Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Water

Water (H2O; aqua of aq.; zelden diwaterstofoxide of oxidaan)[1] is de chemische verbinding van


twee waterstofatomen en een zuurstofatoom. Water komt in de natuur voor in de drie
verschillende hoofdfasen: als vloeistof, als vaste stof en als gas. Bij kamertemperatuur is water een
vloeistof zonder specifieke kleur en geur. Al het leven op aarde bestaat grotendeels uit en is
afhankelijk van water. Water bedekt 71% van het aardoppervlak.

Inhoud

 1Oorsprong van water op Aarde


 2Fysische eigenschappen
o 2.1Aggregatietoestanden
o 2.2Absorptie en verstrooiing
o 2.3Dichtheid
o 2.4Soortelijke warmte
 3Kringloop
 4Water in de chemie
o 4.1Chemische eigenschappen
 5Water in de levende natuur
 6Water en humanitaire ontwikkeling
 7Symbolische betekenis
 8Zie ook
 9Literatuur

Oorsprong van water op Aarde


Naar de huidige stand van de wetenschap stamt het water op aarde uit de volgende bronnen:

 Een deel van het aardse water is vrijgekomen door het uitgassen van magma, afkomstig
uit het binnenste van de Aarde (geochemische oorsprong).
 Een andere factor die voor water op Aarde zorgde was de inslag
van kometen, transneptunische objecten of waterrijke planetoïden (protoplaneten) die
van buiten de planetoïdengordels op de Aarde terechtkwamen
(astrochemische oorsprong).

Fysische eigenschappen
Aggregatietoestanden
Het fasediagram van water. In dit diagram kan afgelezen worden of water vast, vloeibaar of gasvormig is bij
een gegeven temperatuur en druk. Bij het tripelpunt kan water in drie fasen voorkomen. Boven het kritisch
punt is geen scheidingsvlak meer tussen vloeistof en gas.

Water kan in drie hoofdfasen of aggregatietoestanden bestaan: vast (ijs), vloeibaar (water)


en gasvormig (waterdamp). De temperatuurschaal van Celsius is gebaseerd op de overgang tussen
deze toestanden: bij 0 °C smelt ijs en bij 100 °C kookt water (bij standaarddruk). Water kan zowel
vanuit vaste stof als vloeistof verdampen. Verdampen vanuit ijs heet sublimeren. Omgekeerd kan
waterdamp overgaan in de vloeibare toestand, dit noemt men condenseren, en overgaan in de vaste
toestand, dit noemt men rijpen.

Faseovergangen en -toestanden van water

Het smelt- en kookpunt zijn afhankelijk van de druk: het smeltpunt ligt lager bij hogere druk en het
kookpunt ligt lager bij lagere druk. Dat het kookpunt bij lagere druk lager ligt betekent dat
aardappelen niet gaar worden als ze op de top van de Mount Everest worden gekookt.
De vaste toestand van water kent ten minste elf verschillende ijsfasen, optredend bij verschillende
drukken en temperaturen en elk met hun eigen kristalstructuur.[2]
Er is ook een toestand waarbij ijs, vloeibaar water en waterdamp tegelijk voorkomen. Die toestand
heet tripelpunt en treedt op bij 0,01 °C en 0,6 kPa.
Bij normale atmosferische druk kan ook onderkoeld water en oververhit water voorkomen. Dat is
water dat kouder dan 0 °C of warmer dan 100 °C maar vloeibaar is. Dit komt onder andere voor als
water verhit wordt in een zeer schoon en effen vat, bijvoorbeeld in een bekerglas. Bij de geringste
fysische verstoring begint het water bijna explosief te koken. Dit verschijnsel wordt kookvertraging
genoemd. Onderkoeld water kan plotseling overgaan in de vaste toestand door bijvoorbeeld een
trilling. Er wordt dan zeer snel ijs gevormd.

Absorptie en verstrooiing
Schoon, vloeibaar water krijgt een blauwe kleur als gevolg van verschillen in absorptie en
verstrooiing van blauw en rood licht: water absorbeert rood licht 100 maal meer dan blauw licht en
verstrooit blauw licht 5 maal meer dan rood licht. De kleur wordt echter pas duidelijk zichtbaar als
het water meer dan een paar decimeter diep is.

Dichtheid
Bij standaard atmosferische druk heeft water zijn grootste dichtheid (999,972 kg/m³) bij
een temperatuur van circa 3,984 °C boven het smeltpunt. Hierdoor heeft water de uitzonderlijke
eigenschap dat de vaste stof minder dicht is dan de vloeistof en dus op de vloeistof kan drijven;
kouder water zet uit en warmer water ook. Daardoor bevriest een watermassa in de natuur van
boven naar beneden. Het ijs isoleert daarbij het vloeibare water eronder. Dit effect speelt een grote
rol bij het leven in sloot en plas. Mogelijk heeft deze eigenschap ook een grote rol gespeeld bij het
ontstaan van leven op aarde, immers zowel diep onder extreem dikke ijslagen als diep onder warm
oppervlaktewater kan zich vloeibaar water met een stabiele temperatuur van 4 °C bevinden.

Soortelijke warmte
Water heeft een buitengewoon grote soortelijke warmte; voor water in vloeibare vorm is dit 4186
joule per kilogram per kelvin. Dat wil zeggen dat er 4186 joule nodig is om een liter water een graad
in temperatuur te doen stijgen. Hierdoor hebben systemen die veel water bevatten, zoals levende
wezens, maar ook de aarde als geheel een relatief stabiele temperatuur. De matigende invloed van
water op het klimaat is het sterkst in gebieden met een zeeklimaat.

Kringloop
 Zie waterkringloop voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Op aarde bestaat er een waterkringloop waarbij zeewater verdampt, in de atmosfeer condenseert en
als neerslag weer terugvalt, waarna rivieren en grondwater het weer terugvoeren naar de zee.
Zeewater wordt ook wel zout water genoemd omdat er vele zouten in opgelost zijn. Bij het
verdampen van zeewater blijven de zouten achter in zee, waardoor neerslag geen zout bevat, dit
noemt men zoet water. De overgang tussen zoet water en zout water, de tijnaad, is niet altijd even
duidelijk (bijvoorbeeld in rivieren met getijden), deze mengeling van zoet en zout water noemt
men brak water.
Op de aarde komt ongeveer 1.400.000.000 km³ water voor. Hiervan bevindt 97% zich als zout water
in oceanen en zeeën. De rest is onderverdeeld in zoet en zout grondwater (23.300.000 km³), ijs
(24.000.000 km³), oppervlaktewater (meren en rivieren, 190.000 km³) en waterdamp in
de atmosfeer (14.000 km³). De verhoudingen variëren enigszins door verschillende factoren,
waaronder het klimaat.

Water in de chemie
Water

Structuurformule en molecuulmodel

Structuurformule van water
Molecuulmodel van water

Algemeen

Molecuulformul H2O
e

IUPAC-naam water

Andere namen aqua, oxidaan,


(di)waterstofoxide

Molmassa 18,01528 g/mol

CAS-nummer 7732-18-5

EG-nummer 231-791-2

Beschrijving Kleurloze vloeistof

Fysische eigenschappen

Aggregatietoest vloeibaar
and

Kleur kleurloos

Dichtheid 0,998 g/cm³

Smeltpunt 0 °C

Kookpunt 100 (99,97°C) °C

Goed oplosbaar Ethanol, methanol, azijnzuur, ac


in eton, acetonitril

Slecht Apolaire oplosmiddelen


oplosbaar in

Viscositeit 1,00 × 10−3 Pa·s

Brekingsindex 1,3330 (589 nm, 20 °C)

Geometrie en kristalstructuur

Kristalstructuur hexagonaal (zie ijs)

Dipoolmoment 1,85 D

Thermodynamische eigenschappen
ΔfGog −228,57 kJ/mol

ΔfGol −237,13 kJ/mol

ΔfHog −241,82 kJ/mol

ΔfHol −285,83 kJ/mol

Sog, 1 bar 188,83 J/mol·K

Sol, 1 bar 69,91 J/mol·K

Evenwichtscons pKa = 15,74


tante(n)

Analytische methoden

Klassieke Karl Fischer-titratie


analyse

Tenzij anders vermeld


zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of
25 °C, 1 bar).

Scheikunde
Portaal     

Een watermolecuul is een chemische verbinding van twee waterstofatomen en een zuurstofatoom.


De molecuulformule is H2O. Een zelden gebruikte, maar systematische chemische naam voor water
is oxidaan. Bij die benaming ligt de nadruk op water als hydride van zuurstof.

Chemische eigenschappen
Het watermolecuul is een elektrische dipool.
De binding tussen zuurstof en waterstof is polair-covalent waardoor een klein ladingsverschil
ontstaat binnen die verbinding. Door de opbouw van het watermolecuul, H-O-H, waarbij de atomen
niet in een lijn liggen maar onder een hoek heeft het watermolecuul een positieve en een negatieve
kant.
Door hun polariteit trekken watermoleculen elkaar sterk aan, wat het relatief lage smeltpunt,
hoge kookpunt en de hoge smeltwarmte en verdampingswarmte verklaart. De polariteit van water en
de relatief grote molecuulmassa verklaren waarom zouten (ionen) en polaire stoffen (zoals suiker)
zo goed in water oplossen. De polaire watermoleculen hechten zich gemakkelijk aan de sterk
geladen ionen waardoor deze uit hun kristalrooster getrokken kunnen worden. Ook polaire stoffen
als aceton en ethanol mengen gemakkelijk in water, in alle verhoudingen.
Watermoleculen kunnen opsplitsen in een (zuur) H3O+-ion en een (base) OH−-ion. Deze reactie
wordt de autoprotolyse van water genoemd:
In zuiver water bij een temperatuur van 298 K zijn de concentraties van beide ionen 10−7 mol/l.
De pH van het water is dan 7 (−log10−7=7). De pH-neutraliteit wordt dus veroorzaakt door het feit
dat beide ionen in gelijke concentraties aanwezig zijn.
Water is dus een amfolyt, wat wil zeggen dat de stof zowel zuur, als basisch kan reageren.
Voegen we een zuur aan het water toe, dat een zwakkere base is dan het water zelf, dan neemt
een watermolecuul een proton op en vormt het hydronium-ion (H3O+), het water reageert nu
basisch met het zuur. Is er een sterkere base dan het water zelf aanwezig dan vormt er een
basisch deeltje: het hydroxide-ion (OH−), het water reageert als zuur met de base.
Water kan onedele metalen oxideren onder vorming van waterstofgas. Bij zeer onedele metalen
zoals natrium en kalium verloopt die reactie snel (met vuurverschijnselen), bij minder onedele
metalen zoals ijzer verloopt de oxidatiereactie veel langzamer en gelijkmatiger. Een goed
voorbeeld van een explosieve reactie tussen een metaal en water is die van natrium en water,
waarbij naast natriumhydroxide en waterstofgas ook nog een grote hoeveelheid energie
gevormd wordt:

Water in de levende natuur

Ieder levend wezen heeft water nodig.

Elk organisme bestaat voor meer dan de helft uit water:[bron?] planten voor ongeveer tachtig,
dieren inclusief mensen bestaan voor ongeveer zestig procent uit water, afhankelijk van
leeftijd en geslacht.
Dit water bevindt zich bij meercellige organismen voor twee derde in
de cellen (intracellulaire vloeistof), en een derde erbuiten (extracellulaire vloeistof). Het
water buiten de cellen kan verder worden onderverdeeld in intercellulaire- of
weefselvloeistof, en intra-vasculaire ('binnen de bloedvaten') vloeistof of bloedplasma, het
vloeibare gedeelte van bloed. Organismen verliezen water door verdamping en uitscheiding.
Om dit verlies aan water te compenseren, moeten organismen water opnemen.
Landplanten en dieren passen zich aan aan droge omstandigheden, bijvoorbeeld door
respectievelijk bladverlies en zomerslaap in het droge seizoen. In extremere
omstandigheden, zoals woestijnen waar het jaren niet kan regenen, kunnen sommige
soorten landplanten en ongewervelde dieren tot tientallen jaren overleven, door
via anhydrobiose hun stofwisseling volledig stil te leggen. Ook veel plantenzaden kunnen
jaren in de woestijnbodem overleven, om bij plotseling optredende neerslag massaal, en in
korte tijd (binnen enkele dagen), tot achtereenvolgens ontkieming, groei en bloei te komen,
de zogenaamde 'desert bloom' (woestijnbloei).

Water en humanitaire ontwikkeling


Jongen in Jakarta wast zich (2004)

Water, en met name goed drinkwater is erg belangrijk voor de mens. Het speelt dan ook
een belangrijke rol in de ontwikkeling van de derde wereld. Meestal wordt onderwijs als
belangrijkste factor gezien, maar water is een niet te verwaarlozen middel om bij te dragen
aan het succes van dit onderwijs. Zowel de medische gevolgen als de hygiënische aspecten
van een watertekort, met daarbij ook de tijd die het kost om water bij een ver gelegen pomp
te halen, verminderen de tijd die leraren en leerlingen aan school kunnen besteden.
Er kan een waterconflict ontstaan als er niet voldoende schoon water voorhanden is in een
gebied of land. Waterschaarste heeft niet alleen betrekking op drinkwater, maar ook op
water dat gebruikt kan worden voor de landbouw, industrie, transport (bijvoorbeeld
de Suezcrisis) en ontspanning. Er zijn regio's in de wereld waar water een schaars goed is
door klimatologische omstandigheden of infrastructurele problemen of ontbossing. Dit
betreft bijvoorbeeld het Midden-Oosten, het oostelijke deel van de Verenigde Staten van
Amerika en de Sahara maar ook landen in de Tropen.
Anno 2010 heeft 89% van de mensen toegang tot schoon water.[3] Ongeveer een tiende van
de wereldbevolking heeft nog geen directe toegang tot schoon drinkwater. Daarbij hebben
2,4 miljard mensen onvoldoende hygiëne als gevolg van watergebrek. Per dag sterven
wereldwijd 6000 mensen door gebrek aan water. Er is aangetoond dat water een positief
effect op het onderwijs in arme landen heeft. Een studie van de Wereldbank wees uit dat
een school in Tanzania, toen er een waterpomp op een kwartier lopen in plaats van een uur
kwam, een 12% hogere opkomst gerealiseerd kreeg. Toen de haaltijd van water op een plek
in Bangladesh werd verkort, leverde dit een 15% hogere opkomst op.[4] In Nederland is
water een van vier prioritaire thema’s van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid.[5]

Symbolische betekenis
Wijwaterbakje in een Poolse kerk

Water is vanuit de klassieke oudheid beschouwd als een van de natuurelementen naast


aarde, vuur en lucht.
In het christendom en het jodendom neemt water een aparte plaats in. De beschavingen in
het oude Egypte en het koninkrijk Israël lagen in die tijden in of langs droge, woestijnachtige
gebieden. Zonder water was men daar gedoemd te sterven. De enkele keren dat het
regende was het vaak een dusdanige hoeveelheid dat niets ontziende modderstromen en
overstromingen ontstonden.
In veel religies staat water symbool als een reinigend middel.
In de oorspronkelijk Hebreeuwse tekst wordt in Genesis de hemel aangeduid met een dualis
dat water(en) betekent.[6] God scheidt de hemelse wateren van de aardse wateren, de
zeeën.[7]
Rooms-katholieken kennen het wijwater. Dit water is gezegend door een
bevoegd priester en kan in de kerk gebruikt worden of meegenomen naar huis voor gebruik.
Men doopt dan de vingers in een gevuld wijwaterbakje, en maakt een kruisteken.
Volksgeloof wil dat het sprenkelen van zulk water op de vloer hen die in
het vagevuur vertoeven, ten goede zou komen[bron?].

You might also like