Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 4

TECHNOLOGISCH OEFENTOETS KLAS 1 2021 HFDST 3

naam ……………………........... klas ......... cijfer ......

Deze toets bestaat uit 12 opgaven op 2 vellen. Succes!

1 Hiernaast zie je een sjadoef. Het is een hefboom en wordt gebruikt om water te verplaatsen.
Aan de rechterkant hangt een emmer water van 60 N
en aan de linkerkant een zware steen. De hefboom is
precies ‘in evenwicht’.
Bereken met de formule
Finspanning x inspanningsarm = Flast x lastarm

hoeveel kg emmer + water aan de rechterkant is.

.......................................................................................
.

.............................................................................................................................................................
.

2 Hiernaast zie je een deel van drie verschillende veerunsters. Lees bij elk zo nauwkeurig mogelijk af
en schrijf het getal onder elke unster.

3 Iemand heeft een proef uitgevoerd met een stukje elastiek. Met een veerunster wordt aan het
elastiek getrokken. Iedere keer wordt ook gemeten hoe lang
het elastiek dan is. De metingen zie je in het diagram.

a Teken de lijn in het diagram die het verband geeft tussen


kracht en lengte .
b Hoe lang is het elastiek bij een kracht van 5 N? ………........

c Hoe lang is het elastiek als er niet aan getrokken wordt?

..…..........................................................................................

d Bereken hoeveel cm het elastiek langer wordt


tussen 2 N en 8 N.

……........................................................................................

4 Hiernaast zie je een mobile in evenwicht. Alle


afmetingen staan in de tekening. De smiley is 8
gram.

a Hoeveel gram is het hartje? ……………………...........

b Hoeveel gram is de ring? ………………………….......


5 Je ziet hiernaast een tekening van een
graafmachine.
Vijf onderdelen zijn met een getal aangegeven.
a Schrijf de namen op van de onderdelen die bij elk
getal horen.

1 …………………..…….........................................

2 ..……………………….........................................

3 …………………..…….........................................

4 ..……………………….........................................

5 …………………..…….........................................

b Welke van de getekende onderdelen horen bij het

hydraulisch systeem?
………................................................................................................................

c Het onderdeel waar 5 op staat is een hefboom. Geef in deze hefboom met letter A de plaats van de
last aan, met letter B de plaats van het draaipunt en letter C de plaats van de inspanning.

6 Hieronder zie je een opstelling die de onderarm als hefboom schematisch weergeeft.

a Geef de naam van de genummerde onderdelen bij een


‘echte’ onderarm.

1 ………………………… 2 ……………………………

3 ………………………… 4 ……………………………

b Geef in de tekening aan wat de lastarm is.


c Leg uit waarom de last veel kleiner is dan de inspanning.

..............................................................................................................................................................

7 Er zijn drie soorten hefbomen:


1 hefbomen met het draaipunt tussen last en inspanning;
2 hefbomen met de last tussen draaipunt en inspanning;
3 hefbomen met inspanning tussen het draaipunt en de last.
Hieronder zie je vijf hefbomen. Geef onder elke hefboom het getal aan tot welke soort hij hoort.
8 Hieronder zie je een veerunster op ware grootte.

a Hoe groot is het meetbereik van de unster? ………………………………………………………............

b Meet hoever de veer in de unster is uitgerekt als de unster 5 N aanwijst. …………………….............

9 De gevolgen van een kracht op een voorwerp kun je op 2 manieren zien. Welke zijn dat.

1 ………………………………………………………………………………………………………………...

2 ………………………………………………………………………………………………………………...

10 Hieronder zie je een aantal hefbomen.

Geef bij alle voorbeelden met een ▲ aan waar het draaipunt zit, met een ■ waar de last zit en met
● waar de inspanning zit.

11
Iemand probeert met een combinatietang een spijker door te knippen.
De spijker zit in de bek en de krachten die hij zet op de handvatten zijn
getekend. Het lukt niet zo goed.

a Geef 2 suggesties om een beter resultaat te bereiken met dezelfde tang.

1 ………………………………………………………………………………….........

2 ………………………………………………………………………………….........

b Geef duidelijk in de tekening aan hoe groot de inspanningsarm is.

12 Kruis een rondje aan als een bewering juist is.


Meer dan één bewering kan waar zijn.
O Bij elke hefboom heb je een draaipunt, last en inspanning.
O Een hefboom heeft twee draaipunten.
O De kracht die een hefboom laat werken, noem je de inspanning.
O Een hefboom heeft altijd één draaipunt.
O De last is de kracht die een mens op een hefboom uitoefent.
O De kracht die een hefboom ergens op zet, noem je de inspanning.

einde

You might also like