Professional Documents
Culture Documents
Antwoorden Klas 1 Hoofdstuk 4 3
Antwoorden Klas 1 Hoofdstuk 4 3
Wereld
4.1 Een wereld van verschillen 104
4.2 Meten van welvaart en welzijn 106
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen 108
4.4 Globalisering verandert de wereld 110
Herhaling Wereld 112
Verdieping Wereld 114
Marokko en Frankrijk
Arm en rijk 116
Welzijn groeit en welzijn bedreigd 118
Nederland
4.5 Waarin een klein land groot kan zijn 120
4.6 Rijk aan de rand van Europa 122
4.7 Arm en rijk in Nederland 124
Herhaling Nederland 126
Verdieping Nederland 127
© Noordhoff Uitgevers bv
5
Bekijk bron 1 en gebruik GB 175/GB 181.
c Wat is de belangrijkste reden waarom het landschap
verandert als je van Lagos naar Kano reist? Bekijk bron 1 en GB -/GB 185.
a Noteer achter de letters van de foto’s B, C en D welke vorm
Het wordt steeds droger. van plantengroei daar volgens bron 1 wordt afgebeeld.
b Stel, jij reist met deze trein. Over welke twee dingen die je
In Nigeria komen verschillende cultuurgebieden
ziet in de trein zou jij je het meest verbazen? voor waarvan de leden vaak een andere godsdienst
Bijvoorbeeld: de man die op de stoelen ligt, de hebben en een andere taal spreken.
stoet van bedelaars die voorbijkomt, de prediker,
de handelaren die van alles aanbieden. 6
Natuurlijke weet je al een heleboel over arme en rijke landen.
4 Bekijk figuur 1.
a Vul vijf kenmerken van rijke landen in en vijf kenmerken van
Bekijk het hoofdstuk. arme landen. Arm en rijk is al genoemd.
a Vul in de tabel in welke bron het beste past bij elke paragraaf. Eis 1: de kenmerken moet je kunnen zien als je door het
land reist!
Titel van de paragraaf Bron Eis 1: de kenmerken moeten laten zien hoe de arme en rijke
landen van elkaar verschillen.
4.1 Een wereld van verschillen 5
Bijvoorbeeld bij rijk: grotere huizen – iedereen
4.2 Meten van welzijn 8
heeft een auto – boeren gebruiken veel machines –
4.3 Ongelijkheid in een rijk land 9 mensen zijn goed gekleed – mooie wegen – weinig
4.4 Globalisering verandert de wereld 13 vuil op straat
4.5 Waarin een klein land groot kan zijn 30 Bijvoorbeeld bij arm: nog veel krotwoningen –
4.7 Arm in Nederland 35 mensen lopen en fietsen veel – boeren gebruiken
weinig machines – veel wegen zijn niet verhard –
In de vorige hoofdstukken heb je al een heleboel begrippen
geleerd. Een aantal daarvan kun je ook in dit hoofdstuk goed meer vervuild.
gebruiken. Ken je ze nog? b Noteer bij a en b met één woord twee relaties (verbanden)
b Verbind elk begrip met de juiste omschrijving. Kijk of je tussen rijke en arme landen.
buur dezelfde verbindingen heeft gemaakt. Nee? Dan even
overleggen tot jullie dezelfde invulling hebben.
Bijvoorbeeld: ontwikkelingshulp, arbeidsmigratie,
goederenstromen/handel
c Vergelijk jouw ‘spinnenweb’ met je buur en bespreek de
verschillen.
Begrip Omschrijving
A arbeidsmigrant • • 1 geldt vooral voor de regio
Lagos
© Noordhoff Uitgevers bv
Zoeken in de atlas
e Welke extra informatie geeft de kaart over de werkloosheid
KAARTVAARDIGHEDEN
in Roemenië die je niet in het statistische deel kunt vinden?
FIGUUR 2
Het zoeken van informatie in Statistiek kan op twee manieren:
• gewoon zoeken in Statistiek zoals in vraag b;
• via het Trefwoordenregister (GB 300/GB 324).
2
Zoek via het Trefwoordenregister Werkloosheid > Europa. Peter school rivier
a Welke kaart geeft hier informatie over en op welk kaartblad Sanne weg fietsroute
vind je hier statistische informatie over?
Kaart: GB
90E/GB 88E.
FIGUUR 3
Statistiek: GB 257/GB 283.
b Zoek uit: hoe hoog is de werkloosheid in Roemenië?
Noordzee
GB 6,9 procent/GB 7,3 procent.
VERENIGD
c Hoe heb je dit cijfer gevonden? KONINKRIJK Dover
Londen Ka BELGIË
na
Via het onderdeel Statistiek. Folkestone altun
nel
Calais
Wil je de werkloosheid van Roemenië vergelijken met die van Parijs
andere Europese landen, dan is een kaart vaak handig. Het Kanaal
FRANKRIJK
d Is de werkloosheid in Roemenië de hoogste van Europa?
0 50 km
Nee.
© Noordhoff Uitgevers bv
3 HULPVAARDIGHEDEN
Bekijk figuur 3.
a Hoe maakten de mensen vóór 1994 de oversteek per auto De stappen van meningsvorming
vanuit Frankrijk naar het Verenigd Koninkrijk? Bij aardrijkskunde krijg je regelmatig vragen waarbij naar
Met de boot/veerboot. jouw mening wordt gevraagd. Hoe doe je dat, jouw mening
vormen? Dat doe je in vijf stappen. Dat ga je nu oefenen aan
b Wat kun je zeggen over de verandering van de afstand
de hand van de dreigende zeespiegelstijging in Nederland. De
tussen Londen en Parijs sinds 1994?
bewoners van de kustgebieden in Nederland maken zich hier
Gebruik de begrippen relatieve en absolute afstand.
zorgen over. Ze vinden dat de overheid maatregelen moet
De absolute afstand is gelijk gebleven maar de nemen. Is dat terecht?
relatieve afstand is gedaald. Door de tunnel kun je
nu met de auto of de trein de afstand tussen de
6
Stap 1: wat is het probleem?
twee steden sneller afleggen.
Nederland wordt bedreigd door de stijging van de
zeespiegel.
© Noordhoff Uitgevers bv
In arme landen hebben veel mensen geen betaalde In het arme Mali is er gebrek aan voldoende
baan en zijn er nauwelijks uitkeringen. Je moet dus leslokalen en leraren. In de middag krijgt een andere
zelf op zoek om iets te verdienen. groep leerlingen les in hetzelfde lokaal van dezelfde
leraar.
Vergelijk in bron 5 de bronnen E en F.
b Hoe zie je aan deze bronnen dat Indonesië een
4
Kijk in bron 5 tot welke groep van landen de drie landen uit de
ontwikkelingsland is en Australië een rijk land?
tabel horen.
In Indonesië werken nog veel mensen in de landbouw a Vul in de tabel kolom 3 en 5 in. Kies daarbij steeds uit de
en dat is typisch voor arme landen. woorden: laag – hoger – hoogst.
b Vul kolom 4 in. Gebruik daarbij het onderdeel Statistiek in
de atlas.
© Noordhoff Uitgevers bv
6 Leerdoelen
Veel Amerikanen uit de grensstreek met Mexico gaan shoppen
in Mexico. Gebruik bron 5.
c Leg uit waarom ze dat doen. In deze opdracht reis je door een arm land en je doet daar
verslag van. Dat doe je als volgt:
Mexico is armer. De prijzen van de goederen zijn er • kies een arm land;
dus ook lager. • hoe zie je dat jouw land arm is? Let op hoe de mensen
wonen, de kost verdienen, de wegen eruit zien enzovoort;
• gebruik alle begrippen uit deze paragraaf en onderstreep
die;
• zoek in het Statistiekdeel cijfers op over de levensverwach-
ting, percentage dat in de landbouw werkt en de koopkracht
© Noordhoff Uitgevers bv
Ruim 80 procent van de mensen kunnen in dit land lezen en Te weinig / slecht voedsel, slechte gezondheidszorg
schrijven. Alfabetiseringsgraad. en slechte hygiëne.
Hierdoor wordt het vergelijken van welvaart tussen landen c In veel landen in de periferie leven de mensen steeds
langer. Noem hiervoor drie verschillende redenen.
beter mogelijk. Koopkracht.
Bijvoorbeeld: de toename van de welvaart, daling
Als de kindersterfte daalt, neemt dit juist toe.
van de kindersterfte, betere hygiëne en voedsel.
Levensverwachting.
© Noordhoff Uitgevers bv
10
8%
1500 8
1313
6
1000 4
500 0
’04 ’06 ’08 ’10 ’12 ’14 ’15
0
’04 ’15 Verdeling beroepsbevolking
6000
4000
2000
14%
0 61%
’04 ’15 71%
© Noordhoff Uitgevers bv
A Centrum.
B Semiperiferie.
C Periferie.
Nadeel Uitleg
A Het is een gemiddeld getal. 1 In een arm land is de koopkracht van een dollar veel
hoger dan in een rijk land.
B De prijzen verschillen van land tot land. 2 De sociale ongelijkheid is in veel landen groot.
C Niet alles wat in een land geproduceerd 3 De levensomstandigheden spelen een rol in de
wordt, is bij de overheid bekend. ontwikkelingsgraad van een land.
D Ontwikkeling is niet alleen inkomen. 4 Vooral in arme landen produceren mensen goederen
en diensten voor eigen gebruik.
© Noordhoff Uitgevers bv
Brazilië FIGUUR 5
5
a Kies het juiste woord.
In gebied C van bron 11 werken meer / minder mensen in de
informele sector dan in gebied A.
Belém b De pijlen in figuur 5 geven mogelijke migratiestromen aan.
Manaus
Welke migratiestroom is juist: A, B of C? Zeg ook waarom
Fortaleza
dat zo is.
Recife
B, want de mensen trekken vooral van het armere
noordoosten naar het rijkere zuidoosten.
A
Brasília Salvador c Welke kaart over Brazilië (alleen voor 55e druk) ondersteunt
Bruto binnenlands B jouw keuze in vraag c? Gebruik het Trefwoordenregister.
product (inkomen) per
deelstaat per inwoner ($)
- /GB 229C.
Rio de Janeiro
10.000–25.000 d De regio São Paulo - Rio de Janeiro is duidelijk het rijkste
5000–10.000 C São Paulo
Curitiba
deel van het land. Welke verklaring kun je hiervoor vinden
< 5.000 0 500 km
op kaartblad GB 207/GB 230?
migratie tussen
deelstaten
Porto Alegre Op kaart A zie je dat in dit gebied veel industrie
ligt.
4 6 Leerdoelen
Regionale en sociale ongelijkheid komt in alle landen voor, rijk a Leg uit wat het verschil is tussen sociale ongelijkheid en
of arm. Ook in Turkije. Bekijk in de atlas het kaartblad Turkije. regionale ongelijkheid. Noem bij de uitleg van elk begrip
a Met welke kaart kun je de regionale ongelijkheid in Turkije een bron uit deze paragraaf.
het beste aantonen?
Kaart: GB 123H/GB 131H. Sociale ongelijkheid gaat over grote verschillen in
b Deel Turkije in volgens het systeem: centrum– inkomen tussen de mensen in een land (bron 9).
semiperiferie–periferie. Gebruik de volgende gebieden: Regionale ongelijkheid gaat over grote verschillen in
noordwest – oost – zuid.
welvaart tussen gebieden in een land (bron 11).
Centrum: Noordwest.
Bekijk bron 10.
Semiperiferie: Zuid. b Leg aan de hand van bron 10 het verschil uit tussen de
Periferie: Oost. formele en de informele sector.
© Noordhoff Uitgevers bv
© Noordhoff Uitgevers bv
7 Leerdoelen
5 a Hieronder staan drie factoren die de globalisering hebben
Bekijk bron 14. gestimuleerd. Schrijf erachter welk voordeel jij daarvan
a Welk land of groep van landen in bron 14 hoort tot de hebt.
semiperiferie?
1 Mno’s produceren wereldwijd hun eindproducten.
China. Bijvoorbeeld: hierdoor worden de goederen veel
b Welke uitspraken over bron 14 zijn waar? goedkoper en daar profiteer ik van in de winkel.
A Azië produceert de helft van alle industriële goederen in
de wereld. 2 Grenzen verdwijnen, bijvoorbeeld in Europa.
B Bron 14 ondersteunt figuur 6. Bijvoorbeeld: hierdoor is het veel makkelijker om
C De rol van Europa als industriegebied wordt kleiner .
te reizen bijvoorbeeld op vakantie in Europa.
D De industriële productie verschuift van het centrum naar
de semiperiferie. 3 De wereld ‘krimpt’ vooral ook door de informatie- en
E De productie van industriegoederen in de wereld is na communicatietechnologie
1990 flink gestegen. Bijvoorbeeld: door internet kan ik razendsnel zien
F China is een belangrijke exporteur van grondstoffen.
wat er gebeurt in de wereld en ik kan makkelijk
B, C, D.
chatten met vriendinnen die ver weg wonen.
Bekijk bron 15. John Bull staat in het Verenigd Koninkrijk
symbool voor de echte Brit. Hij verdedigt de belangen van het Als je in jouw T-shirt of spijkerbroek kijkt, is de kans groot dat
land. erin staat: Made in Bangladesh.
c Wat is het verband tussen bron 15 en de globalisering? b Waarom laten veel Nederlandse kledingfabrieken hun
eindproducten juist dáár maken?.
Door het verplaatsen van de maakindustrie naar
De lonen zijn er veel lager dan in Nederland.
lagelonenlanden raken de mensen in Birmingham
hun baan kwijt. John Bull protesteert daartegen.
c Bekijk kaartblad GB 181A/GB 193A. Goederen kun je indelen
Gebruik de atlas. in drie groepen. Tot welke groep zal de uitvoer van Nigeria
d Waarom is het geen toeval dat juist in Birmingham vooral horen?
fabrieken met sluiting worden bedreigd? Noem
eerst de kaart die je gebruikt hebt. Tip: gebruik het
Grondstoffen.
Trefwoordenregister!
GB 103A/GB 103D. Hierop zie je dat Birmingham
› Meer oefenen? Ga naar bladzijde 112.
midden in een industriegebied ligt. › Extra uitdaging? Ga naar bladzijde 114.
© Noordhoff Uitgevers bv
Herhaling Wereld
f Leg dat uit.
HERHALING 4.1 EEN WERELD VAN VERSCHILLEN
Je ziet dat het zand in een vrachtauto vervoerd
Bekijk figuur 7. wordt naar bijvoorbeeld een stad. De dorpelingen
Je reist met je ouders door het West-Afrikaanse land Benin.
Ver landinwaarts komen jullie uit bij de plek van figuur 7. Vol krijgen hier natuurlijk geld voor.
verbazing vraag jij je af: ‘Wat is dit allemaal, wat gebeurt hier,
waarom doen ze dat zo?’ Bekijk de foto en let op de rondjes HERHALING WERELD 4.2 METEN VAN WELVAART EN
met cijfers. WELZIJN
a Noteer achter de volgende cijfers hoe je kunt zien dat Benin
een MOL-land is. Bekijk figuur 8. De stippen stellen landen voor.
1 In arme landen werken veel mensen in de a Welke groep van landen is het armst? Noem hiervoor twee
verschillende aanwijzingen in figuur 8.
landbouw. Zonder machines op kleine akkertjes.
Groep A. Het bbp/hoofd is laag en veel mensen
2 Mannen
halen zand uit de rivier zonder machines
werken nog in de landbouw.
te
gebruiken.
Geef aan tot welke groep van landen in A, B en C horen.
3 Hier ligt de was te drogen. De mensen hebben
A periferie.
geen droger.
c De mensen op deze foto leven op of onder de B semiperiferie.
armoedegrens. Ligt deze grens in Benin hoger, gelijk of C centrum.
lager dan in Nederland? Licht je antwoord toe en gebruik
Bekijk de genummerde landen in figuur 8.
het begrip koopkracht.
b In welk land is het welzijn waarschijnlijk het hoogst? Noteer
Lager. Benin is arm, dus zijn de prijzen ook laag. het nummer en licht je keuze toe.
De koopkracht van één dollar is veel hoger dan in 5. In een rijk land zijn de basisvoorzieningen veel
Nederland. beter.
De families leven van de landbouw. Gewassen die ze c In welk land is de alfabetiseringsgraad het laagst?
verbouwen gebruiken ze vooral voor de voeding van zichzelf
en van hun vee.
1.
d Hoe noem je een dergelijke economie? In land 1 is de kindersterfte hoger dan in land 2 en 3.
Scharreleconomie. d Wat voor gevolg heeft dat voor de levensverwachting in
land 1?
In Benin is 40 procent van de bevolking analfabeet. Dat heeft
Deze zal in land 1 lager zijn dan in land 2 en 3.
allerlei oorzaken. Eén oorzaak zie je op figuur 7 bij cijfer 4.
e Leg dit uit. e Welke algemene regel kun je uit figuur 8 afleiden? Gebruik
Een jongetje helpt mee bij de zandwinning en kan een hoe-hoe-zin.
dus niet naar school. Hoe lager / hoger de welvaart, hoe hoger / lager het
Het dorp krijgt ook geld binnen uit andere, verder weg gelegen
aandeel van de agrarische beroepsbevolking.
gebieden. Cijfer 5 geeft daar een aanwijzing voor.
Verschillen in de wereld FIGUUR 8
60
Zandwinning in Benin
agrarische beroepsbevolking (%)
FIGUUR 7 A
50
40 B
30 1
1
2 C
20
3
10 4 5
5 4 3 0
2 6 12 18 24 30 36 42
© Noordhoff Uitgevers bv
Figuur 9: Regionale
ongelijkheid.
HERHALING 4.4 GLOBALISERING VERANDERT DE
Uitspraak: Sociale ongelijkheid. WERELD
Kijk nog even terug naar de openingsfoto van het hoofdstuk.
b Welke kleine foto kun je gebruiken om het begrip ‘sociale a Noteer achter elk(e) woord of zin het juiste begrip uit
ongelijkheid’ uit te leggen? Leg uit waarom. paragraaf 4.4.
De foto over de VS. Je ziet hoe een dure auto De periferie is er onderdeel van: Wereldsysteem.
© Noordhoff Uitgevers bv
Verdieping Wereld
Stap 4: waarom vinden ze dat?
HERHALING 4.1 EEN WERELD VAN VERSCHILLEN
Nederland wil zeker weten dat het geld ook
besteed wordt aan onderwijs. Mali wil zelf bepalen
Bekijk in bron 5F verdeling van de beroepsbevolking van hoe ze dat geld besteden.
Australië.
a Hoe kun je hieruit afleiden dat Australië een rijk land is? Stap 5: voor welk standpunt kiezen jullie? Geef een reden
voor je mening.
Er werken maar weinig mensen in de landbouw en
Eigen antwoord.
heel veel in de dienstensector. Dat is een teken van
welvaart.
Leg aan de hand van de bron bij Cambodja uit dat dit een arm
VERDIEPING 4.2 METEN VAN WELVAART EN WELZIJN
land is.
Je ziet dat het werk op het land met de hand wordt
gedaan en niet met machines. Gebruik in de atlas de kaartbladen over Afrika.
Zuid-Afrika is een van de rijkste landen van Afrika. Het
bbp/hoofd ligt ver boven het Afrikaanse gemiddelde. Ook
Gebruik het deel Statistiek uit de atlas. de levensverwachting is hoger dan in de meeste andere
b Maak de tabel compleet. Afrikaanse landen. Dat is een flink verschil met buurland
Mozambique.
Nederland Mali Mozambique a Zoek in het onderdeel Statistiek van de atlas op hoe hoog
de levensverwachting is in Zuid-Afrika en hoe hoog in
zuigelingensterfte* 3 78 62 Mozambique.
levensverwachting 81 jaar 66 jaar 50 jaar Zuid-Afrika: 49 jaar / 57 jaar.
Nederland wil juffen en meesters sturen; Mali wil Zuid-Afrika tot de centrumlanden en Mozambique
het geld zelf verdelen. tot de periferie.
© Noordhoff Uitgevers bv
VERDIEPING 4.3 ONGELIJKHEID IN ARME EN RIJKE VERDIEPING 4.4 GLOBALISERING VERANDERT DE WERELD
LANDEN
c Neem de cijfers 1, 2 en 3 uit figuur 10 over en schrijf er met De komst van duizenden Amerikaanse bedrijven had grote
een letter achter welk land uit de tabel erbij past. gevolgen voor de grensstreek van Mexico. Vergelijk GB 196D/
1C; 2A. 3B. GB 212D met GB 197E1/GB 213E1.
c Leg het verband tussen deze twee kaarten uit. Noem eerst
d Leid uit je antwoord in c een algemene regel af over het de oorzaak en dan het gevolg.
verband tussen welzijn en welvaart.
Door de toename van de werkgelegenheid nam de
Regel: hoe hoger de welvaart, hoe hoger het welzijn.
welvaart in de grensstreek flink toe (oorzaak). Het
Kenmerken Land A Land B Land C gevolg was dat veel migranten uit armere delen van
levensverwachting 71 jaar 71 jaar 61 jaar Mexico naar de grensstreek trokken.
analfabetisme 22% 20% 33%
d Het verplaatsen van bedrijven naar andere landen is
% werkzaam in de landbouw 38 30 55
een voorbeeld van globalisering. Wie zijn in dit geval de
verliezers en waarom?
Welvaartsverschillen in Afrika FIGUUR 10
De Amerikaanse arbeiders in de industriegebieden.
Zij worden werkloos.
© Noordhoff Uitgevers bv
Arm en rijk
Bekijk eerst de Geotour van Frankrijk en Marokko voordat je De hoofdstad van Frankrijk is natuurlijk Parijs , doorkruist
de opdrachten gaat maken. Seine
door de rivier de . Ten noordoosten hiervan ligt
2 Marokko: 1, 3, 4, 8, 9.
Frankrijk Marokko
taal Frans Arabisch/Berbers/Frans
oppervlakte (x Nederland) 26x 13x
aantal inwoners 66,5 miljoen 34 miljoen
bbp/hoofd € 42.000 € 6750
verdeling inkomen:
• aandeel bnp 10% rijkste 24% 33%
• aandeel bnp 10% armste 3,6% 3%
groei bbp 2016 1,2% 2%
verdeling beroepsbevolking:
• primaire sector 2% 39%
• secundaire sector 20% 20%
• tertiaire sector 78% 41%
onder armoedegrens 8% 8%
© Noordhoff Uitgevers bv
b Ligt de armoedegrens in Frankrijk hoger of lager dan in c Ben je het met deze stelling eens of oneens? Geef een
Marokko? Leg uit. reden voor je keuze. Gebruik daarbij bron 18.
Hoger, want Frankrijk is een veel duurder land. Eens. De rijke landen verwerken het fosfaat tot
allerlei producten die ze duur verkopen. Marokko
4 blijft achter met een verwoest landschap.
Vergelijk de grote achtergrondfoto’s van Marokko en Frankrijk.
a Noteer bij welk land de omschrijving het beste past. Let op: Oneens. Marokko verkoopt de fosfaat en wordt
twee omschrijvingen passen bij geen enkel land. daardoor rijker.
A De rivier levert een bijdrage aan het bbp van het land.
B Een groot deel van de beroepsbevolking werkt nog in de
landbouw.
C Hier heb je veel meer neerslag in de zomer. 6
D Vooral voor inlands gebruik. Bekijk bron 19. Er is een flink verschil in welvaart tussen
E Water is belangrijk voor de huishoudens. gebied A en C.
F Welvaart. a Waarom is gebied C veel rijker dan gebied A?
Marokko en Frankrijk nemen in het wereldsysteem een landen naar rijkere landen.
andere plaats in. Toch zijn de twee landen op tal van terreinen De foto van bron 21 is genomen in Parijs.
met elkaar verbonden. c Leg uit waarom deze foto typisch is voor Parijs. Gebruik
a Leg deze relatie uit aan de hand van bron 18. informatie uit de bron.
Het fosfaat dat hier gewonnen wordt, wordt voor Parijs is echt een dienstencentrum. Hier werken
een groot deel als grondstof uitgevoerd naar veel zakenmensen.
bijvoorbeeld Frankrijk.
7
In de tabel staan bonnen uit deze paragraaf en erachter een
woord/begrip dat die bron omschrijft. De letters zijn door
Zoek op GB 183B/GB 191B op waar de foto van bron 18 is elkaar gehusseld. Vul in de laatste kolom het juist begrip in.
genomen. Fosfaat is voor Marokko een belangrijk uitvoerproduct. Begin met de vetgedrukte letter.
b Welk nadeel zit er daardoor aan de plaats waar fosfaat
wordt gewonnen?
Bron Omschrijving Begrip
De winning vindt ver van een haven plaats.
17 gleindhokeij ongelijkheid
16 mefiornel informeel
Iemand zegt over bron 18: ‘Rijke landen profiteren, arme 18 stogfndor grondstof
landen zitten met de milieuschade.’ 21 tandcremuln centrumland
© Noordhoff Uitgevers bv
Formeel: B, C, F. 4
Stel, je moet een artikel schrijven over sociale en regionale
Informeel: A, D, E.
ongelijkheid in Marokko. In je verhaal neem je een bron of een
b De informele sector is voor veel Marokkanen een figuur op uit deze paragraaf.
belangrijke bron van inkomsten. Welke bron over Marokko a Welke zou je kiezen en waarom? Maak de zinnen af.
past hier niet bij? Leg je antwoord uit waarbij je informatie
figuur 11 , omdat hierop
Voor sociale ongelijkheid kies ik
uit die bron gebruikt.
te zien is dat een
bedelaar geldt vraagt aan rijkere
Bron 22. Dit is een moderne textielfabriek. Dit
bedrijf hoort tot de formele sector. Marokkanen . Voor regionale ongelijkheid kies ik
bron 23/25 omdat je hierop ziet hoe arme en rijke
2 wijken van elkaar gescheiden zijn.
Als je door Marokko reist, kom je overal kinderen tegen. b In de tabel staan vijf begrippen. Noteer in de tweede kolom
a Welke bron laat zien hoe dat komt? Licht je keuze toe met een begrip dat het tegenovergestelde is van het begrip uit
informatie uit de bron. kolom 1. Noteer in kolom drie een voorbeeld van het begrip
Bron 24. Je ziet hierop dat liefst 43 procent van uit kolom 2. Bijvoorbeeld: arm – rijk – Nederland.
© Noordhoff Uitgevers bv
De bevolking van de regio Parijs is veel jonger dan die van het In Marokko is er te weinig technische kennis
platteland. Bewijs daarvoor vind je op een kaart op kaartblad
GB 82/GB 84.
aanwezig om vliegtuigen te kunnen bouwen.
b Noem de gekozen kaart en zeg dan waarom deze kaart het d Wat het verband is tussen bron 25 en globalisering?
bewijs levert. Een kenmerk van globalisering is dat westerse
Kaart C. In de regio Parijs is de bevolking veel bedrijven een deel van de productie verplaatsen
minder vergrijsd. naar goedkopere landen zoals Marokko.
6 7
Bekijk bron 19 en bron 25. In deze slotopdracht koppel je de bronnen aan het juiste
a Op welke bron is de regionale ongelijkheid het beste begrip of omschrijving. De bronnen staan in de volgorde van
zichtbaar? Leg uit hoe dat komt en gebruik hierbij het de leerstof.
begrip schaalniveau.
Bron 25. Als je op het lagere schaalniveau van Omschrijving Bron
Parijs kijkt, vallen de verschillen het meeste op. A formele dienstensector bron 18
B gevolg van het koloniale verleden bron 20
b In welke wijk van bron 25 zullen de meeste mensen wonen?
C globalisering in actie bron 21
A Centrum.
B Noord. D rol van periferie in wereldsysteem bron 22
C West. E Heeft de jeugd de toekomst? bron 24
D Zuid. F regionale ongelijkheid op laagste bron 25
Noord. schaalniveau in centrumland
© Noordhoff Uitgevers bv
2
a Wat is waar? 3
A Directe werkgelegenheid schept ook indirecte a Door welke twee kenmerken heeft juist Nederland veel te
werkgelegenheid. maken met de globalisering?
B Een kenmerk van hightech is dat er veel hoogopgeleide
1. Nederland is een klein land. 2. Nederland
mensen werken.
C Hightech industrie is kenmerkend voor centrum landen. heeft een open economie met veel invloed uit het
D Indirecte werkgelegenheid schept ook directe buitenland.
werkgelegenheid.
© Noordhoff Uitgevers bv
© Noordhoff Uitgevers bv
D hoogopgeleide, • • 4 lage
taalvaardige bevolking vestigingskosten
E lage belastingen • • 5 stabiel
voor mno’s
F lid van de EU • • 6 geschikte
arbeidsmarkt
Rotterdam heeft een open verbinding met zee, Antwerpen LEES ‘DISTRIBUTIELAND OF KENNISLAND?’
bijvoorbeeld niet.
b Waarom is het een voordeel wanneer een haven een open
verbinding met zee heeft?
5
In de tabel staan in kolom 1 omschrijvingen van nieuwe
De schepen hoeven dan niet door een sluis. Dat begrippen uit deze paragraaf. In kolom 2 staan die begrippen.
Alleen..de letters zijn door elkaar gehusseld.
bespaart veel tijd / geld.
© Noordhoff Uitgevers bv
Werk samen met je buur. Noteer achter de cijfers 1 tot en met 4 de wereld ‘geworden (1). Hier worden heel veel
om welke begrippen het gaat. Begin met de vetgedrukte letter.
producten gemaakt voor Europa (2) en met
Begrip Omschrijving Antwoord containerschepen aangevoerd (3).
Goederen kun je indelen in drie soorten.
1 achterland uitDndlas Duitsland
d Welke soort zal er vooral in de containers zitten?
2 vestigingsplaatsfactor tSbeila stabiel Eindproducten.
3 distributieland veorDoro doorvoer
4 mainport hiholScp Schiphol
7 Leerdoelen
Vier internationale bedrijven willen zich in Nederland vestigen.
Vier Nederlandse gemeenten bieden een vestigingsplaats aan.
6 Het gaat om Utrecht, Schiphol, Rotterdam en de Eemshaven.
Bekijk GB 62B/GB 60C en zoek de vier vestigingsplaatsen op.
Bekijk bron 32.
Nederland telt twee grote mainports: Rotterdam en Schiphol. a Noteer in de tabel onder aan de pagina bij elk bedrijf de
Dat is opvallend voor een klein land. vestigingsplaats die het beste bij dat bedrijf past. Noteer
a Welke drie redenen voor de grote rol van Nederland in het erachter waarom die plaats voor dat bedrijf een toplocatie
internationale vervoer kun je afleiden uit bron 32? is. Je mag elke plaats maar één keer gebruiken.
A Nederland ligt aan zee. In de leerstof staan vijf vestigingsplaatsfactoren die Nederland
B Nederland ligt aan zee met een rijk en dichtbevolkt aantrekkelijk maken voor buitenlandse bedrijven.
gebied als achterland. b Welke vestigingsplaatsfactor uit dit rijtje is voor alle vier de
C Nederland is sterk gericht op het buitenland. bedrijven erg belangrijk?
D Nederland heeft een goede infrastructuur. De gunstige ligging / de goede bereikbaarheid.
E Nederland is goed verbonden met het achterland.
Steeds meer mensen zeggen: ‘Nederland kan beter
F Nederland is een rijk land.
overschakelen van distributieland naar kennisland’. Werk
B, D, E. samen met je buur.
Nederland dankt een deel van zijn welvaart aan haar gunstige c Zijn jullie het met dit standpunt eens of niet? Noteer jullie
ligging. Er zijn ook nog andere redenen voor de Nederlandse standpunt en geef een argument.
welvaart. Bijvoorbeeld: niet mee eens. De rol van
b Welke twee aanwijzingen zie je op bron 32?
distributieland levert heel veel geld op.
De winning van aardgas in het noorden en de Bijvoorbeeld: mee eens. De uitbreiding van de
aanwezigheid van veel internationale bedrijven. infrastructuur kost heel veel ruimte en veel verkeer
Bekijk bron 33.
zorgt voor milieuproblemen.
c Leg in drie stappen uit waarom tegenwoordig de meeste
containerschapen in de haven van Rotterdam uit China
komen. Gebruik in je antwoord ook het begrip globalisering.
› Meer oefenen? Ga naar bladzijde 126.
› Extra uitdaging? Ga naar bladzijde 127.
Door de globalisering is China de ‘fabriek van
© Noordhoff Uitgevers bv
2
1 a Welke maat gebruik je om de regionale ongelijkheid in een
a Noteer in je eigen woorden wat we onder de Gini-coëfficiënt land te kunnen meten?
verstaan. Brp/hoofd.
Bijvoorbeeld: een manier om het verschil in inkomen Bekijk bron 37.
b Welke uitspraken over deze bron zijn waar?
tussen de mensen in een land weer te geven.
A De meeste armoede komt voor in Amsterdam en
b Bekijk bron 34 en figuur 14 en omcirkel de juiste woorden.
Rotterdam.
De sociale ongelijkheid is in Nederland groot / klein B De provincie Groningen kent een grote regionale
Vanaf 2000 is de ongelijkheid in Nederland toegenomen / ongelijkheid.
C De bron geeft ook een aanwijzing voor sociale
afgenomen / gelijk gebleven De Gini-coëfficiënt is veel
ongelijkheid.
lager / hoger dan in de VS. Dat komt vooral door het D Drenthe is rijker dan Overijssel.
belastingsysteem / de sociale uitkeringen. In Nederland E In de grote steden wordt meer verdiend dan in de
gebieden eromheen..
betalen de rijken / armen meer belasting en krijgen de armen F In Noord-Brabant heeft 7,7 procent tot 10,7 procent van
/ rijken vaker een uitkering. De verschillen in het bruto / de mensen in steden minder dan € 1060 te besteden.
0,3 migrantenachtergrond.
0,2 b Waar zullen arm en rijk elkaar het vaakst tegenkomen en
waarom?
0,1
In de binnenstad. Hier heb je allerlei winkels en
0,0
’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08 ’09 ’10 ’11 ’12 voorzieningen.
ongelijkheid zonder sociale uitkeringen
ongelijkheid voordat belasting is betaald
Gini over het besteedbaar inkomen
Bron: de Volkskrant, 6 mei 2014
© Noordhoff Uitgevers bv
4 6 Leerdoelen
Bekijk bron 36 opnieuw. Je zoomt in naar een lager a Hoe noem je de ongelijkheid die je op bron 35 ziet en hoe
schaalniveau, van wijken naar buurten. kun je die meten?
a Zullen de verschillen tussen arm en rijk dan groter of
Sociale ongelijkheid en die meet je met de Gini-
kleiner worden? Leg je antwoord uit.
Groter. Binnen de wijken heb je ook nog armere coëfficiënt.
buurten.
1 Eigen
antwoord.
2 Eigen antwoord.
› Meer oefenen? Ga naar bladzijde 126.
3 Eigen antwoord.
› Extra uitdaging? Ga naar bladzijde 127.
© Noordhoff Uitgevers bv
Herhaling Nederland
In 2017 is Gamania – een gameproducent uit Taiwan – op zoek
HERHALING 4.5 WAARIN EEN KLEIN LAND GROOT
naar een vestigingsplaats voor haar Europese hoofdkantoor.
KAN ZIJN
De directeur reist heel Europa door en kiest uiteindelijk
voor Nederland. Nog even was Rotterdam in de race, maar
a Noteer achter de onderstaande omschrijvingen het juiste
het werd Amsterdam. In een interview noemde de directeur
begrip.
drie vestigingsplaatsfactoren die de doorslag gaven om
Arbeidsintensieve bedrijven vertrekken daar vaak heen. Amsterdam te kiezen en niet Rotterdam.
Lagelonenlanden.
c Welke waren dat?
A ‘Ajax speelt in Amsterdam.’
Banen bij toeleveringsbedrijven.
B ‘Amsterdam heeft een prettiger woonklimaat voor onze
Indirecte
werkgelegenheid. werknemers.’
Door dit bedrijf komen er meteen banen bij. C ‘Amsterdam ligt gunstiger ten opzichte van Schiphol.’
D ‘Amsterdam is het financieel en zakencentrum van
Directe
werkgelegenheid. Nederland.’
Hieraan zie je dat de Nederlandse economie veelzijdig is. E ‘Handig dat de regering daar ook zit.’
F ‘Het lijkt wel of alle Nederlanders hier Engels spreken.’
Handelsbalans.
Bekijk bron 31.
HERHALING 4.7 ARM EN RIJK IN NEDERLAND
b Door welke ontwikkeling is het aandeel van de agrarische
beroepsbevolking tussen 1900 en 1960 sterk gedaald? In je a Op welke twee manieren zorgt de Nederlandse overheid
antwoord noem je de oorzaak en het gevolg. ervoor dat het verschil in netto-inkomen tussen rijk en arm
De komst van machines (oorzaak) waardoor het niet al te groot wordt?
aantal arbeidskrachten in de landbouw sterk (1) De rijken betalen veel meer belasting dan de
afneemt (gevolg). armen. (2) De armen krijgen extra uitkeringen/
c Waaraan zie je dat het welzijn in Nederland hoog is?
ondersteuning van de overheid.
Gebruik drie begrippen uit dit hoofdstuk in je antwoord. De Gini-coëfficiënt is in Nederland in vergelijking met veel
andere landen vrij laag. Bekijk figuur 16.
1 De hoge levensverwachting. 2 De hoge
b Leg uit waarom de armoedegrens in Marokko veel lager ligt
alfabetiseringsgraad. 3 De hoge koopkracht. dan in Nederland.
© Noordhoff Uitgevers bv
Verdieping Nederland
Rotterdam speelt een grote rol in ‘Nederland, distributieland’.
VERDIEPING 4.5 WAARIN EEN KLEIN LAND GROOT KAN
Belangrijk is daarbij wel dat je achterland goed bereikbaar
ZIJN
blijft. Bekijk op figuur 18 het verloop van de Betuweroute, een
speciaal aangelegde goederenspoorlijn.
b Waarom is deze spoorlijn voor Rotterdam van groot belang?
Duitsland is voor Nederland de belangrijkste handelspartner. De spoorlijn begint bij de havens op de Maasvlakte.
Gebruik GB 69B1/GB 67B1. Containers kunnen meteen op de trein worden
a Is de Nederlandse handelsbalans met Duitsland positief of
negatief? Licht je keuze toe. gezet.
Positief, want er wordt voor een groter bedrag c Waarom is juist deze spoorlijn aangelegd en niet een
spoorlijn via Breda naar België?
uitgevoerd naar Duitsland dan ingevoerd.
Duitsland is voor Rotterdam een veel belangrijker
b Op de kaart zie je dat Duitsland een veel belangrijkere
handelspartner voor Nederland is dan België. Hoe komt achterland dan België.
dat?
VERDIEPING 4.7 ARM EN RIJK IN NEDERLAND
De Duitse economie is veel groter.
c Nederland verdient ook veel geld aan Duitse toeristen.
Waarom staat dat niet op figuur 17?
a Je wilt weten of de sociale ongelijkheid binnen de gemeente
Figuur 17 is een goederenbalans. Utrecht groot of klein is. Hoe ga je dat onderzoeken? Ga uit
van bron 36. Beschrijf je aanpak in drie logische stappen.
Gebruik GB 69/GB 67.
d Vanuit welk land in de wereld is de invoer naar Nederland Je zoomt in naar de gemeente Utrecht (1). Je
na 2000 sterk toegenomen?
zoomt in naar het niveau van wijken of buurten (2).
China. Je vergelijkt nu het bbp/hoofd van de rijkste wijk of
Handelsbalans met Duitsland FIGUUR 17
buurt met dat van de armste wijk (3).
b Gebruik GB 57 (alleen 55e editie). Vergelijk de wijken
Duitsland belangrijkste Opbouw invoer vanuit en uitvoer Kanaleneiland en Terwijde. Welke wijk zal tot de rijkere
handelspartner Nederland naar Duitsland in procenten
wijken van Utrecht behoren? Verdedig je keuze met twee
20% invoer invoer uitvoer aanwijzingen op GB 57.
in Nederland
komt uit 12 voeding 13 Terwijde. Op de luchtfoto en de plattegrond zie
Duitsland
(60 mld) 12 energie 20
je dat mensen hier vaak wonen in vrijstaande
18 chemie 15
huizen en veel meer groen/park hebben dan de
25% uitvoer
van Nederland
15 fabricaten 23
flatbewoners in Kanaleneiland.
gaat naar 29 machines 12
Duitsland
(100 mld) 14 overig 17
De Betuweroute FIGUUR 18
Derde Spoor
VERDIEPING 4.6 RIJK AAN DE RAND VAN EUROPA NEDERLAND Ruim 70 km nieuw spoor tussen
Emmerich en Oberhausen
Maasvlakte
Rotterdam Zevenaar
Emmerich
Bekijk bron 33. Het aantal containers dat elk jaar in de haven Dordrecht
© Noordhoff Uitgevers bv
Bespreek samen hoe jullie antwoord kunnen vinden op de drie Geef eerst antwoord op de deelvragen en daarna op de
deelvragen. Als steun beantwoord je eerst de volgende vragen. hoofdvraag. Maak duidelijk wat de verschillen tussen de twee
1 Welke twee buurten gaan jullie vergelijken? Waar liggen ze? buurten zijn en hoe dat blijkt uit jullie onderzoeksresultaten.
Het kan handig zijn een buurt te kiezen waar één van jullie
woont. STAP 6: PRESENTATIE
2 Welke informatiebronnen zijn er? Zie ook Tips verderop!
3 Waar letten we op als we de buurten bezoeken? Maak een overzichtelijke presentatie van jullie onderzoek. Het
4 Wat gaan we buurtbewoners vragen? moet er niet alleen netjes uitzien (vorm) maar het moet ook
5 Hoe doen we dat: een praatje, een interview of een enquête kloppen (inhoud).
/ vragenlijst?
6 Hoe gaat ons verslag / presentatie er in grote lijnen uitzien?
Overleg ook even met je docent wat er mogelijk is.
7 Hoe verdelen we de taken, wie doet wat?
© Noordhoff Uitgevers bv
Tweedehands
Natuurlijk gooi jij ook wel eens kleding weg die kapot is, We volgen nu het spoor van kleding die naar arme landen
afgewassen of ernstig uit de mode. Je bent niet de enige. Elke gaat. Bijvoorbeeld naar Afrika
dag worden er bergen kleding weggegooid, vooral in rijke Ga naar YouTube. Typ in: ‘Afrika wil onze T-shirts niet meer -
landen. RTL Nieuws’.
Gooi jij je oude spijkerbroek in een kledingcontainer, dan krijgt c Wat is volgens het filmpje een voordeel voor de Afrikaanse
jouw afdankertje misschien een tweede kans. Vaak ver weg, in landen van de kledingimport?
een arm land.
Het schept heel veel banen in de handel.
Opdracht Toch zijn er ook veel landen die onze afdankertjes juist niet
In deze opdracht onderzoek je waar tweedehands spullen meer willen.
terecht komen. Je gebruikt internet en je boek als d Welke reden hiervoor zie je op figuur 19?
informatiebron.
Door de import van goedkope tweedehands kleding
1 moeten de textielfabrieken in die landen sluiten.
Bekijk de foto’s in je leerboek Mijn Wereld.
a Welke drie dingen gebeuren er met kleding die in het
Verenigd Koninkrijk wordt ingezameld?
1 hergebruikt. e Wat vind jij? Moeten we doorgaan met het sturen van
afgedankte kleding en schoenen naar Afrika of juist niet?
2 verbrand, versnipperd.
Kies.
3 uitgevoerd naar arme landen. Mening: ja / nee / misschien
Ga naar schooltv.nl. Typ als zoekterm ‘tweedehands Argument: Eigen antwoord.
kleding’ in en kies voor ‘wat gebeurt er met kleding uit de
kledingcontainer’?
b Wat gebeurt er met jouw oude spijkerbroek als je die in
Nederland in de kledingcontainer gooit?
Nog heel goed:
wordt verkocht als tweedehands kleding in
Nederland. Tweedehandskleren in Afrika FIGUUR 19
verkocht.
Vaak worden Amerikaanse
Heel slecht: VS tweedehands spijkerbroeken
van vrouwen door mannen
worden poetslappen van gemaakt of afgedragen
isolatiemateriaal.
NIGERIA
SUDAN
© Noordhoff Uitgevers bv
A koopkracht 4
analfabetisme 5 3 levensverwachting
1 bbp/hoofd
grondstoffen- 16 maakindustrie 17 diensten 18
welzijn welvaart
leverancier
periferie semiperiferie centrum 2 verdeling
beroepsbevolking
meten
andere rol in wereldsysteem
6 centrum
8 periferie
9 mno's
toename ongelijkheid oorzaken 10 verbetering transport
11 verdwijnen handelsgrenzen
regionaal 14 13 sociaal
12 informatie- en communicatietechnologie.
B
14 lage belastingen 16 goed bereikbaar /
voor mno's gunstige ligging
15 stabiel
lid EU 13 17 taalvaardig
gunstige vestigingsplaatsfactoren
1 hoog welzijn
rijk achterland 12
2 verdeling
goede 11 distributieland Nederland
zie je aan
beroepsbevolking
door: rijk 3 hoog bbp/hoofd
infrastructuur
mainports 10
4 handelsbalans
9 gunstige ligging /
invloed globalisering
goed bereikbaar
5 maakindustrie
vertrekt
voordelen nadelen
6 buitenlandse
7 vrije handel concurrentie
8
vestiging mno's
© Noordhoff Uitgevers bv
het hoge bbp/hoofd , aan het feit dat Nederland een 4 Samenvattingsopdracht Algemeen
dienstenmaatschappij is en aan de samenstelling Maak deze opdracht samen met je buur. In elke kolom staan
vier begrippen. Eén hoort er niet bij.
van de handelsbalans . Door de gunstige ligging
a Noteer eerst welk woord niet in de kolom thuishoort. Schrijf
aan de rand van Europa vestigen zich hier buitenlandse er dan achter waarom niet.
mno’s die zorgen voor directe en indirecte Kolom 1: brp/hoofd hoort er niet bij, want het zegt
werkgelegenheid. Als je inzoomt op een lager iets
over welvaart, de andere drie over welzijn.
schaalniveau zie je wel aan het brp/hoofd dat de Kolom 2: informele sector hoort er niet bij, want het
Randstad het beter doet dan de periferie . In veel steden zegt
vooral iets over de periferie, de andere over de
neemt tussen wijken de segregatie toe. Maar vooral semiperiferie.
door het belastingstelsel blijft de Gini-coëfficiënt Kolom 3: mno hoort er niet bij, want de andere
echter laag. begrippen
zijn vestigingsplaatsfactoren.
Kolom 4: grondstoffen hoort er niet bij, want
de
andere begrippen vormen de indeling van de
beroepsbevolking.
1 2 3 4 5
levensverwachting semiperiferie lagelonenlanden primaire sector achterland
bbp/hoofd opschuiving beroepsbevolking mno grondstoffen distributiefunctie
koopkracht mno’s arbeidsintensief industrie tertiaire sector
alfabetiseringsgraad informele sector goed bereikbaar diensten bereikbaarheid
© Noordhoff Uitgevers bv