Professional Documents
Culture Documents
Gids Voor Goede Bijenteeltpraktijken 2014
Gids Voor Goede Bijenteeltpraktijken 2014
Deze gids werd gerealiseerd in het kader van de wetgeving betreffende de hygiëne van dierlijke
producten en de autocontrole, op vraag van de belangrijkste bijenteeltverenigingen van het land, INLEIDING
namelijk de Kon.V.I.B. vzw (Koninklijke Vlaamse Imkersbond) en de BBF vzw Waarom deze gids ? ......................................................................... 6
(Belgische Bijenteelt Federatie) om zo veel mogelijk imkers te helpen bij het naleven van de nieuwe Tot wie richt zich deze gids ?................................................. .......... 7
productievoorwaarden opgelegd door de wetgeving. Inhoud van de gids .......................................................................... 8
De redactie van dit document : Hoe de gids gebruiken ? .................................................................. 9
voor Vlaanderen : Productieschema ........................................................................... 10
• Wim Reybroeck (Technologie & Voeding, ILVO) BIJ DE IMKER
• Frans Jacobs (Laboratorium voor Zoöfysiologie, Universiteit Gent)
Keuze van het materieel ................................................................. 12
voor Wallonië :
Onderhoud van het materieel ......................................................... 16
• Robert Lequeux (consultant) Bewaring ........................................................................................ 18
• Etienne Bruneau (CARI asbl)
Het deel in verband met de productie van koninginnenbrij werd gerealiseerd met de medewerking WERKEN AAN DE BIJENSTAND
van de groepering van Franse koninginnenbrijproducenten (GPGR). Werken aan de bijen ...................................................................... 20
Grafisch concept : Sabine Malfait (CARI asbl) Introductie van bijen ..................................................................... 22
Met dank voor de medewerking van Annita Van Hoorde Bijenziekten ................................................................................... 24
Bij elke belangrijke tussenstap van realisatie van deze gids was er overleg met alle Standplaats van de bijenkasten ...................................................... 28
bijenteeltorganisaties, zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Voederen ....................................................................................... 30
Deze gids werd door het FAVV De honingoogst ............................................................................. 32
(Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) goedgekeurd. Andere oogsten ............................................................................. 34
De gids werd financieel ondersteund door : IN HET SLINGER- EN HONINGLOKAAL
• de Europese Commissie in het kader van het programma van de steun aan de bijenteelt Slingerlokaal .................................................................................. 36
• het Waalse Gewest, Direction générale de l’Agriculture - Division de la Recherche, Oogsten van honing....................................................................... 38
du Développement et de la Qualité Handelingen bij het slingeren ........................................................ 42
• de Vlaamse Overheid, Departement Landbouw & Visserij, Conditionering van honing............................................................. 44
Afdeling Duurzame landbouw Conditionering van andere producten ............................................ 46
De gids werd met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven Etikettering .................................................................................... 50
omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie in deze gids. Er werd rekening gehouden met het geheel Bewaring en verkoop ..................................................................... 52
van de huidige wetgeving. Het is bijgevolg belangrijk dat de gebruiker van deze gids de evolutie van de wetgeving Secundaire producenten ................................................................ 54
opvolgt en met veranderingen inzake reglementeringen rekening houdt. In het geval van betwisting inzake de
interpretatie van belangrijke punten vermeld in deze gids, primeert de wetgeving. BIJHOUDEN REGISTERS
De gebruiker van deze gids ziet af van elke klacht tegen de auteurs, van welke aard ook, met betrekking tot het Productieregister ........................................................................... 56
gebruik van de via deze gids beschikbaar gestelde informatie. In geen geval zullen de auteurs aansprakelijk gesteld
kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de via deze gids beschikbaar BIJLAGEN
gestelde informatie.
1.Organigrammen.......................................................................... 66
Toekomstige wijzigingen (behandelingen, wetgeving,...) zullen beschikbaar gesteld worden op de website van het 2.Wetgeving ................................................................................... 69
Informatiecentrum voor Bijenteelt (www.honey.be) en op de site van de Waalse en Brusselse imkerij (www.cari.be)
3.Analyse van de kritieke punten ................................................... 72
en zullen worden gepubliceerd in de verschillende bijenteelttijdschriften.
4.Afspraken inzake audits.............................................................. 78
De gids kan besteld worden bij het Informatiecentrum voor Bijenteelt of bij het CARI. 5.Technische termen en afkortingen .............................................. 79
Gent, Louvain-la-Neuve, 08/2010 6.Nuttige adressen ........................................................................ 80
Wettelijk depot : D/2009/5360/01
Uitgever nederlandstalige versie : Informatiecentrum voor Bijenteelt
4 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken
5
I NLEIDING
gids voor goede bijenteeltpraktijken WAAROM DEZE GIDS ? TOT WIE RICHT ZICH DEZE GIDS ?
Deze gids is bestemd voor elke imker die honing en/of raathoning en/of stuifmeel
De Europese Commissie heeft een strikt reglementair kader gedefinieerd waaraan alle
en/of koninginnenbrij produceert ongeacht zijn productieniveau. Een dergelijke
verhandelde voedingsmiddelen moeten voldoen. In de Europese Unie wordt honing
activiteit wordt als relevant voor de primaire productie beschouwd. Deze gids
beschouwd als een product van dierlijke afkomst. Nochtans bestaat honing hoofdza-
daarentegen richt zich niet tot de de imker die uitsluitend honing voor eigen ver-
kelijk uit plantaardige ingrediënten, namelijk uit bloemennectar en/of honingdauw,
bruik produceert.
verzameld door de bijen, die daarna omgevormd worden via enzymatische processen
en ontwatering tot het eindproduct « honing ». Deze gids richt zich ook niet naar de productie van propolis, niet behorend tot de
levensmiddelensector en bijgevolg niet geconsumeerd. De gids richt zich evenmin
Als producent van een voedingsmiddel, moet de imker zijn klanten een product
tot de productie van was bestemd om als ingredient in de voedingsketen te worden
kunnen garanderen dat volledig beantwoordt aan de bij wet bepaalde definitie van
gebruikt.
honing en dat geen enkel risico inhoudt inzake de voedselveiligheid voor de mens
(zie in bijlage 2 de wetgeving betreffende de hygiëne van dierlijke producten en de Deze gids richt zich wel tot de imkers die naast het produceren van eigen honing,
autocontrole : KB 14/11/2003 en de wetgeving betreffende de etikettering). ook bepaalde transformatieactiviteiten uitvoeren en in het kader daarvan genieten
van « versoepelingen» zoals voorzien in het ministrieel besluit van 24 oktober 2005.
De imker is rechtstreeks verantwoordelijk voor de producten die hij verkoopt. Alles
De transformatieactiviteiten die vallen onder het toepassingsgebied van de gids
moet bewerkstelligd worden om de voedselveiligheid van honing te verzekeren van
zijn het mengen van de eigen geproduceerde honing met honing komende van
in de bijenkast tot in de honingpot. Mocht ondanks alles, toch een probleem opdui-
andere producenten en de conditionering van honing, pollen en koninginnenbrij
ken, moet men de oorzaak kunnen achterhalen. Daarom vraagt men de imker om be-
voor andere producenten.
paalde informatie te noteren over de kritieke punten op het niveau van de productie,
de oogst en de verpakking van zijn honing. Deze gids is niet bestemd voor transformatiebedrijven die niet kunnen genieten
van de « versoepelingen» zoals voorzien in het ministrieel besluit van 24 oktober
Als producent, gesitueerd bij het begin van de productieketen, wordt de imker als
2005.De gids is evenmin bestemd voor operatoren die andere transformatieactivi-
een primaire producent aanzien. Hij is bijgevolg onderworpen aan de verplichting
teiten uitvoeren dan deze hierboven vermeld.
tot het bijhouden van (een) register(s)en het toepassen van goede hygiënepraktij-
ken.
Producenten daarentegen wiens activiteiten zich niet beperken tot het kweken van
bijen en het produceren van eigen honing, maken niet uitsluitend deel uit van
de primaire sector. Dit is bijvoorbeeld het geval voor imkers die honing van an-
dere imkers verwerken of honing verkopen die zijzelf niet geproduceerd hebben.
Deze imkers zijn bijgevolg verplicht een gevarenanalyse toe te passen voor de ver-
schillende kritische controlepunten (= << HACCP>>) (zie bijlage 3).
Deze gids heeft als missie de imker te helpen bij de productie van honing in de
beste omstandigheden en bij het respecteren van de bepalingen vermeld in het ko-
ninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en
traceerbaarheid in de voedselketen. Dit is echter vrijblijvend voor de imker. Indien
de imker niet instemt met de gids, zal hij de controleurs toch moeten bewijzen dat
hij de hygiënevoorschriften respecteert.
6 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 7
I NLEIDING
gids voor goede bijenteeltpraktijken INHOUD VAN DE GIDS HOE DE GIDS GEBRUIKEN ?
Het is niet de doelstelling van de gids om het geheel van de bijenteelttechnieken
in detail weer te geven, maar wel om elementen toe te lichten die een impact kun- De gids is vooral een werkinstrument dat stap voor stap de productieketen van honing
nen hebben inzake het respecteren van de basiscriteria inzake hygiëne of kunnen analyseert.
leiden tot contaminatie van de honing. Daaromtrent wordt een reeks adviezen Uit hygiënisch standpunt moeten de controle punten (aangegeven door het logo gevaar
en aanbevelingen gegeven. De feiten die moeten worden geregistreerd, worden � ) systematisch gevolgd worden.
tevens gedefinieerd.
Gezien de samenstelling en antimicrobiële eigenschappen van honing zijn de mi-
Ze vereisen een registratie (aangegeven met een potlood ✎).
Naast deze belangrijkste punten worden een reeks raadgevingen en voorzorgsmaatregelen
crobiologische gevaren praktisch onbestaande. Toch moet gewezen worden op de voorgesteld om het risico op kwaliteitsverlies van honing te beperken (aangegeven door het
mogelijke gevaren van infantiel botulisme bij het eten van honing door kinderen
jonger dan 1 jaar. Dit gevaar kan niet volledig geëlimineerd worden. Men dient
symbool hand ☞) en door een niveau van gevaar ■ ■ ■ ).
Via delen rode tekst trekken we de aandacht op gevaren die onder controle te houden zijn
door de imker (aangegeven door een loep � ) of op de door de imker niet waarneembare
ook het belang te noteren van de hygiëne van het personeel en de infrastructuur
en de wijze van reiniging van het slingermateriaal, inzake de eliminatie van pa-
thogene kiemen. gevaren (aangegeven door een kruis �).
Een te hoog watergehalte in de honing kan leiden tot gisting. Het watergehalte Als het gevaar vastgesteld wordt, moeten corrigerende handelingen worden uitgevoerd (aan-
in de honingzal dus de houdbaarheid en bewaaromstandigheden van de honing gegeven met een groene pijl ).
beïnvloeden. Na deze analyse van het productiepoces van honing omvat een productieregister alle in-
De eventuele aanwezigheid van chemische contaminanten in honing vormt het formatie die jaarlijks moet genoteerd worden. Men kan steeds een copie van de blanco
grootste gevaar, zelfs als de gemeten hoeveelheid beneden de gevarengrens voor formulieren maken.
de mens ligt. Hier moet een inspanning geleverd worden om de ontwikkeling van
ziekten te vermijden die het gebruik van behandelingsproducten vragen. Betreffen-
de de bijenziekten worden een reeks sanitaire maatregelen die wettelijk toegelaten
Voorzorgsmaatregelen ☞
Niveau van gevaar ■■■
zijn voorgesteld (zie bijlage 2).
De fysische gevaren zijn heel klein en zijn enkel verbonden aan de handelingen bij Controlepunten
het oogsten en het verpakken van honing (zie bijlage 3-2). Controleerbaar gevaar
Geen van deze risicocategorieën betekenen een groot gevaar voor de gezondheid
Niet door de imker
(=kritisch punt), maar het kan leiden tot het afkeuren van honing. Een gedetailleer-
de analyse van gevaren en risico’s is opgenomen in bijlage 3.
waarneembaar gevaar �
Voor meer gedetailleerde informatie van bepaalde bijenteelttechnieken of speci- Corrigerende handelingen
fieke referenties kan u zich richten tot het Informatiecentrum voor Bijenteelt of het
Te noteren in het register
CARI. In het geval van wijziging van wetgeving zullen de imkers via de bijenpers
ingelicht worden.
Bepaalde technische termen uit de bijenwereld (*) worden weergegeven in
bijlage 5. We hopen dat de gids je zal helpen bij de productie van een goede kwaliteitshoning !
8 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 9
Bij de imker In de bijenstand
Buiten de drachtperiode
Onderhoud
van het materiaal Koninginnen, bijen, Bijenziekten
Bijenkast p.14 Stockage zwermen p.22, 23, 24 Behandelingen p.25
p.10 van het materiaal p.16 p.20,21
Kleinmateriaal p.15 Rook... p.19 Voeding :
Ramen suiker, stuifmeel...
Was p.11
p.15 p.28, 29
Bijenstand
Bedrading p.11 Ramen p.18
p.15 Pesticiden p.27
De
Inpotten Etikettering
honingpot
honing p.43 p.48
Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 11
Keuze van
het materieel
Productiebijenkasten in hout Bedraden van de ramen
Bij de imker
☞ • Gebruik enkel niet giftige producten om het hout
te beschermen.
☞ • Het gebruik van draden in inox wordt
aanbevolen en is verplicht indien de bedrading
• Het is verboden producten te gebruiken die herbruikt wordt na het smelten van de was
lood,insecticiden, fungiciden of carboxyl • Gegalvaniseerde draden worden goed in de was
bevatten (informatie beschikbaar bij ingesmolten. Gegalvaniseerde ijzerdraden
de verdelers) worden vervangen bij het hersmelten van
• Men kan de kastonderdelen ook onderdompelen de raten.
in microkristallijne was (10 minuten bij 150 °C).
• Het is niet nodig de binnenkant van de
bijenkasten te beschermen.
• Werk steeds met sterke bijenvolken, deze
Wasraten
zorgen immers zelf voor een bedekking van
de binnenkant met propolis (natuurlijke ☞ • Bij aankoop van nieuwe was vraag je best een
attest aan de leverancier. Dit dient aan te tonen
bescherming). dat de was geen gehalte aan residuen bevat van
acariciden en antibiotica, die de honing of
� Bij aanwezigheid van giftige producten de koninginnenbrij kunnen besmetten boven
in de bijenkast de toegelaten limiet.
� Vervang de beschermlaag door een
product dat geschikt is voor
• Een synthetische was, geschikt voor bijen en
levensmiddelen, kan een alternatief vormen.
levensmiddelen
☞ • Men kan een waskringloop opzetten met :
- ramen die niet behandeld zijn of enkel
Kasten in stro behandeld zijn met zuren of met
☞ • Kasten in stro worden afgeraden voor productie
volken daar deze niet eenvoudig te desinfecteren
andere producten zonder gevaren voor de
gezondheid.
zijn. - ontzegelwas.
12 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 13
Keuze van
het materieel
Kaders voor raathoning Dopjes voor de productie van koninginnenbrij
Bij de imker
☞ • De kaders gebruikt voor raathoning zijn gemaakt
uit onbehandeld hout of plastiek van
☞ • Alle elementen met betrekking tot de kasten,
de bedrading en de wasraten (p. 11) zijn ook
levensmiddelenkwaliteit. van toepassing inzake de productie van
koninginnebrij.
☞ • De imker gebruikt een wasstrookje of een
waswafel gemaakt uit ontzegelwas , uit was van
biologische teelt (Europese wetgeving :
☞ •• Men mag enkel dopjes maken uit ontzegelwas.
Herbruikbare kunstdopjes moeten bestaan uit
biologische teelt, p. 65) of uit was met een attest plastiek van levensmiddelenkwaliteit.
dat aantoont dat de was residuvrij is (p. 11).
Stuifmeelval
☞ • Inhethetpollenvergaarbakje
geval van een voorzetstuifmeelval dient
beschermd te worden
tegen condensatie.
14 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 15
Onderhoud
van het materieel
Productiebijenkasten Ramen
Bij de imker
☞ • Men moet bij het ontsmetten enkel producten
gebruiken die toegelaten zijn in de
☞ • Het sorteren van de ramen is nodig alvorens ze
te bewaren. Ramen met begin van schimmel of
voedingssector (zie website www.favv.be, te zwarte ramen worden verwijderd (20% van
< Beroepssectoren < Dierlijke productie de ramen dient jaarlijks te worden vervangen).
< Dierengezondheid < Preventie van besmette- • De was van de ramen wordt verwijderd of
lijke dierziekten < Preventieve maatregelen < hersmolten.
Hygiëne < Lijst algemeen erkende ontsmettings-
• De lege kaders kunnen gereinigd worden in
middelen).
kokend water.
• Steeds naspoelen met drinkbaar water
16 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 17
Bewaring
Lokaal voor het bewaren van materieel Voorzorgsmaatregelen tegen de wasmot
Bij de imker
☞ • Vermijd chemische producten en bronnen van
rook in de bewaarruimte.
☞ • Om de honingramen te bewaren is een goede
ventilatie aan te prijzen. Men kan bijvoorbeeld
• Zorg voor een algemene hygiëne in het lokaal. een stapel honingramen bovenaan en onderaan
• Geen knaagdieren, vogels, vleermuizen. Dit voorzien van een koninginnenrooster om een
punt is essentieel in het geval van het opbergen schoorsteeneffect te bekomen.
van stuifmeelvallen; uitwerpselen van muizen • Dampen van ijsazijn houden de wasmot weg.
kunnen extreem toxisch zijn.
☞ • Indien nodig kan men een biologische methode
met Bacillus thuringiensis of eventueel
zwavelstrookjes gebruiken bij een hermetisch
afgesloten stapel ramen.
• De techniek van invriezen kan ook worden
toegepast (min. 24 u bij -18°C).
☞• Producten zoals naftaleen, paradichloorbenzeen,
tetrachloorkoolstof of analoge producten zijn
verboden! ■
✎ Noteer in het register BEHANDELINGEN EN PRODUCTEN
��
- naam, methode en dosis, verkoper…
18 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 19
Werken
aan de bijen
Algemene toestand Beroken/verstuiven/verenigen*
☞ • Inramen
ieder geval mogen donkerbruine of zwarte
niet gebruikt worden als honingramen.
20 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 21
Introductie van bijen en ander
biologisch materiaal
Vervliegen*, roverij* Introductie van ander biologisch materiaal
22 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 23
Bijenziekten
Identificatie Bijenziekten
Voorzorgsmaatregelen
Varroase -
☞ • Amerikaans vuilbroed, Europees vuilbroed, de
kleine kastkever, Aethina tumida, varroase en de
24 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 25
Bijenziekten
Aangifteplichtige ziekten : Behandelingen
Te nemen maatregelen :
☞ • Het is aan te raden de bestrijdingsstrategie, zoals
☞ • Indien de bijenhouder de aanwezigheid
vermoedt van een « aangifteplichtige » ziekte, of
vermeld in de reglementaire teksten, te volgen.
Gelieve daartoe de website van het FAVV, uw
een abnormale sterfte vaststelt zonder bijenteeltassistent en/of uw vereniging en/of uw
de oorzaak ervan te kunnen achterhalen, moet erkende veearts te consulteren.
hij onmiddellijk aangifte doen bij de Provinciale • Bepaalde diergeneesmiddelen vereisen een
☞ Algemene principes
• Kies een standplaats
☞ • Inboomgaarden,
zones met grote drachtgebieden of
is het sterk aanbevolen om met
- met een rijke en diverse flora de eigenaars of de huurders te communiceren
(stuifmeelbronnen zijn vooral belangrijk in omtrent de toegepaste of voorziene
de lente en op het einde van de herfst), behandelingen of het gebruik van genetisch
- die droog is, gemodificeerde gewassen.
28 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 29
Voederen
Voedsel op basis van suiker Voedsel om te prikkelen
☞ Basisprincipe
• Voeder productievolken niet tijdens
☞ Honing
• Alleen honing uit eigen stand voederen om
drachtperiodes en/of in aanwezigheid verspreiding van pathogenen of residuen te
van honingzolders (voedering toegelaten in vermijden. ■
geval van exclusieve productie van
koninginnenbrij). • Geen reserveramen van ongecontroleerde
��
- de hoeveelheid
- de opmerkingen en waarnemingen
- de datum
�
��
Verdenking van siroop in honing - opmerkingen en waarnemingen
De honing wordt afzonderlijk
geoogst en als wintervoedsel
Gebruik van een verboden product
teruggevoederd aan de bijen
� Bij gebruik van een verboden product
(antibioticum…)
� Indien men vermoedt dat de honing � Honing die onwettige producten bevat
onwettige producten bevat, wordt de wordt vernietigd
honing naar het containerpark
gebracht voor vernietiging.
30 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 31
De honingoogst
Het plaatsen van honingzolders Wegnemen van de honingramen
� Honing met een vreemde geur/smaak � Oogsten van te vochtige honing (>18%)
(bijvoorbeeld van rook) kan niet meer
gebruikt worden als tafelhoning. Kan � Ontvochtigen van de honingramen,
verplicht bij een vochtgehalte > 20% en
later eventueel aan de bijen gevoederd
aanbevolen bij een vochtgehalte > 18%.
worden, of is voor de industrie (bakkers
honing).
32 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 33
Andere oogsten
Oogsten van raathoning (in secties) Oogsten van koninginnenbrij
36 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 37
Oogsten
van honing
Slingerlokaal Inrichting van permanente slingerlokalen
☞ Muren en deuren
• Voorzie effen muren.
• De delen die besmeurd kunnen worden met
Permanent slingerlokaal honing of in contact komen met de honingramen
moeten afwasbaar zijn.
38 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 39
Oogsten
van honing
Tijdelijk slingerlokaal Aard van het materieel
40 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 41
Handelingen
bij het slingeren
Drogen van de honingramen Ontzegelwas
��
Zeven
Watergehalte meten:
≤ 20% wettelijke norm
☞ • Controleer
gebruik.
de staat van de zeven vóór elk
���
tijdens het ontzegelen of het slingeren. voorkomen. ■
42 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 43
Conditionering
van honing
Bewerkingen van honing Traceerbaarheid
☞ •Algemeenheden
Na het zeven en het rijpen worden alle
☞ • Elk recipiënt dat honing bevat moet een
etiket vertonen op de zijwand (en niet op
recipiënten afgedekt en worden de nodige het deksel) dat zijn traceerbaarheid verzekert :
maatregelen getroffen om te vermijden dat - identificatie van de oogst (honing afkomstig
vreemde deeltjes toch nog in de honing terecht van eenzelfde bijenstand en eenzelfde
komen. slingerbeurt).
• Vermijd het voorkomen van insecten. - identificatie van het lot (honing afkomstig van
Oogst 22 velais of meerdere slingerbeurten of een mengsel van
☞ Roeren
• Gebruik proper gereedschap dat geen stof Bijenstan
d Au verschillende soorten honing en bestemd om in
te potten).
genereert en dat exclusief hiervoor gebruikt
wordt (specifiek materiaal : boormachine...). • Een voorbeeld van traceerbaarheid is
weergegeven achteraan bij het productieregister.
• Met de roeronderdelen niet tegen de wanden
krassen.
✎ Noteer in het register Inpotten
☞ •Lokaal en materieel
Alle voorwerpen die in contact komen met
☞ Reiniging
• Het is aanbevolen een toestel te gebruiken dat
het stuifmeel moeten van levensmiddelenkwali- de onzuiverheden (vuil van de bijen,
teit zijn en bestand tegen zuren. metaaldeeltjes...) uit het stuifmeel verwijdert
• Het conditioneren van stuifmeel mag slechts op basis van dichtheidsverschillen
worden uitgevoerd in lokalen die voldoen aan en magnetisme.
de voorschriften zoals gedefinieerd voor • Een visuele eindcontrole is noodzakelijk om
permanente slingerlokalen (p. 36-37). de deeltjes vuil (kalkbroed...) met een zelfde
Een speciale aandacht dient te worden besteed dichtheid en volume als de pollenklompjes
aan de afwezigheid van contaminatiebronnen te verwijderen.
(p. 34).
• Het conditioneren van stuifmeel wordt
☞ Invriezen
• Na reiniging kan het stuifmeel in zakjes of
uitgevoerd, hetzij in een speciaal daartoe potjes ingevroren worden. Zorg ervoor dat
46 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 47
Conditionering van
andere producten
Conditionering van koninginnenbrij
48 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 49
Etikettering
Etikettering Etikettering van stuifmeel
�beantwoorden
Wijzig de etiketten zodat ze
aan de wettelijke
moet specifiek dag, maand en
jaar vermelden,
gebruikt.
50 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 51
Bewaring
en verkoop
Langdurige bewaring Aankoop/Verkoop
een droog, fris lokaal (ideaal : <15°C) en Verkoop (behalve aan particulieren) :
afgeschermd van het licht. - de datum
• Diepgevroren pollen moeten bewaard worden - identificatie van de koper
bij een temperatuur lager dan -18°C. - de hoeveelheid
- identificatie van het lot of de oogst
☞ Bewaring van koninginnenbrij
• Voorverpakte koninginnenbrij moet bij bewaring
- de coördinaten van de leveringsplaatsen
van producten
en tevens op de verkoopspunten steeds van
het licht afgeschermd worden en bewaard bij
In het geval van een voedselrisico
een temperatuur tussen 2° en 5°C.
• Diepgevroren koninginnenbrij moet bewaard
☞ • Ininhoudt
het geval dat de honing een voedselrisico
: onverwijld de diensten van het FAVV
worden bij een temperatuur lager dan -18°C waarschuwen. Zie website FAVV :
(maximaal 18 maanden na oogstdatum). meldingsplicht voor de beroepssectoren ->
Bijlage 1: Formulier voor verplichte melding.
52 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 53
Secundaire
producenten
Betrokken personen Mengsels van producten
☞ • Ubeschouwd
wordt volgens de wet niet langer
als een primaire producent, maar
☞ Honing
• Deze gids behandelt alle noodzakelijke
een secundaire producent, elementen (menging en enten p. 42,
- indien U uw producten mengt met honing, samenstelling van loten p. 53, aankoop
stuifmeel of koninginnenbrij afkomstig van van honing p. 51).
een andere imker, • Bijlage 3 stelt een analyse van de kritische
- indien uw slingerlokaal ook door andere punten voor (HACCP).
imkers wordt gebruikt,
Koninginnenbrij en stuifmeel
- indien U de producten van uw bijen
transformeert in andere producten • De algemene principes voor honing zijn ook
(peperkoek, nougat, ...). van toepassing op koninginnenbrij en stuifmeel.
Wel dient een specifieke risicoanalyse te
worden opgemaakt.
Versoepelingen Gemeenschappelijke slinger- en honinglokalen
IMKER STANDPLAATS(EN) BIJ HET REIZEN HONINGLOKAAL SAMENSTELLING VAN HET HONINGLOT
Naam, voornaam ........................................ Naam ......................................... Adres ......................................... ( indien gemengd )
........................................ Adres ......................................... ......................................... Lotnummer ........................................
Adres ........................................ Aantal en nummers van kasten ........................ Samenstelling lot ........................................
........................................ OOGST Hoeveelheid ........................................
.........................................
Postcode en plaats ........................................ Oogstnr. ......................................... Analysenummer (facultatief, vermelding
Datum van het reizen ......................................
op het etiket) ........................................
Tel./Fax ........................................ Pesticiden (landbouw) ..................................... Datum van oogsten (*) ................................... Lotnummer ........................................
........................................ Datum van behandeling .................................. Referentie van de oogst .................................. Samenstelling lot ........................................
.........................................
Hoeveelheid ............................................... Hoeveelheid ........................................
STANDPLAATS(EN) VAN DE BIJENSTAND(EN)
Analysenummer (facultatief, vermelding
Naam ........................................ Naam ......................................... op het etiket) ........................................
Oogstnr. .........................................
Adres ........................................ Adres .........................................
Aantal en nummers van kasten ........................ Datum van oogsten (*) ...................................
Aantal en nummers van de ingewinterde Lotnummer ........................................
kasten en zesramers ....................................... ......................................... Referentie van de oogst .................................. Samenstelling lot ........................................
........................................ Datum van het reizen ...................................... Hoeveelheid ............................................... Hoeveelheid ........................................
........................................ Pesticiden (landbouw) ..................................... Analysenummer (facultatief, vermelding
........................................ Datum van behandeling .................................. Oogstnr. ........................................ op het etiket) ........................................
........................................ .........................................
Datum van oogsten (*) ..................................
Lotnummer ........................................
Naam ........................................ Naam ......................................... Referentie van de oogst .................................. Samenstelling lot ........................................
Adres ........................................ Adres ......................................... Hoeveelheid ............................................... Hoeveelheid ........................................
Aantal en nummers van de ingewinterde Aantal en nummers van kasten ........................ Analysenummer (facultatief, vermelding
kasten en zesramers ....................................... ......................................... Oogstnr. ........................................ op het etiket) ........................................
........................................ Lotnummer ........................................
Datum van het reizen ...................................... Datum van oogsten (*) ..................................
........................................ Samenstelling lot ........................................
........................................ Pesticiden (landbouw) ..................................... Referentie van de oogst .................................
Hoeveelheid ........................................
........................................ Datum van behandeling .................................. Hoeveelheid ........................................
......................................... Analysenummer (facultatief, vermelding
........................................ op het etiket) ........................................
56 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 57
PRODUCTIEREGISTER PRODUCTIEREGISTER
Behandelingen en diergeneesmiddelen Behandelingen en diergeneesmiddelen
ZIEKTEN (VASTGESTELD OF VERDACHT) BEHANDELING VAN DE KOLONIES o Alle kolonies van de bijenstand REGISTER V/D BEHANDELINGSPRODUCTEN
Type bijenziekte ........................................ o Alle kolonies van de bijenstand o Kastnummers ........................................ Voorraad op 1/1/….
o Alle kolonies van de bijenstand o Kastnummers ........................................ Productnaam ........................................ •Diergeneesmiddelen ..............................
o Kastnummers ........................................ Productnaam ........................................ Dosis ........................................ Hoeveelheid ........................................
Meldingsplicht PCE ja o neen o Dosis ........................................ Methode ........................................ Opmerkingen ........................................
Datum ........................................ Methode ........................................ Datum (en duur) ........................................ •Diergeneesmiddelen ..............................
........................................ Datum (en duur) ........................................ Diergeneeskundig voorschrift ......................... Hoeveelheid ........................................
........................................
Diergeneeskundig voorschrift ......................... Opmerkingen ........................................
Type bijenziekte ........................................ ........................................ •Diergeneesmiddelen ..............................
o Alle kolonies van de bijenstand Opmerkingen ........................................ Hoeveelheid ........................................
BEHANDELING VAN NAAKTE ZWERMEN
o Kastnummers ........................................ (zonder ramen) Opmerkingen ........................................
Meldingsplicht PCE ja o neen o o Alle kolonies van de bijenstand _______________________________________
o Alle zwermen ........................................
Datum ........................................ o Kastnummers ........................................ Aankoopdatum ........................................
o Zwermnummers .......................................
........................................ Productnaam ........................................ •Diergeneesmiddelen ..............................
Diergeneesmiddelen ......................................
Dosis ........................................ Hoeveelheid ........................................
Dosis ........................................
Type bijenziekte ........................................ Methode ........................................ Opmerkingen ........................................
Methode ........................................
o Alle kolonies van de bijenstand Datum (en duur) ........................................ Aankoopdatum ........................................
Datum (en duur) ........................................
o Kastnummers ........................................ Diergeneeskundig voorschrift ......................... •Diergeneesmiddelen ..............................
........................................
Meldingsplicht PCE ja o neen o BEHANDELING VAN GESTOCKEERDE RAMEN Hoeveelheid ........................................
Opmerkingen ........................................
Datum ........................................ o Alle ramen in stock .................................... Opmerkingen ........................................
........................................ o% of kastnummers ..................................... Aankoopdatum ........................................
o Alle kolonies van de bijenstand
Productnaam ........................................ •Diergeneesmiddelen ..............................
o Kastnummers ........................................
Type bijenziekte ........................................ Dosis ........................................ Hoeveelheid ........................................
Productnaam ........................................
o Alle kolonies van de bijenstand Methode ........................................ Opmerkingen ........................................
Dosis ........................................
o Kastnummers ........................................ Datum (en duur) ........................................ ______________________________________
Methode ........................................
Meldingsplicht PCE ja o neen o Opmerkingen ........................................ Voorraad op 31/12/….
Datum (en duur) ........................................
Datum ........................................ ........................................ •Diergeneesmiddelen ..............................
Diergeneeskundig voorschrift .........................
........................................ ........................................ Hoeveelheid ........................................
o Alle ramen in stock .................................... Opmerkingen ........................................
Opmerkingen ........................................
o % of kastnummers ...................................... •Diergeneesmiddelen ..............................
Productnaam ........................................ Hoeveelheid ........................................
Dosis ........................................ Opmerkingen ........................................
Methode ........................................ •Diergeneesmiddelen ..............................
Datum (en duur) ........................................ Hoeveelheid ........................................
Opmerkingen ........................................ Opmerkingen ........................................
Elk gebruik van een diergeneesmiddel buiten de door het FAVV georganiseeerde bestrijding kan enkel op voorschrift ........................................ ........................................
van een dierenarts.
58 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 59
PRODUCTIEREGISTER PRODUCTIEREGISTER
Aankopen en verkopen Aankopen en verkopen
NAAKTE ZWERMEN, KOLONIES, BIJENWAS : AANVOER AANKOOP VAN HONING VERKOOP VAN HONING (enkel bij verkoop
KONINGINNEN, BIJENPAKETTEN aan niet-particuliere personen)
o Eigen productie ........................................ Datum ........................................
Aankoop van ........................................ o Aankoop - Verkoper .................................... Koper ........................................ Datum ........................................
Datum ........................................ Datum ........................................ Hoeveelheid ........................................ Aankoper ........................................
Verkoper ........................................ Aantal waswafels en/of kg .............................. (Lot) ........................................ Hoeveelheid ........................................
Hoeveelheid ........................................ Opmerkingen ........................................ Opmerkingen ........................................ Lot ........................................
Herkomst ........................................ ........................................ ........................................ Opmerkingen ........................................
Bestemming ........................................ Datum ........................................ ........................................
Opmerkingen ........................................ o Eigen productie ........................................ Koper ........................................ Datum ........................................
........................................ o Aankoop - Verkoper .................................... Hoeveelheid ........................................ Aankoper ........................................
Datum ........................................ (Lot) ........................................ Hoeveelheid ........................................
Aankoop van ........................................ Aantal waswafels en/of kg .............................. Opmerkingen ........................................ Lot ........................................
Datum ........................................ Opmerkingen ........................................ ........................................ Opmerkingen ........................................
........................................ ........................................
Verkoper ........................................
Hoeveelheid ........................................ Datum ........................................
o Eigen productie ........................................
Herkomst ........................................ Koper ........................................ Datum ........................................
o Aankoop - Verkoper ....................................
Bestemming ........................................ Hoeveelheid ........................................ Aankoper ........................................
Datum ........................................
Opmerkingen ........................................ Aantal waswafels en/of kg .............................. (Lot) ........................................ Hoeveelheid ........................................
........................................ Opmerkingen ........................................ Opmerkingen ........................................ Lot ........................................
........................................ ........................................ Opmerkingen ........................................
Aankoop van ........................................ ........................................ ........................................
Datum ........................................ Datum ........................................
Verkoper ........................................ BIJENWAS : VERKOOP Koper ........................................ Datum ........................................
Hoeveelheid ........................................ Verkoop - Koper ........................................ Hoeveelheid ........................................ Aankoper ........................................
Herkomst ........................................ Datum ........................................ (Lot) ........................................ Hoeveelheid ........................................
Bestemming ........................................ o Ruwe was (kg) ........................................ Opmerkingen ........................................ Lot ........................................
Opmerkingen ........................................ o Wasraten ........................................ ........................................ Opmerkingen ........................................
........................................ Opmerkingen ........................................ ........................................
........................................ Datum ........................................
Verkoop van ........................................ Koper ........................................
Datum ........................................ Hoeveelheid ........................................
Koper ........................................ (Lot) ........................................
Hoeveelheid ........................................ Opmerkingen ........................................
Herkomst ........................................
........................................
Opmerkingen ........................................
........................................
60 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 61
PRODUCTIEREGISTER PRODUCTIEREGISTER
Voederen/allerlei Voorbeeld
IMKER BEHANDELING VAN NAAKTE ZWERMEN
Naam, voornaam : Jan De Bijentemmer ZONDER RAMEN)
VOEDEREN, PRIKKELEN o Alle kasten van de bijenstand(en) Adres : Bloemenweg 7 o Alle zwermen :
o Kastnummers ......................................... Postcode en plaats : 9400 Appelterre o Zwermnummers : zwerm op kast 4
o Alle kasten van de bijenstand(en) Diergeneesmiddel : Perizin
Productnaam ......................................... Tel./Fax : 0XX/YY YY YY
o Kastnummers ......................................... Dosis : 30 ml
Hoeveelheid ......................................... STANDPLAATS(EN) VAN DE BIJENSTAND(EN) Methode : druppel
Productnaam .........................................
Hoeveelheid ......................................... Periode ......................................... Naam : thuis Datum (en duur) : 15/05/XX
Datum van aankoop ................................... Adres : Diergeneeskundig voorschrift : bijgevoegd
Periode ......................................... Opmerkingen :
Aantal en nummers van de ingewinterde
Datum van aankoop ................................... Verkoper .........................................
kasten en zesramers : 4 kasten (nr. 1 tot 4)
Verkoper ......................................... Indien commercieel product BEHANDELING VAN GESTOCKEERDE RAMEN
SLINGERLOKAAL
Indien commercieel product Lotnummer ......................................... o Alle ramen in stck : X
Opmerkingen ......................................... Adres : keuken in huis o % of kastnummers :
Lotnummer .........................................
HONINGOOGST Productnaam : zwavelstok
Opmerkingen .........................................
Dosis : 1 stok per 5 hoogsels
Oogstnr : voorjaar
Methode : fumigatie
o Alle kasten van de bijenstand(en) GEURSTOFFEN, LOKSTOFFEN Datum van oogsten : 25 mei XX
Datum (en duur) : september en december XX
Referentie van de oogst : voorjaar XX
o Kastnummers ......................................... Gebruikte producten ....................................... Opmerkingen :
Hoeveelheid : 55 kg
Productnaam ......................................... .........................................
Hoeveelheid ......................................... BIJENWAS : AANKOOP
......................................... Oogstnr : zomer Eigen productie :
Periode ......................................... Datum van oogsten : 20 juli XX o Aankoop - Verkoper : x, bijenhandel Maya
Datum van aankoop ................................... BRANDSTOFFEN VOOR BEROKER Referentie van de oogst : zomer XX Datum : 05/02/XX
Verkoper ......................................... Hoeveelheid : 35 kg Aantal waswafels en/of kg : 2 kg
Gebruikte producten in de beroker
Indien commercieel product BEHANDELING VAN DE KOLONIES Opmerkingen : gebruik in de lente
Lotnummer ......................................... .........................................
Alle kolonies van de bijenstand
......................................... Productnaam : Thymovar VOEDEREN, PRIKKELEN
Opmerkingen .........................................
......................................... Dosis : 1,5 strip x2 Alle kasten van de bijenstand(en) : X
Methode : volgens bijsluiter Kastnummers :
o Alle kasten van de bijenstand(en) Productnaam : suikersiroop 50/50
Datum (en duur) : 25/7-30/8 en 1/9 - 10/10/XX
o Kastnummers ......................................... Diergeneeskundig voorschrift : n.v.t. Hoeveelheid : 20 l. per kast
Productnaam ......................................... Opmerkingen : Periode : 20/08 - 15/09
Datum van aankoop : 25/07/XX
Hoeveelheid .........................................
Verdeler : MAKRO
Periode ......................................... Alle kolonies van de bijenstand
Datum van aankoop ................................... Productnaam : Oxaalzuur GEURSTOFFEN, LOKSTOFFEN
Verkoper ......................................... Dosis : 50 ml/kolonie Gebruikte productie :
Indien commercieel product Datum (en duur) : 15/12/XX o Aankoop - Verkoper : nihil
Deze fiches voor het registreren van pro- Diergeneeskundig voorschrift : bijgevoegd
Lotnummer .........................................
ductiegegevens worden louter indicatief Opmerkingen : BRANDSTOF VOOR DE BEROKER
Opmerkingen ......................................... verstrekt. Dergelijke informatie kan even NAAKTE ZWERMEN Gebruikte productie in de beroker : stro
goed op de kastfiches worden ingevuld. Verdeler : Api 16
Deze documenten dienen gedurende Introductie : zwerm
Lotnummer : YYYYY
5 jaar te worden bewaard. Datum : 15/05/XX
Herkomst : eigen bijenstand
62 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 63
PRODUCTIEREGISTER PRODUCTIEREGISTER
Productie van koninginnengelei
64 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 65
ORGANIGRAMMEN ORGANIGRAMMEN
Bijlage 1A Bijlage 1B
HACCP analyse
Register Meldingsplicht
+ bijhouden Aangifteplichtige De honingoogst Etikettering, bewaring
bijenziekten p. 30 en verkoop p.48
66 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 67
ORGANIGRAMMEN WETGEVING
Bijlage 1C Bijlage 2
- 23 MEI 2000-Koninklijk besluit houden- - Verordening (EG) nr. 852/2004 van het van sommige levende dieren en produk- - 19 DECEMBER 2002 - Koninklijk besluit
de bijzondere bepalingen inzake het ve- Europees Parlement en de Raad van 29 ten. tot wijziging van het Koninklijk besluit van
rwerven, het in depot houden, het voors- april 2004 inzake levensmiddelenhy- - Verordening (EG) nr. 1398/2003 van de 23 mei 2000 houdende bijzondere bepa-
chrijven, het verschaffen en het toedienen giëne Commissie van 5 augustus 2003 tot wijzi- lingen inzake het verwerven, het in depot
van geneesmiddelen bestemd voor dieren - Guidance document on the implemen- ging van bijlage A bij Richtlijn 92/65/EEG houden, het voorschrijven, het verschaf-
door de dierenarts en inzake het bezit en van de Raad, teneinde hierin de kleine fen en het toedienen van geneesmiddelen
tation of certain provisions of Regulation
het toedienen van geneesmiddelen bes- bestemd voor dieren door de dierenarts en
(EC) n° 852/2004 on the hygiene of foods- bijenkastkever (Aethina tumida), de tropi-
temd voor dieren door de verantwoorde- inzake het bezit en het toedienen van ge-
tuffs laelapsmijt (Tropilaelaps spp.), ebola en
neesmiddelen bestemd voor dieren door de
lijke voor de dieren. - Verordening (EG) nr. 853/2004 van het apenpokken op te nemen.
verantwoordelijke voor de dieren.
- 17 SEPTEMBER 2005-Koninklijk besluit Europees Parlement en de Raad van 29 - 31 AUGUSTUS 1993-Ministerieel bes-
tot wijziging van het Koninklijk besluit - 10 AUGUSTUS 2005-Koninklijk besluit
april 2004 houdende vaststelling van spe- luit van 31 augustus 1993 tot vaststelling
van 23 mei 2000 houdende bijzondere van 10 augustus 2005 tot wijziging van het
cifieke hygiënevoorschriften voor levens- van de veterinairrechtelijke voorschriften
bepalingen inzake het verwerven, het voor het handelsverkeer en de invoer van koninklijk besluit van 29 juni 1999 dat de
middelen van dierlijke oorsprong
in depot houden, het voorschrijven, het dieren, sperma, eicellen en embryo’s van voorwaarden en de modaliteiten van de
- Guidance document on the implemen- invoer en van het in bezit hebben van be-
verschaffen en het toedienen van ge- tation of certain provisions of Regulation soorten waarvoor ten aanzien van de ve-
neesmiddelen bestemd voor dieren door terinairrechtelijke voorschriften geen spe- paalde geneesmiddelen voor diergenees-
(EC) n° 853/2004 on the hygiene of foods- kundig gebruik reglementeert
de dierenarts en inzake het bezit en het tuffs. cifieke reglementering is opgesteld, als
toedienen van geneesmiddelen bestemd bedoeld in bijlage III, A, van het konin- • Betreffende de invoer
- Verordening (EG) nr. 1935/2004 van
voor dieren door de verantwoordelijke klijk besluit van 31 december 1992 be- - 2002/574/EG : Beschikking van de Com-
het Europees Parlement en de Raad van
voor de dieren. treffende de veterinaire en zoötechnische missie van 10 juli 2002 tot wijziging van
27 oktober 2004 inzake materialen en
- 22 JANUARI 2004-Ministrieel besluit controles, die van toepassing zijn op het Beschikking 94/278/EG tot vaststelling
voorwerpen bestemd om met levensmid-
betreffende de modaliteiten voor de mel- intracommunautair handelsverkeer van van de lijst van derde landen waaruit de
delen in contact te komen. sommige levende dieren en producten.
dingsplicht in de voedselketen. lidstaten de invoer van bepaalde produc-
- Verordening (EG) nr. 178/2002 van het - 2004/216/EG : Beschikking van de
- 14 JANUARI 2002-Koninklijk besluit ten als bedoeld bij Richtlijn 92/118/EEG
Europees Parlement en de Raad van 28 Commissie van 1 maart 2004 tot wijzi-
betreffende de kwaliteit van voor men- van de Raad toestaan, met betrekking tot
januari 2002 tot vaststelling van de alge- ging van Richtlijn 82/894/EEG van de
selijke consumptie bestemd water dat in de invoer van eiproducten, slakken, kik-
mene beginselen en voorschriften van de Raad inzake de melding van dierziekten
voedingsmiddeleninrichtingen verpakt levensmiddelenwetgeving, tot oprichting kerbillen, honing en koninginnengelei
wordt of dat voor de fabricage en/of het in de Gemeenschap teneinde bepaalde (Voor de EER relevante tekst) (kennisge-
van een Europese Autoriteit voor voedsel- paardenziekten en bepaalde bijenziekten
in de handel brengen van voedingsmid- veiligheid en tot vaststelling van procedu- ving geschied onder nummer C(2002)
delen wordt gebruikt. in de lijst van aangifteplichtige ziekten 2555).
res voor voedselveiligheidsaangelegenhe- op te nemen (Voor de EER relevante tekst)
- 16 FEBRUARI 2007-Nota FAVV betref- den - Verordening (EG) nr. 881/2003 van de
(kennisgeving geschied onder nummer
fende de waterkwaliteit in de voedings- - 2000/462/EG : Beschikking van de C(2004) 578) Commissie van 21 mei 2003 tot wijziging
sector. Commissie van 12 juli 2000 betreffende van Verordening (EEG) nr. 2454/93 hou-
- 25 MAART 1964 - Wet op de genees-
- 24 OKTOBER 2005-Ministerieel besluit de gezondheidscertificering bij invoer dende vaststelling van enkele bepalingen
middelen alsook 23 MEI 2000 - houdende
betreffende de versoepelingen van de van bijen/bijenkasten, koninginnen met ter uitvoering van Verordening (EEG) nr.
bijzondere bepalingen inzake het verwer-
toepassingsmodaliteiten van de autocon- voedsterbijen uit derde landen (kennis- 2913/92 tot vaststelling van het commu-
ven, het in depot houden, het voorschri-
trole en de traceerbaarheid in sommige geving ge-schied onder nummer C(2000) nautair douanewetboek (Voor de EER re-
jven, het verschaffen en het toedienen
bedrijven van de levensmiddelensector. 1966) (Voor de EER relevante tekst) van geneesmiddelen bestemd voor dieren levante tekst)
- 11 MEI 1992-Koninklijk besluit betref- - 31 DECEMBER 1992-Koninklijk besluit door de dierenarts en inzake het bezit en - Verordening (EG) nr. 1774/2002 tot
fende materialen en voorwerpen bestemd betreffende de veterinaire en zoötechnis- het toedienen van geneesmiddelen bes- vaststelling van gezondheidsvoorschriften
om met voedingsmiddelen in aanraking che controles die van toepassing zijn op temd voor dieren door de verantwoorde- inzake niet voor menselijke consumptie
te komen. het intracommunautaire handelsverkeer lijke voor de dieren. bestemde dierlijke bijproducten.
70 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 71
ANALYSE VAN DE KRITIEKE PUNTEN ANALYSE VAN DE KRITIEKE PUNTEN
Bijlage 3 Analyse van de kritische controlepunten voor honing (KCP) (rode aanduiding in de gids)
1. Microbiologische
Gevaar Richtwaarde van Frequentie Oorzaak Ernst Kans Detectie ExKxD Beheersmaatregelen Register Corrigerende
het KCP maatregelen
correctives
Botulisme bij zuigeligen 100 sporen per kg 49 gevallen in Europa Hoofdzakelijk 5 1 4 20 Vermijd de hoogsels op de grond te plaatsen (p. 18) /
Clostridium botulinum gedurende 24 jaar bodembacteriën Kliënteel inlichten bij de verkoop inzake het risico van botu-
(waarvan geen enkel in België) lisme of vermelding op het etiket (p. 51)
Pathogene kiemen Waarde niet gekend voor Gebruik van niet-drinkbaar 3 1 4 12 Leidingswater of putwater dat voldoet aan de normen gebruiken /
honing, maar lager dan voor water - bij het werken aan de bijen: verstuiver (p. 19, 28)
Geen enkele microbiologis- andere levensmiddelen - bij het onderhoud van het materieel (p. 35, 38, 43)
che analyse is vereist voor wegens het anaërobe milieu,
honing (Verordening (EG) Nr. heel rijk aan suiker,
2073/2005) heel arm aan eiwitten, Gebrek aan hygiëne in het 3 1 4 12 Een lokaal dat gemakkelijk te reinigen is (p. 36, 37, 38)
verhoogde zuurtegraad, lokaal De lokalen worden gereinigd voor en na elke slingerperiode OOGST
aanwezigheid van waterstof- (p. 35)
peroxide
Gebrek aan hygiëne van het 3 1 4 12 Controle van de algemene staat en netheid van de recipiënten /
materiaal voor gebruik (p. 39)
Besmetting door het 3 1 4 12 Vrij van ziekten en bescherming tegen die de honing kunnen /
personeel bezoedelen (p. 35)
Propere werkkledij (p. 35)
Goede persoonlijke hygiëne (p. 35)
Vervuild suiker (voor de 3 1 4 12 Opslag van het suiker beschut van muizen, insecten … /
bijvoering in de winter) (p. 28)
Osmofiele gisten > 20 % wettelijke norm 27,1 % van de honing >18 % Oogst van te vochtige honing 3 3 3 27 Geen gebruik van een waterverstuiver tijdens het wegnemen / Alle vergiste ho-
Risico indien vochtgehalte vergisting van de honing 9,5 % van de honing >19 % van de hoogsels (p. 31) ning zal worden
van de honing : 3,3 % van de honing >20 % Hoogsels pas verwijderen na verzegeling van de honing (p. 31) vernietigd
< 17 % : geen enkel Het vochtgehalte van de honing bepalen (p. 31 en 4)
17 - < 18 % : De honing in hoogsels enkele dagen drogen in functie van het
indien 1000 gisten/g vochtgehalte (p. 31 et 40)
18 - ≤ 19 % : Een waterdicht deksel (p. 43)
indien 10 gisten/g
Als honing > 19 % :
indien 1 gisteel aanwezig Vochtig lokaal ten tijde van 3 2 2 12 Slingeren in droge lokalen (RV < 55%) (p. 34) / Alle vergiste ho-
de oogst en de verpakking ning zal worden
vernietigd
De kans is gebaseerd op een praktijk waarbij de imker rekening houdt met de maatrege-
len zoals beschreven in deze gids. Indien dit niet het geval is, kan de kans toenemen. KxExD> 50 : kritisch punt
Ernst x Kans
Ernst (E) Kans (K) Detectie (D) 1 2 3 4 5 6 8 9 10 12 15 16 20 25
1 Niet bestaand 1 Zwak 1 Met het blote oog
1 1 2 3 4 6 6 8 9 10 12 15 16 20 25
2 Onaangenaam 2 Middelmatig 2 Eenvoudig onderzoek
Detectie
2 2 4 6 8 12 12 16 18 20 24 30 32 40 50
3 Buiten de wettelijke norm 3 Frequent 3 Gedetailleerd 4 3 6 9 12 18 18 24 27 30 36 45 48 60 75
4 Gevaarlijk 4 Zeer frequent 4 Analyse 5 4 8 12 16 20 24 32 36 40 48 60 64 80 100
5 Dodelijk 5 Voortdurend 5 Niet detecteerbaar 5 10 15 20 25 30 40 45 50 60 75 80 100 125
KxExD > 50 het punt is kritisch
72 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 73
ANALYSE VAN DE KRITIEKE PUNTEN ANALYSE VAN DE KRITIEKE PUNTEN
Bijlage 3 Analyse van de kritische controlepunten voor honing (KCP) (rode aanduiding in de gids)
2. Fysische
Gevaar Richtwaarde van het KCP Frequentie Oorzaak Ernst Kans Detectie ExKxD Beheersmaatregelen Register Corrigerende maatregelen
Aanwezigheid van was Onoplosbaar materiaal < 0,1 % Systematisch Ontzegelen van de 2 5 1 10 Filtratie : / De honing herfiltreren
of andere biologische Wettelijke norm honingcellen en De honing correct filtreren (mazen tussen 0,5 en 0,2 mm) (p. 41)
deeltjes Brokstukken < 500µ centrifugatie Vermijden dat zichtbare deeltjes in de honing terechtkomen (p. 41)
Afwezigheid van vreemde De staat van de filters nakijken, het overlopen voorkomen (pzp. 41)
elementen Rijping en afschuiming van de honing (p. 41)
Aanwezigheid broed Aroma’s en vreemde verboden Geen gegevens Broed in het hoogsel Bij voorkeur een koninginnenrooster gebruiken (p. 30) De honing aan de bijen geven
elementen 3 3 1 9 Geen honingramen slingeren met open broed (p. 30) /
Vreemde voorwerpen Onoplosbaar materiaal < 0,1 % Geen gegevens Na filtratie 3 3 1 9 Filtratie is verplicht Filtratie na een eventuele
(steen, metaal, scherpe wettelijke norm Bijen, andere insecten De aanwezigheid van insecten vermijden (p. 42) OOGST omsmelting/omwerking van
elementen, …) Brokstukken < 500µ Alle recipiënten gesloten houden en eventuele contaminatie met de honing of de honing aan de
Afwezigheid van vreemde honingvreemde elementen vermijden (p. 42) bijen geven
voorwerpen
Materiaal 4 2 2 16 Controle van het materiaal voor gebruik (p. 39) / Filtratie na een eventuele
Gebruikmaken van propere werktuigen die geen stof creëren omwerking van de honing
(p. 42) of de honing aan de bijen
Laat geen werktuigen zoals roeronderdelen tegen de wanden geven
krassen. (p. 42)
Lokaal (verlichting, …) 4 1 2 8 Vermijden van glasscherven van gebroken lampen door een OOGST Filtratie na een eventueel
beschermkap rond de verlichting (p. 37) hersmelten van de honing of de
Onderhoud van muren en plafonds honing aan de bijen geven
Alle recipiënten gesloten houden en eventuele contaminatie met
honingvreemde elementen vermijden (p. 37)
Bokalen 4 2 1 8 Glazen bokalen mogen geen fouten vertonen (p. 43) / Elke gebroken bokaal wordt
Gebruik van volledig propere bokalen (p. 43) vernietigd (p. 43)
Filtratie na een eventuele
omsmelting/omwerking van de
honing
74 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 75
ANALYSE VAN DE KRITIEKE PUNTEN ANALYSE VAN DE KRITIEKE PUNTEN
Bijlage 3 Analyse van de kritische controlepunten voor honing (KCP) (rode aanduiding in de gids)
3. Chemische
Gevaar Richtwaarde Frequentie Oorzaak Ernst Kans Detectie ExKxD Beheersmaatregelen Register Corrigerende maatregelen
Verboden producten van de KCP
(Bij- 0 (MRLP : 0,3 ppb Chlooramphenicol Bijmenging met honing van 5 1 4 20 Bijen niet voederen met honing van een ander bedrijf VOEDING Vernietig de honing
lage 4, Verorden. Chlooramphenicol; 1 0/349 niet gekende oorsprong (p. 29)
2377/90) ppb Nitrofurans)
Behandelingsproducten MRL : 100 ppb cou- Streptomycine Behandeling van kolonies 4 3 4 32 Enkel goedgekeurde producten voor de bijenteelt BEHANDELING Vernietig de honing
uitgezonderd (Bijlage 2, mafos, 4/368 gebruiken volgens de gebruiksvoorwaarden aanbevolen
Verorden. 2377/90) 200 ppb amitraz Tetracyclines 2/192 door de leverancier of de veearts (p. 25)
tau Actiegrens : 20 ppb Sulfonamiden De voorgeschreven wachttijden respecteren (p. 25)
fluvalinaat,flumethrine, streptomycine, tetracy- 18/406 Geen behandeling met antibiotica (p. 25 et 29)
thymol, menthol, clines, sulfonamiden ß-lactamaten 0/50 Geen preventieve behandelingen (p. 25)
eucalyptus, kamfer, Voeding
oxaalzuur, mierenzuur, 4 2 4 16 Bijen niet voederen met honing van een ander bedrijf VOEDING Vernietig de honing
melkzuur (p. 42)
Geen additieven gebruiken behalve als ze van levens-
middelenkwaliteit zijn , geen antibiotica bevatten of
indien ze over een goedkeuring als voedingscomple-
ment beschikken (p. 42)
Voeding enkel met suikers van levensmiddelenkwaliteit
en buiten de periode van honingzolders (p. 28)
Bijmenging met honing van
4 2 4 16 Geen ongekende honing toevoegen (p. 36) HONINGOOGST
niet gekende oorsprong
Zware metalen, verf, Gegevens niet Materiaal geschikt voor de 3 1 4 12 Verboden verf met lood te gebruiken (p. 10)
reinigingsmiddelen,… beschikbaar bijenteelt Plastiek goedgekeurd voor levensmiddelen voor /
de bijenkast (p. 10)
Materiaal en recipiënten in 4 2 4 16 Alle materialen die in contact met de honing komen, HONINGOOGST
slinger- en honinglokaal zijn geschikt voor levensmiddelen (p. 39)
Onderhoud (p. 35, 37, 39, 43).
Vervuilde omgeving 4 1 4 16 Vermijd de kasten te plaatsen in een milieu BASISGEGEVENS Verander de standplaats
gecontamineerd met zware metalen
Fytosanitaire producten 10 ppb fytosanitaire Geen gegevens 4 2 4 Indien het onmogelijk is de vervui-
Land-en tuinbouw 32 Verwijder de kolonies tijdens de behandeling en indien BASISGEGEVENS
producten beschikbaar lingsbron te verwijderen, verplaats de
dit niet mogelijk is, sluit de kasten (p. 27).
bijenkorven (p. 28).
HMF ≤ 40 mg/kg 0/351 boven norm Verhitting van de honing 3 2 4 24 Oververhitting vermijden (p. 42) Honing aan de bijen teruggeven
/
76 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 77
AFSPRAKEN INZAKE AUDITS TECHNISCHE TERMEN ENAFKORTINGEN
Bijlage 4 Bijlage 5
Verklarende woordenlijst
Certificering van de gids G-030 bijenteelt Bevochtigen : het bevochtigen van de bodem van een teeltcel met een druppeltje koninginnenbrij
om zo het omlarven te vergemakkelijken en het aanvaarden van het larfje
Algemeenheden
te verbeteren
Met als doel het bekomen van een validatie/ certificering van de autocontrole op de vesti-
ging, kan de exploitant een audit aanvragen bij een inspectieorganisme of bij het FAVV. De Klaren : het verwijderen van het schuim op het oppervlak van vloeibare honing na het rusten
inspectieorganismen die toegelaten zijn om dergelijke audits uit te voeren moeten geaccre- Koppen : het afsnijden van het bovenste deel van koninginnencellen om zo de extractie van
diteerd zijn voor de huidige Gids door Belac of door een buitenlands accreditatieorganisme de koninginnenbrij te vergemakkelijken
onderworpen aan het « multilateraal akkoord »(MLA) conform aan de norm ISO 17020 en
erkend door het FAVV. De lijst van erkende inspectieorganismen kan geconsulteerd worden Maagdelijke was : was van bijenraten waar zich nooit broed in heeft bevonden
op de website www.favv.be. Omlarven : het overbrengen van een jong larfje naar de bodem van een teeltcel
Alle voorwaarden voorzien in artikel 10 van het Koninklijk besluit van 14 november 2003 Roverij : gedrag van bijen die een zwakker volk aanvallen om er voedsel uit weg te halen
betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen zijn van Rusten : periode van het laten rusten van de vloeibare honing om de onzuiverheden in
toepassing. de honing toe te laten in functie van hun dichtheid naar de bodem te zinken of
naar het oppervlak te komen
De inspectieorganismen moet de procedure PB 07 P 03, inzake de erkenning door het
FAVV van de inspectie- en certificeringsorganismen respecteren. Vereniging : het samenvoegen van 2 bijenkolonies tot 1 volk
Vervliegen : gedrag van haalbijen die bij terugkeer zich van kast vergissen
De begrippen « audit, auditeur, certificeringscondities » worden gebruikt in plaats van de
termen “inspectie, inspecteur en inspectiecondities” voor de activiteiten met betrekking tot
de norm ISO/IEC 17020.
Lijst van afkortingen
Vereisten voor de auditeurs
ADLO Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
De auditeurs van de inspectieorganismen moeten voldoen aan de voorwaarden vermeld in
artikel 10 van het Koninklijk besluit van 14 november 2003, meer bepaald aan de vereisten ALVB Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid
gesteld in hoofdstuk VI. Een auditeur moet op zijn minst beschikken over het diploma van CARI Centre Apicole de Recherche et d’Information
hoger secundair onderwijs. FAB - BBF Fédération Apicole Belge - Belgische Bijenteelt Federatie
FAVV Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Duur en frequentie van de audits
GGO Genetisch gemodificeerd organisme
De onderstaande tabel geeft de minimale duur aan die door het inspectieorganisme ter
plaatse moet gepresteerd worden (de opgegeven tijden zijn exclusief de tijd nodig voor de HACCP Hazard Analysis Critical Control Points
voorbereiding, het nazicht van de documenten, de rapportering, de bezoeken vooraf en de HMF Hydroxymethylfurfural
administratieve handelingen). De nodige tijd ter plaatse kan langer zijn in functie van de ILVO Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek
grootte van de onderneming.
ISO International Organization for Standardization
Minimale duur van de audit : KCP Kritisch controlepunt (HACCP)
Primaire productie 1 u 30 Kon. VIB Koninklijke Vlaamse Imkersbond
Transformatie 2 u 30 n.v.t. niet van toepassing
PCE Provinciale Controle Eenheid van het FAVV
Elke 4 jaar dient een nieuwe audit plaats te vinden.
UGent Universiteit Gent
78 Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken - Versie 2 van 08-2010 Versie 2 van 08-2010 - Gids voor Goede Bijenteeltpraktijken 79
NUTTIGE ADRESSEN
Bijlage 6
Lijst van nuttige adressen
Naam Adres Tel Fax E-mail
ADLO Secretariaat Praktijk- 02/552 79 16 02/552 78 71 stijn.windey@lv.vlaanderen.be
centrum Bijen Koning
Albert II-laan, 35,
bus 40 - 1030 Brussel
ALVB Koning Albert II-laan,35, 02/552 79 50 02/552 79 21 pieter.vanommeslaeghe@lv.
bus 40 - 1030 Brussel vlaanderen.be
CARI 4, place Croix du Sud 010/47 34 16 010/47 34 94 info@cari.be
1348 Louvain-la-Neuve www.cari.be
Informatie- Krijgslaan 281 09/264 49 25 09/264 49 38 frans.jacobs@ugent.be
centrum S33 & S35 - 9000 Gent
T&V-ILVO Brusselsesteenweg 370 09/272 30 00 09/272 30 01 wim.reybroeck@
9090 Melle ilvo.vlaanderen. be
Kon. VIB vzw www.konvib.be
BBF www.cari.be -> association
Vlaamse Provinciale Controle Eenheden
PCE GSM E-mail E-mail Fax
voor meldingen voor meldingen voor info
ANTWERPEN 0478/87 62 19 Notif.ANT@favv.be Info.ANT@favv.be 03/202 28 11
LIMBURG 0478/87 62 18 Notif.LIM@favv.be Info.LIM@favv.be 011/26 39 85
OOST-VLANDEREN 0478/87 62 20 Notif.OVL@favv.be Info.OVL@favv.be 09/210 13 13
VLAAMS-BRABANT 0478/87 62 17 Notif.VBR@favv.be Info.VBR@favv.be 016/39 01 05
WEST-VLAANDEREN 0478/87 62 21 Notif.WVL@favv.be Info.WVL@favv.be 050/30 37 12
BRUSSEL 0478/87 62 22 Notif.BRU@favv.be Info.BRU@afsca.be 02/211 91 85
Waalse Provinciale Controle Eenheden
PCE GSM E-mail E-mail Fax
voor meldingen voor meldingen voor info
LIEGE 0478/87 62 13 Notif.LIE@afsca.be Info.LIE@afsca.be 04/224 59 01
LUXEMBOURG 0478/87 62 12 Notif.LUX@afsca.be Info.LUX@afsca.be 061/21 00 79
NAMUR 0478/87 62 14 Notif.NAM@afsca.be Info.NAM@afsca.be 081/20 62 01
HAINAUT 0478/87 62 15 Notif.HAI@afsca.be Info.HAI@afsca.be 065/40 62 10
BRABANT W. 0478/87 62 16 Notif.BRW@afsca.be Info.BRW@afsca.be 010/42 13 80
BRUXELLES 0478/87 62 22 Notif.BRU@favv.be Info.BRU@afsca.be 02/211 91 85
Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie
Naam Aders Tel Fax E-mail
CODA Ukkel Groeselenberg, 99 02/379 04 00 02/379 04 01 info@var.fgov.be
1180 Brussel