Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 9

Recensies

De vrouwenbeweging, emancipatie-
infrastructuren en de staat

Een recensie van het RNGS­Netwerk

X Comparative state feminism


Stetson, Dorothy McBride en Amy Mazur
(red.) (1995). 55
Thousand Oaks, CA: Sage Publications

Recensies
X Abortion politics, women’s movements
and the democratic state: a comparative
study of state feminism
Stetson, Dorothy McBride (red.) (2001).
Oxford: Oxford University Press

X The politics of prostitution; women’s


movements, democratic states and the
globalisation of sex commerce
Outshoorn, Joyce (red.) (2004).
Cambridge: Cambridge University Press

X State feminism and political


representation In 1995 publiceerden Dorothy McBride Stet-
Lovenduski, Joni (red.) (2005). son en Amy Mazur de bundel Comparative
Cambridge: Cambridge University Press state feminism. Dit boek vormde de start van
een grootschalig en ambitieus internationaal
X Gendering the state in the age of onderzoeksproject door het Onderzoeks-
globalisation. Women’s movements netwerk over genderpolitiek en de staat (Re-
and state feminism in postindustrial search Network on Gender Politics and the
democracies State, afgekort RNGS), een initiatief dat in
Hausmann, Melissa en Birgit Sauer (red.) 1995 in Leiden tot stand kwam. Doel van dit
(2007). netwerk was om de vrouwenbewegingen die
New York: Rowman & Littlefield sinds de jaren zeventig in veel landen waren
ontstaan te onderzoeken en daarbij specifiek
X Changing state feminism na te gaan op welke wijze overheden hebben
Outshoorn, Joyce en Kantola, Johanna gereageerd op de eisen van deze bewegingen.
(red.)(2007). Daarnaast wilde het netwerk nader onderzoek
Houndmills: Pallgrave MacMillan doen naar vormen van ‘staatsfeminisme’, het
onderwerp van het eerste boek van Stetson te analyseren wordt een antwoord gegeven op
en Mazur. Met dit staatsfeminisme doelde de vraag of, en in hoeverre, de vrouwenbewe-
het netwerk op instituties binnen het over- ging invloed heeft gehad op de debatten en
heidsapparaat die zich bezighielden met vrou- de uitkomst ervan.
wenemancipatie en actief allianties vormden Dit analysekader en deze methode van
met organisaties binnen de vrouwenbeweging inhoudsanalyse is consequent en systema-
om zo druk op de overheid te kunnen uitoefe- tisch toegepast in de vergelijking tussen de
nen voor beleidsverandering. ontwikkeling van emancipatie-infrastructuren
Over een periode van bijna vijftien jaar in zeventien (!) verschillende post-industriële
heeft dit netwerk onderzoek verricht naar de samenlevingen: Australië, België, Canada,
bemiddelende rol die emancipatie-infrastruc- Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië,
56 turen (women’s policy agencies, WPA’s) spelen Japan, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Ver-
bij het vertalen van de eisen van vrouwenbe- enigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Zwe-
wegingsorganisaties aan de overheid. Om den. De vergelijkingen zijn uitgewerkt in vier
nr. 3

dit in kaart te brengen zijn beleidsdebatten lijvige bundels, die steeds rondom een thema
met betrekking tot een aantal verschillende zijn georganiseerd. In de verschillende delen

feministische issues geanalyseerd, waaronder wordt een deel van de landen vergeleken en
2009

arbeidstraining, abortus, prostitutie, en poli- voor elk land is een aantal beleidsdebatten
tieke representatie. Hierbij is specifiek geke- gedetailleerd in kaart gebracht. Door het ge-

ken in hoeverre deze emancipatie-infrastruc-


Tijdschrift voor Genderstudies

zamenlijke format worden de cases aan de le-


turen hun interpretatiekaders met betrekking zer helder gepresenteerd en krijg je een goed
tot deze onderwerpen wisten om te zetten in inzicht in de allianties en tegenstanders van
concreet beleid en onder welke omstandighe- de vrouwenbeweging en de emancipatie-infra-
den er allianties ontstonden tussen emanci- structuren in verschillende landen en voor de
patie-infrastructuren en de vrouwenbeweging. verschillende issues. Ook laat het mooi zien
Wat het RNGS-onderzoeksproject zo in- dat de feministische politieke agenda er in
teressant maakt, is dat er een gezamenlijk verschillende landen vaak zeer uiteenlopend
theoretisch kader is ontwikkeld, waarbij gang- uitziet.
bare politicologische inzichten over beleids- In het boek over abortus (Abortion politics,
vorming en de rol van sociale bewegingen zijn women´s movements, and the democratic state:
gecombineerd met feministische inzichten a comparative study of state feminism, onder
over de rol van de vrouwenbeweging en ‘fe- redactie van Dorothy Stetson) worden de vi-
mocraten’ (feministes binnen het overheids- sies van de verschillende vrouwenbewegingen
apparaat, een term bedacht door Kathy Fer- gebruikt als ‘benchmark’ om zicht te krijgen
guson). Daarnaast heeft het RNGS-netwerk op de positie en rol van staatsfeminisme. De
eigen onderzoeksmethoden ontwikkeld voor politieke debatten over dit thema verschillen
het analyseren van beleidsdebatten. Voor elk sterk in de landen die met elkaar worden ver-
debat wordt in kaart gebracht hoe het op de geleken, zelf tussen landen die op elkaar lijken
agenda kwam, wat het dominante frame is, in in religieuze en politieke tradities. Zo kwam
hoeverre gender een rol speelt, wat de uit- in twee ‘vroege’ landen, die in verschillende
komst is van het debat, welke invloed de vrou- opzichten op elkaar lijken, Groot-Brittannië
wenbeweging had en wat de activiteiten van en Nederland, een sterk verschillende regel-
de emancipatie-infrastructuren waren. Door geving tot stand. In Engeland werd abortus
deze elementen voor verschillende debatten mogelijk om de gezondheid van de moeder te
beschermen, terwijl in Nederland abortus op ning, terwijl de Australische en Nederlandse
aanvraag van de moeder mogelijk werd. Door vrouwenbeweging arbeidsbescherming en
de sterke verschillen tussen landen in het zelfs legalisering van bordelen voorstaan.
succes van de vrouwenbeweging om abortus De onderliggende politiek-filosofische
mogelijk te maken, is het moeilijk een eendui- vraag is in hoeverre prostituees zeggen-
dige conclusie te trekken. Gesteld wordt dat schap over hun eigen lichaam (kunnen) heb-
de vrouwenbeweging iets vaker wel, dan niet ben en dus in hoeverre ze moeten worden
succesvol is geweest. Een opvallend punt in beschouwd als zelfstandige ‘agents’. Daar-
de conclusie is dat Stetson stelt dat de ‘most bij hangt veel af van de wettelijke context,
frequent catalyst for public attention to an waarbij een illegale status en het risico op
abortion question came from anti abortion vervolging vrouwen kwetsbaarder maakt
rather than pro abortion forces’ (p. 273), wat voor uitbuiting. Overeenstemming tussen de 57
eerder lijkt te impliceren dat niet zozeer de vrouwenbeweging in verschillende landen is
vrouwenbeweging de agenda bepaalt, maar er echter ook. Vrouwenbewegingen benadruk-

Recensies
dat vooral de aanwezigheid van polemiek over ken dat prostitutie vorm krijgt binnen heer-
een bepaald onderwerp een belangrijke voor- sende genderverhoudingen en streven naar
waarde is. het verkleinen of opheffen van machtsver-
Het boek over schillen, terwijl overheden de neiging hebben
prostitutie laat mis- prostitutie onder een neutrale noemer tege-
schien wel meer moet te treden. Daarmee houden ze (onbe-
dan de andere doeld) machtsverschillen in stand.
boeken zien hoe De politieke vertegenwoordiging van vrou-
verdeeld de vrou- wen staat centraal in State feminism and po­
wenbeweging zelf litical representation, onder redactie van de
Joyce Outshoorn kan zijn ten aanzien Britse hoogleraar Joni Lovenduski. Dit boek
Universiteit Leiden van een onder- vergelijkt politieke debatten over manieren
werp. ‘The politics of waarop de politieke invloed van vrouwen kan
prostitution, women’s movements, democratic worden vergroot in tien Europese landen en
states and the globalisation of sex commerce’, de Verenigde Staten vanaf de jaren zeventig.
onder redactie van de Leidse (emeritus) In tegenstelling tot de andere studies van het
hoogleraar Joyce Outshoorn, beschrijft de RNGS-netwerk, staan hier niet alleen debat-
debatten over regulering van prostitutie in ten binnen nationale parlementen centraal,
Australië, Canada, De Verenigde Staten, Israel maar ook discussies binnen politieke partijen.
en een achttal West-Europese landen in de Juist binnen deze partijen hebben vrouwen
jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. veel vooruitgang geboekt in de betreffende
Opvallend is dat het standpunt van de vrou- periode. De casussen beschrijven de intro-
wenbeweging varieert van het streven naar ductie van maatregelen binnen politieke par-
uitbanning van prostitutie (door de klanten tijen in Duitsland, Finland, Italië, Nederland,
van prostituees te straffen) tot erkenning van Oostenrijk, Spanje en Zweden. In de meeste
prostitutie als een vorm van arbeid (waarbij gevallen gaat het om quota die vastleggen dat
bescherming van de arbeidsomstandigheden vrouwelijke kandidaten een vast percentage
van ‘sekswerkers’ het belangrijkste streven is). uitmaken van het totale aantal kandidaten op
De Finse en Zweedse vrouwenbeweging zijn de kieslijsten van linkse, Sociaal-Democrati-
representanten van het streven naar uitban- sche en soms ook Liberale partijen. In enkele
men door landen die ooit juist achterliepen
op dit terrein, zoals Spanje en Italië.
Een vergelijkbare ontwikkeling als in Ne-
derland is ook te zien in Australië, een andere
pionier op het terrein van vrouwenemancipa-
tie. Ook hier is de emancipatie-infrastructuur
Joni Lovenduski verzwakt. Deze verzwakking wordt geweten
Birkbeck University of aan de dominantie van rechtse partijen in de
London regering die een neoliberale koers varen en
de subsidiekraan voor vrouwenemancipatie
hebben dichtgedraaid. Een versterking van de
58 gevallen gaat het om vrijwillige maatregelen, infrastructuur zoals in Zweden, Groot-Brittan-
die in de praktijk even succesvol uitpakken, nië, Finland, Italië en Spanje wordt juist toe-
zoals uit het Zweedse voorbeeld blijkt. Ook geschreven aan de winst van linkse partijen.
nr. 3

binnen Nationale Parlementen zijn discussies Een emancipatie-infrastructuur lijkt dus een
gevoerd over de politieke vertegenwoordiging belangrijke rol te spelen in het ontwikkelen

van vrouwen, maar hier met meer wisselende van emancipatiebeleid, maar de mate van
2009

resultaten. In België zijn quota ingevoerd om professionalisering die het vergt om de eisen
meer vrouwen te laten plaatsnemen in advies- van de vrouwenbeweging te vertalen in poli-

commissie, terwijl in Zweden het aantal vrou-


Tijdschrift voor Genderstudies

tieke maatregelen vergt een aanzienlijke insti-


wen in besturen van overheidsinstellingen tutionele inbedding die relatief kwetsbaar is.
toenam onder dreiging van de invoering van De verschillende delen geven samen een
quota. In veel landen, waaronder Nederland, mooi overzicht van feministische politiek
zijn soortgelijke voorstellen echter gestrand in verschillende democratische landen in
in het politieke proces. Het afbrokkelen van de jaren tachtig en negentig. Door uiteen-
een emancipatie-infrastructuur speelt in een lopende onderwerpen te kiezen schetst het
dergelijke mislukking een belangrijke rol. netwerk een breed en gevarieerd beeld van
Het boek dat de RNGS-reeks besluit, de vrouwenbeweging en haar invloed op het
Changing state feminism (2008), onder redac- politieke debat. Te prijzen is dat er niet alleen
tie van Joyce Outshoorn en Johanna Kantola, voor de meer voor de hand liggende thema’s
maakt de balans op van veranderend ‘staats- als arbeidsparticipatie van vrouwen en het
feminisme’ over een periode van ruim tien combineren van arbeid en zorgtaken is geko-
jaar. In dit boek vormt Nederland een van zen, maar juist ook voor onderwerpen op het
de meest opvallende gevallen. Terwijl in de gebied van ‘body politics’. Deze kwesties op
meeste landen sprake is van een progressieve het gebied van seksuele zelfbeschikking en li-
ontwikkeling van de invloed van de vrouwen- chamelijke autonomie laten meer dan andere
beweging op beleid en van consolidatie of de verdeeldheid van het feminisme zien. Juist
versterking van nationale emancipatie-infra- waar het gaat om abortus en om prostitutie
structuren, is er in Nederland juist sprake van wordt duidelijk dat steun voor de vrouwenbe-
een neergang van de vrouwenbeweging en weging niet alleen van linkse partijen komt,
een afbraak van de emancipatie-infrastruc- maar dat feministische standpunten soms
tuur. Nederland gold lang als gidsland waar dwars door politieke scheidslijnen heen wor-
het ging om beleid ten aanzien van vrouwen- den gesteund. Enigszins teleurstellend is dat
emancipatie, maar deze positie is overgeno- de verschillende delen erg op zichzelf staan
en dat er geen bredere vergelijking tussen Het derdegolfmaterialisme gematerialiseerd
onderwerpen en tussen landen is gemaakt.
Hierdoor wordt niet goed duidelijk welke X Third wave materialism: new feminist
verschillen er bestaan tussen invloed van de epistemologies and the generation of eu-
vrouwenbeweging binnen een land en tussen ropean women’s studies
landen. Wellicht is de omvang van het project Iris van der Tuin
hiervoor te groot, of wordt dit verder op nati-
onaal niveau uitgewerkt met behulp van losse Proefschrift Universiteit Utrecht, 2008
boeken over de verschillende landen. Ook de 320 pagina’s
reeks als geheel blijft een beetje op zich zelf Uitgave in eigen beheer, te bestellen tegen
staan en gaat nauwelijks het debat aan met kostprijs bij Iris.vanderTuin@let.uu.nl
bestaande ‘algemene’ theorievorming met 59
betrekking tot sociale bewegingen en beleids- In haar originele proefschrift werkt Iris van
ontwikkeling. Hierdoor worden de bredere der Tuin een nieuwe feministische kenthe-

Recensies
implicaties van het RNGS-project niet goed oretische categorie uit die zij veelbelovend
duidelijk gemaakt. vindt, ‘het derdegolfmaterialisme’, en zet dit
Echter, een belangrijke bijdrage van de materialisme in voor haar analyse van de tot-
reeks is dat zij zichtbaar maakt hoe de vrou- standkoming van Europese Vrouwenstudies.
wenbeweging en emancipatie-infrastructuren Het materialisme heet ‘derde golf’ omdat
hebben geholpen de genderdimensie van po- het gaat om feministische theorievorming
litieke debatten zichtbaar te maken. Een rode die zich onderscheidt van het materialisme
draad in de reeks is dat politieke onderwer- van de tweede golf, zoals het Franse denken
pen in genderneutrale termen zijn geframed, en Hardings standpuntdenken, en ook van
terwijl ze voor (specifieke groepen) vrouwen het feministisch postmodernisme. Het voor-
heel andere consequenties hebben dan voor naamste verschil is dat het de mens niet meer
mannen. Zonder feministische inbreng werd centraal stelt als kennend subject, en het dus
het prostitutievraagstuk bijvoorbeeld ver- niet meer humanistisch en antropologisch is.
woord als een probleem voor de volksgezond- Vanuit dit perspectief laat Van der Tuin aan
heid. De vrouwenbeweging maakt hier zicht- de hand van interviews met, publicaties en
baar dat machtsverschillen tussen de seksen schriftelijke beleidsstukken van drie vrouwen-
een belangrijke rol spelen. Dit geldt ook voor studiesinstituten – in Lancaster (Engeland),
een onderwerp als abortus. De overzichten Lyon (Frankrijk) en Linköping (Zweden) – zien
van de verschillende beleidsdebatten over hoe ‘Europese Vrouwenstudies’ gestalte krij-
dit onderwerp laten zien dat abortus maar al gen.
te vaak als ‘disembodied’ onderwerp wordt Van der Tuin vertrekt in het eerste hoofd-
neergezet, als een ‘genderneutrale’ ethische stuk vanuit de classificatie van feministische
kwestie. Hierdoor lijkt de zeggenschap van epistemologieën van Sandra Harding in The
artsen of de rechten van de foetus als ‘neu- Science question (1986), waarin deze drie op-
traal’ verheven te zijn boven het recht van eenvolgende stadia onderscheidt: feminis-
vrouwen om over hun lichaam te beschikken. tisch empirisme, standpuntdenken en femi-
nistisch postmodernisme. Zij constateert dat
Conny Roggeband en Inge Bleijenbergh er na Hardings feministisch postmodernisme
in het tegenwoordige academisch feminisme
twee tendensen zijn. De eerste tendens
noemt zij neo-empiristisch, waarbij zij als
voorbeelden het Darwinisme van Griet Van-
dermassen geeft en het werk van Elizabeth
Grosz, die in haar recente werken op Darwins
tijdsconceptie ingaat. De tweede tendens be-
helst het bevragen van de radicaliteit van het
postmodernisme, waarbij de postmodernen
als te humanistisch worden gekenschetst (bij-
voorbeeld door Claire Colebrook). Het derde-
golfmaterialisme sluit aan bij de laatste ten- Iris van der Tuin

dens, maar neemt tevens elementen mee van


60 het neo-empirisme. In feite slaat het een brug
tussen empirisme en sociaal-constructivisme. die dit materialisme vormgeven: theoretisch
Het vormt echter uitdrukkelijk geen vierde fysica Karen Barad, postkoloniale theore-
nr. 3

categorie na het feministisch postmoder- tica Sarah Ahmed en Deleuziaanse filosofe


nisme, want het staat niet zozeer in oppositie Claire Colebrook. Zij delen een sterke inter-

daarmee (Van der Tuin zegt dat het niet ‘dia- discliplinariteit, posthumanisme en anti-
2009

lectisch’ is), maar is ‘generationeel’, het slaat antropocentrisme. Als feministen denken ze
bruggen tussen generaties. Daarnaast vindt niet langer in een vrouwelijk geseksueerde

Van der Tuin het derdegolfmaterialisme veel-


Tijdschrift voor Genderstudies

materie, of in een vrouwelijk gender, maar


belovend omdat het niet meer classificeert, daaraan voorbij. Haraway figureert hierbij als
zoals het tweedegolfdenken wel zou doen. voorloopster.
In navolging van Rosi Braidotti spreekt zij in Voor alle drie de denksters vormt Judith
plaats daarvan van een ‘cartografisch’ den- Butlers werk een opvallend afzetpunt. Haar
ken. Braidotti ontwikkelde deze term aan de werk leidt zowel tot instemming als tot kritiek,
hand van het werk van Foucault en Deleuze. wat haar status in het derdegolfmaterialisme
Ze staat voor een op theorie gebaseerd en po- onduidelijk maakt. Hoort zij tot wat Har-
litiek geïnspireerd lezen van het heden gericht ding noemde de postmodernen of sociaal-
op het voortbrengen van dialogen. De voor- constructivisten? Houdt zij de dichotomie
delen van een cartografische benadering zijn materie-vertoog in stand zoals bijvoorbeeld
onder meer dat de theoretica politiek en we- Barad beweert? Of kan zij net als Haraway
tenschappelijk rekenschap geeft van de eigen beschouwd worden als voorloopster? Van
gesitueerdheid en lokalisatie, in plaats van het der Tuin haalt slechts de commentaren van
eigen denken als waarheid te presenteren; en de drie aan, maar neemt zelf niet duidelijk
dat theorie en praktijk van feministische the- stelling.
orie beide in beschouwing worden genomen. Wanneer Van der Tuin de centrale begrip-
Geen feministische theorie dus zonder de pen van de drie denksters bespreekt, blijkt
praktijk van Vrouwen/Genderstudies (p. 28). hoe verschillend ze zijn en ook dat ze niet
Van der Tuins proefschrift is zelf een uitste- allemaal even vernieuwend zijn. Zo duiden
kend voorbeeld van deze benadering. Barads ‘agential realism’ en ‘intra-action’
Wat houdt het derdegolfmaterialisme nu op de wederzijdse constituering van subject
precies in? Van der Tuin geeft geen duide- en object, ding en woord. Dergelijke paren
lijke omschrijving, maar roept de categorie bestaan niet los van elkaar (er is geen ken-
op door verschillende denkers te bespreken nend subject dat een te kennen object on-
derzoekt), want in een onderzoek worden worden, et cetera) houdt in dat we de wereld
zowel het kennende subject als het te kennen niet beschouwen, maar met de wereld wor-
object geconstitueerd. Bovendien wordt de den, er in opgaan, waardoor we anders gaan
menselijke activiteit door haar in perspectief zien. Van der Tuin verbindt dit worden met
geplaatst, want het onderzoekende, men- Haraways ‘point of view’, dat evenzeer niet
selijke subject is niet de enige die handelt. per se gekoppeld is aan een menselijk subject
Barad lijkt daarmee een andere wijze van en een worden is. Braidotti’s eerdergenoem-
onderzoeken voor te stellen, die inderdaad de gedachtegoed rondom feministische ver-
posthumanistisch en niet-antropologisch is. nieuwingen vormt in het hele proefschrift een
Ahmeds ‘sticky signs’ en ‘bodies that come belangrijk referentiepunt.
to matter’ hebben weliswaar ook deze laatste Het proefschrift munt uit in neologismen
twee kenmerken, maar lijken toch grotendeels die het derdegolfmaterialisme moeten op- 61
voort te borduren op Butlers noties van per- roepen. Behalve de al genoemde termen van
formativiteit en materialisatie. Haar ‘sticky Barad, Ahmed en Colebrook, zijn dat ook

Recensies
signs’, tekens zoals ‘vrouw’, ‘zwart’, ‘lesbisch’ begrippen als het Deleuziaanse ‘univocal’
die kleven aan lichamen en een geschiede- (‘eenstemmig’ als tegendeel van ‘gelijkstem-
nis meebrengen, zijn een verdere uitwerking mig, ‘equivocal’), en het onvertaalbare ‘ge-
van performativiteit en de materialiserende neration/knowledge’. Voor dit laatste begrip
lichamen trekken de consequentie uit Butlers maakt Van der Tuin gebruik van de dubbele
notie van materialisatie. Colebrook ten slotte betekenis van het Engelse ‘generational’, dat
hoort tot de nieuwe generatie Australische zowel op iets (kennis in dit geval) in wording
feministen die geïnspireerd door Deleuze een duidt, als het Nederlandse ‘generatie’, dat wil
andere conceptie van materie hanteren en het zeggen een leeftijdsgroep die verschilt van
lichaam bijvoorbeeld zien als uitdrukking, en een eerdere of latere. Van der Tuin gebruikt
daarmee de tweedeling tussen prediscursieve het begrip om aan te duiden dat kennis wordt
materie en representatie willen doorbreken. gegenereerd en zelf ook kennis produceert en
Als Deleuziaan is haar denken werkelijk een dus generatief is, en om aan te geven dat op-
radicalisering van het postmoderne denken. eenvolgende wijzen van kennen zich niet per
Al met al maakt Van der Tuin wel duidelijk se oppositioneel hoeven te verhouden.
waarom het denken van Barad en Colebrook Het derdegolfmaterialisme wordt concreet
vernieuwend is, maar niet waarom Ahmed tot in het laatste, en misschien wel meest inte-
de derde golf materialisten hoort – tenzij zij ressante deel van het proefschrift waarin Van
Butler er ook toe rekent! der Tuin de wording en ontwikkeling van Eu-
Van der Tuin verwoordt de kenmerken van ropese Vrouwenstudies beschrijft. Het begrip
het derdegolfmaterialisme, behalve aan de ‘generation/knowledge’ staat centraal in dit
hand van genoemde drie auteurs, verder via deel. Aan de hand van de thema’s interdisci-
het werk van Deleuze, Braidotti en Haraway. plinariteit, de wijze waarop wordt omgegaan
Aan Deleuze ontleent ze de gedachte dat taal met de dominantie van het Engels (in het
werelden van betekenis creëert die interacte- Franse Lyon) met name van gender, en de
ren met andere materiële werelden. Teksten relatie tussen generaties (supervisor/student)
verdubbelen of representeren niet de materie, beschrijft zij hoe de niet homogene Europese
maar zijn zelf materieel en het gaat om hun Vrouwenstudies omgaan met deze thema’s
effecten in plaats van wat ze zeggen. De- en nieuwe kennis genereren.
leuze’s ‘worden’ (minderheid-worden, vrouw-
Van der Tuin heeft in haar proefschrift een Keller en Harding, te beoordelen. Deze wor-
grote hoeveelheid literatuur verwerkt, die den dus beoordeeld met maatstaven die hun
haar boek voor niet-ingewijden niet altijd even context en historische plek in feministische
makkelijk leesbaar maakt. Ook de neologis- theorie ervan juist te buiten lijken te gaan. Te-
men, die niet altijd worden uitgelegd, en de gen dit alles weegt echter ruimschoots op dat
vele herhalingen zijn niet bevorderlijk voor Van der Tuins proefschrift een inzicht biedt
de leesbaarheid. Opvallend is verder dat Van in de recente ontwikkelingen in feministische
der Tuin aan het derdegolfmaterialisme een theorie, en daar met behulp van ‘derdegolf-
sterke normatieve lading toekent, die strijdig materialisme’ en ‘Europese Vrouwenstudies’
lijkt met de centrale gedachten ervan. De een originele duiding aan geeft. Haar mate-
kenmerken van het derdegolfmaterialisme, riële constructie ‘het derdegolfmaterialisme’
62 zoals posthumanisme, anti-antropocentrisme verdient zeker waardering, al was het maar
en het in ogenschouw nemen van de lokali- vanwege het sterke pleidooi voor de originali-
satie van het eigen denken, worden namelijk teit van feministische theorie.
nr. 3

als maatstaf gebruikt om eerder ontwikkelde


feministische epistemologieën, zoals die van Annemie Halsema
2009 ●

Summaries
Tijdschrift voor Genderstudies

X Inge Bleijenbergh and Conny Roggeband X Petra Meier and Karen Celis
The necessary condition of equality L’art pour l’art?
machineries Gender mainstreaming in Belgium

This article analyses the relation between From the outset, there were high expecta-
political pressure of women and policy tions about gender mainstreaming and the
change in the field of childcare provision, possibilities it raised for achieving gender
parental leave and part-time work. Policy equality. A decade after the introduction of
changes in six West European Welfare gender mainstreaming, scepticism about
states are compared on the basis of Quali- gender mainstreaming as an effective
tative Comparative Analysis. The analysis policy strategy for gender equality is vast.
shows that political pressure of women Analyzing several operationalizations of
performed via equality machineries is gender mainstreaming at the respective
a necessary condition for policy change policy levels in Belgium, the article focuses
on work and family life, while neither the on the basic assumptions of the concept
presence of the women’s movement or regarding policy as intentional and ratio-
women in national Parliaments are neces- nal in process and outcome in explaining
sary conditions. why in practice gender mainstreaming
often turns into a formalistic exercise of
measuring, monitoring and evaluating.
The argument of the paper is that the lack
of a definition of the aim of gender main-
streaming (i.e. gender equality) combined X Mieke Verloo
with its focus on implementing procedures Intersectionality and interference
in assumed rational policy processes, How politics and policy retain, fight and
allows for gender mainstreaming to be change inequality
watered down to a formalistic exercise
of creating specific output using gender The first part of this article addresses four
mainstreaming instruments whereby problematic patterns in current intersec-
losing sight of substantive outcome in tionality research: a bias on identities;
terms of enhancing gender equality. a lack of attention for privilege; confu-
sion between normative and descriptive
X Jantine Oldersma concepts and a lack of deep theory. Sug-
Political will and Dutch policies for gested improvements are based on the 63
women use of a meta-concept of interference and
A conversation with Joke Swiebel on linking to theories by Charles Tilly and

Summaries
Sylvia Walby. The second part categorises
For more than two decades Joke Swiebel four promising ways of addressing interfer-
was a civil servant in the Dutch Directorate ences between inequalities in politics and
for the Coordination of Emancipation policy making. The categories are: reactive
Policy and the architect of policies for exposing of bias; pragmatic application of
women. She served as a MP in the Euro- existing instruments; substantial restruc-
pean Parliament between 1999-2004. turing and a focus on democratic and
The interview poses the question why coalition procedures.
the Dutch policies on women seem to
falter while the concept of gender main-
streaming – more or less invented in the
Netherlands and heavily promoted by the
Directorate – is embraced by the inter-
national community. Although structural
factors like the political colour of coali-
tions and the place of the Women’s Policy
Agency within the departmental setting
are important in her view, Joke Swiebel
emphasizes the role abilities and convic-
tions of politicians and civil servants play
in the success or failure of policy.

You might also like