Economie

1) Competitieve markt
*NNB = Nationale centrale bank van België (Pierre Wunsch)
*ECB = Europese centrale bank (Christine Lagarde)
Taken : - toezicht op het financieel systeem

-prijsstabiliteit

-bankbiljetten drukken

-financiële data verzamelen en verstrekken

*Objectiveren = neutraliseren
*Lage inkomens = the working poor
* De werkzaamheidsgraad = hoeveelheid van de bevolking die werkt (15j – 64j)
. => werkende bevolking 100
Bevolking op
arbeidsleeftijd
*Windfall profits = de extra winsten te danken aan de
hoge gas- en olieprijzen

Suggesties om de overheidsfinanciën weer op orde te

brengen
1) een meerjarenproject waar je je aan houdt
2) De werkzaamheidsgraad van 80 procent
3) hervorming in pensioenen en gezondheidszorg
4) hervorming voor groeipotentieel van onze economie voor versterking en duurzaming
5)efficiëntie van beleidsbeslissingen

*een begrotingstekort = overzicht van de geschatte inkomens en uitgaven van de

overheid in een bepaald jaar (4,7 procent bbp)
*overheidschuld = opstapeling van de tekorten van alle voorgaande jaren (570 miljard-
107 procent bbp)

Begrotingstekort niet te verklaren door corona/Oekraïne want als deze dingen weg zijn
zal het tekort er nog zijn.
De stijging van de vergrijzing zal in de toekomst meer druk zetten op het tekort
 Geen maatregelen? : tegen 2030 = 130/140 procent bbp
Minister-president : Jan Jambon (NVA)
Minister van economie : Jo Brouns (CD&V)

Federale regering
Premier : Alexander de Croo (Open vld)
Minister van Economie : Piérre-Yves Dermagne (PS)
Staatssecretaris Begroting : Eva de Bleeker (VLD)

Het geld voor de Vlaamse en Federale maatregelen?

-Belastingen, gezinnen, bedrijven, overheid geeft obligatie leningen uit

*OESO = Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (denktank)

=> de vraag naar een schaarst product > aanbod : prijs zal stijgen
Andere factoren voor prijstijging? -productie- , transportkosten , concurrentie , voorkeur

 Homogene producten = identieke producten

 Heterogene producten = producten die gelijkaardig zijn maar toch verschillen hebben
 Atomische markt = veel vraag en veel aanbod

Kenmerken van een competitieve markt

1) Homogene producten ( producten binnen dezelfde klasse zijn homogeen)
2) Veel vraag en aanbod (atomische markt)
3) Transparante markt ( elke deelnemer heeft alle informatie van de markt)
4) Geen wettelijke of andere belemmering om toe te treden/te verlaten tot de markt
(open markt)

*OPEC = olie producerende en exporterende landen

*patent = beschermt de uitvinder van een technisch product of proces

*Complementaire goederen = goederen die je samen nodig hebt om een behoefte te

bevredigen
 *Substitueerbare goederen = goederen of diensten die eenzelfde behoefte bevredigen ,
ze zijn onderling vervangbaar.

De vraagcurve verschuift evenwijdig De aanbod verschuift evenwijdig indien

indien

- aantal consumenten wijzigt -wijziging in productie kosten

-verandering van beschikbare inkomen -technologische verandering
-prijsverandering van Compl. – en
Subst.goederen

*spinnenwebtheorema = beschrijving afgelegde weg aan het ene

marktevenwicht naar het andere
Verschuiving van vraag- en aanbod curve doet nieuwe markt evenwicht
onstaan (Qv = Qa)
*signaal functie = prijzen geven op snelle en efficiënte manier signalen in
verband met schaarste en overvloed
*Coördinatie functie = prijzen stemmen vraag en aanbod op elkaar af