Professional Documents
Culture Documents
MR325KANGOO8
MR325KANGOO8
MR325KANGOO8
DIEFSTALBEVEILIGING
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
SCHAKELAARS
WISSEN
ELEKTRISCHE HULPORGANEN
BEDRADING
De door de konstrukteur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document be- Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault .
schreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het over-
boekwerk werd samengesteld. nemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onder-
Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de konstrukteur tussentijds delen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault
konstruktiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht.
C Renault 1997
OVERZICHT
PRO80.1
Elektrische
installatie
Inhoud
Blz. Blz.
80 ACCU
BATTERIE
- VERLICHTING
PROJECTEURS
VOORZIJDE 84 SCHAKELAARS
Accu Ruitewisserschakelaar 84-1
Bijzonderheden 80-1 Lichtschakelaar 84-2
Steun stuurwielschakelaars 84-3
Verlichting voorzijde Draaibare elektrische doorvoer 84-4
Koplampen en richtingaanwijzers 80-3 Contactslot 84-6
Koplampverstelling in interieur 80-4
85 WISSEN
81 ACHTERLICHTEN-BINNENVERLICHTING
ECLAIRAGE ARRIERE Wisser voor 85-1
Wisser achter 85-3
Binnenlicht 81-1 Sproeierpomp 85-4
Zekering 81-2
ELEKTRISCHE HULPORANEN
87
82 DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82-1 Relaishouder 87-1
80-1
ACCU
Bijzonderheden 80
B- VOORZORGSMAATREGELEN 2e GEVAAR = ONTPLOFFINGSGEVAAR
Wij wijzen er met klem op dat de accu : Wanneer een accu wordt opgeladen (zowel in de
auto als aan een acculader) ontstaat er bij de pla-
• zwavelzuur bevat dat zeer gevaarlijk is, ten zuurstof en waterstof. De hoeveelheid die
ontstaat is het grootst als de accu geheel geladen
• bij het opladen een explosief mengsel van is, en is evenredig met de laadstroom.
zuurstof en waterstof (knalgas) vormt.
Het zuurstofgas en het waterstofgas vermengen
zich in de vrije ruimte boven de platen en vormen
1e G E V A A R = Z U U R zo het bijzonder explosieve knalgas.
Zwavelzuur is een uitermate agressieve, giftige en Het kleinste vonkje, een brandende sigaret of een
bijtende vloeistof. Het tast de huid, kleding, be- gloeiende lasspat is voldoende om een explosie te
ton en de meeste metalen aan. veroorzaken. De ontploffing is zo hevig dat de ac-
cu uit elkaar kan spatten en het accuzuur in het
Om deze reden moet u bij het werken met de accu rond vliegt. Personen in de omgeving lopen ge-
de volgende voorzorgen treffen : vaar geraakt te worden door brokstukken of
zuurspatten. Deze spatten zijn gevaarlijk voor de
• draag een veiligheidsbril, ogen, het gezicht en de handen en tasten ook kle-
ding aan.
• draag handschoenen en zuurbestendige kle-
ding.
80-2
VERLICHTING VOORZIJDE
Koplampen en richtingaanwijzers 80
N.B. Koplamp en richtingaanwijzer kunnen niet AFSTELLING
van elkaar worden gescheiden
De autom moet hiervoor onbelast zijn.
Regel de hoogte van de koplamp met de schroef
UITBOUWEN - INBOUWEN (G) en de richting met de schroef (F).
Maak los:
- de accukabels,
- de stekkers van de koplamp, de richting-
aanwijzers en de verstelling.
Verwijder:
- de twee bouten (D) van de schildbumper en de
drie bevestigingsschroeven van de spatplaat
(dit is om de schildbumper gedeeltelijk uit te
kunnen bouwen)
- de bouten (C) en (B) om de koplamp uit te bou-
wen.
13057R
13055R
80-3
VERLICHTING VOORZIJDE
Koplampverstelling (vanuit interieur) 80
UITBOUWEN - INBOUWEN UITBOUWEN - INBOUWEN STELMOTOR
13056S
80-4
ACHTERLICHTEN - BINNENVERLICHTING
Binnenverlichting 81
UITBOUWEN - INBOUWEN BINNENLICHT UITBOUWEN - INBOUWEN STEUN (D)
Wip de doorschijnplaat los met een schroeve- Na het verwijderen van het lampje: verwijder de
draaier bij de beide inkepingen (A). schroef (C) en haak de steun (D) los.
13074R
BIJZONDERHEDEN INBOUWEN
13073R
Voor het inbouwen vande steun (D), controleer of
Verwijder de twee schroeven van de midden- de schakelaar naar rechts staat om schade aan de
console. contacten te voorkomen bij het vastklikken.
13072R
81-1
ACHTERLICHTEN - BINNENVERLICHTING
Zekeringen 81
ZEKERINGHOUDER (INTERIEUR)
10 Instrumentenpaneel/buitenspiegels/radio/telefoon
15 Binnenspiegel/startvergrendeling
30 Stroomonderbrekingsrelais
30 Trekhaakstekkerdoos
30 Achterruitverwarming
20 Portiervergrendeling/startvergrendeling
15 Mistlampen voor
15 Wisser-sproeier achter/achteruitrijlicht/achterruitverwarming/
startvergrendeling/zoemer verlichting
15 Wisser voor
15 Stoplichten/instrumentenpaneel/airbag/gordelspanners
10 ABS
25 Ruitbediening links
25 Ruitbediening rechts
20 Stoelverwarming
15 Airconditionning
15 Radio/aansteker/telefoon
25 Verwarming
81-2
ACHTERLICHTEN - BINNENVERLICHTING
Zekeringen 81
Zekeringen 9afhankelijk vanuitvoering
10 Dimlicht links
10 Dimlicht rechts
15 Claxon
10 Knipperautomaat
10 Buitenspiegelverwarming
N.B.: Voor de exacte plaats van de zekeringen, raadpleeg de boorddocumentatie en het boek met elek-
trische schema’s van de auto.
81-3
ACHTERLICHTEN - BINNENVERLICHTING
Zekeringen 81
ZEKERINGHUIS (motorruimte)
12840S
81-4
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
ALGEMEEN OPMERKING:
De startvergrendeling wordt gestuurd door een Deze systemen kunnen worden toegepast op mo-
sleutel herkenningssysteem . toren met een benzine- of een dieselmotor.
Elke sleutelkop bevat een ingebouwde geco- Benzinemotor: de startvergrendeling vindt plaats
deerde chip (deze werkt zonder batterij). in de rekeneenheid van het inspuitsysteem.
Bij het aanzetten van het contact wordt een sig-
naal verzonden en gecodeerd terugontvangen Dieselmotor: de startvergrendeling vindt plaats in
ontvangen door een ring om het contactslot en een gecodeerd afslagventiel (op de inspuitpomp).
naar de decoder gezonden.
Als de decoder de code herkent kan de auto wor- Bij typen met een afstandsbediening voor de
den gestart. portieren zorgt één enkele decoder voor de
De startvergrendeling wordt geactiveerd enkele startvergrendeling en de afstandsbediening,
sekonden nadat de contactsleutel uit het zonder dat de afstandsbediening enig effect
contactslot is gehaald. heeft op de startvergrendeling (zie hoofdstuk 88).
Als het systeem actief is knippert een controle- Het identificatienummer van de sleutelkoppen
lampje op het instrumentenpaneel. bestaat in dit geval uit een alfanumerieke code,
beginnend met E of A.
Indien het startvergrendelingssysteem (afstands-
bediening of codesleutel) defect is kan het sys-
teem tijdelijk worden uitgeschakeld door het in-
voeren van een noodcode, uitsluitend met behulp
van de XR25.
82-1
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
BESCHRIJVING Openen van een sleutelkop
Bij dit systeem wordt de startvergrendeling onge-
veer 10 seconden na het afzetten van+na contact Plaats de sleutel op een tafel met het metalen
geactiveerd (te zien aan het knipperen van het deel naar beneden.
controlelampje startvergrendeling.
Het systeem bestaat uit: gebruik een kleine schroevedraaien als hefboom
(zie afbeelding hieronder) om de kop te openen.
• twee sleutelkoppen voorzien van: De punt van de schroevedraaier moet goed tegen
- een enkele gecodeerde chip (A) voor het het onderste deel steunen zodat de twee delen
sturen vande startvergrendeling, over elkaar heen losschuiven.
13078R
13076R
82-2
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
Het systeem bestaat verder uit: • een decoder (D) links in het dashboard.
• een signaalring (C) om het contactslot met
daarin een chip die de code van de sleutels aan
de decoder (D) doorgeeft.
12967R1
82-3
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
UITBOUWEN - INBOUWEN • een controlelampje startvergrendeling (A) dat
wordt gebruikt bij:
Het dashboard moet gedeeltelijk worden uitge- • het signaleren van de activering van de
bouwd om de decoder te kunnen verwijderen. startvergrendeling,
• het ingaan van het her-synchroniseren
Bouw uit: van de afstandsbedieningen,
- het stuurwiel met de wielen in de rechtuit- • het signaleren van storingen in het sys-
stand, teem bij een storing dieselmotor. of het
- de stuurkolomkappen achter het stuurwiel, niet herkennen vande sleutelcode.
- de knie beschermplaat onder de stuurkolom,
- de bedieningshendels aan het stuur, in hun ge- • een waarschuwingslampje inspuitsysteem (al-
heel, leen bij benzinemotoren) dat storingen in het
- de omgeving rond het instrumentenpaneel, inspuitsysteem aangeeft of storingen in de
- het instrumentenpaneel, startvergrendeling bij draaiende motor (knip-
- de asbak, zijn steunplaat en de twee dash- pert bij afremmen op de motor of bij stationair
boardschroeven op het verwarmingshuis, draaien).
- de bekleding onderaan het dashboard links,
- de twee luidsprekerroosters in het dashboard,
- de dashboardbevestigingen.
13065R1
82-4
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
WERKING - De rekeneenheid van de inspuiting (benzine-
motor) of het gecodeerde afslagventiel (diesel-
Als de startvergrendeling operationeel is (onge- motor) heeft een referentiecode in het geheu-
veer 10 seconden na het afzetten van het gen :
contact), knippert het controlelampje van de
startvergrendeling langzaam (1 knippe- • de code die naar de rekeneenheid (benzi-
ring/seconde). nemotor) of het gecodeerde afslagventiel
(dieselmotor) wordt gezonden wordt ver-
Nadat u het contact heeft aangezet analyseert de geleken met de referentiecode in de
signaalring de sleutelcode en zendt deze naar de rekeneenheid.
decoder.
• als de codes met elkaar overeenkomen,
Als de code niet wordt herkend gaat het inspui- ontgrendelt de rekeneenheid (benzine-
tingslampje (benzinemotoren) enkele seconden motor) het inspuitsysteem of wordt het
branden om vervolgens uit te gaan. terwijl het gecodeerde afslagventiel (dieselmotor)
startvergrendelingslampje snel gaat knipperen. vrijgegeven en kan de motor worden ge-
Als de code wordt herkend door de decoder zendt start.
de decoder de code naar de rekeneenheid inspui- Bij het aanzetten van het contact brandt
ting en laat het lampje van het inspuitsysteem do- het lampje van het inspuitsysteem (benzi-
ven (na ongeveer 3 seconden). nemotor) gedurende drie seconden en
dooft vervolgens om aan te geven dat het
systeem goed werkt,
Op dat moment kan het volgende gebeuren:
• als de codes niet met elkaar overeenko-
- De rekeneenheid van de inspuiting (benzine- men, blijft het inspuitsysteem geblok-
motor) of het gecodeerde afslagventiel (die- keerd en kan de motor niet worden ge-
selmotor) heeft geen referentiecode in het start.
geheugen: Bij het aanzetten van het contact gaat het
lampje van het inspuitsysteem (benzine-
• de code die naar de rekeneenheid wordt motor) knipperen en gaat het inspuit-
gezonden wordt opgeslagen in het ge- lampje enkele seconden branden en dooft
heugen. vervolgens. Bij dieselmotoren blijft het
startvergrendelingslampje continu bran-
den om aante geven dat de code niet is
herkend.
De motor kan niet worden gestart.
LET OP: Als gestart wordt met een accu met een
lage accuspanning is het mogelijk dat de startver-
grendeling door de spanningsval opnieuw wordt
ingeschakeld. Als de spanning lager is dan 6 Volt
kan er niet worden gestart, zelfs niet als de auto
wordt aangeduwd.
82-5
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
VERVANGEN VAN EEN SLEUTELKOP VERVANGEN VAN DE DECODER
Een gecodeerde chip in de sleutelkop is defekt: Een nieuwe decoder is niet gecodeerd. Als u een
nieuwe decoder heeft ingebouwd moet de code
- bestel een sleutelkop bij het magazijn met be- van de bijbehorende sleutels worden ingelezen
hulp van het nummer in de defecte sleutelkop (zie de betreffende paragraaf).
(nummer met cijfers en letters). Voer de syn-
chronisatieprocedure uit bij sleutels met af- N.B. : Als u alleen een decoder vervangt hoeft u
standsbediening. de startvergrendelingscode in de rekeneenheid
LET OP: De sychronisatieprocedure is anders inspuiting of het afslagventiel niet te veranderen.
als de decoder is vervangen. Raadpleeg de
twee synchronisatieprocedures hoofdstuk 88. LET OP : Als de decoder de codes van de sleutels
heeft ingelezen is het niet mogelijk deze uit het
- als de klant wil dat de storing direct wordt ver- geheugen te verwijderen of door een andere
holpen (tweede sleutel niet beschikbaar) kan code te vervangen.
er een complete nieuwe set worden inge-
bouwd (decoder plus sleutelkoppen) (zie ver-
vangen van een complete set). BIJZONDERHEDEN DIESELVERSIE
82-6
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
INLEZEN VAN DE CODES 5. Controleer de werking van de startvergrende-
ling met beide sleutels.
De code kan met één sleutel worden ingelezen
met behulp van de XR25. Na het uitzetten van het contact moet het
De XR25 is nodig om het inlezen van de sleutel- startvergrendelingslampjegedurende 10 se-
codes vast te leggen. conden langzaamknipperen). Vlakje10 links
geeft signaal. De auto kan dan niet worden
1. Zet het contact uit. Sluit de XR25 aan op de gestart met andere sleutels.
auto, met de ISO-schakelaar op S8.
N.B.: om een situatie na te bootsen waarin de
auto niet kan worden gestart moet u bij
Toets in: D 5 6 (kaart n° 56), contact uit (even wachten tot de LED lang-
De vlakjes 19 rechts en links moeten signaal zaam knippert) G04* invoeren (geforceerde
geven (inlezen niet gelukt). Als NIET BEIDEN beveiliging). Vlakje 9 links geeft signaal.
signaal geven, vervang dan de decoder; deze
is dan al eerder gebruikt. Bij het aanzetten van het contact moet het
startvergrendelingslampje sneller knipperen
en de motor kan niet worden gestart.
2. Zet het contact (min. 2 seconden) aan met één
van de sleutels. Vlakje 18 links geeft signaal
en signaal van vlakje 19 links ver-dwijnt. 6. De sleutelcodes zijn nu ingelezen. Na het uit-
Het startvergrendelingslampje gaat branden. zetten en weer aanzetten van het contact (mi-
nimaal 2 sec.) kunt u controleren of de auto
met de twee sleutels kan worden gestart.
3. Zet het contact uit en toets in G60* om het in-
lezen vast te leggen. Het startvergrendelings-
lampje moet knipperen. De vlakjes 19 rechts
en 18 links mogen geen signaal geven.
Configuratie decoder voor dieselmotor
4. Zet het contact enkele seconden aan zonder
te starten om de code naar derekeneenheid Bij typen met dieselmotor moet de decoder hier-
van de inspuiting of het afslagventiel te stu- voor als volgt worden aangepast (geconfigureerd)
ren. met de XR25.
2. Toets in:
G 2 2 * 2 *
82-7
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
VERVANGEN VAN EEN COMPLETE SET 5. Sluit de XR25 aan.
(decoder en 2 sleutelkoppen) Draai de ISO-schakelaar op S8
Bij het vervangen van een complete set moet u: Toets in: D 5 6
82-8
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
OPMERKING: bij auto’s met benzinemotor kunt u 11. Zet het contact uit en weer enkele seconden
met behulp van de XR25 controleren of de reke- aan (niet starten) om de nieuwe code in te le-
neenheid inspuiting gedecodeerd is (diagnose in- zen bij de rekeneenheid vande inspuiting of
spuitsysteem). het afslagventiel. Het startvergrendelings-
lampje moet 3 seconden gaan branden.
Sluit de XR25 aan op de auto en voer de
inspuitcode in. Vlakje 2 rechts
(startvergrendeling) moet signaal geven. Dieselmotoren::
Zet het contact uit en voer de configuratie voor
dieselmotoren uit met het commando:
Na intoetsen van * 2 2 G 2 2 * 2 *
moet u aflezen:
- Als vlakje 2 rechts (startvergrendeling) GEEN
signaal geeft,
de rekeneenheid vande insputiing is gecodeerd
en er verschijnt: (*22),
ALs u afleest:
82-9
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
12. Controleer de startvergrendeling met de VERVANGEN VAN DE REKENEENHEID VAN DE
beide autosleutels. Zet het contact en contro- INSPUITING OF HET GECODEERDE
leer of het startvergrendelingslampje 3 sec. AFSLAGVENTIEL
brandt en dan uitgaat en of de motor vervol-
gens start. De rekeneenheid van de inspuiting en het afslag-
ventiel worden ongecodeerd geleverd. Bij mon-
N.B.: Met de XR25 kan de werking van de tage moet de code van de startvergrendeling dus
startvergrendeling worden gecontroleerd: worden ingelezen.
- Zet het contact uit en wacht tot het start- Voer hiervoor de volgende handelingen uit
vergrendelingslampje langzaam knippert.
• Gebruik de codesleutel om het contact gedu-
Toets in: G 0 4 * rende enkele seconden aan te zetten. de code
wordt nu naar de rekeneenheid van het in-
- Zet het contact aan en controleer of het spuitsysteem of het afslagventiel gestuurd.
starten vergrendeld is en of het startver-
grendelingslampje snel knippert . • Zet het contact weer uit. De startvergrendeling
is na 10 seconden geactiveerd (rode
startvergrendeling-LED knippert).
13. Tenslotte: Zet het contact uit en weer aan
gedurende minimaal 2 seconden, controleer N.B. : Met de XR25 kan de werking van de start-
of de auto start en wis alle storingen van de vergrendeling worden gecontroleerd:
decoder.
- Zet het contact uit en wacht tot het startver-
grendelingslampje langzaam knippert.
Typen met afstandsbediening
Toets in: G 0 4 *
Na het vervangenvan de set moet de afstandsbe-
dieningen worden gesynchroniseerd (zie synchro- (contact nog steeds uit)
nisatieprocedure, hoofdstuk 88). Vlakje 9 links moet signaal geven.
82-10
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
BIJZONDERHEDEN VOOR HET GEBRUIK VAN EEN CONTROLOE BIJ BENZINE MOTOREN
TESTREKENEENHEID INSPUITING OF TEST-
AFSLAGVENTIEL U kunt met de XR25 controleren of de testreke-
neenheid niet abusievelijk is gecodeerd tijdens de
werkzaamheden.
BELANGRIJK
Sluit de XR25 aan op de diagnosestekker. Plaats
Bij het gebruik van een ongecodeerd test- de ISO-schakelaar in de juiste stand en toets de
afslagventiel of rekeneenheid inspuiting van het inspuitingscode in. Vlakje 2 rechts (startvergren-
magazijn, mag de decoder IN GEEN GEVAL deling) moet signaal geven.
voeding krijgen vóór de werkzaamheden.
Na het intoetsen van:
Als het contact wordt aangezet stuurt de decoder
namelijk het codesignaal naar de elektronica van * 2 2
het afslagventiel, deze leest de code in en is moet verschijnen:
vervolgens gecodeerd.
82-11
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
Zet het contact aan. Het startvergrendelings- N.B. : deze storing is te zien met de XR25 (diagno-
lampje gaat snel knipperen seprogramma inspuitsysteem).
Voer de noodcode van de auto in (behorend bij Sluit de XR25 aan en voer de code voor het
het sleutelnummer van de oorspronkelijke auto- inspuitsysteem in.
sleutel).
De storing blijkt uit het signaal van vlakje 2 rechts.
Na het invoeren van de noodcode moet het start-
vergrendelingslampje knipperen.
Toets in: * 2 2
Op de XR25 verschijnt:
(diagnoseprogramma
inspuiting) er verschijnt
Als de rekeneenheid inspuiting een storing con- N.B. : deze storing kan met de XR25 worden ge-
stateert in het startvergrendelingssysteem bij constateerd met het diagnoseprogramma van de
draaiende motor, knippert het controlelampje decoder (kaart n° 56).
van de inspuiting bij afremmen op de motor en bij
stationair draaien (toerental lager dan 1500 Sluit de XR25 aan.
tr/min.).
Zet de schakelaar op S8 en toets in:. D 5 6
BELANGRIJK : In dit geval moet u het systeem
repareren en de storing uit het geheugen van de De storing blijkt uit het signaal van vlakje 6 links
rekeneenheid en de decoder wissen door het in- of 6 rechts.
toetsen van:
G 0 * *
82-12
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
INVOEREN VAN DE NOODCODE 4. Toets in: G 4 0 *
Bij dit startvergrendelingssysteem wordt het in- gevolgd door de noodcode en bevestig met
voeren van de noodcode bestuurd door de deco-
der. *
(kaart N° 56).
82-13
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
AANSLUITINGEN DECODER (meest complete uitvoering)
13063R
82-14
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
ELEKTRISCH SCHEMA (typen met afstandsbediening)
PRO12827
82-15
DIEFSTALBEVEILIGING
Startvergrendeling met codesleutel 82
ORGAANNUMMERS - Verklaring STORING ZOEKEN
92656S2
82-16
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Dashboard 83
PRB5702
Verwijder:
- het centrale deel van het stuurwiel,
- de stuurwielbout. Vervang deze altijd bij mon-
tage. Aantrekkoppel: 4,5 daN.m,
- het stuurwiel met de wielen in de rechtuit-
stand.
12973S
83-1
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Dashboard 83
Bouw uit: - het dashboard (4 schroeven),
- de stuurkolomkappen (3 schroeven),
12969-1R
12971R
Maak de stekkerblokken los.
- de kap van het instrumentenpaneel (6 schroe-
ven) en die van het dashboard (twee schroe-
ven),
12968S
12970-1R
83-2
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Dashboard 83
BIJZONDERHEDEN TYPEN MET AIRBAG Bouw uit:
- de onderste beschermplaat (4 schroeven),
Voordat u het geheel uitbouwt moet de stand van
de draaibare doorvoer achter het stuur worden
gemarkeerd
- ofwel door er voor te zorgen dat de wielen bij
demontage in de rechtuit stand staan zodat de
de strip is gecentreerd,
- ofwel door de rotor met plakband vast te zet-
ten.
12966R
12967-1R
12971-1R
83-3
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Dashboard 83
- de zekeringplaat (5 schroefven). - de asbak met steunplaat (2 schroeven).
12965-1R 12963R
12965-1R1 12963R1
83-4
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Dashboard 83
- de luidsprekerroosters, INBOUWEN
- de dashboardbevestigingen.
Let bij het inbouwen vooral op de juiste ligging
Trek het dashboard een klein stukje los. van de kabelbundel opdat het dashboard goed
kan worden gecentreerd.
Maak de klembanden van de kabelbundels los.
83-5
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Instrumentenpaneel 83
UITBOUWEN - INBOUWEN REPARATIE
Maak de massakabel vande accu los. HET IS NIET TOEGESTAAN HET INSTRUMENTEN-
PANEEL TE OPENEN.
Verwijder:
- de twee schroeven (A) en verwijder de bo- Alleen vervangen van het kijkglas is toegestaan.
venste kap, In andere gevallen moet het instrumentenpaneel
- de vier schroeven (B) en de twee schroeven (C). in zijn geheel worden vervangen.
12971R1
12969R
83-6
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Instrumentenpaneel 83
BESCHRIJVING
- elektronische snelheidsmeter,
- digitaal paneel voor: kilometerteller - dagteller en klokje
- koelvloeistoftemperatuurmeter,
- tankelement,
- waarschuwings- en controlelampjes.
13054S
N.B. :
• onder normale omstandigheden wordt het oliepeil gemeten nadat het contact minstens 1 minuut is afge-
zet, in overige gevallen wordt de laatste waarde weer gegeven.
Bij storingen wordt het oliepeil elke keer bij het aanzetten van het contact opnieuw gemeten om te
constateren of de storing nog aanwezig is.
• Het is normaal dat het oliepeil soms iets verschilt. Oorzaken hiervoor kunnen zijn:
- parkeren op een hellend vlak,
- te korte motor heeft een te korte tijd stilgestaan (met koude olie ), ...
83-7
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Instrumentenpaneel 83
AANSLUITINGEN (meest complete uitvoering)
13066S
83-8
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Instrumentenpaneel 83
Stekker N (zwart)
Stekker G (grijs)
83-9
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Tankelement 83
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
97163R6
96420R2
83-10
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Tankelement 83
Dégager le connecteur et les tuyaux sur le côté de
la jauge. Zet de moer vast met maximaal 3,5 daN.m met
Mot. 1264-01 en houdt daarbij het tankelement
Gebruik Mot. 1264-01 voor het verwijderen van tegen.
de bevestigingsmoermoer (5) van het geheel.
Controleer of de twee O-ringen op hun plaats
Draai de moer iets los, verwijder het gereedschap zitten in de snelkoppelingen en deze koppelingen
en draai de moer verder met de hand vrij. goed zijn vastgeklikt, evenals de stekker.
INBOUWEN
Bijzonderheden
Vervang de afdichtring als deze is beschadigd.
Controle
4/4 7 maximaal
3/4 54,5 ± 7
1/2 98 ± 10
1/4 155 ± 16
83-11
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Oliepeilzender 83
WERKING CONTROLE
De oliepeilzender bestaat uit een draad met een De weerstand moet liggen tussen 6 en 20 ohm.
hoge weerstandscoefficient. Als de draad is
ondergedompeld in een vloeistof heeft hij een an- Bij waarden onder 4 ohm is er sprake van een
dere elektrische weerstand dan in lucht. kortsluiting.
Na een vastgestelde tijd meet de elektronica van Bij waarden boven 22 ohm is er sprake van een
het instrumentenpaneel de weerstand van de onderbreking.
draad (die afhankelijk is van de mate van onder-
dompeling) en wordt deze informatie vertaald in
een signaal voor de digitale oliepeilmeter. PLAATS
Bij het aanzetten van het contact wordt het olie- Voorbeeld: motortype F
peil gedurende 30 seconden aangegeven in de
vorm van een hoeveelheid blokjes. vervolgens
worden de kilometerstanden aangegegeven.
STORING ZOEKEN
98898R1
83-12
INSTRUMENTEN - DASHBOARD
Koelvloeistoftemperatuurzender 83
WERKING Motortype F
CONTROLE
PLAATS
Motortype D 12535R1
Motortype E
11634R3
83-13
SCHAKELAARS
Ruitewisserschakelaar 84
UITBOUWEN - INBOUWEN AANSLUITINGEN
13061R
Aansl Bestemd
A1 Intervalrelais voor
A2 Snel wissen voor
A3 Langzaam wissen voor
A4 Sproeierpomp voor
A5 Niet in gebruik
A6 Wissen met interval voor
A7 + na contact wisser voor
B1 Sproeier achter
12970R
B2 Intervalrelais achter
N.B.: Het is niet nodig het stuurwiel uit te bou- B3 Niet in gebruik
wen. B4 + na contact wisser achter
B5 Massa
B6 Niet in gebruik
B7 Niet in gebruik
84-1
SCHAKELAARS
Lichtschakelaar 84
UITBOUWEN - INBOUWEN AANSLUITINGEN
13062R
Aansl Bestemd
A1 Mistlampen voor
A2 Niet in gebruik
A3 Mistlamp achter
A4 Claxon
A5 Knipperlicht rechts
12970R1
A6 Knipperautomaat
A7 Knipperlicht links
N.B. : het stuurwiel hoeft niet te worden uitge-
bouwd. B1 Makeringslicht
B2 + voor contact parkeerlichten
B3 + voor contact dimlichten
B4 Niet in gebruik
B5 Dimlichten
B6 + voor contact groot licht
B7 Groot licht
84-2
SCHAKELAARS
Houder stuurkolomschakelaars 84
UITBOUWEN - INBOUWEN INBOUWEN - bijzonderheden
Maak de accukabels los en zet de wielen in de Breng de houder met de schakelaars aan op de
rechtuitstand. stuurkolom, tegen de aanslag.
Bouw het stuurwiel en de kappen van de stuurko- Ga verder in omgekeerde volgorde van uitbou-
lom uit, zie "uitbouwen draaibare doorvoer" of wen en zet de schroef (C) pas vast nadat u de on-
hoofdstuk 88. derste en bovenste beschermkap rond de stuurko-
lom heeft gemonteerd.
- de wielen bij het demonteren rechtuit te hou- Als het stuurwiel een airbag heeft, moet u de
den zodat de strip gecentreerd blijft, voorzorgen nemen die staan aangegeven op de
volgende bladzijden en in hoofdstuk 88 (bestuur-
- de rotor te fixeren met een stuk plakband. dersairbag)
12970R2
84-3
SCHAKELAARS
Draaibare elektrische stuurwieldoorvoer 84
Deze vormt de elektrische verbinding tussen het
stuurwiel en de bedrading van de stuurkolom. - de stekker van de claxonschakelaar indien aan-
wezig,
Hij bestaat uit een flexibele printplaat met gelei- - de stuurwielbout,
dende banen (airbag) en is lang genoeg om het - het stuurwiel nadat u de wielen in de rechtuit
stuurwiel 2,5 slagen te laten maken (tegen de stand heeft gezet
aanslag plus veiligheidsmarge) naar iedere kant. - de onderste en bovenste kap, drie schroeven,
Bouw uit :
- de airbag door de twee Torx-30 schroeven
(vastgezet met 0,5 daNm) achter het stuurwiel
en de stekker (D) los te maken,
12970R3
12973R
84-4
SCHAKELAARS
Draaibare elektrische doorvoer 84
INBOUWEN - bijzonderheden
84-5
SCHAKELAARS
Contactslot 84
UITBOUWEN - INBOUWEN Verwijder de schroef (G) van het contactslot.
Verwijder:
- de stuurkolokappen,
- de radio (of het opbergvakje),
- de signaalring (of het afdekplaatje) rond het
contactslot.
DI8404
13068R
84-6
WISSEN
Ruitewisser voor 85
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
13069R
85-1
WISSEN
Ruitewisser voor 85
UITBOUWEN RUITEWISSERMOTOR ALLEEN INBOUWEN - bijzonderheden
13069R1
Verwijder:
- de moer (B) van het asje vande motor.
Markeer de stand van de aandrijfkruk en ver-
wijder deze.
85-2
WISSEN
Ruitewisser achter 85
UITBOUWEN VAN DE MOTOR Typen met achterklep
Verwijder:
- de bevestigingsmoer van het wisserasje,
- de arm van het asje met behulp van gereed-
schap Elé. 1294-01,
- de binnenste portiergreep van typen met twee
klapdeuren achter (1 bout),
- de binnenbekleding van de achterportieren/-
klep(klemmetjes).
13070R
85-3
WISSEN
Ruitesproeierpomp 85
PRINCIPE VAN DE WERKING
UITBOUWEN - INBOUWEN
Het pompje bedient vanuit één reservoir de
sproeiers van de voorruit of van de achterruit, Ga als volgt te werk om bij de sproeierpomp te
afhankelijk van de polariteit van de aansluitingen kunnen komen:
van stekker (D).
Trek de wisserarmen los van de asjes met behulp
Er zijn twee mogelijkheden: van het gereedschap Elé. 1294-01.
Verwijder het afdichtrubber van de schutbordkast
Aansl Voeding Bouw het rooster onder de voorruit uit na het ver-
A + 12 Volt wijderen van de twee zijdelingse afdekplaatjes en
de twee schroeven en na het losmaken van de
B Massa sproeierslang.
Aansl Alimentation
A Massa
B + 12 Volt
13069R2
INBOUWEN - bijzonderheden
85-4
ELEKTRISCHE HULPORGANEN
Relaishouder 87
PLAATS EN FUNCTIES
(meest complete uitvoering)
12965R
87-1
ELEKTRISCHE HULPORGANEN
Relaishouder 87
Zoemer vergeten verlichting Intervalrelais voor
E 8
4 6
5
C L
1 2
95182R4 95182R2
AANSLUITINGEN AANSLUITINGEN
87-2
ELEKTRISCHE HULPORGANEN
Relaishouder 87
Knipperautomaat Intervalrelais achter
R 8
4 6
- 5
+ C
1 2
95182R5 95182R2
AANSLUITINGEN AANSLUITINGEN
87-3
ELEKTRISCHE HULPORGANEN
Relaishouder 87
Relais achterruitverwarming Relais + na contact
(voeding elektrische ruitbediening)
87 87
87a 87a
86 85 86 85
30 30
95182R6 95182R6
AANSLUITINGEN AANSLUITINGEN
87-4
ELEKTRISCHE HULPORGANEN
Relaishouder 87
Relais mistlampen voor
13058R
AANSLUITINGEN
87-5
BEDRADING
Achterruitverwarming 88
De bedrading van de achterruitverwarming die ZOEKEN TUSSEN DE LIJNEN C en A
aan de binnenzijde op de achterruit is gedrukt,
kan een breuk vertonen waardoor de verwarming Sluit de - draad van de voltmeter aan op de - aan-
plaatselijk niet werkt. sluiting van de achterruitverwarming.
Met behulp van een voltmeter kunt u de plaats Plaats de + draad op een verwarmingsdraad aan
van de breuk bepalen. de + zijde van de ruit (lijn C). U moet hier onge-
veer de accuspanning meten.
Breuken repareert u met de speciale set die het
magazijn levert onder het bestelnr.:77 01 421 135 Verplaats de + draad in de richting van de pijl
(2g verpakking) naar A; de spanning moet geleidelijk minder wor-
den.
HET OPSPOREN VAN DE BREUK
Als de spanning plotseling daalt is de bedrading
Zet het contact aan. op die plek onderbroken.
DI8814
88-1
BEDRADING
Achterruitverwarming 88
REPAREREN
77324S
88-2
BEDRADING
Afstandsbediening portiervergrendeling 88
ALGEMEEN 2. - TYPEN MET FM-AFSTANDSBEDIENING:
Voor dit autotype zijn twee soorten afstandsbedie- Zet het contact uit.
ning voorzien:een infraroodafstandsbediening of
een FM-afstandsbediening, beiden met variabele Toets in:G32*. U heeft nu 10 seconden tijd
code. voor de volgende handelingen.
Dankzij deze variabele code is het niet mogelijk de N.B.: Deze 10 seconden zijn te herkennen aan
code te copieren. het tijdens deze tijdsduur continu branden
van het startvergrendelingslampje en het
De afstandsbedieningen zijn uitsluitend bestemd vlakje 17 links op de XR25 (code D56, kaart
voor de portiervergrendeling en niet voor de start- n° 56).
vergrendeling. Wel wordt het signaal verwerkt
door een decoder.
3. (voor beide afstandsbedieningen) Druk twee
Als een zender wordt vervangen, moet het systeem keer op de afstandsbedienings-knop. De por-
daarom worden gesynchroniseerd zodat de zenders tieren vergrendelen en ontgrendelen en het
in fase zijn met hun decoder. startvergrendelingslampje gaat uit.
LET OP: dit systeem werkt NIET met DRIE afstands- N.B. :
bedieningen (de decoder kan slecht 2 variabele
codes verwerken). - Bij het vervangen van één sleutelkop is het
niet altijd nodig de tweede afstandsbedie-
ning mede te synchroniseren.
AFSTANDSBEDIENING Controleer of de tweede afstandsbediening
werkt. Is dit NIET het geval voer dan ook bij
Vervangen of bijbestellen van een afstandsbedie- deze de synchronisatieprocedure uit.
ning (b.v. de klant wenst een tweede afstandsbe-
diening), BIJ AUTO’S MET STARTVERGRENDELING, - Als beide afstandsbedieningen uit fase zijn,
ZONDER vervangen van de decoder moeten twee afzonderlijke synchronisatie-
procedures worden uitgevoerd.
Bestel een nieuwe sleutekop met behulp van het
nummer in de kop van een oude sleutel of op het
etiket dat bij de oorspronkelijke sleuels werd gele- LET OP: Bij INFRAROOD afstandsbedieningen is
verd (bestaande uit 8 tekens). het van groot belang om de zender bij de proce-
dure goed op de ontvanger te richten. Indien de
Bij verlies van een complete sleutel moet u ook het procedure mislukt, begin dan opnieuw vanaf het
metalen deel bestellen. begin.
1. Contact uitzetten.
XR25 aansluiten (schakelaar op S8, code D56).
88-3
BEDRADING
Afstandsbediening portiervergrendeling 88
Vervangen of bijbestellen van een afstandsbe- 3. Druk twee keer op de afstandsbedienings-
diening (b.v. de klant wenst een tweede af- knop. De portieren vergrendelen en ontgren-
standsbediening), BIJ AUTO’S ZONDER START- delen.
VERGRENDELING, ZONDER vervangen van de de-
coder N.B. :
Bij auto’s zonder startvergrendeling heeft de af- - Bij het vervangen van één sleutelkop is het
standsbediening geen specifiek nummer. U bes- niet altijd nodig de tweede afstandsbedie-
telt dus een sleutelkop met afstandsbediening ning mede te synchroniseren.
zonder nummer. Controleer of de tweede afstandsbediening
werkt. Is dit NIET het geval voer dan ook bij
Bij verlies van een complete sleutel moet u ook deze de synchronisatieprocedure uit.
het metalen deel bestellen.
- Als beide afstandsbedieningen uit fase zijn,
Gebruik vervolgens de XR25 voor een -specifieke- moeten twee afzonderlijke synchronisatie-
synchronisatie.Dit houdt in dat de zenders in fase procedures worden uitgevoerd.
worden gebracht met de decoder, maar
UITSLUITEND in gevallen waarbij de decoder NIET
is vervangen. LET OP: Bij INFRAROOD afstandsbedieningen is
het van groot belang om de zender bij de proce-
dure goed op de ontvanger te richten. Indien de
1. Zet het contact uit, Sluit de XR25 aan met de procedure mislukt, begin dan opnieuw vanaf het
schakelaar op S8 (code D56). begin.
2. Toets in G32* (de portieren worden vergren- 4. Procedure beëindigd. Controleer de werking
deld en ontgrendeld). van de portiervergrendeling.
U heeft vanaf nu 10 seconden de tijd voor de
volgende handelingen.
SNELLE SYNCHRONISATIEPROCEDURE VOOR HET
N.B.: Deze 10 seconden zijn te herkennen aan IN FASE BRENGEN VAN DE AFSTANDS-
het tijdens deze tijdsduur continu branden BEDIENINGEN MET DE DECODER
van het startvergrendelingslampje en het
vlakje 17 links op de XR25 (code D56, kaart (voor variabele code)
n° 56).
Deze procedure is te gebruiken:
- in het geval dat de code van de afstandsbedie-
ning buiten het ontvangstbereik van de deco-
der is gekomen (b.v. afstandsbediening méér
dan 1000 keer loos ingedrukt),
- in het geval uitsluitend de decoder is vervan-
gen,
- in het geval een afstandsbediening wordt ver-
vangen bij een nieuwe decoder (bij vervangen
van een set).
88-4
BEDRADING
Afstandsbediening portiervergrendeling 88
Zet het contact uit: DECODER
1. Houd de knop van de afstandsbediening net De decoder (A) is links in het dashboard gemon-
zolang ingedrukt tot de portieren vergrende- teerd.
len en weer ontgrendelen.
U heeft nu 10 seconden tijd voor de volgende
handelingen.
88-5
BEDRADING
Afstandsbediening portiervergrendeling 88
Druk het dashboard zo veel mogelijk vrij. Maak de ONTVANGER
stekker los van de decoder en verwijder de twee
schroeven (B) met een kleine ratel en een Torx bit- Deze is bij het voorste binnenlicht gemonteerd.
20.
Deze ontvangt de code van de afstandsbediening
en versterkt die.
Uitbouwen - Inbouwen
13065R
VERVANGEN
88-6
BEDRADING
Afstandsbediening portiervergrendeling 88
Verwijder de twee schroeven (B) van de dak- Verwijder de ontvanger met printplaat door de
console. twee lipjes (F) open te drukken.
(Afbeelding: infrarood ontvanger)
13072R 13075R
INBOUWEN - bijzonderheden
Druk het geheel naar voren los en maak de stek-
kers los.. Voor het inbouwen van de steunplaat (D) moet de
schakelaar (E) naar rechts staan (zie afbeelding)
Verwijder het lampje, de schroef (C) en haak de om te voorkomen dat de contacten bij het vast-
steunplaat (D) los. drukken beschadigd worden.
13074R1 13074R2
88-7
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
ALGEMEEN • de airbag in het stuurwiel die het hoofd
opvangt van de bestuurder.
96310-1S
MAB11197S
98124S
88-8
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
FUNCTIE - WERKING GORDELSPANNERS EN AIRBAG
1) Functie
De airbag in het stuurwiel vangt het hoofd op van de bestuurder of de passagier en vertraagt de
voorwaartse beweging hiervan.
De gordelspanners schakelen in het algemeen bij Hoe groter deze hoek α, des te hoger is de
een lagere snelheid in dan de airbag. inschakelsnelheid.
DI8816 DI8817
A Rijrichting
B Zwaartepunt
88-9
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
3) FRONTALE BOTSING TEGEN 4) SCHUINE BOTSING TEGEN OBSTAKEL :
OBSTAKEL :
In dit geval hangt de inschakelsnelheid van de
In dit geval hangt de inschakelsnelheid van de airbag af van botsingshoek α en van de
airbag af van de mate van soepelheid van de soepelheid van de geraakte auto in de rijrichting.
carrosserie van de geraakte auto.
Hoe groter deze hoek α en hoe soepeler de ander
Hoe "soepeler" de andere auto, des te hoger is de auto, des te te hoger is de inschakelsnelheid .
inschakelsnelheid (als beide auto’s even soepel
zijn en elkaar over 100 % raken, is de snelheid
hoger dan 40 km/u) (relatieve snelheid).
DI8818 DI8819
A Rijrichting
B Zwaartepunt
C Stilstaande auto
5) SAMENVATTING EN CONCLUSIE
- De airbag reageert uitsluitend op vertragingen in de rijrichting. Bij een aanrijding tegen de zijkant of een
"rol" zal niet de airbag niet inschakelen.
- De bewegingsenergie van de auto wordt omgezet in energie die de voorkant van de auto vervormt. De
vertraging is groter naarmate de vervorming van de geraakte auto kleiner is, dat wil zeggen dat de
airbag eerder zal inschakelen.
- De minimale snelheid waarbij de Airbag afgaat wordt groter naarmate de botsingshoek α groter is (zie
hierboven).
- Indien er bij een frontale botsing geen vervorming is bij de voorstijlen of motor-bak-subframe niet zijn
ontzet, dan is het normaal dat de Airbag niet is ingeschakeld: de inschakelsnelheid is dan kennelijk niet
bereikt.
- Uit ervaring weten wij dat de door de klant opgegeven snelheid van de botsing vaak niet juist is, hun
waarneming is vaak vervormd door de schrik van het ongeluk: bijna altijd wordt de kruissnelheid vlak
voor de botsing verward met de werkelijke snelheid tijdens de botsing, die meestal gelukkig een stuk
lager is.
88-10
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
Er zijn verschillende configuraties mogelijk : SPECIAAL GEREEDSCHAP
- alleen gordelspanners.
- gordelspanners, stuurwielairbag en
dashboard-airbag (passagiersairbag)
NOTA :
88-11
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
CONTROLEKOFFER XRBAG (ELé. 1288) 30-POLIGE VERLOOPSTEKKER XRBAG
96833G
PRD99498
88-12
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
LOZE AIRBAGONTSTEKER
VERNIETIGINGSGEREREEDSCHAP
Het rode doosje bij de XRBAG bevat een loze
airbagontsteker. Om ongelukken te voorkomen moeten de gas-
patronen van airbags en gordelspanners onscha-
Deze loze ontsteker heeft dezelfde elektrische delijk worden gemaakt voordat de auto of het
eigenschappen als een echte ontsteker en ver- onderdeel worden gesloopt.
vangt deze laatste bij het storing zoeken in het
systeem en voorkomt dat de batterijtjes van een Dit onschadelijk maken MOET ALTIJD met het spe-
autonome airbag ontladen als de airbag is uitge- ciaal hiervoor ontworpen gereedschap Elé. 1287
bouwd. gebeuren.
96832R
88-13
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
REKENEENHEID BELANGRIJK: Sluit de stekkerblokken van reke-
neenheid pas weer aan nadat u het huis van de re-
Meerdere mogelijkheden : keneenheid heeft vastgezet. de pijl op het huis
moet naar de voorzijde van de auto wijzen.
- een rekeneenheid voor uitsluitend de gordel-
spanners. Bij typen met airbag(s)
- een centrale rekeneenheid voor gordelspan- Vergrendel de rekeneenheid met de XR25 en het
ners en airbag(s). commando G80* (ISO-schakelaar op S8 code D49).
Afhankelijk van de functies is het systeem opge- Alle ontstekingscircuits zijn hierdoor vergrendeld
bouwd uit: en het airbaglampje op het dashboard en het
- een elektromechanisch veiligheidscontact XR25-vlakje 14 links geven signaal. Overigens
- een vertragingsmeter voor de airbags. worden nieuwe systemen in deze toestand gele-
- een ontstekingscircuit voor de verschillende verd.
pyrotechnische systemen,
- een energiereserve, Bij het inbouwen van de rekeneenheid:
- een zelfcontrolesysteem met storingsgeheu-
gen (niet voor alleen gordelspanners), - monteer deze op zijn plaats met de pijl wijzend
- een circuit dat het waarschuwingslampje op naar de voorzijde van de auto.
het instrumentenpaneel aanstuurt (niet voor
alleen gordelspanners), - Sluit de 30-polige stekker aan en voer een
- een communicatie-interface K - L via de diag- controle uit met de XR25.
nose-aansluiting (niet voor alleen gordelspan-
ners). Als alles in orde is, ontgrendel de rekeneenheid
dan met het commando G81*.
BELANGRIJK
88-14
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
PLAATS VAN DE REKENEENHEID REKENEENHEID BIJ TYPEN MET AIRBAG (S)
Op de middenconsole.
98716S
13059S
LET OP:
LET OP:
98715S
88-15
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
LET OP: AANSLUITINGEN
88-16
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
WERKZAAMHEDEN AAN DE BEDRADING VAN Deze systemen treden niet in werking bij :
HET ONTSTEKINGSMECHANISME. - een aanrijding aan de zijkant,
- een aanrijding tegen de achterzijde.
Indien deze bedrading beschadigd is moet het be-
trokken onderdeel BESLIST worden vervangen. De explosie van een gaspatroon veroorzaakt een
Reparaties zijn niet toegestaan. luide knal en een lichte rookontwikkeling.
Het is niet toegestaan de bedrading of de stek- N.B.: als de auto alleen gordelspanners heeft,
kerblokken van deze veiligheidsvoorzieningen heeft de rekeneenheid een (elektromechanisch)
op de klassieke manier te herstellen. opname element.
88-17
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
GORDELSPANNERS Bij het ontsteken wordt de sluiting maximaal 70
mm teruggetrokken en spant zo de veiligheids-
BESCHRIJVING gordel
DI8802
96438S
DI8801R
88-18
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
AUTOGORDELS INBOUWEN
Autogordels die in gebruik waren bij het afgaan Let op de juiste ligging van de kabelbundels en
van de gordelspanners moeten altijd worden ver- hun bevestigingspunten.
vangen (ook als het niet zeker is dat zij in gebruik
waren moet u ze vervangen). De op het oprolme- BELANGRIJK:
chanisme uitgeoefende krachten zijn zo groot dat
dit mechanisme inwendig defect kan zijn geraakt. Typen met gordelspanners alleen (zonder XR25
diagnoseprogramma) :
• Controleer de werking van beide gordelspan-
UITBOUWEN ners met de controlekoffer XR BAG (Elé. 1288)
voordat u de stekkers van de gordelspanners
weer aansluit (zie de paragraaf "Storing zoe-
LET OP: Het is niet toegestaan werkzaamheden ken").
aan de airbag(s) of de gordelspanners uit te voe- • Druk de stekker (C) stevig vast aan de kant van
ren in de buurt van een hittebron of van open de gordelspanner tot hij vastklikt
vuur. De pyrotechnische systemen kunnen hier-
door worden geactiveerd. Typen met gordelspanners en airbag
• Voer, na het vastmaken vande stekkers, een
controle uit met de XR25. Als alles in orde is,
Vergrendel de rekeneenheid met de XR25 en het ontgrendel de rekeneenheid dan met het
commando G80* (ISO-schakelaar op S8 code D49). commando G81*.
• Druk de stekker (C) stevig vast aan de kant van
Alle ontstekingscircuits zijn hierdoor vergrendeld de gordelspanner tot hij vastklikt.
en het airbaglampje op het dashboard en het
XR25-vlakje 14 links geven signaal. Overigens
worden nieuwe systemen in deze toestand gele-
verd.
TER HERINNERING: als de gordelspanners zijn af-
Als alles na de werkzaamheden in orde is, ont- gegaan, MOET u hun rekeneenheid vervangen.
grendel de rekeneenheid dan met het commando
G81*.
Bouw uit:
- de stekker van de gordelspanner onder de
voorstoel,
- de complete gordelspanner, na het verwijderen
van de bekleding.
88-19
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
STUURWIELAIRBAG Het lampje op het instrumentenpaneel
controleert de werking van de stuurwielairbag, de
BESCHRIJVING dashboardairbag (passagier) en de gordel-
spanners (afh. van uitrusting)
De airbag bevindt zich in de stuurwielnaaf en
bestaat uit: N.B.: het systeem is pas operationeel als het
- een opblaasbaar kussen, contact aan staat. De auto’s met stuurwielairbag
- een pyrotechnische gasgenerator (gaspa- zijn aan bestuurderszijde voorzien van een sticker
troon) met ontsteker. onderaan de voorruit, en van de inscriptie
“AIRBAG” op de stuurwielnaaf.
Het is niet toegestaan de onderdelen van de
airbag afzonderlijk te demonteren. Bij het vervangen van de voorruit moet u altijd de
sticker aanbrengen die herinnert aan de aan-
wezigheid van de airbag. Deze stickers wordt
geleverd in een set met bestelnr.77 01 205 442.
96310-1S
88-20
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
AIRBAG, STUURWIEL EN DRAAIBARE DOORVOER Bouw uit:
- de twee Torx schroeven aan de achterzijde van
UITBOUWEN het stuurwiel (vastgezet met 0,5 daNm) en
maak de stekker (D) los.
LET OP: Het is niet toegestaan werkzaamheden
aan de airbag of de gordelspanners uit te voeren
in de buurt van een hittebron of van open vuur.
De pyrotechnische systemen kunnen hierdoor
worden ontstoken.
BELANGRIJK:
88-21
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
BIJZONDERHEDEN DRAAIBARE ELEKTRISCHE INBOUWEN
DOORVOER
Controleer of de wielen nog in de rechtuitstand
Deze houdt de elektrische verbindingen tussen de staan.
stuurkolom en het stuurwiel in stand .
Controleer voor het monteren of de draaibare
De draaibare elektrische doorvoer bestaat uit een doorvoer nog is gefixeerd.
flexibele strip met geleidende banen voor de air-
bag. De strip is lang genoeg om 2,5 stuuromwen- Als dit niet het geval is, centreer de doorvoer dan
telingen naar links of naar rechts te kunnen com- op de volgende wijze :
penseren (plus veiligheidsmarge).
- verdraai de bovenkant van de draaibare door-
UITBOUWEN voer tegen de wijzers van de klok. Bij het be-
reiken van de uiterste stand, zie de tekening
Markeer bij het uitbouwen de stand van de flexi- hieronder, voelt u het draaien zwaarder gaan
bele strip op één van de volgende manieren : (niet forceren).
PRD99529
88-22
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
BIJZONDERHEDEN
Monteer het stuurwiel met een nieuwe (voorge- • Controleer het systeem op storingen met de
lijmde) bout en zet deze vast met een aantrekkop- XR25
pel van 4,5 daN.m.
• Ontgrendel de rekeneenheid met het comman-
Sluit de stekker van het airbagkussen weer aan en do G81*.
en zet deze vast aan het stuurwiel (aantrekkoppel
0,5 daN.m.). • zet het contact aan, controleer of het lampje
drie seconden oplicht en vervolgens uit gaat en
uit blijft.
88-23
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
DASHBOARD AIRBAG (passagier)
BESCHRIJVING
PLAATS
98124S
LET OP:
88-24
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
WERKZAAMHEDEN OM BIJ DE ONTSTEKERS VAN UITBOUWEN DASHBOARDAIRBAG
DE DASHBOARD AIRBAG TE KUNNEN KOMEN.
Om de dashboardairbag uit te kunnen bouwen
Om bij de ontstekers te komen is het niet nodig moet wél het dashboard worden uitgebouwd.
het dashboard uit te bouwen. Raadpleeg hoofdstuk 83 "UITBOUWEN -
INBOUWEN DASHBOARD".
BELANGRIJK: De controle van het ontstekingsme- Verwijder daarna de dashboardairbag (4 moeren)
chanisme moet met de XR25 gebeuren, zoals aan-
gegegeven in het hoofdstuk "STORING ZOEKEN".
VERVANGEN DASHBOARDAIRBAG
BELANGRIJK:
88-25
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
INBOUWEN
PRD99498
BELANGRIJK:
Als de gemeten waarden korrekt zijn :
Controleer, voordat u de dashboardairbag weer
aansluit, de werking van het airbagsysteem op de • Maak de loze onstekers los.
volgende wijze:
• Sluit de bedrading weer aan op de ontstekers
Sluit een loze ontsteker (Elé. 1288) aan op de van de dashboardairbag (in het dashboard) en
stekker naar de dashboardairbag. sluit opnieuw de witte 2-polige meetstekker
van de XRBAG aan op de kabel (C) van de
Sluit de 30-polige verloopstekker van de XRBAG adapter, de gemeten waarde moet liggen
aan op de oranje 30-polige stekker van de tussen 1,8 en 4,6 Ω.
rekeneenheid.
Als de gemeten waarden korrekt zijn :
Sluit de XRBAG aan op de accu en sluit de witte,
2-polige meetstekker aan op de kabel (C) van de • Monteer het dashboard.
adapter, de gemeten waarde moet liggen tussen
1,8 en 4,6 Ω. • Controleer met de XR25 of er storingen in het
systeem aanwezig zijn.
88-26
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
VERNIETIGEN GORDELSPANNERS
GEBRUIK HIERVOOR UITSLUITEND HET SPECIALE Sluit het gereedschap Elé.1287 aan op het paarse
GEREEDSCHAP Elé. 1287 . stekkerblok (1) van de gordelspanner met behulp
van de hiervoor bestemde verlengkabel.
96832R
GORDELSPANNERS
88-27
BEDRADING
Airbags en gordelspanners 88
UITGEBOUWD ONDERDEEL ONSCHADELIJK Dek het geheel af met 4 oude banden.
MAKEN
STUURWIELAIRBAG
96835S
DASHBOARDAIRBAG
88-28