Professional Documents
Culture Documents
Python Samenvatting
Python Samenvatting
DATA TYPES
Integer: int
Hele getallen, zoals int 2, 5, -9
String: str ‘’
Alles tussen ‘’, zoals str ‘Sara’, ‘Hello’, ‘38’
Booleans: bool
True of False (hoofdletter is nodig), bijvoorbeeld bool True.
Floating: float
Decimale getallen, zoals float 0.32, 1.249
VARIABLES
Een variabel:
x=y
print(x)
Voorbeeld:
name = ‘Sara’
print(name )
Variabelen kunnen underscores, tekst en cijfers bevatten (behalve op het begin). Hoofdletters maken
uit. NAME, Name, name zijn alle 3 anders.
INPUT
print(‘Hello, what’s your name?’)
name = input()
print(‘Hello, ’, name)
B ASIC OPERATORS
Plus: +
Min: -
Delen: /
Keer: *
Exponent: **
Integer Division: // (64 // 10 = 6)
Marge: % (5 % 2 = 1)
num1 = 45
num2 = 3
print(num1 + num2)
print(‘Pick a number: ’)
num1 = input()
print(‘Pick another number: ’)
num2 = input()
print(SUM)
CONDITIONS
Condities die True of False zijn
< (Minder/groter dan, vooral bij integers)
> (Minder/ groter dan, vooral bij integers)
== (Equivalent)
!= (Niet gelijk aan)
Verschil = en ==
Met = stel je variabelen vast, zoals x = 4, dus x staat voor 4 of name =.
Bij == is er sprake van ‘’is gelijk aan’’.