Professional Documents
Culture Documents
Geschiedenis Van de Minahassa Tot 1829 - Godée Molsbergen, E.C. - 1928
Geschiedenis Van de Minahassa Tot 1829 - Godée Molsbergen, E.C. - 1928
DE MINAHASSA
TOT 1829
LANDSARCHIVARIS
LANDSDRUKKERIJ „
g
WELTEVREDEN
GESCHIEDENIS
VAN DE MINAHASSA
TOT 1829
Batavia, 1882.
Daghregister des Casteels Batavia. (Uitgave van het Departement van Koloniën en
Amsterdam, 1862.
Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië, 2de druk, deel 11, ’s Gravenhage, Leiden, 1918.
N. De
Graafland, Minahassa, haar verleden en haar tegenwoordige toestand, 2de
Nijmegen, 1893.
H. Yule A. C. Burnell,
en Hobson—Jobson, Londen, 1903
KORTE INHOUD DER HOOFDSTUKKEN.
I.
II.
Manado oude kaarten. Komst der Spanjaarden (8), Pater Pero Mascarenhas;
op
III.
Manado vermeld in de contracten met Ternate van 1607 en 1609. Gedoopten komen
van Manado wil een alliantie met de O. I. C. en een vaste loge (14). Gouverneur
Jacob Hustardt’s plan om een houten barricade te bouwen uitgevoerd door Gouver-
Hooge Regeering is bereid Manado weer te doen verlaten (16). Gouverneur Cos hier
deur van Voorst naar de Minahassa (23). Voortbrengselen (24). Oprichting van
een steenen redout goedgekeurd (25). Ontactvol optreden van den sergiant (26).
President de Jongh’s inspectiereis (27). Reisverslag van den Sultan van Ternate (28).
Invoer klapperboomen Rijstbouw (29). De Minahassa
van en vee. aangemoedigd
wordt een republiek (30). Het Fort Amsterdam (31). Oorlog met buurvolken (32).
IV.
leden (37). Tidor. Manado (38—42). Orang Badjoe (42—43). Slechte gezond-
heidstoestand Sangi. Overzichts-staat van Manado (44). Dood van Montanus (45).
op
V.
Limbotto (51). Bezoek aan Manado. Siauw onder Nederlandsche protectie (52).
VI.
onderlinge twisten (63). Tondano’ en Tonsea’ (64). Zucht naar titels. Aard-
hoorn (69 —70). Orang Badjoe (70—73). Zeekoeien (73). Vervolging der Orang
Badjoe door de inwoners (73). Voorwaarden tot verdrag met de Orang Badjoe (74).
Hun taal en gewoonten. Rijstmaten (75). Amoerang; grenskwestie met Boelan (76).
over Doemoego met Gorontalo en Limbotto (81 —85). Brand te Manado (85),
Manado (87).
VII.
Zware lasten te Manado. Moeilijkheden met Boelang (88). Uitbarsting van den
Qoenoeng Soedara. Korte inhoud van het verbond (89). Het verbond (90—94).
Verzet tegen opzending van ter dood veroordeelde misdadigers naar Ternate (94 —95).
Steenen muur om het Fort gebouwd (95). De Compagnie geeft toe in zake de mis-
dadigers (96). Boelang eischt een deel van de Minahassa op, wat geweigerd
wordt (96). Slecht bestuur der Hoekoems-majoor (96). Gouverneur Pieter Rooselaar
de hoofdhoekoems (104).
vin.
ACHTTIENDE EEUW.
Manoppo. Handel (129). Marcus Manoppo. Twist over Lembe. Dr. Valckenaer’s
Tonsea (145). Het contract van 13 Augustus 1791 (145 —148). Dürr en Poeloewang
IX.
DE NIEUWE TIJD.
De aanstaande
herdenking van het feit, dat 250
jaar geleden op
10 1679 tusschen Oost-lndische
Januari de
Compagnie en de hoofden
Het was
mij een
aangename taak in
voldoening aan die opdracht een
tot de
bijdrage geschiedenis van de Minahassa over
genoemd tijdperk te
Batavia, te
aangenamer
omdat de
Regeering daarmede tevens bedoelde om
Nederlandsch-lndië, een
blijvend blijk van
belangstelling te de
geven bij
dit, in
viering van onze Indische historie zoo
bijzonder jubileum.
MINAHASA
Schaal 1:500000.
I,
18' 40" en 125° 21' 30" O. L., dat door zijne geologische gesteldheid
de Talaud-
samenhangt met de vulkanenreeks, welke zich over Sangi- en
eilanden de uitstrekt.
naar
Filippijnen
in het Zuidwesten door de
Aan drie
zijden door de zee bespoeld en
Boe het
rivieren
Poïgar en
jat van aangrenzende landschap Boladng-
van
Nederland.
thans
moeilijk uit te maken; maar de in het oog loopende gelijkheid van
de
zeden en
gebruiken, in verband met den
algemeenen aard en taalsyno-
To’ar van de zon is. Haar beeld vindt men als den
knop op staf, gedragen
door de door hen, die alle tuinoffers hadden volbracht. De
priesters en
is koper stelt de
knop van
geel en van
platten vorm, en godin voor met
de
Volgens legende werd de
woonplaats der verschillende stammen
door de
bepaald góden (voorouders) in 'eene
vergadering rondom den
invloed hebben op de
overwegend godsdienstigen geoefend te andere stam-
men, daar vele offerzangen door de geheele Minahassa in de taal der Tom-
schildert Dr.
Uitvoeriger f. G. F. Riedel de
onderlinge verhouding der
bijeenkomt” is minder
juist gebleken. Dr. G. S. S. J. Ratu-Lahgie en Dr.
de de Tonsea’ de is onbekend.
Tornboeloe’, en
Tompakewa of Tontèmboan,
Zeker is dat ze noch onder de Babontehoe’, noch onder de Bolaangers
zetten aan den Zuidkant van den vulkaan Sopoetan, waar ze in versterkte
dorpen leefden.
gerekend werden. Ook bestond langen tijd voor de Tondano’ „slaven van de
Tidore, Batjan en
Djilolo.
Intusschen ook de den
waren
Spanjaarden naar
Archipel gekomen,
dat de Molukken in de wereldhelft, die hun
overtuigd, lagen bij verdrag
op het feit, dat ze de oudste vrienden der Castilianen, die ze „se Tasikela”
Daar de Tomboeloe’ de
op toenadering weinig gesteld bleken, gingen
de baai Oewoeran,
Spanjaarden naar van nu
Amoerang genoemd, en bouw-
den Toen
er een
fortje. gingen ze de rivier
Rano-i-Apo over tot Pontak.
Graafland zag er
nog een steenen
rijststampblok, waarin de bevolking voor
de Tasikela” de had
„orang volgens overlevering rijst moeten stampen.
Ook vermeldt dat landstaal werden
hij sommige Spaansche woorden in de op-
’) Deze kaart is afgebeeld PI. CLXXIX tegenover bl. 1429 van E. C. Abendanon, Voyages
die taal anders namen voor de dagen van de week bezit. Ook bij-
geen
die het
eenige stam, met de Spanjaarden goed kon vinden, waarschijnlijk
de macht te komen 2
om met hulp van
vreemdelingen tot ).
Ook in Kema kwamen de het
Castilianen, waar men nog Spanjaards-
gat kent.
Rome rapporten
gezonden 3).
In 1563 zond Sultan Hairoen Ternate Baab uit de
van
zijn zoon om
waar een vorst regeerde, die een zoon was van dien te Manado. Uit vrees
N. Graafland. Op.
’) cit.
p.
82 en 83.
3
) De negerij bij het meer van Tonsawang.
10
zal de
naijver ophield, ongetwijfeld bij krachtige pogingen der
Jezuieten
tot kerstening der inlanders de Minahassa niet
vergeten zijn, al bleef nog
sterckte
grootmaghtigen koninck van Ternaten” in „de stadt Malayo offte
in de 2
)
Orangie maent van
Julij Ao 1609” waar een opsomming
van „alle gealieerde” der Ternatanen
gegeven
wordt.
Republiek der
Vereenigde Nederlanden ten opzichte van den Maleischen
’) Ibid. p. 63,
12
onder de Mooren, die te zamen met ons den oorlog voeren; zijn er van
Gouverneur-Generaal De worden de
Reynst. post moest opgeheven en
Siauwers Banda
zou men
„desnoods met eenige rigeur” bewegen, om naar
stonden dat den luitenant Cassiopijn, leggende op dauw, seeven van onse
schut ende de
Coningh van Tarnate, tot bescharminghe teeghens selvighe
daar na toe te soeckende door d’eene ofte andere middel ons volck
setten,
daar die risico haar leeven becoomen
van te lichten, wij met groote van
heeft last
Carpentier: 3) „Den Spaanschen Gouverneur (n.l. van Manilla) en
ordre
op Menade aen de cust van Celebes een fort te maecken en guarnisoen
te welcke uitte Manilhas de herwaerts com-
leggen, plaetse, soot schijnt,
aldaer volck, als
mende van
meeninge sijn eerst aen te doen, oock victualij
becommen”. zich in
andere om hier te
brengen te Spanje begon weer
dat alle
ende heeft sigh door deselve beginnen soo sterck te vesten, hij
Indiaense Prinoen omtrent
sijn lant
gelegen onder contrebutie brenght.
’) Brief aan Heeren Zeventien van Casparus Wiltensis Conradi f(ilius), S. Evangelii
Heeren XVII 4
gebraght” schreef de
Hooge Regeering aan op
schappye
1636 x
januari ).
veel de Spanjaarden,
De Minahassers hadden intusschen te lijden van
Manado verschenen
Raden, dat er in Februari uit op Malajoe was „een
maenden te
van welckers natie, ende naturellen, twee a drij vooren,
3
XVII 23 December 1644 over de Molukken ): „Wijders gaet
Heeren op
wat onbedacht opt
daer eenlijck hadde den gouvr Seroije
het a
I’antijcque,
van Celebes
versoeck van assistentie des
conings van Manade aent noorteijnde
bezat de
een tweeden aanval, verlieten de Minahassa en zeven
jaren lang
O. M.
II bl. 281. Ik cursiveer.
') Opkomst,
2
Ibid. bl. 181, noot
)
3
) Ibid. bl. 181.
slaven.
4
) Mardijkers zijn „orang merdika”, vrijgelaten
6
Corra-corra, inlandsche prauwen, door „scheppen” voortbewogen.
)
14
Soisa.
naar Celebes met den schipper Jan Overstraten, den luitenant Jan Dirksz
bracht conde werden, sullende anders niet min dan een scheepsladinge te
Castella 5 seeckere ö
) te vorderen, doch
) jaerlicxe gerechticheijt van
rijs
die de ander omdat aldaer plaets, genaamt
van
sijde dreygende, op een
verleden haere
Caly 7
), die seer veel
rijs uijtlevert, eenige jaren een van
8
) het welck dan aldaer alteratie
papen dootgeslagen sij, geen cleijne
hadde veroorsaect”.
2
) De rijst kwam uit de buurt van het meer van Tonsawang.
3
) ’s Lands Archief, Batavia, (voortaan afgekort L. A. Bat.) Afgaand Patriaasch Brie-
8 9
) geestelijken. ) Arnold de Vlamingh Outshoorn.
meer van Tonsawang. = = van
15
vóór
te Manado op te werpen.
Er kwam echter niet van zijn opvolger
uitstel kon
Simon Cos Gouverneur was, die
inzag dat langer gevaarlijk
de bewind van den sergeant-
worden, daar Spanjaarden „onder gewezen
vreemd van
spaanschen hoogmoed en begeerlijkheid” aangenaam zou
zijn
dat kon 700 man de been
bij de Minahassers. „De koning van gewest op
oud-Manado 4 eene
brengen; hij
woonde 12 a 13
mijlen bezuiden ) aan
baai” 5
schone ).
Comp., te meer alsoo sedert sijn jongste schrijvens daer tijdinge gecomen
ende alsoo
pretendeerde
dat landt onder desselfs gehoorsaemheijt
gelegt
vermeende
ende niet van de coninck van
Ternate te staen, soo sijn croone
hadde, wie
vercort ende alsoo den Ternaetsen Coninck hem verongelijckt
8 versochte d’E. sich
dan
voorgaf daerover vervolgen wilde
) ende Comp.
wilde etc. af te meten waere wat
(met) die saké niet bemoeijen waeruyt
10 hield de Hooge
voorhadden”. Bij missiven van 7
Augustus en
September
hooft de van de Gompie Manado”,
Regeering „’t van
palissade-sterckte op
hiervan de
den
„sergiant” op hoogte.
de dus werkeloos moeten toezien hoe Macassar en
Zoo zou Compagnie
Ternate elkaar te lijf gingen, wat onvermijdelijk schade in den specerijhandel
meebracht.
d.d. 7 1654.
2
Afg. Patr. Br. 1654/5, bl. 25 November
') Vernield. ) L. A. Bat.
3
) Dezelfde die de mislukte expeditie van 1644 geleid had.
5
) Van Dijk. Op. cit. p. 268, noot.
») Bedoeld is; wien hij, naar hij voorgaf, daarover vervolgen wilde.
16
4 waarin
derland geschreven ) bevat de volgende merkwaardige passage,
„Het Manado ’t
vestinckje op geleght schijnt om
sijn geringheijt en
wij weder
goedtwillich van daen verhuysen sullen, of dreijgen ons
gewel-
sullen daerinne nochtans
dichlijck te over coomen, wij meijnen, sij beijde
ende dat den 4 wiens
ongelijck te hebben Coningh Mandarsaha ), recht
en
tegen van Maginado (geseijt Mindanauw) vrij grooter hope gegeven
een cleen
kotje op
te slaen ende 15 a 16 soldaten met een Ondercoopman
te als die
voor een
tijdt plaetsen soo
luijden seer
instantelijck op ons ver-
0 L. A. Baf. Afg. Patr. Br. 1657/8, bl. 23/4 d.d. 17 December 1657.
J
3
) Onleesbaar, daar er een gat in het papier is. ) =in allen gevalle.
4
) Van Ternate.
5 6
) Ternate, Ambon en Banda. ) n.I. voor den rijsthandel.
7
) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1658/9 d.d. 14 December 1658 bl. 30. 8
) Ruil.
17
door
waer se de Compe. ten minsten in het doen van hare geruste negotie
daer sullen beroeren comen, ende haer met het selve selfs noodsaeken
van
langh geloopen hebben, ende sijlieden begeren, hij van daer sal opbreken,
hem daer niet te setten 2 haer
tegen geweldich ), maer
gehoorsamen, in
schrijvende den Gouverm Cos wel van 1000 lasten die daer soude
padie,
de
om oosterse quartieren bij ongelegenth(eijt) van
gedient te
mogen
werden ende ’t last cleeden
rijs tegen gereeckent niet boven 10 realen
off
getal, wat meerder, reduceeren sullen”.
1000 lasten
plaetse van
padij (gelijck ons
hoope van
gegeven
is
geweest)
niet als 100 dittos door
meer
gewonnen sijn, waer seer
twijffelen off wij
de daer al continueren sullen, het
vestinge gebout langer ten ware
sijn
aspect hadde 8) dat den Castiliaen daer mede in
wij sijne rijsprocure
verhinderen sullen ende deselve daer door t’eer ende lichter
seer
bewegen
omme van daer te den Maccassar
op cramen, mitsgaders om een
oogh op
te houden, 9
sij ons
langs dien wech
) t’avondt off
morgen
niet eens
2 3
’) =
krijgsmacht. ) = met geweld te verzetten. ) =om een kleinigheid.
4
) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1659/60 d.d. 16 December 1659, bl. 29.
5
) Voor lezers buiten Indië diene dat padi rijst in den halm is.
6
) = als de moeilijkheden zouden afnemen. ’) =de rijstopbrengst.
8 9
) = tenzij het er naar leek. ) =
opdat zij zoodoende niet enz.
2
18
te dat anders
onvoorsiens in UEd. oosterse conquesten comen vallen, sij
in
doen connen, ende
wij nu altoos door middel van voorsz. vestinge
lichtelijck
ende door deselve die van Amboina ende Banda van gepreadvert(eert)
Molucco,
deffensive in
connen werden i), ja meijnt d’E Cos dat wij met 2 jachten
Celebes de
de aanleiding tot het begin van hun wegtrekken van en voor
niet meeviel.
den te Manado, vooral daar de rijstleverantie
heffing van
post
het beschieten
„Met den handel op Manado oordelen haer Ed. dat weijnig
Manado gehandhaafd
Gouverneur Cos komt de eer toe de bezetting van
4 met 65
te houden; (de Gouverneur) heeft daer op chaloupen
onse
zijde
derwaerts de voor-
soldaten ende eenige wakkere Mardijkers gesonden om
kon zenden.
schuwing voor gevaar
4
A. Bat. Afg. Patr. Br. 1660/1 d.d. 16 December 1660, bl. 47/8.
) L.
s
Daghregister 15 Febr. 1661.
)
welke 3 conditiën
buijten maer
insonderheijd buijten de 2
eerste, geordon-
neert is met haer niet te het
sluijten *), dewijle andersins alle jare, gelijk
met de
Spaense, wederom te doen zoude wesen
5
).
De expeditie had succes en bracht rust.
aen onse besetters tot Manado waer mede dan die landen
overgegeven,
weder in rust Wat
waren
gebracht. quantiteijt rijs jaerlijcx van daer sal
connen
worden, sal haest
getrocken nu connen worden
gesien. In allen
tien schreef: 9
„De
): Spangarden hebben
eenigen tijt herwaerts haer
ende
sijn eijndelijck metten
geheelen ommeslach
io) den 2
Junij verleden
') In allen
gevalle.
2
) Door den oorlog had de rijstbouw vrijwel stilgestaan.
3
) Slavernij was voor de zeventiende-eeuwers een Bijbelsche instelling. J. E. J. Capitein,
een slaaf Afrika’s Westkust, werd te Leiden Doctor in de
gewezen van theologie op
een proefschrift: „Slavernij is niet strijdig met het Christelijk geloof”. (1742).
5
6
vrede te sluiten. Daghregister 7
‘) =
geen ) 1 Juni, 1661. ) =
gedurfd. ) Siauw.
8
L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1662/3, d.d. 26 December
) 1662, bl. 51.
9
) ~ „ ~ 1663/4, 5 September 1663, 9.
„ „ „ „ „
Chiau
bekomen, ter oorsaek dat de
Spaense Jesuijt van
als een last padij
met een
de tot Tondano tegen de Compe weder opgehitst en
inwoonders
Hebbende insgelijx
de Hollanders van daer souden jagen.
gesamenderhand
haer met weder
te overvallen, zoo sij
die van de negerije Kima i) gedreijgt
2
wilden begeven. De sergeant mayoor
van Colongo )
tot de
Spaense zijde
en eenig volck tot Manado gekomen
was
korts daeraen met 5 vaertuijgen
den te tasten, doch door
onder van vrundschap, pols
om
de onse, schijn
de voornoemde
aldaer in arrest gehouden. Waer op
onsen
commandant
andere, de voor-
versoeck van
den Koning van Tagelanda en
op het ernstig
onder schriftelijke beloofte, dat sij tegen
noemde gevangens gelargeert 4),
souden machineeren.
Ende hoewel de gemelte paep
niets en
de Compe
met kennisse en ordre van den Spaensen
verklaerde, dat sulks alles geschiede
is
Gammelamme 5
), gelijk het ook noch nader gebleken
gouverneur op
soo
sergeant-mayoor geschreven,
2 Spaense brieven aen den gemelten
uijt
ende
ignorant 6) gehouden
heeft sich nochtans de gemelte gouverneur
te
daer van te hebben en, om de saeke wat schijns
kennisse
geseijt geen
daerover bestraeft, met bevel van
de voornoemde en andere
paep
geven,
7
te laten” ).
diergelijke dingen nae
in handen, wat
Het handhaven van de bezetting te Manado legde men
verwachtinge van
den
rijs
die de gem(elde)
te becomen van
seeckerh(eijt)
voor deselve soo het
ende waer van
plaets jaerlijcx sal connen uijtleveren,
Ternate derwaer s
al wat te hooch
is geworden, is uijt
schijnt opgegeven
intentie om nae het
met
boekhoud(e)r Jacob Geel genaemt,
monden een
daer
den selve de voorschr(even) besettmge
van
goet of quaet rapport
dat ten dienste van e
ofte wel te lichten, nae
noch langer te laten,
te sullen wesen, om se met geen
sal worden best
Comp(agnie) geoordeelt
toen hij 21 Septem er
oncosten te beswaren” 8
). Zijn rapport,
onnoodige
„Men hoort daer alomme van
Ternate terug kwam, was niet ongunstig;
op heel
wort daer noch met
De Manado en
klein, aardrg).
2 5
Inlandsche kleine
prauwen. (Portugeesch „hcnde”
Kema. ) ?. )
i) 7 15 ibM.
6
den domme. ) Dagregister Juni)
s
) Van
) Op Ternate.
4) vrijgelaten.
1663 bl. 92.
a') a. Bat. Afg. Patr. Br. 1663/4, d.d. 5 Sept.
L
21
hebbende de quaed-
mousson een goede partije aen de marct te brengen,
zich om aan
de
Niet alleen Portugeezen en Spanjaarden beijverden
de Nederlandsch Oost-Indische
inlanders het Christendom te brengen, ook
den H.
heeft om aldaer een
predicant te mogen hebben,
die aen hem doop
mogte bedienen. Zijne affectie daertoe drukt hij seer beweeglijk uijt, seg-
versamelen om in het
alle
sal volgens mijne belooften mannen en vrouwen
te
komt, te worden. Ik zoude wel over gekomen sijn om mij
gedoopt
alsoo kinderen noch niet ten vollen
laaten doopen, maer mijn vrouw en
2 3
=in de Molukken.
') Paalwoningen. ) Daghregister, 22
Julij 1664. )
4
) Daghregister, 15 Junij 1663.
was.
nemen”.
Sebelius, 2
) verleden ende Banda
predicant jaer uijtgecomen, voor
ge-
De Commandeur Ternate in
van
ging ver
zijn bezuinigingsijver: ~ende
ook of Bachan,
vraegt Makjan, Manado, selfs ’t casteel
Orange niet en dienen
deze
ming voorstellen deed als reactie
op
het feit dat hem slechts een
als volgt:
casteel, 102
aen ’t Orangie
de in ’t 6
op punt, Voorburg, Mardykers quartier
Bachan 22
„
11
„Makjan .
Manado 16
„
5
„Toloa
1
„Tolucco
163”.
somma
het
Commandeur van Voorst deed wel
zijn best tot verbreiding van
geloof:
3 4
Manado ende Tagelande had den commandeur uijt Amboijna a
alsoo
geen becomen,
schoolmeesters tot toe
Maleijtse versoght, dog nog
zoude worden”
connen
getrocken !).
Het bezoek van den Commandeur van
Voorst aan de Minahassa, reeds
in de door.
lang pen, ging eindelijk
„Den commandeur van Voorst, nae dat hij lang en te vergeefs nae
daermede zijn
de comste van het
fregat, de Sagouboom, hadde gewacht om
met
voorgenomen voijagie nae Manado aen te vangen, was eijndelijck een
17 derwaerts vertrocken
chaloup van den Coninck, Mandarsaha, op Junij
vont daer
en den 28sten derselver maent aldaer behouden aengelandt; hij
Den
sagtsinnigheijt ende discretie werden gecommandeert en
aengemaent.
ende de overheden hadden haer over de
gemelte Coninck van Amoura
stonden te
verwachten zijn, als
sijn E. versekert wiert, datter nu gelevert
worden.
redout de
steene te maecken, onder met een kloeck packhuijs om
graenen
in te dat de
bergen, mits de Compe daertoe eenelijck sal besorgen werck-
dat
ende een schrick van
Comps partijen. Sijn E. heeft oock
hoope, sig nog
’t de Nae de 2
selve aen Macassaren vercocht. lont, van bast lahenda )
heeft E. oock ondersouck den Coninck lant-
gemaeckt, zijn gedaen en en
andere soort
maeckt nae Batavia gesonden te worden. Sijn E. had nog een
!
') Niet ingevuld. ) ? Het Daghregister, 4 Aug. 1665 beschrijft de lont als volgt:
„Op Manado valt lont, die van seker bast van boomen gemaekt wort ende de
een preuve zent den commandeur nu een bos ende nae hem bericht is,
over;
souder metter tijt wel een goede quantiteit van te becomen daer zijn E.
wesen, nog
onderworpen.
Den Francisco d’Miedes, t) Chiauw domicilium hou-
Jesuijt, pater tot
weder vertrocken” 2
roerig maeckt; ende met dit bescheyt is hij ).
De 30 December 1665 in de
Hooge Regeering ging besoigne over
Manado toe te staen haer versoek een steene redout voor onse beset-
op
werk toe
tingh te maeken en dat de Compe daer de werk basen en het ijser
sal
geven” 3).
het bouwwerk
Het
jaar 1666 liet zich
gunstig aanzien. Leiding bij
als hooft tot
moest de
sergeant Jan Babtista
geven,
wien „soo langh hij
werd 4 Van
Manado wert gebruyckt” „vaendrigscostgelt” toegevoegd ).
!
) Daghregister, 4 Aug. 1665. De uitgever hiervan heeft een vermakelijke vergissing
geluckt; het volck waeren alle door de heyen levendig te gronde geruckt ende
i) wat sekerder
oorlog souden connen sitten, sijnde wij all wat becommert
dat die vijanden (soo se hun van Macassar in aentocht nae de oost mochten
te trekken.
op
oorsaek daer van en wist men noch niet seker; soo den Commandeerende
bericht is ’t sedert de lest gegeven advijsen, die bestaat eijgentlijck hier in.
4
) Van 1667 tot 1676 had de landvoogd der Molukken den titel van President.
6
) L. A. Baf. Afg. Patr. Br. 1667 II d.d. 6 December 1667, bl. 176.
27
derde all
een
benodigt is) van
opmerckinge schijnt”.
bestier den
van
vorigen Sergeant als Opperhoofd daer
bescheijden geweest
Opperhooft met Manadose vrouwen ter selver tijt door den Predicant ge-
beteren”.
vertelde
zijn wedervaren in een brief, opgenomen
in het Daghregister des
) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1668/9, d.d. 18 October 1668, bl. 13/14.
28
raal en aen alle de Raeden van India dat sedert ’t land Ma-
wij van
weder
gekomen sijn te besien en ordre te geven; voorts gingen
onder
wij zeijl naer Manado: den 28en
Augustus quamen wij ten ancker
religiën in de werelt
geschapen; 2
) opdat al onse onderdanen onder
de
Compe weder comen als ’t luijt in onsen accoort en eedt, in der
eeuwigheijt ongebreeckelijck.
Voorts de Koninck Manado
quam van ons eere
bewijsen
’t Banca
op eijlant en Jochum Sipaman , de
sergeant, was met ons op
’t sonden Koninck
schip; soo
wij den weder met
jochum in de stadt
nen vereeren immers denzelfden God, en de tijd zou eens komen waarin beiden
in
„Op Manado daer tot noch toe
geen
moorsen
godtsdienst gebruijck
die oock De onderdanen des Conincks ont-
is geweest, wort uijt gehouden.
of hare om de
liepen hem veel, hun
voegende bij de Compe bontgenooten
in corten hem wel 16 of
beter en min
lastelijcke regeeringh, jaa waren
tijt
1700 mannen ontlopen, die haer begeven hadden als geseght.
aldaer oock sterck gerecommandeert
De
aenplantinge van rijs wort
self met verhooginge van de prijs desselfs, maer niet boven de redelijckheijt”.
in de Minahassa
De Compagnie begon de toegenomen belangstelling
veel ’t door
lant dat
bij vredige tijt rijs uijtgeven can en can
geheele jaer van
De daer clappus-
Ternate bevaren worden. Sergeant was
gelast partije
ende oock
bomen aen te
planten, ruijmte van lant
genoegh sijnde, waerom
onder andere te
nomen eens in
persoon
derwaerts te varen,
om
inspectie
de daer
nemen van de
gelegentht van de
vastight die ingesetenen ons
bereijt-
E. veel had
willigh waren van steen te bouwen maer sijn was sieckelijck en
bed 2
corts te voren volle 5 maanden te gelegen” ).
door te betalen.
Den
rijstbouw moedigde men aan
goede prijzen
Moorse Godsdienst der
„Tot Manado wierdt geen gepleegt, en waeren
scheenen
oock seer weijnigh Mooren en
d’ingesetenen ons meer en meer
onversocht, datse
vijftien hebben toegelecht, uijt eijgen bewegingh, op hope
de
daerdoor, t’onswaerts noch meer
genegen, en tot aenplantingh van
rijs
welcke oorsaeck lichter
te meer souden opgeweckt worden, uijt nu te geloven
3
) haer is daer door
dat d’
opbouw van de stene ronduijt behaeghlijck om
2
Patr. Br. 1671/2, d.d. 16 November 1671. bl. 6/7.
) L. A. Bat. Afg.
3
) = redout. *) Ik cursiveer. G. M.
30
allerlei de residentie 2
gunstig en
geeft wetenswaardigs over
Manado, ) be-
4
) zullen
mannen, in dat
geweste te woonen, al van
vermogen sijn, ten
aen te houden.
wenschen te
staet te geschieden, dat wel anders te waere, en
gemackelijck
de het vaderlant dit
doen soude
geweest hebben, soo schepen uijt jaer aen-
geleden hadden.
dat de Castilianen in de Manilha tegen de Coxinse
Niet tegenstaende
in de tot
of Taijoanse Chinesen 5
) wel op hoede en dapper weer waaren
Wan) of den
landen. In 1662 verloor de Compagnie Tayouan (Tai Formosa aan
onverminderd, het
haer versterckinge soo hadden se noch des na
eijlantjen
Ceau voor
desen meermaelen gernelt (leggende tussen Sangij en Tagulande
in die houck
onder ons en Ternaten bescheijden) en haer
uijtterste besitting
11 of 12 blancke onder een Zergiant, een
na ons toe, afgevaerdigt coppen,
evenwel
zal, leert den
tijt.
De
vertieringe 3) der coopmanschappen, was
dit
wel bedragen hadden 71
duijsent guldens, soo dat de achterheijt jaer
kreeg.
reduict, daer al
„Op Manado was de steene een
geruijme tijd van ge-
dert, doen s) den Praesidt den 14. Julij van daer vertrok, ende wier (gelijk
Werk
boven tussen de borstweringe 34 voeten breed, ’t was genaemt
ende beter de
Amsterdam. De
plaetse doet sich niet
qualijck op t) te om
de vaste kust
confluentie 8
) der eijlanders ende der nabuurige plaetsen op
2 3
omzet.
>) n.l. de koning van Siauw. ) = hielden zich daar ook nog op. ) =
steil naar beneden Ook komt voor „dorceeren”, „dosseeren”, cf. Valentijn
gaan.
s
V. I. 197. ligt gunstig. ) het samenkomen.
Ceylon ’) = =
32
als
Kaijdipa *), t welk sich onder onse
gehoorsaemheijd heeft
begeven
ende daer
aengenomen is, onder
blijven sal, gelijk onse meeninge 2
) is
de
met Comp. te vereenigen, waerschijnelijck om ’t gerucht van onse
goede
daer den
regeringe, Vaendrig Sipman het
sijne al schijnt toe
bij te brengen.
De des christendoms is
voordsettinge daer van
goede hope, ende
zijn daer
verschaffen.
danen, der
(soo geschreven wort) en wel van 100 cloecke mannen, der
den President die tocht t’ ondernemen, maer dat heeft haer niet kunnen
soo
2 3
’) Kaidipan. ) Bedoeling, plan. ) In onzen laatsten brief.
4
) Weinig of in ’t geheel Mohammedanen.
geen
5 6
) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. d.d. 31 Januari 1674, bl. 102. ) Op expeditie.
’) Bedoeling.
33
aandacht.
2
) Ternate. ) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1675/6 d.d. 23 November 1675, bl. 62/3.
3
IV.
TIEN CHRISTENDOM-VERBREIDING.
JAREN
de ken-
Een
merkwaardige bijdrage tot de zendingsgeschiedenis en tot
toestanden Ds Montanus’ 4
) „Den 25sten
nis van Moluksche geeft rapport;
hadden ook haare Edelheden op Batavia
November (1674) goedgevonden,
niet alleen dat Ds Montanus deze kerk visiteren, maar den 2den December ook,
herwaarts vertrekken
zijn hulp zou.
hier bericht”.
nevensgaande omstandig kerkelijk
Anthonio Hurdt.
Mijn Heer,
doelwit
Deze letteren tot haar voornaamste beoogende een ter loops
de eilanden, Oebi, Batsjan,
verhaald vertoog mijner verrigtingen op Makjan,
Manado, &c.
Tidore, Ternate, Tagulanda, Sjauw en
Sangir,
des Godsdiensts het eiland Oebi is deze, alwaar
De gelegentheit op
!
Ds f. 392 ) =ik heb.
') Franqois Valentijn, Oud en Nieuw Oost-Indien, I, e. v.
3
) te hooi te zoo nu en dan.
=
en gras,
4
) Een huispostil was een verzameling preeken en verklaringen van Bijbelteksten.
die in Indië
Justus Bulaeus, een tijdgenoot van Prins Maurits, stelde er een samen,
uit Buleus
veel gebruikt werd. Valentijn V. I. f. 66 spreekt van „een predicatie
zogten dees
krijgsperzoonen bijna uitgestorvene Godsdienst-oeffening met
de Gebeden Soldaat
dat (door een
voorgelezen) in veeler ooren meer gek-
als eerbied verwekten, zullende misschien
kernye de harde
bestraffingen
hier niet deze
(door mij over
gedaan) genoegzaam yzerharde herten ver-
niet door
murwen, zo ze
gevoeliger Argumenten, eerst tot
redelijkheit ge-
in de Labowa heb ik
Op Batsjan Negry twee Predicatien voor de Hol-
landsche, de inlandsche
en voor
gemeente gedaan, nevens den
heiligen Doop
drie kinderen bedient. Van de thien Schoolkinderen
aan
zijn er zeven ver-
vijf vrouws-perzoonen,
die alle de Gebeden, zes, die daarenboven alle de
2
*) = smoesjes. ) =de catechismus van (Marnix van Sint-)Aldegonde als die in
„soo
3
) = Oeliasser (Haroekoe of Oma, Saparoea of Honimoa, en Noesa Laoet).
36
als binnen de tanden en lippen gekluisterd is, waar door die van
geenen
hadden.
aldaar Hattala
mogen vertrekken, om zijne landerijen op (van waar
hij
die niemand als zijn moeder beheerscht) te
geboortig is, en helpen cultiveren;
hebbe dierhalven aanhouden belooft, zijn
ik op zijn ernstig schriftelijk ver-
hebben de
leveren, naar welker
goedvinden hij zich zal te reguleren. Bij
4
) vod-
zelve Schoolmeester waren
nog van Gaspar Wiltens alleenlijk eenige
5 word
D. Daniël Brouwerius ) overgezet; de publyke Oods-dienst-oeffening
eenmaal des den
hier
geoeffent uit het Huis-postil Sondags voor
middag, en
2
in
') = Hollandsche. ) Joannes van den Sweerden, predikant te Ternate, overleden 1669,
4
Gaspar Wiltens
3
twee te hebben dienst gedaan. ) Ternate. )
na jaren aldaar
zijnde, zoo is mij, als Leeraar, het ampt van Preses en Scriba opgedragen.
Het verzoek-schrift den Schoolmeester is
overhandigde van
Makjanschen
zullende met de Meester dezer genaamt Piris,
ingewilligt, plaats, Domingos
dat de hem niet ook andere
om
gansche gemeente genegen is, en om re-
denen, na Ambon vertrekken, en een facobus Pais (na dat hij over zijn
wulpsheit zal bestraft zijn) met ’t School van Makjan, en eene Bastiaan
maakt, zal, in Ambon, alzo ook alomme hier ter worden in-
gelijk plaats
slaging te
mogen erlangen, welk voorstel
(alzo zijn Eerw. nu over weinige
maakt, om
op den 22sten September te worden geviert. Wegens de bij naar
’) Hij was opperkoopman 'en nermanent 'lid van den Paad van Tustitie volvens Res.
G. ö. <5 RR. d.d. 3 Oct. 1678; hii werd naar Ternnfe gecommitteerd ter assistentie
van Gouverneur Padtbrupge hii Resolutie d.d. 7 Nov. 1679, L. A. Baf. Personalia-
L. A. Bat. Personalia.
38
een
bejaarde gedoopt, hebbende zederd den 15den 22sten
en
September
malen Den
zeven
gepredikt. 23sten heb ik met Communicatie aan den E.
Heer
Gezaghebber de E.
vergadering weder laten
beleggen, in welke ik met
broederlijke handtastinge de
nieuw-bevestigden verwellekomt, den
zeegen
des Heeren sessie
toegewenscht, verleent, en de namen der nieuwe aan-
zeker
Request over, waar in hij verzoekt in
zijn dienst
op Maleyo te con-
dezen twee
over
jaren gebruikelijk, hebben nu over ’t
jaar al agter de bank
Op Tidore heb ik
aangesproken den Corporaal, die hier met vier Sol-
meeste
gronden des Geloofs, in de leeskunde
redelijk wel onderwezen, en
andere buiten
Vragen van
geleert hadden. Zo nu en dan heb ik in de week
de Gebeden met
eenige vermaan- en
onderwijs-redenen voor deze iedere
gemeente als
voorgestelt, oorbaar
agtende, dat men meer
stigtinge, hier
mede te
wege brengt, als met uitleggingen van
diepzinnige Texten, of met
') =
sagoeweer.
39
de alhier
Overigheit geliefde te waken tegen de ydele misbruiken van den
een
hulpe toegevoegd, gevende dit voorval van zaken een
goede hoop tot
1 3
') =
opstoking. ) = Hollandsche. ) Hij was commissaris voor de Molukken'in 1675.
40
naauwe
bloed-vriendschap aan den Manadischen
Koning vermaagschapt
zijn, zelfs die van I ontoli hebben voorleden sden hun
nog July verzoek op
Manado
vernieuwd, en door hun twee
gezanten (den Hoekom
Doensaja ,
en
Kaitsjili Coloja) een
Prince-vlag x
) van den Lieutenant ont-
verzogt, en
fangen. De
Koning van
Cajeli, genaamd Jala, wiens
landerijen omtrent veer-
tien
dagen scheppens 2
) van Manado leggen (gelovende op zijne wijze aan
in twist, daar in
na
oorlog getreden, met
zijne onderdanen van
het
dorp
Paloe, gelegen midden in Celebes agter het zelve Cajeli, om welken oorlog
te beter uit te voeren hij de
hulp der Mandarezen heeft zoeken uit te kopen,
met de giften van zeven
Slaven, en zeven Theil Gouds. Nu
onlangs heeft
den Mandaarschen
hij Koning daar weder over
aangesproken, dog genige
hulp-beloften van den zelven konnen Deze
erlangen. Koning Jala heeft
bij
toeval voorleden
op September in de
Negry 800 l (gelegen op Celebes,
tusschen
Tontoli, en
Caudipan) den Manadischen
Capitain, Hieronirno
d Arras wien
ontmoet, van
hij zijne verzoek-bede,
op veelvoudige yverige
een
Prince-vlag heeft
genóten, tot een teken dat
van
hij over twee maanden
Kroon, die met roof en bloed hunner landslieden bezoedelt is, ja hebben,
om de
dwinglandij der zelve te stuiten, en ook uit vreeze voor den Man-
darees, een
hooge sterkte de befaamde
opgeworpen, zijnde schrijver Ma-
vrienden de
bij Hollanders op Manado laten
onderwijzen. Des Manadischen
gepleegt) zijnde de
ombijgelegen eilanden in de straat Banka, Lembi, en
alle de anderen de
zo aan Noord-Oost, en
Wester-stranden, dito
aan
rijk
behoorende. De voorvaderen dezen Manadischen
van
Koning hebben
wegens
het regt der de
wapenen, bezitting genomen van de
Negry Bonton, gelegen
op Gorontalo, ja tribuit daar van
genoten. Zijn overleden vader heeft, met
is
rijk voornamelijk in deze twee
Dorpen het Dauw,
bestaande, eene het
andere Boelanitam,
genaamt; zijnde bij verdrag Dauw aan den Manadischen
en Boelanitam den
aan
Sjauwschen Koning te beurt
gevallen; dog zo men
mogelijk (zo mij berigt is) dat deze Manadische het vaste
Koningen op land
Celebes hebben
geen regt en
gehad; ik stelle dit uit tot nader
gelegentheit,
alleenlijk in t vermeldende,
voorbijgaan hoe van ouds het Regeer-hoofd
van dit Noorder-Celebes (dat noit met den naam van
Koning geeertitelt is)
zijn Setel gehad heeft, Westwaard aan de strand het
agter gebergte Kima
moordt; dog nu
onlangs dezer beider
zijn Koningen verschillen op Manado
bi jgelegt, en( ie is de onderlinge vrede onder hen getroffen.
De
Dorpelingen van Poeloesacan, en Datahan, die in den 1670 het
jare
geweer van oorlog tegens die van Tonsea, Cacas, Tondano, en Remboecan,
Compagnie bevredigd.
De hoe verder
gerugten (die ze
wandelen, hoe ze met meerder
leugenen
dikwijls verzelschap zijn) waren hier
uitgestroit, dat vijfhonderd Manda-
’t Hollands
geschreven, met Compagnies Tsjap i) verzegelt.
Wat
belangt het Manadische Meir 2
), na de aldaar
gelegene Negry
Tondano dit is de
genaamd, bij tien uuren Suid-Westwaards bij na midden
in ’t
land, tusschen
hooge bergen van de Fortresse gelegen; dog heeft
genige
uitspruitzelen, die zouden uitvloeien tot het binnen-Meir van Gorontalo,
’t loost
en
alleenlijk zijn water in
zee,
Noordwaarts omtrent vier honderd
treden de
ver van
Fortres, alwaar die rivier haar naam van
Menangelabo 3
)
heeft, en den omtrek reizens is
van een
dag vereischende, de breedte niet
vier
mijlen schijnt afgescheiden te zijn van Caudipan, egter wegens
de
hoogten der
gebergten, als andere ongemakken, den ontmoetende,
reiziger
zo heeft men tot de derwaart reize,
bij naar twee
dagen van nooden, zijnde
mede dit Meir, van
agteren tegen dit
gebergte gestut, allen
van
uitgang
naar Caudipan ontbloot.
ten
getale van
vijfendertig aangelant; dog met hun
gansche vloot (die om
zekeren komt)
tijd bij een konnen ze zeven honderd Praauwen uitmaken,
wordende in deze menschen zelfs niet de minsten Gods-
tekenen, van of
Duivels-dienst bespeurt. Zij trouwen niet meer als een vrouw. lemand onder
’) Tjap zegel. )
2
Meer. 3
) Hierboven bl. 15 genoemd Monango Labo.
Kaboes-Koewala = Ophicephalas striatus, visch ter 3-6 d.M.
een grootte van
43
tig, om
zijn ligchaam vrij te koopen, bekoopt hij zijn misdaad met de dood.
zelfs ziet, dat zommige Praauwen alleen door vrouwlieden worden gevoert.
gelaat, en
gebaarden, zijn zoo woest, en
ongestuimig, dat men
genoegzaam
vinge van dit water-gedierte, en wende mij naar het eiland Tagulanda”.
maalt, dat
verhopende U.
Ed.wijsheit met medoogen zal
ingenomen zijn
voor
mijne onmagt; blijvende van voornemen, om U. Ed.
schriftelijke aan-
vrijwilligheit uit te voeren; blijkstukken heb ik daar van niet alleen aan
U. Ed. Groot Agtbaarheit, maar ook aan anderen, bij geschrifte ten over-
de twee maanden of
blijven, verbiddende, mij een Copia van ’t Duitsche-
‘) Daniël Hellemans.
44
Avond-Gebed, door
mij gemaakt, als ook de Ambonsche kerken-order, mogt
worden toegezonden, hebbende ook verscheidene schriften daar ik
nodig,
mijn Huisvrouwe om
geschreven heb. Voorts is verzoek,
mijn ijverige en
dat ik
bede, eens door de minste
tijding de welvarentheit van mijn Huisgezin
toen
mijn vrouw, met zwaarlijke overvallen gequelt) geen weinig troost en
den
Almagtigen, dat ik, zijn onwaardige dienaar, mogt nog
in ’t leven
eiland Sangir.
tot
kin- EerwJ van
Eilanden. Dorpen. Kerken. Scholen. Scho l deren. Gedo pkteinder n. Gedo ptebejaerden. Me sters. - 13den 17den
Ledmaten. Catechisan Predikatën geda n Sept mber November.
zijn
den den
ten. door
Manado. - - toÜt s 1 Hendrik Sy- 1
M Manado 6.
brandsz. < o re 3
1 Ondermeester
Jan Adamsz. 3 3«
van Tagulanda.
J
) Dysenterie. 2
) =
maar toch ben ik niet bevreesd. 3
) cit. f. 401.
Op.
45
Grafsteden, aarde
deren in zoo wat
geringer als andere met een
weinig
Heer De Ghein G ook
bedolven waren, waarom de voorgenomen had, om
de Kerkvisite Ds Gualtherus
Het
volgend rapport 3) over van
waargenomen.
Manado al te wel
Den 6den
Jan. 1677 zijn wij op zamen en
gezond
gearriveert.
8
Den Ssten dito hebbe ik
voormiddags den Duitschen ) Predikdienst
Maleits
namiddags gepredikt.
Den 11 den dito wederom t’ zeil om onze reize naar
zijn wij gegaan,
te vervorderen.
Sangir
15den hebben de Commissarissen Coracor
Den polityke een naar
Sjauw
den brief den Heer Gouverneur Anthoni Hurdt
afgevaardigt, om van
Agtb.
aldaar te daar
aan den Spaanschen Kapitein behandigen, en
rescriptie op
3
Jacob de Gein.
2
) Valentijn. Op. cit. f 400. ) Valentijn I. f. 402.
4
overleed aldaar 1 1680. Van 5 Augustus 1676
) Hij kwam in 1676 naar Ternate en Juli
5
tot 15 1677 deed hij de „visite.” ) 1. 1676.
Augustus n.
6
titel lagere ambtenaren. ’) Dezelfde die vermeld is op bl. 37
) Sinjeur was een voor
8
als lid van den Kerkeraad. ) = Nederlandsche.
46
zalr. D. Montanus, en
Tagulanda in den maanden,
op nu
tijd van twee
geheel
kerk- of school-dienst en was noch Ge-
geen gepleegt, eenige openbare
beden ofte uit
kerkenoeffeningen gedaan, gelijk de
schriftelijke rapporten,
’t
en dag-register kan gezien worden. De reden
is, om dat beide de school-
Daar wierden
op Tagulanda op verscheidene plaatzen groote Nagel-
bomen gevonden, en hebben daar buiten allen veele hier
twijfel nog en
hunne
Sjouwers Nagel-bomen van Tagulanda eerst gehaalt hebben.
’t
bijzonder, met vermaanen, bestraffen, dreigen, en met
overtuigingen huns
oeffenen.
*) =
ze beloven.
47
de Staten
lijk van van Holland en de
Agtb. Compagnie; niet te min
gaat
afscheit de
gedaan, en
mijn van
gemeente genomen, en toen aan den Eerw.
2
D. Zacharias Caheing ), die als ordinaris Predikant en
opziender der
Manado. 1 1 — —
9 499
Visiet K. K. 3 dese
rapport aangaande ) en schoole gelegen op
Ao 1685 E. E.
Julij aan (de) Agtb(aren) H(ee)r Gouvern(eu)r en
Eerwaarde aldaar 4
K(er)k(en)raad vergadert ).
volgt. 37 ’t 28 de 10 40
seggen gelooft op. seggen op geboden. seggen
op Vader Ons, 26
seggen op
de
vraagjens voor (de) eerste
aankomelingen,
de de
23
seggen op Aldegonde, 82
seggen op vraagjens beginnende Appa
5 bevonden 46 kinderen;
mou minta ) etc., in ’t geheel bijsonder agt van
2
') •= laten weten. ) Ds Caheing overleed in 1680, na drie jaren Ternataanschen dienst.
3
) L. A. Baf. Oud Varia No. 467, nu getiteld; Burgerlijke Stand No. 52, bl. 28/9.
4
Kerke. 5
het allermeest?”, zooals Ds de Leeuw zelf verklaart;
) ) „Wat begeert gij
mijne discipel (en) seggen op ten grooten deele niet alleen de Heydelbergsche
Catech(ismus) ende de vraagjens beginnende Appa mou minta
etc., maar
ook
zijn niagtig met texten het Gods woort ende redenen de zelve
vraag-
stukjens te
bekragtigen tot beschaminge van veele inlandsche
m(eeste)rs;
ook
schijnt nu
onlangs op Manado
K(er)k en school ene nieuwe fleur
ge-
kregen te hebben alzoo de
neerstigh(ey)d groijt ende
sommige onder de
Manaders ’s
Woensdaags in onse
weeklijke ordinaris Catechisatie komen
Coning van
Tagulande getrouwt is;
3. inlandsche
sommige m(eester)s absenteren van haar plaatsen meenig
maal
buijten ons
weten;
4.
sommige Coningen op de
ijlanden willen de meesters die
haarl(ieden)
toegezonden werden niet
accepteeren, zoo als in Mr Fortados
Anthony
onlangx is: ook
gebleeken als
zij een meester hebben die met haare
ons
moeijlijkh (eij) d baart;
5. hebbe ik mede
Comp(agnie)s boeken op
de
ylanden onder de inlandsche
wttschrijven i) van
psalmen als mede texten ende
bewijsen over de
vragen van
Aldegonde ende
Heydelbergsche Catechismus, etc.;
6. ’t beter de als
gezang gaat nu
op ylanden voor desen alzoo den inlands
blijkende;
7. ook is door continuele onder
onse
vermaninge Gods bij
zegen sommige
zoo veel dat die ordinarie
ge-effectueert, gebeden in
sommige huijsen
gedaan worden door schoolkinders, ja zelfs word dit door toedoen van
kennisse hadden;
toegenomen
) uitschrijven.
l
49
9. trouwen de
na
Christelijke kostuijmen word de
ijlanden
op weijnig
ge-observeert.
Hier t
volgt getal van de
geene
die door
mij orderlijk op
deze laaste
visite
voors(eijd) op de vier
ijlanden bovengenoemt gedoopt zijn t’samen
veertien
geteld hondert en,
veertig Manado 19...
Corns De Leew i)
eccles(ias)tes.
1685.
De
Hooge Regeering te Batavia
begreep wel dat de van het
greep
Christendom niet heel sterk
altijd zoo was en dat politieke beweegredenen
den
dikwijls doorslag gaven bij de keuze van
geloof. In hun missive naar
een
kragtige menschelijcke drift, ’t
zij dan haat tegen de Ternatanen en
al
gevolglijck tegen ’t
gene
dat van haar herkomt ofte wel uijt insigten
dat door de
se
Compe verseeckerder bescherminge zoude is al
erlangen
bedenckelijck 3) te meer hare
kassesijs ofte
priesters selfs in alle dat voor-
staande worden
gezeijt te bewilligen”.
Hoe het de deed
zij, Compagnie het
mogelijke tot
verbreiding van het
in
Christendom, de Minahassa en
nabijgelegen eilanden, reeksen
waarbij
predikanten ver van hun vaderland den dood vonden.
) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1676/7, d.d. 28 Nov. 1676, bl. 173. 3
) staat te bezien.
4
V.
aldus werd
toegelicht bij Heeren Zeventien i);
gedachten, hope en vertrouwen dat hij zal betoonen te zijn een man van
oordeel dat
goet verstant, en
beleijt, in dese
tijt (daar de Koninck van
zal haar
gelijck wesen te bevredigen met den anderen, en den Koningh
Amsterdam leven af leijden”.
van
zijn quaat' te
2 3
koppen garnisoen, t.w. Sergeanten, Corporaals, 25 soldaten, 1 con-
stabelsmaat en 1 bosschieter.
aankomste
„Op mijne tot Maleijo, vond ik daar
nog
ter rhede
leggen,
het d ’Helena, dat
fluijt scheepje een
togt na Manado hadde gedaan, en
3
) L. A. Bat. Bundel Ternate No. 132 bl. 41. &
32, 35 en Anthonio Hardt aan G. G.
dat stonde
pady, nog ingeoogst en
ontfangen te werden (gegist op ongevaer
80 af te halen,
lasten) mitsgrs den E. predikant Peregrinus tot visite van
gemeld, derwaarts, en na
verrigtinge weder in Ternate te brengen.
welke
Bij occasie ook met den raad goed vond, twee perzoonen uijt
de
politie, nevens
zijn E. te
committeren, om niet alleen den welstand van
’t Christendom derwaarts te
over
helpen bevorderen, maar ook wat nader
te diverse
inquireren op onbehoorlijke daden der Siauers
jegens Comps
bondgenoten en onderdanen
gepleegt”.
Padtbrugge bracht de kwesties
waarbij Gorontalo, Limbotto en Ter-
en
wedergeschreven, hebbende die plaatsen haer onder
Comp. gehoorsaam-
off
heijt bescherminge willen
begeven maar den Coninck van Ternaten niet
gelet te worden.
Dese
luijden schijnen soo al van
eenigh vermogen,
ook wat stout en
noorden J
).
Bij resolutie de
van
Hooge Regeering van 17 December 1677 werd
Toen Manado
Padtbrugge te kwam, vond
hij veel in wanorde. De
E. dan de
„Zijn reijse en visite
(als voren
geseijd is) pr de Chialoup
de Gouverneur
het over en weder varen van laatstgenoemde; dogh den
daar stond dit jaar geen padij geoegst te werden, vermits onse
berglieden
ofte boeren met die van Sakkan over hoop waren
geraekt, door beleijd van
Ceauw, al herwaerts
„De Coninck van gelijck nu
eenige jaaren was
der
gouverneur Padtbrugge eendragtelijck vastgestelt met behulp beledigde
doen
bontgenoten nu wel zijn verdiende straffe eens te gevoelen en wer-
met goet
waerts hij Coninck Amsterdam dan in korten persoonelijck getal
de oock ammunitie als
krijgsvolcq stont af te
gaen en door Compe van
2
andere daertoe te worden voorsien” ).
noodigheden
onder druk toe.
Siauw
gaf hopgen
Chiau heeft sal het
„Nu den Coning van onse protectie aangenomen
dat
ons aan
geen gelegentheijd ontbreeken om de nagelbomen op eijland
met UE. verstand dat sulx
willende (wassen) te vernietigen gelijk wij van
sijn
mede zal moeten werden
op andere landen en
plaatsen daar omtrent gelegen
komen te kosten”.
gedaen en gepractiseert, al zoude het ons
eenig geld
door vereischte
De reeks
verdragen Padtbrugge gesloten uitbreiding
wat den Bewindhebbers in Holland niet was.
van personeel, aangenaam
2
Daghregister, d.d. 28 Julij 1677.
i) = waarde. )
53
hebben ontfangen”.
De Manado
Dorpshoofden waren naar opgeroepen „ter algemeyne
Het woord Minahassa wordt niet de land-
vergaderinge”. gebruikt voor
de vele brieven. Pas het eind van de achttiende komt men het
op eeuw
Doch we verder met den korten inhoud van het contract. Datahan
gaan
woordigd.
verzoek der
Op Dorpshoofden is hun beloofd, zoolang ze trouw blijven
!) L. A. Baf. Aank. Patr. Br. Bundel d.d. 21 November 1679, bl. 10.
1679/82,
2
) L. A. Bat. Aank. Patr. Br. Bundel 1679/82, d.d. 21 November 1679, bl. 110.
3
) J. D. Schiersfein schrijft 8 October 1789 den
aan Gouverneur en Directeur der
zal
hebben, de vorst dien niet
zij, maar die hen had verlaten en benadeeld.
De
Dorpshoofden verzoeken dat het
overeengekomene in
geschrifte en
De Dorpshoofden beloven;
de Edele
1) Compagnie voor
eeuwig als
opperheer te zullen erkennen.
2) bijstand aan de
Compagnie te verleenen.
3) de sterkte (Amsterdam) te
gratis onderhouden.
4) bruggen en tot
dijken nut van het land te maken en te onderhouden.
5) te dat ruime
zorgen er een
Compagnies-woning, benevens een
pakhuis
tot
berging van de kleeden en
rijst is.
6) padi te
leveren, waaruit de helft de hoeveelheid
van na het stampen
als rijst zou
overblijven, onder
goede controle
wederzijds. (Rijstlevering
voor
export hun te wel
was
bezwaarlijk; konden ze aan de gaande en
komende
schepen leveren).
De Oost-Indische Compagnie belooft;
alle
1) verschenen en niet verschenen
Dorpshoofden met al het hunne
aan te in
nemen
bescherming als
oprechte en getrouwe onderzaten.
2) ook
vijf andere met name
genoemde dorpen (= stammen) op te
nemen in dit als
contract, ze ophouden den
aan
Koning van
Boelang
schatting op te
brengen, en anders zullen ze deel dit
geen aan contract
hebben.
3) vrijdom van
belastingen te verleenen, behalve het
wanneer in
tijd van
nood
bij een
vijandelijken aanval zou
noodig blijken. Oprechte trouw
was voor de
Compagnie genoeg.
4) geen houtwerken te
voor export eischen; maar
schepen en
sloepen die
averij hebben, moeten wel van het benoodigde hout worden voorzien.
Over en weer wordt het bovenstaande plechtig beloofd.
De besprekingen hebben in het Maleisch plaats gehad met de tolken,
die de
aan
Dorpshoofden in hun dialecten het gesprokene overbrachten.
En daar de
Dorpshoofden verstand
geen van
schrijven hebben, nemen ze
de vier tolken als
getuigen.
Het Hollandsche document wordt
hun, voorzien van de
handteekening
van
Padtbrugge en van de krabbels of „merken” der vier
tolken, en van
s
Compagnies zegel in rood
lak, waarbij Hasselbergh als secretaris teekende,
overgereikt. Later zal men het in Minahassa- dialect overzetten.
Het
origineele gezegelde contract, overgegeven aan de
vergadering
der
Dorpshoofden, schijnt verloren
gegaan
te
zijn.
ter eenre en de
dorpshoofden en gantsche gemeijnte van de lantstreecke
verscheenen is hun
soo
op gesamentlijk ootmoedich versoek hun versekert
en belooft soo
lange sij haer
luijden naar
seggen en belofte d’E.
Comp. tot
in
geschrifte en onse Nederlantsche tale
gebracht op hun billick versoek en
ernstige begeerte op
dat het ten allen
tijde en voor andere Gouverneurs
ofte der
hooftgebieders Moluccos mocht klaar
blijken wat belooft
sij en
1.
Dat d E.
sij Comp. alleen aennemen en erkennen hun wettich
voor
eenig
en eeuwich
opperheer, willende naest Godt noch nu noch naermaels eenich
2.
Belovende
eendrachtelijk en
eenpaeriglijk met hun
goedt, bloedt en
uijterste
vermogen d’E. Comp. in alle voorvallende gelegentheden getrouwelijk bij
te staen te
en
helpen.
56
3.
Ten welken
eijnde met een
vereijste en
billijke bereijdwillichheijt alles sullen
als
omschansige, vernieuwinge, verbeteringe en
toevoeginge van
sodanige
bouwstoffe t calck,
sij steen, sandt, stormpalle, hout tot
affuijten en wielen,
balken, bamboesen, adap !), latten en wat daertoe weider
sparren, vereijscht
mocht werden verders alles wat tot
en een afwerende of aenvoerende oorloch
4.
besorgen van de
Brugge ’t strandt ofte wel het
naer
bedijcken en aenvullen
van dezelve en verders ’t geene tot algemeijne nuttichheit van ’t Land mocht
vereijscht werden.
5.
ten
Gelijk sij vijfden ook beloven te
versorgen datter altijds een goede regte
ruijme Compa woninge sij, benevens noch een verseekerd dat
pakhuijs op
alles buiten die
gevaer soo kleede tot de hier werde
Padijhandel gehoude als
de
Padij selfs die daar tegens ingeruijlt bewaert
magh blijven.
Ook beloven do
sij aen d’E.
Comp. te leveren
Padij nieuw
zuijver en wel
s
Comps Dienaren ontrouwelijk daer onder naderhandt dan mochten men-
Alle hetwelke dan door hun dusdanich belooft sijnde, soo werd hun
T.
soude wesen.
mogen
dakbedekking.
57
2.
3.
lodt alles,
vrij van sonder
eenige erkentenisse ofte
gerechtigheit te betaelen
dan
gesamentlijk mochte
goet gevonden werden en anders niet, alsoo d’E.
4.
werden ’t tot
van
geene volvoeringe van hunne reijse mochte komen te
’t
gebreeken sij aen rondhout of iets
diergelijx, sonder ’t welke
sij geen zee
oprechtichlijk te sullen
onderhouden; doch alsoo dese volkeren geen kennisse
nochte verstandt van schrijven hebben, soo versoeken sij hiertoe als ge-
den
(huigen Tolck Bastiaan Sawaij, richter Maondij, Capitain Pacat
Soepit
en Pedro Rantij als die het vertolckt en het vertolckte in de
maleijtsche
taele wel
duidelijk verstaen hebben; en dat alles
op
dat deese te meerder
Gouverneur Robbertus
Padtbrugge, datum en
jaer voorschreven en
geteekent
gedaen en naer
gedaene collatie is dese daermede bevonden te accordeeren.
(Lager was
geteekend) Gerard Warenthoudt, Secretaris.
‘) P A Bat.
- Verzameling afschriften van contracten, deel XI, getiteld Manado.
VI.
daten
!). ~Met den
degen sijn alle oneffenheden mede niet te
righten, uijt
een
cleijn vuijr comt dickwils een grooten brant t’ontstaen”.
inwoners, die
blijkbaar de
strekking van het contract niet
goed begrepen
hadden. In het
Dagregister van Batavia teekende de Ma-
men aan:
„Op
nado stont alles wel, hebbende die Bergboeren naer
eenige tegenstrevingen
hun weder
gewilligh onder de
gehoorsaemheijt van de E.
Gompe begeven
en een
sergeant nevens
eenige Nederlandse militairen in de tot
negorije
Tamerery bij haer in guarnisoen aengenomen” 2).
Toen
Padfbrugge aftrad als Gouverneur der Molukken Het zooals
hij,
voorgeschreven was, een memorie van voor
overgave zijn opvolger na, een
') L. A. Aank.
Baf. Patr. Br. 1679/82 d.d. 18 Juni, 1681, bl. 297.
Van
deze waardevolle memories, Ternate dus
en ook Manado betreffende, zijn er
velen
verdwenen. De inventaris van 1770 noemde
nog de memories, die Mr. A.
J.
van der Chijs in zijn „Inventaris Archief te Batavia (1602—1816)”,
Batavia 1882, bl. 246, noot, reeds als verloren
opgeeft. Het exemplaar van A. Heinsius
aan J. Cloek van 1723 vermeldde Van der Chijs al als
„zeer defect”. Juist het
- - ) L
- A. Baf. Bundel 68, Ternate, bl. 201 d.d. 31
e.v.,
Augustus 1682. 4
) = Manado toewa.
opgescheept sijn en
klagen) genooddruckt sijn geweest sigh onder den
Boulander te schoon de
begeven, want vermaarste en stoutste in wapenen,
Mannen
Vrouwen
te 40 zielen.
zijnde samen
Kinderen
Slaven en Slavinnen
onder ’t Manados
volgens gebied de
dorpen en volkeren van
Aris 100
Clabbat 70
Bantik 70
Clabbat om
hoog 60
Tondano 700
Cacas 300
Tonseka 70
Romboccan 50
Laoubangh 250
weerbare
Tonpasso 70)
mannen.
Tombatchian 80
Romon ; 60
Ton-kibout 700
om
hoogh en
laagh
Tomberie 400
Tontelette 80
Tomon
)
een buurd 800
Cormasje \
Seronson 70
Cascasse 100
4 schaars vier-
Bedragende naar dese rouwe boeren geheugreecq; )
haar getal veel te sijn,
duijsent zielen, en sonde ick wel geloven eens soo
sonde te onder-
dat de
moeijte wel
waardigh wesen eens
naeuwkeurigh
soeken.
had, hoe
sij denselven verworpen s), onder de Spangiaerden geweest en
selven 4
), onder d’E. Comp: afsonderlijck te staan, dogh de tijt en erva-
d’ door ’t d’ andere
onderworpen sijn geweest, zoo dat eerste ontsagh en
wel de
onder dese is wel haar hooft, den
rigter Hompengangh,
sijn, en
7 ende
alderslimste en meeste roervink en belhamer ), eertijts openbaarlijck,
dus te
sorglijcker.
3
2 Een afzwering den vorst.
i) = volgens een raming. ) Simon Cos. ) van
4
) =
onafhankelijk van Bolaang.
5
Padtbrugge doelt den Ternataanschen opstand.
) op
6
Dit bevindt zich helaas niet het Landsarchief. ’) = belhamel.
) op
62
tolk Hendrick
listigen Cors D de
Spangiaerden deed, en sonde speelen, als
Wesende den
pl 2) Luijtenant Dirck Pietersz: en naar denselven het
deselve tot
bijsondere verboden handel
tegens eer en eedt aan te locken, en
en meer
gestijft werd, met denselven tegens onse
waarschuwinge aan, te
de stroom
Zijnde op ons bevel
verleijd, en desselfs
loop en
uijtwateringe
weder de
langs steene burgt gebragt, soo dient daar
op mede gelet dat
') E en voorbeeld van het overnemen van namen van hooggeplaatste Europeanen.
2
) = provisioneel.
3
) = omdat de inheernsche talen niet
ze machtig zijn.
4 s
) =de baas is )
geweest. =
waarvoor ik.
6 7
) = verboden handel. ) = stil te houden.
8
) = doordat alles wat doet
9
Bedoeld is:
men hij goed praat. ) dus
mag men hopen.
63
mede ’s daer ’t
hoord, soo Comps huijs opperhooft in woond, als oock de
’t adap, het welck d’ E. Comp; bekostigt, geldende aldaer niet meer dan
5
te hebben ), en niet seer graagh waren om over zee gevoerd te werden.
off bekomen, d’
begrip, belangh, om maar coppen te tsij van oude
afge-
leefde mannen, off onnosele kinderen, sonder welke
vrouwen
onderscheijt:
aanstonts diend met
beginselen en vuur van
oneenigheden gedempt eenige
d’ derwaerts te senden, de oude, die ’er eenige
van onse
voornamentlijck van
2
') = smokkelhandel. ) Weer een bewijs dat het contract niet in duplo opgemaakt is.
dagregister.
3
) Zuinigheid door Padfbrugge aanbevolen was, waar het predikanten en krankbe-
hooge ambten brengen, als Pieter Rooselaar, die „wond-heeler” geweest was en
taal
bedieninge en en zede
kundigh sijn, door welkers bemiddelinge selfs
vrij hevige twisten ten eersten konnen ter neder beslist werden,
gelegt en
alsoo de ’s
aanradinge en
uijtsprake van Comps wegen
omtrent haar ge-
al
onsen
tijt, veel
spoox gehad hebben, sijnde wel meest stout, om dat
op
het water wonende hun niet kan
men
ligt bij komen 4), zoo dat ten
tijden van
tuijgen aan stucken over het gebergte te brengen, om aan ’t binnen water
weder selfs
op te setten, en een corre-corre
geheel over ’t gebergte tot in ’t
dat in de dien
de wal ligtelijck geschied met sware
palissaden gaten (tot
steecken, het
eijnde in de steene grond gemaackt) te waar mede men water
verschil met de Waterlanders hebben, haar daer mede ten eersten naar
2 a 4
') orakels. ) =
rijksdaalder. ) = Tondano’. ) n.l. kan.
5
) = zelfs indien.
6 8
de Volksvergadering, Landraad. ) appeltje
) =
opstoppen. ’) =
= een voor
den dorst.
9
) Het Portugeesche woord „marinho” = tot de zee behoorend. In de Molukken werd
al
en te samen, weijnigh uijtgesondert, weder aldus tot haar oude ver-
Saccan d’ andere
en aan
zijde, sijn zij bij naar
onbruijckbaar geworden
door het springen omtommelen der
en
bergen, sijnde meest
doorgaens te
midden lants van dese smalle streeck, van de Kemas off Oester-
groote
bergen aff, tot heel aan Gorontale toe, meest alle brandende swavel
bergen,
met beseten, dat meermalen
dusdanigh een
tuijmelgeest zoo sware asch en
instorten hadde
omtuijlen en naar
gelaten.
Dese bergen meest schone swavel, in ’t
geven seer en
suijvere gelijck
daar bequamen 4
) blijckt, oock vitriool,
geene van en
gelooflijck sommige
door den
sijnde ons
Luijtenand Cromhuijsen een scherp water toegebragt,
het welck off tusschen
van
agter Saban Cascassan en Saban van daan halen
x
) =de gewone boeren.
2 3
) = als laag volk. ) In de Molukken zijn ook nu vele bergpaden, waar
gewoon nog
het steil is, trapsgewijze aangelegd, overblijfsels uit den tijd van de Compagnie.
4
) =
wij bekwamen.
5
66
hoeck de Datahans
gelegen: tot aan en te landewaarts, omtrent de
dorpen
Datahan en Passan, zoo
overvloedigh dat bij aldaer dan
nae
geen huijsraad
van ebbenhout hebben; selfs de stutten der dan een
grove huijsen meer
2
waarden, vrij gekeurt geenige houtwercken om te vervoeren te kappen );
tot de wercken, veel bevorens
en
eenlijck verpligt gemeijne voor soo aan-
moeten ’s
gehaalt is; alleenlijck sij voor
verlegen schepen, Comps; schepen,
mits rond ofte andere houten leveren, als
betalinge, soodanige kappen en
optogt
4
) d’ Hr Cors de Ton-daners, off Water-landers te
van om
dwingen,
mede ’t binnen hebben: boom
aan water gesien te een vaertuijgh uijt een
ende
nu dan nogh veel minder dat de Ternatanen, onse burgeren Mardijckeren,
elq om ’t seerst aan ’t landbouwen gevallen sijn, waar omtrent staagh aan-
aldus ’t andere
mede aan dienen
geholpen, om en nae
jagen van mans
a
het kappen van hout voor uitvoer.
) Vrijgesteld van
3 4 5 6
Voor-Indische katoenen
) = voortzetten. ) = expeditie. ) = Mais. ) =
een
werden.
Zullende
Oubij seer wel te
passé komen, omme Ternaten van de be-
reets al schrick
geen kleijne hebben; dit
sij in ’t
voorbij gaan
3
).
Mijns’ eragtens soo souden 50 lasten pad ij jaarlijx over
genoegh voor
5 haar
reckelijcker ) werden; zijnde met
bedongen soodanige gesuijverde en
In dese
gewoonte van soodanige padij, waar toe
sij verbonden sijn te
als
nogh wat aan
haperde) zoo is mede te
verhopen dat tot het leveren
sat 10
daar op ), overeijnde gingh staan, dat het
roepende wel en billick
dat d’E.
waar, men
Comp; soodanige volle
padij leverde, maar versogt dat
7
plaats veel uit te 8
van voeren. ) =
wij hebben. ) = een die wat slimmer, vol-
9
gens zijn idee ) toen hij beloofde. ]0
was. =
) =
waar op hij zat.
68
het hun
Ten heeft oock anders geen redenen, om dat vrij mackelijcker
meerder haren
sonde vallen, rijs, derthien, veerthien en mijlen op rugge
door
over ’t
gebergte te dragen, dan soo een ommeslagh van
padij, en waar
andere in tame-
Lembe, als wel voornamentlijk de Datahans en eijlanden,
2
werden; hoe seer het selvigh voor
mij hebben tragten te verduijsteren ),
3 de die ’er wel de
alschoon om tot schenkagie te dienen ), Tagulanders
dat de niet
buijten tijts met een vaertuijgh op uijt geweest, nesjens nogh
Hieri
soo dat selve
eenige herwis overgeraakt sijn, en aan ’t
eijland sijn
d’eetbare stoffe,
komen nestelen, dog met
geen,
off gantsch weijnigh van
en vast houden, dat anders van die groote oesters Kemas, off quallige
zeelie
8
oordeels maken, welck zeelie met een breede voet de
) mijns op
weke
grond op
de reven vast sit, en met meenigte spierwitte qualagtige
als beweegt, werdende mede tot aangename
uijtwassen, een spongie sigh
genaemt de
spijse alhier in de Moluccos toebereijt en
genuttigt en van
het
Ternatanen 9
) ; sommige Europeanen noemen Alga
off
Coraloides off craal
agtige zeelie, om dat de
schulp diertjens genoeg-
als de
same onsigtbare ondiertjens, daar aan
sigh soo wel aan
spongien
De
vogeltjens die de leckerbeckiens dese
nesjens verschaffen, sijn kleijne
dan swart en van een
swalutjens, kort en eer dikagtigh plat van
beckjens,
10
), even
gelijck andere swaluwen,
blauwagtigh duijster doorschijnende verwe
haald n daar op vier witte vleckien, sijn langh van wieken, kleijn en ligt van
)
4
3 zelf geholpen te zijn.
) =
daar ik ervan ten geschenke wilde geven. ) =om
zich de
») = provisioneel.
6
) De predikanten interesseerden om bijverdiensten voor
om de andere
7
dan alleen dat, wat noodig was
schildpad, olie en vogelnestjes. ) =
9 10
kleur. ") = als den
stof te plakken.
8
) =
gelei. ) oningevuld. ) = men
staart uiteenschuift.
69
3
vliegen sijn; van soo een
ongesien ) vogelde heeft de wellust en dertelheijt
bedragen.
slinxe
wegen tegens het verbod aan, mogte ingekogt sijn; en van Gorontale
het welck te
bij de rommelsode. dat ’s Comps genaemt wierd, smackte;
V „engels”. Een
') Een „aas” was het kleinste gewicht in het oude stelsel, 35
van een
5
is 5 worden met de inge-
) Welke vogels hier bedoeld worden onzeker. ) Snippen
1926 bl. 21.
wanden
gebraden, c.f. Recepten van de Haagsche Kookschool, uitgave
7
) = dit ik voor een grapje. De intellectueel was bang dat men hem over zijn
zeg
E.
Comp: met het jagtje d’
expermt
4 off
) een
picol 125 S: over, bestaende
wel in hoofden maar
uijt enkelde schilfers, sijnde het gehele pl geen rds
2)
waardigh, en waar voor
nogtans tegen den
gestelden 40; Rds in
prijs aan
boekhouder
getekent, selfs uijtdrukte dat ’er 118; hoofden waren, en die
125 Q:
woegen, en
wij door leden uijt den Raad het nae tellen, aan
bossen
tot voordeel 8
), door
ijmand souden verwisseld sijn; hier door dan weder
nader
en
geleerd, hebbe ick mij door ervarende in dien lorshandel 4
) onder-
laten, die
rigten eendragtigh seijden, dat
leverbaar(e) waar, immers soo-
verscheeld ën waar
bij dan oock
blijckt, dat ’er voor d’ E.
Comp: niet dan
Banthem 5
), Malacca
Atchin, en andere plaatsen, zoowel als van Batavia
7
schijn van
coopmansz: ) allerwegens d’ E. Comp: tegens waren, miet ver-
warringe op verwarringe te
brouwen, uijt haer
een
driftigen ijver ’er
8
overgelooff ).
Het geene nu d’ onse soo tot Manado als Gorontale andere
en plaatsen
van dese
schilpadshoorn bekomen, werd door de Orang-badjos vergadert
en
aangebragt, die oock daeromme veel malen naar de binnen zee van
2
’) Experiment. ) =
rijksdaalder. 3
) =in allen gevalle niet om er voordeel van
6
te trekken. *) = smokkelhandel. 5
) = Bantam. ) =
goedkooper. ’) =
koop-
manschap, handel. ®) =
bijgeloof.
71
is, door hetgeen d’ Eerw. Leeraer (Jacobas) Montanus salr daar aff aan-
5
kan Neptuni kinderen, en
uijt die woeste hoofdstoffe ) gevormt te sijn,
niet
hebbende sulck een afkeer tot het
aardrijck, dat naar hun inbeeldinge
dit is in ’t kort de stellinge
lange op ’t land kunnen sijn, off souden sterven;
van do Montanus.
deser
Hier aan sal ick stellen mijn gevoelen en bevindinge luijden;
haar eerste afkomste dit soude
oorspronck, en begin van omswerven
op zee
een
mackelijcker en onslaeffer leven sogten, gelijck meest alle d’ omleggende
eijlanden hier door meest bevolkt sijn, het sij wel eer met andere vlugtelingen
de Tarters 6
) ontweken, en met den
hoop niet weder gekeert, maar agter
gebleven, en aldus
op
hun
eijgen selfs sijn blijven leven; zoo
nogtans
schijnen sij nu deselve niet, alsoo dese, die jegenwoordigh ontrent Manado,
elders
Macassar, Borneo en
Philippinus swerven off in Tambocco en sijn,
en wel
duijdelijck op
’t land woonen, een
mengelmoes van allerleij slagh van
2
’) = visschers op wadden en ondiepten. ) = ruwheid en ongemanierdheid.
5
3
zoeken hun 4
wild. Kinderen Neptunus
) = bestaan in. ) =
onstuimig, ) = van
vergaderen, sonde ik niet wel konnen oock dat als dan 700;
geloven, nogh
vaertuigen bij den anderen soude
brengen, dit is
seker, dat zedert ’t
jaar
75 dat Montanus zalr die 33: vaertuijgen bij den anderen ontmoeten s),
tot dit 1682 toe, dat
jaer selvige getal van
Caijeli en
Tabalij tot hier aan de
Manado toe
verspreijt, meest altoos
gevonden hebben, dat nogtans soo nae
soo
sijnder mede, daar dan oock
meer een huijsgesin, wel daer minder in
in
schijnen, twee off drie
vaertuijgen overstappen, en
laten dus
eenige met
sijnde de
vaertuijgen hegt en sterck, en dewelke meest selfs
en meer
uijtstekende; zeijlen meest off anders roeijen en setten sij met
ontwijcken sij meermalen swaar weer, en hebben hier mede oock wel haar
Dese
Zee-koeijen, off meer-mannen off -minnen
sijn zee-dieren,
die wel het
men
magh onder halfslagh van land- en zee-dieren, soo wel als
een
schilpad soude
mogen stellen, behalven dat dese niet op
’t lant kunnen
volkomene handen
gedaante van
verthonen, waar door dien goeden heer
duijckt, sagjens van desselfs rugge afglijd; het mannetje heeft de telende
Orang-Badjos een
gewoonte, om wat redenen en soude ick niet konnen weten,
dat sij de
ons
moijt zee-koeijen met het hooft vertone, maar
snijden het
dog op niet in ’t
verre nae
geheel, als wetende sigh wel wat goeds te doen.
vernippert en
gaarne bij den dronck, soo dat zij op de Manado en elders
padden en
zee-koeijen meest op de volle en van het eerste slagh.
maan,
wanneer sij hun eijeren leggen, maar op sekere maenen is) hun weder elders
nodigt.
toeven.
74
te is heel anders in 1
stil,
sijn, en
tegendeel ); soo
sijn sij nedrigh en
op-
daar aff
eenige overvallen off dood slaan, gelijck die van Ton-saban voor-
nu weder onlangs die van Mandaar, daar aan die van Bwool mede pligtigh
souden en die daar wel gestraft dienden.
wesen, over
nogh
Den overlast die somwijlen moeten off boos-
lijden uijt baldadigheijt,
off alsoo welkers
heijt, uijt nijdigheijt, sommige landheertjens omtrent ge-
eenige zagoe gronden sijn, wel schattinge op dese swervende vissers souden
4
gheel off rood te
mogen gaan ), dese arme vissohers als weerlose
gaarne
hebben hun deselve als buijten onsen last, van den Ondercoopman Meijerd
weder de voorwaarden ontrent haar tragte
gegeven, afgenomen, zijnde waar
llijck dat onder deselve niemand ter wereld souden overlast doen;
sij vlagge
2 dat hier door d’E. Comp; sullen kennen als haren schermheer;
het Mennisten. 3
)' ’■= te. 4
Gele roode doeken
.’) = juist tegenovergestelde. •) ) en
5
het ) Malayoe op Ternafe.
golden dus als onderscheiding voor koppensnellen.
75
redden.
rakende, met alle mogelijcke hulpe en
trouwhertigh te helpen
die
Haar taal is een
oneijgend en selfs onder haar
erdagte *), gelijck
2
van de gauwdieven off omswervende, die men gemenelijcke Heijdenen )
3 dor-
als d’andere inwoonders, gelijck gelooflijck ) elders meer diergelijcke
Ick sonde hier wel meerder aanhalen van eenige haer ’er gewoontens,
liever
wijse van bestieringe en straffe
huijs- off scheepshonden etca maar
toomde
dertelheijt, ongebondentheijt en weelde zoo in droneke drinken,
4
tuijsschen ), dobbelen etca zoo dat somwijlen de ligste vogels van daar
onder
Jegenwoordigh leggen ’er agt en
twintigh crijgslieden, waer ses
worden, als
corporaals lopen, en waer aff ’er wel vier
mogen gemist wan-
In de 61: 70: 17
fluijt Helena gescheept en hier gemten en
115: 5
„ „
fluijt Spanbroeck 104:
4 5
’) zelf bedachte. ’) 3
spelen. ) Ternafe.
= =
Zigeuners. ) =
naar ik geloof. ) = =
76
hoek is seer
goede ankerplaats, en oock
goed water te bekomen, het welcke
wel in
agtinge kan
genomen werden, om de
schepen van de maend October
tot
Februari] toe voor een West, West Noordweste, en
Noordweste wind te
blasen; tot
van
Februari] April is ’t best in de straat Banca en ’t Moor-
denaars gat te gaan leggen; van desen eersten hoeck van de Manado onge-
in de
vaar ses
mijlen bogt van
plaatsen, dat in
sij ’t minste niet en willen
toestaan, ofte
gedogen, dat
kloppen en
zagueer tijfferen *); ontrent 10
mijlen westwaerts is de hooft
het ’t
Zuijden en
gebergte van Mogonde, d’ andere komt
uijt den Westen
’t strand
en
gebergte van
Doemoegoe sigh ongevaer een
mijl van ’t met
andere mengende, en
sigh dus gesamentlijck in zee losen.
De verloste in haar
Doemoegers hebben
sigh dese stroom
op
weder
Prins
Maccarompius tot Auwn een dorp souden maken, dogh ’t schijnt dat
die de
langs rugge van ’t
gebergte van Salama Dongi woonen, welck groot
') F.
palmwijn tappen uit Zie hierover Dr. de
=
den bloemkolf van den arèn-palm.
Haan, Op. cit. 11, Excurs XIII, bl. 761/2. ’) = waar het is.
gevangen
77
leggende een
dagh gaans te lande-waarts in; d’andere Magonders woonen
de ’t land, in
zijde en
Boulangas aan
Zuijdzijde van
zijnde kleijne gehugten
off verdeelt, door wesende
buurschappen waar seer
ligt te dwingen sijn,
ten d’hh Sinion Cors, den Jan Babtist met in de
tijde van
Vaendrigh ses man
’t begin van de
bestieringe van de Hr van
Voorst, meenden
hij nogmalen
derwaerts te
gaan, wanneer door ’t
springen van den bergh, waerdoor al
Corpl Jan Blauw, en schoon den Coningh haar lafhertigh onderwegen met
de
sijne verlied, zoo stapten dese egter van
eenige Manadöse bergboeren ge-
de wierden al daar
volgt, Mogonde in, en over
sij quamen, door schrik en
rompius onbescheijden in
sijn eijsschen, malkurigh, wispelturigh, sot en
Een
goude oorhangsel.
do singel off heup band, met glase coralen en eenige goude
~
doormengt.
Vier stux armringen.
Een
goude kettingje.
Een hals-snoer, coralen
vrouwe met goude doorregen
2
') =we komen. ) De durf van dit tweetal en het succes van hun tocht is te
vergelijken met Ida Pfeiffer’s tocht dwars door Ceram in 1853, cf. „Een vergeten
Een slaaf.
aanwesen tot Boulan, den Coningh Loloda niet konde bewegen sigh geseg-
te ofte aan boord ende tot inkeer te
lijcker en
reckelijcker 2) aan stellen,
vereffent, en
Coning Loloda
bewogen te werden, om
agtervolgens het plac-
den Goegoegoe d’Arras te
caet dat de vrouw de man volgen moet, sijn dogter
’er wel ontrent d’Arras als des
laten
geworden, te meer wedersijts, soo
welcke
Conings dogter goed verstant 3
) en
genegentheijt is, het een
gewenste
volken
Moeilijkheden in dat wespennest van
lichtgeraakte primitieve
E.
hoofden der inlandse galijen of Corcorren die sijn gevolght en
bij gekomen
5 den 11e alhier, daer
waeren, in een generale vergaderinge ) Februarij
deel berghboeren present geroepen
alle de benedenlandse en een
groot
eerst die waer over den Commandant alhier in zijne
waeren, sijn voor geene
goede verstandhouding.
3
2
) tegemoetkomender, schappelijker. ) =
5
) Minahassa geheeten, zooals uit latere archiefstukken blijkt.
79
Comps vijanden gevoeght hadden etca, soo protesteerde een ij gel ij ck daar op
de
aan
goed en bloed met d’E.
Compe wilden opsetten, insonderheijt Bergh-
die all beloften off
boeren, nu
ettelijcke jaeren onder goede waeren op tegen
dige schaden welke die van Passan, Dathan, Sakkan en Tonsaban haer had-
konden
beloofden te gehoorsamen in soo veel dese
toght aangingh, maer
4
de haere wonnen mosten; wegens den optoght ) was onder haer
gesament-
dat de strand dorpen met de Corcorrevloot den
lijck vastgesteldt nevens
en
ging sijn E. den 13. voornoemt met het
jaght onder ze
ijl, gelastende
2
l
vermeld in het contract 1679. = hen latende kiezen.
) d.i. het vijftal reeds van )
3
Dus de tot handhaving van haar prestige. Niet zonder
) ging Compagnie mee
’t
nae
eij landt Datahan omtrent de golft van den
inboght gelegen, sijnde de
E.
bij sijn verscheenen sijnde, rapporteerden hoe den 28en de
aan
gangh
geraekt en iy 2 dagh berg op en neder gemarcheert hebbende gekomen
in het
waeren
dorp Datahan, dat van de rebellen verlaten vonden, en niet
daer den
verre van
Sergiant Smith nevens sijne bij gevoeghde soldaten
i) welken
bejegenden Sergiant hen
berighte dat
hij met al onse bergh
boeren over Tonsaban Passan
nae
sijnde opgetrocken in middens
tijdinge
hadt dat de
gekregen, vijanden een
dorp van d’ onse, Caskas geut, terwijle
het
manschap van
huijs was, aangeranst en in de brandt
gesteken hadden,
soo dat
genootsaekt waeren
geweest aldaer weder nieuwe
wooningen voor
de
gevlughte wijven en kinderen op te slaan, wanneer om de rebellen te
soeken
uijtgetrocken sijnde, wierden in de
wijdt van Passan voorschreve
hun wederom
ongevaer 11/ 2 uur
geleden lieten sien en
op
de
reghter vleugel
toesetten, daar onse
Europeers waeren, dewelcke haer door het
schietgeweir
soodanig onthaelden, dat andermi de
wijk met verlies
namen, van
vijff
hunner hoofden ofte komende
voorveghters, en
voor het gemelte dorp Passan,
hadden den
soo zij Sergiant toegeroepen dat wel vreede met d’E.
Compe
wilden maeken, maer nu niet derfden overkomen, vermits de onse al te sterck
daer
waeren; hij op antwoorden, dat se de hoofden van
wegen
d’E.
Compe
over haer gesteldt soude senden, deselve
dogh quamen niet te
voorschijn
en hadden in middens het dat de in brandt
dorp verlaten, van onse
gesteken
wierd, doe
en
gingen eenige boeren wederom met troepen uijt om de voort-
vlughtige nae te
speuren,
welcke met een
buijt van
veertigh afgehouwe
’) = ontmoetten.
81
te daermede haere
coppen rugh quamen, sij nu wraek-lust scheenen
ge-
boet !) te hebben, sonder dat verder toonden die
genegentheijt om
op van
halven doende
dagh over
geweest waeren; den Gouvr (die wij hier even
gewapende mannen
eenigen rijs tot
leeftoght voor d’ onse in Doemoego
de boot
per en
schuijten, de stroom
op naer
Padang voorschreve, om
deselve daer
van
gindswaerdts over te
brengen; welcke offecieren tot
in alle
eenige leeftoght seekerheijt nae
Doemoego te brengen, naedemael sijn
b =
gekoeld. •) Cornelius van der Sluys kwam in 1673 naar Indië als krankbezoe-
Ternate. Na in Indië
een verblijf Holland keerde hij naar terug en overleed te
Batavia in 1715.
6
82
E. het
van
gebrek aldaer verwittight was, en dat
insonderheijt haer belast
benevens wel
ernstelijk gewaarschouwt, dat bij aldien niet
goedwilligh dese
vastigheijt verlieten, men hun met geweldt daaruijt soude moeten doen ver-
tusschen en onse
schepen souden laten willende
vinden, van
ongelucken
bevrijd sijn en
blijven, belovenden
sijn E.
buijten dien en soo
genegen
waeren te versoenen, dat haer de minste overlast soude
geene geschieden;
andersints het
was voornemen
Comps en der
bondtgenooten geleden onge-
door de
lijck wapenen te wreeken, dogh de
afgezondene keerden onverrighter
zaeke met dat
terugh rapport se
instantelijck versoght en
geboden waeren
van blinde
borstweeringen; waerop ten selven dage tegen den avondt
drij
afgezanten, sijnde moorse
papen met den
tolck, aan boort quamen, om den
te verwellekomen
medebrengende eenige thuijn- en
boomvrughten tot ver-
sond E: deselve
Sijn weder
terugh met een
wedergroete en
vriendelijeke
waarschouwinge van
wijslijk te beraden op ’t haer door de voormelte
geen
onse
afgezondene reeds te vooren was
aangediend, specialijck raakende
het der
inruijmen vastigheijt, dat ’s anderen
daags morgens vroegh moeste
den
wijlen op middagh den schoolmeester uijt Doemoego met 2 a 3
door onbekende
kruijpende wegen en over ’t
geberghte waeren gekomen, met
') = bestemd.
83
hoe
nen
geeft, hij op ’t
gehoor van
eenige salvo schooten ende
presumtie
daer uijt gevadt van des Gouverneurs arrivement in
meijninge i) geweest had
om naer boordt te komen, dat door
dogh de Gorontaelse Posthouders aan
de hoeck van
Padang gestut was, dewelke hem niet te min E.
sijn ver-
schijninge nevens
nogh 50: corcorren te verstaan hadden;
gegeven hij
refereerde den toestandt
wijders van Doemoego aan het
mondeling verhael
den
van
schoolmeester, seggende voords datter in de
vastigheijt tot Padang
500
ongevair mannen
lagen, dogh dat hem niet
toegelaten ware
geweest
binnen deselve te den Gouverneur
treden; onder tusschen
uijtsiende nae
de beloofde comste de
van
Coningen vernam instede van dien op ’t
lage
voorland, omtrent den de
dorpel van
stroom, eenige Gorontalers die ’t schip
toe
wuijffden en
wenckten, ’t welck
sijn E: voor een
kleijnaghtinge
opnam; liet over sulx wederom alles gereed maeken, om den
wegh nae
Doemoego, ’t
zij in der minne of met
geweldt, te en wierden tot
openen,
dien
eijnde parthij soldaten en matroosen onder de bevelhebbers van
gisteren
in de
vaartuijgen gescheept, te samen in alles veertigh met nader
koppen
ordre om de Gorontalers eerst te spreken en
ingevalle deselve nae
geen
reden
quamen te luijsteren maer
sigh in
postuijr stelden om d’ onse tegen te
de daar af
verklaringe door voorn:
drij hoofden verleend ’t welck
uijtweijst,
om
sijne kortheijt hier van woorde tot woorde sullen insereren
luijdende
aldus:
Soo als
wij ter ordre van d’E; Heer Robbertus
Padtbrugge Gou-
Bobatos 2) had;
afgezonden dan in plaats van hier nae te willen hooren,
commandeerden hij binnenwals de die
sijme, aanstoots tusschen de 40
2
') =
van plan. ) =
lagere hoofden.
84
de den hals
waeren
geweest overwinminge bevoghten en
vijand over
de
en
kop met verlies van 29 mannen en een goet getal gequesten
bleven sammelen 2
volgen, maer alsoo deselve in ’t
gesight van ’t schip )
den Gouverneur in nae deselve
was een
praeuwtjen gestapt en toegevaeren
de schrick hadden haer be-
om hun voort te
pressen dogh en vreese soo
de Tomienders tot
Schipper waeren
afgesteken om, soo
sij voorgaven, hulp
vermits de in ’t te kort schooten, en al ettelijcke
op te roepen, onse
geveght
dooden en gequesten hadden; maer wierden terugh gesonden en komende
al in de te
Sijn E. aan land vond onse matroosen vaartuijgen en
gereed om
inlanders
de schoolmeester en
sijne 3
compagnons
nevens eenige sigh op
niet
min mits de
groote hitte vrij moeijelijck en had voor veelen langer
waermede veel
hoeven te duiren, alsoo sommige ter neder
sijgden, tijts
2 2y E. wierd door
versleten, wesende andersints maer a
2 mijlen ver; Sijn
stuck met sulcken angst,
de dorpelingen een
goet weegs ingehaaldt, dogh
3 4
2
Padang aanhield. J verschrikten.
‘) =
teruggeslagen. ) = treuzelen. ) op
=
85
schappen wel voorsien, die alle met het jaght Voorhout overgebraght en
op
desselffs eerste verschijninge met den Predikant derwaerts
geschickt sijn,
4 den Wielis Revens die met soldaat al
uijtgeseijt ) Sergiant nogh een
eenigen
bevoorens daar is, het bestier school de
tijt geweest om van
dorp en nae
gedrongen wierde, dat sijn volk hem wel light verlaten en wegh-loopeo
sulx dan versoek oorlof 2 het
moghten, op sijn eijgen ) kreegh om met
„Aan dese noordhoek vinden wij dat d’E. Compe reghte voordt be-
1
vaandrigh \
1 de Redout 19... 4
)
schrijver v aan
17 soldaten en
Corporaels )
Te Manado 1 1683 door de saluutschoten ter
was op September eere
den Siauw
van
koning van (de Compagnie handhaafde een streng ceremo-
2
’) = uitgezonderd. ) =
toestemming om afscheid te nemen.
3
) = Auwn
4
L. A. Bat Afg. Patr. Br. d.d.
) 1682/3, 19 Maart 1683, bl. 259.
86
materialen wercklieden”
partij en
©enige i).
De
ingenieur en de meegekomen fiscaal brachten rapport uit over
den
toestand op Noord-Celebes 2
).
de advisen du
„Volgens van den Capitn Moulin en fiscaal
Lofsangh
de Manado
uijt stout het met de volckeren op de Noord ofte buijten kust
Kaytsjilli Ladoali
zig selfs tot
Coningh opgeworpen, en op Totolij lag
de
Regeringe tegen malcanderen overhoop maar was een
weijnigh tot stilte
Den
opbouw van een steene
logie in
plaatse van de
afgebrande houte
op Manado, was
eijndelijck voltrocken, ende was het
ambagtsvolck nevens
Coopmanschappen, behalve de
Logie selve, geschiet ƒ 1276:—; de
reparatie
aan de fortresse ofte redout bleef daer nog tot nader ordre
onse
opgeschort,
hoewel de
vereijste houtwercken en andere materialen daertoe al gereet en
in voorraat andermaal
lagen, want nu daarom besendingh derwaerts zal
in administratie te
waandig zijn kort quam, soo was egter dienstig geweest
hem te laten door den boekhouder Matheus
vervangen guarnisoen
Carelsz:” 4)
Dat in dezen smokkelaars in de Moluksche
tijd Engelsche wateren
') L. /I. Baf. Afg. Patr. Br. 1684/5, d.d. 31 Mei 1684, bl. 586.
2
Ibid. d.d. 11 Dec. bl.
) 1684, 743/4.
3
) Brandgans, zeegans. (Branta leucopsis).
4
) L. A. Bat. Br. d.d. 13 Dec. bl. 78.
Afg. Patr. 1686/7, 1686,
87
Zeventien schreef: t)
„Den opperkoopman van Theije hadde transport gedaan aan den Boek-
kleen in ’t lasten
van
belang, en jaar pas 80 padij te vergaderen was, tot
magtigen”.
') L. 4. Bat. Afg. Patr. Br. 1688/9, d.d. 27 Dec. 1688, bl. 56.
)
2
d.i. Gouverneur en Raad te Ternafe.
3
L. A. Baf. Patr. Br. 1689, d.d. 27 Febr. bl. L. A. Bat. Afg. Patr.
) Afg. 1689, 756, en
4
Br. d.d. 30 Dec. 1689, bl. 55. ) Ibidem, bl. 76.
1689,
VII.
De
Compagnie had wel
dagwerk met de
onderlinge ruzies in de Mina-
kassa. De
afgezette koning Loloda Maccoago vergat zijn afvallig volk niet,
maar bleef aanval bedacht. Manado
op „De Bergboeren tot werden door
den Loloda
Coning Maccoago, voor
eenige jaren verleden van
sijne eijgen
Rijxgroten en onderdanen over
sijne geweldige tirannije van die
waardig-
heijt afgeset, doorgaans van denselve door
sijne stroperije geturbeert,
hebbende
getragt, volgens Manadose missive de dato primo Junij laastleden,
deselve boeren tot
Tompasso te verrassen, maar wierd
dapper door de ver-
bergagtig quartier niet veel uijt te regten valt, en daarom sal men
dat volk
het contract 10
van
September 1699 met de Minahassa. Den inhoud kennen
de de Noorder breete
legen in ’t N.W. van straat Lembee
op
van een graet
tot kwam *)
en
veertig minuijten” uitbarsting „met een
ongemeen gekraak,
stort, waar
op
tsedert 30e
Januarij tot 6e Februari] sware aardbevingen sijn
wesen”.
scherper te begrenzen.
afwijking.
hun verbintenis
2). van 31
September 1694 met
„Boulang” blijft van
kracht.
denaar of De
groven misdadiger. Inlandsche
bevolking zweert het
den overgeleverd.
overgeleverd.
Vreemde
5). Europeesche natiën en inlandsche natiën van buiten het
De hoekoems vrienden
6). zijn van ’s
Compagnies vrienden en vijanden
haar
van
vijanden.
7). Alleen met
toestemming van de Compagnie mogen
de hoekoems oor-
of
log vrede maken.
L. A.
’) Bat. Afg. Patr. Br. 1695, bl. 700/1, d.d. 4 Febr. 1695.
90
Zware behandelt
8). vergrijpen de
Landvergadering bij ’s
Corapagnie’s
als de de zaak
loge Dorpshoofden niet kunnen afdoen, in
tegenwoor-
den Resident. Kan de
digheid van
Landvergadering niet tot een be-
komen.
Het
verdrag wordt onderteekend en met een eed op Alfoersche wijze
bevestigd; door de
afwezigen zijn drie hoofd-hoekoems
gemachtigd. De
Brieving en
Matting teekenen, s’
Compagnie’s zegel wordt in rood lak er
op geplaatst. Twee
Europeanen teekenen mee als
getuigen.
Daarop volgt de
verdeeling van de verplichte werkzaamheden onder
de verschillende dorpen.
in
Hattingh name ende
vanwegen den E.E. agtbaren heer Salomon
den edelen
vervolgens hoog Heere Mr. Wilhem van Oudhoorn Gouver-
drie hoofd
hoecums-majoors Soepit, Lonto en Paat en
wijders alle de
rigters van de
gesamentlijke soo beneden boven als
agterlandse dorpen
onder de landstreek Manado andere zijde.
van ressorteerende, ter
1.
verbond ende Contract met den Edelen Heer Oud Gouverneur Robbertus
in dato 10
Padtbrugge Januariij 1679 alhier tot Manado gemaakt en besloten
2.
Boulang Loloda
Maccoago onder beloften van deselve mede
poinctueelijk te
3.
wille te desisteren
dwongen en afstand te doen van hun
gewoone landsregten
in het tocktocken of in
huspot cappen van een onnosele, i) ’t
sij lijff- of land-
in mis-
eigene, plaatse van een overtuigden moordenaar of andere
grove
hare
nakomelingen te sullen
besorgen dat nimmer onder hun
gebiedt ’t
sij
onder wat pretext het ook sonde wesen iemand ooit door tocktocken
mogen
weder ter dood werde gebragt, maar verbinden haar om alle moordenaars,
straffe
danige geoeffent te werden als de grootheid harer misdaden hebben
komen te
requireren, op poene dat die
geene
welke van haar, ’t
zij hoofd-
hoecums of
dorpshoofden, presente ofte toekomende, hierinne mogte na-
sullen
dierwegen onderhavig blijven sodanige straffen als d’ E.
Comp. over
geheel onderwerpen.
4.
geene die ’t eeniger tijd mogten bevonden werden met verraad ofte
hoedanig
sulx ook zouden hun d’E. hebben
mogen wesen tegens Comp. te
aangekant
ofte wel der hier
eenige omher
leggende koningen en
bontgenoten daar
toe te hebben
aangemoedigt om mede op ’t
rigoureuste aan ’t leven
gestraft
te werden.
5.
6.
’s
Comps vrunden en vijanden van derselver
vijanden te wesen en oversulx
') =
onschuldige.
92
7.
Uit welken hoofde ook vreden met iemand, wie het ook
geen oorlogen nog
souden sullen maken ofte te dan met
mogen wesen, vermogen te aan
gaan
8.
De
geschillen onder dese landaart ontstaande sullen soo deselve swaer sijn
de ter daar die resulterem niet kon-
en
bij dorpshoofden plaatsen afgedaan
9.
10.
belooven de hoofd
Eindelijk soo
gesamentlijke hoecums-majoors en dorp
is uit wel-
Comp. geschied onse onbedwongen wille, sugt tot eendragt en
hun drie
hoecums en bobatos in dese vergaderinge niet verschenen zijn maar
hebben
hoofd-hoecums als gemagtigden in haare
plaatse aangesteld zijnde
Panhis de
het zelve in name der E. Comp. door den
Capitain Brieving en
daai-
ondercoopman Samuel Matting mede ondertekent en ’s Comps Zegel
onder geplaatst.
ende tot Manado in
Aldus gecontracteerd besloten b’edigt
(onderstond)
10 1699.
de fortresse Amsterdam desen September
’s
Comps logie aan
in roode lak.
(onder stond) ’s Comps klein
Zegel gedrukt
Samuel
(lager) was getekend P. D. Brieving en
Hatüngh.
H. D. Chieze en C. Doncker.
(in margine) ter onser
presentie
te leveren tot het
Tomon Deze vier
dorpen sijn gehouden om adap
Tonkinbot boven
idem
omlaag
houtwerk t’huis de te moeten leveren.
Tomohon Het tot van put
Tombatsan
Tornpasso
houtwerk bamboesen tot het dekken van ’t
Het en
de Nieuwe
secreet huis te moeten leveren, Negorij
Langoeban onderdak te
gehouden deselve
op
te regten en
brengen.
Clabat boven
De Manaders voorts gehouden dezelve rondsom digt
Tondano
Tonsea I de
tot het maken
sijn gehouden om werkers te brengen van
Romohon \
Cacas.
Tonkinbot boven
werkers te tot het maken
idem omlaag ( Sijn gehouden om brengen
\ maken.
Langoeban
Romboekan
Passan
Tonsawan
houtwerken te leveren
Manaders zijn gehouden om alle zoodanige en
planken
noden deselve te bereiden en effen kappen.
als tot de fortres en
logie van zijn,
alle houtwerken te
De boven en stranddorpen sijn gehouden soodanige
leveren als tot de fortres en logie van noden mogten wesen, uitgezondert
94
buijzen en andere
woninge ende ook de
pagger wanneer deselve door
Manado
sijn gehouden een
expresse smit te houden om
eenige kleinigheden
te maken als mede om manden te maken sooveel
voor van noden
mogten
alsmede brieven bestellen
wesen, eenige te en de predicant op de
kerkelijke
visite te
brengen.
Clabat boven
sijn gehouden bainboesen te leveren soo veel van noden
mogten
wesen.
Nieuwe
Negorij sijn gehouden te
besorgen om rottan tot de
logie te scheren.
omlaag en Bantek
dese bovengenoemde dorpen moeten bast tot maken van lond leveren”.
21 December
geering op 1700: „de moordenaars
op Manado capitale de-
licten
geperpetreerd hebbende, moeten Ternaten werden
op g’executeerd
den Heer ’t Land de
dewijl van
misdadigers straffen moet” 2).
Daar de Minahassers absoluut heil in. Ze
zagen geen beweerden de
’) = schuitenhuis.
2
) Resolutie van 21 December 1700. a
) Zooals uit het vervolg blijkt lag een willen
te voorkomen.
95
de Manado stont het woest na den aard van het land en landvolk
„Op
aldaer formeel ontkent het contract Ao
en hadden de
ingesetenen van 1699,
dan is missive 28
schap militairen (gehouden worden) bepaalt bij van
Januari
1696” 2).
Naar Ternate de bet bevel inlander op de
gaf Hooge Regeering „den
in-
Manado in het toekomende wat minder te constringeren 3) uijt goeden
ouderdom, also
sigte 4
), mitsgaders het
fortje aldaer te repareren om sijn
laste komt dan het de
de E.
Compe niet anders ten ijser en
5
daglonen” ).
Manado kommandant, die lust in het bouwwerk
Nu was er juist te een
aldaar met een stene muur van drie en een half voet dik rontom te
betrecken” 6
).
werk, „dewijl de
Met
genoegen zag men te Batavia dit voltoijing
niet duurder te staan als de onkosten van een metselaar en
d’Comp. quam
selve in te schicken, ’t
een inlandsch
huurling ’t ligtelijk was te meer
buijten
ongenoegen van den inlander was volbragt, sonder naar dese diergelijke
ware men sig boven correctie voor de kosten daer van wilde responsabel
') Baf. Patr. Br. 1702/3, d.d. 30 November 1702, bl. 41. 2
) Resolutie van
L. A. Afg.
4
27 3
banden te goede redenen.
December 1702. ) = aan leggen. ) =om
5
) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1702/3, d.d. 25 Februari 1703, bl. 513.
6
1 December 1703, bl. 363/4.
) „ „ „ „ „ „
1703/4, „
verdiende straffe
ontfangen mogen; (dat) het niet quaad was men ’t een en
sal laten
begaan, dewijl de ondervinding sedert vele
jaren al heeft
aenge-
dat het
wesen, voor d’Comp: onmogelijk is die woeste menschen door
eenig
geweldig middel van hare land gewoontens, waerin
nog voordeel nog nood-
bleef
Bolaang-Mongondou een
lastige buurman. De nieuwe
koning
maakte weer aanspraak de Minahassa, zooals de
op maar, „Moluksche His-
Koning van
Boelang en
Mogondo jacobus Manoppo, namentlijk dat het land
werd „den
gehad, Koning van Boelang en
Mogondo opontboden (= naar
als onder
even
treurig indertijd hun
verjaagden koning. Er was een felle
‘) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1704/5, d.d. 30 November 1704, bl. 79.
97
houdende
Sergeant Daniël Jan Piron gerecommandeert de bewuste kuste al-
en in twee verdeeld
negorijtjes zijn, namentlijk in de Oude en Nieuwe
werden aangesien en
gehouden” 4).
Over
Boladng-Mongondouw merkt hij nog op dat de
koning jacobus
Manoppo Christen was en dat Ds Arnoldus Brants in 1705 kerk-
bij zijn
visite 152 Christenen had ook aldaar
er
geteld, „waarom een inlands school-
meester is het
geplaast, zijnde verder volk heidenen”.
een zware
aardbeving en alle padi bedierf door de felle
regens 5).
er Zoo
4
) Pieter Rooselaar. Op cit. bl. 20/21.
5
) L. A. Bat. Afg. Patr. Br. 1707/8, bl. 366,
d.d. 30 November 1707.
7
98
de schoon
thuin zelfs
gantsch ontramponeert raakte, wijl bedding, genoemde
stond ten eenemale door de modder en zant
pagger op een gemetselde voet
E. alle ’s andere
Zijn vervolgens gehuiste Comps dienaren, burgers en
maken daar
halven
versprijde en in de Nieuwe Negorij quam uitbreeken te en
diep wel
deede, zijnde lang 252 roeden en 12 voeten, mitsgaders wijt en
onderdanen
Minahassa „geen overwinnelingen zijn off voor geschat
zelvs
werden, maar met d’E.
Comp. in vast verbond staan, tot bij
’t contract met den Heer oud Gouverneur Robbertas Padtbrugge
aangegaan
om dese stijfhoofdige menschen, die door geen minsame wegen off heylsame
te met de wapenen tot redelijkheid
vermaninge tot verdrag sijn leyden geweest,
worden, de
te dwingen, en sijn die voor de
oproerige gehouden negorij
met de Cacas Rambocco, die hun wraak-
Tondano, gesterkt negorijen en
die sulcx
niets als
op.een uijterste verderv van de andere
parthij uijt sijn,
2
bl. L. No. 71 80.
*) L. A. Bat. Moluksche Historiaelen, 91/2. ) A. Bat. Bundel Ternate en
99
sonder dat
krijgen, egter oijd naar wederwraak getragt, maar een
gedeelte
derselve
besluijt genomen hebben, hunne
negorijen te verlaten en haar in
de
bogt van
Amoerang, met’er woon ternedertesetten, gelijk gedaan hebben;
UEE; sij het
uijt rapport van de, in den Jare 1708 na derwaarts geweest
zijnde gecommitteerdens, den
Capitain militair Jacob Cloek en althans over-
uitwijkelingen, op
sterke
aanradinge, ja bedreijging van door ’s Comps
sullen
wapenen te vervolgd werden, met eede beloofd hebben van wederom
hare
na
negorijen te keeren maar ook aan d’andere kant dat de mindre
sig
aan den eed harer niet hebben
opperhoofden willen binden, nog
onder-
dese Messrs
werpen, gelijk op de andere
parthijschappen meer niet
goeds
hebben kunnen
bewerken, soo dat het als doen daar in den selvde staat van
is
neckig staan, soo dit Haar Hoog Edelhedens in haren vollen
samenhang
briev
bij een van den 30
Aug: 1708
(: dus al voor hun vertrek off'weder-
hebben, en
is, om de daarinne gedane recommandatie van met
voorsigtig-
te
heijd moeten te werk
gaan,
den secretaris van der
Burgh, op
den 23e
Secretaris der
van
Burgh op Raadsbesluijt van den 14 Sept. 1709
genomen
het
op schrijven van den Resident Bichon
bij een
brievje van den Ben dier
te
de soogenaamde wederhorige uijt
togtje naar Tondano te doen en
bij
van Tonsea
vorschen waar het aan haperde, als die van den hoeccum majoor
sullen aanthonen
verklaard hebbende van bij aankomste in hun negorij te
sonder als
sonder reden op haar verderft uijt sijn, voor
dat
sij landrigters
te meer ver-
hebben kunnen komen, waarna
nog
ter verantwoordinge te
met een
gelijk getal slaven,
in ’t eerst sonde moeten laten genoegen
men
sig
dat
de moordenaars (die op een gegeve versekering van
waarentegen ware
alsdan
onbeschroomd souden afkomen)
het daarmede geheel gedaan was
ten
wel te stellen dat haar
bij viandelijke aandoening
en
is ook daar uijt
van
soo en wanneer d’onse met eenige magt
uijterste sullen defendeeren,
komen sullen,
volle disperate resolutie ontwijfelbaar
verwagtende tot een
soude naar
het die anders niet dan op moorden sullen aanleggen, en
gelijk
hebben aangevangen,
alle waarschijnelijkheid al voor lang een eijgen krijg
en t contrarie heeft
hadde kunnen verbeelden,
so maar de overwinnige
het land besluyt ter wederverdrijvinge
haar ook affgeschrikt om algemeen
en de saake
waardoor de moorderijen minder,
rigters buijten te sluijten,
de maar iets
sullen want
van een haastiger en beter uijtslag zijn; onse,
maken
’t met hunne sentimenten niet over een komen,
aanvangende geen
als men in
lange kan te regt brengen,
aan een andere kant meer verwarringe
hier en alles na haar humeur te
waarvan de bewijsen overtollig liggen;
dat de
daar nog bij komt,
rigten, zoo sal d’E. Comp. gefrustreerd blijven,
101
tanden
halskettinge maken, altijd ten twist nieuwe aanleijdinge geven om
de de aan-
van nevens
voege mijn gedagten wegens noodsakelijkheijd over
werde de hand
danig de
negorijs verschillen door haar ter
beslissing bij
zoo
soude ik met dit
buijten mijn gedagten seer ampel gevallene
genomen,
dit Manados district verlaten; vermits mijn memorie (God
betoog maar
dieffstal off
kennisse van den resident, te weten overspel, hoererije,
dat niet
was in de boete geslagen door den hoofdrigter Soupit, over ras
kleen kind een kort entje van een tabacxpijp van den Corporaal Hans Hoffman
waarde aan
gebroken hadde, in een boet van meer als veertig Rijxdaalders
de landcostumes, somder
aanmerking van reden of
billijkheijd.
Hoe de dienaren der Compagnie te Manado evenals elders zich ver-
dat andere
tegen de swaarte van staafijzer werd opgewogen en noijd tegen
daar de Residenten almede hun voordeel
waren
ingeruijld, uijt bejagen,
die wel helft verroest onder
uijt baatsugt daar
nog
de hoep ijzer mengen en
geen
in den
beginne geweten hebbende, ook al sonde besnoeijd' sijn
geweest.
Hiermede overgaande na
dit is
Boulang; een rijkje van
weijnig uijtgebreijdheijd, dog werd ver-
dese bekent
ons van
sijn:
Lolajang Gogagomman
Pinoba
Pojowa
Mouhanaij Kansil
Motobooij Tabang
Koepandakan Oewanga
Kottoebangon Patssij en
O tam
Mojang
Doemogo
landsdouwe tot
zijnde een volkrijk en vrugtbare en
uijtgestrekt geheel aan
benevens
Bartran Bichon bij een
brievje van
4
Julij 1708 is voorgedragen,
wat daar maken „dat hem
zijne bethuijginge gedaan op affvrage quam
klaar
houden werden, alsoo de blijken van
samenhang genoeg zijn voorge-
voet in van
den 12 April passato kennisse gegeven en op den vorigen wijse
’t der Manaders
voorstel van een oude landspretentie-regt, geen uijt ge-
ende door
niet ten eenemaal schijnd
verbannen te zijn sommige
heugen nog
hoeccums wel soude doen over-
de sware parssende handelingen der hoofd
de den Prince Salomon
gaan, gelijk hier
gerugt is, dat uitwijkelingen
hun soude hebben willen aannemen; dog steld
Maccalabah voor koning
dat d E.
hare bethuijginge aan den Secretaris van der Burgh gedaan, van
Heer dit
sullen verlaten, haar onder een ander begeven,
Comp. noijd nog
dit landheertie omtrent
egter het gedoente van
vrij twijffelagtig; mag op
paald werden.
Het wanbestuur der hoekoems bracht hen ten val. Zoo besloot de
leven te verschaffen.
en
ordelijk
ACHTTIENDE EEUW.
in x alwaar de
neerschrijft 1731 ) vermeldt hij „Boelang, koning Jacobus
overleden is tot die kroon staan des konings
Manoppo en
pretendenten na
verzegeld geschrift verzocht dat zijn oudste zoon hiertoe mogte werden
Christenen”.
de
') „Memorie nagelaten door Jacob Chrisüaan Pielat aan desselfs Vervanger Elias
Haeze, Gouverneur der Moluccos”, gedateerd 9 Juni 1731, L. A. Bat. Bundel Ternafe
No. 73. Het stuk loopt over het tijdvak 15 April 1728 tot 9 Juni 1731.
106
de
camer van geheele Moluccos is, soo dient men bisondere
sorge
te dragen
dat daar als resident die candeur is
altijd ligt een man van en een flegma
heeft de de Inlanders moderatie
om
gemoederen van
kregelende met en
’s
Comps werk, indien, men tegen haar sin iets wil ondernemen, of eenige
niet
gegaan, dat ik God ben van
zij lof, genoodsaakt geweest eenige granen
Batavia te moeten
eijsschen, maar ter contrarie heb ik
nog
in staat geweest
overvloed in ’t 1728 het Gouvernement Banda
om van
mijnen jaar van
notitie ontwaren,
met 71 lasten te versien, sullende UE. uijt dese volgende
&a
wat goederen, gedurende mijne regering in trocqueering van
lijwaten
371/2 „ pady
6
„
cadjang
5002 Ibs. wax
kunt ontwaren.
negotieboeken
sal UE. dat dewijl de
Bij resolutie van den 6
Januarij 1731 blijken,
Manadose ten eenemaal hersteld, vernieuwd en voltooid
afgebrandene logie
is, gen.
resident deselve bij zijne handelboekjes van de
jaeren 1729/30
waren, dat ik
goed hebbe gehouden de
besetting aldaar te bepalen buijten
het opperhoofd en een boekhouder die aldaar zijne dienst als pennist pres-
de als:
teert, in naarvolgende persoenen
J
) Een pantjallang was een scheepje met een kiellengte van 55 voeten, een chialoup
had 60. Alle maten komen in L. A. Bat. Heg. 182 No. 33.
er voor
1 Sergeant
1 Ondermeester
2 Corporaals
22
gemeene, onder welke gemeene zijn
Hendrik die
1
gebeddoender, eenen Wolf, principael aan
onder Manado
op Amoerang zijnde eene
plaats
1 sorterende daer vele van daan komen en
Corporaal granen
maanden x
) ontvangen
die aldaar haar randsoen en goede
Vastigheid, zijnde dese houte fortificatie Ao 1673 door den Heer president
de Amster-
Cornelis Francx 2
) in een steene forteresje veranderd en naam van
den 1703 steene ringmuur heeft laten setten, dog buijten order,
jare een
Batavia missive
maar
dewijl het gedaan was,
hebben haar Hoog Ede tot bij
1709 dat het sal blijven.
van den 8 Februarij geconsenteerd soo mogen
blijken dat
hij de Ternaatse
koningen is versoekende om een gedekt vaar-
de
tuig dat 6, 8 a 10 lasten konde voeren, om
’s
Comps bodems in quade
Christenen verbonden
gem. resident dat de Manadose sig genoegsaam
te kunnen
meren ’t welk
mij tot nog toe onmogelijk is
geweest op stapel
31.
de dienaren uitbetaald. ’) De juiste toedracht is hierboven verhaald op bl.
108
Het is van
belang eens een rapport over
kerkelijke zaken te hooren van
dat deselve met wat meer ijver en een ongeveinsde opregtigheid wierd waer-
’) Georg Heinrich Werndly, geboren te Zürich in 1694, kwam in 1718 te Batavia. Hij
kende goed Maleisch. In 1737 werd hij hoogleeraar te Lingen. (Duitschland). Naar
*) n.l. Oranje op
Ternate. 3
) Later zou men gezegd hebben; „op het stoepje laten
komen.”
109
Chiauw den
Eerw. predikant Werndlij den koning van
aanmoedigde om
1662 is vernieuwt en
sulx is door den Heer President Cornelis Francx den
in het
ik niet derven streiden om schriftelijke ordonnantie dienaangaande
te ofte dese
bovengenoemde te vernieuwen, dewijl er
mijns
ligt brengen
bedenkens niets ofte gevoeliger kan wesen
voor een
gebieder smertelijker
werden, als
dan ordres en
publicatien die niet
agtervolgd te meer
hij om
deselve maintineren,
verscheide insigten, altemet niet in staet is te dewijl
tot den kerke dienst
het onwedersprekelijk is, ingevalle de gequalificeerde selfs
niet als in
niet
genegen sijn, sulke ordonnantiën verwarring een
gouver-
sonder onderscheid, de
teeren alleen op ’t
gemeen, maer op een ijder opdat
110
ware
gereformeerde Godsdienst hoe
langer hoe meer in dese provinciën aan
sijn, namenlijk
3 d» 15 540
4 do 12 576
9 leermeesters 9 972
20 kerkmarinjos 3 720
van
Qorontale 2 schoolmeesters 18 438
2 d° 15 360
3 leermeestere 9 324
5 kerkmarinjos 3 180
op Macquian 1 1 do 12 144
Somma 66
personen gewinnende in den tijd van 12 maanden ƒ 7596
werden verhandeld”.
') Hij keerde in 1734 naar Nederland terug na een eervollen loopbaan.
2
) = „Loffelijker Memorie”, of „Laudatae Memoriae”.
3
) L. A. Bat. Afg. Ind. Br. 1734 I bl. 297/8, d.d. 26 Februari 1734.
Indië en Commissaris deser Moluccos Johannes Bernard aen den Heer Gouverneur
Paulus Rauwenhoff en Raad tot Ternaten ten Gastele Orangie”, (25 Jan. 1735). L. A.
aan
weggeloopen slaven.
ders Francisco
Manoppo plaetse te
mogen als Coning in dat
rijkje succederen,
waerinne als hij de
zijnde wettigste en den naeste, ook
gecondescendeert
dat
hebbe, edog onder dese restrictie, van die
waerdigheijt sal
afgeset werden
restitueeren.
Het
gene ook den 15 deser daeraen op zijne verschijninge binnen dese
dent zal
zoo
geluckig zijn geweest uwer E. welgegeve ordre dien
aangaande
sonder obstaculen te executeeren want andersints waare het verre beste voor
deeren de Ambon
nabij gelegene gouvernementen van en Banda met zoo veel
wesen, overmits men van hier door eijgen gebrek niet in staad is die comp-
2
‘) n.l. te Ternate. ) L. A. Bat. Afg. Ind, Br. 1738, I bl. 152, d.d. 9 Februari 1738.
3
) =de Heeren Meesters, Heeren XVII.
113
het
jegens ingevolge contract van Ao 1695 en in Ao 1714
gerenoveerd waar
bij een
ijgelijk het afhalen en vervoeren van
graanen uijt de Manado
door Pieter
vangen werd Elias Floris, 2) 0p wien weer
Jan Smit volgde 3).
Benoemingen tot hoekoem behoefden de der Bataviaasche
goedkeuring
Regeering: „(wij) approbeeren de
gedane aanstelling van eenen
Pandoij
tot hoekum van de Clabat in stede
negorij van den mits
zijnen hogen ouder-
dom dito
ontslagene en de bevordering van den Alphorezen hoekum Aris
Tollelieuw Supit tot
hoekum-maijoor, als mede UE.
gegeven
orders aan den
Manados resident
Jan Smit, omme de oude
vesting aldaar genaamd Amster-
dam soo veel te
doenlijk repareeren in stede van deselve
geheel af te breeken
') L. A. Bat. Afg. Ind. Br. 1738, I. bl. 168, d.d. 9 Februari 1738.
*) Ibidem, p. 177.
3
) LA. Bat. Afg. Ind. Br. 1741, I. bl. 360, d.d. 25 Februari 1741.
4 5
) Ibidem, 360/1. ) L. A. Bat. Ind. Br. 6
p. Afg. 1740, I. bl. 201. ) L. A. Bat. Bundel
8
114
onder den
„waar van
ijder zijn eijgen bijzonder opperhoofd, name van
Tombaririe
Soepit,
den hoecum van Tonsaronson Lonto,
do Tomon Paat.
„ „
daan, zoo is ook die qualiteijt door haar Eds brieven den 12e
hoog bij van
aangezien en
gesupprimeerd geweest. Egter is het zeker, dat
ingevalle men
met dezen landaard te verhandelen is, of door henl: iets ten behoeve der
E. werden, hoofd
Comp: gepresteert moet maar een heeft aan te
spreken
mits dien resolutie kon
en tot eene
vaardige geraken, daar het anderzints
is te versterken: het
vermogens waar en tegen voorsz:
fortje, ’t
geen ten
eenenmaal
bouwvallig was, op
die
g’eerde verleende qualificatie van haar
zal
gevolg doen zien. Inmiddens dat ik ten
vervolge van dit
capitel zal
producten, die
principalijk bestaan in
Rijst, wax, caret, en
paerlemoer-
behoeve
schulpen, ten van d’E. Comp: tegen lijnwaten of andere coopman-
elders kon
goede quantiteijt na vervoert werden; de Leverantie van wax
is in ook al
voorgaende tijden nog tamelijk geweest; maar ’t zedert een
maand beslooten
is, bij gelegentheijd door
Expresse gecommitts na de reden
moerschulpen de
van
vereijschte groote ende
deugd heeft men alhier
noöijt
in conciderable
eene
quantiteijt konnen
magtig werden: en is ook ten
reguarde der
laestgem: coopmanschap daar zooveel niet aan
gelegen
het schildpadshoorn
; maar aangaende is het anders
geschapen,
nadien haar
hoog Eds
nog jaarlijx insteeren, omme daarvan, en wel voor-
namentlijk van de dikste soort, zoo veel over te zenden, als ’er maar te
alhoewel
Boelang gevlugt, den Resident Smith zoo wel als Pauwen daarvan
den zelven
zegd altijd nog hoope gehad te hebben dit
quaed in der minne
‘) = handelen, ruilen.
116
van
die
uijtwijkinge, die voor dese
regeering zoo wat schijnen verduijstert
der onder-
te werden, onderzoeken, en de
voorige eendragt opperhoofden en
verhaal dit;
Na een omstandig over een
gestrand scheepje volgt
Inlands
kerk op hunne eijgene kosten te mogen bouwen, mitsgaders een
Manado.
keling van
groot belang was voor
heeft hem
ter dier
tijd Anthonij Everhard Meder
gesustineerd uijt
te als
ring in zulke omstandigheden verlaten, ’t geen bij ons voor
nog voor
die
lange uijt gewekenen niet
zijn teruggekeert; buijten ende behalven dien
zal het ook niet noodzakelijk zijn op die opkomst zoo sterk te
blijven
dringen”.
opleverde. De
Hooge Regeering beval met nadruk aan „om met een goed
ende
overleg uyterste circumspectie te werk te
gaan in het surrogeeren van
misnoegde en averse
gemoederen, door de
quaade inductiën van desen
Maar
Manoppo”. er was ook „de onwilligheijt dier volkeren om den Boe-
gedaan, dat UE. den Manados resident hadden, die luijden wat toe
gelast
te haare veel
geven en aan
sinnelijkheijt omtrent een anderen gebieder soo
getrokken en
vreemdelingen hoogst gewillig bij menigte in zijn rijk toege-
laten. Van Ternate werd Batavia vandaar
hij naar
overgebracht en ging
en
openbare muijterij van den
Mogonder Sadaha Janbaf in so verre dat de
1
) L. A. Baf. Afg. Ind. Br. 1748, d.d. 31 Dec. 1748 bl. 905/6.
2
) L. A. Bat. Moluksche Historiaelen, bl. 424/5.
3
) L. A. Baf. Afg. Ind. Br. 1749, d.d. 31 December, bl. 968/9.
118
weder te zullen
erlangen, zoo zijn wij van
gedagten dat
zij nu wel wat
de
tot verkiezing i).
Hierin de
vergiste Hooge Regeering zich. De
Bolangers en
Mongonders
werden het niet 2 Maar
eens
). langzamerhand kreeg men een beteren
kijk
op de binnenlandsche toestanden en „de valsche hunne
beschuldigingen tegen
in Anno 1749 opgesondene Salomon
koning Manoppo ingebragt hadden
versogten haeren
opgedagten versondene
Koning om
sijne goede hoedanig-
heeden, deselve roemende, die
hoog en
rijx grooten egter op UE. aan-
Koning over haar verkoosen sal werden dan die ten haaren weesen
genoegen
zal; maar
aangemerkt zijnde dat
zij reets
ronduijt hebben
gedeclareert niet
’t de
Compe geensints geleegen komt het harnas aan te
gorden om hun
haare denselven,
neijging voor bereets niet overgegaan zijn tot het kiesen
nieuwen in 3
van een
koning sijn plaatse na haar
genoegen” ).
’) 1752, 31 978.
* „ „ „ n „ „ „ „
3
) n v » n n rt
1753, „
31
„ „
710.
119
of voornaamsten
en
vervolgingen tegens den
Boelangsen goegoegoe Rijx-
Simon Marcus Boelansa Hendrik
groote Damapolij en de twee prinsen en
wisseld, alle
discrepantien die tusschen den anderen tot nu toe
mogten plaats
hebben
gehad, sullen werden
uijt den
weg geruijmt” !).
werd de contracten
De
Koning weer plechtig aan
zijn volk voorgesteld,
hernieuwd de die hem beschuldigd hadden bande men voor
en
rijksgrooten
alle zekerheid uit hun land. Manado werd hun als verblijfplaats aange-
of de Mina-
zijn volk geregeerd, zonder dat hij de Compagnie zijn naburen,
hassers heeft.
bemoeilijkt
Heer J. E. van
Mijlendonk en Raad en de Koning van Boolang en
Mogondo
15 1756 2 stelde de
Salomon gedateerd Maart ),
Manoppo en
Rijxgrooten”,
artikel vast ten de
Compagnie in 7
duidelijk de verhouding opzichte van
Minahassa:
d’
voorkoming van alle misverstanden en dispuuten hierbij gevoegd, amplia-
off Landstreek
aangegaan, teweeten,
dat het gebied, jurisdictie van
Boelang
d’ kant niet verder zal als tot de
sig aan eene
uijt trecken, Poegiaar, en aan
andere kant tot Pontak, mitsgaaders de verdere Landen tot Boeras toe, tot
het land om haare nooddrufft van levens middelen te soeken sullen mogen
2
in te bundel Manado No. 65.
) Het origineel contract berust ’s Lands Archief Batavia,
120
Landen Manado
van
onafscheijdelijk gelegt; edog iemand der
Mogondose
volkeren off andere onderdaanen van
Boelangs koning, dan wel de Mana-
weigeren, nae
geleegentheijd van
tijd en saaken, dierhalven sal den
koning
van
Boelang off sijne nasaten ten
eeuwigen dage op de verdere Manadose
bovenlanden, en
speciaal de hier vooren
gesegde Tonsawan,
negorijen
Ponosackan, en
Amoerang geen pretentie moogen maaken”.
toe de
loge te versterken met een
gemetselden steenen
ringmuur en daar
en
diepe waatergracht” i).
Al meermalen de
was
opgemerkt dat Residenten te Manado adminis-
slooten te
besorgen op poene van
bij nalatigheid telkens te sullen ver-
diaconij armen en
dewijl haare
ingebragte verre
gesogte daar
uijtvlugten
teegens genoegsaem aantoonen dat sulks niet
nadrukkelijk genoeg is, ver-
hun slordigheid in het bijhouden der boeken. L. A. Bat. Afg. Ind. Br. 1751, d.d. 31
„Dat bij ’t
gedaane Transport niet meer dan twee lasten rijst zijn
restant dus de Manadose
geweest, en
volgens boekjes van 176% zouden
De
rijsthandel bleef steeds hoofdzaak onder de handelsproducten 4).
Men bracht in de de honderden lasten
scheepjes vaart om
rijst uit Manado,
Amoerang en het binnenland over te voeren naar Amboina, Banda of elders.
Toen in
Java 1750 zelf overvloed van
rijst had, mocht de
rijst in het
depecheeren” t).
Washeek’s opvolger, Gerard de Goede, was
blijkbaar een ongeluksvogel.
Hij had in brieven
zijn verwachtingen gewekt van ettelijke honderden lasten
Een
rijst. muizenplaag was oorzaak dat van den niets terecht kwam,
oogst
en slechts 31 lasten konden worden moest zich Tcrnate
uitgevoerd. Hij te
herplaatst te Manado.
Behalve de
muizenplaag was er toch
nog een andere factor: de al of
26 October, bl. 793. Missive van Q. Q. & RR. den Ondercoopman Adrianus
„aan
pelijk, voorgesteld om de
vrije vaart te verbieden. Dit
geschiedde op
bevel
van de Hooge Regeering van 31 December 1753; „de vrije vaart, zo van
dit Gouvernement 2
) als Amboina, Banda Macassar de cust van
van en op
de mindere
van verhouding bij contract van „’s lands
koningen, vorsten en
ten 5
regenten” opzichte van de Compagnie ).
Voortdurend moest Minahassa niet veront-
er op gelet worden dat de
plegen” 6).
Er is voortdurend de
een streven
bij de Compagnie om
goede ver-
bekwamen, indien
werd hun een
toelage van
ƒ 500 ’s
jaars toegelegd, ze
2
't cf. Moluksche Ternate.
Historiaelen, bl. 364/7. )
3
) . bl. 480/1.
. „ »
5
4
bl. 500. G. & RR. 29 September 1752.
) ) Resolutie G.
„ „ „ ,
6
) L. A. Bat. Afg. Ind. Br. 1756, 11, bl. 728/9, d.d. 31 December 1756.
7
) Ibidem bl. 729.
„ „ „
8
) bl. 740.
„
9
) 1759, bl. 1062/3, d.d. 31 December.
„ „ „ „
123
Leeraren haar
uijt eên
zuijvere genegenheid om dat heilzame werk maar
menschen in hare
eijgene moederspraak te leeren en te onderwijzen i).
Dat het Christendom met zich wel uit het
aansluiting bracht, blijkt
verzoek der Blntaoena „dat
rijksgrooten van den
goegoegoe Salomon
Daton
taoena laten” 2
te ).
De de
ontwikkeling van
plaats Manado blijkt uit de oprichting van een
3 De
burgerwacht ). Hooge Regeering schreef naar Ternate:
„De verleende den Manadosen
qualificatie aan resident ter
opregting
van een burgerwagt om alle diefstal en brand
stigting voor te komen
gelijk
reets den 26 febr: in de Clabat de
op Negorij voor
logie was voorgevallen
Manado in
waar
bij gevaar van brand was
geweest is wel
gedaan”.
nieuwe kristenen 5
) te beslissen, dat den
zijn van onze
approbatie en
hoopen
nieuwen resident Seijdelman dien de dier residentie
wij om
aangelegendheijd
UE. favorabele voordragt in dien dienst tenvollen UE.
op bevestigen aan
de Hoekums zouden
aan
schrijven, om te zien of zulx wat
helpen wilde,
recommandeeren de Manadoreesen
strijdende spoedig ter bevrediging te
brengen is wel”.
3
) 1763, bl. 1067, d.d. 30 December 1763.
„ „ „ „ „ „
5
) =
Negorij Baroe.
124
Ternate Schoonderwoerd
van
Jacob van
nagelaten voor
zijn opvolger
x de
Hendrik Breton ) bespreekt o. a.
volgende punten.
zig, wanneer men hun over een of andere zaken onderhout, altoos
beroepen
de steeds staan
en, onaangezien verandering van
tijden, blijven op hetgeen
gegaan heeft.
’t welk
van Bantik dispuit ontstaan was over de lantstreek Maleleian, hij
sustineerde niet beslist zou kunnen worden, of men moest de laatste gewa-
penderhand te keer
gaan, waarop
den resident gerekommandeert is, niet tot
zouden worden, en
mij dierhalven niet deed twijfelen of de opgekomene
den
twisten zouden eerlang uit den
weg geruimt zijn tot welkers afdoening
de Lotta
brandstigten hoe langs hoe meer in
zwang ging, mitsgaders negorij
den 14e dier maant in de asche weshalven kapitain van
gelegt was,
boven dien
zijn verlossing herwaarts verzogt, mitsgaders men tijding
hol den 13e
erlangt hadt de zaken aldaar
genoegzaam op liepen, wert
April
1764 besloten den Boekhouder johan Lebregt Seidelman, een man van
de die
vinden om de
strijdende parthijen te verenigen en
rijstleverancie,
stil weder te doen
genoegzaam stont, voortgang nemen.
is
De uitkomst heeft ook geleert men in die
verwagting niet bedrogen
reden welke
door dat middel de
overigen tot te brengen, behandeling
voorts in het
g’approbeert is, zijnde dien oproermaker gepasseerd jaar per
Lands-
het
Schip Bakhuizen naar
Batavia
gezonden, niet tegenstaande zijne
volken hem bereets terug verzogt hadden, waarop men gene reflectie
elders verzonden
geslagen heeft, vermits vooronderstelde het beter ware hij
Manado alwaar maar nieuwe onlusten van
wiert, dan na terug keerde, men
van ’t schip Bakhuizen niet hadt weten te echapperen, ’t welk bij meer
maken, hun
min onaangenaame middelen werkstellig te gemerkt Hoog
de niet
Edelens hebben
gelieven te
remarqueren, wapenen gebruikt
alwaar den
moeten werden dan
bij de uitterste noodzakelijkheidt omme
resident ook
gelast is wat gedult te oeffenen met zommige
Manadose die
Attinggoolders, die naar
Boelang, en een
parthij bergboeren
126
de Sunit die
na
negorij geweken zijn, en
mijns bedunkens niet facielder tot
stellen
koning van
Boelang bij het renoveren der contracten
zig te laten
hen
verbinden, van onder
zijn gebiet te zullen doen
delegeren”.
eilanden
onveilig. Ze kwamen onverwacht in
prauwen, die wel
zeventig
konden
man
bergen, snel
voortgeschept met twee rijen riemen
op
de maat
zich dooden
aan plundering, van menschen en
wegvoering als slaven schul-
Tidor
koning van
mij door
zijnen Sergeant liet bekentmaken, hoe
gepleegt, en
agt menschen als Manado hadden,
zo van
Mogondo geroofd
te Tidor hadt doen opbrengen, mitsgaders de hoofden dier
vaartuigen tot
dat
tegengang van
quaat (zo hij voorgaf) laten massacreren, leverende de
in den
morserijen gouthandel te beletten, is goetgevonden een
de Manado
sloepje voor de Comp: overtenemen ’t geen hij thans
te voorzien
nodige
De handel alhier bestaat meest in witte blauwe die
gein: en
Lijwaten,
de resident tegen trocqueert, ook in daarvan
rijst waarom
hij tijts voorzien
‘) = Manado Toewa.
2
Verschillende soorten stoffen uit den kleedenhandel, cf. bl. 66,
) noot 6.
127
al in de bovenlanden,
het thuinen maken staat dan veel tijts stil, en is er rijst
uit onder-
dan zijn de inlanders bang die aan strant te brengen vreze van
te zullen ’t welk
door hun tegen parthij om hals gebragt worden;
wegen
dezes eilants door dien
tot nadeel voor de arme inwoonders strekt,
groot
ook Amboina en
Manado de broodkamer der Molukkos, en gedeeltelijk van
heel in
Banda zijnde, de
rijst bij de minste stribbeling hoog prijs stijgert:
de resident alle ten eersten naar
om dit nu voortekomen moet dispuiten
uit den temeer er al dikwils
uitterst
vermogen tragten weg teruimen, nog
andere inconveniënten bijkomen, gelijk in het jaar 1763 toen het gehele
welk
land lag, en kinderziekte aldaar zeer
sterk grasseerde, ’t
over
hoop
deed te
de
gewezen
resident de Cock voor hongersnood dugten; waar
nevens vele huizen van verscheide negorijen op Manado en Kema met enige
overstroomt
menschen zeewaarts
gespoelt, als ook de meeste padijvelden
afsteken, dan in de
lading van dat nodige voedzel tezullen kunnen gelijk
overgaf
hun
Verder herinnert de Memorie-opsteller er aan „dat Hoog Edelens
wel
bij missive van den 31 December 1764 voor
gedaan geconsidereert
in te ruilen,
korporaal en twee soldaten geplaatst zijn om rijst tegen lijwaten
die van Kema best voegelijkst in de westmousson direct van hier afgehaalt
het
strant en aan stukken
geslagen te worden; dog te Amoerang is geheele
anker werwaarts de resident
jaar door voor Ranowanko een goede plaats
om hun lading
de ook zonder aanzien van
tijt gerust voortzent,
sloepen
dikwils in voorraad
intenemen, zo daar rijst legt.
128
aangekomen; die
zwervers hebben op zekeren een
nagt parthij
Chiauwerezen die
op het eilant Banka waren om een
grote prau voor hun
te timmeren, overvallen, maar met
agterlating van drie dooden moeten reti-
reren.
Dog te Amoerang zijn de
Thedongers in de maant 1764 met
Meij
veertig prauwen aangelant, die zo daar als te Ranowanko en in Banka vier
en
dertig menschen, waar onder een inlands soldaat, in name Jan Nieuland,
gerooft hebben, van wien sedert
geen tijding erlangt is”.
Na Salomon
Manoppo’s dood den 30en
Augustus 1764, begon de last
opnieuw.
„Wat moeite ik
bij continuatie gedaan heb om de
rijxgroten (van
Boelang) met de
wettigste perzonen tot de kroon te doen
opkomen, tonen
de successive Manado
naar
afgevaardigde brieven aan; dog alles
vrugte-
loos de
zijnde, en
rijxgroten zig telkens door allerlei frivole
uitvlugten
excuserende, is den resident nu
aangeschreven hen
bij langer dilaij
daartoe te nootzaken”, Er twee kroon
waren
pretendenten
namelijk de zoon van den
afgesturven koning, Salomon Manoppo in name
Eugenius Manoppo en
zijn oom Jacobus Manoppo, die bejaart, onnozel en
delen, waar en
tegen de eerste wat
scherp over
zijne onderdanen, en daarom
bij de
Mogonders, die de
grootste parthij uitmaken, niet zeer bemint is, hoe-
wel
hij volgens de
ingekomene berigten al rede in de
hoedanigheidt van
koning g’eert wort; die dan ook als aan dit kasteel
verschijnt g’eligeert zal
dienen te mits
worden, bij het vernieuwen der contracten speciaal aanneemt
Comp: aangegaan
is
stipt te zullen
”
agtervolgen
De
goudhandel ressorteerde ook onder den Resident van Manado.
„Goud en
Lijwaathandel de twee
enigste posten die de
Comp: nog
wat
soulageren om de zwaardrukkende lasten in de Molukkos
dragelijker
te maken, wordende het gout de
op noort kust van Celebes in
en
Tominijs
binnenboezem door de residenten
gegraven en van
Gorontalo, Manado en
de alom zwervende
Boeginesen, Mandharesen en andere rovers niet deels
De memorie
volgende van
overgave volgt snel
op
de
voorafgaande.
Veel uit is reeds door de
er ons
uitvoerige relazen van
vroegere Gouverneurs
der Molukken bekend. Uit die van Hendrik Breton aan Harmanus Munnik
diene het
nog volgende: *)
„Over Boelang en
Mogondo is den 31 dezes jaars
op Januarij tot
den Prins
Koning aangesteld Engenius Manoppo, die ik niet
twijffele of zal
Manadose
Boelang uijtgeweken bergboeren aan hunne Hoecums niet over-
buiten dien
gaan onwillig zijn geweest; blijkt uit ’s Residents brief die
draagt in ’t
vervolg van
tijd geen
andere dier
bergboeren zigh derwaerts
begeven”.
Van den Manadoschen handel bleef niet veel over. Het Gouvernement
dreef den de
op goud- en
lijwaathandel; „want rijst, groene cadjang en het
de huishouding te
gebruiken, den handel in caret heeft ook niets om het
lijf”. De Hjwaat-omzet, ±
ƒ 100.000 per
jaar leverde 60% winst.
De dat alleen
bepaling goud van minstens 19 karaat mocht worden
de oorzaak veel
gekocht voor Compagnie, was van
knoeierijen en vermin-
derden
aanbreng.
De Vedder Van Sinderen hadden hun dienst schrome-
predikanten en
De
Koning van
Boelang wisselde
nog
al eens van residentie. Hem
L. A. Bat. Bundel Ternate, 78. „Memorie nagelaten door den afgaanden Gouver-
*)
neur van Ternaten Hendrik Breton aan desselvs den Gouverneur Har-
vervanger
manus Munnik”, d.d. 3 Augustus 1767. Hendrik Breton werd in 1765 Gouverneur en
Directeur van Ternate (30 Juli), 2 Dec. 1766 Gouverneur van Ambon, 14 Juni 1767
9
130
werd bevolen
i) zich voortdurend in Boelang op te houden. In 1770 stelde
De het
vogelnestjes van eiland Lembe waren een oorzaak van feilen
die kleine
afkoopsom, waar
nog bij kwam dat Kema de stukken
lijwaat niet
voldeed. Uit zulk een kwestie stond moord en brand te verwachten. Het
de beide
gelukte Compagnie om
partijen tevreden te stellen.
20 Dr.
Op Augustus 1778 liet Paulus jacob Valckenaer als
afgaand
Gouverneur een memorie na voor Mr. Roeland Thomaszen.
Jacob Hieruit
om Ternaten ten
spoedigsten met een toereikend
getal van
krijgslieden, oor-
logs behoeften, en
vaartuigen te assisteeren, op dat dit Gouvernement niet in
het de
gevaar geraake van eindelijk voor
magt der
talrijke rovers te moeten
bedwang te
krijgen, waar toe
gezegd werd dat ze in het
gepasseerde jaar
een vloot Duizend zeilen zouden
van
bij een
vergaderen.
') L. A. Bat. Afg. Ind. Br. 1768 11, d.d. 27 December, bl. 985.
2
) Hij kreeg den titel van koning. L. A. Bat. Afg. Ind. Br. 1774, bl. 564, d.d. 24
November. Valckenaer beschrijft hem als „een bequaam en geagt persoon van een
goede familie”.
3
) L. A. Bat. Afg. Ind. Br. d.d. 31 bl. 981
1771, December,
Mangindanauwers vaartuigen onder hunne vlooten hebben die met meer als
200 bemant,
koppen en zoo groot zijn als twee maste barken, want dit werd
door veele
zoo
geloofwaardige oog getuigen bevestigt, dat men
geen reden
kan vinden de hunne sterk
om grootheit van bemande in
vaartuigen twijffel
te trekken; UE. kan herinneren
waarbij zig dat zekere
Bwolorees, die meer
als
agt jaren op Mangindanao gevangen
heeft
gezeten, niet lang geleden aan
vaartuigen van
Badjoreese scheepstimmerlieden bedienden, welk zeevolk zig
voor eenige jaaren van de Noord West Cust van Celebes na
Mangindanao
hadde
begeven, alwaar drie Hondert dezer
Badjoresen, na het verhaal van
geweest om
vaartuigen te bouwen; en de Resident Hemmekam die in den
1773
jaare van
wegens dezen Raad een Commissie
bij den Sulthan van
vier aller
jaren, tot ons
smerte, een
goede quantiteit oorlogs behoeften be-
beteugelen”
had de
Hij Hooge Regeering de
noodzakelijkheid voorgehouden „om
l
) De Sultan van Ternate ontving hiervoor volgens contract van 8 Februari 1777
jaarlijks 1000 rijksdaalders. De Ternataansche soldaten kregen per man per jaar
twee salempourissen bruin-blauw maand 50 3
en per pond rijst en pond zout.
132
stand, die de
Mangindanauwers in het
gepasseerde jaar bij derzelver
ge-
daane ontrent het
landing fortres
geboden is, voor een
groot gedeelte aan
de
manmoedigheit der Ternaatse
Alfoeren werd
toegeschreven. de
Dog
gedaane krijgsexpeditie met het
schip Schoonzigt, en de verdere
vaartuigen,
heeft den
gewenschten uitslag niet
gehad die
wij daar van
verwagt hadden,
de vijanden
aangezien bij de koomst van de vloot reets van de Celebise
cust waren
vertrokken, door de
waar onzen
geen gelegentheid gehad hebben
hunne bravoure de
tegens rovers te toonen”. Wel vernielde een Terna-
taansche vloot de
negorij Thedong op het eiland Bonne.
Ook Valckenaar herhaalt weer dat voor de Manadoneezen
eigenlijk
alleen het contract met Padtbrugge geldt.
Over de
bevolking zegt hij:
„Tusschen de Hoecums onder
en
Negorijen elkanderen vallen mede
boomgaarden, die de
partijen ontnomen of daar
zijn, ze
regt op vermeenen
niet
spoedig bijgelegt werden.
Vermits de der
aanstellingen Hoecums veeltijds aan de Residenten
werden
overgelaten, werd de Raad ook wel eens met schriftelijke klagten
inlanders
van
vermoeilijkt, wanneer
zij of hunne vrienden
bij dusdanige
verkiezingen door de Residenten werden
voorbijgegaan: hier van hebben
wij nu
jongst een voorbeeld gezien bij de electie van een oud Hoecum van
den 30
Januarij dezes jaars, waar
bij deze menschen vertoonen dat de
Raad verzoeken de
om
verheffing van dezen
gehaaten Enelewan af te
gezien, en zeer
bequaam was om dit ampt van oud Hoecum tot
genoegen
Hermanus Oud
gedragen Sumanpow tot Hoecum van Toncea te benoemen”.
„daar de werden”.
dispenswaren tegenswoordig geborgen
de het bedun-
„Dog met
onderhouding der fortificatie werken is mijns
kens anders als het welk ik uittersten
geheel gelegen, ten noodzaakelijk
oordeele te
om onze
bezettelingen te beveiligen, en
gelegentheid geven om
Kema, mede de in
en zoo
aangelegde ronduit te Amoerang een
behoorlijke
staat tegenweer het welk ik vermoede dat alles dit
van te brengen, van
ook
mede nog maar een
begin was
gemaakt, dog welke muur nu denkelijk
al voltooit zal
zijn.
Ik veronderstelle daarom dat Hemmekam rede-
hoope en tegenswoordig
in staat zal de met bebloede koppen af te
lijk wezen om Mangindanauwers
indien weder ondernemen kans de te
wijzen, ze
mogten een op logie wagen,
zeeschuimers door
gemelde Resident het
geluk heeft
gehad deze behulp
de Ternaatse
van
Alfoeren en van het geschut zijner vesting te verdrijven”.
Een Busschieter”.
Kema is zedert drie door den
jaaren Resident Hemmekam voor een
Een
Sergeant
Twee Corporaals
Twaalf en
gemeenen
Een
Busschieter.
Kema werd
spoedig weer verlaten.
„Dewijl UE. seggen dat Kema in deese criticque tijden maar als een
afzien, is wel de
men
genoodzaakt zig te onderwerpen aan ingewortelde
kwaade gewoonten ter acceptatie der rijst padij” x
met ).
ook in de der
gecommitteerdens is geschied consenteeren wij afgave
500. Indias ’sjaars” 2
toegelegde ƒ —
geld ).
De twisten der Minahassers heel wat hoofdbrekens.
onderlinge gaven
De hoekoems meenden „dat men ze maar moest laten begaan, als zijnde
bedaren
geen
middel om de verbitterde
gemoederen te konnen tot brengen
wraak was”. „Een
voor en al eer met het storten van bloed hun gestild
schoon voorstel de Resident ƒ. D. Schierstein den
waarlijk”, schrijft aan
d’E. bekreunen.
Compagnie te
noodzaken, als het laatste tentamen met hunne land manier overeen-
sijnde
komende”.
2
) L. A■ Bat. Afg. Ind. Br, bl. 112. Ds Adams kreeg moeilijkheden met de Ter-
1786,
Adams
nataansche regeering: „Omtrent den insolenten en disobedienten Predikant
om
vervolgens als een ongehoorsaame dienaer ter onser dispositie naar herwaards
bl. 8 d.d
1789/90, bundel Manado 58,
3
) L. A. Bat. Aank. Secrete brieven no.
en aparte,
8 September 1789.
4
) =
Landraad, vergadering der Dorpshoofden
5
) Volgens de Encyclopaedie van N.-1., 2de druk, II bl. 702 is „kapala Balk” = „kapala
lijken, die
eenige koppen borgen en andere met voeten
schopten, blijvende
de rest straat
op leggen.
Samolla leggen en de
sijne beesig om de Tifa te kloppen.
Deeze heidensche en
onmenschelijke manier niet zonder
afgrijzen ken-
nende aanzien en teffens merkende dat Samolla dit
op moorddadig om-
brengen dier
ongelukkigen en weerloosen
pochde en de vrienden der
ge-
sneuvelden gelijkzaam zond
tarte, de Tolk om hem
bij me te
roepen
ten
fine dit
akelig schouwspel zeer
geschikt om de woede
gaande te maeken
uit t der menschen te doen
oog en hier door een tumult te
vermijden, maar
Samolla had zoodra
mij komen
zag zig op
’t huis van
sijn swager ver-
De Negorij Tattelie
zig zelfs dit ongeluk op den hals te hebben
gehaald
is door deeze
neerlaeg ruim van
% sijner mannen
berooft; en de rest in
vreese voor eene dan
overrompeling; om hierinne te voorsien heb ik direct
zoo dra die fatale
tijding had vernomen
eenige Hoekums en
borgers met de
Tolk na
Malalaijen gezonden om die van Bantik ten interdi-
strengsten te
iets de
ceeren
op Negorij Tattelie te
onderneemen, gaande voorts na Tattelie
te
om zien hoedanig het aldaar
geschapen aldaar komende vonden
zij, maar
niet meer dan een man die hun na de Hoekum dier Negorij bragt, die
zig
in t bosch
op een
berg met vrouwen en kinderen verschoolen had bekla-
137
’t verlies
gende sijner drie zoons en
onderdanen, mitsgaders begaane onvoor-
mijne zendelingen, is
hij met de sijnen weder Tattelie
na
teruggekeerd,
blijvende de
afgesondene tot den 7e als hun
wanneer
landsgenoten van
volgen”.
tot een
ordelijke gemeenschap trachtte te Het is
vormen. een
botsing
tusschen de Westersche
gedachte van rechtszekerheid voor persoon en
goed
en den inheemschen die
adat, voor
Westerlingen ontoelaatbare gebruiken
mee bracht. Wat aangezien wordt is
voor ~bloeddorst” gehoorzamen aan
de oudsher bestaande
van
gebruiken. Dit sluit inheemsche
volgens opvat-
ting de
voorstelling uit dat de „misdadiger” gestraft moet worden. Dit
bedenkend kan uit de brieven
men van den Resident
/. D. Schierstein , een
en al schuil
zoo
lange te houden en te
protegeeren dat de beleedigde parthij
nooit ingebreeke zal blijven repressailjes te gebruiken; hierdoor is een Resi-
dent ter verder
voorkoming van bloedvergieten en finaale stremming in den
te
bij leggen en de decisie
overtewijsen aan de Minhasa Land-
of geheele
raad, welker hoofden of Hoekums als besield met denzelvde bloed-
geest van
dorst, hoe
grootlijks ook overtuigd van
de
gepleegde misdrijven en hoe
te derselver
gaan goedertierene inschikkelijkheid tarten en tergen met alle
of door
neeren een behoorlijke Confessie vaste voet bekomen om se te
ontstentenis men
genoodsaakt is
gedetineerde weeder los te laaten, ’t
geen
gist te
zijn gebeesigd om volgens deese
gruwelijke grillingen, afgrijsen
verwekkende Lands usantie overleedene te ten fine
graaven van
bestrijken
dezelve te
mogen dekken en de naast bestaande die er voor betaalen, of wel
heb van alle drie tot toe iets ook is ’t hier nieuws
nog sij uitgelekt; geen
verleend verdiensten
met overtuigde daaders te straffen na mitsgaders
violeeren van ’t derde Artl van ’t Contract d’ Ao 1699 voor al zijn leeven
Op 5
Augustus 1790 sloot de Oost Indische
Compagnie het derde
Minhasa Landraad”
of van 28
Juli besproken. De voorwaarden van
rijst-
voortdurend twee 2
) in het Fort, de werkzaamheden
halfwas-jongens om
bij
te helpen, te leveren.
Cornabé, Hartman en Gobius, twee ervan voorzien van kruisjes der hoekoems,
,
terwijl op een ervan Alexander Ruminde, panghoeloe van Tondano geteekend heeft.
2
) In het contract staat „quartjongens” de benaming voor hen die de schepen
op
schepen der O. I. C.”, in de Bijdragen tot de Taal-, Land-en Volkenkunde van N.-1.,
Deel 69, 1914 bl. 327/8.
140
„slagtoffers” af.
Onderlinge represaille-expedities zijn verboden. Ten
slotte wordt onderstand
hulp en aan
Compagniesschepen vastgesteld.
Van dit contract bestaat afschrift
nog een in Minahassisch Maleisch,
onderteekend door de hoekoems.
Renovatie en
Ampliatie van alle
zodanige Contracten, voorwaarden en ver-
Alexander Cornabé,
met en benevens
en
Edelheid
sijn Hoog
Den Edele Groot Achtbaren
Hoog Gestrenge Heere
en
Nederlands India
ter Eenre
en de oud Hukums
gesamentlijke en mindere
Manadose Dorpshoofden
ter andere
zijde
bevestigd en
g’amplieerd worden, in maniere
als
volgd:
1.
De
gesamentlijke oud Hukums en verdere
Dorpshoofden doen op nieuw
erkennen, of
ooijt erkennen willen, ten behoeve van dezelve en bloed
goed
141
deezen staan
bedongen en
voorgeschreeven te worden
navolgens de tot
2.
dien beloven
Ingevolge van neemen
wij aan en de door welmelde
dog laatstgemelde derde deel afzonderlijk zodanig, dat geen Padij onder
de Rijst raake.
vermengd
3.
Voorts zelve
onderwerpen wij ons voor ons en voor onze Nakomelingen
de ten den 28e voorsch; Ordre desis-
aan
dage van
Julij g’emaneerde en
Compagnie te erlangen in de
bemagtiging van
Rijst, waar
tegen ons
geper-
mitteerd is Particulieren vorderen
geworden van gede: te eene matige
veel brandhout als
beloning voor zoo en
Goemoet, sij benodigd mogen
hebben.
4.
In submitteeren
zelvervoege wij ons aan
zoodanige poenaliteit als de
Ternaatse zal
Regeering ons
gelieven op
te
leggen, in cas wij wederom
mogten komen af te wijken, op wat pretext ook, van het 3e Artl van het
5.
oud Hukums
Wij van Passan, Datahan, Ponosakan en Tonsawan die
vier Balken of kleene onder
Negorijen onze
gehoorzaamheid hebben be-
voor de
Compagnie benodigde Planken en Swalpen tot der Af-
onderlaag
tuiten en
Rampaarden, zoo meede in de
overige bouwmaterialen na de
6.
Over de
Landweg gezonden wordende brieven en
goederen van de
Hukums en verdere
Dorpshoofden dien het
aangaat, bij aanbreng, direct
7.
Uit onze
Negorijen na herwaards dan wel na Ternaten ontboden
wordende zullen
wij ons
gesamentiijke oud Hukums en
Dorpshoofden buiten
tusschen komende
wettige verhindering, zonder
verwijl of
tegenkanting be-
vervoegen, werwaards
begeerd word, op verbeurte van onze
Ampten en
digniteijten.
8.
9.
verbeurte
Op onzer
Ampten en
waardigheeden en
opzending na
Ternaten ter dispositie van den Heer Gouverneur en Raad aldaar beloven en
de Comp;
digde submissie en diferentie aan de altoos billijke uitspraken van
soo meede aan die van den Landraad, zonder iemand, die daar inne gecon-
demneerd is willen
geworden te protegeeren.
10.
leeveren aan de
Comp: ter
erlanging eener
op
hunne misdrijven passende
11.
hoofden af altoos af te
voor ons en onze
Nakomelingen van nu en voor
12
13.
Om voorschreven salutair
oogmerk te eerder te kunnen
bereijken worden
de oud Hoekums en
Dorpshoofden mitsgaders hunne
Nakomelingen in
opvolging van
gemeld 3e artikel van voren geciteerd Contract de Ao 1699
aanspireekelijk gehouden voor
ijder moord die in hunne
onderhoorigheid ge-
sc lieden de
waar van dader de handen de
van
Justitie ontkomt, op gelijke
®
verbeurte en
opzending.
14.
Eindelijk beloven
wij gesamentlijke Hoekums bij nader
verschijn van
s Lands Scheepen in dienst van Hunne Hoog Mogende de Heeren Staaten
Generaal der
Vereenigde Nederlanden Souverain
onze
wettige ten eersten
te zullen zorgen dat van ’t
nodige water en brandhout voorzien en
ingeladen
werde, dat dezelve Scheepen ook met
zodanige rondhouten en andere hout-
werken
gerieft worden als
benodigd zullen
zijn en zoo ras ten anker
komen,
t hier
zij dan
ergens anders onder deezen
resorte, de Equipagie voor niet
te drie
voorzien
dagen lang met
verversing van Groente vers vleesch <Sa en
Aldus gedaan,
gerenoveerd, g’amplieerd te Manado in
Resident. I.
/. Werner Go bias.
In kennisse van
mij
(w. g.) G. G. IV. Grepen.
145
Het gevangen nemen van onder meer den oud-hoekoem der Tondaners
ernst is de
beesig Padij uit ’t veld na toe te
brengen en te secureeren.
Drie
vergaderingen sijn reeds te Tondano gehouden, dog de stemmen
Hoekums
per oorlogs fregat de Bellona op die van Toncea te wreeken,
die al de schuld daar den hals
ze van
leggen en de
op voor waare
beweeg
corsaak houden dat
gede Hoekums in arrest sijn vervoert.
niet ten plaisiere der Toncears maar wel uit hoofde ’t dikwils
van soo
D’E: beswoorene
Compe verbintenissen en ’t land meer kalmte en rust
ongegrond praetext hunnen wrevel en bloeddorst aan die van Tonsea den
met totale
een
vernieling te straffen”.
de hadden
arm van
Compagnie, goed gevolg.
„Na gedaane bedreiging schijnen de Waterlanders van
concept te
sijn
verandert; se maaken hun excuus wel bij als de Tonceas
zoo
mijn bij en
laten
oudergewoonte hun volk weeder hier heen in
meenigte afkomen sijnde
eenen
Kombunbing bij provisie tot hun oud Hoekum aangesteld”.
De
rijstlevering volgens contract bleek zooveel bezwaren te hebben,
dat nieuwe
een
regeling noodig was. Het contract van 13
Augustus 1791
hier, de
volgt maar
zakelijke inhoud behoeft hier niet te worden
geresumeerd.
Contract en
voorwaarden, aangegaan, gesloten, beswooren en
India, representeerende de
Geoctroijeerde Oost Indische
Compagnie
en den Staat der Nederlanden
Vereenigde in deese
gewesten, ter
en alhier
naarkomelingen voor
g’insereerd ingeslooten en
woordelijk herhaald
alle Contracten
zoodanige en
verbintenissen, als door onse voorzaten succes-
de Wel Ed. Gestr. Heeren Hermanus Hartman, Isaak Jan Werner Gobius,
ter
Capitein zee ten dienste van de Staat der
Vereenigde alle
Nederlanden,
welke Contracten en verbintenissen hier nieuws
wij op bevestigen en be-
') Op 16 December 1779 werd Dürr van boekhouder eerste klerk van
politie (dus
van den Poiitieken Raad) in 7 Dec. 1780
Ternate, Secretaris van dien Raad en voor-
30 Nov. 1694 spreekt er niet over. Blijkbaar werd het van niet groot belang geacht.
147
den de Ed.
ernstige waarschouwingen voor Comp. benodigden en aan den
deesen
E; Comp. op een egualen en vasten voet te brengen, bij aan en
hier
het last van 3000
ponden tegen rds. 30 te meeten met ’s Comps in
als
gebruijk zijnde rijstmaaten, en te troqueeren teegen zoodanige lijwaaten
de E: herwaards zal komen te zenden.
Comp., jaar voor
jaar, naar
meede
Terwijl wij voor ons en onse
naarkomelingen aannemen en
en alle verdere
producten, die onse landen
opleveren of indertijd mogten
leverantie komen
komen
op
te leveren en waar van de E. Comp. de
mogt te
beloften contract
sien
sij en ons voorts naarvolgens gedane bij voorm:
erlangen van
eenige voorregt in deesen boven de Comp., ons
vergenoegende
of
en tevreeden houdende met de aan ons toegestaane maatige belooning
recognitie, voor zoo veel water en brandhout als gem: particulieren mogten
nodig hebben.
vrije en
onbedwongen wille, uit een
opregte tot welstand
zugt eendragt en
’s Fortres Amsterdam
Comps op
den 13
Augustus Ao 1791.
In ’t midden stond ’s
Comps zegul gedrukt met roode Lack en daar
bij geschreeven:
Ter ordre van in hoofde gem:
Gecommitteerde, van
wegen
de Wel Ed.
Heer Gouverneur
Agtb. en Raad der Moluccos (geteekend) David Brand,
gezw. scriba.
Accordeerd:
D. Ogelwight.
twee
jaren bij ondervinding kende. Bij de
bevolking bestond in 1825
nog de
levendige herinnering aan Dürr’s slecht bestuur i), daar
hij een Bantikker,
een zekeren „Captein de hand had
Poeloewang" vrije gelaten in
afpersing
de
en
knevelarij van
bevolking. Dit moge in een latere periode van Dürr’s
bewind het
geval geweest zijn, onderstaande brief van hem aan den Gezag-
hebber der Moluccos
Johannes Ekenholm bewijst dat hij zich toentertijd geen
illusies over
Poeloewang maakte.
Hij schrijft vernomen te hebben „dat
onder de bovenlandsche Hoekums een
algemeen misnoegen schuilde teegen
Captein Poeloewang, waar van
mij egter te dier
tijd de waare
grond nog
onbekend was. Om nu hier komen
agter te had ik kort hier naa alle de
L. A. Bat. Bundel Manado no. 58: Aankomende secreete en aparte brieven van
niet
nog genoeg mogt wezen, om die
vergadering geen voortgang te doen
hebben en om
zijn uitstrooisels bij hun nog meer
gewigt bij te zetten,
bedagt hij een andere list die hem ook
gelukte, maar
mij naderhand in
kwamen, om te
vragen, om welke reeden
zij ontboden waren, waarop
Poeloewang hun
wijsmaakte, dat ik hun in sallas
i) had
geslagen, en het
best om
bij te
was, mij gaan, en excuus te verzoeken.
Vermits
Poeloewang nu wist, dat ik om met die menschen te spree-
ken, altoos een Tolk moet heben, dat indien de Tolk niet de
(en bij
hand was ik hem altoos die functie liet de
waarnemen) nam
hij gelegenheid
dat de Tolk elf ’s
waar, na uuren
middags juist na huis was
gegaan, en
die menschen
bij mij gebragt en haar boodschap in haar taal hebbende
oud Hoekum
Samboeanga en de verdere Hoekums van Toumoehon met
sware
klagten over den oud Hoekum Lonto die hun op allerhande manieren
onderdrukte buiten
en
mijn voorkennis in sware sallas sloeg, het
geen zij
wel wisten dat
dog hij buiten mijn voorkennis niet doen mogt, en vermits
zij derhalven versogten, dat ik hem door eenige militairen mogt laten
afhalen.
Het de
teeken, namelijk rottang van den oud Hoekum
Samboeanga, die
schap, en zond
eenig volk naar Toumoehon om Hoekum Lonto naar her-
waards te
brengen om
zig op die klagten te verantwoorden
dog Poeloewang
had weeten te bewerken dat hij door de derde hand
gewaarschuwd wierd,
en dus niet thuis was, terwijl hij zijn oogmerk, om
namelijk alle de Hoekums
') = boeten.
150
hun te dat
overtuigen, die kwade gedoentens van hem Poeloewang niet
ten eenenmaal
verfoeijde en afkeurde, Poeloewang makker
en
zijnen Augustijn
Carinda niet aanstonds in arrest laten zetten, want zoo
lang dit
nog
niet
het
geschied en
gerugt daar van
nog
niet
verspreid, voorts door
eenigen
van haar ten dien einde
afgezonden Spions met haar
oogen gezien was, dat
om voor
mij en in de
vergadering te verscheinen, want had het niet
hij
overal in
geschroomd de bovenlanden te vertellen en hun te maken, dat
wijs
hij een brief op papier van Uw WelEd. Achtb: had, waar
bij mij gelast
om alles
was, optevolgen, wat
hij mij proponeerde, en
zij hun derhalven wel
moesten hem
wagten, om over te
klagen, gebruikende daar die mij
bij ge-
voelig hoonende woorden „dat hij mij als Buffel aan een
rottang kon
leijden”
met meer andere
arrogante en
impertinente expressien die in haar
klagschrift
niet eens
zijn aangehaald, gelijk almeede daarin niet bekend staat een car-
den
inbrengen uit vreese van in sallas te werden
nog geslagen zoodat het
die
nog niet betaald hebben, gelijk ik, om hun tevreeden te stellen heb laten
tans
verpligt ben, wegens die schade zo wel als valsche
wegens obligatien,
die heeft
hij gemaakt en waarop geen betaling zal volgen, alzo de menschen
en
bedriegen door een kaerel, die ik wist, dat niet te vertrouwen was, zoo
ligtgeloovigheid en
alteverregaande goedwilligheid te reprocheeren, en
mij
te in de Uw WelEd. Achtb: alzoo
werpen armen van met instantige en
verdriet te berokkenen.
egter, dat soo draa hij zig weeder met landzaaken hier
bemoeijd, hij van
niet
zijn aankomst alhier heb kunnen merken, dat hij in weerwil van
mijne
herhaalde aansporingen en ooit tot
vermaningen eenige ernstige pogingen
zijner schulden heeft, de de Heeren
voldoening gedaan en
vaartuigen van
alteklare reeden
slagen geen blijken zijn voorgekomen, egter moeten er
In
opgemelde Landsvergadering van den 26e October almeede heb-
Hoekums ter
voldoening van de halve
gantang rijst tot
goedmaking der
kosten van de hier bescheiden Corra Corras i), is
eindelijk het hooge
woord hun
bij allen daar
uitgekomen, hebben
en
zij als uit eenen mond
verklaard, dat zij die contributie wel beloofd en
aangenomen hadden in
verwagting, dat haar onderdanen daar aan
goedwillig zouden voldoen, dog
dat haar onderdanen daartoe niet te
beweegen waren, en
zij dus
tegen wil
en dank haar beloften niet konden naakomen, daar
bij meer of min te
kennen geevende, dat het hun
onverschillig was, of de Corra Corras hier
waren of niet, en haar stranden
zij wel zelfs konden
bewaren, waar
bij ze
bleeven hoe
persisteeren, zeer ik hun het gevaar, waar voor de strand
aan
De van de
gevaren zijde der zeeroovers
blijken uit het volgende;
„Den 6: waren de al
rovers
op Amoerang, wordende mij door den
Posthouder Hetzer
bedeeld, dat den 7: al geprobeerd hadden, om te landen,
dog door hem met de
Negorij’s volkeren
terug waren
gedreven; waarop
vermits meest alle de Corra Corras volkeren ziek
lagen, slegts een Corra
Corra hebben kunnen bemannen die naar
Amoerang afsteekende met agt
prauwen slaags raakte voor de
bogt en verschelde gekwetste hebbende ge-
kregen het naar de Post van
Amoerang moest zetten, kunnende den
vijand
geen verder afbreuk doen.
Tans de
is
vijand tot
agtien prauwen aangegroeijd, en ze hebben de
stoutheid
gehad om voor deeze Rheede onder het
geschut van dit Fort te
komen, dog zijn op de eerste salvo uit onze sware stukken weeder terug
en
naar zee
gedeinsd.
Cattahoena af tot
Boelang toe, waar ze niet geland zijn en meer of min
volk geroofd hebben worden
en ze hoe hoe
langer stouter, om
dat, ter
') De Ternataansche
hulptroepen.
153
bemannen”.
De nieuwe bracht
eeuw
diep ingrijpende veranderingen, leidend tot rust
l
) = heerschende.
IX
DE NIEUWE TIJD.
de kleine
Noord-Oostpunt van Celebes, weinig verschil dat voor de Oost-
Indische Compagnie het einde
gekomen was, zoolang internationale verhou-
Hollander of
Engelschman was. Hollandsche ambtenaren van de verdwenen
Oost-Indische
Compagnie bleven toch de verbindingsschakels tusschen de
overheerschers en de Minahassers.
Toen den
volgens vrede van Amiens in 1802 de door de Engelschen
bezette
gebieden weer aan het Nederlandsch had
gezag kwamen, het
gestaan van
bezittingen, welke door hen de
aan
Engelschen waren over-
vrijgesproken.
Deze bepaling ook
sloeg op Dürr, die sedert 1793 Resident te Manado
was
geweest. Zijn opvolger C. C.
Prediger Jr. vernieuwde het contract
Mitsgaders
Den WelEdele Gestrenge Groot Achtb. en Wel Ed. Geb. Heer
Johannes Sicberg
Gouverneur Generaal
155
Benevens
De WelEdele Heeren
Gestrenge
Raden van Bataafsche
Oost Indische
Geoctroijeerde
der Bataafsche
Compagnie
in deze Gewesten
Republiek
onder-
„’s Comps Zeegels en de
handteekening van in Hoofde gemelde
C. C.
koopman en Resident van weegen de Molucsche
Regeering, Prediger.
Manado in
(Lager stond) Aldus
geslooten, geteekend en Bezwooren te
Geswooren C. C. (in ’t
seert en voor
mij (Geteekend) Prediger junior
midden
stond) met ’s
Comps Cachet met Roode Lacq en daar
bij geschreeven
ter ordre van in hoofde Resident en
Den WelEd. Achtb.
gem; vanwegen
scriba.
Accordeert
C. C.
(w. g.) Prediger."
x overzicht de 125
overgave ) van
belang, een gevend over Minahassa, bijna
') L. A. Bat. Bundel Manado No. 165. „Memorie conserneerende den teegenwoordigen
1803, (afschrift, waarin enkele woorden door den overschrijver zijn opengelaten).
156
Compagniestijd.
Memorie conserneerende de
presente gesteldheid van deze Residentie ten
fine te strekken ter in
voorligting UE. nieuwlings te aanvaardene charge
zal de
zo
ondergeteekende in
pligtschuldige voldoening aan die zeer geëerde
orders vooraf noteeren dat de Residentie Manado tans zoo opulent niet
meer is in de leveiantie van dieverse produkten als in
vroegere jaaren,
wanneer ze niet alleen
rijst, vee, catjang en meer andere leevensmiddelen,
maar ook een
aanzienlijke quantiteit goud heeft op geleeverd van Bwool,
Tontolie en meer andere goud
gevende districten, die onder deze Residentie
ressorteeren, maar dat zeedert de
Mangindanaose zeeroovers zich op
Tontolie hebbende
ingenesteld door haar
Strooperijen langs deeze
cust tot zelfs in de
naabijheijd van deze Residentie, in Banca en Lembe die
Moewoering id
Roentoerambie;
Negorij Baroe id
Johannis Karinda;
Nieuw Tondano id Kilapon.
157
Deeze of maaken
zeeven agt Negorijshoofden in de vergadering, die
surmonteerd. Ze
zijn verpligt alle geschillen die boete te booven gaande te
te moet
groote tuinen middelen verschaffen een Resident altoos een
oog in
’s
een
Comps benting en een zeer
goede rheede voor
scheepen en vaarthuigen
de post is bezet
(?) met een commandant, 1 corporaal en ses
gemeene
busschieter, hebben
soldaten en een en (zeeroovende?) Mangindanauwers
dikwils dien te overrompelen dog altoos met
al geprobeerd om
post zijn
deels omdat de sterk wel is,
verlies
afgeslaagen, benting zeer en
aangelegt
158
deels omdat de
Likoepangers meest Christenen zoo
lafhartig niet
zijn
hier is een Christen kerk
gemeente en leermeester; Likupang leeverd
jaar
voor
jaar 40 lasten rijst meer of
minder, na dat de
oogst de
rijst slaagd;
commandant, een braaf man, die al 12 jaaren op de
post heeft
geleegen, is
genaamd Andries
Lintong, vaandrigs van de
Burgerijen de oud Hukums
de grootste
van en
volkrijkste districten hebbende wel 17
Negorijen en 1500
combuisen of
huishoudingen en kan
jaar voor
jaar bij een
goede oogst
ruim 200 lasten in het
rijst pakhuis bezorgen, waarvan tot een
bewijs strekt,
dat in Ao 1800 wel 300 lasten heeft
bij een
welgeslaagden oogst opgebragt;
hier is ook de beste reede
en
veiligste van Manado en een
post bezet met
2 de
busschieters; out Hukum Hendrik
Dotuling is een Christen; daar is
of de
Negorijen Atap en
Kapatarang een
weinig landwaarts in, had hier
geplaatst om de
zig aldaar
nedergezet hebbende Tondanoers in het Chris-
als duizend
Rijxdaalders aan
negotie goederen afgezet en nimmer een
daar betaald
penning van en den
weg naar Ternaten weeten te vinden om
daar
doopvaders en
doopmoeders op te speuren
Tonsawang.
haar in ’s pakhuizen
afleggen om
rijst Comps te
brengen. Tonsawang
leeverd in het geheel niets
op ......
159
het te
geschut bezorgen.
elk
negotie aangemerkt, en voor een
opengesteld.
houd het UE. Residentie op
Zuidwaarts van
Cottaboenang gebied van
maken te
en
padij planten!
treft
Van hier zuid westwaarts afgaande naar de
bogt van Amoerang
de Tombassian boven welker hoofden zig in de
men aan
Negorij en
Romong
het strand onthouden,
beneeden
Negorijen van dezelfde naamen aan gelijk
160
Van
Amoerang weeder
terugkeerende, om de Noord treft de
men aan
Tanawanka; hier is
een kleine post bezet met een commandant
Js
Wennerstijt, 1 corporaal 6
en
gemeene soldaaten en een busschieter. Ook is
hier een Christen
gemeente, een kerk en
leermeester; de Balk leeverd door-
gaans ’s jaarlijks 70 a 80 ook wel
bij een
goed jaar 100 lasten de oud
rijst;
Hukums zijn twee, christen
een
Jacob Supit en een
Alphoer Polawakan
ge-
naamt die durf ik wel
zeggen, en een twaalf
jarige ondervinding heeft het
mij geleerd, dat de stilste vreedzaamste en
gehoorzaamste Balk of district
is van
geheel Manado en
wanneer UE. haar verschil over de
landscheiding
met Tomuhon vereffend hun
en de hand wat boven het hoofd zal houden
zal UE. met die Balk nimmer hoofdbreeken
eenig hebben.
geleegen is. aan de route naar Tomohon; deze Balk heeft drie
slegts
negorijen Lotta, Kakaskassang en Tuteli en kan ’s
jaarlijks op zijn best 30
lasten rijst leeveren. De oud Hukum is Nalo
genaamt.
kan
jaarlijks leeveren in het pakhuis op Manado 50 Lasten
rijst; hier naast
de
aan
legt kleine Negorij en Balk Tonsaronson die ’s
jaarlijks tien lasten
rijst in het
pakhuis kan
brengen.
Van hier zuidwaards opgaande, treft het
men aan befaamde meer of
binne water van Tondano en
daarop de
gerenomeerde groote Negorij van
heb te welke
doopvader zijn en eer
mij nog
al wat
gekost heeft; ik had ter
verplichting van
mijn respective doop zoon daar voor een
jaar of agt ook
een leermeester de
geplaatst, dog armen man, gevaar loopende om van
heeft in 12
jaaren geen 10 lasten
Rijst geleeverd.
oud hukums
en
Negorij Kakas, Kalalo en
Kawengidn; deze Balk zouw wel
dat niets
gedaan word.
hebbende zal
afgehandelt ik hier alleen
bijvoegen dat ze de naam van Balken
hebben, omdat ieder van die Districten wanneer het den nood
vereijscht op
requisitie van den Resident een Balk moet leeveren tot reparatie van de
gebouwen i) en voorts
overgaande tot de
beschrijving van
Rijkjes en
Dat de
rijst- en
kadjang opbrengst verminderd is, verklaart Prediver
aldus:
bequame subjecten na
ging, welke men hier heeft moeten door
employeeren
gebrek aan betere, welke bij hunne ombekwaamheid den Inlander door hun
schraapzugt nog plaagden, want zeer veele van deze menschen hebben reeds
11
162
vóór
lang mij de Residenten moeten de Buite
gebruiken op Posten als ook
in bovenlandsche commissie; want het is zeer
ligt nategaan wat uitwerking
het op een Inlander moet hebben als
hij, als het waare
geregeerd word door
een
ombekwaam, bedronken en
schraapzugtig mensch, daar den Inlander
met een goed voorbeeld tot
en werkzaamheid moet
aangehouden worden;
als ook de zwaare boetens welke den Inlander tusschen
bijden op gelegd
zijn, waardoor
zij hunne landen voor niet hebben moeten bebouwen de
en
genoomen waar
zij zulks hebben kunnen
krijgen.
Het dat
schijnd mij de Heer Diirr
geen
vriend van de Tondanaers is,
ten minste aan ZEs harde
uitdrukkingen, in
dog een door
mij gedaane
bovenlandsche
rijs, en vertoef
op
7 onda.no heb ik reeden
geene zodanig
hen
over te klaagen; wat de Heer Dun
bij brengd dat een
gegeevene meester
de Tondaansche
op Negorijen Atap en
Kapetarang, aan het oogmerk niet
voldaan
heefd, heefd een heele sufisante reeden want de Negorij Atap waar
Gerrit oud
Woysang Hoekum was, en waar
eigentlijk de meester en meeste
zo
genaamde Christenen
zig op hielden en zeer
groot was is
op orders van
dezelve te attacheeren”.
schen te vinden welke den titul van Majoor hadden en alle vlagge voerden
welke voor een groot gedeelte door den Heer Dürr uitgedeelt waaren”.
goed slaagen”.
In had
Prediger het Gouvernement een
ijverig en flink ambtenaar, die
in
zijn missiven blijk geeft onder invloed te staan de
van moderne denk-
beelden de
over
verhouding van
Europeanen tot inheemschen.
163
Toen in 1806 er
begin Juli plotseling twee
Engelsche schepen voor
geeven dat ik en de
mijne onze
pligt kennen. Gebruikt Uw
vijandelijkheeden,
wij zijn bereid te
verdeedigen en
geen Batavier
is bevreest voor
dreijgementen”.
De
Engelschen gingen niet tot den aanval over.
succes
tegen het steeds
dreigend Engelsch gevaar te kunnen verdedigen de
niet De
Molukken, vergeten. verschillende posten moesten
krachtig worden
zien was dat als alle inlanders onder elkandere werkte in zoo een groote
aantal volk zeeker tusschen het district met het andere
ongenoegens eene
moest ontstaan, zo kwame de hoofde over een, deese werke voor hunne
te besteeden Tondaansche
reekening aan aan
werklieden; ik kan hier niet
te doen worden.
Dog daar men de inlanders niet gelijk huurlingen tot alles zenden kan,
heb ik de
mij vrijheid gebruikt in
hoop van UE. achtb. goed keuring te
zullen
wegdragen nog een Corporaal en 12
koppen burgers voor 6 stuivers
zullen
voordraagen.
L. A. Bat. Bundel
') Manado 58. „Secreete brieven van Manado zeederd den 30
heb hun
opgelegd thien
koppen te moeten leeveren om met de
burgers en
Manado thans is
geefd mij de
geleegendheid om
bij onverhoopte vijande-
lijke attacques UwelEd. Achtb. te kunnen toonen dat ik wel het
zo voordeel
als de eer van
mijn vaderland weet te mentineeren”.
Toen
begonnen de
recruteeringsmoeilijkheden, al
blijkt nog niet veel
ervan
naar buiten 2).
wierd
„Vervolgens door
mij direct na de komst den
van
Capitein
Hartingh 3) de
Regenten tegens den 10n de
Meij op negorij Aijermandidie
ontbooden. Den
Capitein Hartingh en ik
gingen de
op bepaalde tijd na even
na hun te hebben
gezegd de Reeden van onse bij eenkomst en hun
overtuigd
hebbende hoe het
wijnig voor hen zoude
zijn twee
duijzend jongelinge voor
de
tijd van
vijf jaaren ten dienste van
zijn Majesteit den Holland
koning van
te welke
geeven en eer en
goede opienie hun dit lllustre
over
bij onse
Hoofd
gebieders zoude
veroorzaaken, toonde
zij zig gewillig aan het ver-
langen van
Zijne Excellentie de Heer Maarschalk en Gouverneur Generaal
te voldoen en het koste
mij wijnig moeijte hun met een
vrije wil te bereeden
een
verdeeling over alle Districten te maaken het
en
handgeld de Regent
m Contanten of
Lijwaaten ter hand te stellen, en hoezeer ik reeds een ver-
deeling van het leveren van 2000 Recruten over de 26 Districten had
ge-
l
) Ibid 15 Maart 1808.
2
-
ongeregeldheeden, niet
tegenstaande ik steeds
mijn pogingen aan
blijf wenden
door
zendelingen hun met
goede raad te
tragten van hun dwaesheid af te
ook
brengen; koomen de Tondansche regenten niet
opdaagen! En
Engelsche het de
droevigste gevolge na zig zoude kunnen
sleepen”.
2
Julij 1808.” ) Md. bl. 18.
166
) L. A.
Bat. Bundel Manado no. 64. Brief van 8 Juni 1808 van Prediger naar Ternafe.
167
Langowang, Tompasso en
Kawangkoang dat
zijlieden hoekums goedge-
vonden hadden te ook de regenten
vergadering beleggen en
nodigde van
Ponosakan, Passang en
Tonsawang, de Tondaansche
waar na
regenten aan
gehoord.
Dit kwaad voorbeeld den ontrouwe Tammehon
van en
slegte regent van
schoolen houden; de
daar dit
ongehoorzaam gedrag niet alleen werving
de zich zonder de
Terwijl onderprefect zoo
inspande om
wapengeweld
rust te had zich tegen aanval te
herstellen, hij nog een
persoonlijken ver-
dedigen. 17
Juli 1808
schrijft hij'aan den
Gezaghebber te Ternate: *)
het de of
gechargeerd met onderzoek na de gegrondheijd van uijtstrooijsel
Manados door zoude behandeld worden, ben ik
regenten mij niet wel zo
vrij
als hier niet op verantwoorden, niet dat als
voor
nog
te
dog twijfel mogelijk
door enkelde enige bezwaare tegens worden ingebragt ik mij wel
mij zeer
“ oek
daar de
T' ff" opstand 2ich “0 11 »v=r andere districten
ril 1809
' an ~,eld'
mboma
n" h
ra
PP
orl uit ™
-aar
i),
toen de rust op Halmaheira was
weergekeerd:
” oen de Secunde Lantzius van Manado retourneerde hadden
13 Balken
o districten
z.g onderworpen dog Tondano binnen water
op een
geleegen
bleef
z,g defenderen schoon reede over de 100 menschen in de negorij
gesneuveld, en vijfthig huijsen verbrand waren waar toe veel contribueerde
rat de sterk vallende
regens hun voor verdere brand secureerde. Den
nderprefect bedugt dat de
aanplant van
rijst niet zoude kunnen
geschieden
zoo de zaaken
langer in die staat
bleeven, en daar
hij, onbewust dat de
Halmaherase onlusten gestild waren, oordeelde dat een
termineering van
zaken wenschel
ijk was, maar
ging daar
bij met zoo veel
overhaasting te
werk dat de Tondaners dit merkende conditiën bedongen die men hier hoe
wenschel de
ijk herstelling der rust ook
is, gedeeltelijk heeft moeten
verwerpen.
ot toe hebben
nog de koppige Tondaners de de
aan in Conditiën
gemaakte verandering niet willen
gehoorsaamen, en zoo
zij daar in volharden
zal binnen veerthien
dagen een
versterking van militairen en
Alphoeren na
Manado worden
gesonden om
bij het
eijndigen der reegens wanneer aan de
goede reussite
bijna niet te
twijfelen is, Tondano nieuw te
op attacqueeren
en dit schu ijl nest van alle kwaad doenders te
geheel verbranden, waarna
men de Tondaners een andere
plaats ter
bewooning aan zal
wijsen”
Maar zoo
eenvoudig als men het zich voorstelde het
ging niet.
Prediger’s beleid keurden
zijn chefs af, zijn gezondheid liet veel te wenschen
over en
hij werd
vervangen door den Onderprefect Marinus
Balfour. De
uouverneur van Amboina
schrijft 11 Mei 1809 2);
air ,k met
”^f
om
concurentie van den militairen Commandant
.
, geoor-
deeld heb, het best te
weesen, vermits den
onderprefect Prediger van daar
saat te koomen
op en den tot waarneemend onder
prefect aangestelden
iscaal
Balfour eerst
daags naar derwaarts staat te
vertrekken, om den-
selven te deese daar
vervangen, en
voor eerst
geheel vreemd zal
zijn, waar
door de zaken wel
eenig vertraging zoude kunnen
lijden, hoe zeer ook aan
de activiteit de te
van Manado in
bescheijde en
expeditie zijnde officieren
met wil
twijfelen nogthans tot meerdere
gerustheijd meede na derwaards te
a en
overgaan, den Capitein Weintré 3), voorsien van de
nodige ammunitie
waarom den
onderprefect Prediger ten uiterste
verleegen schijnt, om met
overleg van den
onderprefect Balfour de nodige maatregelen tot eene wel
mgengte attacque te
beramen, in
hoope dat zulks tot het
spoedig eindigen
van deese onlusten
merkelijk zal contribueeren en van het
gewenscht succes
zal
zijn”.
') L. A. Bat. Bundel Ternate No. 122, missive van 6 Febr. 1809, § 8 9.
en
”
” ”
Ternate No. 122. „Brieven naar Ambon” i.d.
*) Lodewijk Weintré.
169
bleven de Tondaners
Niettegenstaande er
hongersnood heerschte,
Prediger, luidt:
den 24n
„Zedert mijn nederige gedateerd April hebben wij geen attaques
weder kunnen onderneemen also de der de Tondano
menigte voor
negorij
hebben, evenwel
zij steeds blijven beproeven zago
te
kloppen, en tot hun
mondkost zeer
slegte en
wijnig rijst gekookt met het kaf van
sago
met
zig
verders het
voeren, en
blijkt aan
gelaad dier anders wel doorvoede volke
verdere ziekte
genoodzaakt het
gezag
den luitenant Herder over te
ontdekken.
tegen hem
ingebracht „gesuspendeerd” was te Ternate „en alles vereffend
2
) L. A. Baf. Bundel Ternate No. 122, i.d. Brief van Jacobus Herder aan C. C. Prediger.
3
) Ibid. L. Weintré M.
„ „ „
„ u
aan Balfour.
170
Johannes Wennersted
_
aF D -
*
i L
- Me« er
;; z~
F Eicker
; : m-
”
Urb. Matheusz ZT
Ti
n j
i ’*
*
;»
ZUU.
”
Joh. Bendsnijder
t 3U
’
I‘ -
M Qphoron, ”
"
M. Scharam “I
I
IÜU.
LSanders
100-
171
wisselde de
Spoedig Minahassa weer van
vlag.
In 1810 de Molukken
gingen verloren aan
Engeland. Manado
zag
de
den
Op 14den
September 1810 sloten de
Engelschen het volgend ver-
Contract
aangegaan, gesloten en beeedigt door order van den
in de de Oost indische
Eijlanden naam en van wegens Engelsche
Majesteijt de
koning van
Engeland en de Edele Compagnie aan
de eene zijde
En
H.
Dotulong rds. 100.—
J. B. Weijdemuller 50. —
A. Rauch 50.
„
D.
Wakarij „
50. —
F. der Slot
van
„
50. —
A. Pietersze
„
50. —
L. Pagalotti 50.
„
De Chineesen 1
„
500. —
gevolgelijk uit
genegentheid en
opregtheid wij Hukum Tuwa en al de
oofden van Manado ieder in ’t
byzonder zo wel als voor onse
onderge-
stelde Hoofden en volkeren en onse en dersclver
nakomelingen, verbinden
hun
ongedwongen dat
zij zonder
bedrog, of
eenige uitvlugten hun zullen
houden ’t
aan
geene in de
volgende artikelen
zijn gecontracteerd.
Art. 1.
Art. 2.
de
Wij Hukums tuwa en hoofden van de
negorijen van Manado als
vorengezegd beloven en sweeren dat
wij gehouw en getrouw zullen
zijn aan
Art. 3.
En vermits de
voortbrengselen van ons land bestaan in rijst, wax,
varkens, hoenders etca beloven
wij en verbinden ons dat dezelve des gere-
quireerd wordende aan de Edele Engelsche Compagnie zullen
leveren, en
dat wij gezegde rijst, wax, varkens, hoenders en andere voortbrengselen van
ons land niet zullen geven nog verkopen aan iemand anders als aan de
173
zulks
Engelsche Comp. als wij voor dezen gewoon waren te doen aan de
derhalven beloven
rijxdaalders, wij en sweeren dat
wij de voornoemde
mede diezelfde
producten voor
prijs aan de Ed.
Engelsche Oost indische
zullen leeveren
Compagnie te weeten Tagentigh gantangs van 3000
pond
de 30 of ieder
rijst voor somma van
rijxd. voor
gantang 18
stuijvers; de
die
Romohong gewoon zijn onze
rijst te
wegen en te meeten
op Amorang
egter verbinden zelven beloven dat de beste
ons en
wij van onze rijst ge-
stof in het zullen leveren. En
zuijvert van
Padij en
pakhuis te Amorang
daar de ’t niet dezelfde is als ’t
gewoonte van
Engelsch gouvernement
Hollandsch gouvernement geweest is, vermits hetzelve aanhoudenheid
bij
kosten afzenden
op groote groot en
kleijne vaartuigen en
gevolgelijk voor
Hukums Tuwa de
wij en Hoofden van Manado beloven en verbinden dat
wij
best veel
na ons
vermogen zo rijst in de
pakhuijsen met alle spoed zullen
wagten na een
lading rijst, en
dienvolgende hebben de
wij nodige verdeeling
ten ieder der
gemaakt eijnde gedeeltens van ’t volk, voor hun aandeel de
in 26 de leverantie rijst in de
departementen van
Compagnies Pakhuijsen
zal worden als zijn.
gedaan hierondervolgende gespecificeerd
Coijangs gantangs.
2. Baruw 2 160
„ „ „ „ negry „
3. \
„ „ „ „ Mawoering
Christen volk, ’t welk
vervangen
Tondano
174
Coijangs
gantangs.
8.
yy
yy yy yy Licoepang 40
3200
9.
yy
yy yy
Toncea 180
yy
14400
10.
yy yy
yy
Tondano 40
yy 3200
11.
yy yy
yy yy
Rombokan 3 240
12.
yy yy
yy yy
Kakas 20 1600
13.
yy
yy yy yy
Kakaskassen 15 1200
14.
yy yy
yy yy Tomuhong 45 3600
15.
yy yy
yy yy Sarongsong 3 240
16.
yy yy
yy yy
Tombaririe 50 4000
17.
yy yy yy
Sonder 40
yy
3200
18.
yy
yy yy
yy Langowang 20 1600
19.
yy
yy yy
yy Tompasso 50 4000
20. di atas 35
yy
yy yy
yy Tombasiang 2800
yy
21.
yy
yy yy
yy Kawang Kowang 40 3200
22.
yy yy
yy yy Roemo’ong 15 1200
23.
yy yy
yy
yy Passang 15 1200
24.
yy yy
yy yy Ratahang 15 1200
25.
yy yy Ponosakan 3
yy yy
240
26.
T
yy yy yy
yy
onsawang iy 2 yy
120
Dan wel te
samen Coijs 700 of 56000
gantangs.
werpen aan
zodanige dispositie als de Resident
van Manado zal te
gelieven
maken indien het beweesen is dat
wij aan
verzuijm of
onwilligheid ons
hebben
schuldig gemaakt, uitgezondert de voor de cultuur
ongunstige tijden,
zulke als door
weijnig regen, groote droogte, bederving door rotten dan
wel andere
ongelukken, die
wij niet kunnen voorkomen.
En om de culture te
aan
moedigen verbind de
Engelsche Compagnie
dat
mgevalle door de volken van een hoofd tien
Coijangs rijst meer gelee-
verd word dan de
bepaalde quantiteijt, aan hun door ’t
Engelsch gouver-
nement als een
toelage present zullen
gegeven worden tien salempoeris ider
van 6
rijxdaalders of de somma van
rijxdaalders 60, nadat de leverantie zal
175
Art. 4
de reeds te bokken
daarop bepaalde prijzen, weeten varkens, en
geijten,
voor 8 vadems
een
salempoeris van
lang rd. 6.
of 16
gantang rijst
en voor ieder vadem alle zoorten 2
van van
lijwaaten gantangs schoon
rijst
of 36
stuyvers te weeten voor
guinees, gerahs, salemporis blauw en wit, en
deze zal
prijs zijn en
blijven voor altoos betaalbaar door Al de volkeren
van Manado gelijk bij eene conventie op dato dezes gehouden met de Hukums
1 stuk swarte
guinees voor 20
gantangs.
1
„ salemporis 16
„
1
„ parcalle 8
„
1 rood
„ salemporis 16
„
1 blauw witte
„
en
gerahs 18
„
1 baftas
„ „ groote 16
„
1 kleine 8
„ „ „
„
Art. 5.
ren de
aan
Engelsche Compagnie alle
zodanige materialen die tot
reparatie
van ’t fort Amsterdam dies
en
gebouwen mogten benodigt zijn, zulke als
daar de
van
zijn uitgesloten drie volkeren te weeten van Toncea, Kalabai
dl atas Kalabat dl
en bawa, alzo aan deze zijn het heen
opgedragen en
176
weder
transporteeren der
goederen van en na Kema, en in
aanmerking
van welke
moeijelijkheeden de materialen door hun anderzints moeten
ge-
leeverd worden voortaan door andere volkeren
moeten gecompleteerd worden.
tn Hukums tuwa
wij van
Passang, Ratahan, Ponosakan en
Tonsawang
sweeren en beloven voor ons zelven als well als voor onze
nakomelingen
dat
wij voortaan des te beter zullen dat ons voorheen
zorgen gedane belofte
van de leverantie van
planken, en andere materialen worden
voldaan, en
Art. 6
mede de blieven en
goederen van wat zoort en
benaming dezelve ook mogten
zijn van de
Engelsche Company of van den heer Resident Manado*wij
van
afgevaardigt, dat
wij de
manschappen daar toe
gerequireerd onmiddellijk
zullen en houden
geven wij ons
verantwoordelijk, voor het bederf worden,
mindering, verlies, steelen of breeken de
van
Compagnies en andere
goederen
die aan ons volk ter
overbrenging zijn toevertrouwd, alzo door
manquement
van
eenige derzelve niet alleen
wij gestraft, maar ook
verpiigt zullen worden
de waarde daar te En
van betalen. vermits de
overbrenging van
goederen
zeedert veel
gelardeerd, en
moeijelijk geworden is door de
afneeming van
t der nieuwe
getal Christenen, mits dien beloven
wij en aannemen om met
den Heei Resident
zodanige middelen en
wegen uit te denken waardoor de
Art. 7.
In
gevalle van
eenig dispuut onder ons midden beloven dezelve
wij
voor te
dragen aan de Heer Resident in ’s
Compagnies fort met behoorlijke
aanhaling van de reedenen daar van en dezelve zal door den Heer Resident
dewelke
geadsisteerd door ons uitmakende eenen Raad om niet alleen onder-
zoek te
doen, van crimineele feijten maar ook te decideeren en alle
wijsen
commercieele zaken en
disputen over limiten van
landerijen, worden afge-
177
worde
wogen,
ten
eijnde de billijkheid gehandhaaft.
Art. 8.
Art. 9.
Hukums hoofden
Wij tuwa en van Manado sweeren en beloven dat
Art. 10.
daar te
negorij, en ons
vervrolijken met het kooken en eten van menschen
vlees, het
en
hangen van ’t
afgekapt hoofd voor
zijn huijsdeur en ons daar
12
178
in
verre gebruik dat
wij niet hebben ontzien om in maniere voorschreeven
tuigd zijnde van dat kwaad, ooit of immer meer zullen doen toelaten dat
nog
zulke
gruwelijke zonden worden
begaan maar dezelve na ons best
vermogen
beletten, en
helpen tegengaan, dat
en
wij de dooden zullen in de
grond be-
graven en als het mogte dat
gebeuren weder iemand zich
schuldig maakt
vooren is
gezegt, wij aan zulke kwaaddoenders geen schuilplaats zullen
gun-
nen maar hen
dadelijk zullen opvatten en aan de
Compagnie overleeveren
ten
eijnde na merite te worden
gestraft; wij beloven en verbinden ons dat
nissen
ja zelfs bannissement buijten ons land en de doodstraffe
ingevalle wij
niet met
opregtheid van harten aan onse Eeden en beloften houden en toelaten
dat onse volkeren niet daaraan voldoen en alle het kwaad
voorzegde
bedrijven.
Art. 11.
houtwerken
benodigt zijnde, beloven
wij voor dezelve met alle
spoed en
zonder de
betaling geeijschte materialen te zullen kappen en wij beloven
verder dat de
wij nodige manschappen zullen
geeven om
scheepen en vaar-
tuigen van de
Compagnie te lossen en te laaden en dat alle levensmid-
wij
delen, de
producten van ons
land, zullen te
koop aanbrengen en dezelve
voor
ordentelijke prijs en niet te
hoog zullen
verkoopen, of voor zo veel
dezelve hier
gewoonlijk worden
verkogt en alzo dat wanneer
eenig Engelsch
of
schip vaartuig op onse kusten
mogte verschijnen en door zwaar weer
eenig
ongemak of schade komt te leijden dat de
schepelingen hun
genoodzaakt
vinden de
om
lading te landen, wij beloven swe'eren dat
en
wij met alle
spoed de
noodige manschap zullen
geeven om zulk schip of
vaartuig te
Art. 12.
Alle
scheepen van
zijn groot Britanisch
Majesteijt zowel als van de
zullen daar
zorgen dat eenige van
gemiste goederen weder worden
gevonden,
en de dieven worden
overgeleevert aan de
Compagnie om hun over de
Art. 13.
beloven dat
Wij en sweeren
wij niet
eenig vaartuig het
zij groot of
zullen zenden
kleijn na
eenig plaats buijten de
jurisdictie van ons land zonder
Art. 14.
eijsschen van
particuliere vaartuigen dan
hetgeene aan ons van oudsher was
toegestaan, de
te weeten betaling voor
aanbrenging van
water, brandhout en
Regeering in
gebruik was geweest.
Alle voorschreeven artikelen in dit contract hebben
begreepen wij
Hukums tuwa en verder hoofden van
Manado wel verstaan en met mutueele
ren te zullen doen en nakomen, de eede door ons als Christenen dooi-
op en
de hoofden
Alfoersche in hunne manieren
gedaan en verder
bevestigen wij
deze met onze
gewoone handteekeningen.
Aldus
gedaan en
gecontracteerd en
geswooren te
Manado in ’t Kasteel
Amsterdam den 14
September 1810
geteekend en
gezegeld T. Nelson Lieute-
De vier Balken
Ponosakan, Passan, Ratahan, Tonsawang die onder
verplig-
zijn.
De bedoeling is dan
zeer
goed, de gevoelens daar omtrend
zijn zeer
verschillend, en
bij veele is zelfs de
vraage ontstaan of dit alles niet konde
bereikt deeze
worden, wanneer
bezittingen waren
gebleeven onder het
in de
gemerkt eerste plaats; Dat de kust van Manado en Gorontalo
ge-
hoorde tot het de
gebied van
koning van
Ternaten, en het
gezag van het
saisoenen de afstand 30
open is, en
op van
meijlen van den anderen
geleegen
zijn, bij vergelijk van Amboina, dat een afstand is met Menado en
Gorontalo,
ruim 75
van
mijlen, en waarmeede de communicatie zeer
moeielijk is, door
de het
verandering van saisoen. Bij mij zelfs heeft zulks meede
lange
eenige objectie gebaart, doch
bij nadere
overweeging van het voor en
tegen,
hebbe ik vollen
mij ten met deeze afscheiding vereenigd, niet alleen om de
daar voor
aangehaalde redenen, maar omdat
Gorontalo, Menado en Limbotto
met derzelver onderhoorigheeden een
wettig eigendom van het Hollandsche
dientengevolge, ook
bij eene
troonsverwisseling van de opkomst ter voor-
kan uit dien hoofde ook deeze door het Engelsche Gouver-
en
afscheiding
nement is geworden”.
opgevolgd
dies
en
onderhoorigheden.
Te Manado meldde
aangekomen hij:
„Ingevolge mijne missive aan UEdGestr. van den 14 dezer No. 1 heb
te de Residentie
nemen van Manado en
onderhoorigheden in naam van zijn
den der Nederlanden Prins Groot
Majesteit Koning van Oranje-Nassau ,
de Britsche Gouverneur
overeengekomen zijnde, dat
daags na
mijn aankomst
Manado de zullen
te voordelen van deze Residentie en onderhoorigheden
Op 21
April 1817 had de overname
plaats, blijkens het volgend kort
ö
briefje 2).
„De Brik Success gevoerd wordende door den heer Weintré te Kenia
zeil rhee leggende haaste ik
mij UwHoogEdelhedens ter kennisse te
brengen
dat de Nederlandsche
vlag met zeer veel
luijster heden alhier
op gehezen
is
geworden, waar over den Inlander zeer
verheugd was”.
De
Engelschen hadden
tijdens hun bestuur
dertig stokken
uitgedeeld
aan de
Hoofden, waarop het van de
wapen Engelsche Oost-Indische Com-
pagnie stond; daarenboven vele Britsche
vlaggen. Martheze wisselde deze in
tegen Nederlandsche stokken en
vlaggen „gemerkt (de Regenten) zeer
ge-
steld
zijn om een
vlag te laten schreef
waaijen”, hij 2 Mei naar Amboina.
ten aantal militairen
groot
gingen over in Hollandschen dienst.
Engelhard en Van
Middelkoop hadden den Resident van
een instructie
voorzien, gedateerd 28 Maart 1817 3), hem opdragend „de goede harmonie
met den inlander te cultiveeren en alle vexatiën, monopoliën en druk-
kende leverantiën van levensmiddelen als anderzints ten
rigoureusten tegen
te
gaan”. Bij proclamatie moest hij van de
inbezitneming der Molukken
kennis
geven.
broken de Minahassa.
voor
Op industrieel gebied
ging het land ook vooruit-
de
bereiding van
goemoetoe-touwwerk, welke de
Engelschen hadden voort-
gezet, werd nu
op systematische wijze gedreven te Kema. Toen de Land-
voogd Van der Capellen reis
op zijn naar de Molukken de Minahassa be-
zocht, verklaarde Z. E. zich zeer
ingenomen met deze Gouvernementsonder-
neming.
Tijdens den
opstand op Saparoea bewezen de Minahassers goede
diensten.
) L. A. Baf.
Bundel Manado No. 74, i. d. „Brieven aan Commissarissen tot
de Over-
der
name Moilukkes”.
L.
‘) A. Bat. Bundel Manado No. 34.
183
De
verbetering van het schoolwezen, gebrekkig als het geweest was
in
vorige tijden, was een der eerste
zorgen van de Overheid
i).
Ook de der
zegeningen inenting tegen pokken vielen de Minahassa ten
met de
inenting koepokstof zijn (en) verzekering hebben
gegeven
hunne
hier ook
onderhoorigen toe
geredelijk te
brengen zijn”. Vaccinateurs werden
waaronder
aangesteld, we het Balkshoofd van Tondano, Lompolio, en
nog
vele andere Oud-Hoekoems Balkshoofden 2
en vinden ).
De die 1
pokkenepidemie van 1819, 15.600 dooden veroorzaakte, /6 van
vele
vergeefsche pogingen” zes
gezinnen van Madoereesche militairen bereid
om tegen een
gratificatie van
ƒ 100 onder vaccina-
per gezin geleide van een
Hoe in
gemoedelijk die
dagen de
Christelijke omgang en
verdraagzaam-
heid blijkt uit een 4 der
was, „lijst ) gecollecteerde penningen voor een
’) L. A. Bat. Bundel Manado No. 43, „Schoolwezen, 1818—1849”. In een rapport aan
de Heeren
Schoolopzieners te Amboina schreef de Resident d.d. 8 November 1826
dusdanig eene wijze een tegenzin in het ontvangen van onderwijs moeten krijgen”.
a
) L. A. Baf. Bundel Manado No. uit het
138, Extract Register der Besluiten van den
30
voor
rijksdaalders teekende.
gebied kreeg de
zending een ruim arbeidsveld. Vooral de Minahassa kwam
onder de eerst te bewerken in
gebieden aanmerking, daar voor
verbreiding
van het Evangelie reeds ten tijde van de
Compagnie, en niet zonder succes,
zoo veel was
gedaan. De zendeling Ds /. Kam, de „Apostel der
Molukken”,
zooals men hem gaarne
blijft noemen, Ds
Lenting, die in 1819 te
Amoerang
en
Kapataran doopte, de
zendeling D. Muller, die van 1821—1825 in de
Minahassa werkzaam de
was, zendeling-leeraar G. /. Hellendoorn, de zende-
komen, om de
bevolking van de Minahassa de
juiste werkwijze bij te
brengen x
), en bevolen werd de koffie 10.—
a
ƒ per picol aan het Gouver-
nement te leveren.
Koffieopzieners hielden toezicht de
op plantwijze en de
levering, maar hun optreden lokte verzet uit. Zoo lezen we in brief
een
op de een of andere
wijze met te veel
voorbarigheids is te werk
gegaan.
Naar mijne opinie zijn de strand
negorijen niet als de boven-
zoo
geschikt
J
) Reeds in 1823 zond men ze weer naar Java terug.
2
) L. A. Baf.
Bundel Manado No. 131, „Brieven van Ternate 1822/8 No. 19./ F. Roos
had den titel van „Assistent-resident van Ternate voor Manado”.
3
) De brief van den Resident van Manado naar Ternate d.d. 12 L. A. Baf-
Juli 1822,
Bundel Manado No.
74, vermeldt
hoe die negorij onder de kwam de
wapenen bij
nadering van een militair detachement verklaarde
en „dat zij geen koffietuinen
wilden maken.”
185
afkeer
danig eenen
onoverwinnelijken tegen die kulture had bespeurd.
Indien de geest van oppositie zich eenmaal onder den Inlander
mogt
voldoende de Minahasa
zijn, om
geheele van Manado door
geweld te be-
daar
dwingen; toe zouden trouppen en oorlogsbehoeftens, kortom eene
brengen, daar
zij te voren een afkeer van hadden of te zeer aan
gewoon
waren, doch het blindelings gehoorzamen zijn zij nog
niet zeer
gewoon.
Ik kan UEd des omtrent dit doch
gestr. gewigtig tevens ook teder poinct
niet anders dan de meest
mogelijke behoedzaamheid aanbevelen, het geen
ik in alle ook
opzigten zelf zoude
betragten. Kan men de belhamels van
Malalayang op eene
gepaste wijze magtig worden, zonder eene
groote
opschudding te
veroorzaken, dan zoude ik dezelve slechts met eene
ligte
straffe van arrest in het Fort daar mede
voor
weinige dagen corrigeeren, en
de zaak
gansche voor
afgedaan houden, op dat geen gelegenheid gegeven
worde dat de Balksdistricten
overige van het
geval in kwestie te veel notitie
neemen”.
hunne
onderhoorigen (de koffietuinen) niet meer met die nauwkeurigheid
bewerken en
blijven onderhouden het
onnoodig is hun daartoe aan te sporen
of bevelen te
geven” i).
De Gouverneur der Molukken stelde straffen het
zware op opkoopen
en uitvoeren van koffie door particulieren. Sedert 1825 de
ontving bevolking
in
betaling geld in
plaats van in
lijnwaden voor hun
aangebrachte koffie.
') L. A. Baf. Bundel Manado No. 75. „Brieven van den Resident, 1826 7, d.d. 11 Octo-
„Dat de
van
ƒ 12 voor ieder pikol koffie, welke door het Gouvernement
de
van
negorijen of
Kapala Jagas, en
den Inlander zelven”.
Een
goedbedoelde poging om de
bevolking te gewennen aan karbouwen
het mislukte.
voor
ploegwerk
De Assistent-Resident
/. F. Roos, die zich zeer voor de
bevolking had
2
Manado, den le
Septr 1825 ).
Bij Uw
HoogEdQestr. besluit den 15e 1824 No. 1 werd
van
Juni mij
de belangrijke en eervolle taak
opgedragen om het onderzoek dezer Resi-
ting, en zonder
overtuiging had willen te werk
gaan.
Ik heb vermeend de
omstandigheden zoo als ze zijn grondig te moeten leeren kennen; dit plan
had in de
wezen in dit gewest en in de
nabijheid van het zelve mij gelegen-
moede-
den Inl. alhier door
geen genoegzame veiligheid zijns eijgendommen
bebouwde
loos geworden, niet meer van dien schoonen en vrugtbaren grond
der bestaande
als de
verpligtingen jegens het Gouvernement naar aanlijding
dat de bekende ijver en
contracten hun op leiden. Ik was even overtuigt
lust tot den arbeid, zoo wel als de
geschiktheid daartoe, het de bevolking
vier
gemakkelijk zoude maken de
gewone voortbrengzelen der grond, en
reeds
gedient hadden, waar alle
mishandelingen des volks, ongestraft ge-
de den Inl.
mishandelingen nog maar al te
levendig bij geringe waren
inge-
drukt. Was het misbruiken het zeker
nu
vernietigen der en
knevelarijen
middel den deeze de het
ter vermeerdering van ijver en met waarborg voor
volks uit de
vroegere onwaardige doch door de
tijd en andere omstandig-
heden in
gebruik gebragt en
eenigzints gewettigde handelwijzen eeniger
maten of wel veel te verzachten.
zoo
mogelijk
Dat door een der Cultuur vooral den
vermeerdering van
rijst, wanneer
de Moluckos
voor was, en zoo verre de onderschijde Etablissementen welke
gelijke vermeerdering van het welvaren der bevolking moest ten gevolg
achten, gehoorzamen en beminnen zouden, maar hunnen lust voor den arbeid
vermeerderen, die bij aangeboren geschiktheid tot den zelve, vereenigt met
188
booven het
bepaald contract zouden leveren beloning zouden
eene
erlangen
welke door het Gouvernement nader zoude worden bepaald, en welke ik
hun moeten doen, dan zoude den Inl: tot ene veel sterker Monopolie als nu
maken als
zigten in
duigen stoten en hun verre
ongelukkiger hij vroeger
zoude het
mij zeer
doelmatig voorkomen, om het ontvangen der lijwaten voor
aandeel in de te
van het hoofd derzelve te doen en als dan ook ieder zijn
leveren producten doen vereffenen.
op gelijke wijze
Wat tot der Landbouw kan worden
gedaan is
hoofdzakelijk
verbetering
die districten welken
door het invoeren der ploeg, in aan meren
gelegen zijn;
zoude het het meerendeel der
veelligt alleen doelmatig zijn gereedschappen,
welke van hout uithoofde der hooge prijzen van het
ijzer gebruikt worden,
de 24 de
mogen verkoopen prijs ƒ
het den Inl: te tot
voor
gebruik van
ijzer
125
picol van
pond.
den Land-
Het invoeren van
javaansche huisgezinnen tot onderrigt in
te verrigten.
Een tweede punct minder is dat, de
van
geen aanbelang wat verbetering
der in de Minahassa betreft; ofschoon het
regterlijke Instelling nu
regt
onder de invloed en het Gouvernement word
onmiddelijke gezag van
uitge-
word daar in ’s Lands Herkomsten
oeffend, egter gebruiken en
gevolgt, en
neer niet de
getuigen en de
regter betaald is. UwHoogEdGestr. zal in dit
handelen.
de
volgende veranderingen vatbaar te
zijn:
le. dat de raad worde
gezegde zamengesteld" uit den
Resident, als Presi-
Residentie begaan of
eenige geschillen op het zelve hebben.
4e. dat alle door den raad met bannissement gestrafte misdadigers, onmid-
le om
spoedig regt aan ieder te doen weder varen, en tweedens om de Inl.
niet tot de Minahassa behorende
bevolking van het bezwaar te ontheffen
om,
met de
beschuldigde, ook
zomwijlen vele
getuigen voor een
geruimen tijd
uit de hunne werkzaamheid
kring en en famielie te trekken en de schade
voor te komen die voortvloeit uit hun opzending naar den Raad van
Justitie
te Ternate.
het zelve
gemakkelijk, te verhinderen en een
nuttig en
geregeld dorpsbestuur
daar te stellen, hetwelk ik ben dat
van
gevoelen op de
volgende wijs zoude
van oudhoekums benevens een van de oudsten des volks onder de naam
van Hukum.
titel van oud hoekum, benevens twee der oudsten des volks onder de titel
in de zulks
Java, zoo verre
plaatselijke omstandigheden zullen
gedogen, en
bieden met
uitzondering van:
le. die in de Inlandsche wetten zelve bestaan of van het bestaan der wet
onafschijdelijk zijn.
Van de tuinen die hunne oud
2e. onderhorigen volgens een
gebruik verpligt zijn
voor hun te maken, welke niet zoo als vroeger willekeur
egter naar maar
de zullen worden
na
volgende evenredigheid aangelegd, met dien ver-
Padie, 15 30 Padie
i/2 gantang van tot huisgezinnen een
gantang van
En
eindelijk dat de
kapaia balks alleen het
regt zullen hebben zich in
iiinne dienst betrekkingen van hun
ondergeschikten in
een draagstoel te
doen
dragen zonder
verpligt te
zijn daar voor te betalen.
Daar de
vroegere bestaan hebbende
gebruiken om boetens te slaan
en ten daar
gevolgen van bij onvermogen de voldoen’
om
gezegde boetens te
pandeling te
worden, zeeker eene der
voorname redenen is welke de bevol-
king zoo verre heeft
terug in het bereiken
gezet der
trap van welvaart
waar alle
voor
omstandigheden hun
geschikt maken, was het te wenschen
dat kwaad
geheel te kunnen
vermijden; daar dit nu niet wel
mogelijk is,
neem ik de
vrijheid UwHoogEdGestr. als het meest
mij doelmatig en billijk
voorkomende het
volgende voortedragen
le. Dat als een
generaale regel word
aangenomen om zoo
weijnig maar im-
mer
mogelijk is met boetens te straffen de
en zelve wanneer ze
gering
zijn liever met een
gevangenis van een
paar dagen te straffen.
2e. Dat iemand
wanneer tot een boete verwezen is dezelve
onvermogend
te als
voldoen, hij dan wanneer de boete ten voordeele van een andere
partij moet
komen, verpligt zal door
zijn een
personele dienstbaarheid
die boete te voldoen, onder de
volgende bepalingen;
le. dat ieder die
man alzoo een personele dienstbaarheid moet ver-
te voldoen, dezelfde
mogend zijn op wijze zal worden
gehandeld,
met dat dezelve in stede drie
uitzondering aan van twee
guldens zal
worden
afgerekend voor ieder maand die
zij zullen
gedient hebben.
het hoofd of
gelijk met
eenig lid derzelve in
gelijke dienstbaarheid
het den
verlangen van
gecondemneerde is, als wanneer
egter voor
de zal worden
gecondemneerde gerekend, blijvende die
genen bij
welke de diensten worden hun het
verrigt altijd verpligt van
noodige
voedsel te voorzien.
den opgelegd.
6e. Dat het de
altijd gecondemneerde vrij zal staan wanneer
hij zulks
verkiest in ’s Gouvernements
Lijnbaan te arbeiden tegens die be-
zullen worden
geëvenredigde gevangenis vervangen.
Ik zal de
vrijheid nemen
UwHoogEdGestr. hier bij aantemerken, dat
condemneerden strekken.
de boeten voldoen, in
onvermogende was
opgelegde te slaverij te storten;
de door hebben ten doel de boeten op
mij voorgedragene om
opgelegde een
uit hoofde
beveiligen, zoo van den handel als om de aan
gemelde stranden
die
gelegen rijkjes bescherming te verleenen welken
zij vorderen en het Gou-
13
194
vernement naar
billijkheid hun
verpligt is te verleenen, neem ik de vrijheid
UwHoogEdGestr. mijne gevoelens hier over mede te delen”.
Deze
verdedigingsmaatregelen en de
opmerkingen over den
goudhandel
met de vallen buiten
omliggende rijkjes ons bestek en kunnen hier
achterwege
blijven.
de
met rijkjes Westelijk van daar
gelegen, als
afzonderlijke Residentie,
de Residentie Ternate,
afgescheiden van onder het
hooger gezag van den
len de
verklaringen van
aardrijkskundige namen wel van
belang wezen,
die kunnen hier vinden.
maar geen plaats
Erkend wordt hoe de assistent Roos zich heeft
verdienstelijk gemaakt
ten de de
opzichte van
verbetering van
positie der bevolking.
„De Heer Roos heeft veel hieraan de middelen in
zeer
toegebragt;
magt echter niet
zijne waren
toerijkend om aan
zijn goede wil, aan
zijn
het het Gouvernement de beantwoorden.
ijver en
belang van en
bevolking te
grootst gedeelte derzelve met nog minder goede wil bezield waren, de zwakke
onderzoeken en hoofdzakelijk om
zig zelve van
nog veele bestaande mis-
bruiken te ik veel
overtuigen. Hij heeft, zeg nogmaals, zeer
goed gedaan
en hoofdzakelijk dat invretende
kwaad, de straffen met boeten welke evenzo
het
waar
mogelijk was
vernietigd. Zeker was dit de
grootste straf, die voor
existeerde in dit
de bevolking en
geval alleen
vereenig ik
mij met het
ge-
den
zegde van
vroegere Resident Dürr, gebezigt in
zijne Nota over Manado
bekommert heeft,
bevolking niemand de
bevolking meer onderdrukt en
heeft als
gekneveld hij resident Dürr zelve deed”.
bevolking” die den naam droeg van „Commandant of Vader der Mina-
lieden hebben
dige mij betuigd dat wanneer iemand zich tot hem
vervoegde
om voor
zijn belang te spreken, hij dan denzelve eerst de
vraag deet, hoe-
vermeerdert
dagelijks naar mate zij de
mishandelingen meer leren onder-
wij onze
eigendommen verbergen en
weglopen, aan de
gecommitteerde
zelfs
moeten wij ze
overgeven en hun
afwagten”.
Over toestand aard der
en
bevolking zegt Resident Wenzel:
armoede was
zijne oorspronk aan
bij gekomen omstandigheden, niet aan
de
des lands De
gesteldheid verschuldigt. oorzaken dus
zijn bekend, en zullen
boetens
begrepen) met ten voordeele der regters zelve wierden gestraft,
dat
wanneer
hij weet zomwijlen een
doemenswaardige zugt naar
gewin den
Inlander
tegen zijn landgenoten deed ophitzen. Boeten immers was de
straf de misdaad de
voor en
beloning der
regters”.
Een de Minahassa het
zware
slag voor was dat Resident Wenzel reeds
10
Januari 1826 overleed.
weinige dagen 120 man behoorende tot den Balk Tondano onder bevel
hun
aangenomen met volk te vertrekken, maar verscheidene hunne kinderen
daartoe is
gedwongen geworden, maar
geen een man door mij tot voorz:
2
’) L. A. Bat. Bundel Manado No. i.d. ) L. A. Bat. Manado No. 44.
76, Bundel
197
slagen, zoo niet den kapala balk van Toncea Lucas Pelenkahu daar mede
verzoek het
op mijn eerst een
begin had
gemaakt, welk Hoofd
mij tevens
de
voor
rekruteering van het
grootste nut is geweest, en waardoor ik de
Een der
negen contracten, juist dat van 10
Januari 1829 met Tondano
volgt hier:
Gouvernement
Walandawij, het Nederlandsch Gouver-
Fatz. 1. Art. 1.
Awleh
kapala balk Tondano De
kapala balk van Tondano
rentahan
Walandawij pada mela- landsch Gouvernement tot demping
wang dan terpeleh atas di de onlusten het Eiland
prang van op Java
tana Java 120
awrang
2
tulungan te zullen leveren 120 man
hulptroe-
jang mana
pada pertama Seb. pen, welke tegen den le
februarij
Februarij jang datang akan ada aanstaande
gereed zullen zijn om op
sadia pada bermoela titah diri den eerste order van den Resident
Fatz. 2. Art. 2.
2
Sabagitu lakas
inij awrang
tu- Zoodra deze hulptroepen gereed
sudah ada
lungan sadia, dan djadi zullen zijn en door den Resident
diri
terpangel fetor, akan mauka worden
opgeroepen, zullen dezelven
itu di
datang terkumpul Manado, zich verzamelen te Manado, en bij
di situ akan dapat diawrang ampu-
hunnen
verzameling de benoodigde
nja Makanan
sampij diawrang ara- vivres genieten tot derzelver aan-
vorsten.
198
Fatz. 3. Art. 3.
Fatz. 4. Art. 4.
Pada
djadi kapala atas sakalian Tot
Algemeen Hoofd van deze
2 sudah
awrang inij terbuwat deri
manschappen is door den
kapala
kapala balk Tondano Toulimanbot balk Tondano
van Toulimanbot
awleh Hukum kaduwa deri
inij aangesteld den 2o Hukum van
ge-
balk
Johannis Sangare, dengan melde balk Johannis Sangare, met
kali djadi jang kaduwa lagi datang het kwam te dat deze ook
gebeuren
mati, akan di buwat pada jang aflijvig wierdt op den derde
ge-
katiga. noemde.
Fatz. 5. Art. 5.
Lamon dalam duwa tahon lama- Wanneer staande den tijd van
gen keren.
199
Fatz. 6. Art. 6.
2
Dengan awrang tulungan itu
Bij het terugkeren van deze
hulp-
ampunja pulang disini, akan men- troepen zullen dezelven vrije pas-
loas
dapat pada pulang kombalie sage en vivres tot hunnen aankomst
baserta 2 itu
dengan awrang ampu- te Manado erlangen, het welk
2
awrang itu, apa jang mendapat ziekten of bekomen wonden zich
tulungan.
Aldus
gedaan en
overeengekomen te Manado op den 10e
Januarij 1800
negen en
twintig i).
De Resident,
den balk
s X ( kapala
'
Wd. Commt.
No. XVIII.
„Op de missive van den Resident van Menado, d.do. 1 October 11. No. 222, daar-
bij mededeelende, dat hij op den verjaardag van Ze M‘ den Koning aan de
hulptroepen, gedurende den oorlog op Java bewezen hebben, eene plegtige wijze
op
heeft bedankt, zoo mede dat hij, eenige mindere welke zich door
aan hoofden,
hunnen den dag gelegden boven
aan ijver, anderen hadden onderscheiden, almede
Is goedgevonden verstaan;
en
In het
verdrag met Robertus
Padtbrugge hadden de Minahassers beloofd
Gedurende tweehonderd en
vijftig jaren is de belofte gehouden.
Moge de band tusschen Nederland de
en Minahassa hecht
blijven tot
in
lengte van
dagen!
!
NAAMREGISTER. )
Adriani (D r
. N.-) 6.
B.
Afrika 19.
47, 48.
38, Babonbehau 42.
Alphoereezen 18, 23, 39, 40, 41, 46, 90, Babtista (Jan-) 25, 77.
26,
93, 96, 98, 104, 113, 119, 120, 131, Badjoes 42, 70, 71, 12, 73, 100.
Amboina (Ambon) 12, 14, 16, 18, 23, Banda 8, 12, 14, 18,
16, 22, 106, 112,
24, 32, 35, 36, 37, 44, 89, 96, 112, 121, 122, 127, 180, 182, 183.
Oewoerang) 7,8, 18, 23, 24, 28, 52, Bantik’ 6,7, 53, 55, 57, 60, 61, 94,
39,
61, 65, 73, 76, 99, 100, 102, 104, 123, 124, 125, 135, 136, 137, 148, 156,
107, 120, 121, 123, 127, 128, 131, 174, 184, 185.
133, 134, 152, 156, 159, 160, 161, Baroe Nieuwe Negorij 123.
(Negorij-) =
58, 93, 107, 113, 115, 127, 134, 144, Bastiaan 37.
148, 155, 156, 157, 159, 175, 177, 179. Basting 61.
Antwerpen 36.
Beekman 151.
Arras (Hieronymo d’) 40, 42, 77, 78. Beer (fluit de-) 14.
Aris 39, 55, 60, 86, 123, 125, 136, 156, Belang 7.
174.
Bellona (de-) 145.
Arnhem 34.
Bendsnijder (Johannes-) 150, 170.
Aron 111.
Bengay, Bongaai 12, 26, 27.
') Dit naamregister dank ik aan de vriendelijke hulp van mijn echtgenoote, A. Godée
Molsbergen—de Geus. q m.
202
Bentènan 6.
C.
Binteina 158.
Cacabul 116.
gondou 5,6, 7,9, 41, 52, 54, 55, 57, Cakas 7, 41, 55, 60, 93, 98, 161, 164,
59, 60, 61, 65, 76, 77, 78, 79, 86, 88, 167, 174.
89, 90, 96. 97, 102, 103, 105, 111, 112, Caly = Kali 9, 14.
113, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 125, Cambodja 12.
126, 128, 129, 130, 152, 156.’ 159, 161. Candhar 22.
Boelanitam 41.
Capellen (Van der-) 182, 194.
Boelansa 119.
(Marcus-) Capitein (J. E. J.-) 19.
Boeras 119.
Carelsz (Mattheus-) 86.
Bohoey 107.
Carinda (Augustijn-) 149, 150, 151.
Bontouan 52.
Cassiopijn 12.
Borneo
12, 71, 72, 121. Castiliaan = Castilianen 8,9, 11, 13, 14,
Bouginezen 126, 128. 15, 16, 30.
17,
Boulangas 77.
Cattaboena (Cottaboenang) 159.
152,
Bouton = Buton 12, 26, 125. Caudipan zie Cadipan.
Bouro 11, 12.
Celebes 5,8, 9, 11, 12, 13, 14, 18, 19,
Brand (David-) 148. 22, 26, 27, 31, 40, 41, 47, 51, 55, 60,
Brandwijk (Mr. Qerard van- van Blok- 63, 74, 77. 78, 85, 86, 87, 100, 112,
land) 113.
121, 122, 126, 128, 131, 132, 154, 170,
Branta leucopsis 86.
180, 185.
Breton (Hendrik-) 124, 129. Chieze (Henri de-) 93, 95, 107.
21, 34.
Ciauw zie Siauw.
Burum
(Johannes-) 21, 22. Clabat boven 55, 60, 93, 94, 100, 157,
Bwadjoes 70, 131. 174, 175.
B(w)ool 21, 39, 40, 41, 72, 74, 82, 86, Claesz (Jacob-) 98.
Cormasje 60.
Dijk (Majoor Dr. J. C. van-) 183.
146, 147.
E.
Cors (Hendrik-) 62.
Coxinga 30.
Elphinstone (C.-) 163.
(Pieter Cornelisz-) 87.
Coy 160.
Emesseng
Craen 14.
Emor 145.
Dauw 41.
F.
Deenen 12, 73, 91.
Djilolo 8.
Fortados (Anthony-) 48.
Doemoegoe 76, 81, 82, 83, 84, 85, 102. Francen (Jan-) 81.
Ghein (Jacobus de-) (Gein) 37, 38, 43, Hobson Jobson 66.
45.
Hoffman (Hans-) 101.
Goa 28. Hofman (Coenraad Frederik-) 96.
Gobius (Isaac Jan Werner-) 139, 140, Holland, Hollanders, Hollandsch 11, 12,
144, 146.
13, 16, 20, 35, 36, 39, 41, 42, 46, 47,
Goede (Qerard de-) 121, 122. 48, 49, 51, 52, 54, 69, 81, 84, 163,
Goenoeng Soedara 89. 164, 166, 171, 172, 173, 175, 179, 180,
Qoens (Rijckloff van-) 55. 182.
Gogagomman 102.
Holliger (Rudolf-) 134.
Goldbach (Petrus Adrianus-) 154.
Hompengangh 61.
Gorontalo 40, 41, 42, 49, 50, Honimoa
51, 52, 65, 35.
69, 70, 72, 80, 81, 82, 83, 85, 110, Hoofmans 36.
(Isaak-)
120, 122, 128, 159, 180, 182, 189. Huisman (Isaacus-) 45.
Groot Brittannie 172, 176, 178. Hurdt (Anthonio-) 34, 45, 50.
Greven (G. G. W.-) 144.
Hustardt (Jacob-) 14, 15, 61, 107.
Gijn (J. van-) 58.
I.
H.
Ida (de-) 134.
lerland 172.
Haagsch 69.
India 172.
Haak (David-) 88, 90, 103, 146.
Indië, Indisch 6, 21, 28, 81, 108, 128,
Haan (Dr. F. de-) 59. 76.
Helena (de-) 45, 50, 51, 75. Jonker (Pieter de-) 68.
Hellemans (Daniël-) 39, 43.
Kadipan =
Cadipan, Caudipan, Cay- Lasut 179.
(Londocambey-)
dipan. Lazaro (San-) zie Filippijnen.
Kali =
Caly. Lembeh (Straat-) 18.
Kalito 167.
166, Lenting (Ds.-) 184.
Kansil 102. 7.
Lilang
Kema 7,9, 18, 20, 41, 65, 126, 127, 128, Linschoten-Vereeniging 8.
130, 131, 132, 134, 156, 158, 176, Lobs (Jacob-) 111.
133,
179, 181, 182. Loehoe 11.
Koenes (Koene-) 134. Loloda Maccoago- 23, 41, 42, 76, 77, 78,
Lago 8.
Lagan 21. M.
bang 55, 60, 93, 94, 137, 145, 159, Macaranga hispida = 6.
wenang
Lalema 127. kassaren 7, 12, 15, 16, 17, 18, 19, 24,
Lantzius (Erhard Christiaan-) 167, 168, 27, 28, 29, 40, 42, 70,
26, 71, 91, 122.
Madras 172.
Manilha (Princes-) 123.
Maetsuycker (Joan-) 27.
Manilhas, Manilla 12, 13, 19. 30, 31.
Magalhaes (Diego-) 9.
Manoppo 16, 179.
Maginado, Magindanao, Mangindanao,
„ (Christophel-) 130.
Mindanau, Mangindanauwers 7, 16,
„ (Eugenius-) 128, 129.
22, 52, 72, 87, 96, 97, 126, 130, 131,
„ (Franciscus-) 105, 112, 119.
Majoe 7.
„
(Marcus-) 130.
Majoeda 40.
„ (Salomon-) 112, 116, 117, 118
Makarompius zie
Maccarompius. 128.
119,
Makjan 21, 22, 23, 34, 36, 37, 110.
Mantsjoe 30.
Malacca
(Sloep-) 86.
Maondij 57, 58.
Maleleian =
Malalayang. Mascarenhas
(Pero-) 9, 10.
Maleier, Maleisch 9, 11, 23, 36, 37, 38, Mast (Anthonij van der-) 85, 86.
39, 42, 45, 46, 48, Mataram
54, 57, 71, 108, 16, 30.
122, 132, 135, 140, 150, 183. Matelieff de Jonge (Cornelis-) 11.
Mamait 161, 179. Mattern 184.
40, 41, 42, 43, 44, 45, 47, 48, 49, Matulandi 179.
50, 51, 52, 53, 55, 57, 58, 59, 61, 62, Maurits (Prins-) 34.
63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, Mawoering, Moewoering, Oewoerang
73, 74, 75, 76, 77, 78, 85, 86, 87, 88, zie
Amoerang.
89, 90, 93, 94, 95, 96, 97, 101, 102, 103 Nalo
May 179.
104, 105, 106, 107, 108. 110, 111, 112’, Meau 11.
156, 157, 158, 160, 161, 162, 163, 164, Meyer (J. N. L.-) 170, 179.
173, 174, 175, 176, 177, 179, 180, 18l! Middelburg (Schip-) 77.
182, 183, 184, 185, 186, 194 196, 197, Middelburg (Wapen van-) 81, 83, 84.
199.
Middelkoop (Jacobus Albertus van-)
Manado (de-) 126.
180, 181, 182.
169, 170, 171, 175, 182, 183, 184,’ 185, Nederlandsch-lndië 5,6, 34, 90, 139,
186, 189, 190, 194, 195, 196, 199, 200. 140, 146, 170, 196, 199.
Ming 30. Negorij Baroe 93, 94, 97, 98, 116, 123,
Mocolensam 179.
125, 151, 156, 173, 179.
Mongonders 6,7, 65, 76, 77, 102, 103, Nieuland (Jan-) 128.
113, 117, 118, 119, 120, 122, 126, 128, Nieuwendam 25.
Mokalo 159.
Noessanivel 35.
Molibago 159.
Nova Guinea 97.
17, 18, 19, 21, 22, 23, 26, 34, 36, 39,
47, 50, 53, 54, 55, 59, 63, 64, 65, 67, O.
68, 83, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 96, 97,
104, 105, 106, 108, 109, 110, 111,
11?’ Oebi 34, 67.
148, 154, 155, 163, 171, 172, 180, 181, Oesterbergen 65.
Mongondou zie
Mogondou. Oliphant (de-) 22.
Montanus (Ds. Jacobus-) 34, Olofs
44, 45, 46, (Andries-) 45.
Moordenaarsgat 76.
Ombing 94.
Mooren 190.
Ombo 167.
Mooy (Ds. J.-) 35. Oost-Indië 12, 34, 154, 171, 185.
Moumbie 157.
Orang Badjoes, Badjos, Bwadjoes, Wa-
Mozes 111.
djoes zie Badjoes.
Muller 181. Oranje (Kasteel-) 11, 22, 23, 97, 108,
Muller (D.-) 184. 111.
110,
Munnik (Hermanus-) 129.
Nassau 181.
Oranje
Munster 13.
Ossenbergen 65.
Nautilus 181.
Overstraten (Jan-) 14
45, 52, 54, 55, 69, 72, 77, 85, 87, 90,
111, 140, 144, 146, 154, 180, 181, 182, Paat 90, 97, 114, 146.
Pangalilla 145.
Puluwang =r
Poeloewang.
Pansiano 27.
Pantauw 179.
Q.
Papoes 97.
Pielat (Jacob
Christiaan-) 105, 106, 108 Rauwenhoff
(Paulus-) 111.
111.
Reael (Pieter-) 110.
Pietermaat Daniël
(Mr. Frangois Willem-) Reinwardt (Professor C. G. C.-) 170.
197, 199.
Remboekan zie Ramboekan.
Pietersz (Jan-) 25. Revens
(Wielis-) 85.
„
(Dirck-) 62, 66. Reijnst 12.
Pietersze (A.-) 171. Riedel (Johan Friedrich-) 184.
Pinoba 102. Riedel (Dr. J. G. F.-) 6.
Piris
(Domingos-) 37, 38. Roentoerambi 156.
Piron (Daniël Jan-) 97.
Romboean zie Ramboecan.
Poegiar =
Poïgar 5. 103, 119, 152. Rome 9.
Poelisan 41.
Romi 19.
Poeloesacan = Ponosaccan 6,7, 41, Romohon(g), Romon(g) 55, 60, 93, 94,
53, 55, 77, 93, 94, 120, 126, 139, 142,’ 159, 160, 173, 174.
158, 159, 164, 167, 174, 176, 180. Romondor 156.
Poeloewang =
Puluwang zie Mattheosz Romong zie Romohon(g).
Urbanus.
Ronde (Krijn de-) 84.
Poïgar zie Poegiar. Rondonuwu 157.
Pojowa 102. Roode Haan
(de-) 75.
209
Rooselaar (Pieter-) 63, 97. 46, 47, 51, 52 53, 77, 78, 81, 84, 85,
;
S. (Cornelis
Sluys van der-) 81.
Sage (Salomon le-) 89, 90, 143, 146. Soisa (Bartolomeo de-) 14.
reezen 5,6, 9, 12, 22, 26, 31, 33, 34, Speelman (Cornelis-) 26.
’
41, 42, 43, 44, 45, 47, 50, 51, 84, Stapel (Dr. F. 26.
W.-)
109, 112.
Steenkuyler (=: Steynkuyler), (Harmen
San Lazaro 8.
88.
Jansz-) 87,
Saparoea 35, 182. Succes (de-) 182.
Sapoetan 7.
Sumanpow (Hermanus-) 132, 133.
Sawanga 123.
(Aris
Supit Tolelieuw) (= Soepit) 113,
Saway (Bastiaan-) 57, 62.
114, 116.
Schierstein (J. D.-) 53, 135, 137, 144, Sweerden (= Sweerdius) (Ds. Johannes
145.
van den-) 36.
127.
boeco, Taboecanders 12, 52, 71, 75,
Siam 12. 107.
210
74, 75, 81, 85, 86, 87, 89, 91, 94, 95, Tondano (Groot-) 166.
117, 118, 120, 121, 122, 123, 124, 125, Tondano (Nieuw-) 156, 157.
129, 130, 131, 132, 133, 135, 138, 139, Tondano Toulimambot 161, 197, 198,
141, 142, 143, 144, 146, 152, 155,’ 156, 199.
Thim 87.
Tonsaronson, Tonsarongson 93, 94, 97,
Thomassen (Mr. Jacob Roeland-) 160.
114,
130. Tonsea zie Toncea.
Toempakan Wenang 6.
Toulimanbot 197, 198,
(Tondano-) 199.
Tolo’er 6.
Tsing 30.
Tolucco 23.
Tumbelakka, Tombelakka (Daniël-) 179.
rery 55, 59, 60, 79, 93, 94, 97, 114, Tuteli zie Tatteli.
U. 6,8, 9.
Wenang
Valentijn (Ds. Frangois-) 21, 31, 34, 45, Wieling (Carel Lodewijk-) 163.
Voorhout (jagt-) 81, 83, 85. Woysang (Qerrit-) 162, 166, 196,
167,
Voor-lndië 66.
W.
Xulabessy 87.
Waesan 40.
Y.
Wakary (D.-) 171.
Walak 179.
121. Z.
Wasbeek (Adrianus-)