Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 4

VV10 626-629 19-10-2007 10:13 Pagina 626

betonkernactivering Onderzoek vermogensreductie met BKA – deel 2

Halvering koudeopwekking
ir. Rick Rijksen
dr.ir. Kees Wisse door betonkernactivering?
Betonkernactivering kan het op te stellen vermogen voor koude-
opwekking voor een gebouw sterk reduceren. Dit komt door de
bufferende werking van de betonmassa. Tot nu toe waren er geen
kwantitatieve gegevens over de reductie van het koelvermogen
beschikbaar. DWA installatie- en energieadvies heeft in samenwerking
met de Technische Universiteit Eindhoven onderzoek gedaan naar
systemen met mechanische ventilatie.

Betonkernactivering (afbeelding 1) biedt de mogelijkheid het bereikt door de koeling van de betonkernactivering (BKA) en
vermogen van de koudeopwekinstallatie sterk te reduceren. de luchtbehandelingkast te ontkoppelen. De BKA wordt alleen
Er kan namelijk gebruik worden gemaakt van de bufferende ‘s nachts gekoeld, waarbij de gebufferde koude overdag wordt
werking van de betonnen vloeren. Metingen in kantoor- benut. Hierbij is aangetoond dat de operatieve temperatuur
gebouw De Thermostaete hebben aangetoond dat een ver- met deze regelstrategie op een warme zomerdag binnen
mogen voor koudeopwekking van 23 W/m2.bvo voldoende een range van 21 tot 23 °C valt.
kan zijn om een kantoorgebouw te koelen. Dit kan worden De conclusies van één specifiek kantoor zijn niet algemeen
geldig. Met TRNSYS-simulatieberekeningen die eerder zijn ge-
valideerd [4], zijn meer algemene ontwerprichtlijnen afgeleid
voor het op te stellen koelvermogen voor een ‘standaard’
kantoorgebouw. Dit is gedaan voor een range van glasper-
centages en van de interne warmtelast. Randvoorwaarde
hierbij was het te behalen comfortniveau. De uitkomsten
hiervan kunnen door ontwerpers als vuistregel worden
gebruikt voor het op te stellen koelvermogen.

UITGANGSPUNTEN
Voor het berekenen van de ontwerprichtlijnen is een kan-
toorgebouw samengesteld uit standaardafmetingen (afbeel-
ding 2). De verdeling van de vloeroppervlakten over de ver-
1. Interieur met BKA als afgiftesysteem. schillende ruimten is afkomstig uit Isso-publicatie 33 [2].
Voor dit gebouw is het op te stellen koelvermogen met
TRNSYS berekend [5]. Dit is voor verschillende oriëntaties ge-
daan. Als uitgangspunt is de ongunstigste oriëntatie geno-
5,4 V K T geen BKA aanwezig
men: hieronder de hoogst mogelijke warmtebelasting ver-
1,8 verkeersruimte staan. Voor de beoordeling van het comfort is de ATG-indi-
5,4 legenda cator (adaptieve temperatuurgrenswaarde) [3] gehanteerd.
K K = kantoorruimten
V = vergaderruimten Als norm is hiervoor gebouw/klimaattype ‘Bèta’, in combina-
3,6 T = techniekruimte
tie met de grenslijn van 80 procent acceptatie aangehouden
2. Standaardkantoorgebouw met de afmetingen (in [m]) en (zie kader ATG-indicator). Als co-referentie zijn de ‘klassieke’
benamingen van de verschillende zones. GTO-uren berekend.
Om het op te stellen koelvermogen te reduceren, is als uit-
gangspunt gehanteerd dat het BKA-systeem ’s nachts wordt
In dit tweede en laatste artikel wordt ingegaan op de ontwerprichtlijnen gekoeld en de ventilatielucht op de dag. Dit is gevisualiseerd
voor het op te stellen vermogen voor koudeopwekking. In het eerste arti- als regelstrategie 1 (afbeelding 3). Als het gewenste comfort-
kel, dat is gepubliceerd in het septembernummer van VV+, zijn de uitge- niveau niet wordt gehaald, wordt het BKA-systeem op de dag
voerde metingen en validatieberekeningen beschreven. ook gekoeld. Hierbij is het resterende deel van de koude be-
schikbaar voor het BKA-systeem (regelstrategie 2). Als met deze

oktober
626 2007 vv+
VV10 626-629 19-10-2007 10:13 Pagina 627

strategie nog onvoldoende wordt gekoeld, is het ventilatievoud


koelvermogen koelvermogen
van 2 naar 4 verhoogd. Dit is alleen toegepast bij vertrekken
die een op het zuiden georiënteerde gevel hebben.
BKA
RESULTATEN BKA
LBK LBK
Het glaspercentage en de interne warmtebelasting zijn geva- BKA

rieerd voor het standaardkantoor. Om het comfort te halen, tijd tijd


regelstrategie 1 regelstrategie 2
is een ventilatievoud van 4 nodig bij een glaspercentage van
50 procent en een interne warmtelast van 40 W/m2.go in 3. Koelen met BKA buiten bedrijfstijd LBK om (regelstrategie 1) of aanvullend op
kantoorruimten (tabel 1). Dit (maximale) ventilatievoud geldt koelvermogen LBK (regelstrategie 2).
alleen bij vertrekken die een gevel hebben die op het zuiden
is georiënteerd.
27
De resultaten van de situatie met een interne warmtelast in de
operatieve ruimtetemperatuur (oC)

kantoorruimte van 40 W/m2 gebruiksoppervlakte en 30 pro- 26


cent glas in de gevel is gevisualiseerd (zie afbeelding 4). Voor 25
het realiseren van dit binnenklimaat worden regelstrategie 2 24
en een ventilatievoud van 2 toegepast. Als regelstrategie 1 in 23
deze situatie wordt toegepast, dan wordt de bovengrens in
22
een vertrek gedurende 39 uren overschreden (afbeelding 5).
21
Het aantal GTO-uren valt nog steeds binnen de norm en be-
draagt 74. Hieruit blijkt dat de ATG-criteria voor de hier ge- 20
schetste situatie duidelijk ‘strenger’ zijn dan de GTO-methode. 19
5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27
referentie buitentemperatuur (oC)
REDUCTIE KOELVERMOGEN

Voor verschillende varianten (tabel 1) zijn ook simulaties uit- 4. De berekende operatieve ruimtetemperatuur van een kantoorvertrek voor de zomer-
gevoerd met een afgiftesysteem zonder bufferende werking. periode. Met regelstrategie 2 ligt de berekende operatieve ruimtetemperatuur binnen de
Het uitgangspunt voor het comfortcriterium is bij dit sys- grenswaarden van het comfortcriterium (kantoor met BKA-systeem, 30 procent glas in de
teem gelijk aan het BKA-systeem. De reductie voor het op te gevel, 40 W/m2.go warmtelast en 30 W/m2 opgesteld koelvermogen). De lijnen geven de
stellen koelvermogen is berekend door het verschil te ne- grenswaarden aan waarbinnen de operatieve temperatuur moet liggen voor 80 procent
men in het benodigde vermogen voor een afgiftesysteem acceptatie van het binnenklimaat.
met en zonder bufferende werking (tabel 2). Deze bereke-
ningen tonen aan dat bij toepassing van BKA tot 30 W/m2.bvo
27
minder koelvermogen hoeft te worden opgesteld. Bij een
operatieve ruimtetemperatuur (oC)

glaspercentage van 30 procent is de reductie bij een lagere 26


warmtelast (20 W/m2.go ten opzichte van 40 W/m2.go) ech- 25
ter lager. Dit komt door het feit dat het koelvermogen van 24
de luchtbehandelingskast (25 W/m2.bvo) de ondergrens van
23
het op te stellen vermogen bepaalt.
22
De procentuele reductie van het op te stellen koelvermo-
gen is ook berekend (afbeelding 6). De maximale reductie 21

die kan worden behaald, bedraagt 50 procent. Halvering van 20


het op te stellen vermogen voor koudeopwekking is onder 19
5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27
bepaalde omstandigheden inderdaad mogelijk.
referentie buitentemperatuur (oC)
Deze gegevens kunnen als een eerste indicatie worden toe-
gepast door ontwerpers. In het voorontwerp of het definitie- 5. Met regelstrategie 1 ligt de berekende operatieve ruimtetemperatuur buiten de
ve ontwerp moet met een (gevalideerd) simulatieprogramma grenswaarden van het comfortcriterium (kantoor met BKA-systeem, 30 procent glas in de
het definitieve op te stellen koelvermogen worden berekend. gevel, 40 W/m2.go warmtelast en 30 W/m2 opgesteld koelvermogen).

oktober
2007 vv+ 627
VV10 626-629 19-10-2007 10:13 Pagina 628

comfortcriterium: gebouw/klimaattype Bèta, 80 procent acceptatiegrens


interne warmtebelasting aandeel glasoppervlak in gevel
(100 procent gelijktijdigheid) 30 procent 50 procent
2 2
20 W/m .go kantoorruimten 25 W/m .bvo 35 W/m2.bvo
2
30 W/m .go vergaderruimten GTO-uren: 0 GTO-uren: 11

Regelstrategie 1 Regelstrategie 2

40 W/m2 go kantoorruimten 30 W/m2.bvo 60 W/m2.bvo


2
60 W/m go vergaderruimten GTO-uren: 17 GTO-uren: 17

Regelstrategie 2 Regelstrategie 2
KOSTENEFFECTEN
Ventilatievoud = 4 1)
Doordat er minder koelvermogen hoeft te worden opge-
uitgangspunten steld, ontstaat een aantal (financiële) voordelen. Voor de ge-
• gegevens buitenklimaat 1995 bouweigenaar zullen de investeringskosten voor een koel-
• evaluatieperiode 1 mei tot en met 30 september installatie lager zijn. De capaciteit van de aan te schaffen
koudeopwekker (koelmachine of energieopslagsysteem) kan
• RC-gevel 3,0 m2.K/W
lager zijn. De componenten daaromheen kunnen ook kleiner
• U/ZTA-waarde raam 1,3 W/m2.K / 0,33
worden gedimensioneerd. Naast de werktuigbouwkundige
• zonwering Geen onderdelen kunnen ook de elektrotechnische voorzieningen
• maximale ventilatievoud 2,0, tenzij anders vermeld kleiner worden gedimensioneerd. De investeringskosten
• inblaastemperatuur ventilatielucht 18°C (16°C na koelbatterij) kunnen hierdoor grofweg van bijna 3 tot 8 euro per m2.bvo
• gedrijfstijd LBK werkdagen 7 - 18h lager zijn, afhankelijk van het koelvermogen dat moet worden
geleverd. De prijzen zijn ontleend aan Vuistregels voor instal-
1) alleen bij vertrekken die een op het zuiden georiënteerde gevel hebben
latiekosten [1] en omgerekend naar het prijspeil van 2006.
Tabel 1. Ontwerpkaart met het benodigde op te stellen koelvermogen voor verschillende De besparing op de investeringskosten van een koel-
situaties. machine-installatie kan bijvoorbeeld voor een gebouw van
15.000 m2 oplopen tot 110.000 euro.

ATG-indicator EXPLOITATIE
De ATG-indicator (adaptieve temperatuurgrenswaarde) is in principe ge- Verder zullen voor de gebouweigenaar de exploitatiekosten
schikt voor gebouwen met veel of weinig gebruikersinvloed, met te ope- lager worden. Dit komt onder andere door:
nen ramen of geheel gesloten gevels. De ATG-criteria zijn verschillend voor • het elektrische aansluitvermogen is lager, waardoor de
twee typen gebouwen/klimaat, die kortweg worden aangeduid als ge- vastrechtlasten lager zullen zijn;
bouw/klimaattype Alpha en gebouw/klimaattype Bèta. Dit onderscheid is • het BKA-systeem kan in de (goedkope) daluren worden ge-
gemaakt om tegemoet te komen aan de verschillende mate van adaptatie koeld;
die door gebouwgebruikers wordt ervaren. Bij type Alpha is sprake van • de onderhoudskosten van de installatie kunnen lager zijn
een hoge mate van gebruikersinvloed (kleding is op het weer of binnen- vanwege het lagere koelvermogen en de daarmee gepaard
klimaat af te stemmen, de temperatuur is te beïnvloeden of een raam gaande hoeveelheid koudemiddel (het hogere aantal draai-
kan worden geopend). Bij type Bèta is een beperkte mate van gebrui- uren heeft nauwelijks invloed op de onderhoudskosten);
kersinvloed aanwezig. Een gebouw met BKA in combinatie met mechani- • de koudeopwekker functioneert met een hoger totaalren-
sche ventilatie, waarbij de individuele temperatuur niet snel is te rege- dement. In vollast is het rendement hoger dan in deellast.
len, komt het beste overeen met gebouwtype Bèta. Dit is als uitgangs- Door de kleinere dimensionering functioneert de kou-
punt gehanteerd. deopwekker veel meer uren op vollast. Daarnaast is de re-
Bij de ATG-methode wordt getoetst binnen welke acceptatiegrenzen de tourtemperatuur van het gekoeldwaternet bij een systeem
operatieve ruimtetemperatuur ligt (90, 80 of 65 procent acceptatie). Als met BKA hoger ten opzichte van een systeem met bijvoor-
grens voor dit onderzoek is 80 procent acceptatie van het thermische bin- beeld klimaatpanelen.
nenklimaat gehanteerd. Als betonkernactivering breder wordt toegepast in Neder-
Het kwaliteitsniveau dat met 80 procent acceptatie gedurende 100 pro- land, levert dit ook nog een bijdrage aan de reductie van de
cent van de gebruikstijd wordt gerealiseerd, komt globaal overeen met de piekvraag van de elektriciteitsvoorziening.
criteria van de TO- en GTO-methode (maximaal 100 uur overschrijding van
25°C, respectievelijk 150 gewogen overschrijdingsuren van PMV = 0,5). De CONCLUSIES
acceptatiegrenzen zijn gedefinieerd als een bandbreedte, waarin de • Het op te stellen vermogen voor koudeopwekking kan bij
operatieve ruimtetemperatuur moet vallen als functie van de referentie- toepassing van BKA tot maximaal 50 procent worden gere-
buitentemperatuur. Deze referentiebuitentemperatuur wordt berekend duceerd.
aan de hand van het daggemiddelde van de dag en van enkele dagen • Bij een lage warmtebelasting kan als uitgangspunt een re-
daarvoor. gelstrategie worden toegepast waarbij er een volledige
ontkoppeling van het koelen van betonkernactivering en

oktober
628 2007 vv+
VV10 626-629 19-10-2007 10:13 Pagina 629

ventilatielucht is. Als de warmtelast hoger wordt, zal het


comfortcriterium: gebouw/klimaattype Béta, 80 procent acceptatiegrens
gewenste comfort hiermee niet worden gehaald. Dan is
interne warmtebelasting aandeel glasoppervlak in gevel
het noodzakelijk de BKA ook overdag te koelen. Als de
30 procent 50 procent
koellast nog hoger wordt, is het noodzakelijk de ventilatie-
2
20 W/m .go kantoorruimten 15 W/m2.bvo 15 W/m2.bvo
voud op te voeren. 2
30 W/m .go vergaderruimten
• De mate van reductie hangt af van de hoogte van de
40 W/m2.go kantoorruimten 30 W/m2.bvo 10 W/m2.bvo
koellast en van de hoeveelheid te koelen ventilatielucht. 2
60 W/m .go vergaderruimten
De ondergrens van het op te stellen vermogen voor kou-
go staat voor gebruiksoppervlak.
deopwekking wordt bepaald door de luchtbehandeling-
kast. Tabel 2. Reductie van het op te stellen koelvermogen bij toepassing van BKA in combinatie
• Bij toepassing van de ATG-methode als comfortcriterium met mechanische ventilatie.
bij een systeem met BKA en mechanische ventilatie, wordt
ruimschoots aan het GTO-criterium voldaan.
• Door het op te stellen koelvermogen te reduceren hoeft 60%
minder in de koudeopwekinstallatie te worden geïnves-
teerd. Naast de koudeopwekker met de bijbehorende dis-
tributievoorzieningen, kunnen ook de elektrotechnische 50%
voorzieningen kleiner worden gedimensioneerd. 50%, 40 W/m2, 30%
• Bij de toepassing van BKA kan het tijdstip waarop het ge-
bouw wordt gekoeld, worden verschoven. Hierdoor wordt
40%
buiten de piekuren elektriciteit gebruikt voor het koel-
38%, 20 W/m2, 30%
proces. Verder kan het elektrische aansluitvermogen lager
worden. Dit leidt tot lagere vastrechtkosten. De onder-
houdskosten worden lager en de koudeopwekinstallatie 30% 30%, 20 W/m2, 50%
kan met een hoger totaalrendement gaan functioneren.
Deze aspecten leveren een exploitatievoordeel op ten op-
zichte van afgiftesystemen die geen bufferende werking 20%
hebben.
14%, 40 W/m2, 50%
10%
vermogensreductie
interne warmtelast
glasoppervlak in gevel

6. Procentuele reductie van het op te stellen koelvermogen, afhankelijk van de interne


warmtelast en het glaspercentage.
Referenties
1. Olst, K. van, Vuistregels voor installatiekosten, 2004, O&S consultants,
ISBN 90-801531-6-8.
2. Isso, Kengetallen en vuistregels, 1996, Isso publicatie 33, ISBN 90-
5044-054-1.
3. Isso, Thermische behaaglijkheid, eisen voor de binnentemperatuur in
gebouwen, 2004, Isso publicatie 74, ISBN 90-5044-109-2.
4. Rijksen, D.O. en Wisse, C.J., Halvering koudeopwekking door beton-
kernactivering - deel 1, 2007, VV+.
5. Rijksen, D.O., Reductie vermogen koudeopwekking door toepassing Auteurs
betonkernactivering, 2007, DWA installatie- en energieadvies. ir. D.O. Rijksen, dr. ir. C.J. Wisse, DWA installatie- en energieadvies

2007
oktober
vv+ 629

You might also like