Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 34

RECHT CLUSTER A

Bedrijfskunde 2022, BKN-04


INHOUD
RECHT CLUSTER A...................................................................................................1
1 Inleiding In Het Recht..............................................................................................3
2 Inleiding Verbintenissen.........................................................................................4
3 Overeenkomst.........................................................................................................6
4 Handelingsbekwaamheid.......................................................................................6
5 Wilsgebreken...........................................................................................................7
6 Overige voorwaarden..............................................................................................8
7 Overeenkomst.........................................................................................................8
8 Nakoming...............................................................................................................10
9 Wanprestatie..........................................................................................................11
10 Overmacht............................................................................................................13
11 Schadevergoeding..............................................................................................13
12 Ontbinding...........................................................................................................14
16 Inleiding Ondernemingsrecht............................................................................15
17 Eenmanszaak.......................................................................................................17
18 Maatschap............................................................................................................18
19 Vennootschap onder firma en Commanditaire Vennootschap......................18
20 Vereniging............................................................................................................18
21 Coöperatieve en onderlinge vennootschap.....................................................18
22 Naamloze en besloten vennootschap...............................................................18
23 Stichting...............................................................................................................18
BEGRIPPENLIJST....................................................................................................19

2
1 Inleiding In Het Recht

HOE GERBUIK JE AFKORTINGEN VAN ARTIKELEN


Art6:228lid1BW  Artikel 228 lid 1 uit boek 6 van het burgerlijk wetboek

1.2 RECHTBRONNEN
 Wetten  Het geschreven recht
 Verdragen  Internationale overeenkomst tussen een of meer
landen
 Jurisprudentie  Rechterrecht (Uitspraken van rechters)
 Gewoonte  Ongeschreven rechten

1.3 PRIVAAT RECHT VERSUS PUBLIEK RECHT


Privaatrecht  Regelt de relatie tussen burgers onderling
Publiekrecht  Regelt de relatie tussen de overheid en haar burgers

1.4 OBJECTIEF RECHT VERSUS SUBJECTIEF RECHT


Objectief recht  Het geheel van geschreven en ongeschreven
rechtsregels
Subjectief recht  Een individueel recht dat je in het concrete geval aan
de objectieve rechtsregels ontleent

3
2 Inleiding Verbintenissen
EEN VERBINTENIS:
‘’Een juridische relatie tussen twee of meer personen”

2.2
BRONNEN VOOR EEN VERBINTENIS:
1. Wet
2. Overeenkomst
3. Rechterlijke uitspraken
2.3
 Relatief recht  een recht dat je alleen tegenover een bepaalde
persoon kunt uitoefenen
 Absoluut recht  een recht dat je tegenover iedereen kunt
uitoefenen
! Staat altijd iets tegen over!

RECHTSHANDELINGEN
 Nietige rechtshandeling: Niet geldig een nooit geldig geweest.
 Vernietigbare rechtshandeling: Je hebt keuze om de
rechtshandeling te vernietigen of te laten bestaan (Let op! Na
vernietiging heeft het dezelfde werking als nietigheid)
2.5
Rechtsfeit  Een rechtsfeit is een feit dat relevant is voor het recht, aan
rechtsfeiten verbindt het recht een rechtsgevolg.
- Als er sprake is van een rechtgevolg zonder menselijk handelen is
er sprake van een bloot rechtsfeit (bijvoorbeeld: meerderjarig
worden)
Rechtsgevolg  Het gevolg dat door het recht aan bepaalde feiten of
handelingen wordt verbonden

4
2.6
Feitelijke handeling  Er is sprake van een feitelijke handeling als het
niet de intensie was op het intreden van een bepaald rechtsgevolg
maar er wel een rechtsgevolg ontstaat.
2.7
Rechtshandeling  Is een handeling die gericht is op een rechtsgevolg
- Eenzijdige rechtshandeling. Deze komen tot stand door het
handelen van één persoon, zoals het maken van een testament,
het opzeggen van een overeenkomst of het nemen van ontslag.

- Meerzijdige rechtshandeling. Deze komen tot stand door twee of


meer personen. Het sluiten van een overeenkomst is daar een
voorbeeld van.

2.11
Kennisvragen
Wat is een verbintenis?
- Een verbintenis is een juridische relatie die kan ontstaan uit de
wet, een overeenkomst of rechterlijke uitspraken.
Op welke drie manieren kunnen verbintenissen ontstaan?
- De wet, een overeenkomst of rechterlijke uitspraken.
Wat is een relatief recht?
- Een relatief recht is een recht dat je maar tegenover één bepaald
persoon uit kan oefenen en niet gelijk voor iedereen geldt.
(Voorbeeld: je werkgever moet jouw loon geven voor de arbeid dat
jij verricht hebt)
Wat is een absoluut recht?
- Een absoluut recht is een recht dat je tegenover iedereen uit kan
oefenen. (Voorbeeld: octrooirecht, je hebt als uitvinder het
alleenrecht op de uitvinding. Je mag dan als enige jouw uitvinding
gebruiken, verkopen of op een andere manier exploiteren.

5
Wat is een rechtsfeit?
- Een rechtsfeit is een feit dat te maken heeft met het recht, hieraan
is een rechtsgevolg verbonden. Een rechtsfeit is onderverdeel
baar in blote rechtsfeiten en menselijke handelen. Bij een bloot
rechtsfeit is er geen menselijk handelen voor nodig. (Voorbeeld:
Anneke verkoop haar auto aan Jacob)
Wat is een rechtsgevolg?
- Het gevolg dat door het recht aan bepaalde feiten of handelingen
wordt verbonden

2.8 Verbintenissenrecht & Ondernemingsrecht (Twaalfde Druk)

6
3 Overeenkomst
Intrekking (art. 3:37 lid 5 BW)

 Rv1: Er is een tot een persoon gerichte verklaring


 Rv2a: De intrekking moet die persoon eerder dan die verklaring bereiken
 Rv2b: De intrekking moet die persoon gelijktijdig met die verklaring bereiken

 Rg: De verklaring kan worden ingetrokken

3.2
Uit een overeenkomst ontstaan er rechten en plichten. Of terwijl er
ontstaan verbintenissen uit de overeenkomst.
Voorbeeld situatie:
Marjet koopt een auto van Autocar BV voor 13.000 euro.
1. Autocar BV heeft recht op de koopprijs van 13.000 euro en Marjet
moet deze betalen.
2. Marjet heeft recht op levering van de Volkswagen Golf en Autocar
BV moet deze leveren.
In een situatie waarbij je je vergist, verschrijft of verspreekt kan er
spraken zijn van nietigheid. Dat wil zeggen dat de overeenkomst
volgende de wet dan niet heeft bestaan.
Vormvrij  houdt in dat de wet niet een bepaalde vorm voorschrijft zoals
een contract.
Akte  Een ander woord voor schriftelijke verklaring.
3.3
Eenzijdige overeenkomst  Als er uit een overeenkomst voor slechts 1
partij een verbintenis ontstaat, noem je dat een eenzijdige
overeenkomst. (Voorbeeld: schenkingsovereenkomst)
Meerzijdige overeenkomst  Als voor beide partijen over en weer
verbintenissen ontstaan, noem je het een meerzijdige overeenkomst
(Voorbeeld: koopovereenkomst).

7
3.4
Mondeling aanbod  Vervalt wanneer deze niet onmiddellijk wordt
aanvaard
Schriftelijk aanbod  Vervalt wanneer deze niet binnen een redelijk
termijn wordt aanvaard

3.5
Drie soorten aanbod:
1. Herroepelijk (art. 6:219 lid 2 BW)
- Een aanbod kan worden herroepen zolang het niet aanvaard is.
2. Onherroepelijk (art 6:219 lid 1 en 3 BW)
- Een aanbod is onherroepelijk als het voorstel een termijnstelling voor de
aanvaarding inhoudt of als de onherroepelijkheid op een andere wijze uit het
aanbod blijkt. (Voorbeeld: De fietsenmaker stuurt je een offerte met de kosten
voor een reparatie en deze is 7 dagen geldig, de fietsenmaker kan binnen die
7 dagen zijn aanbod niet herroepen)
3. Vrijblijvend (art. 6:219 lid 2 BW)
- Een aanbod dat vrijblijvend is kan zelfs nog nadat de overeenkomst is
gesloten worden herroepen.

Let op! Een uitnodiging tot het doen van een aanbod is GEEN aanbod

Herroeping (art. 6:219 BW)

 Rv1: Er is een aanbod


 Rv2a: Het aanbod is niet aanvaard
 Rv2b: Er is geen mededeling met aanvaarding verzonden
 Rv3a: Er is geen termijn voor aanvaarding opgenomen in het
aanbod
 Rv3b: De onherroepelijkheid van het aanbod blijkt niet op een
andere wijze uit het aanbod
 Rg: Het aanbod kan worden herroepen

8
3.6
Als een overeenkomst te weinig informatie geeft over de belangrijkste
verplichtingen is het geen aanbod maar een uitnodiging tot het doen
van een aanbod (Voorbeeld: een advertentieposter van de Albert
Heijn met de tekst kom bij ons werken!)

Voorbeelden van een aanbod die geen aanbod zijn


- Verkoopadvertentie (Het is voor de eigenaar onder andere van
belang wanneer de overdracht plaats vindt hiervoor is onderling
overleg nodig)
- Personeelsadvertentie (Als dit een aanbod zou zijn dan zou een
werkgever de eerste persoon die solliciteert aan moeten nemen,
terwijl het van belang is of die persoon aan de eisen voldoet)

4 Handelingsbekwaamheid
Handelingsonbekwaam  mensen die juridisch niet in staat zijn om
zelfstandige rechten en plichten uit te oefenen, zijn
handelingsonbekwaam.

4.2
Rechtssubject
1. Natuurlijke personen (mensen)
2. Rechtspersonen (instellingen en organisaties)

9
4.3
Handelingsonbekwaam zijn:
- Minderjarigen (3:32 BW)
- Minderjarigen die onder curatele zijn gesteld (1:378 BW)
Rechtspersonen zijn altijd handelingsonbekwaam!

Een aantal gevallen waarbij een minderjarige wel zelfstandig bepaalde


rechten uit mag voeren:

1. Handlichting. De kantonrechter bepaalt dan dat een minderjarige


die 16 jaar of ouder is, bevoegd is om bepaalde rechten van een
meerderjarige uit te kunnen oefenen. Je blijft dan minderjarig,
maar je kunt door handlichting alleen dat doen wat de
kantonrechter bepaald heeft. (Art.1:235 BW)
2. Het maken van een testament. Vanaf je 16e kun je een geldig
testament maken (Art.4:55 BW)
3. Het verrichten van uitgaven voor studie en/of levensonderhoud.
Als je als 17-jarige student aan de hogeschool gaat studeren, heb
je geen toestemming van je ouders nodig om studieboeken en
levensmiddelen te kopen.
4. In het maatschappelijke verkeer gebruikelijke handelingen. Het
gaat dan om handelingen die normaal zijn voor die leeftijd. Een
jongen van 14 kan best zelfstandig een spijkerbroek kopen.
5. Een minderjarige die de leeftijd van 16 heeft bereikt. Een 16-jarige
is bekwaam tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst met
een meerderjarige gelijk.

10
5 Wilsgebreken

Als je een overeenkomst sluit onder invloed van een wilsgebrek, is de


overeenkomst vernietigbaar. Dit houdt in dat de overeenkomst geldig
is totdat diegene onder invloed van het wilsgebrek heeft gehandeld
deze overeenkomst vernietigt

11
DE 4 WILSGEBREKEN
- Bedreiging (3:44 lid 2 BW)
- Bedrog (3:44 lid 3 BW)
- Misbruik van omstandigheden (3:44 lid 4 BW)
- Dwaling (6:228 BW)
Vereisten:
1. Onjuiste voorstelling van essentiële eigenschappen en/of
omstandigheden
2. Er moet een causaal verband (=oorzakelijk verband) zijn tussen
de dwaling en het sluiten van de overeenkomst: als er niet
gedwaald was, zou de overeenkomst niet of onder andere
voorwaarden tot stand zijn gekomen.
3. De wezenlijke eigenschappen waaromtrent een onjuiste
voorstelling bestond, moeten in beginsel wel kenbaar zijn
geweest.
4. De dwaling moet veroorzaakt zijn door een mededeling van de
wederpartij, het zwijgen van de wederpartij of wederzijdse
dwaling
5. De wederpartij heeft verkeerde inlichtingen gegeven, heeft jou
ten onrechte niet ingelicht of was zelf ook niet op de hoogte van
de onjuiste voorstelling

Bedrog  Als iemand je opzettelijk misleidt, is er sprake van bedrog


(Voorbeeld: teller fraude, een verkoper van een auto zegt tegen jou
dat er 80.00 kilometer op de teller staat. Dit is echter niet het geval,
aangezien de teller terug is gedraaid.

12
Bedreiging  Van bedreiging is er sprake wanneer een ander aanzet tot
het verrichten van een bepaalde overeenkomst door onrechtmatig
deze ander of een derde met enig nadeel in persoon of goed te
bedreigen. Dit kan mishandeling, vernietiging of zelfs doodslag zijn.

Misbruik van omstandigheden  Wanneer je weet dat iemand


afhankelijk, geestelijk in de war of onervaren is en je maakt daar
misbruik van.

Dwaling  Er is sprake van dwaling als er onopzettelijk verkeerde


informatie is over de overeenkomst.

13
6 Overige voorwaarden
Naast dat een overeenkomst handelingsbekwaamheid,
wilsovereenstemming, en het ontbreken van een wilsgebrek vereist.
Vereist het ook nog het volgende:
1. Het mag niet in strijd zijn met de openbare orde, de wet of de
goede zeden.
2. De inhoud van de overeenkomst moet duidelijk zijn.

6.2
In strijd met de wet  Als een overeenkomst in strijd is met de wet is
het nietig zo moet je bijvoorbeeld voor het sluiten van een
koopovereenkomst iets schriftelijk vastleggen anders is de
overeenkomst nietig en heeft het juridische gezien nooit bestaan.

6.3
Als er sprake is van strijd met de openbare orde of goede zede is de
overeenkomst ook nietig.

6.4
Bij het sluiten van een overeenkomst moet het duidelijk zijn wat de
rechten en plichten er zijn ontstaan. Als dit niet zo is is de overeenkomst
nietig.

14
7 De Inhoud van de Overeenkomst
VEREISTEN VAN EEN OVEREENKOMST
1. Handelingsbekwaamheid
2. Aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW)
3. Wil overeenstemming (art. 3:33 BW)
4. Niet in strijd met de wet
5. Niet in strijd met de openbare orde of de goede zeden
6. Voldoende bepaalbaar zijn
(Prestaties uit de overeenkomst mogen niet te vaag zijn omschreven)

INHOUD VAN DE OVEREENSKOMST


1. De prijsafspraken
2. De wet
3. De gewoonte
4. De redelijkheid en billijkheid

WIL EN VERKLARING
Voor een geldige overeenkomst moeten wil en verklaring
overeenstemmen
Wil en verklaring stemmen met elkaar overeen, tenzij:
A) De ander niet op de verklaring mocht vertrouwen (Rechtsgevolg:
Nietigheid, 3:35 BW)
B) Sprake is van een (tijdelijke) geestelijke stoornis (Rechtsgevolg:
vernietigbaarheid, 3:34 BW)

15
GEESTELIJKE STOORNIS

Was de Wist of behoorde


Is er sprake de wederpartij te De overeenkomst
handeling
van een weten dat hij iets is
JA nadelig voor JA JA
geestelijke anders verklaarde
de geestelijk VERNIETIGBAAR
stoornis? dan hij wilde
gestoorde?
verklaren?

NEE NEE NEE

De overeenkomst komt gewoon tot stand

16
8 Nakoming
8.2
WANNEER NAKOMEN?

 Tijdstip  Art. 6:39 BW (Na verstreken termijn)


 Geen tijdstip  Art. 6:38 BW (Direct opeisbaar)

Hoofdregel = Schuldenaar moet zelf de overeenkomst uitvoeren. De


schuldenaar kan zich laten vervangen door een ander tenzij de
inhoud van de verbintenis persoonsgebonden is (Voorbeeld: The
Weekend treedt op en hij wil zich laten vervangen voor Justin Bieber)
- Stel schuldeiser is handelingsonbekwaam?  Art. 6:31 BW

Nakoming  Door schuldenaar


 Door derde (tenzij de inhoud of strekking ertegen verzet)
8.5
Niet-Nakoming (Tekortkoming in de nakoming van een verbintenis)
 Wanprestatie  Toerekenbare in de tekortkoming in de nakoming
 Overmacht  Niet-Toerekenbare tekortkoming in de nakoming
 Let op! Geen schuld, Niet voor rekening van, kan tijdelijk zijn

17
9 Wanprestatie
Toerekenbare tekortkoming in de nakoming = Wanprestatie

Ingebrekestelling  Een ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning


van de schuldeiser, met hierheen een redelijk termijn voor nakoming.
Is dit termijn verstreken dan is de schuldenaar is verzuim.

Vereisten voor Schadevergoeding


 Toe te rekenen aan iemand
 Tekortkoming
- In het geheel niet nakomen
- Ondeugdelijk nakomen
- Te laat nakomen
- Gedeeltelijk nakoming
 Verzuim is vereist (Ingebrekestelling)

Wanneer geen ingebrekestelling?


In sommige gevallen is er geen ingebrekestelling nodig, omdat de
schuldenaar al direct in verzuim is. Dit is aan de orde als er sprake is
van:
- Een (fatale) termijn
- Een verbintenis uit onrechtmatige daad
- De situatie dat de schuldenaar zelf meedeelt dat hij
niet (tijdig) zal presteren.

18
Fatale termijn  Een fatale termijn is een termijn waarvoor de
schuldenaar iets moet leveren anders heeft de schuldeiser er na het
verlopen van dit termijn er niks meer aan (Voorbeeld: Een
cateringbedrijf moet voor een feest het eten bezorgen na de fatale
termijn heeft dit geen zin meer).

Verbintenis uit onrechtmatige daad  Als je een verkeersongeluk hebt


veroorzaakt ben je direct in verzuim en (wettelijk) aansprakelijk voor
de schade (art. 6:162 BW).

De situatie dat de schuldenaar zelf meedeelt dat hij niet (tijdig) zal
presteren  Voorbeeld: Je hebt zonnepanelen gekocht en de
leverancier kondigt 5 weken voor de levering niet te kunnen leveren
vanwege achterstand door covid-19.

Gevolgen van wanprestatie


1. Of nakoming + aanvullende schadevergoeding vorderen
2. Of ontbinding + aanvullende schadevergoeding vorderen
3. Of vervangende schadevergoeding + aanvullende
schadevergoeding vorderen

Nakoming vorderen  Alsnog zorgen voor nakoming doormiddel van


een vordering (Dit is niet mogelijk als een nakoming vrijblijvend
onmogelijk is).
Ontbinding vorderen  Als de schuldenaar niet zijn verplichtingen is
nagekomen, dan mag je als is voldaan aan de wettelijke eisen, de
overeenkomst beëindigen. Dit heet ontbinden.
Vervangende schadevergoeding vorderen (art.6:87 BW)  Als de
nakoming vrijblijvend onmogelijk is, kan de schuldeiser meteen een
vordering tot vervangende schadevergoeding instellen.

19
Verzuim

Ingebrekenstelling (6:82 BW) Geen Ingebrekenstelling (6:83 BW)

Schriftelijke aanmaling
met redelijke termijn voor Fatale termijn Schadevergoeding Medelingschuldenaar

nakoming

LET OP! LET OP!


Verzuim treedt pas in nadat de Verzuim treedt direct in
Gestelde termijn is verstreken

20
10 Overmacht
10.1
Er is sprake van overmacht als:
 De debiteur geen schuld heeft aan de tekortkoming
 Het risico van de tekortkoming niet voor zijn rekening komt

10.3
Als je bij de uitvoering van een overeenkomst gebruikmaakt van
personen of werktuigen, dan is het op grond van de wet verboden
om een beroep op overmacht te doen. Het is dan het eigen risico van
de ondernemer dat werktuigen zoals machines of personen zoals
onderaannemers niet goed functioneren.
Volgens verkeersopvattingen is een beroep op overmacht niet mogelijk
als het gaat om onervarenheid, onbekwaamheid, het gebrek aan
geld en omstandigheden die te voorzien zijn.

10.4
Gevolgen van overmacht
 Als er tijdelijke overmacht is kan je pas een nakoming vorderen
nadat deze overmacht is opgeheven.
 Als er sprake is van blijvende overmacht, kan je als schuldeiser
geen nakoming en geen schadevergoeding vorderen.

21
11 Schadevergoeding
Vervangende schadevergoeding: De waarde van de prestatie in geld

Vervolgschade: schade doordat er niet deugdelijk is gepresteerd


Vertraginsschade: schade door niet of te laat presteren

WAT JE KUNT VORDEREN


- Nakoming + (Aanvullende schadevergoeding)
- Vervangende schadevergoeding + (Aanvullende
schadevergoeding)
- Ontbinding + (Aanvullende schadevergoeding)
Let Op! Kan gecombineerd worden met nakoming, ontbinding of
vervangende schadevergoeding

VOORWAARDEN SCHADEVERGOEDING (Art. 6:74 BW)


1. Tekortkoming in de nakoming
2. Verzuim
3. Schade (vermogensschade en immateriële schade)
4. Toerekenbaarheid (Moet aan iemand toegerekend kunnen
worden)  (bij overmacht GEEN schadevergoeding)
5. Causaal verband tussen de schade en de toerekenbare
tekortkoming

Vermogens schade: het moet je aantasten in je vermogen


Immateriële schade:

22
12 Ontbinding

VOORWAARDEN ONTBINDING (Art. 6:265 BW)


1. Wederkerige overeenkomst
2. Tekortkoming andere partij
3. Tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding
4. De andere partij is in verzuim

HOE KAN JE ONTBINDEN? (6:265 BW)


- Schriftelijke verklaring
- Uitspraak van de rechter

Ongedaanmakingsverplichting (6:271 BW)


- Partijen hoeven niet meer te presteren

23
16 Inleiding Ondernemingsrecht

16.1 Privaatrecht Versus Publiekrecht

Privaatrechtrechtelijke rechtspersonen
- Vereniging
- Coöperatie
- Onderlinge waarborgmaatschappij
- Naamloze vennootschap (NV)
- Besloten vennootschap (BV)
- Stichting

Publiekrechtrechtelijke rechtspersonen
- Eenmanszaak
- Maatschap

- Vennootschap onder firma (vof)


- Commanditaire vennootschap

24
16.2 Handelsnaam (art. 1 Hnw)  Is een juridisch beschermde naam,
- Kan je niet verkopen zonder het hele bedrijf te verkopen (Uitzondering:
Franchising)

16.2 Merkenrecht (Art. 2 1 BVIE)  Onderscheidend karakter diensten en/of


producten

- Benelux-verdrag over de intellectuele eigendom (BVIE)

16.3 Handelsregister
- Openbaar register bij de KvK

16.4 Administratie
- Een onderneming moet een administratie bijhouden en bewaren 
(Art. 3: 15i BW)
- Rechtspersonen: speciale administratieplicht. Wet op de jaarrekening
- Accountantscontrole  (art. 2:393 BW)
- Publicatie jaarstukken  (art. 2:394 BW)
- Procedure over jaarrekening bij Ondernemingskamer  (art 2:448 BW)

16.5 Ondernemingsraad (OR)  Invloed van personeel op directie en beleid


- Verplicht bij 50 werknemers 00> art. 2 WOR
- Actief kiesrecht (kiesgerechtigheid)  art. 6 lid WOR
- Passief Kierrecht (verkiesbaar stellen)  art. 6 lid 3 WOR

Bevoegdheden OR

1. Adviesrecht (art. 25 WOR)


Sancties:
- Maand wachttijd
- Procedure bij de Ondernemingskamer
- Geen inhoudelijke maar processueel oordeel

2. Instemmingsrecht (art 27 WOR)


Geen instemming:

25
- Bedrijfscommissie
- Vervangende toestemming vragen aan kantonrechter (lid)

Sancties:
- Nietig besluit
- OR beroept zich hierop (lid 5)

WED en WCR

Wet op de economische delicten


- Economisch delict
- Overheid kan ingrijpen (zoals geldboete, stilleggen bedrijf, strafrechtelijke
vervolging)
Doel: Gelijke concurrentie

Wet controle op rechtspersonen


- Van toepassing op rechtspersonen
- Overheid kan ingrijpen (Strafrechtelijke vervolging en/of ontbinding
rechtspersoon)
Doel: tegengaan van fraude en financieel misbruik door controle achteraf

Geen rechtspersonen
- Eenmanszaak
- Maatschap
- Vennootschap onder firma (VOF)
- Commanditaire vennootschap (CV)

Wel rechtspersonen

26
17 Eenmanszaak

Inschrijving
KVK

Eenmans-
zaak failliet
Eigenaar Eigenaar

= = =
Niet
Eigenaar schuldenvrij na
failliet Bedrijf faillissement

Eigenaar
=
persoonlijk
aansprakelijk
voor schulden

27
18 Maatschap

19 Vennootschap onder firma en


Commanditaire Vennootschap

28
20 Vereniging
(Art. 2:26 e.v. BW)

Kenmerken  Het nastreven van een bepaald maatschappelijk doel

Oprichting  Een meerzijdige rechtshandeling (schriftelijke/mondelinge


overeenkomst of notariële akte)

Statuten  Statuten zijn niet verplicht, maar vaak wel aanwezig

Winst  Je mag winst maken, maar je mag deze winst niet onder leden verdelen

Statuten  Statuten zijn een soort handboek voor de processen binnen een
organisatie

Informele Vereniging (art 2:30 BW)


- Eventuele statuten zijn niet in de notariële akte opgenomen
- Geen volledige rechtsbevoegdheid (kan geen erfgenaam zijn of
registergoederen verkrijgen)
Formele Vereniging
- De statuten zijn in de notariële akte opgenomen
- Volledige rechtsbevoegdheid (kan erfgenaam zijn en registergoederen
verkrijgen)

29
Organen

 Algemene ledenvergadering
- Stemrecht
- Benoemen en ontslaan het bestuur
- Alle bevoegdheden die niet in de wet of statuten zijn geregeld

 Bestuur
- Dagelijkse leiding van de vereniging (art. 2:44 BW)
- Vertegenwoordigt de vereniging (art. 2:45)

 Raad van commissarissen


- Controlerende en adviserende functie ten opzichte van het bestuur

 Commissies
- Denk aan feestcommissie, kascommissie enz.

Aansprakelijkheid

Vereniging is zelf aansprakelijk voor schulden. Leden zijn niet aansprakelijk

Bestuursleden informele vereniging 

Bestuursleden formele vereniging 

De verenging eindigt door


- Besluit door ALV
- Ontbreken van ALV
-
-

30
21 Coöperatieve en onderlinge
vennootschap
Kenmerk  Samenwerking tussen leden voor economische belangen
Winst  Je mag winst maken, maar geen winstoogmerk voor de rechtspersoon zelf.

Voorbeelden

1. Coöperatie: Rabobank, Friesland Campina


2. OWM: Verzekeringsmaatschappijen

Aansprakelijkheid

Zelfde als bij een vereniging!

Bestuursleden informele vereniging (art. 2:55 BW)


Als een coöperatie of OWM is ontbonden, kunnen ex-leden evenredig aansprakelijk
zijn voor de tekorten bij deze ontbinding, tenzij dit is uitgesloten (UA) of beperkt (BA)
in de statuten.

UA = Uitgesloten voor aansprakelijkheid


BA = Beperkte aansprakelijkheid
WA = Volgens de wet aansprakelijk

31
22 Naamloze en besloten vennootschap

23 Stichting

32
BEGRIPPENLIJST

 Rechtshandeling: gericht op het bereiken van rechtsgevolg


 Eigenrichting: Wil zeggen zelf voor rechter spelen
 Nietig: De rechtshandeling wordt geacht nooit te hebben bestaan
 Wet: een geschreven rechtsregel
 Codificeren: Het systematisch opnemen van regels in wetten
 Wet in materiele zin: Een wet die voor herhaalde toepassing
vatbaar is en algemene regels bevat
 Wet in formele zin: Als een wet door de regering en de staten
generaal is gemaakt
 Verdrag: Een internationale overeenkomst tussen twee of
meerdere landen
 Self executing: Als een verdragsbepaling de burger rechtstreek
bindt
 Vonnis: Uitspraak van de rechtbank
 Arrest: Uitspraak van het gerechtshof of de hoge raad
 Gewoonte recht: Een ongeschreven recht omdat deze regels niet
in een wet zijn vastgelegd
 Objectief recht: Het geheel van geschreven en ongeschreven
rechtsregels
 Subjectief recht: Een individueel recht dat je in het concrete geval
aan de objectieve rechtsregels ontleent
 Dwingende rechtsregels: Rechtsregels waarvan je niet mag
afwijken
 Aanvullend recht: Wetgeving dat een onderlinge afspraak aanvult
 Formeel recht: rechtsregels die aangegeven zijn op welke wijze je
het materiele rechten kunnen zijn
 Causaal verband: Een gebeurtenis het direct gevolg is van een
andere gebeurtenis (oorzaak en gevolg)

33
 Relatief recht: een recht dat je alleen tegenover een bepaald
persoon kunt uitoefenen
 Absoluut recht: Een recht dat je tegenover iedereen kan
uitoefenen
 Vervangende schadevergoeding: De waarde van de prestatie in
geld
 Vervolgschade: schade doordat er niet deugdelijk is gepresteerd
 Vertraginsschade: schade door niet of te laat presteren
 Vermogensschade: Het moet je aantasten in je vermogen
 Immateriëleschade:

34

You might also like