Professional Documents
Culture Documents
Regeling SV
Regeling SV
Je lichaam handhaaft een normwaarde waar factoren een beetje rondom zitten.
Je lichaamstemperatuur schommelt rondom de 37C. Deze temperatuur wordt
beïnvloed door verschillende factoren, er is sprake van een dynamisch
evenwicht die in stand wordt gehouden d.m.v. een regelkring. Het in stand
houden van een dynamisch evenwicht in het inwendige milieu noem je
homeostase.
Hormonen zijn alleen werkzaam als de cellen receptoren bezitten waaraan de hormonen zich kunnen
binden doelwitorganen
De reactie van een doelwitorgaan wordt bepaalt door de hormoonspiegel. Hormonen blijven lang in
het bloed waardoor de effecten lang aanhouden. Hormonen reguleren onder andere geleidelijke
processen die uitwerking hebben op het hele lichaam, zoals de groei en ontwikkeling, stofwisseling en
voortplanting.
Als een hormoon in het cytoplasma terechtkomt bindt het zich meestal aan een receptoreiwit. Hierdoor
ontstaat er een Hormoon-receptorcomplex.
- Door middel van vet komt het de celmembraan door en bindt het zich ook makkelijk aan de
receptor
Second Messenger:
- Geen vetcapsule dus de hormonen binden
aan een receptor aan de buitenkant van het
celmembraan
De hypofyse ligt in het midden van je hoofd, net iets boven de hypofyse ligt de hypothalamus. Je
hebt een hypofyse voor- en achterkwab. Het produceert verschillende hormonen zoals
thyreoïdstimulerend hormoon (TSH), follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon
(LH) die de werking van andere hormoonklieren beïnvloed.
Spijsverteringsklieren
Door middel van prikkels heb je zin in bepaalde dingen; lichtstralen en geuren zijn voorbeelden. Een
prikkel is een invloed uit het milieu op een organisme.
Onder invloed van prikkels ontstaan er impulsen in zintuigcellen.
Impulsen zijn een soort elektrische signalen. Je hersenen zetten deze impulsen om in reacties
(watertanden als je een sinaasappel ziet, armspieren trekken samen waardoor je de sinaasappel kan
pakken)
Receptoren zintuigcellen, vangen prikkels op uit het milieu en zetten deze om in impulsen
(ontvangers)
Conductoren neuronen, ze geleiden de impulsen (geleiders)
Effectoren spiercellen en kliercellen, spieren trekken samen of ontspannen als reactie op impulsen
en klieren reageren door stoffen af te scheiden (uitvoerders)
Neuronen