Professional Documents
Culture Documents
Lesje
Lesje
CULTURAL STUDIES:
Wanneer om toepassing gevraagd wordt altijd specifiëren welke van de 2 je gebruikt, steeds
beide toepassen.
Structuralisme:
- Bouwt verder op Marx, benadrukt de relevantie, belangrijkheid van structuren
(maatschappij is opgebouwd uit structuren). Ook ideologische notie
- Althusser: Ideologie is een soort bril, kader die je opzet om naar de werkelijkheid te kijken.
Ideologie krijg je al mee vanuit ideologische staatsapparaten (bv Onderwijs, religie,…). Deze
zorgen ervoor dat de ideologie bij individuen geïnternaliseerd wordt. Ze zetten je de bril op,
houden je het kader voor.
- Ideologie is permanent en dominant
Op deze manier controleert/stuurt de maatschappij het gedrag
Barthes:
- 3 niveau’s van betekenis: denotatie, connotatie, ideologie (door mythes)
- Ideologie komt naar voor door middel van mythes. Mythes worden verspreid via media
- Mythe als diepste niveau van betekenis. Geeft onbewust haar waarden & normen,… mee
Vb: Amerikaanse vlaggen in films van Micheal Bay: Amerika de beste, slimste, grootste,
(militair, technologisch,…) meegeven door die vlag steeds in beeld te laten komen
Culturalisme:
-
Hegemonie:
- In plaats van ideologie als centraal concept
- Hegemonie gaat er niet van uit dat er niet 1 ware, juiste ideologie is. Naast de (eigen)
ideologie zijn er ook andere ideologieën, die samen, naast en met elkaar moeten bestaan
- Er is altijd 1 DOMINANTE ideologie maar deze is TIJDELIJK, en verandert steeds van positie
Polysemie en constructie:
- Polysemie: elke boodschap heeft meerdere betekenissen. Velen decoderen op een
verschillende manier
POST-BENADERINGEN:
(post structuralisme, en andere post-benaderingen als aparte benaderingen. Hoort NIET bij
de oorspronkelijke theorie)
- Structuralisme poststructuralisme
-…
Poststructuralisme:
- Betekenis is niet stabiel, staan niet vast, maar zijn fluïde en in transformatie
- Bijvoorbeeld Genres: we delen films in, in hokjes. Maar de betekenis van deze genres staat
niet vast. Bv Sci-Fi van jaren 80-90 niet dezelfde als die van nu. Bv. James-Bond films: rol van
de vrouw in de film in vergelijking met de rol van nu. Vroeger Bond-girl enkel een meubilair
seksueel object, nu voor het eerst een vrouwelijke James Bond (hoofdpersonage)
Horizontale intertextualiteit:
- relatie op basis van inhoud
- iemand die heel veel weet van een filmgenre kijkt op een andere manier naar een film uit
dat genre dan iemand die nog nooit van dat genre gehoord heeft
Verticale intertextualtieit:
- Relatie op basis van promotie (het ene promoot/verwijst naar het ander), minder op
inhoud
- Bv Bart De Pauw zijn vroegere verschijnen in Willy’s en Marjetten (speelde vrouwenzot,…)
die nu verwijzen/associëren met zijn proces
Discour:
- De taal die je gebruikt om te spreken om over iets (hier staat een man met leger kleding,
met baard,…)
- Je maakt een bepaalde keuze van woorden, deze keuzes construeren een bepaalde
werkelijkheid (hier staat een vrijheidsstrijder/hier staat een terrorist)
Discursieve formaties tonen aan dat betekenis van taal niet vast ligt:
- vroeger was een kind dat nooit stilzat en zich niet kon concentreren gewoon een lastig kind
Anti-essentialisme:
- Het is niet omdat je tot een bepaalde categorie behoort dat je aan alle kenmerken van die
categorie beantwoordt
- ??
Creatieve consumptie:
Postmodernisme:
- Containerbegrip: niet enkel in communicatiewet. Ook sociologie,…
- 1980