Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 5

BACHELOR LAGER ONDERWIJS

LESONTWERP

NAAM: Julie Lowet Opleidingsfase: ☐ 1 ☐ 2 ☒ 3


UC Leuven-Limburg
Lerarenopleiding
MENTOR : Kathleen Jans
Bachelor lager onderwijs
Campus Heverlee
Hertogstraat 178 - 3001 Heverlee
Tel. 016 37 56 00 – Fax 016 37 56 99 Deze lesvoorbereiding werd ingediend op 13/11/2021
Campus Diest ☐ in orde
Weerstandsplein 2 – 3290 Diest
☐ kleine aanpassing nodig (niet nodig om opnieuw in te
Tel. 013 35 06 90 – Fax 013 33 54 01
dienen)
☐ te herwerken en opnieuw indienen op ......................
Aanvraag materiaal en voortaken (indien nodig):

De leerlingen nemen een portemonnee mee naar deze les. (in agenda zetten)

STUDENTENCOACH: Greet Lambeir & Ann-Sophie Schouteden

school : BSGO De Letterfant leergebied : Wiskunde

klas en leerjaar : 1e leerjaar onderdeel : Meten en metend rekenen

aantal leerlingen : 26 lesonderwerp : Sprong 4: les 96: geld ‘kopen en verkopen’

datum (data) : Woensdag 17.11.2021 lestijden : van 10u45 tot 11u35 uur

bijlage(n) (aantal) : 1 van tot uur

BEGINSITUATIE:

De leerlingen hebben in de kleuterklas al kennisgemaakt met ‘winkeltje spelen’.

SITUERING IN EINDTERMEN / LEERPLANNEN: eindterm-rubriek/leerplan – nummer - omschrijving


Eindtermen: 2.2., 2.11.
Leerplannen: 1.2.17. , 1.2.16.

DOELEN:
- Leerlingen kunnen ervaren en beseffen dat geld een ruilmiddel is.
- Leerlingen kennen de begrippen ‘duur, goedkoop, duurder, goedkoper, kosten, betalen, kopen en
verkopen.
- Leerlingen kunnen muntstukken van 1 en 2 euro en biljetten van 5 euro onderscheiden van elkaar.
- Leerlingen zijn bereidt om geld te gebruiken in realistische situaties.
BRONNEN:
Rekensprong 4 les 96

DIDACTISCHE VERANTWOORDING: Zorg dat je mondeling kan verantwoorden of je les beantwoordt aan de
breinprincipes.

622120322.docx pagina 1 van 5


AANDACHTSPUNT VOOR DEZE LES:
Concretisering :

BORDSCHEMA – SCHERMAFDRUKKEN VAN DIGITAAL BORDPLAN OF PRESENTATIE – ZAALPLAN VOOR LESSEN LO

622120322.docx pagina 2 van 5


Timing

WAT? HOE?
lesgang en leerinhoud didactische werkvormen, groeperingsvo
verwijzing naar doel bij de verschillende lesmomenten organisatie
vraagstelling, instructie en verwachte antwoorden met aandacht voor differentiatie
met aandacht voor differentiatie

aanknoping

5’ 1.Verwoorden dat we met geld voorwerpen kunnen kopen en verkopen Onderwijsleergesprek


Ik neem een voorwerp mee naar de klas dat stuk is. Dit voorwerp toon ik aan de Klassikaal
leerlingen. Ik vraag hen wat voor voorwerp het is en wat er met dat voorwerp
gebeurd is.
Ik zou graag willen dat dat voorwerp terug wordt zoals ervoor. Wat kan ik allemaal
doen om daarvoor te zorgen. (een nieuw voorwerp kopen of het terug maken)
Als ik het voorwerp wil gaan kopen, wat heb ik dan nodig? (geld)
Wat kan ik met het oude voorwerp doen? Ik wil het niet weggooien. (verkopen)
Wat krijg ik als ik het oude voorwerp verkoop? (geld)
Wie gaat er soms samen met mama of papa winkelen? Met wat betalen zij?
Tijdens deze les gaan we leren hoe we geld gebruiken om iets te kopen of verkopen.

kern

5’ 2.1.Zoeken euro-muntstukken Onderwijsleergesprek


2.2.Verwoorden de waarden van euro-muntstukken Klassikaal
Ik heb een doos mee met daarin verschillende munten. De eerste opdrachten die de Opdrachtsvorm
leerlingen van mij krijgen is om de euro munten eruit te halen.
Ik duid een aantal leerlingen aan die om de beurt een muntstuk uit de doos komen Tip : ik geef elk jaar het volgend geheugens
halen. Telkens vraag ik hen welk getal op het muntstuk staat. De rest van de klas het woordje eu-ro kan ik 2 keer klappen du
controleert of dit klopt. (enkel muntstukken van 1 en 2 euro) munt 2 kleuren. Het woordje cent kan ik ma
klappen, dus deze munt heeft 1 kleur. Besp
goed de twee kleuren van de munten van 1
euro.

5’ 2.3.Onderzoeken de eigenschappen van een euro-muntstuk Onderwijsleergesprek


Jullie krijgen van mij allemaal een muntstuk van 1 en 2 euro. klassikaal
- Zijn de muntstukken even groot? Opdrachtsvorm: individueel
- Hebben de munten dezelfde waarde?
- Wat staat er op de munten?
- Zien de twee kanten er hetzelfde uit?
- Welke kleur hebben de munten?
- Is 1 en 2 euro veel? Wat kan je er allemaal mee koppen?
2.4.Onderzoeken de eigenschappen van een 5 euro-biljet Onderwijsleergesprek
Zijn er enkel muntstukken? Jullie krijgen nu per 2 een briefje/biljet. klassikaal
- Welk getal staat erop? Opdrachtsvorm: individueel
- Hoe ziet het biljet eruit?

2’ 2.6.Rangschikken 1euro,2euro en 5 euro volgens hun waarde Opdrachtsvorm: individueel


- Leg de muntstukken en het biljet van klein naar groot volgens hun waarde.
- Leg de muntstukken en het biljet van groot naar klein volgens hun waarde.

3’ 2.7.Verwoorden welke voorwerpen het goedkoopste en duurste zijn Onderwijsleergesprek


2.8.Rangschikken voorwerpen volgens hun waarde Klassikaal
Ik heb een aantal voorwerpen bij die ik wil verkopen. Op die voorwerpen heb ik een opdrachtsvorm
prijs geplakt. We bekijken allemaal samen de voorwerpen en hun prijs. Daarna geef ik
de klas een aantal opdrachten. Ik duid telkens 1 leerling aan om de opdracht uit te
voeren.
- Welk voorwerp is het duurste?
- Wat is de prijs van dit voorwerp?
- Welk voorwerp is het goedkoopste?

622120322.docx pagina 3 van 5


- Wat is de prijs van dit voorwerp?
- Zet de voorwerpen van goedkoop naar duurste.

5’ 2.9.Verwoorden op welke manier ze voorwerpen moeten kopen en Onderwijsleergesprek


verkopen Klassikaal
Ik ga een voorwerp kopen die in de klaswinkel staat (voorwerpen die ik meegenomen opdrachtsvorm
heb). Ik duid een 3 leerlingen aan die even aan de kassa gaan staan. We verwoorden
telkens hoeveel geld ik geef en hoeveel ik eventueel terug moet krijgen.
- Ik koop een voorwerp met een briefje van 5 euro waarbij ik wisselgeld terug
………… krijg.
- Ik koop een voorwerp met enkel muntstukken, gepast.
- Ik koop een voorwerp met enkel muntstukken en krijg wisselgeld terug.

verwerking

10’ 3.1.Betalen de gevraagde verkoopprijs met 1 euro, 2 euro of 5 euro Onderwijsleergesprek


De leerlingen nemen hun portemonnee en krijgen van mij zakgeld. Ze mogen allemaal Opdrachtsvorm: individueel
iets kopen in mijn winkel. De leerlingen gaan in de klas in 2 rijen staan. Per twee Spelvorm: leerspel
………… mogen ze telkens naar mijn winkel komen en 1 voorwerp kiezen die ze gaan kopen
met hun geld. Daarna gaan ze met dat voorwerp terug op hun plaats zitten.

15’ 3.1.Betalen volgens de afgesproken manier Opdrachtsvorm: per 5


3.2. Verkopen volgens de afgesproken manier Spelvorm: leerspel
De leerlingen maken groepjes per 5. Zij mogen nu winkeltje spelen. Er is telkens 1
verkoper. Ze moeten er voor zorgen dat ze telkens verkoper geweest zijn als koper.
Elk groepje krijgt van mij producten voor in hun winkel. Ze krijgen ook allemaal een
………… papiertje. Op dat papiertje schrijven ze telkens de prijs, wat ze gegeven hebben
(blauw) en wat ze eventueel terug gekregen hebben (andere kleur). Dit doen ze enkel
als ze iets gaan kopen. Ze moeten maar 4 dingen kopen.
Wanneer ze klaar zijn met hun blaadje in te vullen, mogen ze verder winkeltje spelen.

afronding

Ik vraag de leerlingen wat ze van deze les vonden. Vonden ze het leuk? klasgesprek
………… - Wat deed je het liefst? Verkopen of kopen?
- Wat heb je geleerd vandaag?
- Zijn we telkens beleefd geweest?
- Wie gaat er de volgende keer in de winkel zelf betalen?

622120322.docx pagina 4 van 5


622120322.docx pagina 5 van 5

You might also like