FZFZDVZVVCXXCV

You might also like

Download as txt, pdf, or txt
Download as txt, pdf, or txt
You are on page 1of 1

Er wordt onderscheid gemaakt tussen het reactieve en proactieve rechercheproces.

Het reactieve rechercheproces heeft een reeds gepleegd misdrijf als startpunt en
wordt vaak in zes fasen onderverdeeld:

Kennisname van een misdrijf, bijvoorbeeld door melding door getuigen of


aangifte door een slachtoffer.
Onderzoek op plaats delict om sporen veilig te stellen.
Identificatie van de verdachte(n)
Lokalisering en eventueel aanhouden van de verdachte
Verhoor en bewijsvoering
Administratieve afhandeling

Het proactieve rechercheproces start meestal op grond van informatie dat bepaalde
personen zich in georganiseerd verband met het plegen van misdrijven bezighouden of
met de informatie dat bepaalde misdrijven georganiseerd worden gepleegd zonder dat
daar al direct verdachten bij bekend zijn.

Rechercheafdelingen zijn bij de Nederlandse politie te vinden op verschillende


niveaus, van het wijkteam tot het nationale niveau. Een bijzondere plaats neemt
daarbij de rijksrecherche in, die zich uitsluitend bezighoudt met het (mogelijk)
plegen van strafbare feiten door overheidsfunctionarissen.
Het kan dan gaan om bijvoorbeeld corruptie, of om schietincidenten waarbij
politieagenten hebben gevuurd met dodelijke afloop. De rijksrecherche moet niet
verward worden met de Dienst Landelijke Recherche, die zich vooral bezighoudt met
zware en georganiseerde criminaliteit en enkele specifieke soorten misdrijven zoals
terrorisme en kinderporno.

Naast politierechercheurs zijn er andere beroepsgroepen die de term "rechercheur"


gebruiken, bijvoorbeeld bedrijfsrechercheurs, fiscaal rechercheurs en sociaal
rechercheurs.
De twee laatstgenoemde beroepsgroepen zijn in dienst van de regering
(belastingdienst en gemeenten) terwijl bedrijfsrechercheurs vaak in dienst zijn van
particuliere bedrijven.
Dergelijke bureaus, inclusief privédetectivebureaus, worden dan ook vaak aangeduid
met de term recherchebureau. Dergelijke beroepsgroepen beschikken echter niet over
de opsporingsbevoegdheid waarover politiebeambten beschikken.
Wel hebben zulke recherchebureaus, net als beveiligingsbedrijven, een vergunning
nodig van het ministerie van justitie.

Bevoegdheden

De opsporingsbevoegdheden die de politie bij het oplossen van misdrijven heeft,


zijn vastgelegd in het Nederlands Wetboek van Strafvordering. Daarbij wordt
onderscheid gemaakt naar:

algemene dwangmiddelen zoals aanhouding, inbeslagneming en doorzoeking (Boek1,


Titel IV, Eenige bijzondere dwangmiddelen)
bijzondere bevoegdheden tot opsporing (Boek 1 Titel IVA)
bevoegdheden voor de opsporing voor het onderzoek naar het beramen of plegen
van ernstige misdrijven in georganiseerd verband (Boek 1, Titel V).

Aanvullende regels staan in het Besluit technische hulpmiddelen strafvordering.

You might also like