Professional Documents
Culture Documents
LV TW1
LV TW1
LV TW1
• Ontdekkingsreiziger – thuisblijver
Een ontdekkingsreiziger rust evenals een filosoof niet tot hij zijn doel heeft bereikt. Een
thuisblijver daarentegen blijft hangen in het voor- oordelen en oordeelt zelf niet. De
thuisblijver wordt liever niet met lastige vragen bestookt.
• Dogmaticus – filosoof
Een dogmaticus is iemand die blind geloof hecht aan opvattingen die hij/zij aanhangt, zonder
nog te onderzoeken of deze waar zijn of niet. Een dogmaticus is van de juistheid van zijn
opvattingen heilig overtuigd. Een filosoof daarentegen stelt over van alles vragen en is niet
snel tevreden met een antwoord.
• Dogma
Vastomlijnd, aan geen beredenering meer onderworpen geloofsartikel. Gedachtegoed
waarvan er van de aanhanger wordt verwacht er niet van af te wijken en het nooit te
betwisten of te betwijfelen. (vaak in kerk)
• Filosofische attitude/houding
Een open geest hebben, bereid zijn vragen te stellen en discussie niet uit de weg gaan.
• Argumenten
Datgene wat je aanvoert ter ondersteuning van een beredenering.
• Vooronderstellingen
Stelling die verborgen zit in uitspraken, waarvan je (onbewust) aanneemt dat ze waar zijn.
• Impliciet
Niet nadrukkelijk, gesuggereerd.
• Expliciet
Uitdrukkelijk, letterlijk zo gezegd.
• Intuïtie
Ingeving. Vorm van direct weten zonder dat dit beredeneerd is. Fungeert als een soort
kompas
Noodzakelijke/Voldoende voorwaarde
Een onmisbare eigenschap om iets te zijn
Begripsverheldering
Een begrip voorkomt meningsverschillen
8.1 Inleiding
• Carpe diem (Pluk de dag)
Weet dat je sterfelijk bent.
• Filosofische antropologie
Dat zijn de vragen die centraal staan in het onderzoek naar onszelf, de filosofische
antropologie. Er wordt onderzocht (1) de voorwaarden van het mens-zijn -> condition
humaine en (2) wat mens zijn inhoudt.
• Familiegelijkenis
Gelijkenissen tussen 2 wezens die verschillend zijn, die ze met elkaar gemeen hebben.
• Logos/ratio/rede
Volgens woordenboek:
● De rede: het denkvermogen, het begrips- en onderscheidingsvermogen van de mens
dat dient tot het verkrijgen van kennis, het combineren van zaken.
● Logos: Het woord, God de zoon, het wezenlijke beeld van de vader
● Ratio: (1) De rede, redelijkheid (2) achterliggende bedoeling (3) reden (4) evenredige
verhouding
Deze 3 begrippen hebben niet precies dezelfde betekenissen, maar zijn wel met elkaar
verbonden
• Objectiveren
De mens kan zich opstellen tegenover zijn omgeving en tegenover zichzelf.
8.2 Plato:
• Ziel of Psychè bij Plato
Het ene moment schildert Plato de mens af als een begerig dier. Hongerend naar voedsel
en genot rent hij als een blinde dwaas, zonder op of om te kijken voortdurend achter zijn
verlangens aan. Het andere moment hemelt Plato de mens juist op. Hij beschikt, als enige
onder de levende wezens, over bijna goddelijke vermogens. De mens onderscheidt zich van
dieren, doordat alleen hij zich boven zijn zinnelijke verlangens en dierlijke driften kan
verheffen. De zetel van dit vermogen noemt Plato: psychè, de ziel.
• Nous (geest/rede)
Is de menner (de rede) die de 2 paarden moet besturen met wijsheid. Een goede menner
weet de paarden onder controle te houden door de teugels op het juiste moment aan te
spannen of juist te laten vieren, ook als het slechte, onwillige paard de leiding probeert over
te nemen.
• Eros en eros
Eros (liefde) is bij Plato zowel een eigennaam als een begrip.
● Eigennaam: Eros is de naam van een Grieks mythologisch wezen. Eros was een
soort demon, een wezen dat tussen de mensen en goden in stond. Zoals de liefde je
helemaal kan beheersen, kan deze demon mensen, en zelfs goden volledig in hun
ban houden.
● Begrip: Eros is afgeleid van het werkwoord eraoo, het Griekse woord voor
‘beminnen/liefhebben’. Wie zich aangetrokken voelt tot wijsheid, waarheid, geluk en
het goede is volgens Plato bevangen door eros.
Dit woord eros is nu niet langer een eigennaam, maar het verhaal van de mythische Eros
klinkt er steeds in door. Eros is het kind van Poros én Penia: van Overvloed én Tekort. Eros
heeft dus van beide ouders iets. Hij is arm en rijk tegelijk. Een misdadiger die ernaar
verlangt zijn leven te beteren, moet een besef hebben van zijn 'slechtheid', maar ook van het
tegendeel. Immers, hoe zou hij er anders naar kunnen verlangen?
8.4 Descartes:
Er zijn volgens Descartes twee substanties, die volgens hem duidelijk moeten worden
onderscheiden
• Res cogitans: de denkende substantie waarnaar de uitspraak ‘cogito ergo sum’ verwijst:
het ‘ik’, een stoffelijk ding dat geen uitgebreidheid kent.
• Res extensa: de uitgebreide substantie, kortweg de telbare, weegbare, meetbare materie.
De mens hoort niet in één van beide domeinen, maar vormt een eenheid uit die twee, een
eenheid van denken en materie, van geest en lichaam.
• Hoe zijn verschijnselen zoals in een bewustzijn mogelijk als dat niet bestaat: waar
komt betekenis vandaan?
Het probleem dat Dennett natuurlijk op zijn beurt moet oplossen, is hoe hersentoestanden
en hersenprocessen betekenissen kunnen hebben, hoe die verschijnselen die we gewoonlijk
situeren in een bewustzijn mogelijk zijn.
8.7 Nietzsche:
• Filosoof met de hamer
Nietzsche heeft nogal wat geraasd en getierd tegen de opvattingen van voorgaande
filosofen en noemde zichzelf om die reden filosoof met de hamer, een bijnaam die
naderhand door velen instemmend is overgenomen. Nietzsche zag andere ideeën stuk voor
stuk als vooroordelen die het verdienden onder zijn hamerslagen te worden verbrijzeld.
• Kuddegeest
De rationaliteit waar mensen zo prat op gaan als een bijzonder hoogstaande kwaliteit is
volgens Nietzsche in feite teken van een kuddegeest: door die rationaliteit passen we ons
met zijn allen aan elkaar aan…
• Geloof in een beheersbare werkelijkheid, tegenover de waarheid van het leven als
chaos, wanordelijk, grillig en beweeglijk
Als je daarin gelooft, geef je eigenlijk toe dat je het leven als een voortdurend spel van
beweging, verandering en strijd niet aankan. Wat het geloof daarin is een teken van
vermoeidheid en niet van kracht.
• Van mens naar Übermensch
De mens zoals we die tot nog toe kennen moet over zichzelf heen groeien, zichzelf
voorbijstreven, 'übermensch' worden, volgens Nietzsche. (Nietzsches filosofie wil meer zijn
dan alleen een neutrale beschrijving van de menselijke natuur. Hij wilde ook een aanwijzing
geven, een recept hoe je moet leven, hoe je over jezelf moet denken. Want weten hoe de
menselijke natuur in elkaar zit is één ding. Naar deze natuur te leven, dat zijn of worden wat
je eigenlijk (in werkelijkheid, in waarheid) bent, is iets heel anders.)
8.5.2 Dennett
· Intentionaliteit:
De mogelijkheid van de geest om representaties te vormen.
· Naturalisme:
Benadering die natuurwetenschappelijke methode als enige en uitsluitende methode van
onderzoek accepteert, ook bij verschijnselen van de geest.
· Hoe zijn verschijnselen zoals in een bewustzijn mogelijk als dat niet bestaat: waar komt
betekenis vandaan?:
Het probleem dat Dennett natuurlijk op zijn beurt moet oplossen, is hoe hersentoestanden
en hersenprocessen betekenissen kunnen hebben, hoe die verschijnselen die we gewoonlijk
situeren in een bewustzijn mogelijk zijn.
8.7 Nietzsche:
· Kuddegeest:
Door rationaliteit, waarvan mensen denken dat het een bijzonder hoogstaande kwaliteit is,
passen we ons met zijn allen aan elkaar aan.
· Geloof in een beheersbare werkelijkheid, tegenover de waarheid van het leven als chaos,
wanordelijk, grillig en beweeglijk:
We verlangen ernaar orde te scheppen in een chaotische werkelijkheid, een wereld stil te
leggen die in feite voortdurend in beweging is. Want zo’n geordende wereld is beter te
beheersen dan een chaotische, wanordelijke, grillige en beweeglijke werkelijkheid.
Wanneer we ons vastbijten in het geloof in een beheersbare werkelijkheid en deze
werkelijkheid voor de ware houden, dan is dat volgens Nietzsche uiteindelijk geen teken van
kracht, maar van vermoeidheid: wie een dergelijke illusie aanhangt geeft in feite toe dat hij
het leven als een voortdurend spel van beweging, verandering en strijd niet aankan.