Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Artikelen
Samenvatting Artikelen
Het is het karakteristiek van mensen, niet alleen journalisten, om de wereld om ons
heen in de gaten te houden. Dit karakteristiek delen we met het dierenrijkdom.
Laswell noemt dit de ‘surveillance’ functie van het nieuws. “in
dierengemeenschappen vertolken enkele een gespecialiseerde rol en houden de
omgeving in de gaten. Individuen gedragen zich als afwachtend, staan apart van de
kudde en creëren alleen alarmbellen als het iets ongewoons gebeurt.”
Nieuws heeft een overlevingswaarde.
Journalisten vervullen de behoefte van mensen om geïnformeerd te blijven,
bedreigingen te detecteren en methodes aan te reiken om met deze bedreigingen
om te gaan. Dat is een van de redenen dat nieuws bestaat, niet alleen voor de
belangrijke economische contributie naar de gemeenschap of om cultureel relevante
informatie te verschaffen. De media geven mensen het type nieuws waarin mensen,
universeel in geïnteresseerd zijn.
Thema’s van dit essay zijn; 1. de behoefte om zowel nieuws te ontvangen als te
verspreiden biologisch en cultureel gestuurd is, en dat 2. zowel de biologie en
cultuur een diepgaande impact hebben op de vorm van nieuwsinhoud.
Biologische achtergrond
De basis voor de theorie van de biologisch evolutie ligt bij Charles Darwin; wanneer
de omgeving verandert of een nieuw organisme een vastgesteld organisme
confronteert, zal het organisme die het meest aangepast is aan de nieuwe situatie de
minder aangepaste organisme verstoten. Aanpassing wordt gedefinieerd als iedere
structuur, proces of gedragspatroon dat het maakt dat een organisme meer kans
heeft om te overleven en te reproduceren dan andere organismen in de populatie.
De overlevingsfunctie, het verzamelen en verspreiding van het nieuws, zal door de
eerste mensen geadopteerd zijn omdat zij uit moesten kijken voor gevaar en zij zo
meer kans hadden op het overleven en reproduceren dan andere mensen in
dezelfde situatie.
Culturele achtergrond
Het wordt ons aangeleerd om op de wereld om ons heen te letten en om middels
een cognitief proces informatie te detecteren over mogelijk gevaar. Cultuur is iets
dat we leren van andere mensen; social learning. Sociaal gedrag, zoals surveillance
wordt verkregen na de geboorte door het proces van culturele socialisatie.
Socialisatie wordt gebruikt om te verklaren hoe kinderen cultuur leren vanaf hun
geboorte. Acculturatie beschrijft het leren via een andere of vervangende cultuur.
Conclusie
Dit essay kijkt naar interactie tussen biologische en culturele evolutie en laat zien dat
we moeten accepteren dat de menselijke hersenen geprogrammeerd zijn om hun
omgeving in de gaten te houden en dat zij de voorkeur geven aan afwijkend nieuws
en bedreigende gebeurtenissen en ideeën. Hierdoor kunnen we meer begrijpen hoe
journalisten hun selectie in het rapporteren van levendig of slecht nieuws maken.
Het ligt in de aard van de mens. Als de menselijke interesse in slecht nieuws
genetisch geprogrammeerd is, zoals dit essay beweert, is te verklaren waarom de
nieuwsinhoud zo veel slecht nieuws bevat. Alhoewel nieuws wordt gevormd door
vele aspecten, kunnen deze aspecten het niet winnen van het feit dat nieuws
geproduceerd wordt door mensen die een product zijn van de biologische evolutie.
En heeft tot gevolg dat hoe meer levendig een gebeurtenis is, hoe prominentere
rapportage hieraan besteedt wordt door de nieuwsmedia.
Literatuur bij hoorcollege 1:
What is news? A cross-cultural examination of kindergartners’
understanding of news. Dafina Lemish
Het kijken van nieuws wordt vooral geassocieerd met de kijkgewoonheden van
volwassenen.
Voor kinderen wordt verondersteld dat ze er weinig interesse in hebben, maar
verschillende studies hebben laten zien dat jonge kinderen vaak aan nieuws
blootgesteld zijn ofwel als toevallige kijkers of als gedeelte van het familieleven. Het
interesse aan het nieuws dat blijkbaar met de leeftijd toeneemt is gerelateerd aan
sekse (meer jongens) en aan klasse (meer middenstand)
Onderzoeksvraag:
Hoe begrijpen jonge kijkers (basisschoolkinderen) nieuws op televisie als een aparte
categorie? Wat ervaren zij als nieuws ?
Resultaten:
Conclusie:
- In beide culturen zien kinderen het nieuws als een adulte categorie
- Het nieuws handelt van belangrijken, reeelen issues en zijn voornamelijk
“bad” en “sad”
- Kinderen weten van de suveillance functie van nieuws: nieuws waarschuwen
mensen voor bedreigingen
- Nieuws zijn instructueel en hebben een pro-sociale bedoeling
- De constructie van de realiteit in nieuws is voor kinderen nog niet waar te
nemen (onderscheid “truth” en “real”)
- Nieuws zijn relevant voor het alledagse leven
- Prive sfeer en het weer relevant voor amerikaanse kinderen
- Collectieve identiteit en veiligheid relevant voor israelische kinderen
- Door de extensieve consumptie van nieuws, de event programma’s en de
mutipliciteit van tv en radio zenders, kunnen ook jongere kinderen het
nieuws niet omzeilen
- Israelische journalistiek steunt de dominante ideologie en celebreert de
nationale identiteit
- Dit is het resultaat van het delen van journalistische waarden en normen
- Kinderen internaliseren wel zulke culturele invloeden t.o.v. het begrijpen van
een televisiegenre
- Televisie mag niet alleen als landelijk medium worden gezien dat op de
context van familie en huishoud is gelimiteerd, maar moet binnen grotere
culturele realiteiten worden gezien (het is ook nationaal en internationaal)
- landelijk wordt hier gerelateerd aan het volk, het is hier dus een macro level
conceptualisatie
- Deze conceptualisatie van de context suggereert dat kinderen die in
verschillende culturen opgrooien, op verschillende manieren gesocialiseerd
zijn t.o.v hun expectaties over hun nieuws media and de rol ervan in een
democratiche maatschappij
- Deze studie laat ook de interpretatieve perspectieve van het mediagebruik
van kinderen zien
- De waarnemingen van nieuws zijn het resultaat van een actief proces van
interpretatie op basis van hun eigen persoonlijke, sociale en culturele
achtergronden en hun doelen en behoeften
- De ouders spelen een belangrijke gemedieerde rol binnen dit proces
- In Israel en in de USA hebben de ouders een tegengestelde boodschap aan
hun kinderen t.o.v. het nieuws kijken
- In de USA willen ouders hun kinderen voor het nieuws beschutten, dus ze
laten het kind het nieuws niet zien en maken een onderscheid tussen het
kind en de bredere samenleving
- In Israel bemoedigen ouders de inbinding van hun kinderen in public affairs
doordat ze in de aanwezigheid van hun kinderen het nieuws kijken en over
actuele issues praten
- In de interviews gaven de kinderen precies deze verschillende opvattingen
van hun ouders weer
Literatuur bij hoorcollege 1:
What kind of commodity is news? John H. McManus
De eisen zijn:
1. beide partijen moeten bij een transactie rationeel handelen om hun
zelfinteressen te verkrijgen
2. beide partijen kennen het product en de markt
3. er bestaat concurrentie op de markt
4. negatieve externe effecten- kosten voor de maatschappij die door de
transactie ontstaan- zijn niet aanwezig
Worden die eisen niet vervulld leidt het zelfinteresse tot een conflict, waarbij de éne
kant voordeel van die andere uihaalt. Dit gebeurt omdat iedere uitwisseling
(exchange) een tegen- en een cooperatieve kant heeft. Iedere kant probeert de
maximale winst voor het minimum aan kosten te bereiken.
Rationeel streven naar zelfinteresse
Er bestaat de assumptie dat mensen of cooperaties zelfgeinteresserde partijen zijn.
Maar het rationeel handelen en het maken van wijze beslissingen is voor
organisaties bereikbarer dan voor indivuduen. Voor indivduen bestaan er te veel
alternatieven en mogelijkheden waarbij het individu alleen beperkte ervaringen en
hulpbronnen heeft. Tijd is hierbij de schaarse hulpbron voor een individu. Om
namelijk naar prijzen en kwaliteiten van producten te kijken moeten mensen dat in
hun vrije tijd doen. Voor organisaties is het analiseren van de voorkeuren van
consumenten daarentegen een baantje van iemand of de taak van een heele
afdeling. Nieuws cooperaties geven meer uit om dingen over de consumenten te
leren dan individuen uitgeven over zich zelf en over de producten te leren. Het idee
dat consumenten rationeel op grond van hun zelfinteresse handelen, impliceert ook
dat ze hun eigen waarden aan goederen en diensten overdragen, in plaats van de
waarden van anderen onkritisch over te nemen. Maar critici zeggen ook dat dit niet
realistisch is, want netwerken, tv stationen en kranten prijzen steeds de kwaliteit van
hun nieuwsproducten aan, zodat de macht van de reclame het individu toch
beinvloedt. Dus de assumptie dat nieuwsorganisaties en consumenten rationele
partijen zijn die hun eigen zelfinteresse nastreven, is voor beide problematisch maar
nog problematischer voor het individu dan voor de cooperatie.
A: Het nieuws moet accuraat gepresenteerd worden en fair tegenover alle kanten
zijn
B: De issues en gebeurtenissen die de mensen zouden moeten weten, moeten in
chronologische orde gepresenteerd worden
C: Er moet genoeg context gepresenteerd worden, zodat het nieuws voor veel
mensen begrijpelijk is
Mensen zouden in staat kunnen zijn te evalueren of er genoeg context is (C), om een
issue als betekenisvol te zien maar omdat nieuws iets is wat mensen nog niet weten,
kunnen ze niet de fairness of de accuraadheid van het nieuws bepalen (A en B). Er
zijn drie categorien hoe economen de kwaliteit van koopwaren evalueren:
Het journalistiek model houd er geen rekening mee wat het zou kunnen kosten, te
ontdekken wat in een maatschappij gebeurt. In dit model maakt het niet uit hoe veel
tijd of hoe veel andere hulpbronnen nodig zijn, om over een issue of gebeurtens te
berichten.
Wat in het economisch en in het journalistiek model gelijk is, is het rekening houden
met de grootte van het publiek. Allebij, de journalisten en de reclamemakers hebben
redenen om zo veel mogelijk mensen te trekken. De journalistieke standard vereist
ongelimiteerd hulpbronnen en is daardoor een ideaal. Daarom representeert de
commerciele nieuwsproductie een soort van compromis tussen journlistiek en
economie. De tegenstelling moet niet juist zijn als alleen de markt bepaalt wat
nieuws zijn. Wat namelijk de profijt maximaliseert moet niet altijd met de
standarden van de journalistiek overeenkomen. Maar de twee theorien zijn niet
altijd in conflict. Issues die als nieuwswaardig in de journalistiek gelden, zouden ook
in de puur economische theorie nieuwswaardig kunnen zijn. De convergentie van
journalistieke en economische normen is echter gelimiteerd. De centrale intentie van
journalistiek is het publieke begrip te maximaliseren. Er is dus een conflictpotentieel
tussen deze journalistike norm en het zakendoel van de investoren hun winst te
maximaliseren. Het belangrijkst nieuws is altijd het duurst te ontdekken, omdat
machtige belangstellende het willen verbergen. Het is minder duur om op
nieuwsorganisaties en pers medewerkers te vertrouwen. Deze “passieve
ontdekking” creeert echter het potentieel de publieke agenda te manipuleren.
Ook zouden journalistieke- en zakennormen niet overeenkomen als het om issues
gaat die belangrijk maar heel saai zijn (zoals economische trends of politieke
debatten). Daarnaast zouden televisie en radiostationen publiek kunnen verliezen als
ze te vaak over dingen berichten die lokaal zijn en alleen maar een gedeelte van het
markt aanspreekt. Daarom zijn voor kranten en televisiestationen verhalen beter die
algemener zijn, om een breder publiek te bereiken (zoals human interest verhalen
die emoties wekken).
De journalistieke norm vraagt naar vele bronnen, documenten, een belichting van
meerdere kanten, naar fairness, naar accuraadheid en naar een interpretatie van de
issue door het afwegen van bewijzen. Maar de tijd om op zo een manier met
informatie om te gaan vereist hulpbronnen die een profijtgeorienteerde organisatie
niet wenst op te brengen, met name als het geen positief invloed op de grootte van
het publiek zou brengen.
Maar ook buiten de redactie zijn er interacties die invloed op de niuewsproductie
hebben. Namelijk interacties tussen de eigenaars van de redactie, parent
corporation, en de machtige nieuwsbronnen en de reclamemakers. Hoewel er issues
zouden kunnen zijn die de kosten/batenanalysis vervullen, zouden ze niet mee
worden opgenomen in het productieproces als ze de interessen van de eigenaar van
de organisatie schaden of reclamemakers of machtige bronnen aanvalen. Zijn
nieuwswaardige issues aan de andere kant van voordeel voor de eigenaars, de
reclamemakers en de nieuwsbronnen, dan worden ze toegevoegd aan het
nieuwsproductieproces.
De conclusie van dit artikel is dus dat de logica van het maximaliseren van winst in
conflict staat met het maximaliseren van het publieke begrip.
Literatuur werkcollege 1:
Uiteindelijk de verandering door komst van het World wide web als medium in 1990
heeft de definitie van journalist geherdefinieerd. Miljoenen inwoners zijn actieve
deelnemers geworden in het online communicatieproces. De traditionele bronnen
voor journalisten worden zelf inhoudsaanbieders die soms primair het nieuws
verzorgen, passerend aan traditionele gatekeepers. Directe consumptie van dit
nieuws is mogelijk. Dit roept vragen op over journalistieke rol. Realiseer je volgens
auteur belang van onpartijdige verslaggeving. De rol moet nog worden gevormd. De
betrouwbaarheid en onpartijdigheid moeten worden herontwikkeld door nog meer
te zoeken naar primaire bronnen voor nieuws.
De conclusie haalt weer de vier veranderingen aan. Deze effecten brengen vragen
voor de researchagenda. In het artikel worden 10 suggesties voor vervolgonderzoek
gedaan. Ik noem er 4, voor meer zie artikel:
1 hoe gebruiken journalisten de feedbackfunctie in de online-arena van nieuws waar
e-mail de publiek-reporter relatie transformeert?
2 in welke mate zijn verslaggevers de online verslaggeving gebruiken in plaats van
shoe-lether verslaggeving?
3 Welke invloed heeft de gecombineerde newsroom op de kwaliteit van nieuws?
4 in welke mate ontwikkelingen online nieuwsorganisaties formats die ontwikkeld
zijn voor de online-media?
Literatuur werkcollege 1:
A history of European television news: from television to journalism, and
back? Bourdon, J.
Vier ontwikkelingsfasen
De veranderende balans tussen tv en journalistiek. De evolutie van tv van publieke
monopolie naar commerciële tv. Het veramerikaniseerde formaat van tv-nieuws.
Deze zaken zijn basis voor een indeling in vier perioden:
1 1950-er jaren: marginaliteit en onzekerheid
Tv-nieuws was niet meteen een centraal genre van tv doordat:
1 technologie was nodig om nieuws inhouden op te kunnen sporen.
2 tv was niet gezien als serieus medium in deze jaren
De eerste nieuws bulletins bevatten een eerlijke diversiteit. De eerste
nieuwsuitzendingen twijfelden tussen een radio model waarin nieuws voorlezers,
niet journalisten het nieuws brachten, en een newsreel model waarin gefilmde
reports met live commentaar werden gegeven. In Duitsland en Engeland was vooral
een radio model aan de orde. Ondanks de politieke tradities die verschilden, waren
tv-journalisten in beide landen voorzichtig met personalisatie, sensatie en
partijdigheid. Verschillende professionele tv-codes werden ontwikkeld om een
onderscheiding tussen feiten en meningen te bewerkstelligen. In Duitsland kwamen
in 1952 enkele regionale edities. In 1956 kwamen er dagelijkse nieuwsuitzendingen
op tv, een kort bulletin op acht uur. ( dit model kent stabiliteit: lengte en ‘slot’/
uitzendtijd zijn hetzelfde gebleven sindsdien).
Mening auteur:
Binnen een sterk publiek zenders-framewerk en met een zekere mate van
onafhankelijkheid van de regering is het mogelijk een balans te bereiken tussen de
eisen van tv en journalistiek.
Literatuur hoorcollege 2:
The structure of foreign news: The presentation of the Congo, Cuba, and
Cyprus crises in four Norwegian newspapers. Galtung, J., & Ruge, M. H.
In dit artikel zal het algemene probleem van factoren die de stroom van nieuws uit
het buitenland beïnvloeden worden besproken.
Galtung en Ruge verwijten de media in dit artikel dat deze een vertekend beeld van
de werkelijkheid geven en zij stellen dat politieke beslissingen gebaseerd op een
‘juist beeld’ van
de werkelijkheid doorgaans beter zijn.
In dit artikel gaat het om de vraag; How do events become news?
Wereldgebeurtenismediawaarnemingmediabeeldvormingpersoonlijke waarnemingpersoonlijke
beeldvorming
↑ selectie vervorming ↑ selectie
vervorming
Op het nieuws wordt van alles uitgezonden, maar wij kunnen niet alles registeren,
dus moesten we selecteren en de vraag hierbij is; wat roept onze aandacht?
Hieronder is een lijst van waarnemingspsychologische mechanismen (biologie) dit
zijn allerlei factoren die de overgang van gebeurtenis naar nieuws beinvloeden;
o Wanneer de frequentie van het onderwerp uit de toon is, zal het niet worden
geregistreerd.
o Hoe sterker het onderwerp, hoe groter de omvang, hoe groter de kans dat
men het waard vind om naar te luisteren
o Hoe duidelijker en ondubbelzinniger het onderwerp hoe groter de kans is dat
men het waard vindt om naar te luisteren
o Hoe belangrijker het onderwerp, hoe groter de kans is dat men het waard
vindt om naar te luisteren
o Hoe meer het onderwerp overeenkomst met het mentale beeld wat men al
had, hoe groter de kans dat men het waard vindt om naar de luisteren.
o Hoe onverwachter het onderwerp komt, hoe groter de kans dat men het
waard vindt om naar te luisteren
o Wanneer iets de hoofdlijnen eenmaal bereikt heeft en wordt gedefinieerd als
nieuws, dan zal het voortaan ook nieuws zijn.
o Wanneer een onderwerp heel vaak voorkomt, zal het waarschijnlijk zo zijn
dat een heel ander onderwerp dat men hoort, men dit de moeite waard vindt
om te luisteren.
Hypothese 1; hoe meer (culturele) afstand tot de natie/volk, hoe hoger de neiging is
om elite actie te melden. geen duidelijke uitkomst
Hypothese 3; hoe meer culturele afstand er bestaat tot de natie/volk, hoe negatiever
de gebeurtenis wordt neergezet deze hypothese kan niet worden bevestigd, maar
echt verworpen kan deze hypothese ook niet.
Het artikel wordt afgesloten met enkele tips, waardoor de werkelijkheid ‘juist’ zo
moeten worden afgebeeld in het nieuws;
- meer nadruk op opbouwende en achtergrond materiaal in de totale
media output. Journalisten zouden beter opgeleid moeten worden in
het reporteren van langetermijn ontwikkelingen en zich minder
concentreren op gebeurtenissen.
- Meer nadruk op complexe en dubbelzinnige gebeurtenissen, niet
perse met het voordeel om deze te interpreteren
- Meer nadruk op het tegenstrijdige/ tegenstanger. Training van
journalisten om hun inzichten in eigen stereotypes te verhogen.
- Meer nadruk op de verwachting en frequentie
- Meer voorlichting over de continuiteitsfactor.
- Meer voorlichting van de samenstellingsfactor
- Meer aandacht aan niet-elite naties
- Meer aandacht aan niet-elite personen
- Meer verwijzing van niet persoonlijke oorzaken van gebeurtenissen,
hiervoor is een speciale training nodig
- Meer verwijzing naar positieve gebeurtenissen.
Literatuur hoorcollege 2:
The roots of a sociology of the news: Remembering Mr. Gates and social
control in the newsroom. Reese, S. D., & Ballinger, J.
Doel onderzoek: Sinds eind jaren ’60 is er meer interesse gekomen voor vragen als:
welke krachten vormen de mediaboodschap, wat en wie vormen de media agenda?
Onderzoek heeft uitgewezen dat er krachten werkzaam zijn in verschillende lagen
van de mediaproductie. Oftewel, een hiërarchie van invloeden. Hierbij inbegrepen
zijn, op het meest basis niveau, de persoonlijke opvattingen en rollen van de ‘media
workers’ en op een hoger niveau de invloeden van ‘media routines’, ‘media
organizations’, ‘external pressures’ en ‘ideology’.
In dit artikel bespreken de auteurs twee andere artikelen, namelijk:
- David Manning White’s “The ‘Gatekeeper’: A Case Study in the Selection of
News”
Algemeen
(Bias wordt in de collegesheet omschreven als ‘Vertekeningen’)
Doel onderzoek: een meer systematisch, op empirie gebaseerde, historische
vergelijkend begrip van media bias produceren dan in eerder onderzoek is gebeurd.
Methode van onderzoek: een kwantitatief onderzoek naar ideologische afwijkingen
binnen de media; een formele inhoudsanalyse in de twee grootste nieuwsmagazines
van de VS (Time en Newsweek). De resultaten zijn vergeleken met een zelfde soort
onderzoek in twee grote kranten meer gericht op partijen (National Review
(conservatief) en Progressive (liberaal)).
Resultaten: Bias scores tonen een sterk verschil in de berichtgeving over de issues
criminaliteit, milieu, sociaal-maatschappelijke geslacht en armoede tussen de
(politieke) kranten en de nieuwsmagazines.
Conclusie: De data voorziet weinig ondersteuning voor degenen die beweren dat er
een significant media verschil is in berichtgeving met een ideologische lading.
Begrippen
Ideologische bias: onderverdeling in conservatief of liberaal. Hiervoor moet voor de
issues die onderzocht worden ook goed te onderscheiden zijn of ze conservatief of
liberaal zijn. Bijvoorbeeld: is de berichtgeving over het issue abortus liberaal of
conservatief.
Conclusie en discussie uitgebreid
Een van de belangrijkste resultaten uit dit onderzoek is dat Time en Newsweek over
het algemeen neutraal bericht geven over de vier onderzochte issues. Dit is anders
dan de meer partij gerichte kranten National Review en Progressive, waarbij de
ideologie wel in de berichtgeving doorschemerde.
NB: De auteurs geven wel aan dat zij niet uitsluiten dat er in ‘mainstream
nieuwsmedia’ wel ideologische berichtgeving plaatsvindt. Op basis van dit onderzoek
blijkt dit niet het geval te zijn, maar is niet representatief voor de rest van de
‘mainstream media’.
Literatuur bij hoorcollege 3:
Onafhankelijkheid van nieuwsbronnen en de kwaliteit van de
journalistiek Buijs et al.
Aanleiding en achtergrond
Een groot aandeel van het nieuws in de rubriek Binnenlands nieuws van de krant zijn
overgenomen persberichten. Een reden hiervoor is de hoge productiedruk en
onderbezetting bij journalisten. De versnelling en verkorting van het nieuws zal
leiden tot een verschraling van de nieuwsvoorziening.
Subvragen:
1. Is de herkomst/maker van een binnenlandbericht voor te identificeren?
2. Zijn de bron(nen) voor de berichtgeving identificeren?
3. In hoeverre is de berichtgeving te herleiden tot voorverpakte informatie, en in
hoeverre geeft zij blijk van eigen nieuwsgaring, duiding en onderzoek?
4. Hoe kunnen we het eigen journalistieke werk typeren?
5. Tekenen zich in de journalistieke praktijk patronen af die de berichtgeving
vatbaar(der) maken voor pr-materiaal en pr-boodschappen?
Theoretische achtergrond
De geloofwaardigheid van een krant is essentieel voor zijn voortbestaan. De kwaliteit
van de krant is te meten aan de hand van de kwaliteit van zijn bronnen. Agenda
setting speelt een rol met betrekking tot de media-agenda, publieksagenda en de
beleidsagenda.
Analyse resultaten
Er is gekeken naar of de herkomst van het bericht staat aangegeven in de credit line.
Mogelijkheden: Verslaggever zonder naam van eigen krant, verslaggever met naam
van eigen krant, persbureau of geen identiteit weergegeven. Er is gekeken of er een
verschil is tussen korte en lange berichten. Korte berichten blijken inderdaad vaker in
de creditline persbureau of geen identiteit te bevatten.
Daarnaast is gekeken naar sporen van voorverpakte informatie in het
krantenbericht. Lange berichten bleken meer sporen te bevatten, wat logisch is
aangezien er meer ruimte is voor dergelijke verwijzingen. Het binnenlandsnieuws
van de Gelderlander (die geen redactie heeft voor deze rubriek) bleek bijna geheel te
bestaan uit kant en klaar nieuws van persbureaus.
Het eigen werk van journalisten bestaat meestal uit het verzamelen van aanvullende
feiten, context informatie en reacties.
Conclusies
Subvragen beantwoord:
1. 41% geeft geen informatie over de auteur van bericht (vooral bij korte
berichten), 11% afkomstig van persbureau en 48% van journalist van de
krant.
2. Herkomst
Kort nieuws: 27% persbureau, 57% anoniem, 17% auteur
Lang nieuws: 2% persbureau, 25% anoniem, 73% auteur
3. Voorzover de lezer dit kan nagaan is 32% van de berichten deels of geheel
voorverpakt nieuws (vooral van persbureaus en andere media, derden als
bron zelden zichtbaar). Na de informatie van de casestudy nieuwe cijfers:
52% voorverpakt. De grote onderwerpen voor Binnenlandsnieuws schrijven
de journalisten zelf, deze onderwerpen zijn afhankelijk van het karakter van
de krant en de onderwerpen waaraan persbureaus aandacht aan besteden.
4. Journalisten doen als extra werk vooral context geven en reacties
verzamelen. Ze zijn in de berichten niet kritisch en evaluerend, laten ze over
aan columnschrijvers en er wordt over het algemeen weinig waarde gehecht
aan de waarheid.
5. In de dagbladen tekent zich een patroon af: nieuws is in toenemende mate
wat iemand – van de man in straat tot de autoriteit – van een actueel
onderwerp vindt. Daarbij lijkt de vraag of het onderwerp ook een basis heeft
in de werkelijkheid, journalistiek aan belang te verliezen. Hierdoor maakt pr-
informatie meer kans het nieuws te halen.
Als pr-informatie over opiniepeilingen en ander onderzoek – veelal via het
ANP – de krant haalt, gebeurt dat vaak zonder dat de redactie er kritisch naar
heeft gekeken. Dit ondanks het feit dat redacties dankzij de onmiddellijke
beschikbaarheid van onderzoeksinformatie beter dan ooit zijn toegerust om
die te filteren en op betrouwbaarheid en geldigheid te wegen.
Zodra zich politiek groot nieuws aandient, laten redacties zich niet alleen
duidelijk leiden door geregisseerde politieke reacties; in hun analyses maken
zij de dominante reacties ook tot de hunne. De conformistische neiging van
redacties maakt hen des te vatbaarder voor pr-boodschappen vanuit de
politiek.
Antwoord hoofdvraag
De herkomst van het nieuws is in 40% van de artikelen onbekend. Deze uitkomst is
te nuanceren doordat korte berichten vaker anoniem zijn dan lange berichten.
Bovendien verschillen de kranten onderling: NRC Handelsblad telt het laagste
percentage anonieme berichten en de Gelderlander het hoogste.
Voorverpakte informatie is in ongeveer een derde van de berichtgeving traceerbaar.
Verder variëren de grote nieuwsonderwerpen in prioriteiten in nieuwsaspecten en
invalshoek en politieke genres. Voorverpakte info speelt hier geen rol. Wordt wel
gestuurd door nieuwsagenda en wat persbureau brengen. In de berichtgeving over
opiniepeilingen wordt informatie van belanghebbende derden (autoriteiten)
rechtstreeks in het bericht gezet. Nederlandse pers is niet gebaseerd op
voorverpakte info bij grote nieuwsonderwerpen, maar bij regionale krant wel.
Persbericht is eindproduct voor deze kranten (lopendebandjournalistiek)
Vergelijking met Engels onderzoek
Te beperkt onderzoek om Engeland en Nederland te vergelijken, omdat dit
onderzoek alleen heeft gekeken naar persberichten die te herleiden waren uit het
krantenbericht, is lang niet alles. Engeland vond score van 70% voorverpakt bericht.
Kanttekening daarbij is dat de conclusie van Lewis is ook gebaseerd op aanname dat
zelfs als journalisten eigen krant aanwezig waren bij gebeurtenis, zij ook persbericht
van persbureau raadplegen. Heeft geen bewijs hiervoor en hebben onderzoekers van
dit onderzoek ook niet gevonden, maar ook geen tegenbewijs.
Dit artikel is een onderzoeksartikel over objectiviteit. Het doel van het artikel is om
te kijken of ‘newspapermen’, dit zijn alle medewerkers van een bedrijf dat nieuws als
product brengt, objectiviteit als strategisch middel inzetten om zichzelf te
beschermen tegen de ‘gevaren‘ van hun beroep.
Newspapermen kunnen nog meer strategieën gebruiken dan het brengen van feiten
om objectiviteit te claimen.
Het gebruik van gezond verstand speelt ook een rol in het creëren van nieuws.
Newsmen zullen geen uitspraken doen die tegen het gezonde verstand in gaan.
Het artikel komt erop neer dat newsmen zich verschuilen achter hun ‘objectiviteit’
zodat ze niet in de problemen komen. Dit komt overeen met Everett Hughes zijn
onderzoek over rituele procedures in bepaalde beroepen om ervoor te zorgen dat
men geen blaam treft.
Literatuur werkgroep 3
The objectivity norm in American journalism. Schudson, M.
Journalisten leiden een publiek leven. Hiermee wordt bedoeld dat het geschrevene
rechtstreeks aan de journalist is gekoppeld en dat dit voor iedereen zichtbaar kan
zijn. Er zijn dus goede redenen voor journalisten om normen te hanteren die positief
ervaren worden door het publiek om hen zo te beschermen tegen kritiek, schaamte
en zelfs rechtszaken. Dit geeft echter nog niet aan waarom de objectiviteitnorm als
dominante vorm naar voren is gekomen in plaats van een andere vorm.
Jean Chalaby (1996) gaat zover dat hij journalisme een ‘Anglo-American’ uitvinding
noemt. Engelse en Amerikaanse journalisten zijn altijd gefocust geweest op
informatie en feiten, dit begon al in het midden van de negentiende eeuw. Dit was
niet het geval in andere Europese landen, hier was geen duidelijke lijn zichtbaar
tussen feiten en commentaar. Het heeft nog vele jaren geduurd voordat ook het
vaste land van Europa de objectiviteitnorm is gaan hanteren, maar deze hanteert
hem nog altijd losser dan de Amerikanen.
Gesteld kan worden dat er niet één bepaald moment is of één bepaald persoon is
waardoor de objectiviteitnorm tot stand is gekomen in de Noord Amerikaanse
journalistiek, het is langzamerhand zo gegroeid.
Literatuur hoorcollege 4:
Framing US coverage of international news: Contasts in narratives of the
KAL and Iran Air incidents. Entman, R. M.
Dit artikel betreft een inhoudsanalyse van een tweetal nieuwsmagazines en een tv-
nieuwsprogramma. De berichtgeving van deze media rondom een twee incidenten,
waarbij een vliegtuig neergehaald werd, (Een Iraans toestel door de VS en Koreaans
toestel door de Sovjet Unie) is onderzocht, om zo inzicht te verkrijgen in de
(nieuws)frames die gehanteerd worden in beide situaties.
Volgens Entman is de essentie van framing sizing. De auteur beschrijft dit begrip als
volgt: Sizing –magnifiying or shrinking elements of depicted reality to make them
more or less salient. Sizing omvat dus het vergroten of verkleinen van elementen van
afgebeelde realiteit, om ze minder of meer op te laten vallen in een tekst.
De kenmerken van sizing zijn salience/importance, hoe zichtbaar is iets in het nieuws
en welke belangrijkheid wordt het toegedicht, en discursive domain. Dit is een wijze
van redeneren die mensen hanteren op basis van culturele achtergrond, op basis van
schemata die je voorhanden hebt.
Deze kenmerken zijn nader verduidelijkt aan de hand van een viertal aspecten:
agency (wie wordt verantwoordelijk gehouden), identification (wordt dit
aangemoedigd of niet), categorization (in welke categorie deelt men het in) en
generalization (werd generalisatie gestimuleerd of onderdrukt). Op basis hiervan
heeft de auteur vastgesteld op welke wijze een boodschap is geframed.
Conclusie is dat doordat er door de Amerikaanse media weinig nadruk werd gelegd
op agency, de verantwoordelijkheid dus, en de slachtoffers van beide incidenten en
door de woordkeuze en wijze van afbeelden het nieuws op de volgende wijze werd
geframed: Het neerhalen van een Iraans toestel door de Amerikanen werd gezien als
een het gevolg van technische problemen, waarvan de schuld niet primair bij de
Amerikanen te leggen is, terwijl de Sovjet-actie tegen het Koreaanse toestel
geportreteerd werd als moreel verwerpelijk en schandalig.
Literatuur hoorcollege 4:
Psychology of news decisions: Factors behind journalists' professional
behavior. Donsbach, W.
Onderzoeksmethode:
Het gaat hier om een vergelijkingsonderzoek. Ze hebben verschillende data uit
verschillende surveys gehaald die onder journalisten zijn gehouden.
Onderwerp:
Het artikel beschrijft de basis processen die “misschien” van invloed zijn op de
manier hoe journalisten hun selectie maken van wat er in de werkelijke wereld
gebeurd.
Uit de bestaande onderzoeken over dit onderwerp is naar voren gekomen dat
journalisten aan de hand van vier factoren bepalen of dat ze het verhaal gaan
schrijven of niet:
1. Nieuws factoren: professionele assesments van de karakteristieken van een
verhaal dat het nuttig maakt om over te schrijven
2. Institutional objectives: De invloeden vanuit de journalist zijn werkgebied. Zoals
het interessanter maken voor het publiek door specifieke onderwerpen aan te halen.
3. Manipulatieve macht van nieuws bronnen: ze zeggen dat deze veel invloed
hebben op de journalisten denkend aan de PR bureaus. Deze weten hoe journalisten
werken dus kunnen deze bureaus hun manipulatieve strategieën op de journalisten
los laten om zo hun acties te beïnvloeden.
4. Subjectieve meningen van de journalisten: de manier hoe een journalist tegenover
een onderwerp staat kan ook de richting van het verhaal beïnvloeden
Journalist is een moeilijk beroep. Er hangen namelijk een groot aantal besluiten aan
vast. Namelijk ze moeten beslissen wat “waar” is, wat “relevant” is en wat “goed en
slecht” is. Er zijn dan ook een aantal factoren die van invloed zijn op hoe journalisten
hun werk doen:
1. Tijdsdruk
2. Druk van de competitie
3. Te weinig objectieve kritiek
4. Publicness(precieze vertaling weet ik niet)
De belangrijkste van het rijtje is nummer 3. Ook al krijgen ze kritiek van experts of
wie dan ook het is meestal gebaseerd op een mening van een ander.
Op een gegeven moment in het proces van journalistiek praat men over een shared
reality. Een gedeelte realiteit. Hiermee wordt bedoelt dat mensen dezelfde realiteit
delen en dat maakt het op vier punten voor een journalist makkelijker. Namelijk het
is betrouwbaarder, valide, generaliseerbaar en voorspelbaar.
Donsbach haalt de realiteitstheorie aan en hiermee zegt hij dat door middel van deze
theorie toe te passen het besluit proces van een journalist begrijpelijk te maken.
Deze theorie zegt dat je door middel van de waarheid (feiten), relevantie (agenda) en
acceptabelheid (mening) en door de help van andere het proces kan voltooien.
Een journalist maakt het meest gebruik van de hulp van andere journalisten de
reden hiervan is dat deze het makkelijkst de contacten zijn en ze zijn peers, dit houdt
in dat ze representatief zijn omdat ze aan die bepaalde normen voldoen.
Er zijn een aantal manieren hoe journalisten aan hun informatie komen:
1. Sociale interactie met andere collega’s
2. Observeren wat andere media zeggen
3. En van mensen die zich buiten hun werk bevinden zoals vrienden.
Als mensen lang dezelfde realiteit hebben in de nieuwswereld heeft dit een negatief
effect daarop. Hierbij komt de term nieuws ideologieën kijken. Dit zijn nieuws feiten
op een ander hoger niveau. Er wordt hierbij niet alleen gekeken naar hoe
nieuwswaardig iets is maar ze reflecteren ook hoe de journalist in de samenleving
staat en wat zijn algemene rol daarin is. Door deze rol te bekijken kan de term
nieuws frame ook aan bod komen. De manier hoe een journalist in de samenleving
staat kan bepalen welk nieuwsframe er gebruikt wordt.
Journalisten kunnen twee fouten maken namelijk:
1. Dat ze denken dat ze hun oordelen zelf hebben bedacht, maar eigenlijk zijn die
gebaseerd op een heel hoop andere feiten die niet van hun zelf zijn.
2. En ze maken nog wel eens de fout dat als de andere collega’s er ook zo over
denken dat het dan ook zo is.
Al eerder heb ik genoemd dat collega journalisten een belangrijke invloed factor zijn
maar de organisatie waar de journalist voor werkt en de PR bureaus hebben ook een
grote invloed.
( het management van de organisatie is dus ook een belangrijke invloedfactor).
Verder is er ook nog een vierde groep namelijk het publiek (spreekt voor zich)
Hij raad twee vervolg onderzoeken aan namelijk experimentele studies naar de
sociale perceptie en een observatie onderzoek kan ook van belang zijn.
Wat ook van belang is bij een journalist voor het nemen van besluiten is de kennis en
de houding van een journalist. Denk aan de cognitieve dissonantie theorie en de
selectiviteit. (attention, perception, retention). Er wordt ook gezegd dat
mensen/journalisten in schema’s denken. Dat er voor iedere andere gebeurtenis een
bepaald schema is en dat de selectiviteit daar op toegepast wordt.
Conclusie Donsbach:
Hij heeft dus twee psychische factoren gevonden die de besluiten van het soort
nieuws beïnvloeden. Dat zijn namelijk de sociaal psychische concepten die tot stand
komen via de sociale interactie met andere mensen of collega’s. En de tweede factor
is het cognitieve psychische proces denkend aan de selectiviteit en de schema’s.
Journalisten hebben voortdurend met deze twee te maken omdat het een beroep is
waarin deze continu beslissingen moet maken aan de hand van deze twee factoren.
Er zijn twee beroepen die ook steeds met deze twee factoren te maken hebben. Dat
zijn namelijk rechters en wetenschappers.
Verder zegt Donsbach als afsluiting dat de discussie over de professionaliteit van een
journalist altijd open zal blijven aangezien hij zoveel macht heeft en soms niet weet
of hij wel de juiste beslissingen neemt.
Literatuur hoorcollege 4:
Frames, schemata, and news reporting. Scheufele, B.
Het begrip framing als gevolg van combinaties van beide dimensies:
Media frames als afhankelijke variabelen
Journalisten framen berichten op basis van sociale normen en waarden,
organisatorische belangrijk, journalistieke belangen en routines
Media frames als onafhankelijke variabelen
Het toetsen en beoordelen van media framing effecten op attitude, meningen en
individuele frames.
Individuele frames als afhankelijke variabelen
De invloed van individuele frames (gestuurd door persoonlijke kenmerken) op media
frames
Individuele frames als onafhankelijke variabelen
Dit onderzoeksgebied is nog vrij nieuw. Het draait hier vooral om de gevolgen van de
informatieprocessen die zich bij individuen afspelen (hetgeen dus vooraf gaat aan
individuele frames). Bij gevolgen kan gedacht worden aan politieke participatie.
Deze theoretische uiteenzetting leidt tot figuur 1, pagina 115 van het artikel. Ik zal
hieronder nog kort de begrippen in dit figuur toelichten.
Het eerste onderzoek naar nieuwsverspreiding vond plaats in 1945 door D. Miller. Hij
heeft onderzoek gedaan naar de nieuwsverspreiding van het nieuws bericht dat
President Roosevelt overleden was. Voor zijn onderzoek had hij studenten
ondervraagd. Miller vond in zijn resultaten een vorm van ‘Two-step flow’ terug,
waarbij de studenten die het nieuws via een medium te horen hadden gekregen, dit
weer doorvertelde via interpersoonlijke communicatie.
Daarnaast was hij ook verbaasd over de snelheid waarmee het nieuws zich
verspreiden via interpersoonlijke communicatie. Afgezien van het feit dat het hier
om een relatief klein onderzoek gaat, heeft het onderzoek van Miller wel gezorgd
voor een prototype onderzoek voor de 40 jaar die volgden.
Niet lang na het onderzoek van Miller heeft Bogart ook onderzoek gedaan naar
nieuwsverspreiding. Zijn bevindingen stroken niet met de bevindingen van Miller. Uit
de resultaten van Bogart komt namelijk naar voren dat een meerderheid van de
populatie direct via de radio het nieuws te horen kreeg, dan door interpersoonlijke
communicatie.
Een verklaring voor dit verschil is dat de nieuwswaarde van beide onderzoeken
verschillend was. Bij het onderzoek van Miller ging het om een groot issue, terwijl bij
het onderzoek van Bogart het onderwerp een lokaal meisje was.
Allen en Colfax hebben met hun onderzoek naar nieuwsverspreiding bevestigd dat
dagelijkse routines invloed hebben op de wijze van nieuwsverspreiding. In het
algemeen kan gesteld worden dat de krant vooral ’s ochtends effectief is om nieuws
berichten te ontvangen, de werkomgeving en vrienden vooral overdag, familie in de
avond, televisie ’s nachts en de radio past eigenlijk in alle momenten, als het
gebruikt wordt als achtergrond medium.
Vanuit het onderzoek van Deutschmann en Danielson (artikel De Fleur) zijn enkele
regelmatigheden met betrekking tot nieuwsverspreiding te herkennen.
1. Verspreidingen volgen grotendeels hetzelfde patroon.
2. Televisie speelt de grootste rol bij het verspreiden van belangrijk nieuws.
Radio staat op de 2e plaats, gevolgd door interpersoonlijke communicatie en
de krant.
3. De tijd, de dag en de aard van het verhaal veranderen niet het patroon.
4. Opleiding, beroep en geslacht spelen een rol bij het inwinnen van informatie.
5. De meeste mensen nemen kennis van het nieuws in hun eigen stad of dorp.
Uit het onderzoek is verder gebleken dat bij nieuws met een lage of middelmatige
nieuwswaarde, interpersoonlijke communicatie een kleine rol speelt. Bij nieuws met
een grote nieuwswaarde speelt de ‘Two-Step Flow’ een significante rol. Als
interpersoonlijke communicatie belangrijker wordt, neemt de rol van de krant verder
af.
Het geslacht heeft volgens het onderzoek invloed op de wijze waarop het nieuws
zich verspreid. Zo blijken mannen meer via de radio geïnformeerd te worden en
vrouwen meer via de televisie. Daarnaast blijkt ook dat de personen die via de
televisie geïnformeerd werden vrijwel allemaal thuis waren. Personen die het nieuws
buitenshuis hadden gehoord, hebben dit via interpersoonlijke communicatie
vernomen en de personen die aan het werk waren toen ze het nieuws te horen
kregen, hoorden dit via de radio.
Hieruit kan opmerkt worden dat vrouwen het nieuws vanuit hun huis hadden
vernomen, terwijl mannen het nieuws op hun werk of ergens anders te horen
hadden kregen.
Het onderzoek van Hill en Bonjean naar de aanslag op President Kennedy heeft
geleid naar de bevestiging van het feit dat Deutschmann en Danielson concludeerde,
dat het proces van nieuwsverspreiding regelmatigheden vertoont. Toch zijn er ook
uitzonderingen:
- Nieuwsverspreiding vertoont alleen een regelmatigheid als het
nieuws dezelfde nieuwswaarde heeft.
- Televisie speelt de grootste rol bij het verspreiden van nieuws, maar
interpersoonlijke communicatie wordt het belangrijkst als het gaat om
nieuwsberichten die extreem belangrijk zijn. (zoals de aanslag op
President Kennedy of denk aan 9/11)
- Als het nieuws openbaar gemaakt wordt tijdens werkuren zijn de
patronen voor mannen en vrouwen verschillend van elkaar.
- Geslacht speelt een rol bij de eerste blootstelling aan het
nieuwsbericht. Daarmee hangt ook de locatie van de blootstelling
samen.
Al deze bevindingen worden uiteindelijk beïnvloed door de impact die het nieuws
heeft. Deze invloed is nog niet onderzocht, maar op basis van de resultaten van het
onderzoek van Hill & Bonjean kan wel het volgende verondersteld worden:
1. Hoe groter de nieuwswaarde, hoe belangrijker de interpersoonlijke
communicatie zal zijn.
2. Hoe groter de nieuwswaarde, hoe sneller het nieuws zich zal verspreiden.
3. Aan de hand van dagelijkse routines die mensen hebben, wordt het
mediagebruik met betrekking tot het verkrijgen van nieuws afgestemd.
4. Op het gebied van socio-economische klassen bestaan er verschillen met
betrekking tot media gebruik, maar bij belangrijke nieuws berichten vervagen
deze klassen en maakt elke klasse gebruik van media.
Literatuur hoorcollege 6:
No newspaper is no fun – even five decades later. Bentley, C.
Inleiding
In de 1948-49 editie van ‘Communication Research’ schreef Bernald Berelson van de
Columbia Universiteit ‘Whats missing the newspaper’, een analyse van de New
Yorkse krantenstaking in 1945, gezien door de ogen van de mensen die hun
dagelijkse krantje niet kregen. Zijn onderzoek heeft zich gefocust op wat mensen
voelden wanneer hun krant niet verscheen en waarom zij zich dan zo voelden.
Een onderzoek, zoals die van Berelson, liet mensen die de dagelijkse krant niet
kregen, hun sociale en persoonlijke waardes uitleggen die dit algemene medium
belangrijk achtten in hun leven. Een ander onderzoek zocht naast het wegvallen van
de krant een andere ingang voor het ‘missing the paper’ syndroom. Deze ingang
werd gevonden in de dagelijkse lijst van klachten aan een krant van leden van wie de
kranten niet werden bezorgd. Dit gebeurde in Oregon in 1998.
De bedoeling van dit onderzoek was het weerkaatsen van Berelson en de vraag terug
te stellen aan de lezer; Kunnen krantenlezers onder woorden brengen waarom zij de
behoefte voelen om te lezen?
Bevindingen
Er zijn veel overeenkomsten tussen het onderzoek van Berelson en het onderzoek in
Oregon. Er is wel een subtiele verandering, in het huidige onderzoek praatte men
namelijk meer over lokaal nieuws. Dit kan worden verklaard door het volgende;
Allereerst is NY ( in het onderzoek van Berelson) is zo groot, dat het moeilijk is om te
onderscheiden wat ‘lokaal’ betekent voor degene die er wonen. In Oregon, waar het
veel kleiner is,is het een stuk makkelijker, alles wat met de omgeving te maken had
werd lokaal genoemd. Een tweede factor is de belangrijkste verandering in de
nieuws ‘omgeving’ sinds Berelson zijn onderzoek heeft uitgevoerd, namelijk de
komst van de televisie. Dit is een belangrijke ontwikkeling want onderzoek geeft aan
dat 70% van de Amerikanen het meest het nieuws van tv volgt. De persoonlijke rol
die de krant speelt in het leven van de respondenten kon het best worden uitgelegd
als er gevraagd werd aan de respondenten wat zij voelden wanneer zij zich
realiseerden dat hun krant niet meer zou komen. Deze gevoelens waren vaak een
mix van teleurstelling en verlies, maar geen woede. Naast de 5 eerder genoemde
redenen om een krant te lezen, waren er nu ook 2 nieuwe bijgekomen; namelijk
ritueel en gezamenlijk gebruik. Wat mensen ook belangrijk vonden was comfort,
culturele relevantie van de krant, gewoonte.
Discussie
Amerika is in te delen in rode en blauwe staten op basis van politieke voorkeur. Het
aantal staten waar geen duidelijke kleur aan kan worden toegekend neemt steeds
verder af waardoor de conclusie valt te trekken dat de Amerikaanse politiek
tegenwoordig steeds verder polariseert. Deze trend heeft zich gelijktijdig voltrokken
met de revolutie in de informatie technologie. Door de sterke groei aan beschikbare
nieuwsbronnen, is het niet verrassend dat de media steeds eenzijdiger gaan
berichten. Mensen zoeken in de media daarom ook steeds meer naar berichten die
aansluiten bij hun gedachten en gevoelens en sluiten zich af van boodschappen die
daarmee in strijd zijn. De komst van nieuwe media zorgt ervoor dat het steeds
gemakkelijker wordt voor mensen om nieuws te zoeken dat bij hen aansluit. Door de
komst van de nieuwe media ontstaat er een soort wederopstanding van de
cognitieve dissonantie theorie van Festinger uit de jaren ’50.
Er komt steeds meer bewijs dat vooral nieuwe media in Amerika steeds meer maar
één kant van de zaak laten zien en een duidelijke politieke voorkeur hebben. In de
huidige politieke omgeving gaan de onderzoekers verder in op de voorkeur van de
kiezers voor een bepaald medium omdat deze beter aansluit bij hun
belevingswereld.
De resultaten laten zien dat de naam van de bron al een belangrijke informatiebron
zijn voor de ontvangers. Het maakte niet uit wat voor testen er met de data werden
gedaan, Fox News als bron bleek het aantrekkelijkste voor conservatieven. Hoewel
Fox een grote voorkeur heeft als het gaat om politieke onderwerpen, is het
onverwacht ook erg belangrijk wanneer het gaat om onderwerpen die niets met
politiek te maken hebben. Dus wanneer het publiek erg gepolariseerd raakt over
politiek en beleidszaken kan een commercieel mediabedrijf zijn marktaandeel zien
groeien door juist meer eenzijdige en duidelijk gerichte politieke berichtgevingen in
het nieuws te verwerken in plaats van dit minder te doen.
Iets wat verder betrekking heeft op de toenemende eenzijdige blootstelling van
mensen aan het nieuws is het ‘echo-put effect’. Het nieuws versterkt bestaande
opvattingen en attitudes.
Het belang van de versterkende rol die de bron op de bestaande opvattingen wordt
alleen maar groter wanneer de technologische verspreiding van het nieuws ervoor
zorgen dat de ontvanger steeds meer zijn eigen nieuws-menu kan samenstellen. De
resultaten zijn gelijk aan het argument dat internet de politieke horizon van de
gebruiker juist zal versmallen in plaats van verbreden. Hoewel er een
overweldigende diversiteit aan informatie via internet beschikbaar is, de ontvangers
zullen heel gericht te werk gaan via internet en alleen de informatie gebruiken die
aansluit bij hun gedachtegang. Dit gedrag zal op den duur uitgroeien tot een
gewoonte zodat de ontvangers direct hun eigen (voorkeurs)bronnen gaan gebruiken,
ongeacht wat het onderwerp is.
Selectieve blootstelling is erg aannemelijk bij nieuwe media omdat deze media
zorgen voor een informatie overload. De nieuwe manieren van communicatie
voorzien de ontvanger niet alleen van veel grotere stukken informatie, zorgen er ook
voor dat deze informatie selectief kan worden bekeken.
Literatuur hoorcollege 6:
News information processing as mediator of the relationship between
motivations and political knowledge. William P. Eveland Jr.
Het cognitieve mediation model voorspelt dat het surveillance motief er bij
individuen voor zal zorgen dat het nieuws met veel aandacht en hoge mate van
elaboratie verwerkt zal worden.
De resultaten van het onderzoek tonen aan dat alle hypothesen worden bevestigd.
Bij H5 moet wel gesteld worden dat er geen direct effect is van de surveillance
motivatie op de politieke kennis. Hierbij moet dus gezegd worden dat deze kennis
volledig tot stand komt door het nieuws.
Het model stelt dat het directe effect van motivatie op kennis dat in het verleden is
ontdekt, in feite wordt klaargespeeld door de mate van informatieverwerking.
Wanneer informatieverwerking in het model wordt gevoegd verdwijnt het directe
effect van motivatie op kennis. Dit zorgt ervoor dat het cognitieve mediation model
een goede aanwinst is voor de studie naar leren van nieuws.
De structuur van kennis, schema’s, is een belangrijke variabele die niet vaak wordt
gemeten. Terwijl de structuur van kennis juist informatie geeft over de mate waarin
bepaalde informatie is verwerkt. Vervolgonderzoek zou het cognitieve mediation
model hierop moeten testen.
Werkgroep 6:
Newspaper editors in search of young readers: content and layout
strategies to win new readers. Raeymaeckers, K.
Conclusie
Kranten redacteuren moeten veranderingen in de lay-out voorzichtig aanpakken om
jonge lezers aan te trekken. Dit zou stapje voor stapje moeten om niet de oudere
lezers kwijt te raken, die de identiteit van ‘hun’ krant willen behouden.
Veranderingen in de lay-out zijn hoogstwaarschijnlijk niet het belangrijkste om jonge
lezers aan te trekken, het is belangrijker om de jonge lezers als volwassen te
benaderen, maar door een meer gestructureerde lay-out zouden de jonge lezers
makkelijker kunnen vinden wat zij willen lezen. Om de inhoud voor jonge lezers meer
aantrekkelijk te maken, zouden ze de taal iets makkelijker moeten maken en meer
achtergrond informatie moeten geven. Dit is ook niet alleen voor de jongere mensen
fijn, maar voor het bredere lezerspubliek.
Literatuur hoorcollege 7:
News form and content. Grabe, M.E., Lang, A., & Zhao, X.
Literatuur hoorcollege 7:
Shaping foreign policy opinions: The role of TV news. Jordan, D. L., &
Page, B. I.
Dit artikel gaat over het effect van nieuws m.b.t. Amerikaanse buitenlands
beleidsvorming, geproduceerd door verschillende bronnen, op de Amerikaanse
publieke opinie vorming.
Conclusie
Amerikaanse publieke opinie m.b.t. Amerikaanse buitenlandse beleidsvorming is
vrij stabiel. Wanneer de collectieve opnie wel verandert is het grotendeels te
wijten aan het nieuws (met als grootse beinvloeders presentatoren, journalisten
en experts).