Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 23

Syllabus Nederlands

HD documentatiemap
T2 Debat
T1 Gedocumenteerd Schrijven

Havo 4
Periode 2 en 3
2022-2023

gev, hgm, ryk, wrs, xbj

1
Vooraf

In deze syllabus krijg je uitleg over het samenstellen van de documentatiemap. De


documentatiemap is een handelingsdeel ter voorbereiding op het SE Mondelinge
taalvaardigheid aan het eind van periode 2 of het begin van periode 3 (het voeren
van een debat), en het SE Schrijfvaardigheid in periode 3 (het schrijven van een
gecompliceerd betoog).
Je leert door het samenstellen van deze map kritisch te lezen. Je leert relevante
informatie te verzamelen over één van de actuele onderwerpen die je kunt gebruiken
bij het debatteren en schrijven over de bijbehorende stelling. Zowel de artikelen als
de analyses ervan verzamel je in de documentatiemap.

2
Inhoud

1. Tijdpad ................................................................................................................. 4

2 Documentatiemap: opdrachtbeschrijving ................................................................ 5

2.1 Onderwerp en stellingen ................................................................................ 5

2.2 Wat moet je doen? ........................................................................................ 5

2.3 Hoe analyseer je de teksten? ........................................................................ 6

2.4 Schema per artikel......................................................................................... 7

2.5 Verslag van podcast, radio- of tv-fragment .................................................... 8

2.6 Inhoud documentatiemap .............................................................................. 8

2.7 Hoe lever je de map in? ................................................................................. 8

2.8. Checklist documentatiemap ............................................................................. 9

3 Spreek- en luistervaardigheid: het debat............................................................ 11

3.1 Het verschil tussen discussiëren en debatteren .......................................... 11

3.2 Het debat ..................................................................................................... 11

3.3 Het debatverloop ......................................................................................... 11

3.4 Beoordelingsformulier debat – havo 4 ......................................................... 13

4 Gedocumenteerd schrijven: het betoog ............................................................. 15

4.1 De structuur van een gecompliceerd betoog ............................................... 15

4.2 Voorbeeldbetoog van een leerling ............................................................... 17

4.3 Leeg schema gecompliceerd betoog ........................................................... 19

4.4 Beoordelingsmodel gecompliceerd betoog.................................................. 20

5 Richtlijnen voor bronvermelding havo 4/5 .......................................................... 21

5.1 Hoe verwerk je informatie uit bronnen? ....................................................... 21

5.2 Regels voor een bronnenlijst ....................................................................... 22

3
1. Tijdpad
Twee lesuren per week

Week Klassikaal Zelfstandig

46/47 Tweetal en viertal vormen, Onderwerp Tekst 1 uit map analyseren in twee
bepalen; Uitleg en start Opdracht stappen:
Koppelen aan Kern Argumentatie Markeren & Schema invullen
paragraaf 19-20

48 Gezamenlijke tekst lezen Tekst 2-3 uit map analyseren in twee


stappen:
Koppelen aan Kern Argumentatie
paragraaf 21 Markeren & Schema invullen
Zoeken extra artikel en podcast of tv-
fragment

49 Oefenen debatteren Tekst 3-4 uit map analyseren in twee


stappen:
Koppelen aan Kern paragraaf 8-9
Markeren & Schema invullen

50 Oefenen debatteren Luisterfragment analyseren


Uitschrijven & Schema invullen
Koppelen aan Kern paragraaf 31

51 Controlemoment Documentatiemap Opzet maken debat


Inleveren in SOM (check door
leerling en docent)
Koppelen aan Kern paragraaf 16-17

Kerstvakantie

2 Feedback op
e
1 versie documentatiemap verwerken

TW II start op woensdag 11 januari

4
2 Documentatiemap: opdrachtbeschrijving

Ter voorbereiding op het SE Mondelinge taalvaardigheid in periode 2 (het voeren van


een debat) en het SE Schrijfvaardigheid in periode 3 (het schrijven van een
gecompliceerd betoog) verzamelen jullie informatie over een actueel onderwerp. De
informatie bundel je in een documentatiemap. Dit is een handelingsdeel.
De eisen die aan die artikelen zijn verbonden zie je hieronder en in de Checklist
Documentatiemap h4 2022-2023 (zie 2.8 Checklist, p. 10).

2.1 Onderwerp en stellingen


We hebben vijf onderwerpen gekozen waarbij een stelling is geformuleerd. Bij deze
onderwerpen hebben we actuele, bijpassende artikelen gezocht zodat jullie je in het
onderwerp kunnen verdiepen.
Per viertal kies je één van deze onderwerpen. De groepen bestaan dus uit vier
personen: dat betekent dat je het groepje verdeelt in twee voor- en twee
tegenstanders van de stelling. Op deze manier formuleer je per tweetal een
(tegenstellend) standpunt.

De vijf onderwerpen en bijbehorende stellingen waar je uit kunt kiezen zijn:

 Amalia en de monarchie horen niet meer bij onze moderne samenleving.

 De voordelen van TikTok wegen niet op tegen de nadelen.

 Mannen en vrouwen hebben nog steeds geen gelijke rechten; de


vrouwenemancipatie is nog niet voltooid.

 Onze huidige eetgewoonten zijn niet houdbaar voor de toekomst.

 De EU moet militair ingrijpen in Oekraïne.

2.2 Wat moet je doen?


Je kiest minimaal 3 artikelen uit de map in SOM en daarnaast zoekt ieder groepslid
er een actueel artikel bij. Ook moeten jullie een film- of radio/tv-fragment, of podcast
beluisteren en hier een verslag van maken. In de artikelen en in het verslag van het
geluidsfragment markeer je je argumenten voor en argumenten tegen het standpunt.
Ook haal je achtergrondinformatie over het onderwerp uit de artikelen.
Per artikel (en fragment) vul je vervolgens een tabel in. Op die manier heb je alle
informatie voor het debat en je betoog bij elkaar. Het samenstellen van de

5
documentatiemap doe je dus in tweetallen. Je levert per tweetal een map in ter
controle (zie tijdpad).
Na goedkeuring van de definitieve versie maakt iedereen een eigen uitdraai die
gebruikt wordt bij het debat en de schrijfopdracht in periode 3. Zorg er dus voor dat je
een juiste versie digitaal hebt waarmee je zowel thuis als op school kunt werken ter
voorbereiding van de tentamens.
Let op! Zowel het debat in periode 2 als het schrijftentamen in periode 3 is een SE-
onderdeel. De documentatiemap is een handelingsdeel en moet als voldoende
beoordeeld worden, anders kun je niet meedoen aan het debat noch aan het
schrijftentamen. Ook geldt de consequentie die geldt bij het missen van een
deadline. Het zal worden doorgegeven aan de leerlingcoördinator. Dat leidt tot een
kruisje achter je naam; twee kruisjes betekent dat je de herkansing aan het einde van
het jaar kwijt zult zijn.

2.3 Hoe analyseer je de teksten?


Je leest alle artikelen uit de map door. Je selecteert de artikelen die je gaat
gebruiken voor je map. Nu ga je ze één voor één nauwkeurig lezen. Je kunt ervoor
kiezen om ze te printen voordat je ze nauwkeurig gaat lezen.
Tijdens het lezen markeer je de belangrijke zinnen. Maak onderscheid tussen
algemene informatie, hoofdgedachte, argumenten voor of argumenten tegen,
weerleggingen, interessante subargumenten, citaten, namen van deskundigen.
Creëer hiervoor je eigen legenda.
Daarna vul je per tekst een schema in. Gebruik de gemarkeerde informatie uit de
tekst. Vat in eigen woorden samen wat je in de tekst gemarkeerd hebt. Noteer
erachter wie de uitspraak deed, welke deskundigheid diegene heeft of uit welk
onderzoek de gegevens komen. Wees dus zorgvuldig met de bronvermelding, want
je mag niet delen uit de tekst letterlijk overnemen: je moet het in eigen woorden
opschrijven. Nu heb je alle relevante informatie overzichtelijk op één plek in een
schema staan. Plaats dit schema ook onder de betreffende tekst.
Noteer bij ieder artikel, krantenbericht, interview en tv-fragment de bron volgens de
officiële richtlijnen (zie Richtlijnen voor bronvermelding, p. 22).

6
2.4 Schema per artikel
Bron (naam journalist, titel artikel, naam dagblad, datum)

Achtergrondinformatie / feitelijke informatie (noteer ook de bron/naam


deskundige/naam journalist):

Argument voor standpunt: Toelichting/voorbeeld/citaat (noteer ook


de bron/naam deskundige/naam
journalist)

Argument voor standpunt: Toelichting/voorbeeld/citaat (noteer ook


de bron/naam deskundige/naam
journalist)

Argumenten tegen standpunt: Toelichting/voorbeeld/citaat (noteer ook


de bron/naam deskundige/naam
journalist)

Weerlegging van TA

Argumenten tegen standpunt: Toelichting/voorbeeld/citaat (noteer ook


de bron/naam deskundige/naam
journalist)

Weerlegging van TA

7
2.5 Verslag van podcast, radio- of tv-fragment
Ieder tweetal gaat op zoek naar een luisterfragment over jullie onderwerp. Een
luisterfragment moet inhoudelijk iets toevoegen aan je materiaalverzameling. Je kunt
tv-programma’s via internet bekijken. Kijk bijvoorbeeld eens op de sites:
www.uitzendinggemist.nl; www.ooitgemist.nl; www.youtube.com; www.rtl.nl;
podcastapp
Maak van het bekeken programma als volgt een verslag: Volledige bronvermelding
bovenaan de pagina, verslag maken van de inhoud van het fragment. Wees
specifiek: veel details (namen, uitspraken, cijfers, etc.) noemen.

2.6 Inhoud documentatiemap


Voorblad met naam, klas, inleverdatum, naam docent, onderwerp,
afbeelding.

Inhoudsopgave (geordend en benoemd zoals bij puntje 4 materiaalverzameling.


om de paginanummers)

Inleiding

Introductie van de groep en het tweetal, verdeling taken, stelling/probleem,


procesbeschrijving, etc.

Materiaalverzameling (zie toelichting)

Minimaal 3 artikelen uit map SOM

Per individu een relevant artikel uit een krant, tijdschrift of van internet

Verslagje van 1 podcast, radio- of tv-fragment

Lijstjes per onderdeel (zie toelichting; na ieder artikel volgt een tabel)

Bronnenlijst (zie toelichting: Richtlijnen bronvermelding)

2.7 Hoe lever je de map in?


Je levert de map digitaal in SOMTODAY in; zie daarvoor je studieschema. Je mag
pas deelnemen wanneer jouw docent je map met artikelen als voldoende heeft
beoordeeld en afgetekend. Als de map is goedgekeurd, print je de map uit zodat je
bij het debat en de schrijftoets een papieren versie bij je hebt. Het kan zijn dat je map
voor of tijdens het schoolexamen wordt gecontroleerd op fraude. Na het
schoolexamen lever je de map sowieso weer bij de docent in.

8
2.8. Checklist documentatiemap
SE-gedocumenteerd schrijven

Namen: Klas: h4 .. Check Check


Groepje met: leerling docent
Onderwerp:

Titelblad:
Titel (=onderwerp)
Naam + klas
Schooljaar
Inleverdatum map

Inhoudsopgave (let op: orden zoals aangegeven onder het


kopje ‘materiaal’. Denk om de paginanummers)

Inleiding:

Verantwoording keuze van het onderwerp


Korte beschrijving van het onderwerp
Proces: hoe, waar, wanneer en met welke resultaten heb je
informatie gezocht?
Beschrijving samenwerking en taakverdeling

Materiaal:
- 3 artikelen van onderwerp
- 2 toegevoegde artikelen
- 1 verslag van luisterfragment
- eventueel extra materiaal

Informatie verwerken:
- Bruikbare informatie markeren
- Informatie sorteren: tabellen invullen per artikel (informatie,
hoofdargument, subargument, tegenargument, weerlegging)
op juiste manier van bronvermelden))

9
Superlijst of schrijfplan

Alle informatie van de tabelletjes verwerkt tot 1 geheel


(informatie, hoofdargumenten, subargumenten,
tegenargumenten en weerleggingen)

Bronnenlijst:

Per bron / alfabetisch


Zie instructie bronvermelding/bronnenlijst en voetnoten (p. 22)

Opmerkingen:

10
3 Spreek- en luistervaardigheid: het debat

Het houden van een debat telt 2x mee voor het rapport en 1x voor het
Examendossier. In groepjes van vier wordt het debat voorbereid. Jullie hebben al
groepjes gemaakt, een stelling verwoord en bedacht wie voor en wie tegen de
stelling is. Voorafgaand aan het debat verdiep je je in het onderwerp, bereid je
argumenten, subargumenten, tegenargumenten en weerleggingen voor. Hierbij moet
je gebruik maken van de documentatiemap. Elke deelnemer ontvangt een individueel
cijfer voor zijn bijdrage aan het debat.

3.1 Het verschil tussen discussiëren en debatteren


De woorden ‘discussiëren’ en ‘debatteren’ lijken misschien wat op elkaar, maar er is
een duidelijk verschil. Discussiëren doe je met mensen die van mening verschillen
met het doel elkaar te overtuigen. Debaters hoeven elkaar niet te overtuigen, maar
hun publiek. In het debat hebben de debaters hun standpunt en daar wijken ze niet
van af. Doel van het debat is je argumenten zo te kiezen dat ze het publiek
overtuigen. Dat betekent dat het debat veel meer een spel is dat je kunt winnen of
verliezen, terwijl dat in de discussie niet het geval is. In een discussie hoop je het
alleen met elkaar eens te worden.

3.2 Het debat

1 Er is een onderwerp en een stelling


Per groepje heb je gekozen voor een onderwerp en bijbehorende stelling van de
docent.

2 Er zijn 2 teams
We debatteren met twee teams. Het eerste team verdedigt de stelling (voorstanders);
het tweede team valt de stelling aan (tegenstanders).

3 Er is publiek en er zijn beoordelaars


Beide teams proberen het publiek te overtuigen van hun gelijk. Daarnaast wordt elke
deelnemer individueel beoordeeld door een medeleerling en de docent. De docent
bepaalt uiteindelijk het cijfer.

3.3 Het debatverloop


De ruimte waar gedebatteerd wordt, is als volgt ingericht: de voor- en tegenstanders
zitten schuin tegenover elkaar en zij richten zich zijdelings op het publiek. Tussenin
staat een spreekstoel. Deze spreekstoel wordt gebruikt bij de inleiding en het slot.
Dan staat één deelnemer achter de spreekstoel als hij of zij het woord heeft. Let op:
Tijdens het middenstuk is iedere deelnemer ongeveer evenveel aan het woord. Dan
wordt de spreekstoel niet gebruikt.

11
1. 3 minuten
De voorstanders poneren de stelling, definiëren de stelling, leggen de stelling uit en
geven de belangrijkste argumenten voor de stelling.

2. 3 minuten
De tegenstanders leggen uit waarom zij tegen de stelling zijn en geven de
belangrijkste tegenargumenten.

3. 6 minuten
De voorstanders en de tegenstanders kunnen op elkaar reageren. De voorstanders
beginnen. Denk eraan: het blijft een debat, dus iedere spreker mag zijn verhaal
helemaal afmaken, daarna begint de ander. Maak er geen discussie van door
tegenstanders te onderbreken etc. Je hoeft elkaar immers niet te overtuigen, maar
het publiek. Anderzijds: het is een kwestie van timing: bij iemand die maar blijft
praten zul je moeten inbreken zodra hij zijn punt gemaakt heeft. Ook mag je iemand
vragen ‘tot zijn punt te komen’. De docent treedt niet als debatleider op.

4. 2 x 1 minuut
Zowel de voorstanders als de tegenstanders hebben nog 1 minuut om aan te geven
waarom het publiek juist voor hun standpunt moet kiezen. Je vat dus de belangrijkste
argumenten samen en trekt een conclusie. Bij deze laatste ronde beginnen de
tegenstanders.

Nog een paar opmerkingen:


Je bereidt het debat met z’n tweeën voor (voorstanders en tegenstanders apart!).
Maak bij de voorbereiding duidelijk onderscheid tussen hoofdargumenten en
subargumenten. Gebruik de hoofdargumenten in de opzetbeurt (1 e ronde) en bewaar
de subargumenten voor de 2e ronde om de hoofdargumenten toe te lichten, uit te
leggen etc. Subargumenten zijn dus in de meeste gevallen concrete gegevens.
Verdeel met z’n tweeën de tijd goed. Het is de bedoeling dat iedereen ongeveer
gelijke spreektijd heeft. Tijdens het debat verwachten we een duidelijke inhoudelijke
bijdrage, je mag een spiekbriefje (superlijst) gebruiken waarop je de belangrijkste
informatie en argumenten noteert.
Ook vorm is belangrijk! Dus: hoe formuleer je? Hoe zet je je betoog op? Kun en durf
je humor te gebruiken? Goede voorbeelden? Kritische vragen aan je tegenstander?
Denk goed na over hoe je de zaken overbrengt!

12
3.4 Beoordelingsformulier debat – havo 4

Naam leerling: ___________________________________________________


Naam beoordelaar: ___________________________________________________
Stelling: ___________________________________________________
Beoordeel door middel van +, ± of -.

Beoordeling Opmerkingen

Goede argumentatie?

Pakkende voorbeelden?

Publiekgericht?

Goed ingaand op tegenargumenten?

Goede afronding?

13
Respect voor tegenstander?

Niet dominant of passief?

Goed formulerend?

Los van papier?

14
4 Gedocumenteerd schrijven: het betoog
De schrijftoets bestaat uit het typen van een gecompliceerd betoog. Het betoog telt
2x mee voor je rapport en 1x voor je Examendossier. Je verwerkt de informatie uit
een aantal artikelen tot een betogende tekst. Je enige toegestane hulpbron tijdens
het schoolexamen is jouw goedgekeurde documentatiemap. Tijdens het
schoolexamen krijg je de opdracht uit hoeveel en uit welke artikelen je informatie
dient te halen.
Ook krijg je tijdens het schoolexamen ter ondersteuning een leeg schema van de
structuur uitgedeeld. Dit schema mag je gebruiken. Het aantal woorden dat je moet
schrijven varieert tussen 700 tot 1000 woorden. Het precieze aantal is tijdens het
schoolexamen bekend.
Het schrijven van het betoog vindt op school plaats, in het computerlokaal of in een
gewoon lokaal waarbij je een schoollaptop gebruikt of een eigen laptop meeneemt.
De toets wordt gemaakt via exam.net.

4.1 De structuur van een gecompliceerd betoog


KOP / TITEL Kort + dekkend + pakkend
Moet onderwerp + kernachtig je mening bevatten [bv. halen uit goede slotzin]
Gezien betoogkarakter géén vraag. Titel eindigt nooit met een punt.
Uitroepteken kan wel.

Witregel

Inleiding Kies / bedenk concrete situatie die te maken heeft met onderwerp. Levendig
beschrijven in tegenwoordige tijd.
Introduceer je onderwerp (belangrijke feiten/cijfers/achtergrondinformatie)
Publiek aanspreken
Dan verbreding
Laatste regel is jouw stelling

Witregel

Kern I: Bepaal vóóraf wat je krachtigste argumenten zijn en in welke volgorde je die
zult presenteren.
1e
Hoofdargument Open elke alinea met zo’n hoofdargument en licht vervolgens dat
vóór hoofdargument toe met subargumenten. Je zult daarvoor ter zake doende
details [informatie, cijfers, analyses] uit je bronnen moeten halen. Vermeld zo’n
bron zelf ook in je tekst.

15
2e Gebruik structuuraanduidende woorden die aangeven dat je bezig bent met
Hoofdargument een opsomming. Ten tweede. Bovendien.
vóór
Werk elk argument goed uit.
Bronnen zijn je achtergrondartikelen [uit kranten of via internet], notities over
3e een radio- of televisieprogramma en een gericht interview. Uit je bronartikelen
Hoofdargument mag je nooit complete zinnen letterlijk overnemen. Je formuleert eigen zinnen
vóór met behulp van gegevens en zinswendingen uit je bronteksten. Letterlijke
uitspraken [citaten] uit zo’n brontekst kun je wél opnemen, mits je die inleidt
met een eigen zin.

Witregel

Kern II: Verwerk in de eerste zin een tegenstellend structuurwoord: echter, maar,
daarentegen, toch.
1e
Hoofdargument Zorg ervoor dat je in dit deel steeds eerst de tegenargumenten duidelijk
tegen + weergeeft. Gebruik in die weergave bijvoorbeeld het woord ‘zou’ of ‘lijkt’. Zo
weerlegging [of maak je meteen duidelijk dat het een tegenargument betreft waar je
afzwakking] vraagtekens bij wilt plaatsen. Geef voldoende details [subargumenten] om het
tegenargument recht te doen.
Pas daarna ga je zo’n argument weerleggen. Die weerlegging bestaat uit een
kernzin
met daarna een duidelijke toelichting.

2e Structuurwoord
Hoofdargument
tegen + In plaats van een complete weerlegging kun je zo’n tegenargument ook [deels]
weerlegging [of als terecht erkennen [toegeven]. Ga na hoe je aan dit reële bezwaar tegemoet
afzwakking] kunt komen. Leid er een voorwaarde uit af die jouw stelling ondersteunt. Je
kunt verder proberen om het argument zoveel mogelijk af te zwakken

Witregel

Slot: Geef via structuuraanduider aan dat we nu bij het slot zijn aanbeland.
samenvatting Terugkomen op stelling uit inleiding.
Korte samenvatting van belangrijkste argumenten voor
plus conclusie.
Toespeling op publiek.
Passende slotzin waaruit ook in verkorte vorm titel kan voortkomen.

Witregel

Naam + klas [aantal woorden]

16
Bronvermelding In je tekst plaats je voetnoten als exponenten. Zo verwijs je naar de bronnen
uit je documentatie. Onder je artikel vermeld je diezelfde nummers met
daarachter je bronnen. Zie voor de juiste conventies het document ‘Richtlijnen
bronvermelding’.

4.2 Voorbeeldbetoog van een leerling


Virtuele wereld belangrijker dan de echte wereld
Op het moment dat ik in de klas zit, zie ik alleen leerlingen en hun telefoon. Ze
spelen spelletjes, appen met elkaar of bekijken foto’s op Instagram. Ook als de
docent al een paar keer heeft gezegd dat de telefoon weg moet, gaat dit door. Vaak
zetten leerlingen hun tassen op tafel, zodat ze ongezien door kunnen appen. Er
wordt dus weinig en soms zelfs niet opgelet. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen die
hun telefoon binnen handbereik hebben, twee keer zo lang doen over het lezen van
een tekst. Deze leerlingen halen lagere cijfers. Ik ben van mening dat er een
telefoonverbod in de klas moet komen.

Ten eerste kan de hele dag appen lijden tot problemen. De telefoon zorgt er voor dat
je op een makkelijke manier kan communiceren. Ideaal, zou je zeggen. Toch kan dit
lijden tot problemen. Omdat de telefoon zo veel mogelijkheden biedt, kan de
verleiding om op er op te kijken erg groot worden. Als dat doorslaat tot dwangmatig
checken, kunnen er problemen ontstaan. (Kisjes, 2014) Problemen zoals kinderen
die boos worden als ze de telefoon niet mogen gebruiken. Ook kunnen er
gezondheidsproblemen ontstaan. Doordat ze veel informatie binnen krijgen, kunnen
ze depressief raken en slapen ze slecht.
Bovendien is het onmogelijk om twee dingen tegelijkertijd te doen die je
aandacht vereisen. Paul Kirschner heeft onderzoek gedaan naar leren en appen
tegelijkertijd. Zo blijkt dat leerlingen die berichtjes ontvingen tijdens het leren, twee
keer zo veel tijd nodig hadden. Leerlingen die zich lieten afleiden door de telefoon,
haalden gemiddeld één tot anderhalve punt lager bij het maken van toetsen.
“Mensen die veel multitasken, kunnen irrelevante prikkels minder goed negeren.”
(Kirschner, 2017) Deze leerlingen kunnen zich dus minder goed concentreren.
Tot slot hebben de leerlingen weinig interactie met elkaar. Er wordt meer via
de telefoon gepraat dan dat er face-to-face met elkaar gepraat wordt. Het gevolg is
dat ze moeilijk diepgaande contacten leren aangaan. De virtuele wereld lijkt veel
belangrijker te zijn dan de echte wereld om hen heen. (Van Galen, 2017) Er zijn al
oplossingen voor het telefoongebruik in de klas, zoals de telefoontas. Hier kunnen
de leerlingen hun telefoon in doen voordat ze het lokaal binnen stappen, hierdoor
worden ze niet afgeleid. Aan het einde van de les halen ze de telefoon er weer uit.

Echter zijn telefoons heel handig voor het opzoeken van informatie en het maken
van quizjes. Alles gaat tegenwoordig via het internet. Je krijgt bijvoorbeeld geen
brief meer mee naar huis, maar er wordt een mail gestuurd. Je vult geen formulier
meer in als je je ergens voor wilt aanmelden, dit doe je via de site van school. Toch
zijn hier ook oplossingen voor. “Tijdens de lessen hebben ze tablets en laptops tot

17
hun beschikking. Ze kunnen wel op het internet voor schoolmateriaal, maar de
socialemediakanalen zijn geblokkeerd.” (Jansma, 2018)
Ook is de telefoon heel goed voor het sociale contact. Al helemaal voor
meisjes. Ze hebben graag onderling contact en via Whatsapp gaat dit makkelijker.
(Duits, 2015) Maar niet alleen voor meisjes werkt dit. Op het moment dat jongeren
beginnen te puberen, komen ze op het punt waar ze moeten zoeken wie ze zijn.
Door onderling met elkaar te praten, wat makkelijk is via Whatsapp, kunnen ze
bespreken waar bijvoorbeeld hun grenzen liggen. Ook worden er via Whatsapp
sneller lieve dingen gezegd, omdat dit minder ongemakkelijk is. Toch zou dit ook
gewoon face-to-face moeten kunnen. Leerlingen zouden tegen elkaar moeten
kunnen zeggen hoe ze over dingen denken en wat ze van elkaar vinden.

Ik ben voor het telefoonverbod, omdat de telefoon kan lijden voor veel problemen,
zowel gezondheidsproblemen als gedragsproblemen. Het is onmogelijk om twee
aandacht vereisende dingen tegelijkertijd te doen, als je dus bezig bent met school
en je tijdens het leren een appje binnen krijgt. Tot slot ben ik van mening dat er een
telefoonverbod in de klas moet komen, omdat de leerlingen weinig interactie hebben
met elkaar. Er zijn ook voordelen aan het telefoongebruik in de klas, zoals het
opzoeken van informatie, of het klassikaal afnemen van een quiz. Toch zijn hier al
oplossingen voor, zoals het gebruiken van laptops. De oplossingen zijn er al, we
hoeven er alleen nog maar gebruik van te maken!
Marieke de Groot; 687 woorden
Bronvermelding:
Crone, E. (2017, 29 december). We weten domweg niet wat sociale media doen met
het puberbrein. Financieel Dagblad, p. 11.
Van Gaalen, E. (2017, 14 december). Leraren waarschuwen voor gebruik
smartphone: slechte concentratie en lagere cijfers. Algemeen Dagblad, onbekend.
Hart van Nederland (2018, 21 augustus). Wat vindt Nederland: mobieltjes op school
verbieden? Hart van Nederland. Geraadpleegd op 20 februari 2021, van
Hartvannederland.nl/nieuws/2018/wvnl-mobieltjes-op-school-verbieden/
Heijne, S. & Slagter, S. (2011, 4 juni). Voor de leerlingen van nu is het mobieltje
onderdeel van wie ze zijn. De olksVkrant, p. 32.
Remie, M. (2017, 4 september). Facebook in de klas werkt niet. NRC Handelsblad, p.
8.
RLT Nieuws. (2018, 3 september). Mobiele telefoons verboden in de klas: “Ik ben
geconcentreerd op één ding, school.” RTL Nieuws. Geraadpleegd op 20 februari
2021, van https://www.rltnieuws.nl/lifestyle/gezin/artikel/4402706/mobiele-telefoons-
verboden-de-klas-ik-ben-geconcentreerd-op-een
Vasterman, J. (2014, 22 november). Nooit zonder contact; 900 berichten. NRC
Handelsblad, p. 16.

18
4.3 Leeg schema gecompliceerd betoog
Titel

Inleiding

Witregel

Kern I:

Witregel

Kern II:

Witregel

Slot

19
4.4 Beoordelingsmodel gecompliceerd betoog

Naam Klas: Cijfer: max. 100 pt


5 Kop / - Is deze dekkend? 1 2 3 4 5
titel - Is deze pakkend?
- Is deze betogend?
10 Inleiding - Is er een introducerende zin? 2 4 6 8 10
- Wordt de aandacht passend getrokken?
- Wordt het onderwerp duidelijk?
- Is de verwondering/aanleiding helder?
- Is het standpunt helder?
20 Kern 1 - Is er gebruikgemaakt van logische, bondige 6 12 18 24 30
argumentatie?
- Worden citaten/bronnen op de juiste manier
ingezet/logisch gekozen?
- Worden verwijzingen naar andere bronnen
op een logische wijze gedaan?
- Wordt er een link gemaakt met het
heden/de hedendaagse maatschappij?
- Komt de gedachtegang van de schrijver
duidelijk naar voren?
20 Kern 2 - Is er gebruikgemaakt van logische, bondige 4 8 12 16 20
tegenargumentatie?
- Worden citaten/bronnen op de juiste manier
ingezet/logisch gekozen?
- Wordt er een link gemaakt met het
heden/de hedendaagse maatschappij?
- Is er gebruikgemaakt van logische, bondige
weerlegging?
- Komt de gedachtegang van de schrijver
duidelijk naar voren?
10 Slot - Komt de stelling terug? 2 4 6 8 10
- Sluit het slot aan op de inleiding?
- Volgt de conclusie logisch uit de kern?
- Is er een krachtige slotzin?
10 Bronnen - Wordt er in de tekst correct verwezen? 2 4 6 8 10
- Wordt er 2 keer geciteerd?
- Wordt er 2 keer naar een andere bron
verwezen?
- Is de bronnenlijst correct weergeven?
10 Structuur - Is de alinea-indeling/opbouw helder? 2 4 6 8 10
lay-out - Zijn de alinea’s logisch opgebouwd?
- Kloppen de witregels/enters?
10 Publiek en - Past de toonzetting bij het publiek?
schrijfstijl - Past de schrijfstijl bij het betoog? 2 4 6 8 10
- Is het taalgebruik origineel?
- Is het taalgebruik vlot?
5 Proces - In goede orde aanwezig: bouwplan, 1 2 3 4 5
oefenbetoog, feedback
Aftrek Lengte: < 700 woorden (-5) > 750 woorden (-5)
Aftrek per twee fouten -0.1 (max. -0.5)
Totaal

20
5 Richtlijnen voor bronvermelding havo 4/5
Als je voor een werkstuk andere bronnen hebt bestudeerd, (kranten,
tijdschriftartikelen, boeken, internet of andere media) is het belangrijk dat je laat zien
welke bronnen je hebt geraadpleegd. Dit doe je in een bronnenlijst. Er zijn
algemene afspraken over hoe zo’n bronvermelding in een bronnenlijst eruit moet
zien. Deze afspraken kun je in dit document terugvinden, samen met enkele
voorbeelden van correct brongebruik. Ook voor je pws, of straks op het hbo gelden
deze regels voor brongebruik.
Belangrijk om te weten is dat het wettelijk verboden is om teksten en ideeën van
anderen samen te vatten of te wijzigen en het vervolgens te presenteren als je eigen
werk. Dat noemen we plagiaat. Je mag geschreven tekst overnemen van een ander,
maar alleen als je er duidelijk over bent door wie het geschreven is, en waar (soms
ook wanneer) je het citaat uit hebt overgenomen. Door een bronvermelding maak je
duidelijk welke delen van je werkstuk zijn overgenomen uit het werk van een ander.
Je kunt op twee manieren andermans werk overnemen:

 parafrasen: in je eigen woorden weergeven

 citeren: een stukje van de tekst letterlijk overnemen. Een citaat plaats je altijd
tussen aanhalingstekens
De lezer/docent kan vervolgens zien:

 welke bronnen je hebt gebruikt (betrouwbaarheid)

 of je een variatie aan bronnen hebt gebruikt

 of de bron correct is gebruikt

 of belangrijke bronnen ontbreken

 of de lezer de bronnen zelf kan gebruiken.

5.1 Hoe verwerk je informatie uit bronnen?


Verwijzingen in de (lopende) tekst leiden de lezer naar de bronvermeldingen in de
literatuurlijst aan het eind van je tekst. Je voegt ze iedere keer toe als je de ideeën of
woorden van iemand anders citeert of parafraseert.
Een verwijzing in de tekst volgens APA-richtlijnen bestaat uit de achternaam van de
auteur en het publicatiejaar. Als je naar een specifiek deel van een bron verwijst,
moet je ook een plaatsaanduiding toevoegen, zoals een paginanummer of
tijdstempel. Een voorbeeld is: (Habibi, 2021, p. 170).
Je kunt in de tekst op twee manieren verwijzen: tussen haakjes en narratief.

 Verwijzing bij een parafrase tussen haakjes: Volgens een recente studie …
(Bernhards, 2020).

21
 Verwijzing bij een citaat tussen haakjes: “De resultaten zijn opvallend.”
(Bernhards, 2020).

 Narratieve verwijzing: Bernhards (2020) merkt op dat …


In de literatuurlijst som je alle bronnen op waar je in je tekst naar hebt verwezen.
Plaats de pagina of pagina’s direct na de hoofdtekst en voorafgaand aan de bijlagen.
Noteer bovenaan “Literatuurlijst” en som je bronnen op alfabetische volgorde op. In
5.2 worden de notatieregels voor verwijzingen en literatuurlijst specifiek toegelicht.

5.2 Regels voor een bronnenlijst


De bronnenlijst komt achter je werkstuk of artikel. Alle bronnen die je hebt
geraadpleegd en hebt gebruikt komen in de bronnenlijst. De verwijzingen in deze
bronnenlijst zet je in alfabetische volgorde van de achternaam van de
(eerstgenoemde) auteur. Voor veel bronnen is een specifieke manier van vermelding
noodzakelijk. Hieronder vind je de APA-richtlijnen uitgelegd. Deze richtlijnen worden
ook in het hbo gebruikt.

Verwijzen naar krantenartikelen op papier


 Auteur, A. (jaar, dag maand). Titel van het artikel. Naam krant, p.
paginanummer.
De Waard, P. (2020, 2 juni). Betoging op de Dam leidt tot ophef over negeren regels.
De Volkskrant, pp. 4-5.
Rekensysteem stikstof onjuiste basis van beleid. (2020, 16 juni). Friesch Dagblad, p.
1.
Voormolen, S. (2020, 15 maart). Stamboom toont pad van het virus. NRC Weekend:
Wetenschap, pp. 6-7, 9.

Verwijzen naar krantenartikelen online


 Auteur, A. (jaar, dag maand). Titel van het artikel. Naam van de krant.
Geraadpleegd op dag maand jaar, van http://xxxx of https://xxxx

ANP. (2020, 19 juni). Twitter plaatst opnieuw melding bij bericht Trump. Het Parool.
Geraadpleegd op 19 juni 2020, van https://www.parool.nl/wereld/twitter-plaatst-
opnieuwmelding-bij-bericht-trump~b33c6a8d/

Kinderombudsman: Kind wil meedenken over andere Piet. (2016, 20 september). Het
Parool. Geraadpleegd op 19 juni 2020, van https://edu.nl/du97b

Visser, M. (2020, 19 juni). Ser: Strenge regels voor zorgpersoneel doen meer kwaad
dan goed. Trouw. Geraadpleegd op 19 juni 2020, van https://edu.nl/9mt8d

22
Verwijzen naar internetbronnen
 Auteur, A. (jaar van uitgave, dag maand). Titel webpagina. Naam website.
Geraadpleegd op dag maand jaar, van http://xxxx of https://xxxxx
Nederlands Huisartsen Genootschap. (2020, 7 januari). Ik wil nu stoppen met roken.
Thuisarts.nl. Geraadpleegd op 15 juli 2020, van https://www.thuisarts.nl/stoppen-met-
roken/ ik-wil-nu-stoppen-met-roken
Instituut voor Preventie & Gezondheid. (z.d.). Preventieve gezondheidsadviezen voor
corona. Geraadpleegd op 6 november 2020, van
https://www.ivpg.nl/preventievegezondheidsadviezen-voor-corona/

Verwijzen naar boeken:


 Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel cursief. Naam uitgever.
Van der Meer, P. (2018). Ondernemerschap in hoofdlijnen (4e druk). Noordhoff
Uitgevers.
Fischer, T., & Julsing, M. (2019). Onderzoek doen! Kwantitatief en kwalitatief
onderzoek. Noordhoff Uitgevers.

Overige opmerkingen voor de bronnenlijst


Staat er bij een bron geen publicatiedatum vermeld? Noteer dan z.d. (zonder datum.
Is de auteur van een bron niet bekend? Vermeld dan de verantwoordelijke
organisatie. Is die ook niet bekend? Zet dan de titel vooraan en het publicatiejaar
erachter, gevolgd door de rest van de bronvermelding. In de bronnenlijst vermeld je
deze bron dan bij de eerste letter van de titel.
Het adres van een website begint met http:// en is geheel onderstreept.
Soms is een publicatie geschreven door meerdere auteurs. Vermeld er hooguit drie.
Zijn het er meer, dan vermeld je alleen de eerste drie, met de toevoeging et al of e.a.
Persdiensten zoals het ANP en Reuter zijn nieuwsdiensten die als een doorgeefluik
het nieuws doorgeven en er niet zelf verantwoordelijk voor zijn. Deze kun je dus niet
als bron/verantwoordelijke instantie benoemen.

Literatuurlijst:

Dijkstra, G., Doolaar, A., Mollema, J., e.a. (2021, juli). De APA-richtlijnen uitgelegd.
Een praktische handleiding voor bronvermelding in het hoger onderwijs. Auteursrechten.nl.
Geraadpleegd op 9 november 2022 via
https://www.auteursrechten.nl/files/auteursrechten/2021-07/De%20APA-
richtlijnen%20uitgelegd%20-%203e%20editie.pdf

Scribbr. (z.d.). APA-stijl (7de editie): Verwijzingen in de tekst & bronvermeldingen.


Scribbr. Geraadpleegd op 9 november 2022 via https://www.scribbr.nl/category/apa-stijl/

23

You might also like