Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

§1 Veelkleurig Zuid-Afrika

Landschap en klimaat
► Verschillende landschappen en klimaten in Zuid-Afrika.
● Kustgebied in het ................................ heeft een warm ...............................................................
Zomer: ......................................... wind vanaf de ....................................................... Oceaan (warme
zeestroom: ............................................................................)
veroorzaakt ................................................................. tegen de Drakensberg aan.
Landschap: een vochtige .........................................................
● Binnenland ligt op een ............................................................ in
de ....................................................................... van de Drakensberg.
Landschap gaat over van ............................................ in een ....................................................
Langs de Atlantische Oceaan: weinig verdamping
vanwege ........................................................................................ (koude
zeestroom: ..........................................................................).
● Kaapstad heeft een ..................................................................................klimaat.
De zomers zijn ............................. en ............................., regen valt in de ..............................

Bevolkingsgroepen
► Zuid-Afrika heeft .............. officiële talen.
......................................... is gangbaar als tweede taal.
● De ......................................... vormen de grootste bevolkingsgroep.
Nakomelingen van slaven vormen de ......................................................
Veel kleurlingen en blanken spreken .....................................................
■ De Aziaten stammen af van ............................ arbeiders die werkten
op ..................................................

Apartheid
► Zuid-Afrika was een ...........................................kolonie.
Blanken bleven altijd een .......................................................................................
● Tijdens de apartheid (= een strenge ....................................................................................) moesten
zwarten wonen in ........................................................... of in aparte woonwijken (door overheid
gebouwd): de ................................................................
........................................................... (= scheiding): het gescheiden wonen en leven van
bevolkingsgroepen.

B3 Beschrijven en verklaren
► Je kunt een gebieden beschrijven en verklaren.
● Vragen bij beschrijven: ............................ en ............................?
● Vraag bij verklaren: .............................?
Verband leggen tussen twee of meer dingen.
.................................................... en .................................................... factoren spelen een rol.

B45 Zeestromen
► Zeestromen ontstaan
als .....................................................................................................................................................
Zeestromen kunnen warm water naar de poolstreken voeren of koud water naar
warmere streken brengen.
● De oorzaak van de ‘hoge’ temperatuur in Hammerfest is de ........................... zeestroom

De Geo, aardrijkskunde voor de onderbouw - Uittreksels 2 vwo – h1 par.1 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2015
voor de Noorse kust.
■ De Golfstroom brengt warm water uit de Golf van Mexico naar de .......................................
van Europa. Golfstroom + overheersende ..................................winden  ........................
temperaturen in ......................gebieden van West- en Noordwest-Europa.

B49 Stuwingsregen
► Stuwingsregen: regen die ontstaat door ............................................. lucht tegen een
gebergte.
● Loefzijde: .................................... van een gebergte. Vochtige lucht
wordt .............................................................., koelt af en brengt regen.
● Lijzijde: de kant die uit de wind ligt. De lucht ................, wordt warmer en er
valt ............................ neerslag. Dat is de zogeheten ...............................................................................

B64 Klimaatsysteem van Köppen


► Kö ppen onderscheidde vijf klimaatzones:
A .......................................................................................
B .......................................................................................
C ....................................................................................... (.......................................................................................)
D ....................................................................................... (.......................................................................................)
E ....................................................................................... (.......................................................................................
of .......................................................................................)
● Vier gebieden (......., ......., ....... en .......) onderscheiden door .................................................
De zone met het .......-klimaat wordt bepaald door ......................................................
● Onderverdelingen in elk klimaat:
■ .........: zeer droog woestijnklimaat.
..........: minder droog steppeklimaat.
■ Kleine letters bij klimaten ......., ........ en ........  voorkomen van ...................................................
....... = fehlt (= ontbreekt): droge tijd ontbreekt.
....... = sommer (= zomer): droge tijd in de zomer.
....... = winter (= winter): droge tijd in de winter.
■ ..........: poolklimaat met (eeuwige) sneeuw in poolgebieden
..........: poolklimaat met (eeuwige) sneeuw in hooggebergte
..........: toendra

B210 Kolonisatie en dekolonisatie


►Globalisering begon in de periode van ........................................................................................
..........................................: overzeese gebieden in het bezit van Europese landen.
● Eerste eeuwen: levering van ‘.............................' artikelen.
Opkomst van industrie: levering van ................stoffen (.............................................producten
en ........................stoffen)
Koloniën golden als ..................................................... voor industrieproducten.
● ................................................................: zelfstandig worden van koloniën.

B211 Soorten koloniën


► Twee soorten koloniën:
● ...........................................kolonie leverde .......................................................... voor de
opkomende ...................................... in Europa.
■ .........................................: landbouwonderneming waar op grote schaal één bepaald gewas
wordt verbouwd.

De Geo, aardrijkskunde voor de onderbouw - Uittreksels 2 vwo – h1 par.1 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2015
● ............................................kolonie was een overzees gebied waar Europeanen naartoe
verhuisden.
■ In sommige gebieden werden de Europese immigranten de grootste bevolkingsgroep.

De Geo, aardrijkskunde voor de onderbouw - Uittreksels 2 vwo – h1 par.1 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2015

You might also like