Professional Documents
Culture Documents
Labo - Conductometrie
Labo - Conductometrie
1 Principe en voorbereiding
Elektrolytoplossingen geleiden de elektrische stroom omdat zij beweeglijke ionen
bevatten. Elke ionsoort draagt in verschillende mate bij tot die geleidbaarheid.
Leggen we een constante spanning aan tussen 2 elektroden met oppervlakte A, die een
onderlinge afstand l hebben, dan wordt de weerstand tussen beide elektroden gegeven
door (wet van Pouillet):
𝑙
𝑅 = 𝜌. met ρ de specifieke weerstand van de gebruikte oplossing.
𝐴
1 𝐴
𝐺= .
𝜌 𝑙
𝐴
𝐺 = 𝜎.
𝑙
𝑈 𝐴
𝐼 = = 𝑈 . 𝐺 = 𝑈 . 𝜎.
𝑅 𝑙
2 Voorzorgen en milieu
Lees de etiketten van je producten en handel conform.
3 Werkwijze
3.1 Pipetteer 100 mL van het gegeven zout(AgNO3 of Na2SO4 c = 0,10 mol.L-) in een
schone, droge beker (hoge vorm) van 200 mL.
3.2 Leg een magnetisch roerstaafje in de oplossing en plaats de beker op een roerder.
3.3 Vul een buret met 20-25 mL zout -oplossing (KCl of BaCl2 c = 1,0 mol.L-) en plaats
deze boven de beker.
3.5 Plaats een koppel elektroden (grafiet of Pt) in de beker en zorg dat het roerstaafje
vrij kan ronddraaien.
3.7 Leg een wisselspanning aan en regel de spanning zodanig dat je een stroomsterkte
afleest die ongeveer in het midden van het meetbereik van de ampèremeter ligt.
(De exacte waarde van de spanning is niet belangrijk, maar mag niet meer
veranderd worden tijdens de proef)
3.8 Noteer de stroomsterkte bij de start. (je hebt de spanning zo geregeld dat de
stroomsterkte geen extreem hoge of lage waarde aanneemt bij de start)
3.9 Voeg het titrant toe, roer continu en noteer de stroomsterkte om de 0,5 mL. Stop
1.10 Labo - conductometrische titratie
3.10 Recupereer het roerstaafje uit de beker met behulp van een staafmagneet. Spoel
het af met de spuitfles en berg het op.
3.12 Herhaal deze werkwijze bij een simpele zuurbase titratie (NaOH – HCl of NaOH –
CH3COOH, met allen c = 0,10 mol.L-)
4 Opdrachten
Onderstaande opdrachten los je op voor beide titraties
4.1 Schrijf de reactievergelijking in ionvorm. Na hoeveel mL titrant ligt het theoretische
equivalentiepunt?
4.2 Zet grafisch de stroomsterkte (een maat voor het geleidingsvermogen) uit (Y-as) in
functie van het toegevoegd volume titrant (X-as). Trek de best mogelijke rechten
door de punten. Het snijpunt van de rechten komt overeen met het
equivalentiepunt.
4.3 Bespreek de evolutie van de concentratie van de betrokken ionen voor en na het
EP, en bespreek de samenstelling van de oplossing op het EP. Breng deze gegevens
in verband met de vorm van de curve.
4.4 Vergelijk je curven met deze van een andere groep (andere combinatie zouten en
ZB). Leg uit waarom deze onderling verschillen.