Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 19

26/10 NM

Haar en nagelpathologie- Lambert


Blz 79-82
1. Haarpathologie
1. Haarcyclus
Allemaal hebben we ongeveer 100 000 haren op ons hoofd staan. Een haarcyclus duurt ongeveer 1000
dagen (ongeveer 3j). Je mag dus ongeveer 50-100 per dag verliezen. Als je voor een weddenschap je
haren zou kleuren, ben je 3j later al die gekleerde haren kwijt.

Wat gebeurt er in die grosso modo dagen van die haarcyclus.


 Anagene fase (heel lang)
o Opbouw en groei fase
o Lengte van het haar is geprogrammeerd, genetisch bepaald. Het zal niet langer groeien
dan dat het genetisch bepaald is.
 Catagene fase (kort, 2w)
 Telogenen fase (3m)
o Tijdens deze fase gebeurt de uitval.

2. Haarpathologie
Als we over haarpathologie spreken dan moeten we een onderscheid maken in vier velden:
1. Niet cicatricieel en cicatricieel
o Cicatricieel: hier zie je het woord littekenweefsel in. Het haar is dus voorgoed
verdwenen.
o Niet circatricieel: er is nog potentieel om opnieuw haar te krijgen.
2. Diffuus en gelokaliseerd

Deze 4 categoriën gaa we overlopen.

1. Diffuse niet cicatricele halopecie


A. Mannelijk patroon
o De natuur doet zijn werk dmv het mannelijk hormoon.
o Men kan de natuur tegengaan met medicatie
 Minoxidil
 Dit is een oud BD verlagend middel dat 30j geleden op de markt werd
gebracht. Het werkte niet zo goed op de BD, maar men constatteerde
wel tijdens verschillende fasen van het onderzoek dat er haargroei was.
Daarom heeft men het product omgetoverd in een lotion. Doordat het
BD verlagend werkt kan je veronderstellen dat het wel degelijk invloed
heeft op de bloedvaten.
 Het werkt vooral rond de vertex
 Bij jonge mannen om de eerste haaruitval te counteren.
 Je kan met dit product een stabilisatie bekomen door 2x/d te smeren.
Als je stopt met smeren zal je in 6w verliezen wat je bijgehouden had.
 Finasteride
 Anti-androgeen
 Werkt op de enzymatische omzetting van testosteron in
dihydrotestosteron.
 Is op de markt gekomen in de dosage die nodig is als het gebruikt wordt
in de prostaatpathologie. In ons omringende landen is het op de markt

1
26/10 NM

gekomen in lagere dosering voor de haarpathologie, maar dat is bij ons


nooit gebeurd.
 Dutasteride
 Recent op de markt
 Werkt sterker dan Minoxidil
 Wel nevenwerkingen: impotentie, daling libido (beperkte percentages)
 Gevaarlijke van dit preparaat is ook dat het de PSA beïnvloed en naar
beneden houdt zodanig dat je niet ziet wanneer er verhogingen zijn.
 Helpt goed bij jonge mannen en geeft zelfs wat extra haargroei.
o Actueel: In de covid literatuur staat dat de antiandrogenen beschermend zouden zijn in
het covid verhaal. De mannelijke patiënten overheersen duidelijk en het zijn vooral deze
met mannelijjke allopecie die vaker worden getroffen.
B. Androgenetische alopexie
o Bij vrouwen
o Heeft het mannelijke patroon: fronto-pariëtaal vooral getroffen
o Bij bepaalde etnice groepen ziet men het soms al op jonge leeftijd, maar meestal pas
later, na de menopauze.
o Bij deze vrouwen is het hormonaal bilan normaal. Het heeft zeker te maken met de
gevoeligheid van de receptoren. Het heeft dus niet zo zeer (het kan wel) met een
verhoogd testosteron te maken. Waarschijnlijk zijn er dus ook nog andere factoren die
spelen.
o Behandeling
 Minoxidil: lokaal, om te stabiliseren.
 Anti-androgenen: werken concurencieel op receptoren
 Spirinolactone
- Werkt als diureticum, maar wordt dus ook gebruikt als anti-
androgeen
 Cyproterone acetaat
 Finasteride
- Teratogeen: hiermee moet men uiterst voorzichtig zijn.
Vruchtbare vrouwen mogen dit zelfs niet gebruiken.
- Tijdens de studies voor mannelijke patiënten was het verboden
om dit te geven aan hun vrouwelijke partner.
- Ook moet de man stoppen met de behandeling op het ogenblik
dat hij denkt aan voortplanting.
C. Endocriene en nutritionele oorzaken
o Hypothyroïdie
o Hypofyseproblemen
o Bijnierpathologie
o Androgeen secreternde tumoren
o Malnutritie: uitgesproken bij dieten waarbij men proteïnenen bandt. Je hebt bepaalde
AZ nodig voor de haargroei, dus als deze niet aangevoerd worden gaat dit invloed
hebben op de haargroei.
o Ijzer- en zink tekort: discussie over, toch gaat men deze stoffen bepalen in het bilan bij
oppunstelling van haaruitval. Zeker ook het ferritine, waarvan men nog altijd beweerd
dat het hoog moet zijn als doel van de behandeling.
D. Tetolgeen effluvium (effluvium = uitval)
o Een aantal haren verschuiven van de vorige fases naar de telogene fase in een versneld
tempo.
o Dit ziet men bij bepaalde elementen zoals na de bevalling (regelmatig). Vermits je zit met
die 3m, gebeurt dit niet de dag na de bevalling maar 3m later.
o Het geruststellende is dat deze haren terugkomen, het is gewoon een verschuiving.

2
26/10 NM

o Dit kan ook gebeuren na elke belangrijke stressfase van het lichaam in de meest brede
zin (fysisch en psychisch) bv na verblijf op INZO, hoge koorts, chirurgische ingreep.
E. Anageen effluvium
o Uitval als de haren in anagene fase zitten.
o Dit ziet men door medicatie geïnduceerd:
 Thalium (rattegif): kan per ongeluk of op criminele wijze toegedient worden.
Dan het het slachtoffer ook haarverlies als het in mondjes maad werd
toegedient.
 Cystostatica

2. Gelokaliseerd niet cicatricieel


 Alopecia areata (alpecia = haarverlies, areata = in zones)
o Pathogenese: onbekend
 Men zit op het spoor van auto-immuniteit. Ook een aantal AIZ die hiermee in
verband staan.
o Op elke leeftijd: zowel kinderen als volwassenen.
o Klinisch beeld: patiënt die plots kale plekken krijgt op de schedel
 Is zich daar niet altijd van bewust, soms ziet de bv kapper het voor het eerst.
 Goed afgelijnde vlekken
 Er zijn nog wel follikeluitmondingen
 <-> Niet ciatricieel: geen uitmondingen te zien, de huid is glad.
o Al de haren zullen niet in 1 nacht verdwijnen, als het proces nog actief bezig is dan zie je
in de aangetaste zones uitroepteken haar. Dit zijn korte afgebroken haren die de vorm
hebben van een uitroepteken. Dit is een pathognomische teken.
o Het komt het meest voor op de schedelhuid, maar het kan ook voorkomen thv de
wenkbrauwen, wimpers (zeer lastig), baardstreek en eventueel ook de lichaamsbeharing
(uitgebreide vormen). Heeeel af en toe zie je gelokaliseerde alopecia areata op benen of
armen. Maar het overgrote deel heeft enkel uitval thv het hoofdgebied (haren, baard,
wenkbrauwen, …)
o Uitgebreide vormen
 Totalis: volledige schedelhuid aangetast, kaal.
 De wenkbrauwen doen dan vaak ook mee.
 Universalis: alle haren van het lichaam aangetast (okselhaar, schaamhaar, …)
 Slechtste prognose naar behandeling toe
o Behandeling
 Pathologie die niet levensbedreigend is maar kan wel de levenskwaliteit
beïnvloeden  insteek van behandeling.
 Er zijn patiënten die hier perfect mee kunnen leven.
 Cost benefit met patiënt bespreken.
 Het is een volledig esthetische probleem (uitzondering: geen wimpers)
 Lokaal:
 Corticosteroïden
o Biopsie: onstekingsreactie rond de haarfollikel
o Intralesioneel injecteren: verschillende prikjes met fijne
naalden wat goed verdragen wordt. Bij jonge kinderen kan je
het eventueel lokaal aanbrengen via lotion, creme of zalf.
o Als meer dan de helf van de schedelhuid is ingenomen kan je dit
moeilijk volledig inprikken  andere mogelijkheden
 Systemisch: voor uitgebreide vormen
 Steroïden systemisch
o Steroïdepulsen: gedurende 6m een 1x/m opname voor
corticoïd infuus. Vanaf de derde puls gecombineerde met MTX

3
26/10 NM

dat de inflammatoire werking gaan overnemen om de NE te


beperken.
o Orale corticoïden: ook weer beginnne met cortico’s en eindigen
met MTX.
o Lange behanndeling
o Je moet dit goed beserpeken met patiënt wat het zijn zware
behandelingen met mogelijke NE.
o Nadien met MTX geleidelijk afgebouwd worden.
 Diphencyprone therapie
o Puur chemisch product.
o Door de patiënt te sensibiliseren met dit product gaan we door
het lokaal aan te brengen een contacteczeem opwekken. Zo
ontstaat er een competitie tussen de inflammatie rond het
haarfollikel en de inflammatie door het contact eczeem. Je trekt
de T lymfocyten weg van de haarfollikels naar het eczeem toe
zodat het haar terug kan groeien.
o Dit gaat omslachting in zijn werk
 Stap 1: patiënt aan hoge dosis sensibiliseren
 Stap 2: enkele weken later, met hele lage concentraties
een eczeem opwekken die verdragelijk is. Patiënt moet
24u jeuk hebben en een licht erytheem. Week per
week zoek je tot de ideale concetratie bekomen wordt.
Na een paar maanden zie je dat er een teruggroei is.
o Voordeel: als het werkt, kan de patiënt dit in onderhoud blijven
gebruiken.
o Soms reageert die niet meer op de concentratie en moet men
terug naar de beste concentratie zoeken.
o Hoog slaagcijfer.
 Systemische corticoïden of diphencyprone
o Beginfase van pathologie: corticoïden gebruiken. Hoe langer je
hier mee wacht, hoe minder kanst je hebt.
o Diphencyprone kan je beginnen wanneer je wil. Als de patiënt
natuurlijk akkoord is.
o Het is het 1 of het ander want het zijn 2 totaal verschillende
pistes.
 Belangrijk: een pruik wordt om de 2j voor deze patiënten terugbetaald, mits een
attest.
 Infectieuze patholgie
o Mycose:
 Een aantal mycose zullen gelokaliseerde niet cicatriciele alopecie geven.
 Naar gelang het verantwoordelijk agens moet men beslissen wel product men
zal gebruiken. Dit wordt systemisch behandeld.
 Sommige mycose kunnen een cicatriciele alopecie geven  snelle
doorverwijzing!
o Secundarie syfilis
 Lijkt op ‘stappen in de sneuw’, opvolging van kale plekken.
 Trichotillomanie (tricho = haar, tillomanie = uittrekken)
o Vorm van automutilatie
 Bewust: signaal, vraag naar aandacht  roep om hulp!
 Onbewust: bijvoorbeeld tijdens het studerne, ‘onschuldig’
o Klinisch verschil met alopecia areata
 Alopecia areata: kale plekken

4
26/10 NM

 Trichotillomanie: afgebroken haren, plek met kortere haren in verschillende


lengten.
3. Cicatriciële alopecie: gelokaliseerd of diffuus
 Verbranding
 Bestraling
 Infecties bv favus  tinea capitis
o Ook bepaalde schimmels die je kan opdoen via dieren kunnen dit geve. Dit is dan zeer
infectieus en regelmatig bijbesmet door staphylococcus aureus.
 Lichen planus, lupus van de schedelhuid
o Lichen planus: morgen bij ZSO bespreken
o Lupus van de schedelhuid: in 3de bachelor bekeken. Hij gaat hiervan de klinische beelden
nog laten zien.
 Frontal fibrosing alopecia
o Regelmatige reden van consultatie en ook meer en meer bekend bij de patiënten.
o Het is makkelijk herkenbaar wegens typiche kliniek
 Meestal post menopauzale vrouwen, maar ook jongere mensen.
 Haargrens frontaal verschuift stap voor stap enkele cm naar achter.
 Hierdoor ontstaat er frontaal een band die cicatricieel is.
 Het blijft niet duren, het stop op een zeker moment vanzelf.
o Men is van mening dat het een speciale vorm van lichen is. Men heeft ook gedacht dat
het te maken had met bepaalde zonnecrème, maar men is dus nog niet helemaal zeker
wat de oorzaak is.

2. Nagelafwijkingen
1. Theorie (oorzaken)
Je moet weten dat de nagel eigenlijk geboren wordt onder de proximale nagelwal, daar zit de matrix. Als
er iets onder de proximale nagelwal gebeurt zal dat repercussie hebben op de nagelplaat omdat deze
daar geboren wordt. Je zult dadelijk pathologiën zien van de matrix (bv chronisch inflammatie) die effect
hebben op de nagelplaat. Een mooi voorbeeld hiervan is de vingerhoetsnagel = putjes van de psoriasis. Er
kan ook iets gebeuren thv van het nagelbed waar de nagelplaat oprust. Als er met het nagelbed iets
gebeurt bv een onycholyse (nagelbed wordt gescheiden van de nagelplaat), dan krijg je een witte of
roze/geelachtige verkleuring. Dit is de olievlek die men ziet bij psoriais of de witte verkleuring die men ziet
bij Candida. Witte verkleuring kan je ook gewoon hebben door druk (bv bij onycholyse) thv de
teennagels. Als er iets misloopt met met de normale differentiatie van de huid onder de nagel dan krijg je
ook hyperkeratose en komt de nagelplaat naar boven. Dit zijn allemaal fenomenen die zich kunnen
voordoen aan de nagel.
1. Congenitaal
2. Trauma
 Subungeaal hematoom: Het gebeurt ons allemaal wel eens dat we onhandig zijn en ipv het juiste
doel op onze eigen vingers te kloppen of dat we ergens tussen blijven zitten  dit geeft een
subungeaal hematoom.
o Behandeling: paperclip techniek
 Paperclip warm maken en zo gaatje boren in nagelplaat waardoor het bloed kan
vrijkomen, de druk verminderd en de pijn wegebt.
 Ingegroeide nagel
o Kan veel last geven
o Soms door niet aangepast schoeisel bij vrouwen, maar zeker ook mannen die te smalle
schoenen dragen kunnen dit hebben.
o Ook met de kniptechniek te maken: vingernagels worden rond geknipt en teennagels
worden recht geknipt.

5
26/10 NM

o Sommige mensen zijn hier meer vatbaar voor dan anderen


 Afwijkingen door tik
o Nagels kan je gemakkelijk aan, je kan ze makkelijk manipuleren.
o Door een tik kan je thv de duimen, centraal een geribbeld opp krijgen. Dit doordat
sommige mensen de nagelwal frequent achteruit duwen (slechte gewoonte) en zo kan je
invloed hebben op de matrix en een vervormde nagelplaat krijgen.
o Een andere tik is het nagelbijten.
3. Dermatose
 Psoriasis
 Lichen planus
 Eczeem:
o Indien chronisch kan het voor afwijkingen zorgen thv de nagelplaat.
o Dit zijn minder typisch afwijkingen.
4. Infecties
 Bacterieel: acuut of chronisch
o Paronychium: nagelwal ontsteking
 bacterieel, meestal stafyolokokkus auresu
 Bv bij iets te manipuleren en wornde krijgen, prusten aan nagelwallen en zo
stafylokokkes daar naartoe brengen, ….
o Groene nagel: door manipulatie en valse nagel die op de echte nagel gelegd wordt
 Pseudomonas zorgt dan voor een groene nagel.
 Schimmelinfecties
o Als nagelwal meedoet  Candida
o Als nagelwal niet meedoet  dermatofyt
o Onychomycose
 Chronische paronychium (chronische zwelling)
o Voornamelijk candida
 Tip: in principe gaat een dermatofyt van distaal naar proximaal evolueren. Als je een proximale
aantasting hebt door een mycose moet je denken aan de moulds, maar het kan ook een teken
zijn van HIV.
3. Beelden van haar en nagelpathologie

Chronische eczeem op de plaats van de matrix waardoor de nagelplaat niet effen is.

Dit kan vanalles zijn: aangeboren, …

6
26/10 NM

Psoriasis nagel waarbij de nagelplooit mooi aangestast is door de proriasis thv de nagelwal.

Dit kan een Candida zijn: nagelwallen aangetast en soms kan een candida een zwarte verkleuring geven.
Je ziet een kleine tint van groen dus je kan aan Pseudomonas denk, maar dan zou de nagels echt groen
groen zijn.

Hier zie je een melanoychie: pigmentatie van de nagel die moet opgevolgd worden. Je moet zoeken naar
een pigmentatie thv de nagelwal.

Deze nagels groeien totaal verkeerd. Dit is vaak ook door invloed op de nagelmatrix.

7
26/10 NM

Dit kan ook zijn door exogene factoren: veel in water/detergenten zitten. Hier zijn er verschillende
mogelijkheden qua oorzaak.

Dit is een typisch beel van een onycholyse. Heel uitgesproken waardoor de nagelplaat loskomt. Je moet
aanraden aan de patiënt dat ze de nagels heel kort knipt zodanig dat die de nagelplaat niet heel de tijd los
kan komen waardoor die uiteindelijk niet meer zal vastkleven aan het nagelbed.

Splinterbloedingkjes die verschillende oorzaken kunnen hebben. Het kan ook traumatische zijn, zeker als
het distaal is.

Onycholyse die meer het karakter heeft van een olievlek. Dus waarschijnlijk is het eerder een teken van
psoriasis ook omdat het zo symmetrisch is.

Nagelplaat onderbreking: doordat er druk op dat fragment is van de nagelmatrix zodanig dat de nagel
daar verkeerd uitgroeid. Hiervoor moet je zeker verder onderzoeken, eventueel ook met echografie om te
kijken of er een structuur is die druk uitvoerd thv van de nagelwal.

Erg Ingegroeide nagel = pinsernagel (?). Dit is een moeilijk probleem om te behandelen. Zal opgelost
worden door de orthopedische chirurgen.

8
26/10 NM

Goot in de nagel door een kystische structuur die druk zal uitoefenen.

Vingerhoetnagel

Cicatriciele alopecie: voorbeel van een lupus die door inflammatie de haren gaat doen verdwijnen.

Cicatriciele alopecie: op de witte zones zie je geen follikel uitmondingen meer, het is littekenweefsel.

Je ziet niet dat gladde aspect dus er zijn nog follikeluitmondingen.

Allopecia areata met uitroepteken haren maar deze zijn moeilijk te fotograferen. Het is een vorm van niet
cicatriciele alopecie. Je ziet ook nog duidelijjk de follikeluitmondingen.

9
26/10 NM

Allopecia areata thv van de baardstreek.

Mannelijke alopecie: duidelijk de vertex en klassieke inhammen te zien.


Ter info: de behandeling die je instelt gaan voornamelijk werken thv de vertex. Voor de inhammen zijn
nog prijzen te winnen.

4. Andere beelden
1. Hyperpigmentaties

Dit is een voorbode op wat we morgen gaan zien, de hyperpigmentaties.


Dit zijn sproeten of efeliden (links). Deze zijn vluchtig in tegenstelling met lentigines (rechts). Dat zijn
gepigmenteerde letsels, die een teken van levenservaring zijn.

Dit is zo’n naevus van Becker. Basishypermentaties met sterke beharing. Dit ziet men meestal bij jongens
rond de puberteit.

10
26/10 NM

Dit is een blauw-grijze blue naevus. Het kan verschillende blauwschakeringen hebben en de
darmatoscopie kan je hier ook bij helpen. De patiënt zal u zeggen dat hi/of zij dit al heel lang heeft.

Halo naevus: de witte halo rond het gepigmenteerd letsels met uiteindelijk de progressie met volledige
verdwijnen van de naeveus. Dit duurt wel een aantal maanden.

Giant naevus. Kan ook een naevus pilus zijn omdat je een caffe au lait kleur hebt. Maar omdat er toch
donkere schakeringen zijn toch eerder een giant naevus.

2. Wegsnijden of niet?

Dit letsel zou hij gewoon laten staan. Het is symmetrisch.

11
26/10 NM

Verwijderen omdat de kleine structuur naast het grote letsel is gekomen. Dit betekent dat er duideiljk
beweging is en dan neemt men het onzeker voor het zekere.

Letsel dat je kan opvolgen. Als je er een assenkruis doorzet is het vrij symmetrisch. Je kan het dus gewoon
opvolgen.

Letsel waarbij je vrij symmetrisch zit, dus het kan opgevolgd worden. Als er een grijsachtige kleur centraal
zit zou dat het verhaal helemaal veranderen. Om dit te zien is de dermatoscoop nodig.

Vroeger werd dit altijd weggesneden. Wanneer het zou veranderen of er niet regelmatig uitziet zou men
het wel wegsnijden. Als het letsel er al lang staat kan de evolutie je helpen om de beslissing te nemen.

Zeer symmetrisch letsel, 1 kleur  kan blijven staan.

12
26/10 NM

Haar heeft niks met verwijderen of niet te maken. Dit is een heel egaal, symmetrisch, 1 kleurig letsel dat
rustig kan blijven staan. Moest dit in het aangezicht staan kan je dat af en toe voorzichtig epileren.

Dit is een echte naevus pilus: duidelijjk cafe au lait achtergrond, met kleine naevi waarvan enkele donker.

Wanneer je een gepigmenteerd letsel hebt op de nagel en je bent niet dermatoloog, moet je het echt
doorverwijzen. Als er pigmentatie is op de nagelwal dan noem je dat het teken van Hutchinson en kan je
best zo snel mogelijk een dermatologische afpraak maken. Als er pigmentatie voorkomt op de nagelwal is
dit een slecht teken. Hier is het vrij egaal van kleur, dus dit gaan normaal meevallen. Het moet wel
dermatoscopisch opgevolgd worden. Het is altijd moeilijk om melanocyteraire letsels op nagels te
beoordelen. Weet ook dat donkere rassen dit veel gemakkelijker hebben = melanonychia. Als het op
meerdere vingers voorkomt is het ook een gerusstelling.

Het enige wat hier stoort is het beige onderdeel, maar ook de rozige toets. Dit zou wel eens kunnen
tegenvallen op dermatoscopie.

13
26/10 NM

Puntje = teken dat er al wat beweging is. Ook donkere structuren te zien en een boord die niet mooi
uitwaaierd. Dit is een dyplastische naevus, een letsel dat moet worden uitgesneden worden.

3. Melanomen

Dit is een amenalotisch melanoom. Je ziet geen pigementen. Het is een letsel dat normaal snel groeit en
er dus wat vies uitziet. Dit moet er uit.

Dit is een moeilijk letsel. Als je de regels van symmetrie toepast is rechts = links en onder = gelijk. Dit is
toch een melanoom en de enige aanwijzing is niet de symmetrie, maar de zwarte kleur. Dit zal bevestigd
worden tijdens dermatoscopie.

Dit is al veel makkelijker. Hier is geen symmetrie meer te bespeuren en je hebt verschillende kleuren. Het
is dus een duidelijk melanoom.

14
26/10 NM

Duidelijk melanoom: zeer donkere zones, geen symmetrie.

Dit is zeer uitgesproken, nodulair melanoom.

Lentigo maligne: donkere vlek met een lichte wijsheidsvlek. Moest dit verder evolueren, zeker met een
zwarte toets, zou het kunnen evalueren naar een lentigo maligne melanoom.

Pekzwart letsel, hier is weinig discussie over. Het is een acraal lentigeneus melanoom. Je ziet ook een
grijzige toets centraal.

15
26/10 NM

Dit is een uitgesproken melanoom van de nagel. Verkeerderlijk beschouwd als een mycose.

Nodulaire zwarte component met roze component. De roze component is altijd verdacht.

Uitgesproken melanoom.

Donker letsel, zeer ongregelmatig.

Het moet niet atlijd zwart zijn om een melanoom te zijn. Totale assymetrie met verschillende kleuren.

16
26/10 NM

Hier ook weer het rozige ertussen. Dat komt nog meer tot uiting bij de dermatoscopie.

Rozige en grijzige toets, asymmetrie.

Geen zwart te bespeure. Als in het proces een deel verdwenen is noemt men dit regressie.

Dit is de nachtmerrie van elke dermatoloog. Je ziet een zwart stipje. Dit was een heel dun melanoom.

5. Automutulatie
1. Theorie
Hij wilt dat we weten hoe we dat aanpakken en wanneer we daar aan moeten denken.
 Anamnese
o Hiaten, dingen die niet kloppen
o Patiënt spreekt van plots opkomen van letsels
o Je bent de 6de in de rij = medical shopping
o Patiënt is al veel onderzoeken ondergaan waar die geen probleem mee heeft.
 Speciaal klinisch beeld, letsels hebben speciale vorm: eerder geometrisch ipv klassiek anulair.
 Atypisch klinisch verloop bv geen respons op AB
 V>M
 Profiel: iemand die rijlen en zijlen van de zorgsector kent, iemand die in de zorgsector werkt of
door chronische ziekte van iemand in de familie heel wat keren met de sector in contact is
gekomen.

17
26/10 NM

 Kinderen en volwassenen
o Kinderen: cry for help, attention (scheiding, pesten, …)
 Het zijn patiënten die graag opgenomen blijven, ze kunnen vaak voorspellen ‘dat er iets slecht
gaat gebeuren’, de dag voor het plannen van het ontslag komen ze met een nieuw probleem.
 Ze gaan makkelijjk akkoord met alle onderzoeken die je voorstelt
 Tragische verhalen van zelfs amputaties doordat met de patiënt niet door had. Dit is zeldzaam
maar het kan wel restletsels geven.

2. Beelden

Rechtlijnige structuren, niet natuurlijk.

Speciale vormen.

Het is op plaatsen waar de patiënt makkelijk aankan. Uitgeponste karakter van de letsels;

18
26/10 NM

Lineaire letsels. Het zijn vaak rechtlijnige letsels

Hier ook weer dat rechtlijnige letsel. Het is niet omdat een letsel rechtlijnig is dat het altijd automutilatie
is. Je moet het altijd bekijken samen met verhaal van de patiënt.

Nu een aantal beelden van nagels en haren. Ik heb die voor de gemakkelijkheid onder die delen gezet.

19

You might also like