Professional Documents
Culture Documents
Werkbundel Het Weer MT2 Jong
Werkbundel Het Weer MT2 Jong
Voornaam: ……………………………………………
Thema oktober
Het weer!
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave.............................................................................2
Het weer.......................................................................................3
Weerselementen...........................................................................5
DE TEMPERATUUR.........................................................................5
NEERSLAG...................................................................................7
WIND..........................................................................................9
BEWOLKING...............................................................................12
Doelen
2
Het weer
Opdracht: klassikaal bekijken van het weerbericht
Opdracht 1: De weerman/weervrouw
Vertel de naam van de weerman of de weervrouw.
Kruis aan welke delen aan bod kwamen.
❏ het weer van vandaag
❏ het weer voor morgen
❏ het weer voor de volgende dagen
❏ het weer voor vannacht
❏ het weer voor andere landen in Europa
❏ een weetje, een grapje
❏ een overzicht van het weer van een hele
maand
Opdracht 2: De voorspelling
Welke voorspelling wordt er gegeven voor de verschillende gebieden van
ons land?
Trek een kring rond het gebied waarover iets wordt verteld:
❏ luchtdruk
❏ bewolking
❏ temperatuur
❏ neerslag
❏ windkracht
❏ windrichting
3
Over welk Europees land werd er iets verteld?
Opdracht 5: Waarschuwing
Werden er waarschuwingen gegeven? Ja/Nee
Waarvoor werden de kijkers gewaarschuwd?
❏ dichte mist
❏ kans op ijzel
❏ stormweer
❏ brandgevaar
❏ andere …
4
Weerselementen
DE TEMPERATUUR
Kleur op de onderstaande thermometer:
het vriespunt groen
de temperatuur onder het vriespunt blauw
de temperatuur boven het vriespunt rood
Vul in. Kies uit: warm - graden – koud - 0°C – 37°C – 100°C
de ___________________________ aan.
Lichaamstemperatuur: ……………………………
Vriespunt: ………………………………………………
5
Verschillende soorten thermometers
1
2
3
6
NEERSLAG
Soorten neerslag
Hieronder vind je allemaal soorten neerslag. Verbind wat bij elkaar past.
stortregen
heel hevige regenbui
7
hagel kleine waterdruppels die
lijken te zweven in de lucht
Neerslag meten
8
WIND
Proefje
Hierboven zie je een weerkaart. Hierop kan je twee dingen over de wind
aflezen. Welke?
…………………………………………………………… (duid dit aan met groen)
9
Om de windrichting aan te duiden maakt men gebruik van een windroos.
Er zijn hoofdwindstreken en tussenwindstreken.
HOOFDWINDSTREKEN TUSSENWINDSTREKEN
het noorden (N) het noordoosten (NO)
het oosten (O) het zuidwesten (ZW)
het zuiden (Z) het zuidoosten (ZO)
het westen (W) het noordwesten (NW)
…….
……. …….
……. …….
……. …….
…….
10
De windkracht wordt gemeten op de schaal van Beaufort.
11
BEWOLKING
Wolken maken
Water verdampt. Het verdampte water wordt meegevoerd door de wind. De waterdamp
vormt wolken.
Wolken kijken
Weersvoorspellers zien vaak aan de vorm en kleur van de wolk welk weer er op komst is.
12
Wolken of lucht meten
13