843 - PWW - NE - Lezen H2+5 - 22-6-2011

You might also like

Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Nederlands Lezen H2+5

Standpunt: mening.

Onderbouwen van een standpunt: uitleggen met argumenten waarom de schrijver dit
standpunt heeft.

Feitelijke argumenten: argumenten die je kunt controleren.

Niet-feitelijke argumenten: argumenten die je niet kunt controleren.

Enkelvoudige argumentatie: als een schrijver zijn standpunt met één argument
onderbouwt.

Meervoudige argumentatie: als een schrijver zijn standpunt met meerdere


argumenten onderbouwt. (↑ = dus)

standpunt
↑ ↑ ↑

Onderschikkende argumentatie: als een schrijver zijn argument ook ondersteunt met
een ander argument.

standpunt

argument

ondersteunend argument

Signaalwoorden waar je een standpunt uit herkent:


- Ik vind…
- Volgens mij…
- Ik denk dat…
- Ik ben van mening dat…
- Mijn conclusie is…
- Dus…
- Daarom…
- Kortom…

Signaalwoorden waar je argumenten en tegenargumenten uit herkent:


- dat blijkt uit
- immers
- namelijk
- omdat
- de reden hiervoor is
- want

Tegenargumenten: argumenten tegen het standpunt of de mening van een ander.


Argumentatie weerleggen: aantonen dat een argument onjuist is. Een auteur
weerlegt tegenargumenten om zijn eigen standpunt aannemelijker te maken.

Signaalwoorden die een tegenstellend verband aangeven waar je tegenargumenten


en weerliggingen uit herkent.
- tegenover
- daarentegen
- maar
- hoewel
- echter
- toch
- ofschoon
- ondanks dat
- aan de ene kant… aan de andere kant

Aanleiding: De schrijver geeft aan welke gebeurtenis hem ertoe gebracht heeft dit
stuk te schrijven; of: de schrijver geeft aan welke gebeurtenis anderen ertoe gebracht
hebben bepaalde dingen te doen.

Constatering: De schrijver stelt een feit of verschijnsel vast, hij doet een bepaalde
waarneming. Soms beschrijft hij het verschijnsel ook.

Schrijfdoelen:
- amuseren
- informeren
- overtuigen
- activeren

You might also like