Orthopedagogiek

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 7

Orthopedagogiek

1. Begripsomschrijving
Letterlijke betekenis: Ortho = recht maken wat krom is
Ped = het gaat om kinderen
Agogie= leiden vormen
Letterlijke definitie: Kinderen beïnvloeden om recht of heel te maken wat krom is.
Maar, 2 kritische bedenkingen: 1. Definitie suggereert genezing
2. Definitie verwijst alleen naar kinderen

Bruikbare begripsomschrijving: Orthopedagogiek is de wetenschap/theorie over het


begeleiden van mensen met een handicap.
*Orthopedagogie is de handelingswetenschap

1.2 Het studieobject van de orthopedagogiek


Het werkterrein van de orthopedagogiek is de problematische opvoedingssituatie of
leefsituatie.
De problematische opvoedingssituatie(POS) is een situatie die uitzichtloos, zinloos en
bedreigend is. Er is professionele hulp nodig om hier uit te komen

De wet spreekt over verontrustende situatie (VOS).

Voor de kern van problemen van een POS bestaat uit 3 mogelijkheden:
1. De kern van het probleem ligt bij de persoon zelf;
2. De kern van het probleem ligt in delinquent gedrag( strafbare feiten plegen) of het
milieu waarin hij/zij verblijft.
3. Een combinatie van beiden

2. Een korte schets van actuele hulpverlingsaanbod

2.1 Verschillende sectoren in het hulpverleningsaanbod

1. De psychosociale sector: gemeenschapsinstellingen en gesloten federale voorzieningen.


(jeugdinstellingen)

2. De sector van mensen met een handicap: dagcentra voor volwassenen

3. Het pedagogisch werkveld: speelpleinwerking, buso scholen..

4. De bejaardenzorg: rusthuizen, dagcentra voor ouderen

2.2 Verschillende werkvormen binnen het hulpverleningsaanbod


1. Residentieel = permanent verblijf
2. Semi-residentieel= enkel overdag
3. Ambulant= korte hulpverling
Sectoren en Psychosociale Sector van Pedagogisch De
werkvormen sector mensen met werkveld bejaardenzorg
handicap
residentieel Gesloten Sperber Pedagogische Rusthuis
jeugdinstelling afdeling

Semi- Opvang voor Emeliani Speelplijn De Sprankel


residentieel druggebruikers,
die half
afgekickt zijn.

ambulant Jac Thuisbegeleiding ‘t veer Wit-geel kruis

3. Oorzaken van handicap en preventiemaatregelen

3.1 Terminologie-basiskennis

Etiologie: leer van de oorzaken

Preventie: het voorkomen van  zorgen dat iets niet zal komen

Prevalentie: voorkomen van  aantallen

Congenitaal: Aangeboren

Prenataal: Voor de geboorte

Perinataal: Tijdens of rond de geboorte

Postnataal: Na de geboorte

Beknopte samenvatting: erfelijkheid

Ons lichaamsweefsels is opgebouwd uit de cellen. Deze cellen bestaan uit de chromosomen. In elke
chromosoom zijn er 23 paren. Het 23ste paar is het geslachtschromosoom. In de chromosomen zitten
onze genen. In de gene zit ons DNA.

3.2 Overzicht van de oorzaken

Schematisch overzicht:

- Erfelijk bepaalde factoren


- Milieu invloeden: 1. Op Bio- fysisch vlak
2. Op psychisch- sociaal
3. Op socio- cultureel vlak

3.3 Oorzaken
Erfelijke bepaalde factoren:

3 Categorieën:

1. Stoornissen te wijten aan afwijkend gen.


Bv Fenylketonurie.
Preventie maatregelen: Scannen en dieet

2. Chromosomale afwijkingen
Allerlei afwijkingen: -Afwijking in aantallen
- Afwijking in structuur
Bv: in aantallen: syndroom van down, syndroom van Turner
In structuur: Cri du chat
Preventie maatregelen: Geen kinderen op oude leeftijd maken.

3. Gezamenlijke beïnvloeding van een vrij groot aantal genen.


Hoe meer de milieuomstandigheden afwijken, hoe relatief belangrijker hun invloed
waarschijnlijk is.
Bv: Socio-culturele achterstand

Milieu-invloeden

1. Biofysisch vlak
Bij deze beïnvloeding speelt het tijdstip van beschadiging een grote rol.
Vaak voorkomend:  deprivatie= gebrekkige bevrediging van basisbehoeften(Bv:
ondervoeding).
Inwerking van schadelijke invloeden: -Infecties: rubella tijdens zwangerschap kan leiden tot
doofheid. Ook kunnen infecties leiden tot ontsteking van de hersenen meningitis.
- intoxicaties: gebruik, alcohol, drugs, medicijnen.
- Traumata: radioactieve bestraling, zuurstoftekort,.
-Andere zwangerschapsverwikkelingen: Prematuurtjes.

2. Psychosociaal

Affectieve deprivatie= kind onvoldoende aan liefde, aandacht, genegenheid.

*Moederfiguur in de eerste 5 maanden zijn heel belangrijk: kan zich anders moeilijker
binden, mogelijke groeiachterstand..

 Pedagogische verwaarlozing: Extreme verwenning.

 Inwerking van schadelijke invloeden= leven in ziekmakende relaties

3. Socio-cultureel
Hier gaat het om de invloeden die worden uitgeoefend vanuit de sociale structuur en de
gemeenschap waartoe men behoort.
Hoe werkt die beïnvloeding?
- Ouders van het kind
- Rechtstreekse beïnvloeding door de maatschappij
- Onrechtstreeks
* Uit onderzoek blijkt dat de verwachtingen mee het gedrag van het kind bepalen= self-
fulfilling prophecy.

H2: Visies in de orthopedagogiek vroeger en nu

1. Geschiedenis van de zorg voor personen met een handicap

1.1Vroegere naamgeving

Vroegere benamingen: Abnormalen, idioten, verminkten, sukkelaars , …

Wij spreken over mensen met een beperking: Bij de eerste categorie wordt er alleen gefocust op
de beperking.

Bij de 2de categorie wordt de focus op de persoon gelegd, de beperking is slechts 1 eigenschap

1.2 Oorsprong van het begrip ‘Handicap’

Handicap is een Engels woord dat gebruikt werd in kansspelen( vooral bij de paardenrennen).
Het op papier sterkste paard werd extra beladen met gewichten om dan evenwaardig te zijn met
zijn tegenstander. Bij golf wordt het nu nog gebruikt.

1.3 Geschiedenis van de zorg voor mensen met een handicap

Vroegste tijden: Kinderen met een aangeboren lichamelijke handicap werden gedood of
uitgestoten. Paste niet bij het Oudgriekse moto ‘ een gezonde geest in een gezond lichaam’.
Personen met handicap werden als last beschouwd.

Middeleeuwen: Tijdens de middeleeuwen bloeide het christendom: Ze hadden de plicht om


voor de ‘lijdende’ te zorgen. Persoon met een handicap overleefden dankzij de aalmoezen.
De burgers hoopten door aalmoezen te geven dat ze in de hemel gingen geraken= Caritas
gedachte.

Nieuwe tijden: In deze periode was er geen plaats meer voor mensen met een handicap. Ze
moesten zoveel mogelijk uit het straatbeeld blijven. Ze werden in gestichten gestoken want
werden gezien als zondebokken, heksen, tovenaars. Enkele konden zich redden als
circusartiesten.

Verlichting: In deze optimistische periode waarin men ervan uitging dat ieder mens kom
opgevoed kom worden werd de fundamentele basis van de orthopedagogiek gelegd.
Mensen met beperkingen kregen de kans om in de fabrieken te staan. ( Tijd van de
industriële revolutie.)

Nieuwste tijden: Vanaf 1850 ontstonden talrijke religieus-caritatieve verzorg instellingen


voor mensen met een mentale handicap . Maar tijdens de oorlogen werden ze terug
uitgestoten.
Naoorlogse periode: Er werden een paar gehandicapten terug in de samenleving geplaatst,
dit liep vaak vlot. Dit was een voorbeeld en werd meer gedaan.

Nu: Integratie is het grootste sleutelwoord. Het aantal hulmiddelen neemt voortdurend toe,
maar toch blijft de gelijkwaardigheid tussen mensen met beperking en mensen zonder
moeilijk.

2. Huidige visies

Wat is een visie= Een wijze van zien of waarnemen.

2.2 Enkele referentiekaders: KZIENI

Kwaliteit van leven= Een visie die ernaar streeft om een persoon met een handicap een
kwaliteitsvol leven te geven. Op Basis van: emotioneel welzijn, persoonlijke relaties, materieel
welzijn, persoonlijke ontwikkeling, fysiek welzijn, zelfbepaling, sociale inclusie en hun rechten. Dit zijn
de 8 domeinen van Kwaliteit van leven volgens Schalock.

Zelfstandigheid= Als begeleider mensen de gelegenheid en tijd dient te geven om zelf vaardigheden
te leren en proberen uitoefenen. Hou rekening met de frustratiegrens.

Integratie= normalisatie baant de weg naar integratie, wanneer de mensen zo normaal mogelijk
wonen, werken en vrije tijd beleven behoren ze tot de maatschappij, te midden van anderen.
Integratie vindt zijn toepassing in het zelfstandig wonen en begeleid werken.

Emancipatie= Je kan zijn wie je bent, met eigen wensen en behoeften. Je kan eigen keuzes maken.
Je hebt iets van jezelf en in plaats van geleefd worden, kan je je eigen leven leiden.

Normalisatie=Zo gewoon mogelijk, slechts speciaal waar nodig. Normalisatie veronderstelt dat
mensen met een beperking een leven kunnen leiden dat zoveel mogelijk lijkt op het onze: Zo gewoon
mogelijk wonen, werken, vrijetijd. Ook betekent het mensen begeleiden hoe je zelf begeleid wilt
worden. Normalisatie is je echt interesseren voor anderen en kwalitatieve aandacht geven. Bij
normalisatie ligt de nadruk op medemens zijn, bij elkaar horen en mensenrechten respecteren.

Inclusie= volwaardige deelneming aan de samenleving. Dit houdt in dat de nadruk niet meer op de
professionele hulpverlening ligt maar op het sociaal netwerk.

3. Waarom hebben we een heldere visie nodig?


- Heldere visie spreekt zich uit over macht en gelikwaardigheid
- Heldere visie voorkomt willekeur
- Heldere visie creëert wij-gevoel
- Heldere visie werkt als een referentiekader
- Een professionele organisatie creëert een visie en houdt haar in stand
H3: Verstandelijke beperking deel 1

1. Wie zijn mensen met een verstandelijke handicap en omschrijving


Een verstandelijke beperking begint gedurende ontwikkelingsperiode. Met beperkingen in
zowel het verstandelijke als het adaptieve functioneren in de conceptuele, sociale en
praktische domeinen.

3 criteria om te kunnen spreken over een verstandelijke beperking:

1. Beperkingen in het verstandelijk functioneren. Bv: Lezen, rekenen = schoolse


vaardigheden.

2. Er zijn beperkingen in het adaptieve functioneren.


Adaptief= De vaardigheden hebben om te kunnen functioneren volgens de
verwachtingen die worden gesteld van de onmiddellijke omgeving en de maatschappij.
Bv: 12 jaar= zelf naar school kunne fietsen. 7 jaar= veters binden.

3. De beperkingen beginnen gedurende de ontwikkelingsperiode


Geen leeftijdsgrens.

3 Beperkingen op deze domeinen:

1. Conceptuele domein:
 Geld uit de muur halen

2. Sociale domein:
 Beseffen van gevoelens van anderen= geen weinig empathie

3. Praktische domein=:
Dit domein omvat het leervermogen en zelfmanagement:
Bv: Plannen, vrijetijdsbesteding,…

Functioneringsmodel

Verstandelijke
mogelijkheden
Adaptief
gedrag
Participatie, Ondersteuning Individueel
interactie en functioneren
sociale rollen.
Gezondheid

context
De ondersteuning

De ondersteuning van een persoon met een verstandelijke beperking moet vorm krijgen vanuit het
idee dat de individuele cliënt centraal staat. Er wordt geprobeerd om elke cliënt regie te geven over
zijn eigen leven.

1. Persoon
2. Familie en vrienden Ideaal, realiteit is nog anders
3. Informele steun 
4. Algemene diensten
5. Gespecialiseerde diensten

Er zijn 4 niveaus van ondersteuning:

1. Episodische/Tijdelijke ondersteuning
2. Beperkte ondersteuning
3. Ondersteuning op ruimere schaal
4. Continue ondersteuning

Er is ook een niveau indeling:

1. Licht verstandelijke beperking


2. Matig verstandelijke beperking
3. Ernstige verstandige beperking
4. Zeer ernstige (diep) verstandelijke beperking

You might also like