Kennen en kunnen SE2 M4

1. Let op! Deze toets wordt strenger beoordeeld dan de vorige. We gaan nu richting het
examen waarin ook een strengere beoordeling is. Let goed op het noteren van de
vormgevingsaspecten. Als je dit fout hebt wordt het hele antwoord fout gerekend!

2. Verschil tussen voorstelling en vormgeving.

 Voorstelling = wat er gebeurd/wat je ziet op het kunstwerk.
 Vormgevingsaspect = Kleur, licht, vorm, ruimte, compositie/ordening. Omschrijf het
aspect dat van toepassing is op het kunstwerk en noteer dit juist!
let op! Om te noteren noem je eerst het vormgevingsaspect, dan dubbele punt en
vervolgens de uitleg. Dus  vormgevingsaspect : Uitleg.
Voorbeeld:
Kleur : Door de rode kleur wordt het schilderij erg expressief.

3. Leer alle 5 de vormgevingsaspecten.

Zie de powerpoints; kleur, vorm, compositie/ordening, licht en ruimte. Extra uitleg van de
begrippen vinden jullie in het tekstboek hoofdstuk 4.

4. De begrippenlijst. Zie hieronder.

5. Om extra te oefenen maak je de oefenvragen en in LessonUp staat veel oefenmateriaal

klaar. Klassencode = ljidl

Begrippenlijst.

Alles is te vinden in de powerpoints of het boek, tenzij anders aangegeven.

 Flora en Fauna (betekenis opzoeken op google)

 Natuurgetrouw (betekenis opzoeken in google)
 Dynamiek (betekenis opzoeken in google)
 Sfeer (betekenis opzoeken in google)
 Hanteringswijze (betekenis opzoeken in google)
 Contrast (betekenis opzoeken in google)

Vorm:

 Schematisch
 Geometrisch
 Organisch
 Soorten vormen en lijnen.

Kleur:

 Polychroom
  Monochroom
 De kleurcontrasten
 Verzadigd en onverzadigd.
 kleurverloop

Ruimte:

 De verschillende vormen van perspectief.

 Plastisch!
 Overlapping
 Afsnijding
 Verkorting
 Kleurperspectief

Licht:

 Lichtbron
 Lichtrichting
 Reflectie
 Licht/donker contrast
 De verschillende schaduwen: Eigen schaduw, slagschaduw.
 Strijklicht
 Plastisch!

Orderning:

 Coulisswerking
 De verschillende vormen van composities
 Herhaling/ ritme/ beeldrijm