Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 45

NAAMREGISTER HISTORISCHE KRITIEK

Abbas M.: toponderhandelaar i.v.m. de onderhandelingen tussen Isral, de PLO en de Arabische wereld ( S. Peres) Adas M.: schrijver van Machines as the measure of men. Stelling: superioriteit van Europa tegenover niet-Europese volkeren in 16e-20e eeuw is een constructie van Westerse ideologen, vooral om de kolonisatie te legitimeren. Allen W.: - ~ Woody Allen-humor - wisselend materieel en mentaal leefkader van New York - doordringen van nieuwe revolutionaire ideen (in stedelijke centra zoals NY) Alpertus van Metz: kroniekschrijver, 11e eeuw. Gaf kritiek op kooplieden van Tiel, omdat zij de regels van het kerkelijk recht overtraden door hun winstbejag. Andropov J.: KGB-chef: gaf het bevel tot het verbranden en verstrooien van de resten van Hitler Ankersmit F.R.: citaat 1984: Wil men een goed historicus zijn, dan zal men een goed stilist moeten wezen. (revival of the narrative/nieuwe cultuurgeschiedenis) Apollinaire G.: doordringen van nieuwe revolutionaire ideen (in stedelijke centra zoals het Parijs van Apollinaire) Apostel L.: stelt dat specifiren van de aard van de oorzaak door het onderscheiden van een aantal begrippen zoals aanleiding, motief, middel, oorzaak, voorwaarde, invloed, verklaring, zinloos is, omdat de inhoud van deze begrippen verschillend is naar gelang van de concrete historische context waarop ze betrekking hebben. Stelt voor om te vertrekken van bestaande historische case-studies, en daarin de criteria te onderzoeken die historici gebruiken om een oorzakelijkheidsverband te affirmeren of te ontkennen, in de hoop te komen tot formules in de volgende zin: in de historische context van het type C wordt een oorzakelijkheidsrelatie aanvaard tussen feiten F1 en F2, indien voorwaarden X en Y aanwezig zijn. (= analytische wijsbegeerte: derde weg voor vervanging van vage notie oorzaak te vervangen door meer wetenschappelijke) Arafat Y.: - onderhandelingen met E. Barak in Camp David in 2000 (complexiteit van gebeuren ontdekken) - veilig stellen van het archief van de PLO (van kamp Sabra naar Tunis) Aris Ph.: journalist, derde fase van de Annales. Interesse voor het kind (sociale geschiedenis: interesse voor mentaliteitsaspecten) Aristoteles: kleine wijzingen kunnen grote veranderingen veroorzaken Arnade P.: schrijver van Realms of ritual paste principe van de spektakelstaat toe op de Bourgondische Hertogen, die bij hun manifestatie in een vijandige context de burgerlijke rituelen van de stedelijke burgerij geleidelijk ondergraven heeft en uiteindelijk opzij geduwd. Arnett P.: journalist, tussenschakel tussen het nachtelijk bombardement op Bagdad (1991) en de televisiekijker Artevelde, J. van: Gent: Vlaamse opstand Augustinus: - vijfde eeuw: ambitieuze compositie van christelijke heilsgeschiedenis - het leven is de strijd tussen het godsrijk (de Kerk) en het aardse rijk (de heidenen), in een door God opgesteld heilsplan - geschiedenis heeft zin, want het gaat lijnrecht van de schepping naar het laatste oordeel, en alles staat al vast (ook de overwinning van de Kerk).

Aardse geschiedenis is slechts een schakeltje in de heilsgeschiedenis. Aziz T.: operatie Desert Storm: pogingen om een basis van overleg te vinden ( J. Baker) Bacon F.: Brits schilder deconstructivisme (eindeloos aantal interpretaties van tekst) Baets, A. de: richtte een network of concerned historians op, een soort Amnesty International voor historici. Stelde ook een databank op over het vervolgen van historici en hun verzet tegen totalitarisme in de 20e eeuw. Bakatin V.: zat in Gorbatchov-getrouwe cel wedloop tussen deze cel en de KGB van Krioestjkov en die van Jeltsin i.v.m. coup van Moskou Baker J.: zie T. Aziz Balibur E.: toonde in 1991 samen met I. Wallerstein de dubbelzinnige identiteit van de term ras aan, en toonde ook aan dat een irrationeel oordeel realiteit kan worden (self-fulfilling prophecy) Barak E.: onderhandelingen met Y. Arafat in Camp David in 2000 (complexiteit van gebeuren ontdekken) Baronius C.: - schrijver van de Annales ecclesiastica (1588-1593) = katholieke reactie, in de lijn van het Concilie van Trente, op het protestantse Historia ecclesiastica van M. F. Illyricus, die de historische basis van de Kerk aanviel - apologetische literatuur Barthes R.: n van de geleerden die wees op het belang van niet-verbale tekensystemen Bauwens L.: avontuurlijke industrieel, bracht rond 1800 de ingedutte Gentse textielnijverheid tot nieuw leven (actie van sterke figuur) Becker C.: aanvoerder van de Amerikaanse New History-group. Wilde het verleden vormgeven vanuit het heden, met gevaar voor anachronismen tot gevolg. Beda Venerabilis: achtste eeuwse Engelse monnik uit Jarrow, spreekt met gezag over de toestand van de Engelse kerk in de achtste eeuw, maar met afgeleid gezag voor de situatie in Rome (indirecte info) Bdier J.: gaf in 1913 kritiek op de methode-Lachmann door aan te tonen dat de meeste opgestelde stambomen de formule van de dubbele tak (dwz: twee archetypes) vertonen (= zeer onwaarschijnlijk: constructie van de geest naar tweetak redeneren) Begin M.: kabinet-Begin: gaf Falangisten toegang de kampen van Sabra en Chatilla in Beyrouth binnen te vallen, terwijl het Isralische leger passief toekeek (kroongetuige: verslag van kabinetszitting) Benda J.: net als Valry en Camus ontgoocheld over de geringe bruikbaarheid van de geschiedenis, verwachtte dat ze operationeel zou zijn en het mechanisme van het menselijk handelen zou verklaren (= gevolg van falen van positivisme en historisme) Benedictus XV, paus: Archivo Segreto Vaticano consulteerbaar tot Benedictus XV (1914-1922) (vrees voor indiscretie) Benetton: affiches van kledingmerk (choqueren in sommige landen) Berelson B.: verfijnde, samen met W. Budd, de content analysis, door ze kwantitatief op te vatten, nl. via het tellen van de woorden, themas en de correlatie tussen begrippen en themas. Gebruikt objectieve en scherp afgebakende analysecategorien. De methode impliceert het objectief meten van syntactische en semantische gegevens, met gebruik van numerieke of

analytische categorien. Met de pure content analysis analyseert men de boodschap, maar nog niet haar impact. Berkhofer R. : schrijver van Behavioral Approach (1971). Gaf kritiek op de intutieve analyse door te stellen dat de historicus niet complex genoeg is om zoveel andere individuen psychologisch te vatten. Stelt daarom een strikte scheiding voor tussen het interne factoren die het handelen bepalen (bewust en onbewust), en de externe, waarneembare manifestaties. Op grond van het externe tot inzicht van het interne komen = behavioral approach. Bernard Cl.: stelde in 1865 het model van redenering in 4 fasen voor: observatie (analyse en kritiek van de bronnen), hypothese (poging tot verklaring), analyse van de consequenties van de hypothese, verificatie van die hypothese met andere feiten

Bernheim E.: - formuleerde in 1889 net als Langlois en Seignobos in 1898 een reeks principes voor het afwegen van getuigenissen - vraagstelling die de basis was van zijn handboek: de bron moet gewogen worden in haar externe (juiste tekst; waar, wanneer en door wie opgesteld; origineel of ontlening) en interne (betekenis, eigen ervaring of ervaring van anderen, bevoegdheid, juiste toedracht) aspecten Bernstein C.: journalist bij Washington-Post die door zijn investigationjournalistiek de ondergang van Nixon in Watergate tekende Bhaskar R.: schrijver van Reclaiming Reality (1989), The possibility of naturalism: a philosophical critique of the contemporary human sciences (1998). Stelt dat feiten wel degelijk bestaan, onafhankelijk van onze kennis van de gebeurtenissen = wetenschappelijk of kritisch realisme (alternatief voor postmoderne scepticisme en relativisme). Elke observatie is weliswaar theoriegeladen, maar kan steeds aan empirische controle onderworpen worden. Onderzoek van het verleden is wel een activiteit bepaald door de context waarin ze gebeurt, waardoor er zelden definitieve waarheden uit voortkomen. Blainey G.: schrijver van The causes of War (1973): hypothese dat de oorlogen tussen Rusland en Turkije waren opgelost wanneer er een machthirarchie duidelijk werd Bloch M.: - kritiek op de methode-Lachmann: de kopiist van kopie C kan de futen van kopiist van B opnieuw ongedaan maken = open kopiren - fulmineerde tegen het evenementile van het historisme en pleitte voor een interdisciplinaire samenwerking met de andere menswetenschappen - les mchants faits dtruisent les belles thories: opletten voor overdreven conceptualiseren (feitenmateriaal verwaarlozen door naef met modellen te werken) - ging in La Socit fodale (1933-1940) op zoek naar sociale structuren in de Middeleeuwen (1e generatie van de Annales) - frontsoldaat tijdens WO I, werd tijdens WO II opgepakt als jood en in 1944 in Lyon gexecuteerd (maatschappelijk engagement) - bleef geschiedenis doceren tijdens zijn gevangenschap tijdens WO II - zocht structuren in de longue dure; boekte successen in de sociaaleconomische geschiedenis en provoceerden een lawine van studies op basis van bevolkingsdata, prijzen en lonen, die toelieten onderstromen te ontdekken die de tijdgenoot niet had gemeten en die toch invloed uitoefenden Blockmans W.: had samen met Ph. Genet leiding over la gnse de lEtat moderne (jaren 90), onderzoeksprogramma van de European Science Foundation, waarin de invloed van Ch. Tilly op de recente historiografie van Europa duidelijk werd Blok P.J.: creren van seminarieonderwijs in Groningen (1884) Bocaccio G.: clichs van de middeleeuwse humor

Boendale, J. van: wereldgeschiedenis in het Nederlands voor stedelijke burgerij rond 1300 Bois G.: - trachtte in zijn La crise du fodalisme (1976) een symbiose te brengen tussen het marxisme en het structuralisme. - schrijver van La grande dpression mdivale: XIVe- Xve sicles (2000) - zoekt naar externe factoren, zoals de nieuwe agrarische productiemethodes, in het zoeken naar oorzaken voor de overgang van de feodale naar de kapitalistische samenleving Boone M.: onderzoek naar oppositionele bewegingen in Gent in de Middeleeuwen, waarin de invloed van Ch. Tilly op de recente historiografie van Europa duidelijk werd Boos, K. de: - vroege Gentse militant, bracht brede groepen tot protestacties tegen sociaal onrecht - brieven en mmoires bewaard Borch, G. Ter: 17e eeuws schilderij: bordeelscne

Bourdieu P.: - Franse socioloog in de Foucault-traditie : Le discours juridique est une parole cratrice, qui fait exister ce quelle nonce. - stelt dat individuen binnen een bestaande structuur een bepaalde positie kiezen, waardoor ze schemas van handelen aannemen, en deze interioriseren als een habitus Braudel F.: paus van de (tweede fase van de) Annales, waarin de invloed van het kwantitatieve sterk werd - paste het volwaardige stucturele paradigma voor het eerst grondig toe in La Mditerrane et le monde mditerranen (1949), waarin hij duidelijk de niveaus van de feiten, de conjuncturen en de structuren onderscheidde; schreef dit werk in gevangenschap tijdens WO II - benvloedde I. Wallerstein - refereert in Identit de la France (1986) naar Michelet, maar bezorgt in feite een nuchtere analyse van de demografische, sociale en institutionele componenten die Frankrijk specifiek maken - ontwikkelde een theorie van dichotomie tussen stedelijke en landelijke bevolking, waaruit de moderniseringsthesen afgeleid werden - zocht structuren in de longue dure; boekte successen in de sociaaleconomische geschiedenis en provoceerden een lawine van studies op basis van bevolkingsdata, prijzen en lonen, die toelieten onderstromen te ontdekken die de tijdgenoot niet had gemeten en die toch invloed uitoefenden Brecht B.: vestigde de aandacht op die im Dunklen, de vergeten groeperingen in de historiografie (kinderen, vrouwen, armen,) Brezjnev L. : zijn totalitarisme (en dat van Stalin) kwam aan het licht door de dramatische instorting van de Sovjetunie in 1991 Brenner R. schrijver in Past and present (1976). Formuleerde een antwoord op Rodney Hiltons vraag naar de prime mover van de overgang van de feodale naar de kapitalistische maatschappij. Stelde dat die te zoeken was in de structuur van de klassenverhoudingen, en wel in de verhouding tussen de producerende en niet-producerende klassen. Deze sociale verhouding determineerde de demografische bewegingen, en niet omgekeerd (= monocausale interpretatie). Brenner-debate! Breugel P. : De Storm: gedentificeerd als een Breugel o.b.v. stijl en thema, maar vervaardigd uit hout van na zijn overlijden (anachronisme van het materiaal) Brinton C.: schrijver van The anatomy of revolution (1938). Vergeleek de revolutie met een ziekteproces, met ziekteverschijnselen zoals bij de mens. Revoluties = fatale kringlopen met fasen. Bryson N.: verfijnde samen met N. Goodman de methodiek van de moderne lectuur van iconografische materiaal a.d.h.v. de bevindingen van de leer der tekens (semiotiek) Budd R.W.: verfijnde, samen met B. Berelson, de content analysis, door ze kwantitatief op te vatten, nl. via het tellen van de woorden, themas en de correlatie tussen begrippen en themas. Gebruikt objectieve en scherp

afgebakende analysecategorien. De methode impliceert het objectief meten van syntactische en semantische gegevens, met gebruik van numerieke of analytische categorien. Met de pure content analysis analyseert men de boodschap, maar nog niet haar impact. Burckhardt J.: bestudeerde in Kultur der Renaissance in Italien (1860) op unieke wijze de geleidelijke overgang van de beschavingsvormen van Late Middeleeuwen naar Renaissance, inspirator van J. Huizinga Burke P.: schrijver van Popular Culture in Early Modern Europe (1979). Interesse voor de confrontatie van volks- en elitecultuur (= ontsnappingsroute voor het herleiden van individuen tot producten van systemen in de klassieke aanpak) en vernieuwde interesse voor cultuurgeschiedenis in essayistische stijl

Bush G.: - tegenstander van Saddam in de Golfoorlog - waarschuwde Jeltsin i.v.m. de coup van Moskou welke militairen betrokken waren en dat de inval in het Witte Huis niet zou doorgaan - betrok God in de Golfoorlog, en consulteerde zijn biechtvader - besliste in januari 1991 te starten met operatie Desert Storm (als verantwoordelijk handelend persoon) Bush G.W.: Republikeinse gouverneur, stelde geen moratorium in op effectieve uitvoering van de doodstraf in Texas, in tegenstelling tot G. Ryan in Illinois (verberging van motieven) Butterfield A.: Witte-Huis-medewerker die in fase 3 van Watergate bij een verhoor zijn mond voorbijpraat en het bestaan van bandjes onthult Caeneghem, R. van: historicus, gebruikte het dagboek van Galbert van Brugge om in publicaties het 12e eeuwse rechtssysteem te analyseren Caesar J.: - opzettelijke getuigenis: altijd engagement mee gemoeid - Romein, heeft het staatsgezag verheven tot een les in patriottisme - verheerlijkte de militaire trefkracht van de Romeinen en zijn eigen talenten als politicus en veldheer (nationalistische geschiedschrijving) Caligula: keizer, studie over hem (door L. Quidde) had veel allusies met de Duitse keizer Wilhelm II Camus A.: net als Valry en Benda ontgoocheld over de geringe bruikbaarheid van de geschiedenis, verwachtte dat ze operationeel zou zijn en het mechanisme van het menselijk handelen zou verklaren (= gevolg van falen van positivisme en historisme) Carlyle Th.:- romantische ophemeling van het Angelsaksisch element (wortels van racisme) - verwerkt rassentheorin in zijn historische werken - was er in On Heroes, Hero-Worship and the Heroic in History (1841) van overtuigd dat de held, die niet benvloed werd door sociale en economische factoren, het volk maakte, en had enorme minachting voor de anonieme massa; onderstreept erin zijn verering voor de fundamentele rol van het individu als motor van de historische evolutie - accent ligt op impulsief handelen en op heldenfiguren die aan alle wetten ontsnappen - portretten van historische helden: biografien over na te volgen prototypen Ceaucescu N.: berichten in de media over het dumpen van meer dan 5000 doden in een massagraf van Timisoara door de Securitate berusten op een bewuste manipulatie om de toenmalige leider Ceaucescu nog sneller te kunnen uitschakelen Chaldoen Ibn: 14e eeuws Islam-theoreticus waarbij het verval der beschavingen (cyclisch proces) niet enkel door politiek, maar ook door klimaat en geografie bepaald wordt, zijn werk is een historiografisch hoogtepunt Chamberlain H.S.: tussenpersoon tussen Hegels theorie over de evolutie van de mens en de Nazi-doctrine over de superioriteit van het Germaanse ras

Chiffoleau J.: vernieuwt, samen met Stone, Hanawalt en Muchembled, de visie op familie, criminaliteit, sociale netwerken en elites in het Ancien Rgime Chomsky N.: taalkundige, maakt onderscheid tussen de passieve taalkennis (competence) en het effectieve gebruik van de taal (performance) van een taalgebruiker Christus: - zijn afdruk zou in de lijkwade van Turijn te zien zijn - religieuze figuur, heeft de geschiedenis op een beslissende wijze in nieuwe banen geleid - is de zichtbare ingreep van God in de pelgrimstocht der mensheid Churchill W.: met een opzettelijke getuigenis is engagement gemoeid Clinton B.: zaak Clinton-Lewinsky (sexual harassement): bekende en is afgezet Clinton H.: verbitterde lichaamstaal en gelaatsexpressies na de bekenning van Clinton Cohen E.A.: Nederlandse arts die tijdens WO II de Holocaust zelf meemaakte, publiceerde De 19 treinen naar Sobibor. (1979), waarin hij stelde dat wie er niet bij geweest was, er niet over kon spreken Columbus Chr.: ontdekkingsreis in 1493: de bemanning importeerde syfilis in Europa (biologische globalisatie) Commynes, Ph. de: gaat in de 15e eeuw de handelingen van de Franse koningen en Bourgondische hertogen uitleggen vanuit hun psychische structuur Comte A.: - 19e eeuws positivist, grenzeloos vertrouwen in de resultaten van de wetenschap, geschiedenis is een proces van vooruitgang - schrijver van Cours de philosophie positive (1830-1842) waarin hij concludeerde dat culturen bepaald worden door sociologische wetten, een stelling die het wetenschappelijk denken van de tweede helft van de 19e eeuw beheerste Condercet, M.J. de: - Verlichtingsfilosoof, ontwikkelde een optimistische rechte-lijnideologie: de mens bereikt in tien fasen de redelijkheid - geschiedenis is een lineair proces naar een eindfase van rationaliteit Confucius: religieuze figuur die de geschiedenis op beslissende wijze in nieuwe banen heeft geleid Cools A.: vermoorde politicus (jaren 90) Cortes H.: Spaans generaal in ontdekkingsreizen (biologische globalisatie) Crosby A.W.: de rol van de biologische remfactor (op de bevolkingsgroei) werd verdiept in Ecological Imperialism waaruit blijkt dat menselijke migratie, ontdekkings- en handelsreizen oorzaak zijn van verstrekkende biologische uitwisseling op lange afstand. Dit was o.a. de oorzaak van de snelle uitroeiing van de Amerikaanse Indianen, maar ook van de invoer van malaria en gele koorts van Afrika naar Amerika, en van syfilis in Europa. (zie ook Diamond en Mc Neill) Cromwell O.: held, volgens Carlyle niet gemaakt door het volk, maar maakte zelf het volk Cunningham M.: wisselend materieel en mentaal leefkader van New York Daguerre L.: ontwikkelingssysteem en publiek maken van experimenten i.v.m. fotografie in 1839 Dahrendorf R.: stelde in 1961 een niet-lineair en niet-marxistisch conflictmodel op. Stelde dat botsende groepen niet enkel economisch, maar ook psychologisch tegengestelde belangen hebben. De botsing van belangen is in een eerste fase latent, daarna manifest (beide groepen zijn zich bewust van hun positie). De

groep aan de macht wil de status-quo, de andere verandering. In het begin van de botsing is er een algemene consensus die geleidelijk afbrokkelt. Danto A.: analytisch narativisme: de historicus moet de feiten uiteenzetten in de volgorde waarin ze plaatsvonden. Het bekomen verhaal volstaat om te verklaren waarom een personage een traject doorloopt van begin tot einde. Dantzig, M. van: Nederlandse kunsthistoricus die pleitte, genspireerd door Morellis theorie van het oorlelletje, voor het opstellen van een databank met zoveel mogelijk picturale kenmerken van kunstenaars, om falsa makkelijke op te sporen Darwin Ch.: schreef On the Origin of Species by Means of natural Selection (1859) en poneerde in zijn evolutietheorie dat alle dieren en planten uit voorafgaande vormen voortkomen; in die evolutie werkt de natuurlijke selectie (survival of the fittest), die zich uit in een struggle for life, of (positivistisch)determinisme van milieu en erfelijkheid. Had het meeste invloed op het genetisch denken bij historici. Datini: firma in Prato, Itali, uit de 14e- 15e eeuw, waarvan het archief na opheffing van de firma naar een caritatieve instelling gegaan is Dauvillier A.: in onderzoek naar regelmatige fluctuaties in de biologische en klimatologische sector (Foundation for the Study of Cycles) wees hij er in 1958 op dat de curve van de zonnevlekken maxima vertoont ongeveer elke 11 jaar en vond die terug vanaf 1750 Davis N.: maakt in The return of Martin Guerre (1983) gebruik van een casus om tot een analyse van een hele maatschappij te komen Dean J.: medewerker van Nixon, beweert in de tweede fase van Watergate dat de president betrokken was bij het inbraakplan in het Watergate-gebouw in Washington en de doofpot organiseerde Deneckere G.: onderzoek naar oppositionele bewegingen in Gent in de 19e eeuw, waaruit de invloed van C. Tilly op de recente historiografie in Europa blijkt Derrida J.: verschoof de klemtoon van de klassieke literaire kritiek (speuren naar bedoeling van de auteur) naar de vele mogelijke interpretaties van de lezer doordat hij de tekens deconstrueerde, en door aan te tonen dat de relatie tussen signifi en signifiant steeds onzeker en wisselend is (kritiek op F. de Saussure). Toepassing van regels is belangrijker dan de regels zelf. Dhondt J.: heeft voor zijn analyse uit 1963 van de vroege Gentse militant K. de Boos de eenzijdige informatie van het Gentse politiearchief kunnen doorbreken omdat in dit geval toevallig brieven en mmoires van de Boos, exemplaren van het socialistisch blad De Werker, en een Verslagboek van de Gentse afdeling van de Internationale bewaard bleven Diamond J.: de rol van de biologische remfactor (op de bevolkingsgroei) werd verdiept in onderzoek waaruit blijkt dat menselijke migratie, ontdekkings- en handelsreizen oorzaak zijn van verstrekkende biologische uitwisseling op lange afstand. Dit was o.a. de oorzaak van de snelle uitroeiing van de Amerikaanse Indianen, maar ook van de invoer van malaria en gele koorts van Afrika naar Amerika, en van syfilis in Europa. (zie ook Crosby en Mc Neill) Dilthey W.: formuleerde samen met W. Windelband de hermeneutisch aanpak, die de tekstanalyse scherper stelde. De historicus moet de feiten en handelingen proberen te verstaan door ze intutief en introspectief aan te voelen, zodat er een zekere identificatie ontstaat tussen subject en object. De methode blijft wel beschrijvend en niet verklarend, het accent ligt op het individuele i.p.v. het universele. Dobb M.: zocht de verklaring voor de overgang van feodalisme naar kapitalisme in de kortsluiting die ontstaan was door het emigreren van het platteland van uitgebuite arbeiders

Dobson M.: vernieuwde de ecologische geschiedenis door haar Contours of Death and Disease in Early Modern England (1997): haakt de studie van ziekten vast aan de geografie Doyle A.C.: arts, gebruikte Morellis indicie-paradigma in een van zijn Sherlock Holmes-stories, The Cardboard Box (1892), een verhaal rond een afgesneden oor Doyle W.: gaf de integrale editie van de Nixon-bandjes vrij in 1999 Dray W.: stelt dat het voor de historicus volstaat dat hij kan uitleggen waarom de handelingen van de historische personages vanuit hun standpunt, met het oog op het bereiken van het doel, rationeel waren. Hij veronderstelt dus dat de mens altijd handelt vanuit een aantal handelingsbeginselen. Overkoepelende wetten kunnen niet alle handelingen uitleggen. Dreyfus A.: in 1894 begon de zaak Dreyfus, een der eerste zaken waarvoor in West-Europa intellectuelen van diverse pluimage zich mobiliseerden rond waarden met een algemeen humanistische inslag Duby G.: - Le chevalier, la femme et le prtre. Le mariage dans la France mdivale (1981): synthese op vlak van het socio-culturele - Guillaume le Marchal ou le meilleur chevalier du monde (1986): staal van nieuwe cultuurgeschiedenis

Durkheim E.: - belangrijke these over het collectief bewustzijn: hoe samenlevingen zich de wereld voorstellen en ervaren. Dat bewustzijn is gematerialiseerd in symbolen die zich zelf bevinden in culturele symbolen. - onderscheidde een statistische tegenover een dynamische samenleving, gekenmerkt door respectievelijk gesloten kasten en sociale mobiliteit Dutroux M.: veroorzaakte globale schaamte van het verdriet van Belgi Dylan B.: There is a battle outside (1963), stelt de Amerikaanse melting-pot in vraag en provoceert aandacht voor identiteit en verleden van Afro-Americans, native Americans en Latinos Eco U.: - n van de geleerden die wees op het belang van niet-verbale tekensystemen - stelde in The Limits of Interpretation dat bij het interpreteren van de tekst niet alleen de rechten van de interpreterende lezer, maar ook die van de geinterpreteerde tekst moeten gewaarborgd worden: de lezer mag de tekst niet om het even hoe interpreteren - heeft samen met C. Ginzburg Morellis idee van de sporen geactualiseerd in hun laat-20e eeuwse semiotiek, over het hanteren van tekens als symptoom van dieperliggende realiteiten Edison Th.: - vervaardigde het eerste opname- en weergaveapparaat in 1893 - uitvinding van de eerste fonografische opnamen in 1877 Ehrlichman J.: adviseur van Nixon, even bevoegd en goed genformeerd als andere topmedewerker Eichmann A.: convooien van gedeporteerde joden waren voor hem banaal (door opeenstapeling van wreedheden die leidt tot bagatellisering ervan) Einhard: - hoveling aan het Karolingische hof, unieke getuige voor het privleven van Karel de Grote, hemelde Karel de Grote op in zijn biografie over hem (en is dus partijdig) - nam voor Vita Caroli de Vita Caesarum van Suetonius als model - zijn biografie is n over een na te volgen prototype Eisenstein E.: beschouwde in The printing press as an agent of change (1979) de drukpers als een fundamentele factor voor verandering, verantwoordelijk voor de opbloei van de Renaissance Elgin (Lord): deponeerdein 1816 de friezen van het Parthenon van Athene in het British Museum Elias N.: - beschouwde de daling van de criminaliteit tussen de 13e en de 16e eeuw als een cultuurfenomeen, namelijk de groeiende affectbeheersing van de Late Middeleeuwen naar vandaag toe - Uber den Prozess der Zivilisation (1939), een boek over omgangsvormen/sociale codes in het Ancien Rgime, waarin hij vaststelde dat de omgangsvormen in de

Middeleeuwen en de Renaissance fel contrasteerden, analyseerde het specifieke gedrag dor de eeuwen heen op het stuk van eetgewoonten en dagelijkse lichamelijke verrichtingen, vond toen nauwelijks weerklank en kreeg pas echt impact na 1968 (banale gebeurtenissen) - meent net als T.R. Gurr dat de mens van nature agressief is, dat dit erfelijk is, en dat deze priv-gewelduitoefening pas vanaf 1300 aan banden gelegd werd door een sterke centrale staat met een politiesysteem dat veiligheid verzekert en affectbeheersing opdringt Elsberg D. : publiceerde in de New York Times geheime dossiers die in het Pentagon ontvreemd waren = voortijdige onthulling Erasmus D.: geportretteerd door Holbein, bevat een dubbele waarheid: die van Erasmus, want het portret gelijkt op andere Erasmus-portretten en die van Holbein, want het portret gelijkt op andere Holbein-portretten Espinas G.: definieerde samen met H. Pirenne, op basis van Webers ideaaltypen, de kapitalisten als sociale groep, die niet noodzakelijk voortkwam uit een vorige generatie kapitalisten in hun studie van individuele koopliedenondernemers in de Late Middeleeuwen Euripides: gebruikte psychologische analyse van de historische acteurs en de dialectiek met these-antithese (contrasterende personages) in zijn dramas, benvloedde Thucydides Eusebius van Caesarea: - citeert in zijn Kerkgeschiedenis tal van teksten die inmiddels verloren gingen, hij is dus een indirecte bron en zijn werk is een historische studie - probeerde om elk feit en personage uit het Oude en Nieuwe Testament chronologisch vast te haken aan gebeurtenissen uit de Romeinse geschiedenis de geschiedenis is dienstmaagd van de religie Evans A.: opgraving van Knossos (Kreta) in 1900 Fanfani A.: wees er samen met R.H. Tawney op dat kapitalisme zowel in katholieke als in protestantse regios sterke opgang gemaakt heeft tijdens de 16e eeuw, als reactie op Weber Farge A.: zag evolutie van criminalit de sang naar criminalit anti-proprit Faure F. : president van Frankrijkin de tijd van de zaak Dreyfus Faurisson R.: - Holocaustontkenner/negationist (Glaubenunwilligkeit) - misbruik van pseudo-historische argumentatie om een nazistisch verleden en neo-nazistisch heden te verdedigen Faye J.P.: stelde in Langages totalitaires (1972) vast dat de term totalitair oorspronkelijk als positief begrip, in gunstige zin, werd gebruikt in Italiaanse fascistische kringen vanaf circa 1925, maar slechts zelden in Nazi-Duitsland, alvorens een negatieve connotatie te krijgen in de meeste landen van Europa

(historische semantiek is een bruikbare graadmeter voor het ontdekken van geestelijke en politieke klimaten) Febvre L.: 1e generatie van de Annales, ontgon vanaf 1929 het terrein van de mentaliteitsgeschiedenis - fulmineerde tegen het evenementile van het historisme en pleitte voor een interdisciplinaire samenwerking met de andere menswetenschappen - oversteeg het feitenniveau door intelectuele klimaten in de 16e eeuw te reconstrueren in Le problme de lincoyance (1942) en zo de basis van de mentaliteitsgeschiedenis te leggen - medestander van M. Bloch, zat in de jaren dertig een internationale onderzoekscommissie voor naar oorlogsmisdaden begaan door de Naizhulptroepen van Franco Feyaerts G.: journalist bij Het Laatste Nieuws in 1982, voelde in Beyrouth samen met F. Van de Moortele met hun vingertoppen aan dat een kortsluiting als de massamoord in Sabra en Chatilla, de resultante van een lang proces en de kristallisatie van een welomschreven spanningsveld, mogelijk was, al konden ze het precieze moment niet voorspellen Filips-August: 12e eeuwse staatscentralistische koning van Frankrijk waar men de oudst bewaarde registers met uitgaande oorkonden en reglementen bij vond Filips de Stoute: hertog van Bourgondi (deeltje heuristiek: niet te kennen!) Flandrin J.L.: laat-huwende jongeren zochten een uitlaatklep in prostitutie en flirts zonder coitus. Fledelius K.: dacht een model uit (de klok) dat de brug legde tussen de Franse structuralisten die de film bekeken als een tekst, en de Britse contextuele benadering, die de nadruk legde op de productie en perceptie van de film. Fogel R.W.: bestudeerde het belang van de aanleg van de spoorwegen op de evolutie van de Amerikaanse economie Forester J.: een van de auteurs van het Rapport van de Club van Rome, schrijft de onzekerheid van de huidige samenleving en wetenschap toe aan een geografisch en chronologisch te kortzichtige visie op de geschiedenis Foucault M.: 3e generatie van de Annales, stond in de kern van de poststructuralistische culturele theorie. Peilt in zijn onderzoek over seksualiteit en geweld naar de specificiteit van het moderne westerse discours terzake. Feiten bestaan nooit onafhankelijk van de gedachtewereld die dat feit denkbaar maakt (bv. depressie is een creatie van de psycho-analyse). Fournier J.: bisschop van Pamiers en radicaal-fanatieke inquisiteur voor de tijdgenoten, legde een unieke bron aan: het register met de ondervraging van 94 van ketterij beschuldigde dorpelingen, de zogenaamde Katharen Franco: generaal, zijn Nazi-hulptroepen begingen oorlogsmisdaden, o.a. het bombardement van Guernica Frank A.: schreef een dagboek t.t.v. WO II, bewaard in het Nederlands Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie, en is onderwerp van een museum Frederik de Grote: held, volgens Carlyle niet gemaakt door het volk, maar maakte zelf het volk Freud S.: - arts, theorie over de onbewuste handelingen in de psychiatrie - speurde naar de semiotiek van het onderbewuste - wisselend materieel en mentaal leefkader van Wenen

Froissart J.: 14e eeuw. Riddereer primeert in zijn Chronicques de France, en hij legitimeert hiermee de handelingen en het bestaan van de edelen uit zijn tijd Fukuyama F.: kondigde in de postmoderne eeuwwende, na het wegvallen van het Sovjet-blok in 1989, The End of History (1992) aan, nu de vrijemarkteconomie de hele wereld inpalmt Gadamer H.G.: poneerde in zijn interpretatie-hermeneutiek dat er een behoorlijke tijdsafstand moet liggen tussen de historicus en het bestudeerde object. Elke interpretatie is een vertaling in de termen van de eigentijdse gedachtenwereld van de historicus. Galbert van Brugge: nam als klerk van de graaf van Vlaanderen in het begin van de 12e eeuw notities over de dramatische gebeurtenissen in Vlaanderen in de vorm van een dagboek, opgetekend gelijktijdig met de gebeurtenissen Galile G.: droeg bij tot de ontwikkeling van een gesystematiseerde wetenschappelijke analyse van fenomenen en het opbouwen van kritische denkwijzen, maar negeerde rationele evidenties Gandhi I. : dochter van J. Nehru, kreeg Glimpses of World History in briefvorm van haar vader in de gevangenis Gandhi M.: idee van geweldloze revolutie Gardiner P.: ontwikkelde samen met C. Hempel een covering-law model dat stelt dat elke losse handeling moet worden verklaard binnen een bredere basisstructuur of model Gay P. : 1985, psycho-analytische benadering van Webers kapitalistische zakenman Geertz Cl.: - men mag feiten en handelingen niet verklaren door middel van structuren die de betrokken personen nooit bedacht hebben om hun handelen te verklaren - in Negara. The theatre state in 19th century Bali (1980) toonde hij aan hoe de politieke dramaturgie aan de koninklijke hoven in Bali bepalend is geweest voor het karakter van de machtsrelaties tussen vorst en onderdanen; sociale orde en politieke hirarchie worden gereduceerd tot een choreografie van de macht: macht wordt gelegitimeerd door de opvoering van de macht - vernieuwde interesse voor cultuurgeschiedenis, maar onder sterke invloed van de antropologie Genet J-Ph.: had samen met W. Blockmans leiding over la gnse de lEtat moderne (jaren 90), onderzoeksprogramma van de European Science Foundation, waarin de invloed van Ch. Tilly op de recente historiografie van Europa duidelijk werd Geremek B.: medivist en huidig Pools minister van buitenlandse zaken, ging in 1982 in hongerstaking als lid van de vakbond Solidarnosc, behoorde tot de Annales-groep rond J. Le Goff, bestudeerde in zijn onderzoek de arbeidersorganisaties in de Middeleeuwse ambachten en processen van marginalisering Geyl P.: - kritiek op het Hollando-centrisme in Geschiedenis van de Nederlandsche Stam

(1930-1937) waardoor het klein-Nederlandse perspectief na WO II vervangen werd door een groot-Nederlandse optiek - these over taal als natiemakende factor - polemiseerde rond de theorie van Toynbee Gibbon E.: - toonde in zijn rationalistisch-erudiete werk History of the Decline and Fall of the Roman Empire (1776-1788) dat voor het proces van een beschaving geen cultuurpessimisme of ideologie nodig is. - schreef de ondergang van de RB toe aan een kortsluiting tussen beschavingen (Rome en het christendom) (vooropstellen van collectieve, anonieme krachten) Giddens A.: structuratietheorie: structuren en handelingen staan in een dialectische relatie, zijn zowel oorzaak als gevolg van elkaar. De mens bewaart een relatieve vrijheid van handelen, getemperd door het sociaal veld waarin hij opereert. Ginzburg C.: - actualiseerde Morellis idee van de sporen in zijn laat-20e eeuwse semiotiek, over het hanteren van tekens als symptoom van dieperliggende realiteiten - techniek van de onopvallende kenmerken, die aanwijzingen zijn van verscholen realiteiten - kind van de Annales, introduceerde het paradigma indiziario: een schijnbaar nietszeggend detail uit de bron hanteren als een spoor van een onderliggende realiteit, en het in verband brengen met een mysterie dat men wil oplossen in praktijk gebracht in zijn boek Il Formaggio e i Vermi(1976), waarin hij nagaat hoe het gedrag van een Italiaanse molenaar uit de 16e eeuw bepaald was dor tradities uit de volkscultuur en door de boekenwijsheid - vond het concept van de micro-storia uit: focussen op ogenschijnlijk onbelangrijke anekdotes om de mentaliteit van een hele samenleving te reconstrueren, = studie van interacties tussen personen, microstoria ontdekt rationele, irrationele en subjectivistische strategien van individuen die netwerken inschakelen om hun doel te bereiken (= ontsnappingsroute voor het herleiden van individuen tot producten van systemen in de klassieke aanpak) - interesse voor de confrontatie van volks- en elitecultuur (= ontsnappingsroute voor het herleiden van individuen tot producten van systemen in de

klassieke aanpak) Glaspie A.: Amerikaanse ambassadrice in Bagdad, werd ontboden voor een gesprek onder vier ogen met S. Hoessein, waar 2 getuigenissen van bewaard bleven Goebbels J.: Hitlers minister voor propaganda, was een hoogtepunt voor het manipuleren van de massamedia met zijn Ministerium fr Volksaufklrung und Propaganda Gogh, V. van: valse schilderijen van hem: materieel falsum Goldhagen D.: stelde in Hitlers Willing Executioners dat de Duitsers collectief verantwoordelijk zijn voor de Holocaust, als gevolg van een eeuwenoud antisemitisme in Duitsland (genocide van WO II dus mogelijk door longue dure) Gonzales E.: werd door de Amerikaanse minister van Justitie, J. Reno, op 23 april 2000 weggehaald bij zijn tijdelijke pleegouders in Miami Goodman N.: - verfijnde samen met N. Bryson de methodiek van de moderne lectuur van iconografische materiaal a.d.h.v. de bevindingen van de leer der tekens (semiotiek) - stelde het probleem van het werkelijkheidsgehalte en de gelijkenis van de afbeelding gelijk met de afgebeelde Gorbatchov M.: - Sovjetleider, door zijn politiek basis gelegd voor hervormingen in DDR - betrokken bij de val van de Berlijnse Muur en de Moskou-coup - onderhandelingen met Reagen in 1985 Gramsci A.:- stichter van Unit in 1924, spreekbuis van Italiaans links, katalysator van een brede linkse volkscultuur, werd in 2000 gedepolitiseerd - huldigde een humanistische aanpak en spaarde geen kritiek op de these van een al te mechanistisch verband tussen de sociaal-economische onderbouw en de ideologische bovenbouw Grgoire H.: - specialist in Byzantijnse geschiedenis, werd verplicht tijdelijk het land te verlaten na een kritisch rapport over de activiteiten van Leopold II in Kongo - was actief in het verzet tijdens WO I en hielp Belgische en Franse vluchtelingen aan werk in de New school for Social Research in New York in WO II Greimas A.: vroeg aandacht voor het herleiden van alle communicatie tussen de mensen tot de structuur van een verhaal (begin-midden-slot) Grice P.: - in Logic and conversation worden de wetten die het discours (de interpretatie van zinnen in functie van zinnen die voorafgaan of volgen) beheersen geformuleerd onder het motto say no more than you are in a position to say - stelde dat men in een conversatie conventionele spelregels hanteert, maar die ook steeds speels overschrijdt Grimm Cl.: meende dat een aan F. Hals toegeschreven portret van W. van Heythuysen een contemporaine kopie was: het artistieke gehalte was ondermaats voor Hals

Grimm J.: positivistisch germanist, zijn inbreng zorgde voor kritischere uitgaven Gurr T.R.: - meent net als N. Elias dat de mens van nature agressief is, dat dit erfelijk is, en dat deze priv-gewelduitoefening pas vanaf 1300 aan banden gelegd werd door een sterke centrale staat met een politiesysteem dat veiligheid verzekert en affectbeheersing opdringt - bouwde o.b.v. de Engelse rechtbankstatistieken de these op dat het aantal moorden in de 20e eeuw 5 tot 10 keer lager ligt dan in de 16e eeuw, en in de 16e eeuw dubbel zo laag als in de 13e eeuw Hagen E.E.: kritiek op de kapitalisme-theorie van Weber, stelde in On the Theory of Social Change (1964) dat de behoefte om iets te bereiken op ecosociaal vlak vooral ingeprent was bij kinderen van minderheidsgroepen, en dat de dynamiek daar meer aan te wijten was dan aan de godsdienstige factor Hals F.: werd een portret van W. van Heythuysen toegeschreven, dat waarschijnlijk niet van hem is Hanawalt B.: vernieuwt, samen met Stone, Chiffoleau en Muchembled, de visie op familie, criminaliteit, sociale netwerken en elites in het Ancien Rgime Hartley L.P.: formuleerde in The Go-between (1953) treffend de mentale afstand tussen onderzoeker en onderzocht object als gevolg van culturele diversiteit in de ruimte en in de tijd met The past is a foreign country: they do things differentely here Hauser H.: stelde dat Weber te weinig rekening hielt met technologische, geografische en materile omstandigheden Havel V.: fulmineerde in zijn speech tijdens de fluwelen revolutie in Praag van 1989 tegen de communistische hardliners en reformisten, en analyseert de Praagse Lente van 1968 als een betekenisvol antecedent Hegel G.W.F.: - theorie van de these-antithese: een these roept een reactie op (antithese), wat leidt tot een botsing en zo tot een nieuwe these (synthese), waardoor alles weer opnieuw begint - fasetheorie: mens evolueert via kindsheid (China, Egypte), jeugd (Griekenland), mannenjaren (Rome) naar rijpheid (Germaanse beschaving) - gaf vooruitgangsidee van Renaissance en Verlichting door aan Marxisme - Duitse filosoof en idealist Heldring E.: Nederlands zakenman die zowel een dagelijks bijgehouden dagboek over de jaren 1917-1948 naliet, als in 1916 opgestelde memoires over de jaren 1871-1916. Ze werden beiden uitgegeven in 1970, en deze editie laat toe de beide genres te vergelijken. (geschiedschrijving onmiddellijk na de gebeurtenissen of pas later) Hempel C.: - ontwikkelde samen met P. Gardiner een covering-law model dat stelt dat elke losse handeling moet worden verklaard binnen een bredere basisstructuur of model - erfgenaam van het Marxisme en het structuralisme: toeval is iets subjectiefs

en relatiefs, de mens is gedetermineerd en zijn handelen is in zekere mate wetmatig/voorspelbaar. De methode is hier nomothetische en generaliserend. Hempels overkoepelende-wettenthesis is in de praktijk vaak onhoudbaar Henry L.: dank zij zijn onderzoek samen met P. Laslett waarbij a.d.h.v. de parochieregisters voor een aantal gebieden een totale reconstructie van de families in hun samenstelling en hun dynamiek werd uitgevoerd, weten we dat in het Ancien Rgime de huwelijksleeftijd voor meisjes tot 25-26 jaar werd verschoven Hepburn A.C.: stelt in Minorities in History (1978) dat de grenssituatie de bepalende factor is die leidt tot inspanningen om hogerop te raken (zie ook Mc Clelland) Herder J.G.: schakel tussen Verlichting en romantiek, Verlichte auteur van Ideen zur philosophie der geschichte der menschheit (1784-1791), dat leidde tot het Romantisch concept dat de ontwikkeling van elk volk gedomineerd wordt door het allesverklarende begrip van de Volksgeist, een conglomeraat van culturele, politieke, godsdienstige en economische elementen Herlihy D.: ontdekte, samen met C. Klapisch-Zuber, onvermoede bevindingen over het gedrag in en buiten het huwelijk door unieke fiscale gegevens over gezinssamenstelling en familiale toestanden in de middeleeuwse Italiaanse steden in een computerbestand te stoppen Herodotos: - schrijft over zelf beleefde gebeurtenissen, hoewel hij zichzelf als historiograaf ziet - maakt onderscheid tussen realiteit en verbeelding en differentieert het essentile van het bijkomstige, speurt naar samenhang/oorzaken = belangstelling voor genetisch verband Hersh S.: dank zij zijn onderzoek en toegang tot de archieven van het Amerikaanse National Security Agency kon de hypothese over de putsch in Moskou door feitenkennis worden vervangen in 1994 en weten we dat Jeltsin die nacht door G. Bush getipt werd dat de inval niet zou plaatsvinden Heythuysen, W. van: zijn portret werd aan F. Hals toegeschreven, maar dat blijkt niet zo te zijn na materiaalanalyse Hill A.: juriste, diende klacht in tegen rechter C. Thomas wegens sexual harassement: woord tegen woord

Hilton R.: - stelde in verband met de overgang van feodalisme naar kapitalisme de vraag wat de prime mover was, de essentile factor van verandering - post-marxist, weekte zich los van het determinisme en huldigde een humanistische aanpak, spaarde geen kritiek op de these van een al te mechanistisch verband tussen de sociaal-economische onderbouw en de ideologische bovenbouw Himmelfarb G.: kritiek op Malthus: het proces van bevolkingstoename is geen dwingend mechanisme, ter wille van het menselijk ingrijpen Hitler A.: - Duitse fhrer, heerser over het Derde Rijk - zijn dagboeken, gepubliceerd door Der Stern in 1983 bleken formeel onecht (= materieel falsum) - zijn zelfmoord: kogel of vergif? - Gott mit uns - Duitsland onder Hitler = fascistische staat - Gleichschaltung (op socio-cultureel vlak, om onderdanen in de pas te doen lopen) - aan de macht gekomen door frustraties van zowel verarmde middenstanders, als nostalgische monarchisten, werkloze militairen, en vele anderen: zijn Nazi-staat was niet hun ideaaltype, wel een gemeenschappelijke vluchtheuvel - brutaal misbruik van pseudo-historische argumentatie Hobsbawn E.: post-marxist, weekte zich los van het determinisme en huldigde een humanistische aanpak, spaarde geen kritiek op de these van een al te mechanistisch verband tussen de sociaal-economische onderbouw en de ideologische bovenbouw Hoessein S.: - gesprek onder vier ogen met A. Glaspie, waarvan slechts twee getuigenissen bewaard bleven - wist zich in 1990-1991 een positief imago aan te meten door de opname (voor CNN) waarin hij in Bagdad gegijzelde Engelse kinderen vertroetelt - sprak bij de Golfoorlog over de moeder der oorlogen en beriep zich op God Holbein H.: portretteerde Erasmus, een portret dat een dubbele waarheid bevat: die van Erasmus, want het portret gelijkt op andere Erasmus-portretten en die van Holbein, want het portret gelijkt op andere Holbein-portretten Holmes Sh.: personage van C. Doyle dat abductie hanteert, waarvoor hij de techniek van het falsifiren en daarna die van de deductie gebruikt Homeros: Grieks auteur Huizinga J.: - schrijver van Herfsttij der Middeleeuwen (1919), waarmee hij de mentaliteitsgeschiedenis introduceerde en als n van de eersten de intuitieve analyse in praktijk bracht; en waarin hij zoekt naar de verklaring

van de evolutie essentieel in het kleurrijke schouwspel van de vorsten en hovelingen - publiceerde In de schaduwen van morgen (1935), een profetische waarschuwing over de gevaren van opkomend extreem-rechts in de jaren 30 en een typische laudatio acti temporis in zijn treurnis om de ondergang van de westerse waarden in de 20e eeuw. Formuleert meteen ook een klacht tegen het brutale misbruik van pseudo-historische argumentatie. - essayistische stijl - vond dat een wetenschappelijk betoog een vlot leesbaar verhaal moest zijn met literaire kwaliteiten (revival of the narrative) - zijn cultuurgeschiedenis gaat terug op het begrip beschaving als historische entiteit

- peetvader van de mentaliteitsgeschiedenis: zoekt naar mentaliteit, politieke, sociale en godsdienstige opvattingen van de laat-middeleeuwse mens, levens- en denkvormen die wel moeten morfologisch begrepen worden: de cultuur ontwikkelt een uiterlijk waarneembare vorm voor de idele waarden die ze voorstaat; de volgende stap is dat de vorm voor inhoud genomen wordt - schreef ook Homo ludens (1938) over de cultuurfunctie van het spel in alle uitingen van de beschaving, inspireerde zijn aanpak daarbij op die van J. Burckhardt Hunt H.: stond vermeld in het notaboekje van J. McCord als betrokkene bij de inval in het White House Illyricus F.M.: schrijver van het protestantse Historia ecclesiastica (15591574), dat een uitdaging inhield voor de historische basis van de Roomse kerk, die niet als rechtmatige erfgenaam van de christelijke gemeenschap van de eerste eeuw werd beschouwd Innocentius III: 12e eeuwse staatscentralistische paus waar men de oudst bewaarde registers met uitgaande oorkonden en reglementen bij vond Janssen P.: onderzoekslabo in Beerse, produceerde een uitsteken geneesmiddel tegen wormen bij dieren, Levamisol, dat later ook bleek te werken tegen kanker Jan zonder Vrees: hertog van Bourgondi, liet in 1408 een belangrijk deel van het archief van de stad Luik vernietigen, in de hoop de politieke slagkracht van de Luikenaars te breken Jauss H.R.: kritiek op Greimas: er bestaan veel meer continuiteiten Jeltsin B.: augustus-coup van 1991: bespeelde de communicatie handig en ontweek de coup op die manier, loopt zeer gerust rond in het White House de nacht dat de coup voorspeld was (had al telefoon gehad van Bush, speelde dus heldenrol) Joel K.: generatietheorie met globalisatie per eeuw: heeft samen met O. Lorenz geprobeerd de generaties op 33.3 jaar te bepalen. Probeerde dit te verdedigen door het tonen van de samenhang tussen telkens 3 generaties (grootoudersouders-kinderen) Jong, L. de: enqute-onderzoek na de oorlog over wat men wist en dacht tijdens de oorlog in Nederland Juglar J.C.: definieerde cycli van middellange duur, die leidden tot zichtbare crisissen en door de mensen bewust ervaren afwisselingen en die zich op het evenementile niveau bevinden Julliard J.: onderzocht hoe de publieke opinie in Frankrijk het overlijden van F. Mitterand heeft verwerkt: dubbele begrafenis Jung C.G.: zijn psychologie geeft de historicus van de 20e eeuw de kans om een deel van het handelen van de bestudeerde personages te verklaren door de rol van het onderbewuste, van de frustaties, van het afreageren via agressie. (psycho-analytische aanpak) Kahane Y.: voorzitter van de commissie die in 1983 de betrokkenheid van de Isralische regering in de moorden van Sabra en Chatilla blootlegde

Kant I.: rationalist van de 18e eeuw: geschiedenis is een permanent proces van vooruitgang Kantorowicz E.: - schrijver van The kings two bodies, waarin hij de these poneerde dat de middeleeuwse vorst 2 lichamen had: een sterfelijk menselijk lichaam, en een body politic, de incarnatie van de mystieke eenheid met de staat - Duits medivist, weigerde in 1950 een anti-communistische eed te onderschrijven, wat hem zijn job aan de universiteit van Berkeley kostte Kappen, O. van: asociaal gedrag van zigeuners is toe te schrijven aan hun ras (1965)

Karel de Grote: - werd in zijn biografie, opgesteld door Einhard, opgehemeld - kroning in 800 (grote politieke gebeurtenis) - werd door Einhard tot model gepromoveerd Karel V: keizer, liet in 1540 een deel van het archief van zijn geboortestad Gent, meer bepaald de archivalia van de ambachten, confisqueren en in grote mate vernietigen in de hoop het geheugen en zo de weerstand van de tegenstand te ondermijnen Karel V: koning van Frankrijk (deeltje heuristiek: niet te kennen!) Kennedy J.F.: - televisiedebat in 1959 tegenover Nixon als presidentskandidaten (content analysis) - vermoord in 1963 - kreeg een privaat memorial na zijn dood om zijn archief te bewaren Keynes J.M.: economist, benvloed door Malthus Khomeiny: - leider van de charismatische theocratie, waarbij de macht van vorst of staatshoofd berust op bovennatuurlijke en persoonlijke elementen, in Iran - fundamentalistische interpretatie van de godsdienst (islam) Klapisch-Zuber C.: ontdekte, samen met D. Herlihy, onvermoede bevindingen over het gedrag in en buiten het huwelijk door unieke fiscale gegevens over gezinssamenstelling en familiale toestanden in de middeleeuwse Italiaanse steden in een computerbestand te stoppen Klerk F. de: - akkoord tussen zijn regering en Mandela in 1994, resultante van politieke emancipatie-gedachte, idee van geweldloze revolutie en fiere bewustzijn van de eigenwaarde van de Zwart-Afrikaanse cultuur - geheime besprekingen tussen het ANC en de regering-De Klerk Klimt G.: wisselend materieel en mentaal leefkader van Wenen Kodak: lanceert rolfilm voor fotos in 1888 Kohl H.: Duits staatshoofd Kondratieff N.: definieerde long-runbewegingen als de opvolging van een fase A (productie- en prijsstijging) door een fase B (stagnatie of daling van prijs en productie). De verklaring van deze afwisseling lag bij de muntomloop, de gouden zilverproductie, oorlogen en demografische crisissen of meteorologische verschijnselen. Conjunctureel niveau. Krenz E.: partijsecretaris in de DDR, riep op 9 november 1989 een zitting van het Centraal Comit van de communistische partij bij elkaar, waarop een nieuw reglement over de uitreisvisa voor korte duur werd voorgesteld, als aanloop tot een nog sterkere liberalisering Krioestjkov V.L.: leider van de KGB, voerde geheime telefoongesprekken met defensieminister Jazof tijdens de putsch in Moskou Kuhn Th.: definieerde een paradigma als een complex van normen, veralgemeningen en filosofische uitgangspunten en vooronderstellingen die aanvaard worden door een groep wetenschappers en stelt dat de geschiedenis pas een volwaardige wetenschap is indien ze slechts n paradigma huldigt Kurth G.: crerde het seminarie-onderwijs in Luik in 1874 Labrousse E. : bewees dat de Franse Revolutie niet enkel het gevolg was van politieke en filosofische factoren, maar ook door economische factoren en conjuncturele bewegingen, onmerkbaar voor de tijdgenoot Lachmann K.: - classicus

- ontdekte methode om te bepalen welke kopie de beste is: classificatie van de kopien tot een stemma op grond van de gemeenschappelijke fouten = methode van de gemeenschappelijke fouten (geen afdoend bewijs voor een classificatie) - is de 19e eeuwse basis voor de filologisch-kritische methode Lamprecht K.: benadrukte de invloed van economische bewegingen op de sociale groepen in de lijn van het sociaal-economische determinisme Langlois Ch.: - Frans historicus en auteur (samen met Seignobos) van een werk over historische kritiek - vraagstelling die de basis was van zijn handboek: de bron moet gewogen worden in haar externe (juiste tekst; waar, wanneer en door wie opgesteld; origineel of ontlening) en interne (betekenis, eigen ervaring of ervaring van anderen, bevoegdheid, juiste toedracht) aspecten - formuleerde in 1898 met Seignobos en net als Bernhem in 1889 een reeks principes voor het afwegen van getuigenissen - stelling: lhistoire se fait avec des documents. Pas de documents, pas dhistoire (=positivisme) Laslett P.: dank zij zijn onderzoek samen met L. Henry waarbij a.d.h.v. de parochieregisters voor een aantal gebieden een totale reconstructie van de families in hun samenstelling en hun dynamiek werd uitgevoerd, weten we dat in het Ancien Rgime de huwelijksleeftijd voor meisjes tot 25-26 jaar werd verschoven Le Goff J.: - Annales-topman, leidde de mentaliteitsgeschiedenis in in Frankrijk - stelling: les hommes se servent des machines quils inventent en gardant les mentalits davant ces machines. Impliceert hiermee dat mentaliteiten traag evolueren en gekenmerkt worden door hun collectief karakter en een lage bewustzijnsgraad Lehrer J.: heeft een avondjournaal op Public TV dat overleeft dank zij betalende kijkers en dat zich kritisch opstelt tegenover politieke en sociale groepen (en een breed publiek van liberale intellectuelen weet te mobiliseren) Lenin N.: onderscheidde twee types van klassenbewustzijn, een dat streeft naar onmiddellijke lotsverbetering en een dat ijvert voor totale maatschappijomvorming op langere termijn Leo XIII: paus waaronder voor het eerst (in 1881) het Archivio Segreto Vaticano voor het publiek toegankelijk werd Leopold II: koning van Belgi, deed mee aan louche activiteiten in Kongo Le Pen J.M. : zijn Front National (partij) ging in 1988 de kiesstijd in met Frankrijk aan de Fransen Lerici C.M.: uitvinder van de Nistri-periscoop, een boor met een fototoestel op de boorkop. Gebruikt in de archeologie Le Roy Ladurie E.: - stelde dat de mens in het AR de speelbal was van het demografisch

en biologisch ecosysteem, van nauwelijks te benvloeden evenwichten, nl. de verhouding tussen bevolking en landbouwproductie - Frans historicus, stelde in 1967 een correlatie vast tussen de curve van plukdata van druiven en die van de graanprijzen (late pluktijd = koude zomer = late groeitijd graan = hoge graanprijs) - merkte tussen 130 en 1720 een stabiliteit van de bevolking in Europa - 3e generatie Annales, schrijver van Montaillou (1975), waarin hij een socio-culturele analyse doet van het gedragspatroon van een Middeleeuws Zuid-Frans dorp aan de hand van een unieke bron, nl. 94 getuigenissen van van ketterij beschuldigde dorpelingen (opgesteld door Fournier) Letterhove, K. de: uiten het racistisch vijandsbeeld in de Romantiek Lessing G.E.: rationalist van de 18e eeuw: geschiedenis is een permanent proces van vooruitgang Levi-Strauss Cl.: n van de eerste antropologen die invloed had op de geschied-beoefening via de Annales Lewinsky M.: - woord tegen woord in de zaak Clinton-Lewinsky (sex) - hard bewijs: DNA-onderzoek van haar jurk Libby W.: uitvinder van de C14-methode. Elke levensvorm neemt tijdens zijn leven een constante hoeveelheid C14 op. Na de dood wordt die C14 volgens een bekend tijdsverloop afgebroken, waardoor de ouderdom van fossielen kan berekend worden Lis C.: ontdekte samen met H. Soly in Poverty and Capitalism in Pre-industrial Europe (1979) dat armoede in voorspoedige als ongunstige zones, zowel in periodes van groei als stagnatie voorkomt, maar ook dat zowel het laatMiddeleeuws als het moderne kapitalisme hulp organiseerden om de armoede op te vangen en de arbeidsmarkt te controleren Livius T.: - Romein, heeft het staatsgezag verheven tot een les in patriottisme - streelde het Romeins chauvinisme met een breed fresco van act eeuwen Romeinse fierheid vanaf de stichting van Rome Lodewijk XVI: DNA-onderzoek om zijn opvolger te identificeren Lodewijk XVII: overleed in een revolutionaire gevangenis, bleek na DNAonderzoek de erfopvolger van Leopold XVI Lorenz O.: generatietheorie met globalisatie per eeuw: heeft samen met K. Joel geprobeerd de generaties op 33.3 jaar te bepalen. Probeerde dit te verdedigen door het tonen van de samenhang tussen telkens 3 generaties (grootoudersouders-kinderen) Lukacs G.: marxist, maakte een onderscheid tussen feitelijk en potentieel klassebewustzijn Lumire, gebroeders : eerste projectie in 1895 Mabillon J.: kritische - Benedictijner, realiseerde een essentile doorbraak in de

uitgavetechniek met zijn De re diplomatica (1681) door aandacht te eisen voor de diplomatische en paleografische kenmerken van de bron en dor de

superioriteit van de originele versie voorop te stellen, bepaalde hierin ook de kritische regels van de historische hulpwetenschappen (Congres van de Mauristen) - ligt (o.a.) aan de basis van de filologisch-kritische methode in de 20e eeuw Macaulay Th.: Romanticus, leende zich tot hand- en spandiensten aan het heersend staatsgezag in het 19e eeuwse Engeland Machiavelli N.: - leende zich tot hand- en spandiensten aan het heersend gezag door het ophemelen van de Italiaanse stadstaat - hernam en verfijnde Polybius synthese dat elke beschaving een evolutie onderkent van groei, rijpheid en decadentie Maimonides: joodse geleerde, levend in islamitisch Andalusi en Kairo, introduceerde Aristoteles in de Islam wetenschap, en had zelf grote invloed op Thomas van Aquino Malthus Th.: - stelde dat de bevolking volgens een meetkundige reeks, en de voedselproductie volgens een rekenkundige reeks verloopt, wat uiteindelijk voor massale voedseltekorten zou leiden - poneerde op het einde van de 18e eeuw dat late huwelijke toen de belangrijkste rem waren op de overbevolking (preventive check) Mandela N.: akkoord tussen hem en De Klerk in 1994, resultante van politieke emancipatie-gedachte, idee van geweldloze revolutie en fiere bewustzijn van de eigenwaarde van de Zwart-Afrikaanse cultuur Mann M.: Webers en Marx invloed vloeien samen in zijn The Sources of Social Power (1993), waarin hij peilt naar de economische, militaire, politieke en ideologische machtsbronnen met hun respectievelijke netwerken en organisaties Mann Th.: uitvinder van het begrip Glaubensunwilligkeit: wanneer een feit zo ongelooflijk is, en zo ver afwijkt van het voorspelbare en aanvaardbare, wordt het niet geloofd Marche, O. de la: kroniekschrijver van de Bourgondische hertogen, werd verondersteld de denkwereld van hun hof te vertolken in is op deze manier gedetermineerd Marie-Antoinette : koningin en verwant aan Lodewijk XVI en Lodewijk XVII Martinus V: paus (in deel heuristiek: niet te kennen !)

Marx K.: - onderscheidde objectieve en subjectieve klassen, resp. het samenhoren op gebied van gelijke positie in het productieproces, en het bewustzijn van die gelijke positie - invloed op alle sociale wetenschappen door zijn synthese over het verband tussen economische structuur, sociale strevingen en politieke systemen - inspireerde zich voor zijn dialectisch paradigma op de kentheoretische methode van Hegel, waaruit een dialectische relatie bleek tussen materile productiekrachten en sociale productieverhoudingen, die de basis vormt van alle sociale mutaties = historisch materialisme - materile factor is motor van het handelen, maar Marx onderscheidde ook andere determinerende factoren, zoals de techniek, de ideologie, het spirituele - poneerde in Het Kapitaal dat de blinde passie voor de abstracte rijkdom bij de kapitalist het gevolg is van een sociaal mechanisme waarbij de kapitalist slechts een radertje is - hanteert psychologische abstractie: keuze tussen hang naar accumulatie en hang naar genotrealisatie - gentrigeerd door het feit dat het transitiedebat (overgang van feodale naar kapitalistische samenleving) zich het eerst voltrok in NW-Europa - onderscheidde in 1859 vier periodes: oertijd (gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen), fase van priv-eigendom (berustend op eigen arbeid), kapitalistische privaateigendom van de productiemiddelen en de toekomstvisie (gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen) - beroemdste theorie van conflictmodel = klassenstrijd: spanningen binnen sociaal systeem zijn motor en oorzaak van verandering (alinatie, uitbuiting, ) - integreerde Franse Revolutie in dialectisch-marxistisch schema - ideoloog, leidde de geschiedenis op beslissende wijze in nieuwe banen - wetmatig determinisme van de mens door de economische context (is mens gedetermineerd of vrije vogel?) - economisch determinisme (in positivisme) - schatplichtig aan het positivisme door zijn geloof in wetten en het optimistisch vertrouwen dat de mensheid evolueert naar een betere toekomst - geschiedenis = gedetermineerd door economische infrastructuur en ideologische bovenbouw in dialectische relatie - teleologische eindpunt: klassenloze maatschappij

Matlock J.: - gewezen VS-ambassadeur in Moskou, nu hoogleraar aan het Institute for Advanced Study in Princeton - getuigde dat Reagen zelf tal van cruciale brieven redigeerde tijdens de delicate negotiaties met de S.U. over het beindigen van de Koude Oorlog zelf en pas naderhand zijn ministers ervan op de hoogte bracht Mazlish Br.: maakt onderscheid tussen life-history (psycho-analyse van de motieven van het individu) en group-history (motieven van de groep) in de psycho-history Mbeki G.: vader van de huidige president van Zuid-Afrika, schreef in gevangenschap op Robbeneiland historische werken Mc Carthy J.R.: president van Amerika rond 1950 Mc Clelland D.: stelt in The Achieving Society (1961) dat de grenssituatie de bepalende factor is die leidt tot inspanningen om hogerop te raken (zie ook Hepburn) Mc Cord J.: inbreker in het Watergate-gebouw, liet zijn notaboekje liggen in de gehuurde flat (vindplaatscontext) Mc Farlane A.: stelde vast dat vrouwen die van hekserij beschuldigd waren (Essex, 17e eeuw), allen armer waren dan hun aanklagers, en leidde daaruit af dat deze stigmatisatie een manier was van de gegoede burgers om hun stand af te schermen Mc Luhan M.: the medium is the message: toonde aan hoezeer communicatie de cultuur bepaald, en dat de vorm waarin de boodschap gebracht wordt belangrijker is dan de inhoud van de boodschap Mc Neill J.R.: .: de rol van de biologische remfactor (op de bevolkingsgroei) werd verdiept in onderzoek waaruit blijkt dat menselijke migratie, ontdekkings- en handelsreizen oorzaak zijn van verstrekkende biologische uitwisseling op lange afstand. Dit was o.a. de oorzaak van de snelle uitroeiing van de Amerikaanse Indianen, maar ook van de invoer van malaria en gele koorts van Afrika naar Amerika, en van syfilis in Europa. (zie ook Diamond en Crosby) Meegeren, H. van: produceerde in de 20e eeuw een pseudo-Vermeer (de Emmasgangers) Meteren, E. van: schreef de Hollando-centrische geschiedenis Historin der Nederlanden (1599) waarbij de noordelijke gewesten buiten het vroegere graafschap Holland grotendeels verwaarloosd werden Michelet J.: - stelde in zijn romantisch werk Histoire de France de nationale staat gelijk aan het volk en de volksziel, verheerlijkte de Franse Revolutie (liberaal!) - zag de Franse Revolutie als gemaakt door de anonieme massa, gedreven door een vrijheidslievende idee, namelijk haar volksziel (1847) - romanticus, hemelde de 19e eeuwse Franse staat op en leende zich zo tot hand- en spandiensten voor het heersend gezag Milis L.: formuleerde in 1991 dat het zou kunnen dat we ons, door de exclusiviteit van geestelijke getuigen, de Middeleeuwen te zeer als ideologisch homogeen-christelijk voorstellen en dat de realiteit van toen dichter staat bij het beeld van de heidense Middeleeuwen Milosevic S.: - optreden in Kosovo in 1999 - lag in vredesgesprekken dwars om Bosni te erkennen

- op de hoogt van de Servische concentratiekampen en de moorden op moslims - ontketende herhaalde conflicten op het territorium van het voormalige Joegoslavi en gebruikte daarbij historische en andere argumenten Mitchell J.: minister in de periode van Nixon, even bevoegd als andere topmedewerkers Mitterand F.: - Franse president, wilde de beschikbare kennis op n plaats centraliseren: in de Trs Grande Bibliothque - overleed op 8 januari 1996 en kreeg een tweevoudige uitvaart Mohammed: - religieuze figuur, heeft de geschiedenis op een beslissende wijze in nieuwe banen geleid - werd door G. van Nogent als een booswicht bestempeld Montand Y.: in 1991 overleden, DNA-analyse werd gebruikt om het vaderschap te controleren Montesquieu Ch. L. de: werkte in Lesprit des lois (1748) het idee uit dat politieke ideen onafhankelijk van elkaar op verschillende plaatsen ontstaan, en dus een gemeenschappelijke herkomst moeten hebben. Verlaat hierbij het Eurocentrisme, en luidt zo de universele geschiedbeoefening in. Neemt in Considrations sur les causes de la grandeur et de la dcadence des Romains (1734), een analyse van de beschavingen, de pessimistische cyclustheorie van Polybius over. Moortele, Fr. van de: journalist bij de RTBF in 1982, voelde in Beyrouth samen met G. Feyaerts met hun vingertoppen aan dat een kortsluiting als de massamoord in Sabra en Chatilla, de resultante van een lang proces en de kristallisatie van een welomschreven spanningsveld, mogelijk was, al konden ze het precieze moment niet voorspellen Morelli G.: Italiaanse arts, stelt dat men bij het opsporen meer moet kijken naar de kleine details dan naar de grote, duidelijke, en dus makkelijk te kopiren zaken = theorie van het oorlelletje, speurt naar de semiotiek van het onderbewuste Mousnier R.: maakte onderscheid tussen klassenmaatschappijen, ordenmaatschappijen en kastenmaatschappijen Moyson E.: vroege Gentse militant, bracht brede groepen tot protestacties tegen sociaal onrecht Mozart W.A.: van zijn partituren was maar een kleine oplage nodig Muchembled R.: - toonde aan dat in Vlaanderen heksen en aanklagers uit hetzelfde milieu Kwamen - vernieuwt, samen met Stone, Chiffoleau en Muchembled, de visie op familie, criminaliteit, sociale netwerken en elites in het Ancien Rgime - Culture populaire et culture des lites (1978) = ontsnappingsroute voor het herleiden van individuen tot producten van systemen in de klassieke aanpak Napoleon: wilde de beschikbare kennis op n plaats centraliseren: in de Archives Universelles

Naundorff W.: Duitse uurwerkenmaker die zich in de loop der tijden had aangemeld als erfgenaam van Lodewijk XVI Nehru J.: schreef in gevangenschap zijn Glimpses of World History (1921-1945), de eerste wereldgeschiedenis vanuit niet-Westers perspectief, in briefvorm naar zijn dochter I. Ghandi en werd later Indiase eerste minister Newton I.: schreef in de 17e eeuw het vallen van de appels toe aan de aantrekkingskracht door de aarde Nipce J.N.: eerste foto in 1822 en eerste camera in 1826 Nietzsche F.: zijn idee van Ubermensch is in Nazi-Duitsland omgebouwd naar superras Nisbet R.A.: stelde in Social Band (1970) dat crisissen essentieel door externe factoren kunnen ontstaan. Volgens hem zijn historische mutaties nooit continu of gradueel, maar altijd onvoorspelbaar en schoksgewijs Nixon R.: - bandjes in de Watergate-affaire content analysis in derde fase - eerste fase Watergate: niet-betrokkenheid (collectieve leugen) - televisiedebat tussen hem en Kennedy in 1959 Nogent, G. van: christelijk auteur voor wie Mohammed zon booswicht is dat geen enkel kwaad woord over hem te veel is, en dat een rationele analyse om diens politiek en religieus optreden te begrijpen een overbodige luxe is Nora P.: stelde een erudiete inventaris op van alle plaatsen, symbolen en teksten die van belang zijn geweest voor de nationale identiteit van Frankrijk: Les lieux de mmoire North D.C.: studie i.v.m. cliometrie: een machine speurt naar verbanden tussen getallenreeksen op grond van mathematisch waarneembare interdependentie Oppermann O.: creren van seminarieonderwijs in Utrecht (1904) Osgood Ch.: stelde een semantische differentiaal op waarmee gemeten kon worden hoe en waarom woorden positief/negatief overkomen en ik welke mate. Deze wordt gebruikt om de interactie tussen boodschapper en ontvanger te analyseren. Pacey A.: toonde in 1990 aan hoe door de ontmoeting der continenten technologie een dynamische factor geweest is in de wereldgeschiedenis. Elke beschaving kende een eigen, interne dynamiek, maar werd ook gesensibiliseerd door innovaties en transfers uit andere culturen Panofsky E.: stelde in (Studies in Iconology (1939) een (semiotische) methode op voor het analyseren van iconografische bronnen: 1. het herkennen van de realistische gegevens (personages), 2. het identificeren van de uitgebeelde personages, 3. het zoeken naar de intrinsieke betekenis en boodschap

Pareto V.: ziet politieke evolutie als een permanent proces van afwisseling in de macht bij elites, waarbij de ene de plaats van de andere inneemt. Revolutie ontstaat volgens hem wanneer die evolutie niet soepel verloopt, en lagere sociale groepen een stuk macht verwerven met hulp van de elite Pasquali G.: - gaf kritiek op de methode-Lachmann (p. 73). Stelt de lectio difficilior voor: een variant die banaler is dan een andere is normaal afgeleid van die andere. Bij een moeilijkere variant moet men zien of ze niet in verband is te brengen met de persoonlijkheid van de kopiist - stelde, samen met Bloch, dat een kopiist fouten van een vorige opnieuw kan uitschakelen: open kopiren Peres S. : toponderhandelaar i.v.m. de onderhandelingen tussen Isral, de PLO en de Arabische wereld ( M. Abbas) Perrenoud A.: stelde in 1974 een demografisch weberiaans model op dat een verband legde tussen een protestantse moraal/opvoeding, en een vroegtijdige malthusianistische praktijk (laat trouwen, geboortebeperking, vroege daling van de vruchtbaarheid), en dit als een bewuste ingreep in de bevolkingssituatie Picasso P.: - schilder - wisselend materieel en mentaal leefkader van Parijs Pirenne H.: - niet-marxistisch historicus, maar wel benvloed door Marx - definieerde samen met G. Espinas, op basis van Webers ideaaltypen, de kapitalisten als sociale groep, die niet noodzakelijk voortkwam uit een vorige generatie kapitalisten in hun studie van individuele koopliedenondernemers in de Late Middeleeuwen - poneerde dat elke opgaande fase in de economie haar eigen nieuwe generatie van ondernemers creert - Histoire de Belgique (1900-1932) bevat de tendens om de realiteit zo ver mogelijk in het verleden terug te projecteren - wees op de afwisseling van periodes van vrijheid en periodes van strenge reglementering in de economische geschiedenis en zag dit niet als een wetmatigheid maar als een feitelijkheid - wordt beschuldigd van teleologisch determinisme - poneert dat Belgi het eindpunt is van een eeuwenlange culturele evolutie van nwording sinds de Middeleeuwen - bleef geschiedenis doceren tijdens zijn gevangenschap tijdens WO I - hoogleraar in Gent, studeerde aan de Ecole des Chartes (Parijs) en bij Lamprecht, bracht de eruditie van het historisme binnen aan de Belgische universiteiten, kwam tot Histoire conomique et sociale du moyen ge (1933) o.i.v. Lamprecht - was liberaal, kwam uit een zakenfamilie

- in Les tapes de lhistoire social du capitalisme (1914) verklaart hij de economische revolutie door de rol van opeenvolgende generaties van kapitalistische families en van hun interne dynamiek - oprichting van seminarieonderwijs in Gent (1886) Pizarro F.: generaal in ontdekkingsreizen (biologische globalisatie) Plantijn-Moretus: archief van de drukkersfirma getuigt van een lange continuteit van de onderneming in n familie Plateau J. : eerste experimenten rond de bewegende film in 1832 in Gent Plutarchus: samen met Suetonius een voorbeeld van Romeinse geschiedschrijvers die een morele functie aan hun geschiedschrijving gaven door ze in een biografie over te volgen prototypen te gieten Polybius: stelde een schema op voor de evolutie van beschavingen, waarbij ze telkens weer hun jeugd, rijpheid en decadentie meemaken, en het ene wereldrijk het andere uitschakelt, inspiratiebron voor Ibn Chaldoen en Montesquieu Popper K.R.: - twijfelde aan de universele geldigheid van hypothesen, omdat we slechts een beperkt aantal gevallen kunnen observeren en stelt pogingen tot weerlegging voor, om zo een benadering van de werkelijkheid te krijgen - polemiseerde rond de thesis van Toynbee Porter A.: zat 16 jaar in de cel en stond bovenaan de lijst van death row toen zijn onschuld bewezen werd door studenten van D. Protess Postan M.: neo-Malthusiaans criticus, antwoord op Hilton: demografie was de prime mover van de overgang van de feodale naar de kapitalistische samenleving Presser J.: uitvinder van het concept ego-documenten: documenten die de subjectieve realiteit zoals ervaren door de opsteller weergeven (dagboeken, biografien, opiniestukken,) Primakov E.: - sovjetgezant, falen van de diplomatie in oktober 1990 - zat in Gorbatchov-getrouwe cel wedloop tussen deze cel en de KGB van Krioestjkov en die van Jeltsin i.v.m. coup van Moskou Protess D.: hoogleraar onderzoeksjournalistiek aan de Medill Universitey van Chicago, geeft zijn studenten als eindwerk het natrekken van dor justitie afgehandelde moordzaken, ter toetsing van aard en kwaliteit van de werkmethodes der onderzoeksrechters, onder het motto: geloof nooit een gerechtelijke waarheid Proust M .: intutieve aanpak : la recherche du temps perdu Quemada B.: semantisch inventariswerk waaruit blijkt dat het woord erotisme voorkomt vanaf 1788 en dat andere termen, zoals gauchisme, vanaf het eerste gebruik duiden op een nieuw fenomeen Quentin H.: kritiek op de methode-Lachmann: stelde dat men niet kan weten wat een fout is, voor de oertekst hersteld is. Zijn alternatief was om niet de fouten, maar de varianten te catalogiseren. Herstellingskritiek moet zich beperken tot het reconstrueren van het archetype, niet per definitie het origineel. Er moet ook een onderscheid gemaakt worden tussen bruikbare en nietbruikbare varianten. Bruikbare varianten zijn varianten die in verschillende, onafhankelijk van elkaar ontstane varianten voorkomen. (= methode van de foutenrelaties) Quetelet A.: opsteller van de eerste statistieken (Belgische volkstelling, 1846)

Quidde L.: - ontving in 1927 de Nobelprijs voor de vrede als erkenning van zijn activiteit in de vredesbeweging - Kreeg een gevangenisstraf voor zijn studie over de Romeinse keizer Caligula, die te veel allusies had op de Duitse keizer Wilhelm II Ranke, L. von: - boegbeeld en grondlegger van het positivisme (19e eeuw) - wou de geschiedenis reconstrueren wie es eigentlich gewesen ist, dus enkel beschrijvend (geen morele oordelen vellen) = Rankeaans paradigma: auteur die neutraal staat tegenover wantoestanden, keurt deze impliciet goed - positivisten waren enkel genteresseerd in de harde, waarneembare bronnen (grondlegger van de positivistische, erudiete historiografie: was nicht in den akten, hat nicht gelebt en wie es eigentlicht gewesen ist) - poneerde dat pure feiten bestonden (objectivisme) - antiklerikalistisch in Die Rmische Ppste (1834-1836), hoewel kritisch - creerde seminarieonderwijs in Berlijn (1833) Ratzel F.: posivist, hield vast aan het determinisme van het fysisch milieu

Reagan R.: - president van VS, had de reputatie het gros van zijn politieke werk aan ondergeschikten over te laten, maar nam een aantal cruciale materies zeer ter harte via persoonlijke acties: redigeerde cruciale brieven tijdens de delicate negotiaties met de S.U. over het beindigen van de Koude Oorlog - betrokken bij de Irangate Reno J.: Amerikaanse minister van Justitie, liet het Cubaanse jongetje E. Gonzalez op 23 april 2000 weghalen bij zijn tijdelijke pleegouders in Miami (eenvoudig-materile waarheid) Renoir A.: schilderd zijn modellen met opvallend roze billen Romein J.: Geloof niet wat de geschiedschrijvers zeggen, geloof vooral niet dat ze het zonder reden zeggen - distilleerde boeiende variaties uit de verstarde versie van de marxistische geschiedschrijving van de oostbloklanden - ontwierp de formule van het algemeen menselijk patroon - polemiseerde rond de thesis van Toynbee - stelde dat er toonaangevende plaatsen en bepaalde periodes waren die bepalend zijn voor versnellingsprocessen in de geschiedenis, zoals Europa in 1900. Het inzoomen op zon fase noemde hij integrale geschiedenis - meent in De Europese geschiedenis als afwijking van het algemeen menselijk patroon (1954) dat de mens in West-Europa in de Middeleeuwen, en in Azi, Afrika en Amerika vr de kolonisatie dezelfde levenshouding had en dat deze houding in Europa pas na 1500 verandert, waarna men deze verandering aan de rest van de wereld wil opdringen - de historicus moet gengageerd zijn: men moet marxistisch denken om het dialectisch proces van de klassenstrijd te kunnen opmerken Rousseau J.J.: cultuurpessimist, verwerpt rechte-lijn theorien Rubroek, W. van: bracht in 1527 het buskruit uit Mongoli naar het Westen Ruweel W.: bankier wiens grootboek uit 1368-1370 na zijn faillissement in de proces-bundels kwam Ryan G.: Republikeinse gouverneur van Illinois, stelde een moratorium in op effectieve uitvoering van de doodstraf in zijn staat, in tegenstelling tot G.W. Bush in Texas (verberging van motieven) Sallustius: kloeg met historische argumenten het zedenverval aan van de Romeinse aristocratie in zijn tijd Santoli A.: reconstrueerde in 1981 de wreedheid (impliciet gebleven in de officile documenten) van de Vietnam-oorlog via interviews met veteranen Sartre J.P. : een niet-evenementieel essay van hem is een betrouwbare neerslag van een ideologische of artistieke realiteit en van zijn allerpersoonlijkste waarheid

Saussure, F. de: schrijver van Cours de linguistisue gnrale, stelde in 1916 dat een taalfeit niet enkel op zichzelf, maar ook in relatie tot het taalsysteem als geheel moet worden bekeken. Grondlegger van het structuralisme en de semiotiek in de taalwetenschap. Maakt onderscheid tussen vormaspect (wat betekent, signifiant) en de onderliggende betekenis (signifi), die dialectisch aan elkaar gekoppeld zijn. Maakt ook onderscheid tussen langue en parole, resp. de gesystematiseerde taal en het dagelijks taalgebruik. Schabowski G.: woordvoerder van de communistische partij, die het nieuws over de uitreisvisa voor korte duur voor de afgesproken deadline vrijgaf op een officile persconferentie (= aanleiding voor val van de Berlijnse Muur) Schama S.: - legde in Overvloed en onbehagen (1988) de betekenis bloot die de Nederlanders uit de 17e eeuw gaven aan hun culturele omgeving, en meer bepaald de schaamte die zij hadden bij hun nieuwe rijkdom - schreef Citizens. A Chronicle of the French Revolution (1989), een episch verhaal over de Franse Revolutie Scheler M.: wees er in 1924 op dat het verbreken van de band Kerk-Staat vanaf de Middeleeuwen en het opkomen van vele alternatieve religieuze groepen, een grotere vrijheid voor de wetenschapsbeoefening betekenden Schiele E.: wisselend materieel en mentaal leefkader van Wenen Schliemann H.: opgraving van het oude Troje in 1871 Schofield R.S.: wanneer men van n goed bestudeerd moment de structurele kenmerken nauwkeurig heeft kunnen bestuderen, kan men die van daaruit projecteren op een moment waarvoor die kenmerken minder bekend zijn. Schofield en Wrigley gebruikten deze back-projectiontechniek voor het reconstrueren van de bevolkingsstructuren tot 1550, zich baserende op kennis van 1871. Schove J.: wees in 1955 op het samenvallen van revoluties en periodes met maximale zonnevlekken Schumpeter J.: onderscheidde in Business Cycles (1939) 3 soorten cycli in de economie: korte cycli van ca. 3 jaar, tussencycli van ca. 10 jaar en lange-termijn cycli van 50 tot 60 jaar Schwarzkopf N.: generaal, stal in de Golfoorlog elke avond de show met een rapport over de doeltreffendheid van de slimme raketten (CNN) Seignobos Ch.: - Frans historicus en auteur (samen met Seignobos) van een werk over historische kritiek - vraagstelling die de basis was van zijn handboek: de bron moet gewogen worden in haar externe (juiste tekst; waar, wanneer en door wie opgesteld; origineel of ontlening) en interne (betekenis, eigen ervaring of ervaring van anderen, bevoegdheid, juiste toedracht) aspecten - formuleerde in 1898 met Seignobos en net als Bernhem in 1889 een reeks principes voor het afwegen van getuigenissen - stelling: lhistoire se fait avec des documents. Pas de documents, pas dhistoire (=positivisme) - meende dat hoe groter de kans is dat documenten verloren gaan, hoe

kleiner de kans is dat men het argumentum ex silencio kan hanteren Shakespeare W.: a rose by any other name would smell as sweet: woorden, teksten en discours bevatten tijdsgebonden codes, zijn pure conventies en moeten genterpreteerd worden i.f.v. een concrete wisselende historische context Shamir Y.: - onthullende getuigenis over Sabra en Chatilla: genterviewd door F. Van de Moortele in hoedanigheid van minister van Buitenlandse zaken Shannon Cl.: stelde samen met Weaver een communicatiemodel op. De verstoringen in dat model kunnen zich voordoen op grond van pragmatische (impact op de ontvangers), technische (kwaliteit overdracht) en semantischsemiotische (geeft de tekst goed de inhoud weer?) problemen Shariati A.: Iraans historicus en socioloog, verpakte zijn kritiek op het regime van de Shah in de jaren 70 als een lessenreeks over het Egypte van de faraos Sharpe J.: - oordeelde dat het menselijk gedrag in de loop der tijden amper evolueert, maar dat ontelbare factoren agressie tijdelijk bevorderen of afremmen - gelooft dat de dosis sensibiliteit tegenover wreedheid en het gedragspatroon terzake door de eeuwen heen niet zo verschilt, maar dat ontelbare specifieke factoren agressie tijdelijk bevorderen of afremmen Sica, V. de: zijn Fietsendief, een veristische film in Itali, is een goudmijn voor de studie van de materile cultuur in het Europa van toen Silbermann A.: onderscheidt verschillende factoren voor de meningsvorming: de media activeren latente meningen, versterken bestaande meningen of vormen latente in bestaande om. Ten tweede zijn er persoonlijke factoren: het milieu, de groepsverhoudingen, materile en geestelijke omstandigheden. Ten derde is er ook de invloed van opvoeding en onderwijs. Simon H.A.: klassieke socioloog, zag macht als nrichtingsverkeer, met heel weinig feedback van de overheerste naar de overheerser. De macht van een persoon kan volgens hem gemeten worden aan de hand van het aantal personen dat gebonden is, of zich door een beslissing van die persoon materieel of moreel gebonden acht aan hem. Skocpol Th.: marxiste, meende dat revoluties meer door sociale structuren dan door ideologie uitgelegd moeten worden Slicher van Bath B.H.: kritiek op Laduries druiven-theorie: stelde dat graanprijzen ook bepaald worden door de internationale aanvoer, en dat de groeiperiodes niet samenvallen Slive S.: poneerde a.d.h.v. dendrochronologische onderzoek dat het portret van W. van Heythuysen wel nog door Hals kon geschilderd zijn Soly H.: - ontdekte samen met C. Lis in Poverty and Capitalism in Pre-industrial Europe (1979) dat armoede in voorspoedige als ongunstige zones, zowel in periodes van groei als stagnatie voorkomt, maar ook dat zowel het laat-Middeleeuws als het moderne kapitalisme hulp organiseerden om de armoede op te vangen en de arbeidsmarkt te controleren - toonde aan dat de trahison de la bourgeoisie (Pirennes these) niet opging voor de 16e eeuw in de Nederlanden

Soman A.: legde de daling van moorden (onderzoek van T.R. Gurr) uit als het resultaat van het doorbreken van het staatsgezag boven de private geweldsuitoefening van wraak-formules, de middeleeuwse vetes Sorokin P.A.: polemiseerde samen met Geyl, Romein en Popper rond Toynbees thesis Soulavie J.: Franse historicus, verdeelde de 18e eeuw in Frankrijk in 6 periodes van circa 15 jaar, elk gedomineerd door een nieuwe generatie (generatietheorie zonder globalisatie per eeuw) Spaak P.H.: memoires: optekening geruime tijd post factum Spencer H.: stelde dat de mens evolueert naar steeds meer geraffineerde samenlevings-modellen Spengler O.: - cyclus-historicus, meent op- en neergaande bewegingen in de beschavingen te kunnen onderkennen - stelde in Untergang des Abendlandes (1918) dat Europa onderworpen was aan een fatale curve van aftakeling en dood, zoals een menselijk organisme (heropflakkering van de beschavingstheorie van Ibn Chaldoen) - zijn cyclustheorie is een poging om de evolutie van de universele mensheid binnen nieuwe structuren, namelijk de groeiende en kwijnende beschavingen, te behandelen Stalin J.: - zijn totalitarisme kwam aan het licht na de instorting van de Sovjetunie - in zijn Sovjetunie wordt brutaal misbruik gemaakt van pseudohistorische argumentatie Starr K.: onderzoeksrechter die de zaak Clinton-Lewinsky uitpluist Stone L.: - vernieuwt, samen met Hanawalt, Chiffoleau en Muchembled, de visie op familie, criminaliteit, sociale netwerken en elites in het Ancien Rgime - stelde in Past and present (1979) de revival of the narrative vast Suetonius: - samen met Plutarchus een voorbeeld van Romeinse geschiedschrijvers die een morele functie aan hun geschiedschrijving gaven door ze in een biografie over te volgen prototypen te gieten - zijn Vita Caesarum stond model voor Einhards Vita Caroli Sumner W.G.: poneerde op basis van Darwins theorie dat de privileges van de elite gelegitimeerd waren op basis van hun succes in de selectiestrijd Sweezy P.: verkoos voor de verklaring van het transitiedebat (de overgang van de feodale naar de kapitalistische samenleving) in de lijn van H. Pirenne, externe elementen, de opkomst van de steden en de internationale handel Taine H.: - stelde in Les origines de la France contemporaine (1878) dat elke historicus gedomineerd is door de elementen ras, milieu en moment (historische omstandigheden) - positivist, had een racistisch vijandsbeeld - analytische geschiedfilosofie: revival van het 19e eeuwse positivistische geloof in de toepasbaarheid van wetten in de menswetenschappen

Tawney R.H.: wees er samen met A. Fanfani op dat kapitalisme zowel in katholieke als in protestantse regios sterke opgang gemaakt heeft tijdens de 16e eeuw, als reactie op Weber Tejero M.: zijn putsch op 23 februari 1981 is opgenomen door de Spaanse televisie Thierry A.: uiten het racistisch vijandsbeeld in de Romantiek Thomas Cl.: rechter die door A. Hill werd beschuldigd van sexual harassement, maar vrijgesproken werd door het ontbreken van hard bewijs (woord tegen woord) Thompson E.P.: - in zijn The Making of the Englisch Working Class (1963), een vroeg en merkwaardig voorbeeld van het koppelen van marxistische tradities en nieuwe sociale geschiedenis aan de actuele trends van cultuurgeschiedenis, verschoof hij het accent van structuur naar cultuur door te stelen dat sociale klasse geen conditie was, maar een cultureel productie, gemaakt door mensen uit elementen van hun levensloop - post-marxist, weekte zich los van het determinisme en huldigde een humanistische aanpak, spaarde geen kritiek op de these van een al te mechanistisch verband tussen de sociaal-economische onderbouw en de ideologische bovenbouw Thucydides: - stelt dat de mens de maat van alle dingen is, en verklaart oorlog vanuit dominante persoonlijkheden - schreef in de oudheid over zelf beleefde gebeurtenissen, maar kende zichzelf toch de titel van historiograaf toe - werkte volgens these-antithese, en analyseerde zijn personages psychologisch Thurn-Taxis: firma die het eerste net van postverbindingen uitbouwde, verwierf in 1505 het monopolie in Spanje en in het rijk van Karel V Tilly Ch.: - Amerikaans socioloog, vertolkte de analyse van de representatieve organen (standen) in The Vende (1964), een studie over de Franse contrarevolutie uit 1793 in West-Frankrijk en in The contentious French (1986), eens studie over de sociale onrust in Frankrijk sinds de 17e eeuw. - Hij onderscheidt in Big structures, large processes, huge comparisons (1985), een werk over het kernthema van de Europese geschiedenis na 1500: de opmars van het kapitalisme en processen van staatsvorming, een capital intensive path, waarbij de concentratie van kapitaal doorslaggevend is, en een coercion intensive path, waar de dwangmiddelen de doorslag geven.

Titone V.: uitvinder van het begrip de staat als spektakel, waarbij symbolen en rituelen evolueren van randverschijnselen naar essentile onderdelen van de staat Tollebeek J.: stelde samen met Tom Verschaffel in De Vreugden van Houssaye (1992) dat geschiedenis nutteloos is, maar door het narratieve element ervan toch een behoefte aan historisch inzicht bevredigt Toussaert J.: schrijver van Le Sentiment religieux en Flandre la fin du moyenge (1963), een pionierswerk op het vlak van de kwalitatieve benadering van de religieuze geschiedenis

Toynbee A.: - cyclus-historicus, meent op- en neergaande bewegingen in de beschavingen te kunnen onderkennen - zijn cyclustheorie is een poging om de evolutie van de universele mensheid binnen nieuwe structuren, namelijk de groeiende en kwijnende beschavingen, te behandelen - ontwerper van de meest ambitieuze cyclustheorie - stelde in zijn Study of History vast dat er vele parallelle beschavingen bestaan, die een analoge evolutie doormaken, in 4 fasen: 1. de natuurlijke omgeving vormt voor de primitieve gemeenschap een uitdaging (challenge) waarop gereageerd kan worden (response), waardoor de groep een beschaving wordt (civilization), 2. groei: actie verplaatst zich van het stoffelijke naar het geestelijke, 3. door een tekort aan creatief vermogen stort de beschaving in (breakdown), 4. ontbinding, die soms vervangen wordt door verstening (= challenge-response theorie) - niet zo pessimistisch als Spengler, gelooft niet in zijn pseudobiologisch proces en stelt dat er een uitweg is, voor de Westerse beschaving is dat het christendom - enorme eerbied voor historische feiten Turner T.: opstarter van CNN in 1980 Valry P.: - uitte kritiek op het misbruik van de geschiedschrijving voor ideologische doeleinden, geschiedschrijving was ongeloofwaardig en diende nergens toe - Frans literator, velde in 1931 een vernietigend oordeel over de vele vormen van prostitutie waartoe historici zich leenden in Regards sur le monde actuel - ontgoochelde intellectueel over de geringe bruikbaarheid van de geschiedwetenschap (= tweede dimensie van zijn kritiek), zijn kritiek is een gevolg van het falen van het 19e eeuws positivisme, dat het menselijk handelen in de patronen van voorbarige wetten heeft willen persen, en van het historisme en de histoire vnementielle die alleen maar eenmalige feiten wilden begrijpen zonder samenhang of verklaring Valla L.: verklaarde oorkonden vals o.b.v. historische motieven (inhoud) Vandervelde E.: wet die bij de aankoop van alcohol een minimum van 2 liter verplicht stelde, om door de hoge prijs van die dosis het alcoholisme bij de arbeiders in te dijken. Werd in 1983 afgeschaft. Vansina J.: - stelde dat orale bronnen die berusten op het collectieve geheugen van

opnvolgende generaties even accuraat en historisch waardevol zijn als West-Europese geschreven kronieken en egodocumenten - wees erop dat vele factoren, zoals de sociale controle binnen de volksstam, de betrouwbaarheid van de orale overdracht recies in de hand werken Ventris M.: ontdekte in 1952 de ontcijfering van het lineair-B waardoor de kennis van de Griekse geschiedenis voor Homeros met reuzenschreden vooruitging Vergilius: prestigieuze auteur Verhaegen B.: gaf aan histoire immdiate de betekenis van een vorm van geschiedschrijving waarbij er geen tussenschakel is tussen het kennend subject (historicus) en het gekende object, zodat subject en object neigen te versmelten Verhoeven A.: had een echte krant in Antwerpen, met een vast periodiek karakter en in drukvorm Verhulst A.: kon de vroegste geschiedenis van de steden in West-Europa volledig herschrijven door archeologische en geschreven bronnen interactief te maken Vermeer J.: schilderde de beroemde Emmasgangers dat nagemaakt werd door van Meegeren; en schilderde ook Een stadsgezicht op Delft Verpale E.: zijn roman Katse nachten is een betrouwbare neerslag van een ideologische of artistieke realiteit en van zijn allerpersoonlijkste waarheid Verschaffel T.: stelde samen met Jo Tollebeek in De Vreugden van Houssaye (1992) dat geschiedenis nutteloos is, maar door het narratieve element ervan toch een behoefte aan historisch inzicht bevredigt Verwilghen M.: voorzitter van de commissie die de fouten in de zaak-Dutroux moest opsporen Vico J.B.: - wijst er in Scienza nuova (1725) op dat de mensheid een eenheid vormt, omdat de fundamentele begrippen en denkbeelden op identieke wijze door alle volkeren worden ervaren - stelde een optimistische cyclustheorie op, waarbij elk volk de fasen van goden (theocratische), helden (herosche) en mensen (rationele) door; waarvan de laatste fase die van de rede is, die dan voor iedereen is weggelegd (houdt wel vast aan determinisme), = meest coherente geseculariseerde vooruitgangsvisie Villehardouin, G. de : stak in de 13e eeuw een hart onder de riem van de edelen die in kruistochten hun ideaal waarmaakten: schreef een relaas over de ridderlijke exploten tijden de Vierde Kruistocht in het Frans Viollet-le-Duc E.E.: maakte een reconstructie van het middeleeuwse Carcassonne Voltaire: - rationalist van de 18e eeuw: geschiedenis is een permanent proces van vooruitgang - de gedachte van de gemeenschappelijke herkomst van de mensheid wordt uitgewerkt in zijn Essai sur les moeurs et lesprit des nations (1756) Vondeling A.: optekening van zijn memoires geruime tijd post factum

Vovelle M.: 3e fase van de Annales: sociale geschiedenis die aandacht schonk aan mentaliteitsaspecten: interesse voor de dood Wachtel N.: wees erop in La vision des vaincus. Les indiens du Prou devant la conqute espagnole, 1530-1571 (1971) dat de notie breuk contradictorische dimensies kan vertonen Wallerstein I.: - toonde in 1991 samen met E. Balibur de dubbelzinnige identiteit van de term ras aan, en toonde ook aan dat een irrationeel oordeel realiteit kan worden (self-fulfilling prophecy) - stelt dat het kapitalisme een grootschalig sociaal wereldsysteem is, dat zonder overgang ontstaan is uit het ME feodalisme - post-marxist, weekte zich los van het determinisme en huldigde een humanistische aanpak, spaarde geen kritiek op de these van een al te mechanistisch verband tussen de sociaal-economische onderbouw en de ideologische bovenbouw - verklaart in The Modern World System (1974-1988) de evolutie van het kapitalisme door de uitbuiting door de industrielanden van de onderontwikkelde perifere gebieden. Het kapitalistisch systeem is dynamisch: hij is geboeid door de vraag waarom sommige gewesten de status van kern-land veroveren, andere die verliezen: de welvaart van het ene gewest is afhankelijk van de onderontwikkeling van het andere. - voorspelt in End of the World as we know it (1999)dat de massas zich, ontgoocheld, zowel van het communistische als van het kapitalistische wereldsysteem zullen afwenden Watson, doctor: personage van C. Doyle en ontdubbeling (assistent) van Sherlock Holmes, en arts. Hij moet als incarnatie van het gezonde verstand de briljante hypothesen van Holmes toetsen.

Weaver W.: stelde samen met Shannon een communicatiemodel op. De verstoringen in dat model kunnen zich voordoen op grond van pragmatische (impact op de ontvangers), technische (kwaliteit overdracht) en semantischsemiotische (geeft de tekst goed de inhoud weer?) problemen Weber M.: - zijn basisidee is de definiring van ideaaltypen, gepuurd uit de abstrahering op basis van de observatie van vele empirische gegevens - stelde ook dat er een fundamentele samenhang is tussen alle facetten van het menselijk handelen, een voorbeeld daarvan is de intrinsieke samenhang tussen het verwervingselement in het 16e eeuwse kapitalisme en de specifieke mentaliteit van de calvinistische milieus (in Wirtschaft und Gesellschaft (1922)) - zocht naar modellen ter verklaring van de sociale dynamiek, ten dele genspireerd door Marx (Het Kapitaal) - gentrigeerd door het feit dat het transitiedebat (overgang van feodale naar kapitalistische samenleving) zich het eerst voltrok in NW-Europa Wedgewood Th.: eerste fotogrammen op zilvernitraatpapier in 1802 = start van de vernieuwing in de visuele sector Wee, H. van der: neo-Malthusiaans criticus, antwoord op Hilton: demografie was de prime mover van de overgang van de feodale naar de kapitalistische samenleving Wells G.: onderzoek uit 1997 over de betrouwbaarheid van herkenning in een rij mensen of in een reeks fotos, voor de Amerikaanse National Science Foundation Wilde, M. de: televisiereeksen over WO II Wilhelm II: Duitse keizer die door L. Quidde wordt bekritiseerd a.d.h.v. een studie over Caligula Willem V: stadhouder van Holland (in deel heuristiek: niet te kennen!) Willem van Oranje: zijn correspondentie werd door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis ontsloten via stockering online Windelband W.: formuleerde samen met W. Dilthey de hermeneutisch aanpak, die de tekstanalyse scherper stelde. De historicus moet de feiten en handelingen proberen te verstaan door ze intutief en introspectief aan te voelen, zodat er een zekere identificatie ontstaat tussen subject en object. De methode blijft wel beschrijvend en niet verklarend, het accent ligt op het individuele i.p.v. het universele. Witte E.: stelde in een comparatieve studie naar de partij-organisatie vast dat, om een situatie A te doen overgaan in een situatie B, er moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden, zoals kiemen van ontbinding, en de aanwezigheid van machtskernen buiten de overheid Wittfogel K.: distilleerde een boeiende variatie van de verstarde versie van de marxistische geschiedschrijving in de Oostbloklanden Wollen P.: stelde in Signs and Meaning in Cinema (1969) dat de film indexen heeft: tekens die indirect verwijzen naar een moeilijk uit te beelden realiteit Woodward B.: journalist bij Washington-Post die door zijn investigationjournalistiek de ondergang van Nixon in Watergate tekende Wrigley E.A.: wanneer men van n goed bestudeerd moment de structurele kenmerken nauwkeurig heeft kunnen bestuderen, kan men die van daaruit

projecteren op een moment waarvoor die kenmerken minder bekend zijn. Schofield en Wrigley gebruikten deze back-projectiontechniek voor het reconstrueren van de bevolkingsstructuren tot 1550, zich baserende op kennis van 1871. Wundt W.: positivist, hield vast aan het determinisme van het psychologische Zola E.: Jaccuse, een open brief aan de toenmalige president F. Faure in de krant lAurore van 13 januari 1898, tijdens de in 1894 begonnen Dreyfus zaak

You might also like