Professional Documents
Culture Documents
Recht Cluster A
Recht Cluster A
2
1 Inleiding In Het Recht
1.2 RECHTBRONNEN
Wetten Het geschreven recht
Verdragen Internationale overeenkomst tussen een of meer
landen
Jurisprudentie Rechterrecht (Uitspraken van rechters)
Gewoonte Ongeschreven rechten
3
2 Inleiding Verbintenissen
EEN VERBINTENIS:
‘’Een juridische relatie tussen twee of meer personen”
2.2
BRONNEN VOOR EEN VERBINTENIS:
1. Wet
2. Overeenkomst
3. Rechterlijke uitspraken
2.3
Relatief recht een recht dat je alleen tegenover een bepaalde
persoon kunt uitoefenen
Absoluut recht een recht dat je tegenover iedereen kunt
uitoefenen
! Staat altijd iets tegen over!
RECHTSHANDELINGEN
Nietige rechtshandeling: Niet geldig een nooit geldig geweest.
Vernietigbare rechtshandeling: Je hebt keuze om de
rechtshandeling te vernietigen of te laten bestaan (Let op! Na
vernietiging heeft het dezelfde werking als nietigheid)
2.5
Rechtsfeit Een rechtsfeit is een feit dat relevant is voor het recht, aan
rechtsfeiten verbindt het recht een rechtsgevolg.
- Als er sprake is van een rechtgevolg zonder menselijk handelen is
er sprake van een bloot rechtsfeit (bijvoorbeeld: meerderjarig
worden)
Rechtsgevolg Het gevolg dat door het recht aan bepaalde feiten of
handelingen wordt verbonden
4
2.6
Feitelijke handeling Er is sprake van een feitelijke handeling als het
niet de intensie was op het intreden van een bepaald rechtsgevolg
maar er wel een rechtsgevolg ontstaat.
2.7
Rechtshandeling Is een handeling die gericht is op een rechtsgevolg
- Eenzijdige rechtshandeling. Deze komen tot stand door het
handelen van één persoon, zoals het maken van een testament,
het opzeggen van een overeenkomst of het nemen van ontslag.
2.11
Kennisvragen
Wat is een verbintenis?
- Een verbintenis is een juridische relatie die kan ontstaan uit de
wet, een overeenkomst of rechterlijke uitspraken.
Op welke drie manieren kunnen verbintenissen ontstaan?
- De wet, een overeenkomst of rechterlijke uitspraken.
Wat is een relatief recht?
- Een relatief recht is een recht dat je maar tegenover één bepaald
persoon uit kan oefenen en niet gelijk voor iedereen geldt.
(Voorbeeld: je werkgever moet jouw loon geven voor de arbeid dat
jij verricht hebt)
Wat is een absoluut recht?
- Een absoluut recht is een recht dat je tegenover iedereen uit kan
oefenen. (Voorbeeld: octrooirecht, je hebt als uitvinder het
alleenrecht op de uitvinding. Je mag dan als enige jouw uitvinding
gebruiken, verkopen of op een andere manier exploiteren.
5
Wat is een rechtsfeit?
- Een rechtsfeit is een feit dat te maken heeft met het recht, hieraan
is een rechtsgevolg verbonden. Een rechtsfeit is onderverdeel
baar in blote rechtsfeiten en menselijke handelen. Bij een bloot
rechtsfeit is er geen menselijk handelen voor nodig. (Voorbeeld:
Anneke verkoop haar auto aan Jacob)
Wat is een rechtsgevolg?
- Het gevolg dat door het recht aan bepaalde feiten of handelingen
wordt verbonden
6
3 Overeenkomst
Intrekking (art. 3:37 lid 5 BW)
3.2
Uit een overeenkomst ontstaan er rechten en plichten. Of terwijl er
ontstaan verbintenissen uit de overeenkomst.
Voorbeeld situatie:
Marjet koopt een auto van Autocar BV voor 13.000 euro.
1. Autocar BV heeft recht op de koopprijs van 13.000 euro en Marjet
moet deze betalen.
2. Marjet heeft recht op levering van de Volkswagen Golf en Autocar
BV moet deze leveren.
In een situatie waarbij je je vergist, verschrijft of verspreekt kan er
spraken zijn van nietigheid. Dat wil zeggen dat de overeenkomst
volgende de wet dan niet heeft bestaan.
Vormvrij houdt in dat de wet niet een bepaalde vorm voorschrijft zoals
een contract.
Akte Een ander woord voor schriftelijke verklaring.
3.3
Eenzijdige overeenkomst Als er uit een overeenkomst voor slechts 1
partij een verbintenis ontstaat, noem je dat een eenzijdige
overeenkomst. (Voorbeeld: schenkingsovereenkomst)
Meerzijdige overeenkomst Als voor beide partijen over en weer
verbintenissen ontstaan, noem je het een meerzijdige overeenkomst
(Voorbeeld: koopovereenkomst).
7
3.4
Mondeling aanbod Vervalt wanneer deze niet onmiddellijk wordt
aanvaard
Schriftelijk aanbod Vervalt wanneer deze niet binnen een redelijk
termijn wordt aanvaard
3.5
Drie soorten aanbod:
1. Herroepelijk (art. 6:219 lid 2 BW)
- Een aanbod kan worden herroepen zolang het niet aanvaard is.
2. Onherroepelijk (art 6:219 lid 1 en 3 BW)
- Een aanbod is onherroepelijk als het voorstel een termijnstelling voor de
aanvaarding inhoudt of als de onherroepelijkheid op een andere wijze uit het
aanbod blijkt. (Voorbeeld: De fietsenmaker stuurt je een offerte met de kosten
voor een reparatie en deze is 7 dagen geldig, de fietsenmaker kan binnen die
7 dagen zijn aanbod niet herroepen)
3. Vrijblijvend (art. 6:219 lid 2 BW)
- Een aanbod dat vrijblijvend is kan zelfs nog nadat de overeenkomst is
gesloten worden herroepen.
Let op! Een uitnodiging tot het doen van een aanbod is GEEN aanbod
8
3.6
Als een overeenkomst te weinig informatie geeft over de belangrijkste
verplichtingen is het geen aanbod maar een uitnodiging tot het doen
van een aanbod (Voorbeeld: een advertentieposter van de Albert
Heijn met de tekst kom bij ons werken!)
4 Handelingsbekwaamheid
Handelingsonbekwaam mensen die juridisch niet in staat zijn om
zelfstandige rechten en plichten uit te oefenen, zijn
handelingsonbekwaam.
4.2
Rechtssubject
1. Natuurlijke personen (mensen)
2. Rechtspersonen (instellingen en organisaties)
9
4.3
Handelingsonbekwaam zijn:
- Minderjarigen (3:32 BW)
- Minderjarigen die onder curatele zijn gesteld (1:378 BW)
Rechtspersonen zijn altijd handelingsonbekwaam!
10
5 Wilsgebreken
11
DE 4 WILSGEBREKEN
- Bedreiging (3:44 lid 2 BW)
- Bedrog (3:44 lid 3 BW)
- Misbruik van omstandigheden (3:44 lid 4 BW)
- Dwaling (6:228 BW)
Vereisten:
1. Onjuiste voorstelling van essentiële eigenschappen en/of
omstandigheden
2. Er moet een causaal verband (=oorzakelijk verband) zijn tussen
de dwaling en het sluiten van de overeenkomst: als er niet
gedwaald was, zou de overeenkomst niet of onder andere
voorwaarden tot stand zijn gekomen.
3. De wezenlijke eigenschappen waaromtrent een onjuiste
voorstelling bestond, moeten in beginsel wel kenbaar zijn
geweest.
4. De dwaling moet veroorzaakt zijn door een mededeling van de
wederpartij, het zwijgen van de wederpartij of wederzijdse
dwaling
5. De wederpartij heeft verkeerde inlichtingen gegeven, heeft jou
ten onrechte niet ingelicht of was zelf ook niet op de hoogte van
de onjuiste voorstelling
12
Bedreiging Van bedreiging is er sprake wanneer een ander aanzet tot
het verrichten van een bepaalde overeenkomst door onrechtmatig
deze ander of een derde met enig nadeel in persoon of goed te
bedreigen. Dit kan mishandeling, vernietiging of zelfs doodslag zijn.
13
6 Overige voorwaarden
Naast dat een overeenkomst handelingsbekwaamheid,
wilsovereenstemming, en het ontbreken van een wilsgebrek vereist.
Vereist het ook nog het volgende:
1. Het mag niet in strijd zijn met de openbare orde, de wet of de
goede zeden.
2. De inhoud van de overeenkomst moet duidelijk zijn.
6.2
In strijd met de wet Als een overeenkomst in strijd is met de wet is
het nietig zo moet je bijvoorbeeld voor het sluiten van een
koopovereenkomst iets schriftelijk vastleggen anders is de
overeenkomst nietig en heeft het juridische gezien nooit bestaan.
6.3
Als er sprake is van strijd met de openbare orde of goede zede is de
overeenkomst ook nietig.
6.4
Bij het sluiten van een overeenkomst moet het duidelijk zijn wat de
rechten en plichten er zijn ontstaan. Als dit niet zo is is de overeenkomst
nietig.
14
7 De Inhoud van de Overeenkomst
VEREISTEN VAN EEN OVEREENKOMST
1. Handelingsbekwaamheid
2. Aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW)
3. Wil overeenstemming (art. 3:33 BW)
4. Niet in strijd met de wet
5. Niet in strijd met de openbare orde of de goede zeden
6. Voldoende bepaalbaar zijn
(Prestaties uit de overeenkomst mogen niet te vaag zijn omschreven)
WIL EN VERKLARING
Voor een geldige overeenkomst moeten wil en verklaring
overeenstemmen
Wil en verklaring stemmen met elkaar overeen, tenzij:
A) De ander niet op de verklaring mocht vertrouwen (Rechtsgevolg:
Nietigheid, 3:35 BW)
B) Sprake is van een (tijdelijke) geestelijke stoornis (Rechtsgevolg:
vernietigbaarheid, 3:34 BW)
15
GEESTELIJKE STOORNIS
16
8 Nakoming
8.2
WANNEER NAKOMEN?
17
9 Wanprestatie
Toerekenbare tekortkoming in de nakoming = Wanprestatie
18
Fatale termijn Een fatale termijn is een termijn waarvoor de
schuldenaar iets moet leveren anders heeft de schuldeiser er na het
verlopen van dit termijn er niks meer aan (Voorbeeld: Een
cateringbedrijf moet voor een feest het eten bezorgen na de fatale
termijn heeft dit geen zin meer).
De situatie dat de schuldenaar zelf meedeelt dat hij niet (tijdig) zal
presteren Voorbeeld: Je hebt zonnepanelen gekocht en de
leverancier kondigt 5 weken voor de levering niet te kunnen leveren
vanwege achterstand door covid-19.
19
Verzuim
Schriftelijke aanmaling
met redelijke termijn voor Fatale termijn Schadevergoeding Medelingschuldenaar
nakoming
20
10 Overmacht
10.1
Er is sprake van overmacht als:
De debiteur geen schuld heeft aan de tekortkoming
Het risico van de tekortkoming niet voor zijn rekening komt
10.3
Als je bij de uitvoering van een overeenkomst gebruikmaakt van
personen of werktuigen, dan is het op grond van de wet verboden
om een beroep op overmacht te doen. Het is dan het eigen risico van
de ondernemer dat werktuigen zoals machines of personen zoals
onderaannemers niet goed functioneren.
Volgens verkeersopvattingen is een beroep op overmacht niet mogelijk
als het gaat om onervarenheid, onbekwaamheid, het gebrek aan
geld en omstandigheden die te voorzien zijn.
10.4
Gevolgen van overmacht
Als er tijdelijke overmacht is kan je pas een nakoming vorderen
nadat deze overmacht is opgeheven.
Als er sprake is van blijvende overmacht, kan je als schuldeiser
geen nakoming en geen schadevergoeding vorderen.
21
11 Schadevergoeding
Vervangende schadevergoeding: De waarde van de prestatie in geld
22
12 Ontbinding
23
16 Inleiding Ondernemingsrecht
Privaatrechtrechtelijke rechtspersonen
- Vereniging
- Coöperatie
- Onderlinge waarborgmaatschappij
- Naamloze vennootschap (NV)
- Besloten vennootschap (BV)
- Stichting
Publiekrechtrechtelijke rechtspersonen
- Eenmanszaak
- Maatschap
24
16.2 Handelsnaam (art. 1 Hnw) Is een juridisch beschermde naam,
- Kan je niet verkopen zonder het hele bedrijf te verkopen (Uitzondering:
Franchising)
16.3 Handelsregister
- Openbaar register bij de KvK
16.4 Administratie
- Een onderneming moet een administratie bijhouden en bewaren
(Art. 3: 15i BW)
- Rechtspersonen: speciale administratieplicht. Wet op de jaarrekening
- Accountantscontrole (art. 2:393 BW)
- Publicatie jaarstukken (art. 2:394 BW)
- Procedure over jaarrekening bij Ondernemingskamer (art 2:448 BW)
Bevoegdheden OR
25
- Bedrijfscommissie
- Vervangende toestemming vragen aan kantonrechter (lid)
Sancties:
- Nietig besluit
- OR beroept zich hierop (lid 5)
WED en WCR
Geen rechtspersonen
- Eenmanszaak
- Maatschap
- Vennootschap onder firma (VOF)
- Commanditaire vennootschap (CV)
Wel rechtspersonen
26
17 Eenmanszaak
Inschrijving
KVK
Eenmans-
zaak failliet
Eigenaar Eigenaar
= = =
Niet
Eigenaar schuldenvrij na
failliet Bedrijf faillissement
Eigenaar
=
persoonlijk
aansprakelijk
voor schulden
27
18 Maatschap
28
20 Vereniging
(Art. 2:26 e.v. BW)
Winst Je mag winst maken, maar je mag deze winst niet onder leden verdelen
Statuten Statuten zijn een soort handboek voor de processen binnen een
organisatie
29
Organen
Algemene ledenvergadering
- Stemrecht
- Benoemen en ontslaan het bestuur
- Alle bevoegdheden die niet in de wet of statuten zijn geregeld
Bestuur
- Dagelijkse leiding van de vereniging (art. 2:44 BW)
- Vertegenwoordigt de vereniging (art. 2:45)
Commissies
- Denk aan feestcommissie, kascommissie enz.
Aansprakelijkheid
30
21 Coöperatieve en onderlinge
vennootschap
Kenmerk Samenwerking tussen leden voor economische belangen
Winst Je mag winst maken, maar geen winstoogmerk voor de rechtspersoon zelf.
Voorbeelden
Aansprakelijkheid
31
22 Naamloze en besloten vennootschap
23 Stichting
32
BEGRIPPENLIJST
33
Relatief recht: een recht dat je alleen tegenover een bepaald
persoon kunt uitoefenen
Absoluut recht: Een recht dat je tegenover iedereen kan
uitoefenen
Vervangende schadevergoeding: De waarde van de prestatie in
geld
Vervolgschade: schade doordat er niet deugdelijk is gepresteerd
Vertraginsschade: schade door niet of te laat presteren
Vermogensschade: Het moet je aantasten in je vermogen
Immateriëleschade:
34