Professional Documents
Culture Documents
Admin,+966 4601 1 CE
Admin,+966 4601 1 CE
De vrouwenbeweging, emancipatie-
infrastructuren en de staat
Recensies
X Abortion politics, women’s movements
and the democratic state: a comparative
study of state feminism
Stetson, Dorothy McBride (red.) (2001).
Oxford: Oxford University Press
dit in kaart te brengen zijn beleidsdebatten lijvige bundels, die steeds rondom een thema
met betrekking tot een aantal verschillende zijn georganiseerd. In de verschillende delen
●
feministische issues geanalyseerd, waaronder wordt een deel van de landen vergeleken en
2009
arbeidstraining, abortus, prostitutie, en poli- voor elk land is een aantal beleidsdebatten
tieke representatie. Hierbij is specifiek geke- gedetailleerd in kaart gebracht. Door het ge-
●
Recensies
dat vooral de aanwezigheid van polemiek over ken dat prostitutie vorm krijgt binnen heer-
een bepaald onderwerp een belangrijke voor- sende genderverhoudingen en streven naar
waarde is. het verkleinen of opheffen van machtsver-
Het boek over schillen, terwijl overheden de neiging hebben
prostitutie laat mis- prostitutie onder een neutrale noemer tege-
schien wel meer moet te treden. Daarmee houden ze (onbe-
dan de andere doeld) machtsverschillen in stand.
boeken zien hoe De politieke vertegenwoordiging van vrou-
verdeeld de vrou- wen staat centraal in State feminism and po
wenbeweging zelf litical representation, onder redactie van de
Joyce Outshoorn kan zijn ten aanzien Britse hoogleraar Joni Lovenduski. Dit boek
Universiteit Leiden van een onder- vergelijkt politieke debatten over manieren
werp. ‘The politics of waarop de politieke invloed van vrouwen kan
prostitution, women’s movements, democratic worden vergroot in tien Europese landen en
states and the globalisation of sex commerce’, de Verenigde Staten vanaf de jaren zeventig.
onder redactie van de Leidse (emeritus) In tegenstelling tot de andere studies van het
hoogleraar Joyce Outshoorn, beschrijft de RNGS-netwerk, staan hier niet alleen debat-
debatten over regulering van prostitutie in ten binnen nationale parlementen centraal,
Australië, Canada, De Verenigde Staten, Israel maar ook discussies binnen politieke partijen.
en een achttal West-Europese landen in de Juist binnen deze partijen hebben vrouwen
jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. veel vooruitgang geboekt in de betreffende
Opvallend is dat het standpunt van de vrou- periode. De casussen beschrijven de intro-
wenbeweging varieert van het streven naar ductie van maatregelen binnen politieke par-
uitbanning van prostitutie (door de klanten tijen in Duitsland, Finland, Italië, Nederland,
van prostituees te straffen) tot erkenning van Oostenrijk, Spanje en Zweden. In de meeste
prostitutie als een vorm van arbeid (waarbij gevallen gaat het om quota die vastleggen dat
bescherming van de arbeidsomstandigheden vrouwelijke kandidaten een vast percentage
van ‘sekswerkers’ het belangrijkste streven is). uitmaken van het totale aantal kandidaten op
De Finse en Zweedse vrouwenbeweging zijn de kieslijsten van linkse, Sociaal-Democrati-
representanten van het streven naar uitban- sche en soms ook Liberale partijen. In enkele
men door landen die ooit juist achterliepen
op dit terrein, zoals Spanje en Italië.
Een vergelijkbare ontwikkeling als in Ne-
derland is ook te zien in Australië, een andere
pionier op het terrein van vrouwenemancipa-
tie. Ook hier is de emancipatie-infrastructuur
Joni Lovenduski verzwakt. Deze verzwakking wordt geweten
Birkbeck University of aan de dominantie van rechtse partijen in de
London regering die een neoliberale koers varen en
de subsidiekraan voor vrouwenemancipatie
hebben dichtgedraaid. Een versterking van de
58 gevallen gaat het om vrijwillige maatregelen, infrastructuur zoals in Zweden, Groot-Brittan-
die in de praktijk even succesvol uitpakken, nië, Finland, Italië en Spanje wordt juist toe-
zoals uit het Zweedse voorbeeld blijkt. Ook geschreven aan de winst van linkse partijen.
nr. 3
binnen Nationale Parlementen zijn discussies Een emancipatie-infrastructuur lijkt dus een
gevoerd over de politieke vertegenwoordiging belangrijke rol te spelen in het ontwikkelen
●
van vrouwen, maar hier met meer wisselende van emancipatiebeleid, maar de mate van
2009
resultaten. In België zijn quota ingevoerd om professionalisering die het vergt om de eisen
meer vrouwen te laten plaatsnemen in advies- van de vrouwenbeweging te vertalen in poli-
●
Recensies
implicaties van het RNGS-project niet goed oretische categorie uit die zij veelbelovend
duidelijk gemaakt. vindt, ‘het derdegolfmaterialisme’, en zet dit
Echter, een belangrijke bijdrage van de materialisme in voor haar analyse van de tot-
reeks is dat zij zichtbaar maakt hoe de vrou- standkoming van Europese Vrouwenstudies.
wenbeweging en emancipatie-infrastructuren Het materialisme heet ‘derde golf’ omdat
hebben geholpen de genderdimensie van po- het gaat om feministische theorievorming
litieke debatten zichtbaar te maken. Een rode die zich onderscheidt van het materialisme
draad in de reeks is dat politieke onderwer- van de tweede golf, zoals het Franse denken
pen in genderneutrale termen zijn geframed, en Hardings standpuntdenken, en ook van
terwijl ze voor (specifieke groepen) vrouwen het feministisch postmodernisme. Het voor-
heel andere consequenties hebben dan voor naamste verschil is dat het de mens niet meer
mannen. Zonder feministische inbreng werd centraal stelt als kennend subject, en het dus
het prostitutievraagstuk bijvoorbeeld ver- niet meer humanistisch en antropologisch is.
woord als een probleem voor de volksgezond- Vanuit dit perspectief laat Van der Tuin aan
heid. De vrouwenbeweging maakt hier zicht- de hand van interviews met, publicaties en
baar dat machtsverschillen tussen de seksen schriftelijke beleidsstukken van drie vrouwen-
een belangrijke rol spelen. Dit geldt ook voor studiesinstituten – in Lancaster (Engeland),
een onderwerp als abortus. De overzichten Lyon (Frankrijk) en Linköping (Zweden) – zien
van de verschillende beleidsdebatten over hoe ‘Europese Vrouwenstudies’ gestalte krij-
dit onderwerp laten zien dat abortus maar al gen.
te vaak als ‘disembodied’ onderwerp wordt Van der Tuin vertrekt in het eerste hoofd-
neergezet, als een ‘genderneutrale’ ethische stuk vanuit de classificatie van feministische
kwestie. Hierdoor lijkt de zeggenschap van epistemologieën van Sandra Harding in The
artsen of de rechten van de foetus als ‘neu- Science question (1986), waarin deze drie op-
traal’ verheven te zijn boven het recht van eenvolgende stadia onderscheidt: feminis-
vrouwen om over hun lichaam te beschikken. tisch empirisme, standpuntdenken en femi-
nistisch postmodernisme. Zij constateert dat
Conny Roggeband en Inge Bleijenbergh er na Hardings feministisch postmodernisme
in het tegenwoordige academisch feminisme
twee tendensen zijn. De eerste tendens
noemt zij neo-empiristisch, waarbij zij als
voorbeelden het Darwinisme van Griet Van-
dermassen geeft en het werk van Elizabeth
Grosz, die in haar recente werken op Darwins
tijdsconceptie ingaat. De tweede tendens be-
helst het bevragen van de radicaliteit van het
postmodernisme, waarbij de postmodernen
als te humanistisch worden gekenschetst (bij-
voorbeeld door Claire Colebrook). Het derde-
golfmaterialisme sluit aan bij de laatste ten- Iris van der Tuin
daarmee (Van der Tuin zegt dat het niet ‘dia- discliplinariteit, posthumanisme en anti-
2009
lectisch’ is), maar is ‘generationeel’, het slaat antropocentrisme. Als feministen denken ze
bruggen tussen generaties. Daarnaast vindt niet langer in een vrouwelijk geseksueerde
●
Recensies
signs’, tekens zoals ‘vrouw’, ‘zwart’, ‘lesbisch’ begrippen als het Deleuziaanse ‘univocal’
die kleven aan lichamen en een geschiede- (‘eenstemmig’ als tegendeel van ‘gelijkstem-
nis meebrengen, zijn een verdere uitwerking mig, ‘equivocal’), en het onvertaalbare ‘ge-
van performativiteit en de materialiserende neration/knowledge’. Voor dit laatste begrip
lichamen trekken de consequentie uit Butlers maakt Van der Tuin gebruik van de dubbele
notie van materialisatie. Colebrook ten slotte betekenis van het Engelse ‘generational’, dat
hoort tot de nieuwe generatie Australische zowel op iets (kennis in dit geval) in wording
feministen die geïnspireerd door Deleuze een duidt, als het Nederlandse ‘generatie’, dat wil
andere conceptie van materie hanteren en het zeggen een leeftijdsgroep die verschilt van
lichaam bijvoorbeeld zien als uitdrukking, en een eerdere of latere. Van der Tuin gebruikt
daarmee de tweedeling tussen prediscursieve het begrip om aan te duiden dat kennis wordt
materie en representatie willen doorbreken. gegenereerd en zelf ook kennis produceert en
Als Deleuziaan is haar denken werkelijk een dus generatief is, en om aan te geven dat op-
radicalisering van het postmoderne denken. eenvolgende wijzen van kennen zich niet per
Al met al maakt Van der Tuin wel duidelijk se oppositioneel hoeven te verhouden.
waarom het denken van Barad en Colebrook Het derdegolfmaterialisme wordt concreet
vernieuwend is, maar niet waarom Ahmed tot in het laatste, en misschien wel meest inte-
de derde golf materialisten hoort – tenzij zij ressante deel van het proefschrift waarin Van
Butler er ook toe rekent! der Tuin de wording en ontwikkeling van Eu-
Van der Tuin verwoordt de kenmerken van ropese Vrouwenstudies beschrijft. Het begrip
het derdegolfmaterialisme, behalve aan de ‘generation/knowledge’ staat centraal in dit
hand van genoemde drie auteurs, verder via deel. Aan de hand van de thema’s interdisci-
het werk van Deleuze, Braidotti en Haraway. plinariteit, de wijze waarop wordt omgegaan
Aan Deleuze ontleent ze de gedachte dat taal met de dominantie van het Engels (in het
werelden van betekenis creëert die interacte- Franse Lyon) met name van gender, en de
ren met andere materiële werelden. Teksten relatie tussen generaties (supervisor/student)
verdubbelen of representeren niet de materie, beschrijft zij hoe de niet homogene Europese
maar zijn zelf materieel en het gaat om hun Vrouwenstudies omgaan met deze thema’s
effecten in plaats van wat ze zeggen. De- en nieuwe kennis genereren.
leuze’s ‘worden’ (minderheid-worden, vrouw-
Van der Tuin heeft in haar proefschrift een Keller en Harding, te beoordelen. Deze wor-
grote hoeveelheid literatuur verwerkt, die den dus beoordeeld met maatstaven die hun
haar boek voor niet-ingewijden niet altijd even context en historische plek in feministische
makkelijk leesbaar maakt. Ook de neologis- theorie ervan juist te buiten lijken te gaan. Te-
men, die niet altijd worden uitgelegd, en de gen dit alles weegt echter ruimschoots op dat
vele herhalingen zijn niet bevorderlijk voor Van der Tuins proefschrift een inzicht biedt
de leesbaarheid. Opvallend is verder dat Van in de recente ontwikkelingen in feministische
der Tuin aan het derdegolfmaterialisme een theorie, en daar met behulp van ‘derdegolf-
sterke normatieve lading toekent, die strijdig materialisme’ en ‘Europese Vrouwenstudies’
lijkt met de centrale gedachten ervan. De een originele duiding aan geeft. Haar mate-
kenmerken van het derdegolfmaterialisme, riële constructie ‘het derdegolfmaterialisme’
62 zoals posthumanisme, anti-antropocentrisme verdient zeker waardering, al was het maar
en het in ogenschouw nemen van de lokali- vanwege het sterke pleidooi voor de originali-
satie van het eigen denken, worden namelijk teit van feministische theorie.
nr. 3
Summaries
Tijdschrift voor Genderstudies
X Inge Bleijenbergh and Conny Roggeband X Petra Meier and Karen Celis
The necessary condition of equality L’art pour l’art?
machineries Gender mainstreaming in Belgium
This article analyses the relation between From the outset, there were high expecta-
political pressure of women and policy tions about gender mainstreaming and the
change in the field of childcare provision, possibilities it raised for achieving gender
parental leave and part-time work. Policy equality. A decade after the introduction of
changes in six West European Welfare gender mainstreaming, scepticism about
states are compared on the basis of Quali- gender mainstreaming as an effective
tative Comparative Analysis. The analysis policy strategy for gender equality is vast.
shows that political pressure of women Analyzing several operationalizations of
performed via equality machineries is gender mainstreaming at the respective
a necessary condition for policy change policy levels in Belgium, the article focuses
on work and family life, while neither the on the basic assumptions of the concept
presence of the women’s movement or regarding policy as intentional and ratio-
women in national Parliaments are neces- nal in process and outcome in explaining
sary conditions. why in practice gender mainstreaming
often turns into a formalistic exercise of
measuring, monitoring and evaluating.
The argument of the paper is that the lack
of a definition of the aim of gender main-
streaming (i.e. gender equality) combined X Mieke Verloo
with its focus on implementing procedures Intersectionality and interference
in assumed rational policy processes, How politics and policy retain, fight and
allows for gender mainstreaming to be change inequality
watered down to a formalistic exercise
of creating specific output using gender The first part of this article addresses four
mainstreaming instruments whereby problematic patterns in current intersec-
losing sight of substantive outcome in tionality research: a bias on identities;
terms of enhancing gender equality. a lack of attention for privilege; confu-
sion between normative and descriptive
X Jantine Oldersma concepts and a lack of deep theory. Sug-
Political will and Dutch policies for gested improvements are based on the 63
women use of a meta-concept of interference and
A conversation with Joke Swiebel on linking to theories by Charles Tilly and
Summaries
Sylvia Walby. The second part categorises
For more than two decades Joke Swiebel four promising ways of addressing interfer-
was a civil servant in the Dutch Directorate ences between inequalities in politics and
for the Coordination of Emancipation policy making. The categories are: reactive
Policy and the architect of policies for exposing of bias; pragmatic application of
women. She served as a MP in the Euro- existing instruments; substantial restruc-
pean Parliament between 1999-2004. turing and a focus on democratic and
The interview poses the question why coalition procedures.
the Dutch policies on women seem to
falter while the concept of gender main-
streaming – more or less invented in the
Netherlands and heavily promoted by the
Directorate – is embraced by the inter-
national community. Although structural
factors like the political colour of coali-
tions and the place of the Women’s Policy
Agency within the departmental setting
are important in her view, Joke Swiebel
emphasizes the role abilities and convic-
tions of politicians and civil servants play
in the success or failure of policy.