Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

Moleculaire genetica hoorcollege 1:

DNA is een eiwit


Replicatie=replica=exacte kopie
Transcriptie=overschrijven van DNA in RNA Voor transcriptie en translatie zijn
Translatie= vertaling van RNA naar eiwit enzymen nodig
Nucleïnezuren zijn aminozuren
Bacteriën archaea eukaryoten
Prokaryoten Geen celkern celkern
Geen celkern

Virussen zijn niet levend maar worden levend als ze een cel overnemen.
Er zijn in de loop van de jaren meer genen bij gekomen door:
- Mutatie photolyase-activiteit wordt gebruikt voor een beschadiging in het DNA

- Genduplicatie 1 van de 2 genen kan je muteren


Orthologe genen= homologe genen tussen organismen
Paraloge genen= homologe genen binnen organismen

- Mengen van de genen

- Horizontal transfer; je krijgt het DNA van je buren.


Dit gaat door opname van kaal DNA of via virussen
of via plasmiden

Forward genetics was vroeger en reverse genetics is nu


Mutanten maken een bepaald gen aan waardoor het DNA
slechter wordt gerepareerd.
Apoptose= geprogrammeerde celdood.
Hoorcollege 2
DNA=desoxyribonucleïnezuur
RNA=ribonucleïnezuur

De band tussen de C 1’ en de base die eraan gekoppeld wordt noem je de clycoside band
De fosfaatgroep komt altijd aan de C5. Op de C2 zit bij DNA alleen een H’ en bij RNA een
OH’ groep.

Adenine en guanine worden de purines genoemd. Cytosine en thymine zijn de


pyrimidines.
Als een base
aan de suiker
bindt noem je
het een
nucleoside

Adenosinemonofosfaat=AMP
Desoxyadenosinemonofosfaat=dAMP
Adenosinedifosfaat=ADP
Adenosinetrifosfaat=ATP
Guanosinemonofosfaat=GMP
Cytidinemonofosfaat=CMP
Thymidinemonofosfaat=TMP
Uridinemonofosfaat=UMP

Nucleotide bestaat uit een suikergroep een fosfaatgroep en een


base.
De OH groep aan de C3 de O hiervan bindt aan de eerste fosfaat
groep van een nucleotide. Hierdoor ontstaat een
phosphodiester.

DNA en RNA zijn beide rechtsdraaiend. Er zijn ongeveer 10 basenparen per ‘draai/helix’
Bij de minor groove van DNA zitten de basen dichter tegen elkaar en bij de major groove
zitten ze verder uit elkaar. De basen (apolair) zitten altijd aan de binnenkant en de
fosfaten (polair) aan de buitenkant. Als ze op elkaar zitten is het niet gunstig vanwege de
elektronen. Tussen A – T zitten 2 H-bruggen en tussen G – C zitten 3 H-bruggen. De H-
bruggen worden verbroken door enzymen. In het lab worden deze verbroken door ze te
verwarmen of door de ph te verhogen.
Hybriseren= het toevoegen van een extra streng.
Oligonucleotiden: stukjes DNA van 2 tot 50 nucleotiden. Oligonucleotiden worden ook
wel primers genoemd. Als de genen een oligo hebben gevonden dan binden ze daaraan.
Hoorcollege 3
Kringelen van DNA noem je supercoiling. In de
ideale situatie zijn er 10 basenparen per turn.
Als er supercoiling optreedt wil het DNA het
liefst terug naar deze situatie.
5 bp→10 bp ←180 bp
Bij een teveel aan windingen draait het
molecuul de andere kant op.
Bij positieve supercoiling zijn er teveel
windingen en draait het molecuul de
linkerkant op.
Bij negatieve supercoiling zijn er te weinig
windingen en draait het molecuul de
rechterkant op

Topoisomerase: haalt het teveel of tekort aan windingen weg.


DNA topoisomeren zijn chemisch identiek maar topologisch verschillend.
Er zijn 2 soorten topoisomerase:
Topo 1: maakt een breuk in een van de strengen
Topo 2: maakt in allebei de strengen een breuk heeft hier ATP bij nodig. Haalt alle
supercoiling weg.
Tyrosine veroorzaakt de breuk.
Dimeren →enzymen zijn identiek.
Cateneted DNA is DNA dat in elkaar zit.
Door middel van supercoiling is het makkelijker om DNA dichter op elkaar te krijgen.
Het DNA in 1 cel is ongeveer 2 meter lang. Karyotype is een manier van weergeven van
de chromosomen.

Topo 1: Topo 2:

Afwijkingen in de genen of in het DNA kunnen worden


aangegeven door middel van paitning. Nadat er een
kopie van het DNA is gemaakt zitten er nog stukjes in
die er niet in horen. Dit zijn de introns die worden eruit
geknipt via RNA-splicing. De exons zijn de stukjes met
informatie over de genen.
Er zitten naast introns en exons ook nog andere dingen
in het DNA namelijk:
Lines: repeats van 5000 basenparen
Sines: repeats van 4000 basenparen
Transposons: knipt zichzelf uit het DNA met het enzym transposase dit wordt ook wel
een selfish gene genoemd.

You might also like