Lesvoorbereidingsformulier (LVF)

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER (LVF)

Stationsstraat 36 3590 Diepenbeek tel 011 350429 fax 011 350428 e-mail info@cvolimlo.be www.cvolimlo.be

Naam en Onderwijsvorm, ASO, wetenschappen, 2e graad, 1e leerjaar,


voornaam afdeling, graad, Frans
student leerjaar, vak
Lesgroep Stageplaats Sint-Augustinusinstituut Bree

Lector Datum en uur 03/12/2013 – 8:25 – 9:15


Doelstellingen 1 Leerplandoelstelling(en): (noteren doelstelling + referentie leerplan)
Spr 4: De leerlingen kunnen de volgende spreektaken uitvoeren op structurerend niveau: verslag uitbrengen over
een ervaring, een situatie en een gebeurtenis (ET 21).
Spr 8: Bij het uitvoeren van de spreektaken kunnen de leerlingen de in de klas behandelde woordenschat en
grammaticale structuren inzetten en uitbreiden (ET 30, ET 40).
Spr 11 Bij het uitvoeren van de spreektaken werken de leerlingen aan de volgende attitudes:
- Ze streven naar een verzorgd taalgebruik (ET 43).
De leerlingen werken aan de volgende attitudes: tonen bereidheid en durf om te luisteren, te lezen, te spreken,
gesprekken te voeren en te schrijven in het Frans (ET 42)

2 Hoofddoel:
De leerlingen kunnen de belangrijkste kenmerken van een verslag opsommen en een verslag van een belangrijke
gebeurtenis uit hun leven uitbrengen.

3 Lesdoelstellingen: chronologische opsomming van lesdoelstellingen + nummering


1. De leerlingen kunnen de belangrijkste kenmerken van een verslag aanduiden aan de hand van een goed
voorbeeld van een verslag.
2. De leerlingen kunnen de belangrijkste kenmerken van een verslag schematisch voorstellen als leidraad voor
een eigen verslag.
3. De leerlingen kunnen de belangrijkste kenmerken van een verslag in eigen woorden uitleggen.
4. De leerlingen kunnen het patroon beschrijven van een verslag.
5. De leerlingen kunnen een eigen verslag met het juiste patroon uitwerken.
6. De leerlingen kunnen een eigen verslag van een gebeurtenis uit hun leven uitbrengen.
7. De leerlingen kunnen de mogelijke fouten in een verslag analyseren.
8. De leerlingen kunnen naar elkaar luisteren tijdens het verslag van een medeleerling.
9. De leerlingen kunnen voor een verzorgd taalgebruik zorgen tijdens het voorbrengen van het verslag.

Lesonderwerp Uitbrengen mondeling verslag gebeurtenis

Beginsituatie A. beginsituatie leerling


KENNIS
Specifieke voorkennis (m.b.t. het eigen vak)
De leerlingen hebben in voorgaande lessen al verschillende teksten (informatieve, prescritieve, narratieve en
artistiek-literaire teksten) verwoord en naverteld. Ook kunnen de leerlingen informatie uit narratieve en artistiek-
literaire teksten samenvatten.

Algemene voorkennis (m.b.t. andere vakken; leefwereld)


De leerlingen hebben in hun leven al verschillende verslagen over een gebeurtenis gehoord. Een verslag is iets wat
in het dagelijkse leven vaak wordt uitgebracht (dit kan gaan van een banale gebeurtenis tot een zeer gedetailleerd
feit) waardoor het een vertrouwd gegeven verondersteld te zijn bij de leerlingen.

VAARDIGHEDEN
Leer-en denkstrategieën
De leerstrategieën die de meeste leerlingen hanteren zijn de oppervlakkige strategieën. Vaak wordt de leerstof
vanbuiten geleerd zonder echt verbanden te leggen met andere leerstof. Daarom is het belangrijk dat leerlingen
dankzij een goed voorbeeld verschillende patronen en kenmerken zelf gaan terugvinden waardoor het
gemakkelijker zal zijn om het later zelf toe te passen wanneer ze een verslag moeten uitbrengen. Sommige
leerlingen daarentegen leggen zeer goede verbanden. Ik ga ervan uit dat het voor hen minder moeilijk zal zijn om
het patroon te herkennen en dit goed toe te passen. Ze zullen ook sneller de link leggen met de geziene leerstof
van de vorige lessen waardoor de oefening gemakkelijker zou moeten gaan.

Leerstijlen
De leerlingen halen het meest uit datgene wat hen op een actieve manier wordt aangereikt en waar ze zelf naar
moeten zoeken. Daarom is het belangrijk de leerlingen een concrete situatie voor te leggen waaruit ze de leerstof
zelf kunnen halen met behulp van richtvragen of hints.

ATTITUDES
Taak-en vakbeleving
De meeste leerlingen zijn gemotiveerd Frans te spreken en te begrijpen. Enkelen zijn er minder handig mee
waardoor ze er minder interesse in hebben. Over het algemeen spannen alle leerlingen zich goed in om de
opdrachten tot een goed einde te brengen. Dit zeker wanneer het gaat over spreekoefeningen. Die motivatie is
soms minder te vinden bij schrijfoefeningen.

Attributie
Sommige leerlingen hebben in de vorige graad Latijn gevolgd waardoor ze het gevoel hebben meer kennis van
talen te hebben dan andere leerlingen. Ze hebben een zeer positief zelfbeeld van zichzelf. Het is hier zeer
belangrijk deze leerlingen te stimuleren, maar op te passen dat andere leerlingen niet het gevoel krijgen dat ze
minder taalgevoel hebben door hun voorkennis. Andere kinderen zijn iets zwakker in taal en steken dit op het feit
dat ze geen talenknobbel hebben. Deze leerlingen moeten constant gemotiveerd worden en geprikkeld om hen te
laten ontdekken dat ze het wel kunnen.

METACOGNITIE
De leerlingen van het eerste leerjaar van de tweede graad ASO hebben een basisinzicht in hun eigen leerproces.
Sommigen zijn zeer snel weg met bepaalde strategieën en methodes en denken effectief over de beste manier om
iets bepaald te leren. Anderen hebben het hier nog wat moeilijker mee.
ANDERE
Er is een leerling bij waarvan de moeder tweetalig is, maar Nederlands spreekt met de leerling zelf. Door
gesprekken met familie etc. heeft deze leerling een grotere kennis van het Frans (vooral gesproken kennis).

B. beginsituatie groep
Groepssamenstelling
Een klas met 16 jongens en 13 meisjes.
Klasklimaat
De leerlingen kennen elkaar nog niet allemaal. Het is een bovenbouwschool waardoor leerlingen van verschillende
andere scholen samenkomen in de tweede graad in deze school. De leerlingen beginnen elkaar ondertussen beter
te kennen en er worden verschillende vriendengroepjes gevormd. Belangrijk is ervoor te zorgen dat de groepjes
niet te fel bij elkaar blijven tijdens groepsopdrachten. Er hangt een positieve klassfeer, er wordt af en toe
gelachen, maar er wordt ook tijd gemaakt voor vragen van medeleerlingen en daar wordt ook naar geluisterd. De
leerlingen proberen af en toe indruk op elkaar te maken.
C. beginsituatie omgeving
Situationeel
Het is het 1e uur in de voormiddag op dinsdag, dus de leerlingen zijn nog fris, sommigen nog wat moe. Het kan
altijd gebeuren dat een leerling te laat komt in de les. Hier moet rekening mee gehouden worden.

Geraadpleegde Werken op eigen niveau: VVKSO, frans, 2e graad ASO, D/2012/7841/007


werken

Werken op niveau van leerling:

Media

PER LESFASE: UITSCHRIJVEN LESAANPAK: TIJD FEEDBACK


vermelding nr
lesdoelstelling + o.a. lesfasen, werkvormen, media, evaluatie … mentor/begeleider
hoe controleren of
doel is bereikt
MOTIVATIEFASE

LEERFASE

SLOTFASE

Bordschema :

You might also like