Eigenlijk werkt een computer met elektrische signalen. Die noemen we enen en nullen. Een signaal van 5 volt noem je een 1 en een signaal van 0 volt dat is een nul. Door af te spreken dat bepaalde combinaties van 0 en 1 te koppelen zijn aan een getal of letter, kan een computer eigenlijk allerlei soorten informatie verwerken. Rijtjes van enen of nullen noemen we bits. 8 bits vormen samen een byte.
De onderdelen van een computer
Het allerbelangrijkste onderdeel van een computer is de
processor. Je kunt het vergelijken met een krachtige rekenmachine. Alle signalen van de pc worden door de processor verwerkt en doorgezet.
Het moederbord is de plek waar we alle onderdelen aan vast
maken. De signalen die tussen de verschillende onderdelen uitgewisseld worden, gaan allemaal via het moederbord.
Het werkgeheugen is het geheugen waarin bytes bewaard waar
de processor op dat moment mee bezig is, of die binnenkort nodig zijn. De videokaart zorgt ervoor dat de signalen uiteindelijk getekend worden op je beeldscherm.
Het besturingssysteem en drivers zijn de software die ervoor
Op het moederbord zit een netwerkaansluiting, zodat we signalen ook via
internet kunnen versturen.
Smartphones en tablets werken op delfde manier als een PC.
De taal van de computer 1
Een computerprocessor of cpu bewerkt bytes, enen
en nullen die hij op kan halen of terug kan zetten in het geheugen. Je moet een computer programmeren in een programmeertaal. Een taal waarin je precies uitlegt wat en wanneer op welke manier moet gebeuren. De allereeerste programmeertaal heet machinecode en bestaat uit instructies. Een processor heeft meerdere registers. Dat zijn opslagplaatsen voor bytes. De processor heeft 1 bijzonder register, de Instructie Pointer of IP. Die wijst naar een adres in het geheugen. Een instructie kan ook de Instructie Pointer zelf veranderen.
computer zijn de processor en het geheugen. Maar de computer moet ook kunnen praten met toetsenborden, beeldschermen, luidsprekers, computermuizen en VR brillen. Je noemt dat Input Output apparatuur. Praten betekent bytes kunnen uitwisselen. De verbinding waarover bytes kunnen reizen noemen we ook wel een bus, een soort snelweg voor digitale informatie. Een veelgebruikt soort bus is bijvoorbeeld USB Universal Serial Bus. Ook binnen in de computer heb je bussen. Bij iedere bus hoort ook software die de bytes op de juiste manier door de kabeltjes stuurt, zodat de ene kant weet wat hij moet zenden en de andere kant wat hij moet ontvangen. Dat heet een protocol.
Computers die praten 2
Miljarden computers zijn met elkaar verbonden.
Dat heet internet. Over internetverbindingen wordt met elkaar gepraat met behulp van internet protocollen die bytes in kleine pakketjes versturen. Aan de andere kant van de wereld zetten jouw bytes Google aan het werk. In datacentra vol computers is van te voren zoveel mogelijk informatie samengevat over internet. Daarvoor is geturfd welke woorden en welke woordcombinaties op welke webpagina’s staan. En welke van die webpagina’s de meeste links van weer andere webpagina’s hebben. Voor de woorden die jij intikt vissen de zoekmachines die websites uit hun database en combineren ze tot een lijst met links. Die krijg je dan teruggestuurd.