Professional Documents
Culture Documents
Technologisch Oefentoets Hoofdstuk 3
Technologisch Oefentoets Hoofdstuk 3
1 Hiernaast zie je een sjadoef. Het is een hefboom en wordt gebruikt om water te verplaatsen.
Aan de rechterkant hangt een emmer water van 60 N
en aan de linkerkant een zware steen. De hefboom is
precies ‘in evenwicht’.
Bereken met de formule
Finspanning x inspanningsarm = Flast x lastarm
.......................................................................................
.
.............................................................................................................................................................
.
2 Hiernaast zie je een deel van drie verschillende veerunsters. Lees bij elk zo nauwkeurig mogelijk af
en schrijf het getal onder elke unster.
3 Iemand heeft een proef uitgevoerd met een stukje elastiek. Met een veerunster wordt aan het
elastiek getrokken. Iedere keer wordt ook gemeten hoe lang
het elastiek dan is. De metingen zie je in het diagram.
..…..........................................................................................
……........................................................................................
1 …………………..…….........................................
2 ..……………………….........................................
3 …………………..…….........................................
4 ..……………………….........................................
5 …………………..…….........................................
hydraulisch systeem?
………................................................................................................................
c Het onderdeel waar 5 op staat is een hefboom. Geef in deze hefboom met letter A de plaats van de
last aan, met letter B de plaats van het draaipunt en letter C de plaats van de inspanning.
6 Hieronder zie je een opstelling die de onderarm als hefboom schematisch weergeeft.
1 ………………………… 2 ……………………………
3 ………………………… 4 ……………………………
..............................................................................................................................................................
9 De gevolgen van een kracht op een voorwerp kun je op 2 manieren zien. Welke zijn dat.
1 ………………………………………………………………………………………………………………...
2 ………………………………………………………………………………………………………………...
Geef bij alle voorbeelden met een ▲ aan waar het draaipunt zit, met een ■ waar de last zit en met
● waar de inspanning zit.
11
Iemand probeert met een combinatietang een spijker door te knippen.
De spijker zit in de bek en de krachten die hij zet op de handvatten zijn
getekend. Het lukt niet zo goed.
1 ………………………………………………………………………………….........
2 ………………………………………………………………………………….........
einde