Natuurwetenschappen 15/03/2019

1. Een verhaaltje over hoe slecht een zonnebank is en dan moest je invullen welke stralen die uitzendt.

2. Een meisje op een schommel dat haar hoogste punt bereikt en dan moest je de juiste stelling kiezen.
Ik denk dat de opties zoiets waren, maar ik ben niet zeker: 1. De snelheid is constant en de
versnelling maximaal 2. De snelheid is maximaal en de versnelling constant 3. De snelheid en
versnelling zijn nul 4. De amplitude is nul.

3. Een stelling: ‘de man springt naar beneden’ en dan moest je ook weer kiezen tussen allerlei opties
over de snelheid en versnelling maar die opties weet ik niet meer.

4. Je krijgt prentjes van de eicel tijdens elke fase van de menstruatiecyclus en curves van de vier
hormonen die een rol spelen en een prent van het baarmoederslijmvlies hoe dat verandert en dan
moest je bij twee aangeduide delen op de curves kiezen uit vier opties wat er daar aan het gebeuren
was.

5. Een onderzoek dat ze een mammoet willen klonen in een olifant en dan dat het niet lukt en dan krijg
je drie of vier opties van mogelijke factoren waarom dat niet lukte en dan moest je zeggen of die
juist of fout waren.

6. Een schema van een plantaardige cel met de celorganellen (die waren niet benoemd) en dan werden
twee celorganellen aangeduid (ik denk de mitochondrion en de vacuole) en je moest hun functie
geven.

7. Een artikel over het klonen van mensen en dat men eigenlijk blij is dat dat nog niet gelukt is en dan
moest je zeggen welke ethisch-maatschappelijk argument ze daarvoor geven in dat artikel.

8. Twee karyogrammen ofzoiets van een eeneiige tweeling en die hadden een afwijking door een fout
in de celdeling en je moest dan zeggen wat die fout was ofzo. Ik dacht dat het iets was met een foute
verdeling van de geslachtschromosomen X en Y ofzo maar ik ben echt niet zeker.

9. Een grafiek met de curves van alkanen, alcoholen en carbonzuren met in de y-as hun kookpunt en in
de x-as het aantal C-atomen. Je moest zeggen welke curve van welke stof was en verklaren waarom
dat het kookpunt stijgt naarmate het aantal C-atomen toeneemt.

10. Je kreeg een reactievergelijking (die al in balans gebracht was) en dan kreeg je de massa van een
product voor de pijl en je moest dan mbv stoichiometrie de massa berekenen van een van de
producten na de pijl.

11. Je kreeg een prent van een celmembraan en dan vier keer een proteïne die daarin zit met een polair
en een apolair deel, je moest dan kiezen op welke rent die proteïne er juist in zat.

12. Waarom dat een meiotische deling tijdens de spermatogenese noodzakelijk is.
13. Je krijgt drie anticonceptiemiddelen (condoom, pil en morning-afterpil) en een schema van het
verloop van het klaarmaken van de baarmoeder voor de bevruchting en de bevruchting zelf en je
moet aanduiden in welke fase van dit verloop elk van de anticonceptiemiddelen zijn werk doet.

14. Je krijgt enkele oorzaken en gevolgen van externe factoren die de zwangerschap beïnvloeden en je
moest zeggen welke oorzaak bij welk gevolg hoort. De oorzaken: 1. De moeder is ouder dan 35 jaar
2. De moeder laat aan een geslachtsziekte (ik weet niet meer welke) 3. De moeder rookt of drinkt
tijdens de zwangerschap 4. De moeder is ondervoed. De gevolgen: 1. De baby heeft een te laag
geboortegewicht 2. Het kind zal last hebben van aandachtsproblemen (en nog iets) 3. De baby wordt
blind geboren 4. Het kind zal leiden aan het Downsyndroom.

15. Je kreeg een foto over de kruising van een plant van raszuivere groene en gele erwten en je moest
zeggen of je kon afleiden welke dominant was en je antwoord verklaren.

16. Een artikel over dat de evolutietheorie van Darwin met lineaire stamboon in vraag gesteld werd
omdat er gegevens zijn die aanwijzen dat sommige soorten naast elkaar geleefd zouden hebben
(een ander soort stamboom dus). En dan kreeg je vier stambomen en je moest aanduiden welke de
lineaire stamboom was en welke die andere.

17. Een hele uitleg over een herbicide met een bepaalde stof (ik weet niet meer welke) die het onkruid
bij gewassen zoals soja’s verdelgt, maar dat soja ook gevoelig is voor die stof. Dus ze hebben ggo-
soja’s ontwikkeld die daar wel tegen kunnen. Dan krijg je twee argumenten waarom die ggo-soja’s
eigenlijk niet goed zijn en je moet die argumenten aanvullen met enkele gegeven opties.

18. Een artikel over bultdwegspinnen, dat de vrouwtjes zich meer aangetrokken voelen door mannetjes
met een bult maar dat die door die bult een vele tragere ontwikkeling hebben en veel minder lang
leven dan mannetjes zonder bult, waardoor aan het begin van het voortplantingsseizoen nog maar
weinig mannetjes met bult volwassen zijn waardoor de vrouwtjes wel moeten kiezen voor
mannetjes zonder bult. Je moet de natuurlijke en seksuele selectie van de voortplantingstheorie van
Darwin daarop toepassen.

19. Vier opties van data enzo waarop Darwin zich heeft gebaseerd bij het ontwikkelen van zijn
evolutietheorie, je moest aanduiden welke data hij gebruikt had en welke niet. Opties (ik ben niet
zeker en ik weet ze niet meer allemaal): 1. Gevonden fossielen 2. Moleculaire data 3. Anatomie van
de mens.

20. En stuk uit een verhaaltje over iemand die met een stalen bijl ofzo slaat en zegt dat hij liever een
ijzeren bijl heeft omdat die minder stuitert en dan informatie over wat er in staal zit enzo en dan
moest je in een zin invullen (kiezen uit verschillende opties) wat de vervormbaarheid van een stof
ofzo bepaalt en in een andere zin nog iets invullen daarover (die weet ik niet meer).

21. Je kreeg allemaal eigenschappen en je moest zeggen welke bij thermoplasten hoorden en welke bij
thermoharders. Eigenschappen (dit zijn ze waarschijnlijk niet allemaal): vormvast, draadmolecule,
smeltpunt, verweking, vernetting, epoxyhars, isomo, ontbinden.
22. Een video over een spons die gemaakt is uit plastic, die je maar enkele weken kan gebruiken en
daarna weggooit en dat die niet vergaat en dan krijg je drie andere opties van spons enzo die wel
goed zijn voor het milieu die je kan gebruiken in de plaats. Dan kreeg je de ladder van Lansink met zo
opties om afval te vermijden ofzo en je moest aanduiden welke dingen in de video bij welke
gedeelte van de ladder hoort.

23. Je kreeg drie eigenschappen over enzymen en je moest zeggen of die juist of fout waren: 1. Enzymen
hebben altijd een 3D-structuur 2. Enzymen zijn substraat specifiek 3. De werking van enzymen is pH-
onafhankelijk.

24. Je krijgt een veiligheidssymbool dat op sommige deuren in een ziekenhuis hangt en je moest kiezen
wat het betekende. Opties (ik weet niet zeker of het dit was): 1. Ioniserende straling 2. Straling met
lage frequentie 3. Sterk magnetisch veld.

25. Een prent van het translatieproces en je moest de aangeduide onderdelen benoemen. Opties (dit
zijn ze waarschijnlijk niet allemaal): ribosoom, tRNA, mRNA, aminozuur.

26. Je moest zeggen waarom de bodem verzuurt bij zure regen van zodra de buffercapaciteit op is.

27. Je kreeg een reactievergelijking en je moest zeggen welke reactie het was. Opties (dit zijn ze niet
allemaal): 1. Polymerisatie 2. Polycondensatie.

28. Je kreeg een spanning en een weerstand en je moest de stroomsterkte berekenen.

29. Je kreeg allerlei dingen die gebeuren met de stroomstring uit veiligheid als er een defect ofzo is en je
moest telkens zeggen wat verantwoordelijk is voor wat er gebeurt (aarding, automatische zekering
of verliesstroomschakelaar).

30. Je kreeg een prent van een magneet waar een spijker aan hing en aan die spijker hing een tweede
spijker. Je moest van elk aangeduid deel zeggen of het de noord- of de zuidpool was.

31. Je kreeg een prent van de wisselspanningsgenerator en dan een curve waaruit je kon afleiden wat er
gebeurt met de inductiespanning als de flux maximaal is en wat er gebeurt als de flux nul is en dan
moest je dat invullen.

32. Er werden enkele stellingen geven over microgolven en je moest aanduiden welke de juiste was.
Stellingen (ik weet ze niet meer allemaal): 1. Ze kunnen door de meeste materialen 2. Ze hebben een
lagere frequentie dan zichtbaar licht.

33. Je kreeg een grafiek over de halveringstijd van een gestorven boot en dan iets met de C-14-methode
en je moest dan iets aanduiden maar ik snapte de vraag niet goed.

34. Je kreeg drie opties van de berekende zwaartekracht op een massa van 450 kg en je moest zeggen
welke optie van toepassing was op de aarde, welke op de maan en welke op de zon.
35. Je krijgt de versnelling waarmee een auto vertrokken was en de snelheid die hij na een bepaalde tijd
bereikt had en je moest de afgelegde weg berekenen.

36. Je kreeg een grafiek met de periode en amplitude enzo op (waren niet aangeduid) en dan kreeg je
allerlei stellingen en aan de hand daarvan moest je de juiste eenheden en waarden invullen op de
grafiek. De stellingen weet ik niet meer goed maar het waren zo dingen waar ze bv zeiden hoe groot
de uitwijking was enzo.

37. Iets over een koude en warme luchtlaag waardoor de weerkaatsing van het licht op het wegdek lijkt
alsof het wegdek nat is en dan krijg je daar een prent over die dat schematisch wat weergeeft en dan
kreeg je twee stellingen en je moest zeggen of die juist of fout waren. Stellingen (ik weet niet zeker
of het exact dit was): 1. De mens bevindt zich in de koude luchtlaag 2. De koude luchtlaag licht onder
de warme luchtlaag.