Vraag 1: A.

De persoon ziet er onverzorgd uit

B. Omdat hij anders denkt dan dat er werkelijk is

Vraag 2: Door al je zintuigen

Vraag 3: A. Nee
B. Omdat de persoon ook in rouwverwerking kan zitten

Vraag 4: Postpartum depressie

Vraag 5: Claustrofobie: Angst om vast te zitten of opgesloten te raken

Agorafobie: Angst om naar buiten te gaan
Sociale fobie: Angst voor wat andere mensen van je denken

Vraag 6: PTSS

Vraag 7: A. 1. Impulsief 2. Moeilijk te beheersen 3. Bang om in de steek gelaten te worden 4. Intense

relaties maar niet stabiel 5. Wisselende stemmingen
B. Alle van de bovenstaande antwoorden

Vraag 8: Ze vinden zichzelf te dik

Vraag 9: problemen met hart en bloedvaten, Depressieve gevoelens gebruik en vermoeidheid

Vraag 10: Spijbelen vaker, minder gemotiveerd en presteren slechter op school

Vraag 11: Kunnen niet op 1 ding concentreren en creatief

Vraag 12: A. Dingen vaak moeten tellen, opnieuw de trap op en af lopen

B. Nee want het is iets chronisch

Vraag 13: A. Eenzaamheid, diabetes, beroerte en ziekte van Parkinson

B. Omdat mensen zich dan ook terugkeren in zichzelf

Vraag 14: