Professional Documents
Culture Documents
HF 1-6
HF 1-6
...... .
.. ... .
.•: .:. :
. ...
.:. ::::
... ..........
. .•........
.. ..............
,... .
... CHEMIE
OVERAL
4VWO
Noordhoff Uitgevers
Voor"Woord nhoud
Aan de docent Aan de leerling 1 Scheiden en reageren 4 5 Reacties van zouten 146
7 5.1 Gevaarlijke zouten 149
1.1 Chemie om je heen
Welkom bij de nieuwe editie 2013 van Chem ie Overal. Je hebt een Natuurprofiel gekozen en je volgt dus het 1.2 Zuivere stoffen en mengsels 9 5.2 Neerslagre acties 150
Deze editie is niet alleen aangepast aan het nieuwe vak scheikunde. Dit leerboek is het eerste van de drie 1.3 Scheidingsmetheden 13 5.3 Rekenen aan reacties 156
examenprogramma-2013 , maar er zijn ook tal van ver- delen waarmee je je voorbereidt op je eindexamen. 1.4 Chemische reacties 19 5.4 Toepassen van neerslagreacties se 162
beteringen doorgevoerd. Voor elk leerjaar is er een 1.5 De snelheid van een reactie 24 5.5 Afsluiting 168
leerboek, een uitwerkingenboek, een docentenpakket Leerlingenkit 1.6 Het botsende-deeltjesmodel 28
online en voor leerlingen Chemie Overal online. Op www.chemieoveral.noordhoff.nl vind je In Chemie 1. 7 Afsluiting 33
Overal online veel materiaal dat je helpt bij het leren 6 Koolstofverbindingen 172
CE en SE van scheikunde. Dit leerboek verwijst steeds naar 6.1 Stoffen en formules 175
De leerboeken bevatten de verplichte leerstof voor SE deze site. Als je school Chemie Overal online niet op 2 Bouwstenen van stoffen 36 6.2 Koolwaterstoffen 177
en CE. In het kader van de nieuwe scheikunde zijn de de boeken lijst heeft gezet, krijg je een deel van het 39 6.3 Systematische naamgeving 184
2.1 Modellen
leerlijnen opn ieuw opgezet en is het boek geheel her- materiaal van je docent. 2.2 De bouw van een atoom 41 6 .4 Halogeenverbindingen, 192
schreven. De leertekst is strakker opgezet in blokjes 2.3 Het periodiek systeem 47 ethers en alcoholen
per paragraaf. Er is veel en gevarieerd oefenmateriaal Uitwerkingen 2.4 Ionen, deeltjes met een lading 52 6.5 Aldehyden, ketenen en carbonzuren 198
dat aansluit bij de nieuwe eindexamens. Je kunt je opdrachten nakijken met een uitwerkingen- 2.5 Massa van atomen, moleculen en ionen 56 6 .6 Esters 202
boekje. Als je besch ikt over Chemie Overal on line kun 2.6 Een nieuwe eenheid: de mol 61 6. 7 Aminen en aminozuren 206
Concepten en contexten je ook thuis je opdrachten nakijken. 2.7 Afsluiting 67 6.8 Afsluiting 208
De conceptopbouw is sterk verbeterd en aangepast
aan het nieuwe examenprogramma. Contexten komen Toets
in alle hoofdstukken met contextkaders en context- In de afsluiting van het hoofdstuk helpt het boek je met 3 Moleculaire stoffen 70 7 Duurzaamheid 212
opdrachten aan bod . In de afsluiting van elk hoofdstuk de voorbereiding op de toets. Extra oefenopdrachten 3.1 Stoffen en hun eigenschappen 73 7.1 Duurzaam 215
staat een reeks langere contextrijke en examenachtige en ander hulpmateriaal staan in Chemie Overal on line. 3 .2 De bouw van stoffen 74 7.2 Fossiele brandstoffen 216
opgaven . In Chemie Overal on line staan nog meer 3.3 Binding in moleculen 79 7.3 Biobrandstoffen 221
contextopdrachten . Hieronder zie je de betekenis van de belangrijkste 3 .4 Vanderwaalsbinding 83 7.4 Duurzame ontwikkelingen 227
symbolen en onderdelen in dit boek. 3. 5 Waterstofbruggen 87 7.5 Evenwichten 234
Praktische vaardigheden 3.6 Mengsels van moleculaire stoffen 93 7.6 Verschuiving van een 241
In de wegwijzer en in de paragraafoverzichten kunt u 3 .7 Volume van een mol gas 98 chemisch evenwicht
zien dat elk hoofdstuk een ruime keuze aan experi- Legenda 3.8 Percentage , promillage en ppm 103 7. 7 Afsluiting 247
menten en onderzoeksopdrachten bevat. Alle experi- e Samenvatting van het voorafgaande 3 .9 Afsluiting 109
menten zijn door de Chemie Overal TOA opnieuw tekstblokje
getest en de instructies zijn geheel vernieuwd. > Verwijzing naar opdrachten of de site 8 Zuren 250
Kenn isopdracht 4 Zouten en 112 8.1 Zuur, basisch of neutraal 253
ICT: alles direct bij de hand zoutoplossingen 8.2 De pH van een oplossing 254
Chemie Overal on line bevat de leerling-ICT, werkbla- Eenvoudige toepassings- of 4 .1 Kristallen 115 8.3 Zuren in water 258
den voor experimenten, filmpjes van belangrijke expe- inzichtopdracht 4.2 Zouten 116 8.4 Formules en namen van zuren 263
rimenten en een bladerboekje van het leerboek. Ook Complexere toepassings- of 4.3 Namen en formules van zouten 120 8.5 pH-berekeningen aan zure oplossingen 267
de bladerboekjes van de voorgaande delen staan erin. inzichtopdracht 4 .4 Zouten in water 125 8.6 Afsluiting 273
In het docentenpakket on line kunt u de vorderingen * Hints 4 .5 Zouthydraten 130
van uw leerlingen volgen en kunt u uw eigen materiaal Experimenten Korte omschrijving van experimenten 4 .6 Glaswerk en nauwkeurigheid 134
toevoegen . Ook vindt u daar handleidingen, toetsen met complete instructie op de site 4 .7 Molariteit 139 Hints * 276
en materiaal voor het digibord. Site Opdrachten en theorie op 4 .8 Afsluiting 143 Register 281
www.chemieoveral .noordhoff.nl Verantwoording 284
se Verplichte stof voor het
schoolexamen (SE)
E Extra experiment
Scheiden en reageren Zilver uit zilvererts , aluminium uit bauxiet en zink uit zinkblende .
Om uit deze ertsen zuive re met alen t e verkrijgen , zijn reacties en
scheidingsmethoden n odig, dat zijn essentiële processen in de
chenüe. In dit reactievaatje zijn na bewerking en zuivering bij een
mijn p roject in de Filippijnen goudklompjes gevormd.
: w~~~ii~~~
Chemie is overal! Of je nu bezig bent met In dit hoofdstuk kijk je of je de scheidingsmethoden
, het scheiden en zuiveren van stoffen, of nog steeds kent. We herhalen wanneer een chemische
·ti;~r:~~;~ ~=,~ ~~~~ ! ~~~;·.;;~~·;;~ 1 !~~~~=~~~ : met het veranderen van grondstoffen in
bruikbare producten. Scheidingstech-
n ieken worden gebruikt bij het winnen
van drinkwater uit zeewater en bij het
reactie tussen twee of meer stoffen plaatsvindt en hoe
je de snelheid van dit proces kunt beïnvloeden. Verder
maak je kennis met het informatieboek Binas. Hierin
staan veel gegevens die je voor de opdrachten nodig
molecuulformules verwijderen van drukinkt uit oud papier. hebt.
Faseovergangen Maar ook bij forensisch onderzoek om het
. l Reactievergelijkingen opstellen
DNA van een dader te isoleren uit
........................................................................................................... :
: · ·ï·:2····z·~i~~·;~··~ï~fi~~·~·~······ ··· ·············:·· "ï :ï' ·z~i~~·~~·~ï~'f·;i ·~~~9:~·~ï ··················:·· ·p~~~ii~~~h~ip~id:d:~ï~~ ·~·~·· ·· ·········~
gevonden materiaal, maken technici
! mengsels ! 1.2 Oplossing of emulsie ! veiligheid gebruik van chemie. In de petrochemische
Site
l l l Zuivere stoffen en mengs els industrie wordt de grondstof aardolie Opfrisvragen
1.3 Scheidingsmetheden 1.3 Zand
omgezet in allerlei producten zoals
1.4 Hardheid van water Destilleren
benzine, plastics, wasmiddelen en Naamgeving en molecuulformules
1.5 Destillatie Filt reren en extraheren
medicijnen.
1.6 Temperatuur tijdens destillatie Adsorptie en
Faseovergangen
1. 7 Adsorptie papierchromatografie
In de voedingsmiddelenindustrie maken voedings-
1.8 Water zuiveren Test jezelf
technologen stoffen die ze toevoegen aan ons eten. Reactievergelijkingen opstellen
I ::~Y:::~=:~:h:::ddel
En de kunstmest die we in onze tuinen strooien, is ook
r··ï·:4····ch~~i~~h~··;~~~ïi~~············· · · · · l· -i: }~· ~~~:::::~;.:~~~~h~~2-· · · · · · · · ·: · E·~d:~ïh~;~· ;i·~~~th~~~·· · · · · · · · · · ~ figuur 1.1 iets aanwijzen wat geen chemische bewer-
king heeft ondergaan?
: : : Reactietemperatuur en energie- :
! deeltjesmodel ! ! i
[ ï.7 Ai;i~t~g I I;;;~:~:~·
0
:, : :, ' Extra oefenopdrachten
;,,!
Uitwerking oefenopdrachten
j j j Keuzeopdrachten .
: .................................................................................................................................................................................................................................. .
·-·. -- ....
-~
'
/!;!
,.,;
ciJ'" (\
~
t1 c-.:
Çj)
,ciJ'"
_;>.i
~
jj5
~
:::i
§
c::
"
cd
cff f? -f2 " vaste stof groter is dan die
'i suspensies de vaste stof
~-. -<. 'Q,u~
Een suspensie kan wit zijn of gekleurd. zorgen dat een emu lsie niet ontmengt. In figuur 1.5 is
Experimenten &j p Q..> ~ ~ $ ~' 'èi~ ~ie dat proces versnellen
-c:-~ (;fo uo 6- ~ til •'-~1 c::~ Qf ·!?! *" f: -~ on t st aat na
Ee~:J. een mengsel van twee vloeistoffen, die
een emulgatormolecuul getekend. Zo'n emulgator- ~ emu 1s1e ·
molecuul heeft een vrij lange 'sta__art' die bestaat uit 1.1 Zuivere stof of mr
~
§
p~ ,._._.~CV.-!!'
':" •.~-~ 'V~b rW ~
i)) ~ f:
-J i/ ,...iJ ..:.'Tl. De stof met de
-c:- <lJ $-
eigenlijk-nie(goed mengbaar zijn. Een emulsie kan wit C- en H-atomen en een kleine 'kop' waarin 0-atomen Heeft de stof die je o 'S ~ -~ ~ ~ ~ . ~ ~ :::i ~rste laag.
- ---< 0) :::i -~ C'J ..:. • .E (!j Ç: ~""' c:: ~(ij ....0' ___...::---?
of gekleurd zijn. Een emulsie is altijd troebel. Dat komt -C) :::i -~ v- ~ ..... (Ij
voorkomen. Hierdoor ontstaat er een molecuul waar- een stoltraject? -C) :::i - ~ -~ '!:/ ~ ty ~ 9: 0
doordat kleine druppeltjes van de ene vloeistof zwe- van de staart hydrofoob is en de kop hydrofiel. -C) . . ] # :::i -!!!' :!! § f: §
ven in de andere vloeistof. Een emulsie zal vrij snel 1.2 Oplossing of emulsie --s§~
0~
tf :::i--12Qi'J]
$~./!1§ ~ 1re temperatuur
~ ~0) § c::-c:- 0
weer ontmengen. Door het verschi l in dichtheid zie je In figuur 1.6 zie je hoe een emulgator ervoor zorgt dat Wat zijn oplossingen en emulsies? Ç: ~enoplos-
dan twee vloeistoffen boven elkaar. We noemen dat ~§~-(§
een emulsie niet ontmengt. De kleine oliedruppeltjes > Complete instructies op de site ""';.!!! c:: .51 kook-
een<(weela~n~ worden omgeven door emulgatormoleculen. De hydro- ............................................................................................................ a \th 8 -f ~-
b Wannee, .
' ~ ~n.
fobe staarten van de emulgatormoleculen steken in de -'IJIJ ,h f2
Stoffen die goed of redelijk mengen met water noe- hydrofobe oliedruppeltjes. De hydrofiele koppen bevin-
..........................................................................................................l '~-'&(j,
0&;
0
men we hydrofiel. Stoffen die slecht of niet met water den zich allemaal in het water. De oliedruppeltjes zijn nu
mengen, noemen we hydrofoob. 'verstopt' in bolletjes die bl ijven zweven in het water.
Site Bekijk de modelvoorstelling va.,
Je spreekt dan van een olie-in-water-emulsie. Dat wil Practicumhulpmiddelen en veiligheid a Leg uit in welke tekening(en) een zu,,
zeggen dat het mengsel veel water en weinig olie bevat. weergegeven.
Zuivere stoffen en mengsels b Leg uit in welke tekening(en) een mengsel is weeo -
geven.
~
::J
::J g
'§
~ kookpunt
koken 0
E
.2l
smeltpunt
~
::J
::J
'§ kooktraject
n.
Q)
=]=== ======= = == = 1----
koken- -~1
E I I
.2l I I
smelttraject I I
I I
0
I I
I I
I I
I I b c
I I
I I
1.8
b tijd-
1.4 Het temperatuurverloop tijdens het verwarmen van een 1.6 Een olie-in-water-emulsie 1. 7 Zonnebrandolie is een water-in-olie-emulsie. Die spoelt
zuivere stof (a) en van een mengsel (b) niet zo gemakkelijk van je huid .
Een oplossing is een mengsel van vloeistoffen of van van een vaste stof die zweven in een vloeistof. Een Ook levensmiddelen als melk, mayonaise of sauzen a Leg uit of zuivere berglucht scheikundig gezien een
een vaste stof en een vloeistof die tot aan de bouw- emulsie bestaat uit klein~~van een vloei- bevatten emulgatoren. zuivere stof is.
stenen zijn gemengd. Een oplossing is altijd helder en stof die zweven in een andere vloeistof. Hydrofiele b Cola bestaat voornamelijk uit water, koolstofdioxide,
doorzichtig en kan kleurloos zijn of gekleurd. stoffen mengen meestal goed met water en hydro- e Een emulgatormolecuul heeft een hydrofobe suiker en fosforzuur. Leg uit waarom je niet kunt
fobe stoffen niet. staart en een hydrofiele kop. Je gebruikt een emul- spreken van 'colamoleculen'.
Een suspensie is een mengsel van een vaste stof en gator om ervoor te zorgen dat een emulsie niet
een vloeistof, waarbij de vaste stof niet is opgelost. Emulgator ontmengt. ~
Die zweeft in de vorm van kleine korreltjes in de vloei- Een emulsie zal dus vrij snel weer ontmengen. Met a Wat is een atoom? r 11 Uow w 1 / ~Cv.v L
............................................................. ................... ............................ :
stof. Een suspensie is altijd troebel en ondoorzichtig. een hulpstof, die je emulgator noemt, kun je ervoor b Zoek op hoeveel atoomsoorten er bestaan .
Een suspensie kan wit zijn of gekleurd. Gebruik bijvoorbeeld je Sinas of Wikipedia. 1i ~
zorgen dat een emulsie niet ontmengt. In figuur 1.5 is
een emulgatormolecuul getekend. Zo'n emulgator-
Experimenten c Wat is een molecuul? 'of?V 11!)l·e, heslaai V)1J 11lo~, e"
E~~~ een mengsel v~.n
twee vloeis~offen,
die molecuul heeft een vrij lange 'st~rt' die bestaat uit 1.1 Zuivere stof of mengsel d Hoeveel molecuulsoorten bestaan er?
.J. -~,~i~ /1~1 'v\ )(, ioe n~ ~
eigenliJk-niet goed mengbaar ZIJn. Een emulsie kan wit ~ -atomen en een kleine 'kop' waarin 0-atomen Heeft de stof die je onderzoekt een stolpunt of
of gekleurd zijn. Een emulsie is altijd troebel. Dat komt voorkomen . Hierdoor ontstaat er e~n molecuul waar- een stoltraject?
[Tifl
doordat kleine druppeltjes van de ene vloeistof zwe- van de staart hydrofoob is en de kop hydrofiel. Wat is het verschil tussen een zuivere stof en een
ven in de andere vloeistof. Een emulsie zal vrij snel 1.2 Oplossing of emulsie mengsel als je kijkt naar de bouwstenen?
weer ontmengen. Door het verschil in dichtheid zie je In figuur 1.6 zie je hoe een emulgator ervoor zorgt dat Wat zijn oplossingen en emulsies?
dan twee vloeistoffen boven elkaar. We noemen dat een emulsie niet ontmengt. De kleine oliedruppeltjes > Complete instructies op de site ~
1
eenE~ï;l:_n~ a Wanneer noem je een stof hydrofiel? 1 11 1
worden omgeven door emulgatormoleculen. De hydro- L.................................................. .......................... ...............................: 11 (
t
fobe staarten van de emulgatormoleculen steken in de b Wanneer noem je een stof hydrofoob? j I'
Stoffen die goed of redelijk mengen met water noe- hydrofobe oliedruppeltjes. De hydrofiele koppen bevin-
···········································································································
men we hydrofiel. Stoffen die slecht of niet met water den zich allemaal in het water. De oliedruppeltjes zijn nu ~
mengen, noemen we hydrofoob. 'verstopt' in bolletjes die blijven zweven in het water.
Site Bekijk de modelvoorstelling van figuur 1.8.
Je spreekt dan van een olie-in-water-emulsie. Dat wil Practicumhulpmiddelen en veiligheid a Leg uit in welke tekening(en) een zuivere stof is
zeggen dat het mengsel veel water en weinig olie bevat. weergegeven.
Zuivere stoffen en mengsels b Leg uit in welke tekening(en) een mengsel is weer-
.. .......................................................................................................... geven .
~
:::J
:::J g
1§
~ kookpunt
0 ,•
E
~
smeltpunt
a tijd-
1.5 Schematische voorstelling van een emulgatormolecuul
:;
:::J
1§
=] == = ====== = ====------~
kooktraject
Q)
0. koken 1
1
E I I
~ I I
I I
smelttraject I
0
I
I
I b c
I
I
I 1.8
b tijd-
1.4 Het temperatuurverloop tijdens het verwarmen van een 1.6 Een olie-in-water-emulsie 1.7 Zonnebrandolie is een water-in-olie-emulsie. Die spoelt
zuivere stof (a) en van een mengsel (b) niet zo gemakkelijk van je huid.
..................................................................................................................................................................................................................................
6
• uitleggen wat een zuivere stof, een mengsel, een element en een verbinding is, waarbij je gebruik-
maakt van de woorden atoom en molecuul;
6
• experimenteel vaststellen of je met e en mengsel of een zuivere st of hebt te maken;
• de kenmerken noemen en herke nnen van oplossingen, suspe n sies en emulsies ;
• de begrippen hydrofiel en hydrofoob toepassen .
................................................................................................................................................................................................................................. :
1.10 Hoe krijg je nu de lijmlaag er weer af? 1.11 Een filtreeropstelling en het vouwproces van een papier-
filter
-
verdampt noemen we het residu . De opgevangen van vaste stoffen voeg je een oplosmiddel toe, waar afstanden op een chromatagram zoals in figuur 1.13.
vloeistof heet het destillaat. In figuur 1.12 vind je een sommige stoffen uit het mengsel ~ el in oplossen en 1 De afstand van het punt waar je de kleurstof(fen)
schematische tekening van een destillatieopstelling. andere niet. Deze scheidingsmethode heet extra- hebt opgebracht tot het punt waar een kleurstof is
heren . Het oplosmiddel heet extractiemiddeL blijven steken. Deze afstand noemen we A.
Mengsels van twee of meer vloeistoffen kun je alleen --------------------------------- 2 De afstand van het punt waar je de kleurstof(fen)
door destilleren scheiden als de verschillende vloei- Verschil in adsorptievermogen hebt opgebracht tot waar de loopvloeistof is opge-
stoffen kookpunten hebben die vrij ver uit elkaar Kleur-, geur- en smaakstoffen kun je uit een oplossing trokken. Deze afstand noemen weB .
liggen. Als dat niet zo is, komt er geen zuivere stof, verwijderen door een behandeling met fijn verdeelde De Rf-waarde is dan A . In tabellen is na te gaan welke
maar een mengsel uit de koeler. koolstof. De korrels van deze actieve koolstof hebben stof bij die Rf-waarde ~oort. B
-
een heel groot oppervlak omdat er veel holtes in de
• Suspensies kun je scheiden door filtreren en korrels zitten . De moleculen van de opgeloste kleur- , e Een mengsel van twee vaste stoffen kun je
A
door bezinken. Een mengsel van een opgeloste geur- en smaakstoffen hechten zich aan het opper- scheiden door extraheren. Adsorberen is een
vaste stof en een vloeistof kun je scheiden door vlak. We noemen deze scheidingsmethode adsorptie. scheidingsmethode waarmee je opgeloste geur-,
-
indampen of door destilleren. Een mengsel van De koolstof noemen we het f! dsorptiemiddel. kleur- en smaakstoffen uit een oplossing kunt
vloeistoffen kun je scheiden door destilleren. ~J 5oYY} ie (Jl, ..frl..fl halen. Een kleine hoeveelheid mengsel van opge-
Verschil in adsorptievermogen en oplosbaarheid loste (kleur)stoffen kun je scheiden door middel
Een scheidingsmethode die van deze twee verschillen van ~e~atografie. De Rf-waarde van de start -~----<-
gebruikmaakt is de chromatografie. Een voorbeeld van stof bepaalt de plaats in het chromatogram.
chromatografie is papierchromatografie. Van kleine
A
hoeveelheden van een mengsel kun je hiermee 1.13 Chromatogram: Rf-waarde= -
B
nagaan uit hoeveel stoffen het mengsel bestaat.
Sommige stoffen lossen beter op in de loopvloeistof
dan andere. Sommige stoffen adsorberen sterker aan
het papieroppervlak dan andere. Hierdoor komt een
Drinkwater uit zeewater
thermometer
scheiding tot stand . Israël is een land waar drinkwat er en irrigati ewater den watermoleculen door de openingen in het
Bij deze scheidingsmethode is het ook mogelijk om de voor de landbouw schaars is. Het land is aangewe- membraan geperst. Aan de andere kant van het
stoffen in het mengsel te herkennen. zen op de slinkende watervoorraad uit het meer van membraan heb je dan zoet water. H et overgebleven
Tiberi as en de rivier de Jordaan. Om aan voldoende zoute water, dat nu wel zouter is dan in het begin,
drinkwater te komen, heeft Israëllangs de kust van gaat weer terug naar zee. Op deze wijze kan in
de M i ddellandse Zee grote ontziltingsinstallaties ongeveer een uur uit zout water zoet water worden
gebouwd. In deze installaties wordt uit het zoute gemaakt. Israël heeft langs de kust drie ontziltings-
zeewater zoet water gemaakt. Bij dit proces maakt installaties staan die samen meer dan 45% van het
men gebruik van een speciale scheidingstechniek, zoete water leveren dat het land nodig heeft. In het
mem braanfiltratie . jaar 2020 moet dat 80% zijn.
Membraan
Een membraan is een dunne laag met heel kleine
kraanwater uit openingen. De openingen in het membraan bij de
t
kraanwater in
ontzilting zijn zo klein dat er alleen watermoleculen
door kunnen. Zout en andere verontreinigingen
kunnen niet door het membraan heen.
destillatiekolf
Middellandse Zee
Het zoute water uit de M i ddellandse Zee wordt
onder hoge druk een buizenstelsel van dunne ri et-
@111 @}!*
Experimenten Opdrachten Geurvreters zijn een soort binnenzolen die je in je In de tabel van figuur 1.16 staan van links naar rechts
1.3 Zand [il! schoenen legt om transpiratiegeur te voorkomen. drie verschillende oplosmiddelen. Van boven naar
Komt je zandmonster uit Zandvoort of uit Geef voor elk van de volgende scheidingsmetheden a Licht de werking van geurvreters kort toe. beneden staan drie vaste stoffen. In de hokjes is inge-
Apeldoorn? aan op welk verschil in stofeigenschappen de b Leg uit waarom je deze geurvreters na verloop van vuld of de vaste stof oplost in het oplosmiddel.
methode berust. tijd moet vervangen. Mohammed heeft een mengsel van jood, zand en
1.4 Hardheid van water a extraheren zwavel. Hij moet dat mengsel scheiden. Hij mag daar-
Is een watermonster kraanwater of gedestilleerd b filtreren [TIJD bij gebruikmaken van alle drie de oplosmiddelen uit de
water? c destilleren a Met welke scheidingsmethode kun je een mengsel tabel. Vertel stap voor stap wat hij daarvoor moet
d indampen van vloeistoffen van elkaar scheiden? Aan welke doen.
1.5 Destillatie e chromatografie voorwaarde moet dan wel zijn voldaan?
Door middel van destillatie haal je alcohol uit rode f adsorberen oplosmiddel
Ii ~e
a Leg uit welke stof hoger eindigt in het chromato- wordt vaak geprobeerd om zelf alcohol te maken.
Oplossen gram. Bij dit illegale stoken van alcohol wordt de tempera-
onderstaande sche;d;ngsmethodeo. tuur soms te hoog. Er ontstaat dan, naast de
Destilleren Met welke methode(n) kun je: Je kunt de hoogte van een vlek in de chromatografie gewenste ethanol, ook 'houtgeest', een andere naam
a een vaste stof uit een suspensie halen; aangeven met de Rf-waarde. voor methanol. Methanol is een erg giftige stof die het
Filtreren en extraheren b alcohol uit rode wijn halen; c11S~' ~~\QJI\ b Leg uit wat de Rf-waarde is. zenuwstelsel aantast. Na het drinken van ongeveer
c olie uit pinda's halen; e.,iM o-Y\or~ c Tussen welke twee getallen zal de Rf-waarde altijd 20 mL methanol kun je al blind worden.
Adsorptie en papierchromatografie d spiritus ontkleuren; in zitten?
e kleurstoffen van elkaar scheiden;
Test jezelf f twee vloeistoffen van elkaar scheiden ;
:............................................................................................................ : g suiker uit suikerwater halen;
h een smaakstof uit een oplossing halen?
IU O
:····················································································································································································································· ············
18 hoofdstuk 1
© Noordhaft Uitgevers bv © Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 19
Voorbeeld De verbranding van methaan, CH 4 Het energie-effect van een reactie Niet al leen bij chemische reacties treedt een energie- * Maar behalve de activeringsenerg ie moet je nu ook
Tijdens de verbranding van methaan (aardgas) Alle stoffen bezitten een bepaalde hoeveelheid chemi- effect op. Dit gebeurt ook tijdens faseveranderingen energi ~v en toe1'.oe ~e R-em-de-reactie op gang te
veranderen de bouwstenen van methaan en zuur- sche energie . Die hoeveelheid verschilt per stof. Een en tijdens het oplossen van veel stoffen in water. Dat houden, anders stopt de,.91J1LeEiillQ·.
____....---. -
stof in die van koolstofdioxide en water, zie reactie waarbij energie vrijkomt, noemen we een ontdek je als je experiment 1.13 gaat uitvoeren.
figuur 1.19. exotherme reactie. Bij een exotherme reactie staan ~llke reactie heeft een bepaalde activeringsener-
de beginstoffen een deel van hun chemische energie e Een proces is exotherm als er tijdens het proces gie nodig om op gang te komen.
af aan de omgeving . Die chemische energie wordt dan energie aan de omgeving wordt afgestaan.
omgezet in een andere vorm van energie zoals Een proces is endotherm als er tijdens het proces Energiediagrammen
Het aantal C- , H-en 0-atomen is vóór en ná de warmte, licht of elektrische energie. ~c~oduc- energie vanuit de omgeving wordt opgenomen. Het energie-effect van een chemische reactie kunnen
reactie gelijk, dus de massa is niet veranderd . ;\';te12J2..ezitten d ~ minder che~energie dan de_ we weergeven in een energiediagram. Figuur 1.22a is
Dat noemen we de wet van massabehoud. ~ Alle verbrandingsreacties zijn exotherm. Activeringsenergie een energiediagram voor een exotherme reactie en
Zo is het verbranden van magnesium een voorbeeld Voor een endotherme reactie moet voortdurend ener- figuur 1.22b voor een endotherme reactie. In zo'n dia-
Methaanmoleculen reageren met zuurstofmole- van een exotherme reactie, zie figuur 1.20. gie worden toegevoerd . Je zou verwachten dat bij gram staat de hoeveelheid energie op de verticale as.
culen in de verhouding 1 : 2 en er ontstaan exotherme reacties geen energietoevoer nodig is. Je ziet drie niveaus die de hoeveelheid chemische
\j~
koolstofdioxidemoleculen en watermoleculen in
-
Er zijn ook reacties die voortdurènd energie nodig Maar bij kamertemperatuur blijken sommige energie' weergeven di ~e stoffen bezitten: één niveau
de verhouding 1 : 2. hebben om te verlopen . Deze reacties noem je endo- exotherme reacties spontaan te verlopen en voor voor de energie van dJ b eginstoffen, één voor het
- - _________..
therme reacties. Bij een endotherme reactie nemen andere reacties moet je de beginstoffen eerst verwar- energieniveau van de reactieproducten ené~ de
De massa van één methaanmolecuul is 16,04 u, de de beginstoffen energie op uit de omgeving, zoals men. Voeg je bijvoorbeeld een stukje van het metaal geactiveerde toestand van de beginstoffen. De geac-
massa van twee zuurstofmoleculen 64,00 u, de Warmte, licht of elektrische energie. Die opgenomen natrium toe aan water, dan treedt spontaan een reactie tiveerde ~ wordt bereikt als er zoveel energie is
massa van één koolstofdioxidemolecuul is 44,01 u energie wordt omgezet in chemische energie van op. Maar meng je methaan en zuurstof, dan gebeurt er toegevoerd dat de reactie kan starten.
en de massa van twee watermoleculen 36,03 u. de reactieproducten. D!tieacti epr;o_ducten._~tten niets. De reactie moet worden gestart door plaatselijke
De vaste massaverhouding waarin methaan en : fdus meer chemische energie dan de beginstoffen, verwarming of een elektrische vonk. Als methaan (9Het verschil tussen de hoeveeiheid energie van de
zuurstof reageren tot koolstofdioxide en water is: zie figuur, 1.21. , ·_-: eenmaal brandt, komt er zoveel warmte vrij dat de beginstoffen en de reactieproducten is de ~
r ~\ 'f.5vt..-'
16,04 : 64,00 : 44,01 : 36,03. ~ Ontledi 'gsréa'"cties zijn endotherm. Denk aan de elek- temperatuur van het methaan vanzelf boven de reactie- energie. De energiedrempel in het energiediagram
~
trolyse van water en de fotolyse van zilverbromide, temperatuur blijft en de stof kan blijven branden. stelt de activeringsenergie voor. Hoe hoger de acti-
maar ook de fotosynthese is een endotherme reactie. veringsenergie, des te trager verloopt de reactie.
De energie die nodig is om de temperatuur van het ~
~\~·s~
);- ~ . /
methaan op de reactietemperatuur te brengen , heet e Het energie-effect van elk proces kun je weer-
,)/:.de activerin_gs.e.n.er:gie geven in een energiediagram. Daaruit kun je de
activeringsenergie en de reactie-energie van het
chemische reactie
t De ontleding van suiker is een endotherme reactie.
De suiker begint pas te ontleden als de temperatuur is
proces aflezen.
lfta~_9 -
1.20 Tijdens een exotherm proces gaat er energie naar de
Bij de verbranding van methaan komt energie vrij. omgeving.
Q)
!q_e,s~d- - Q)
-~
Q)
cQ)
'ê>
Q)
cQ)
\
7 1\ 7 1\
e Tijdens een chemische reactie veranderen de -\ 7 \
beginstoffen in reactieproducten. Voor elke chemi- I active ·ngsenergie I
active ri n ~:; ~ nerg ie
1\ I
sche reactie geldt de wet van massabehoud. Stoffen
reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding. chemische reactie
r -- \ r\J.r~actieproduct
1
r actie-
en)
1.21 Tijdens een endotherm proces wordt er energie aan de 1.22a Energiediagram van een exotherme reactie 1.22b Energiediagram van een endotherme reactie
~
omgeving onttrokken.
20 hoofdstuk 1
© Noordhaft Uitgevers bv @ Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 21
Experimenten Opdrachten ~ c, t~ . ( I I
o m aardgas (~~an)te verbranden moet je er een In de inleiding van deze paragraaf staat een stukje over
1.13 Exotherm of endotherm !TiltJ ~1 ! lucifer bij houden. Een stukje witte fosfor ontbrandt al bij '~lights ' , staafjes die licht geven. Lees dit nog eens
Site vloeistof b"j 33y c weer in een witte vaste stof. Leg Teken een energiediagram voor de verbranding van
"., bl\ (1 I i f'o
uit of tijdens het verhitten een chem ische reactie is aardgas. Geef in het diagram ook de activerings- @11*
Endotherm of exotherm opgetreden. V o-M t l ~ I e '"\" <t...rc2Y' ' \18'«.1-l'x\e r cl energ ie aan. 10 g water 9-Q1Leedt in waterstof en zuurstof. Dit is een
-- ' t t- , ~~~.;- 1-r (Je Sl:ofet.3e~scy, 0 p
~ -=-) (\f\.(',_,,yc;~( (~ ·(/-,< endotherme reactie.
Reactietemperatuur en energiediagrammen [[Dl a Weike stof(fen) bezit(ten) de meeste chemische
:......................................................... ...................................................~ a Leg uit waarom het verdampen van water en het Noem twee oorzaken voor het stoppen van een che- energie, water of de reactieproducten waterstof en
oplossen van zout in water geen chemische reacties mische reactie. zuurstof samen?
zijn. b Teken een energiediagram voor de ontleding van
b Leg uit dat het verbranden van kaarsvet wel een @m* water. Geef in het diagram ook de activeringsenergie
chemische reactie is. G. \f V '" J e('.(" I') i V r,) Methaan en zuurstof reageren in de massaverhouding aan.
i.,
16,04 : 64,00. Daarbij ontstaan koolstofdioxide en
water in de massaverhouding 44,01 : 36,03. Alle waterstof kan weer worden verbrand, waarbij
Bij alle scheikundige reacties treedt een energie-effect Joke verbrandt 1 ,0 g methaan volledig . water ontstaat.
op. a Bereken hoeveel g zuurstof daarvoor nodig is. c Hoeveel g water zal hierbij worden ~ormd? f~J9)y
a Wat is een exotherme reactie? y{.v.-, t- <"n e '<J t_'e. •t r, !i b Bereken hoeveel g water daarbij is ontstaan . d Leg uit of de reactie-energie voor de verbranding (....'-{" o,
b Wat is een endotherme reacti e? e.J-R.-"\ 91 t Y\ ad '9 c Bereken met behulp van de wet van massabehoud van waterstof kleiner, even groot of groter is dan die
c Welke vormen van energie kunnen er bij een chemi- hoeveel g koolstofdioxide is ontstaan. voor d-eOntÎeding van water. Maak bij je uitleg
sche reactie voorkomen? w"' r,"'" h - tl~ kl r' r ·1, ,· ! gebruik van het energiediagram uit onderdeel b.
L I ( ?· 1-
Wat is activeringsenergie?
~
a Welke grootheid staat er uitgezet op de verticale as
van een energiediagram? e"1 eVC) 1 e.
b Wat geven de drie niveaus in een energiediagram
weer? --
Om kaarsvet te smelten moet je het voortdurend ver-
warmen.
---
Is het smelten 'van kaarsvet een exotherm of endo-
therm proces? t t'
------
Gesmolten kaarsvet wordt weer vast als het afkoelt.
b Hoe heet deze faseverandering? Sb
oJ{ li?v1 Na deze paragraaf kun je:
.
c Leg uit of deze faseverandering exotherm of endo- • een aantal kenmerken van een chemische reactie noemen;
therm is. tfO{~e(K\.- ener')ja vriJ j1cJJfr1[ • onderscheid maken tussen exotherme en endotherme processen;
d Leg uit of bij deze faseverandering de omgeving • toelichten wat activeringsenergie is;
warmer zal worden, of juist kouder. • energie'diagrammen voor exotherme en endotherme reacties tekenen;
WAr~( Ct)uvl1i ld >6o/fe.n 1.{)111 f eM(C)''/e • in een energiediagram de grootte van de activeringsenergie en de reactie-energie aangeven.
22 hoofdstuk 1
© Noordhaft Uitgevers bv @ Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 23
1. 5 De snelheid van een reactie Behalve de verdelingsgraad zijn er nog meer factoren
Microreactoren, een fabriek
die invloed hebben op de snelheid van een reacti e. Al s
je experiment 1.15 hebt gedaan, kun je de volgende
Sommige reacties verlopen heel snel en In beide proefjes ontstaat evenveel gas doordat je conclusies trekken:
in een schoenendoos
andere reacties verlopen langzaam, zie evenveel magnesium gebruikt. In de erlenmeyer met Bij de ch emische industrie denk je aan grote
• Magnesium reageert veel sneller met een waterstof-
figuur 1.23. Hoe kun je verklaren dat door het magnesiumpoeder is de reactie veel sneller afgelo- chloride-oplossing dan zink, de so~ v- b eft fabrieken m et giganti sche reactorvaten. In deze
een reactie met de zuurstof uit de lucht, pen dan in de erlenmeyer met het lint. De reactietijd bij . lh e1'd . ~ \ stalen reactorvaten verlopen ch emisch e reacti es.
invloed op de react1esne
een doorgesneden appel in een paar uur het magnesiumpoeder is veel korter en de reactiesnel- • De reactiesnelheid is hoger als de hoeveelheid Recente technologische ontwikkelingen h ebben
bruin wordt, een aangebroken fles wijn een heid is dus veel groter. Je kunt ook zeggen : met mag- waterstofchloride per ml oplossing groter is. We gelei d tot de ontwikkeling van zogenaamde
paar dagen nodig heeft om zuur te worden, nesiumpoeder ontstaat in dezelfde hoeveelheid noemen dat een verschil in c~tie_,_z ie microreactoren.
terwijl het doorroesten van je fiets .. . reactiemengsel per seconde meer gas dan met magne- figuur 1.24. Als de concent ratie groterwordt, neemt
Alle kans dat die al is gestolen voordat hij siumlint de reactiesnelheid toe. Klein e k anaaltjes
is doorgeroest.
• Als de temperatuur
__________. hoger wordt, wordt de reactie- De term 'mi cro' slaat niet alleen op de buitenkant
e De tijd die verstrijkt tussen het begin en het snelheid groter, zie figuur 1.25. van de react or, maar ook op de binn enkant . In de
Reactietijd en reactiesnelheid einde van een reactie noemen we reactietijd. • Ten slotte kun je de reactiesnelheid beïnvloeden met binnenkant bevinden zi ch duizenden zeer kleine
De proefjes zoals experiment 1.1 4 die we hieronder Naarmate de reactietijd korter is, verloopt een een hulpstof, een kata!ysator.:.. Een katalysator is een kan aaltjes, waardoor st offen stromen en reageren ,
bespreken kun je ook zelf uitvoeren of je kunt er op de reactie sneller. Een maat voor de reactiesnelheid is stof die een reactie ;;=nellerlaät verlopen zonder bij zie figuur 1.26. Op deze manier kunnen de st offen
site naar kijken .
de hoeveelheid stof die per seconde en per liter die reactie verbruikt te worden. Aan het einde van de veel sneller reageren dan in één groot vat. H et con-
Als je magnesium en een waterstofchloride-oplossing reactiemengsel ontstaat of verdwijnt. reactie is er nog evenveel van de toegevoegde kata- tact tu ssen de stoffen is beter. Door de kleinere
mengt, treedt er een chemische reactie op waarbij een
lysator over. De formule van een katalysator komt afmetingen is de veiligheid groter dan bij een
gas ontstaat. Dat kun je zien doordat de vloeistof gaat Welke factoren bepalen qe snelheid van daarom niet voor in een reactievergelijking. Een kata- grote reactor. De capaciteit is door de kleine
bruisen. Als er geen gas meer ontstaat, is de reactie een reactie? lysator die een biologische reactie versnelt, noemen kanaaltjes niet erg groot, maar de capaciteit kan
afgelopen. De tijd die is verstreken tussen het mengen Hierboven hebben we besproken dat een reactie met we een enzym. worden opgevoerd door een aantal microreactoren
van beide stoffen en het einde van de reactie, noemen verschillende snelheden kan verlopen. In dat voor- parallel te plaatsen .
we de reactietijd . De reactietijd kun je meten met een beeld wordt het verschil veroorzaakt doordat we in het / ~e reactiesnelheid wordt bepaald door
~ïltactoren:
stopwatch .
ene geval magnesiumpoeder gebruiken en in het DSM
Magnesium komt voor in poedervorm en in de vorm andere geval magnesiumlint De verdelingsgraad van 1 de verdelingsgraad van een stof Zo maakt het ch emieconcern DSM een gron dstof
van magnesiumlint Je kunt twee experimentjes doen. magnesium is de oorzaak van het verschil in reactie- 2 de soort stof voor een kunststof in een react or van 68 x 33 x 24
snelheid. Hoe groter de verdelingsgraad, des te sneller 3 de temperatuur cm. Deze microreactor produ ceert evenveel
In twee erlenmeyers doe je precies evenveel waterstof- verloopt de reactie. 4 de concentratie(s) van de reagerende stof(fen) grondstof als een reactorvat van 10 m a De chemi-
chloride-oplossing. In de ene erlenmeyer doe je magne-
5 de katalysator sche reacties vinden plaats in kanaaltjes m et een
siumpoeder en in de andere een stukje magnesium lint,
diameter van 0,1 m m .
dat even zwaar is als het poeder.
TU Eindhoven
II lil Aan de TU Eindhoven wordt er veel onderzoek
gedaan n aar het verloop van processen met b ehulp
van m i croreactoren. Men verwacht dat microreac-
toren dé react oren van de toekomst zullen zijn .
•••••• • •
• •••••
•••••• • • •• • • •
• •
••••• •
•••••• • • •• • • •
• ••••• • • • • • • 1.26 Een microreactor, iets groter dan een euro. In de
• • • reactor liggen de kanalen achter elkaar. Dat veroorzaakt
1,0 cm 3
• = 1,0 mg opgelost waterstofchlori de
de dubbele lijnen.
1.23 Het duurt lang voor een fiets volledig is verroest. 1.24 In de oplossing in erlenmeyer 1 is de concentratie van 1.25 Als je koorts hebt, is de reactiesnelheid van allerlei
de waterstofchloride 36 mg per ml, in erlenmeyer 2 is deze chemische processen in je lichaam groter.
18 mg per ml en in erlenmeyer 3 is deze 9 mg per ml.
24 hoofdstuk 1
© Noordhoff Uitgevers bv C Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 25
Experimenten Opdrachten [[&] hoger is, verloopt een reactie meestal tweemaal zo
Leg uit waarom de reactiesnelheid het grootst is aan snel. Al s je onder normale omstandigheden thuis aard -
1.14 Katalysatoren ~ het begin van de reactie en aan het einde van de reac- appelen kookt, duurt dit ongeveer twintig minuten.
Hoe snel verloopt de ontleding van waterstof- a Wat wordt bedoeld met de termen reactietijd en a Hoelang duurt het als de temperatuur van het water
tie nul is.
peroxide? reactiesnelheid? 110 oe is, bijvoorbeeld in een snelkookpan?
b Wat is het verband tussen reactietijd en reactiesnel- [[IJ b Nadat de snelkookpan op temperatuur is gekomen,
1.15 Reactiesnelheid heid? Neem het diagram uit figuur 1.27 over en teken hierin duurt het koken van aardappelen ongeveer vijf minu-
Waar hangt de snelheid van een reactie van af? het verloop van de reactiesnelheid wanneer de reactie ten. Wat is dan de temperatuur in de snelkookpan?
zou plaatsvinden bij een iets lagere temperatuur. Leg c Waarom denk je dat mensen vaker een snelkookpan
1.16 Concentratie en reactiesnelheid Welke vijf factoren bepalen samen de reactiesnelheid? uit of de oppervlakte onder de nieuwe grafieklijn die gebruiken om rundvlees gaar te maken ?
Wat is de invloed van de concentratie op de de reactiesnelheid aangeeft groter, even groot of klei-
reactiesnelheid? ~ ner zal zijn dan de oorspronkelijke oppervlakte in Hoog in de bergen kookt water bij 80 oe.
Je lost in een bekerglas 50 g poedersuiker op in 1 ,0 L figuur 1.27. d Leg uit waarom het daar erg handig is om een snel-
1.17 Temperatuur en reactiesnelheid water en in een ander bekerglas 50 g kandijsuiker in kookpan te gebruiken voor het koken van aardap-
Wat is de invloed van de temperatuur op de 1 ,0 L water. Leg uit welke soort suiker sneller oplost. @111* pelen.
reactiesnelheid?
Het gaar worden van aardappelen kan worden gezien e Met welke factor neemt de snelheid van een reactie
als een chemische reactie. Een reactie verloopt sneller toe als de temperatuur wordt verhoogd van 20 oe
1.1 8 E Chemische 'stopwatch' Als je ijzer mengt met een oplossing van waterstof- als de t emperatuur hoger is. Als de temperatuur 10 oe tot 100 oe?
> Complete instructies op de site chloride treedt een reactie op waarbij waterstofgas
............................................................................................................. ontstaat. De hoeveelheid waterstof die per tijdseen-
heid ontstaat is een maat voor de reactiesnelheid .
........................................................................................... ................
\
\
~
I'.
]',.
' r- t--
tijd-
Na deze paragraaf kun je:
• u itleggen wat de begrippen reactietijd en reactie snelhe id betekenen;
1.27 Het verloop van de snelheid van de reactie tussen ijzer- • aange ven welk e factor e n d e snelheid van e en reactie bepalen;
poeder en een verdunde waterstofchloride-oplossing • d e invloed van elk van d e ze factoren op de reactiesnelheid toelichten.
............................................................................................................................................................................................... ............................
26 hoofdstuk 1 0
1\:oordhoff Uilgevers bv
Scheiden en reageren 27
1.6 Het botsende-deeltjesmodel Modelvoorstelling van een reactie In vloed van de temperatuur
Met behulp van het botsende-deeltjesmodel kunnen Als je de temperatuur van het reactiemengsel hoger
we de invloed van drie factoren op de reactiesnelheid maakt, gaan de reagerende deeltjes sneller bewegen .
Bij een botsing tussen twee biljartballen Effectieve botsingen verklaren . Hierdoor wordt de kans vergroot dat ze tegen elkaar
gebeurt er niet zoveel. Beide ballen zullen In de vloeibare en in de gasvormige fase kunnen de botsen. Het aantal botsingen zal dan toenemen . Maar
tijdens de botsing enigszins indeuken, kleinste deeltjes van een stof bewegen. Ze kunnen
Invloed van de concentratie een botsing tussen sneller bewegende deeltjes is ook
maar keren daarna naar hun oorspron- dus ook tegen elkaar botsen. Als twee botsende deel-
kelijke vorm terug, zie figuur 1.28. Als je de concentratie van de reagerende deeltjes ver- heftiger, waardoor het percentage effectieve botsin-
tjes een reactie met elkaar kunnen aangaan , zal die
groot, zal het aantal botsingen per seconde toenemen. gen toeneemt. Uit ervaring weten we dat per tien gra-
. Scheikundig gezien is zo'n botsing niet _reactie alleen optreden wanneer de botsing hard
· - _ _interessant. Dat zou het wel zijn ais bij een _ ,genoeg is. Zo'n botsing noemen we een effectieve Hoe meer deeltjes zich in een bepaald volume bevin- den temperatuurstijging de reactiesnelheid__ Q,Q~geveer
-=>.. ó~~si.ng van een witt~ .eh een'rode bal twee botsing, zie figuur 1.29. Hoe groter het aantal botsin- den, des te groter is de kans dat deze (voortdurend -,( C"erdubbelt. , -:- r _. eh" J ~~~- \.J.
roze ballen zouden o~tstaan: Pas dan is er gen per seconde en per liter, des te groter is het aantal
bewegende) deeltjes botsen. Hiermee neemt ook het :.f" "J? () .ol ~\t't~ \J a_'(
scheikundig gezien sprake van een aantal effectieve botsingen per seconde toe en dus Invloed van de '{2[diliaq§gr:gpd ·. 'r, , · ,.-,
effectieve botsingen en des te sneller verloopt de
ook de reactiesnelheid. Het bovenstaande geldt alleen Hoe groter de verdelingsgraad , dat wil zeggen: hoe_
effectieve botsing. Bil bi~jartballen is dat reactie.
voor homogene mengsels. Dit zijn mengsels waarvan fijner de vaste stof is )l..erdeel9, des te groter is~
natuurlijk onmogelijk, rri·(lar mol~culen
de stoffen tot op de kleinste deeltjes zijn gemengd en contactoppervlak. Hierdoor kunnen er meer botsingen
botsen ook voortdurend tegen elkaar. In paragraaf 1.5 hebben we besproken welke factoren waarbij die deeltjes een volledige bewegingsvrijheid per seconde aan het oppervlak plaatsvinden. De ver-
Veranderen deze moleculen bij elke botsing invloed kunnen uitoefenen op de snelheid van een
hebben. Voorbeelden hiervan zijn oplossingen en gas- delingsgraad speelt een rol bij heterogene mengsels,
in andere moleculen of is dat niet altijd het reactie. Als je de concentratie, temperatuur of verde-
geval? mengsels. waarbij een grensvlak bestaat. Meestal gaat het om
lingsgraad verandert, verandert ook het aantal effec- reacties met een vaste stof en bevinden de reage-
tieve botsingen. Om de invloed van deze factoren te rende stoffen zich niet in dezelfde fase. Doordat een
Je kunt nu ook verklaren waardoor de reactiesnelheid
verklaren , is een model opgesteld , het botsende- vaste stof uitsluitend aan het oppervlak kan reageren,
tijdens een reactie afneemt. De beginstoffen raken
deeltjesmodel.
immers op. Hun concentraties worden kleiner. Er zul- zal de reactiesnelheid toenemen naarmate het
len minder botsingen per seconde zijn , dus ook min- contactoppervlak groter wordt, zie figuur 1.31.
e Een bot sing tussen twee deeltjes die tot een der effectieve botsingen. De reactiesnelheid loopt
reactie leidt, noemen we een effectieve botsing. direct na de start vrij snel terug. Tegen het einde van e Als de temperatuur van de beginstoffen hoger
Hoe meer effectieve botsingen per seconde, des te de reactie is de reactiesnelheid bijna nul. In figuur 1.30 wordt, neemt het aantal effectieve botsingen toe
groter is de reactiesnelheid.
zie je dit uitgebeeld voor de reactie tussen de stoffen en dus ook de reactiesnelheid. Als de verdelings-
A en B in een constant volume. Langs de verticale as graad van de beginstoffen groter wordt, neemt het
is de reactiesnelheid uitgezet. Langs de horizontale as aantal effectieve botsingen toe en dus ook de
is de tijd uitgezet. De vergelijking van deze reactie reactiesnelheid.
1.28 Een botsing die niet effectief is.
luidt:
I 'I
I I I I
I I I I
II ' II I I
I I I I
I I I I
I I I I
I I I I I I
a L~ ------------------J 12
L-------------------J
I 13
L-------------------J
I
effectieve
I
r-------------------,I r------------------- ,I
botsing I I I
(omzetting) I I I I "0
I I
I
I
I
I
I
I
ëii
.c
ëii
c(/)
ï\
II II
"'
' I I
I I Q) verdelen
I I
I
I
I
I g 1\..
4cm in 8
II ' II I
I
I
I
e kubussen
I
I
I
I I I ~
I I
I
I
I
I I I "'-. 4cm 2c
I I I / I
b L~ __________________ J I
13
I
I
['--.. 1-- tot ale oppervlakte is 2cm
6 x 4 x 4 = 96 cm 2
L-------------------J tijd- tot ale oppervlakte is 8 x 6 x 2 x 2 = 192 cm 2
1.29 Twee botsingen. (a) Een ineffectieve botsing: er treedt geen reactie op. (b) Een effectieve botsing : er treedt een reactie op.
1.30 Het verloop van de reactiesnelheid 1.31 Door een grotere verdeling sgraad wordt het oppervlak groter. In dit voor-
beeld met een factor twee.
28 hoofdstuk 1
© Noordhaft Uitgevers bv C Noordhaft Uitgevers bv Schei den en reageren 29
Activeringsenergie en reactiesnelheid Invloed van een katalysator
Er zijn nog twee factoren die de reactiesnelheid kun-
De aanwezigheid van een katalysator zorgt ervoor dat
Enzym
nen be'invloeden: de soort stof en de aanwezigheid
een reactie sneller verloopt en/of bij een lagere tempe- In je lichaam zitten hulpstoffen, enzymen, die de enzymen voor nodig. Hij mist echter een aantal
van een katalysator. De invloed van deze factoren kun- ratuur. Dat kunnen we verklaren door aan te nemen activeringsenergie van allerlei reacties verlagen, enzymen om belangrijke aminozuren te maken.
nen we niet verklaren met het botsende-deeltjesmo- dat een katalysator ervoor zorgt dat de geactiveerde zodat ze al bij 37 oe kunnen verlopen. Buiten het Daar heeft hij iets bijzonders op gevonden. De luis
del, maar wel met de activeringsenergie.
toestand eerder wordt bereikt. Hij verlaagt dus de lich'lam zou daar een veel hogere temperatuur voor neemt in zijn lichaam twee bacteriën op, waarbij de
'ê>
Q)
toti[.\nd - Site Ook dieren hebben enzymen nodig om stoffen in
Q) hun lichaam te maken. Soms ontstaan dan heel
cQ)
I 1\ Het botsende-deeltjesmodel bijzondere samenlevingen, zoals in 2011 uit een
............................................................................................................
\ onderzoek bleek. De citruswolluis leeft alleen maar
_ j ac~s- 'I\
p ~ katalys~c r botsingen in een reactiemengsel dat een lagere tem- begrip activeringsenergie?
geactiveerde /
v - VV V
-
tof f i peratuur heeft dan de reactietemperatuur? b Welke factoren kun je verklaren met het botsende-
energ
./ /_ lr'get kat lysator \ b Formuleer zo nauwkeurig mogelijk het verband tus- deeltjesmodel?
act iven ~ e n ergie
I/ - 1
beginstoffen
1\ \ sen de begrippen reactietemperatuur en activerings-
beg in-
1-- stof(fen) - 1-
rea~tï'e- 1\ reactie-energie \
I\ energie.
energie
\
""'-..
rractirpr()fucyen)
"' reactieproducten
30 hoofdstuk 1 0
© Noordhoff Uitgevers bv Noordhoff Uitgevers bv Scheiden en reageren 31
Vergroten van de concentratie of verhogen van de
@1!1 *
Drie leerlingen onderzoeken elk de grootte van de
1.7 Afsluiting
temperatuur heeft invloed op de reactiesnelheid. Leg reactiesnelheid van de reactie tussen magnesium en . ··········· ................ ...................................................................:
uit welke van deze factoren de grootste invloed heeft een verdunde waterstofch loride-oplossing, maar ze
op het aantal effectieve botsingen. doen dit onder verschillende omstandigheden. Site Oefenopdrachten
~
De waterstof die ontstaat wordt opgevangen in een
gasmeetspuit Om de tien seconden bepaalt elke leer-
Op de site vind je: a Bruin fruit
• Samenvatting In het tijdschrift Intermediair werd door één van de
Leg uit hoe je de snelheid van de reactie tussen twee ling hoeveel waterstof zich in zijn gasmeetspuit • Puzzel lezers de volgende vraag gesteld:
stoffen zo groot mogelijk kunt maken. bevindt. • Test jezelf 'Gesneden fruit wordt vaak bruin. Hoe kan dat?'
[[CD* • Extra oefenopdrachten Op deze vraag werd het volgende antwoord gegeven:
Als de proefjes zijn afgelopen verwerken de leerlingen • Uitwerking oefenopdrachten
In een reactievat wordt een mengsel gebracht van hun meetresultaten in het diagram van figuur 1.35. • Keuzeopdrachten
stikstofmono-oxide en zuurstof. De volgende reactie Op de horizontale as is de tijd uitgezet en op de verti- :............................................................................................................ :
Bruin fruit
treedt op: cale as de hoeveelheid waterstof. Veel vruchten hebben een enzym dat ervoor zorgt
a Leg uit waarom alle drie de lijnen na een bepaalde dat uit bepaalde koolwaterstoffen in de vrucht
tijd horizontaal lopen. bruine stoffen ontstaan. Normaal zijn dit enzym en
b Leg uit welke lijn de grootste reactiesnelheid weer- Keuzeopdrachten de betreffende koolwaterstoffen keurig van elkaar
a Schets in een diagram het verloop van de reactie- geeft. Hieronder staat een korte beschrijving van vier gescheiden. Maar als je de celwanden breekt, zoals
snelheid in de tijd.
keuzeopdrachten . Op de site staat meer informa- bij snijden van fruit, kunnen ze bij elkaar komen.
De drie leerlingen hebben de proef uitgevoerd met tie. In overleg met je docent kun je één of meer Een snelle bruining is het gevolg. Dat is goed te zien
Tijdens de reactie, op tijdstip t,, wordt het volume van dezelfde hoeveelheid magnesium~ van deze keuzeopdrachten uitvoeren. als je een appel of een avocado doorsnijdt. De brui-
het reactievat verkleind. c Leg uit welke leerling(en) een overmaat waterstof- ningsreactie wordt afgeremd in een zure omgeving.
b Leg uit of de reactiesnelheid op tijdstip t, groter of chloride oplossing heeft (hebben) gebruikt. 1 C onserveren Citrusvruchten worden daarom niet snel bruin.
kleiner zal worden. d Geef een mogelijke oorzaak voor het verschil tussen Hoe ging men vroeger te werk om voedingsmid- Vandaar ook het bekende trucje om citroensap te
c Schets in het diagram van vraag a het verloop van lijn I en lijn 11. delen langer houdbaar te maken? Je zoekt uit sprenkelen op gesneden fruit. Je kunt de vruchten
de reactiesnelheid in de tijd vanaf tijdstip t,.
welke methoden er tegenwoordig worden ook koken. Dat vernietigt het enzym.
gebruikt. Je komt veel meer te weten over addi-
tieven.
Ammoniak, NH 3, wordt gemaakt uit waterstof en stik- V 1--
V 11 1.-- Uit de tekst kun je opmaken dat het bruin worden van
stof. Dit is een exotherme reactie. Bij de productie van
ammoniak is een katalysator belangrijk om ervoor te
I "' V v 2 Azijn fruit een chemische reactie is. De bij deze reactie
1// V Azijn is een schoonmaakmiddel, maar ook een betrokken stoffen zijn vrij algemeen beschreven.
zorgen dat de reactie met voldoende snelheid verloopt. 11
32 hoofdstuk 1
Cl Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 33
El De kop van de lucifer gaat branden doordat met de de oplosbaarheid van de oranje stof in de loopvloei-
De stof zilverchloride bezit minder chemische energie verschillende stoffen in de kop van de lucifer aan de stof. En wat kun je zeggen over de oplosbaarheid
dan de stoffen zilver en chloor.
-\ drie verbrandingsvoorwaarden is voldaan. van de rode stof?
a Leg uit of de ontleding van zilverchloride in zilver en c Leg uit welke stof aan welke verbrandingsvoor- c Leg uit hoe de Rf-waarden veranderen als je een
chloor een endotherm of een exotherm proces is. ,\ waarde voldoet. loopvloeistof kiest waarin de stoffen uit het mengsel
"\ beter oplossen.
Voor de ontleding van zilverchloride is activeringsener- ~ Luciferhoutjes zonder ammoniumfosfaat zijn minder vei- d Leg uit hoe de Rf-waarden veranderen als je een
gie nodig. .\ 1\. lig dan luciferhoutjes die deze remstof wel bevatten. papiersoort kiest die de stoffen uit het mengsel
b Teken een energiediagram van deze reactie.
c Geef in je energiediagram de reactie-energie en de
""' ~ ~'\
\ ~
d Leg uit waardoor luciferhoutjes zonder ammonium-
fosfaat minder veilig zijn.
beter adsorbeert.
e Van een aantal bladpigmenten zijn de Rf-waarden
1\. ~~ c
activeringsenergie aan . bekend. Met figuur 1.38 kun je de identiteit van de
11
De hoofdpijntabletten 'Aspro 500 bruis' bevatten een
stof die met water reageert. Eén van de reactieproduc-
ten is een gas. Om na te gaan wanneer de snelheid 1.37
A'\ B
"'-.. ~'"'--- r---...
"' ..........
.........
r-- -- ---
tijd -
Lucifers (2)
Lucy onderzoekt hoeveel paraffine in een lucifer aan-
wezig is. Ze verwijdert de koppen van 25 lucifers. De
houtjes doet ze samen met 8 mL wasbenzine in een
stoffen in het chromatagram van figuur 1.13 contro-
leren. Welke stof denk je dat de oranje stof is?
f Hoe zou je dit met een tweede chromatagram kun-
nen controleren?
van deze reactie het grootst is, hebben leerlingen een reageerbuis. Ze plaatst de reageerbuis een kwartier pigment Rf-waarde
tablet in water gedaan en daarna op verschillende tijd- IJ Lucifers in een bekerglas met heet water. ~ -caroteen 0,98
stippen gemeten hoeveel gas er is ontstaan. Ze deden Lees de volgende tekst. Vervolgens filtreert Lucy het mengsel en giet daarna a -caroteen 0,78
drie proeven waarbij de verdelingsgraad van de tablet het filtraat op een horlogeglas. Nadat de wasbenzine luteïne 0,69
• proef 2: een tablet in vier stukken gebroken; stof heeft een eigen functie. andere pigmenten 0,00
• proef 3: een verpoederde tablet. De kop van een lucifer bestaat uit: 1.38 Rf-waarden
In het diagram van figuur 1.36 is de hoeveelheid gas • de zuurstofleverende stof kaliumchloraat; e Lucy gebruikt wasbenzine om de paraffine uit de
(in mL) uitgezet tegen de tijd . • een ruwmakende stof die bij het afstrijken voor lucifer te isoleren. Leg uit wat de scheidingsme-
a Leg uit waarom deze curven alle drie op hetzelfde wrijvingswarmte zorgt; thode is waar Lucy de wasbenzine bij nodig heeft. De stof cafeïne werd in 1820 voor het eerst uit koffie-
eindniveau komen. • een brandbare stof, bijvoorbeeld zwavel. f Welk soort mengsel heeft Lucy op het horlogeglas bonen gehaald. Dat werd gedaan door te extraheren
b Leg uit waarom het eerste deel van de drie curven Het luciferhoutje is gedrenkt in paraffine en bevat gegoten (tweede alinea van het tweede tekstje)? met het oplosmiddel hexaan. Na filtratie heb je koffie-
verschillend is. ook ammoniumfosfaat. De paraffine brengt de vlam A een emulsie bonen zonder cafeïne en een oplossing van cafeïne in
over van de kop naar het houtje en bevindt zich B een oplossing hexaan. Het hexaan wordt teruggewonnen door schei-
In het diagram van figuur 1.37 is voor elk van de drie alleen in het bovenste gedeelte van het houtje. C een suspensie ding van het mengsel van cafeïne en hexaan. Bij het
proeven weergegeven hoe de reactiesnelheid veran- Ammoniumfosfaat is een remstof, deze stof zorgt g Bereken hoeveel milligram paraffine een doosje luci- terugwinnen van hexaan wordt het mengsel verwarmd
dert tijdens de proef. ervoor dat het binnenste van het luciferhoutje niet fers bevat. Ga er vanuit dat bij het onderzoek van tot het kookt. De damp wordt weer afgekoeld en de
c Leg uit welke lijn (A, B of C) bij welke proef hoort. verder brandt en daardoor heel blijft. Lucy geen paraffine in de lucifers is achtergebleven vloeistof die dan ontstaat, wordt opgevangen. Cafeïne
en dat een doosje 45 lucifers bevat. heeft een hoger kookpunt dan hexaan.
80 a Welke scheidingsmethode wordt toegepast bij het
70
V / ,./
V Als kaliumchloraat (KCI0 3 ) wordt verhit, ontleedt het in 11 Bladpigmenten terugwinnen van hexaan? Welke stof is hierbij het
....J 60
/ kaliumchloride (KCI) en zuurstof. Figuur 1.13 is een papierchromatogram van een residu?
E
-~ 50
I /"__ / a Geef de reactievergelijking van de ontleding van mengsel van bladpigmenten in de loopvloeistof petro-
(/)
"'
0> 40 !I /V
kaliumchloraat. leumether 92% I aceton 8% . Maak bij de beantwoor- Doordat het hexaan wordt teruggewonnen, komt het
30
1/I / b Leg met een reactievergelijking uit welk reactiepro- ding van de volgende vragen gebruik van figuur 1.13. niet in het milieu terecht. Naast het milieuvoordeel,
20
tV / duct ontstaat bij de verbranding van zwavel. a Bereken de Rf-waarde van de oranje stof. Meet hier- heeft het terugwinnen van hexaan ook een voordeel
10 IJV voor de benodigde afstanden met een liniaal op. voor de fabrikant van cafeïnevrije koffie.
0
Ij/ b Gegeven is dat de adsorptie aan het papier van alle b Welk voordeel heeft het terugwinnen van het hexaan
o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 stoffen in dit chromatagram gelijk is. Leg uit met voor de fabrikant?
ti j d ( s ) -
behulp van dit gegeven of de oplosbaarheid van de
1.36 gele stof in de loopvloeistof groter of kleiner is dan
36 hoofdstuk 2
© Noordhoff Uitgevers bV C NoordheN Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 37
Weg11\7ijzer hoofdstuk 2 2.1 Modellen
:··································································································································································································································: De aarde draait om de zon samen met Je leert een nieuwe eenheid voor een hoeveelheid
. Wegwijzer I n og zeven andere planeten: Mercurius , stof, de mol, die in de scheikunde veel wordt gebruikt.
................................................................................................................................................................................................................................
:. .: Venu s, Mars , Jupit e r, Saturnus , Uranus en Na dit hoofdstuk kun je verschil lende eenheden voor
l. ~~.~.~~.~.~é_l.~........ ...... ... .. ............. ... .............. !...~.~!?:.r~~~·~·~·~·~············································! ...~~.t.~ .............................................. ............... ] Neptunus en een dwergplaneet genaamd een hoeveelheid stof, gram , liter en mol , in elkaar
l. ~. .~ ....~?.?.~.~~.~.~.........................................~ .............................................................................. :..g?..~~i~~~~g~~..........................................i Pluto. Gelukkig heeft elke planeet zijn omrekenen.
~ 2.2 De bouw van een atoom i 2.1 IJzer wordt roest i De bouw van een atoom i
eigen baan, zodat er geen botsingen
: 2.2 EDe grootte van een : j kunnen plaatsvinden. Planetalogen zijn : ···· · ··· · · ····· · · · " ' ' ' ' ' ' ' ' " ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' " ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' " ' '' '' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' '' '' ' '' ' ' ':
~ molecuul ~ 1
mensen die de planeten bestuderen.
: ··2'.·3 ···ii~Ï ·p·~~i~·cti~k· ·~~ï~ï:·~~~· · ··· · · ······: ·· · ·· ···· · · ·· · ··· · · ····· · ·· · ····· ········ · ···· ·············· ·· · ····· · .. ·· · ··· ·:·· H~t·p~·~i~d:i~ï~· ~·y~t~·~~· ·· ·· · ········ ··· ·· ·· ·!
Dat doen ze onder andere met telescopen,
Site
. : : Het periodiek systeem anders maar ook aan de hand van modellen. In de Opfrisvragen
~ ~ bekeken
.'2'.'4 ''. Ï~~~~: . d~·~iïj ~~ · ~~t ·~~·~· ..........:............................................................................. ·: · · Ï~~~·~· ......................................................... wetenschap is een model een vereen- :............................................................................................................:
voudigde voorstelling van de werkelijkheid
lading
........................................................................ l 1 Test jezelf
: ..............................................................................: ........................................................................ of van een deel van de werkelijkheid .
2.5 Massa van atomen, !,. ,i Rekenen aan massa's In figuur 2.1 zie je een modelweergave van
moleculen en ionen
de zon met de planeten. Het model is heel
Opdrachten
'2'.'6 ' ' 'ïi~~ · ~i~~~·~ · ~~~h~ict~· ·d·~ ··· · ··· · ·: .............................................................................. :·· à~~~·tï~~·d·~~ ·~~ · ~~~h~d~~·· · · ·· ···· · ·· ··
klein vergeleken met de werkelijkheid. ~*
2:7 ::;;i;;;t;;;g i i t:::;~~;;;~g . Ook in de scheikunde werken we met model len , maar
De blauwe bolletjes in de modelvoorstellingen van
figuur 2.2 stellen stikstofatomen voor. De rode bolle-
omdat we dan heel kleine deeltjes zichtbaar wi llen tjes stellen zuurstofatomen voor. Leg uit welk van de
: : Test jezelf
maken, zijn die modellen juist heel groot in vergel ijking modelvoorstellinge de beginstoffen van onder-
Extra oefenopdrachten staande reactie weergeeft en welke modelvoorstelling
met de werkelijkheid. In de derde klas heb je al ken-
Uitwerking oefenopdrachten nisgemaakt met modeltekeningen van moleculen en de reactieproducten.
........................................................................:.............................................................................. :.. ~.~ ';1. ~~.<?.?.. ~.~ ~~~~.~::': ................................. atomen . In dit hoofdstuk gaan we daar di eper op in .
c
c d
2.2
. ... ...
Jp
Je kunt atomen en molecu len weergeven met behulp
van een model.
a Leg uit wat hier wordt bedoeld met het begrip
model.
--
en hij dacht dat tussen deze kleine onzichtbare deel- concludeerde Rutherford dat atomen geen massieve
die je al kent. tjes lege ruimtes zaten. Het versch il in eigenschappen bolletjes kunnen zijn, maar dat ze bestaan uit nog klei-
Vorm een groepje van twee of drie leerlingen en maak van stoffen verklaarde hij door het versch il in grootte nere deeltjes en een grote lege ruimte.
een woordweb waarin je de volgende begrippen ver- van de deeltjes en het verschil in afmeting van de
werkt: molecuul, verbinding, zuivere stof, reactiepro- ruimtes tussen de deeltjes. Op grond van dit onderzoek formuleerde Rutherford
2.4
ducten, concentratie, kleur, ontleden, atoom, een nieuw atoommodel dat de bouw van een atoom
niet-ontleedbaar, temperatuur, water, geur, kookpunt, beschrijft als een positief geladér('"'~ker;; et
reactietemperatuur, ontleedbaar, verdelingsgraad, daaromheen bewegende negatief geladen ektronen.
In figuur 2.6a is een mengsel weergegeven van index, smeltpunt, coëfficiënt, stofeigenschap, kataly- Deze elektronen vormen samen een elektronenwolk
twee stoffen die met elkaar reageren. Leg uit welk van sator, smelttraject, dichtheid stoffen, reactiesnelheid. rond de kern. Tussen de atoomkern en de elektronen-
de figuren 2.6b t!m 2.6d de eindproducten weergeeft
1)' ~~
(}J die overeenkomen met de wet~oJ:>ehoud ~
van massa.
1
1__- ro naam atoomsoort atoommodel diameter
(nanometer)
waterstof 0 0,06
koolstof
• 0 ,15
stikstof
• 0,14
a
2.5
zuurstof
zwavel
•
0
0 ,13
0,21
chloor
0 0.20
40 hoofdstuk 2
© Noordhaft Uitgevers bv C Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 41
j\' (' '(Jr/
I fc', '}'i1 f\•tl1lf
~( '' . I
wolk is lege ruimte, helemaal ni ets. Die lege ruimte is Massagetal
enorm groot in vergelijking met de ruimte di e de
e Elk atoom heeft een atoomnummer. Alle atomen De kern en bij de afgebeelde modellen van Rutherford
In de atoomkern bevinden zich, behalve protonen, ook van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnum- en Bohr zijn naar verhouding veel te groot weergege-
atoomkern inneemt. neutronen. Het aantal neutronen in een atoomkern is mer. Het atoomnummer is gelijk aan het aantal ven. De elektronenwolk/schillen hadden hier eigenlijk
Uit later onderzoek bleek dat de atoomkern geen mas- soms gelijk aan het aantal protonen, maar meestal is protonen. getekend moeten worden als een bol met een dia-
sief bolletje is, maar bestaat uit nog kleinere deeltjes, het (iets) groter. De massa van een neutron is vrijwel Elk atoom heeft een massagetal. Atomen van meter van ongeveer tweeduizend meter! Het koolstof-
protonen en neutronen. Protonen zijn positief gela- 15 P.--"
ge l"k
IJ aan d e massa van een proton. De ' ~ van het dezelfde soort kunnen verschillende massagetallen atoom in het model van Dalton in figuur 2.12 moet
den en neutronen zijn neutraal. De atoomkern heeft aantal protonen en neutronen in de atoomkern noem je hebben. Het massagetal is gelijk aan het aantal eigenlijk even groot zijn als de twee andere modellen.
door de protonen een positieve lading. he~getal Elk atoom van een bepaalde soort protonen + het aantal neutronen. Om het overzichtelijk te houden, wordt het model van
Volgens het atoommodel van Rutherford zijn de bouw- heeft een vast aantal protonen , maar het aantal neutro- Bohr niet driedimensionaal weergegeven.
stenen van een atoom dus:
nen kan variëren. Atomen van dezelfde soort kunnen Atoommodel van Bohr
• protonen, weergegeven door de letter p; dus vers~de massagetallen hebben. Hoewel met het model van Rutherford veel resultaten e Het atoommodel volgens Bohr gaat uit van het
• elektronen, weergegeven door e-;
In Binastabel 25A kun je van een groot aantal atoom- van experimenten verklaard kunnen worden, geldt ook model van Rutherford, maar de elektronen bevin-
• neutronen, weergegeven door de letter n. soorten de atoomnummers en massagetallen vinden. voor dit model weer dat het niet alle vragen beant- den zie~ elektronenschille~die een bepaald
De atoomnummers staan ook in Binastabel 99. woordt. Het model is daarom verder verfijnd door aantal elektronen kunnen bevatten.
Atoomnummer
(]oh? In zijn model bevinden de elektronen zich in bol- Elektronen die in dezelfde schil zitten hebben een
Het beschreven atoommodel heeft nog geen antwoord Lading in het atoom ;ormige banen rond de kern, zoals de planeten die om gelijke gemiddelde afstand to~
gegeven op de vraag waarom een koolstofatoom ver- Een atoom is als geheel elektrisch neutraal, dat bete- de zon draaien. Deze bolvormige banen noemde hij De verdeling van de elektronen over de schillen
schilt van een zwavelatoom. Het verschil tussen ato- kent dat in een atoom de negatieve lading van de ~ l ektro~ . Elektronen die in dezelfde schil » heet de elektronenconfiguratie.
men wordt veroorzaakt door het aantal protonen in de ,. ::-.1\
~
'elektronenwolk' steeds precies even groot moet zijn zitten, hebben dezelfde gemiddelde afstand tot de iJ[fvi>\ ~ )T
kern . Het aantal protonen bepaalt welke atoomsoort als de positieve lading van d ~? Voor elk atoom kern. Schillen die dichter bij de kern zitten, bevatten Isotopen "'
atoomnummer. Een koolstofatoom heeft zes proto-
nen in de kern en heeft atoomnummer 6, zwavel-
-
het is en dit aantal protonen wordt gegeven door het geldt dus dat het aantal protonen gelijk is aan het aan-
tal elektronen. De elektrische lading van een proton en
een elektron druk je uit in coulomb. De lading van een
minder elektronen dan schillen die verder van de kern
zijn verwijderd. Zo kan de eerste schil maar twee elek-
tronen bevatten en de tweede schil acht. De verdeling
Bij het bespreken van het atoommodel van Rutherford
heb je al gezien dat atomen van één atoomsoort wel
hetzelfde aantal protonen bezitten, maar een verschil-
atomen hebben altijd zestien protonen in de kern en proton is 1,6 · 10- 19 coulomb. Je gebruikt daarvoor van de elektronen over de schillen heet ook wel de lend aantal neutronen kunnen hebben. In Binas tabel
dus atoomnummer 16. Alle atomen van dezelfde soort meestal een andere eenheid, en wel de elementaire elektronenconfig!Jr,Sttie. 25 kun je zien dat vrijwel bij elke atoomsoort atomen
hebben hetzelfde atoomnummer. ladingseenheid of elementair ladingskwantum e. c:!f staan met verschillende massagetallen. Als voorbeeld
Volgens Binas tabel 7A komt één elementair ladings- Een koolstofatoom heeft zes elektronen, er zitten vol- kijken we naar magnesium. In de natuur tref je drie
Q
kwantum overeen met 1,6 · 1o- 19 coulomb. Het proton
heeft dan een lading van +1e en het elektron van -1e.
In figuur 2.1 1 zie je een overzicht.
----
__.;- --
verschillende soorten magnesiumato en aan: atomen
met massagetal 24, met massagetal 25 en met mas-
42 hoofdstuk 2 0
© Noordhaft Uitgevers b'l Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 43
In figuur 2.13 kun je zien dat alleen het aantal ne utro- e lsotopen zijn atomen met hetzelfde aantal Experimenten Opdrachten
ne n ve rschilt. Deze drie soorten atome n noem je protonen, maar met een verschillend aantal
isotopen . Va n het e leme nt magnesium vind je in de neutronen. lsotopen kun je weergeven met het 2.1 IJzer wordt roest ~
Wordt ijzer lichter of zwaarder als het reageert Uit welke deeltjes is een atoom opgebouwd?
natuu r dus drie isotopen. lsotopen hebben hetzelfde symbool gevolgd door het massagetal.
symbool, in dit voorbeeld Mg. Om ze toch van elkaar met zuurstof? ~
P""/ Y' / e~
atoomsoort Mg Mg Mg
te kunnen onderscheiden, zetten we achter het sym-
massagetal 24 25 26 2.2 E De grootte van een molecuul Leg uit waarom de elementaire ladingseenhei_d is inge-
bool het massagetal: Mg -24, Mg-25 , Mg-26.
atoomnummer 12 12 12 > Complete instructies op de site voerd. de L vt)f~LCj <fc>•' eN' ~(e tt(cJ V\ 1 '>
Er bestaat nog een andere notatie om isotopen van
aantal protonen 12 12 12 ~ee[ /tL et'n
elkaar te onderscheiden. Daarbij wordt het atoomnum- ····················· ······················································································
mer links onde r het symbool gezet en het massagetal aantal elektronen 12 12 12 [Kil
aantal neutronen 12 13 14 ············································································································ Leg uit wat het verschil is tussen het atoomnummer en
linksboven. Mg-24 wordt dan ~~ Mg , Mg-25 wordt
het massagetal van een atoomsoort.
~~ Mg en Mg-26 wordt ~~ Mg . 2.13 Drie soorten magnesiumatomen
Site
De bouw van een atoom lil~
Geef, met behulp van Sinas, de namen en symbolen
···········································································································
Legendarische sabeltandtijger voor:
a de atoomsoort met atoomnummer 6; C
Enige jaren geleden vingen Urker vissers een groot C-1 4 komt gewoon in de natuur voor en planten
bot in hun netten: de onderkaak van de legendari- nemen deze koolstofisotoop via de fotosynthese op.
b de atoomsoort met 18 protonen in de kern ; A( Jh 0
sche sabeltandtijger. Na onderzoek met de C14- Als dieren planten eten, krijgen ze deze isotoop c de atoomsoort met 23 elektronen.
dateringsmethode bleek het bot 28 000 jaar oud te binnen. Alle levende wezens hebben in hun orga-
zijn. Dit kwam als een verrassing, er werd aangeno-
~
b ~~ Co
c ~i l
d wee
2.14a De sabeltandtijger, ondanks zijn naam geen tijger, 2.14b Gevonden kaakbot van de sabeltandtijger
maar familie van de katachtigen
0
Bouwstenen van stoffen 45
44 hoofdstuk 2 © Noordhoff Uitgevers bv Noordhoff Uitgevers bv
Leid met Sinas tabel 25 af hoeveel protonen, neutro-
a Wat is het verschil tussen het atoommodel van
2.3 Het periodiek systee111
nen en elektronen voorkomen in :
Rutherford en het atoommodel van Bohr?
a een zuurstofatoom met massagetal 16;
b Teken met de gegevens uit Sinas een atoommodel De dagen van een maand kun je natuurlijk Door de eigenschappen van de verschillende elemen-
b een neonatoom met massagetal 22;
voor natrium volgens Rutherford. achter elkaar zetten. Dat levert een lange ten te bestuderen, probeerden scheikundigen in de
c een aluminiumatoom met massagetal 27;
rij van data op die niet erg overzichtelijk is. negentiende eeuw om elementen in een systeem te
d een waterstofatoom met massagetal 1 .
Door de maandagen onder elkaar te rangschikken. Het was de Rus Dimitri Mendelejev
Zeg voor elk van de volgende atoomsoorten waar X zetten, daarnaast de dinsdagen enzovoort, (figuur 2.17) die de toen bekende elementen rang -
voor staat. krijg je een soort periodieke rangschikking. schikte naar opklimmende atoommassa. Bovendien
Neem de tabel van figuur 2.15 over en vul de ontbre- a ~~x De periode is telkens een week. Binnen heeft hij elementen die chemisch op elkaar lijken
kende getallen en symbolen in. Raadpleeg je Sinas. b ~~x een periode zijn geen overeenkomsten te onder elkaar gezet. De tabel die zo ontstond is de
c ~o64 x vinden . De dagen die boven elkaar staan basis geweest voor wat wij nu kennen als het perio-
symbool N Zn
d j~3 X in één groep, hebben wel overeenkomsten. diek systeem der elementen .
atoomnummer 17
aantal protonen 3 Het zijn steeds maandagen, dinsdagen,
aantal elektronen 15
enzovoort. Zie figuur 2.16. Bestaat er ook Het briljante van Mendelejev was dat hij plaatsen
aantal neutronen Het atoomnummer wordt bij de notatie van een iso- een dergelijk systeem voor atoomsoorten? openliet in het systeem. Hij beweerde dat de lege
7 36 16
massagetal toop vaak weggelaten. Er staat dan bijvoorbeeld 13 C in plaatsen in zijn periodiek systeem later ingenomen
7 37
plaats van ~ C. Leg uit dat dit geen probleem oplevert.
3
2.15
Rangschikking van atoomsoorten in een zouden worden door atoomsoorten die op dat
periodiek systeem moment nog niet waren ontdekt. Mendelejev kon zelfs
Er zijn tegenwoordig tientallen miljoenen zuivere stof- voorspellen welke stofeigenschappen deze nog
fen bekend. Een bijzondere groep van zuivere stoffen onontdekte elementen zouden hebben. Die moesten
zijn de stoffen die uit één atoomsoort bestaan, de immers lijken op de elementen met atoomsoorten, die
elementen. Het woord element wordt gebruikt voor boven of onder de nog lege plaats stonden.
een stof, bijvoorbeeld de stof ijzer (Fe) en de stof
waterstof (H 2), maar ook om een atoomsoort aan te Zo voorspelde hij in 1869 de stofeigenschappen van
geven, bijvoorbeeld de atoomsoort ijzer (Fe) en de een nog onbekend element. Voor de atoomsoort van
atoomsoort waterstof (H). Er zijn nu bijna ,h~ dit element had hij al een plaats gereserveerd onder
twintig verschillende elementen bekend. aluminium . Hij noemde het nog onbekende element
- a'W e.te~tV''ft!fl eka-aluminium. Pas in 1875 werd dit element inder-
daad gevonden door een Fransman. Die gaf het ele-
ment een andere naam: gallium .
································································································································································································································
46 hoofdstuk 2
© Noordhaft Uitgevers bv e Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 47
In figuur 2.18 kun je zien hoe precies de voorspellin - een groep. Het periodiek syst eem bestaat uit • Groep 18: de e~lgassen. Deze elementen ~n .
Je hebt in paragraaf 2.2.al gezien dat de schillen die
... ,.
gen van Mendelejev klopten met de later gevonden zeven perioden en achttien groe8§11 . gekenmerkt door hun zeer geringe reactiviteit. verder van de kern vérwijderd zijn meer elektronen
werkelijkheid. Om het systeem niet al te breed te laten zijn, zijn van Toepassingen van de edelgassen hangen nauw kunnen bevatten. Voor het berekenen van het maxi-
de perioden 6 en 7 een aantal elementen onder het samen met dit gebrek aan reactiviteit, een voorbeeld male aantal elektronen dat nog in een schil past is er
e Het periodiek systeem is een systeem waarin systeem gezet. is xenon (Xe) dat wordt gebruikt als vulling in de een vuistregeltje: een schil met rangnummer n kan
alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar opklim- koplampen van auto's, zie figuur 2.20. maximaal 2n 2 elektronen bevatten. Deze regel klopt
mend atoomnummer. Het bestaat uit horizontale De atoomsoorten in de blauw gekleurde hokjes zijn Je kunt het periodiek systeem ook vinden in Binas voor de eerste vier schillen . Daarna is het maximale
perioden en verticale groepen. Doordat de atoom- atomen va~ .!J).Bialen. De andere atoomsoorten zijn tabel99. aantal elektronen steeds 32. Zie ook figuur 2.21.
soorten van elementen die op elkaar lijken in één atomen van niet-metalen . Je ziet dat er meer metalen Uit de plaats in het periodiek systeem kun je voor de
groep staan, is het een overzichtelijk geheel dan niet-metalen zijn. Op de grens van de metalen en <!)Atoomsoorten van elementen met stofeigen- eerste twintig elementen eenvoudig de elektronen-
geworden. de niet-metalen staan een aantal atoomsoorten, d ie schappen die op elkaar lijken, staan in dezelfde configuratie afleiden. Het nummer van de periode
wat betreft hun eigenschappen tussen metalen en groep van het periodiek systeem. Sommige groe- geeft het aantal schillen aan en aan het nummer van
Het huidige periodieke systeem pen van elementen hebben een eigen verzamel- de groep kun je zien hoeveel elektronen in de buiten-
..__
niet-metalen in staan. Ze worden metalloïden
Het periodiek systeem dat Mendelejev had gemaakt, genoemd. naam . ste schil zitten . De elektronenconfiguratie van alle
bevatte veel minder atoomsoorten dan we nu kennen. atoomsoorten kun je terugvinden in Binastabel 99.
En er worden nog steeds nieuwe atoomsoorten ont- De elementen waarvan de atoomsoorten in één groep Atoommodel van Bohr en periodiek In het onderstaande voorbeeld leiden we voor twee
dekt. Maar het periodiek systeem van Mendelejev zat staan, hebben stofeigenschappen die op elkaar lijken. systeem atoomsoorten de elektronenconfiguratie af.
zo knap in elkaar dat alle atoomsoorten die zijn gevon- Soms wordt zo'n groep elemente n in het periodi-ek De schillen in het atoommodel van Bohr hebben een
den, er in pasten. In figuur 2.19 staat het huidige peri-
v-v. t
systeem met een vertame naam aangegeven. rangnummer, n, of worden voorgesteld door letters Voorbeeld
odiek systeem afgebeeld. In dit periodiek systeem • Groep 1: de alkalimetalen, alleen H wordt hier niet (K, L, M, N, 0, P, Q). Er bestaat een verband tussen Wat is de elektronenconfiguratie van zwavel?
wordt een horizontale rij van elementen een periode toe gerekend. Het zijn 'zachte' metalen, je kunt ze het atoommodel van Bohr en het periodiek systeem. Zwavel heeft atoomnummer 16. Zwavel staat in
genoemd. Een verticale kolom van elementen noem je met een mes snijden. Ze reageren van boven naar De alkalimetalen uit groep 1 hebben allemaal één elek- de derde periode, dus de elektronen zijn over drie
beneden steeds heftiger met bijvoorbeeld water. tron in de buitenste schil, terwijl de halogenen uit schillen verdeeld. Van de zestien elektronen in een
~
stof- eka-aluminium gallium • Groep 2: de aardalkalimetalen. Deze metalen zijn groep 17 zeven elektronen in de buitenste schil heb- atoom zwavel zitten er twee in de K-schil en acht
eigenschappen (voorspeld} (gevonden) harder dan de alkalimetalen en reageren minder ben. in de L-schil. Er blijven er zes over en die zitten in
atoommassa 68 u 69,72 u heftig. de M-schil. De elektronenconfiguratie is: 2, 8, 6.
dichtheid 6,0 g cm- 3 5,91 g cm- 3
• Groep 17: de halogenen. In de natuur komen al de
kleur grijs grijswit elementen uit deze groep voor als twee-atomige Wat is de elektronenconfiguratie van kalium?
smeltpunt laag 29,8 oe Kalium heeft atoomnummer 19. Kalium staat in
moleculen. Ze reageren gemakkelijk met andere ele-
2.18 Vergelijking van de voorspelde en de gevonden eigen- menten, vooral metalen. groep 1, dus in de buitenste schil zit één elektron.
schappen van eka-aluminium en gallium Omdat kalium in de vierde periode staat, verdelen
de elektronen zich over vier schillen . In de K-schil
kunnen twee elektronen en in deL-schil acht.
G R 0 E P
Voor de derde schil blijven er dan acht elektronen
2 17 18 over. De elektronenconfiguratie is: 2, 8, 8, 1.
p 2 p
He
E 9 10 2 E
e In het periodiek systeem is de elektronen-
F Ne configuratie volgens het atoommodel van Bohr
17 18
R
Cl Ar
3 R van de eerste twintig atoomsoorten af te leiden.
35 36 4
Br Kr
0
53 54 5 0 schil nummer (n) maximale verdeling (2n 2}
I Xe 2
K 1
D 85 86 6 D
At Rn L 2 8
E
117 118 7 E M 3 18
Uus Uuo
N 4 32
0 5 32
p 6 32
- Metalen
Q 7 32
- Niet-metalen
2.19 Periodiek systeem. De witte vakjes geven de metalloïden aan, ook wel semimetalen genoemd. 2.20 Xenonverlichting heeft een grotere lichtopbrengst dan 2.21
halogeen en gaat langer mee.
Geef de naam van elk van de elementen die worden aanwijzen waar de alkalimetalen, de aardalkalimetalen, de halogenen en de edelgassen in het peri-
gerekend tot: odiek systeem staan;
a de halogenen I, c 1(0 7 met behulp van de gegevens uit Binas een model van een atoom volgens Bohr tekenen;
b de alkalimetalen l{di./1 : • met het atoommodel van Bohr en het periodiek systeem de elektronenconfiguratie van de eerste
c de edelgassen \)~PI twintig atoomsoorten afleiden.
: .................................................................................................................................................................................................................................:
-
stroom verandert de samenstelling van de atoomkern met een lading 1+. Een magnesiumatoom kan twee
elektronen verliezen, er ontstaat dan een ion met een
~
waaruit het ion is ontstaan . In plaats van het woord
hebben, zijn in het periodiek systeem in een groep
samengebracht. Hierdoor hebben elementen in één
lading 2+. We gebruiken als notatie voor een ion het elektrovalentie kom je ook het woord waardigheid groep chemische eigenschappen die sterk overeen-
symbool van de atoomsoort. De lading van het ion tegen. komen. In Binastabel 99 kun je met behulp van de
wordt dan rechts boven het symbool gezet, dus Na+ elektronenconfiguratie aflezen hoeveel valentie-
en Mg 2 +. Positieve elektrovalenties elektronen een atoomsoort heeft. Atoomsoorten uit
Metaalionen zijn altijd positief geladen. Metaalatomen dezelfde groep van het periodiek systeem hebben ook
Negatieve ionen hebben dus positieve elektrovalenties. De naam wordt dezelfde elektrovalentie. Ze vormen dus ionen met
Een atoom kan één of meer elektronen opnemen in de gegeven door de naam van het metaal gevolgd door dezelfde lading. Het verband tussen groepsnummer,
buitenste schil. Dan is de negatieve lading in de elek- 'ion ': Na+ is natriumion, Mg 2+ is magnesiumion, enzo- elektrovalentie en ionlading is opgenomen in de tabel
tronenwolk groter dan de positieve lading in de kern . voort. van figuur 2.25. Een atoom uit groep 2, bijvoorbeeld
Het atoom als geheel is dan negatief geworden. Een Mg , heeft dus een elektrovalentie 2+ en vormt
atoom met negatieve lading noemen we een negatief Negatieve elektrovalenties Mg 2+-ionen.
ion. In figuur 2.24b is een fluoratoom getekend. Als dit lonen die zijn ontstaan uit niet-metalen zijn meestal .,,. J2j' ~1 )'(;'
v (.cJ
atoom één elektron opneemt, ontstaat een ion met negatief geladen. Atomen van niet-metalen hebben e Valentie-elektronen zijn elektronen die in de' bui-
een lading 1-. Neemt een atoom twee elektronen op, dus vrijwel altijd negatieve elektrovalenties De naam tenste schil van een ahc;>om ~n. De valentie-elek-
dan ontstaat een ion met lading 2-. van deze ionen gaat uit op het achtervoegsel -ide. Cl- tronen ~pa e chtt~ische eigenschappen van
2.23 Je haar föhnen met ion-technologie is chloride-ion, S2- is sulfide-ion, 0 2- is oxide-ion, een groep. Er bestaat een verband tussen de elek-
enzovoort. trovalentie van een atoomsoort en de groep van
het periodiek systeem waarin deze staat.
natriumatoom Na: 11 elektronen natriumion Na+: 10 elektronen neonatoom Ne: 10 elektronen
___....----..
~~~
((0)
~G~/J ~ / ((;-:j)
\ '----- /
2.24a 2.24b -----------
54 hoofdstuk 2
© Noordhoff Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 55
2.5 Massa van ato111en, Dloleculen e De massa van een atoom noem je atoommassa, Met behulp van figuur 2.29 kun je nu de gemiddelde
•
en1onen A , de eenheid is de atomaire massa-eenheid (u) .
De massa van een proton is gelijk aan de massa
~van magnesium berekenen.
De massa van 100 Mg-atomen bedraagt:
van een neutron en is 1,01 u. Vergeleken hiermee is 78,8 x 23,98505 = 1890,02 u
de massa van een elektron verwaarloosbaar. 10,1 x 24,98584 = 252,364 u
De massa van een vrachtauto met lading Omdat de atomaire massa-eenheid heel klein is, kun De massa van een atoom wordt dus bepaald door 11 '1 x 25,98260 = 288.41 u+
geef je in tonnen, 1 ton= 1000 kg. Je je de massa van atomen, de at oommassa , met sym- de som van de massa's van de protonen en neu- 2430,79 u
lichaamsgewicht geef je in de regel in bool A, beter uitdrukken in u. De massa van een tronen.
kilogram, kg. Bij het gebruik van de waterstofatoom wordt dan 1 ,0_ 100 Mg-atomen hebben dus in totaal een massa van
eenheid gram zou je in deze gevallen stofatoom 12,0 u. Gemiddelde atoommassa 2430,79 u. De gemiddelde massa van een Mg-atoom
onnodig grote getallen krijgen. Zo wordt In paragraaf 2.2 heb je al gezien dat er van magne-
de keuze van de massa-eenheid De keuze van de atomaire massa-eenheid is historisch sium drie isotopen voorkomen in de natuur, namelijk is: 2430,79 u= 24 31 u.
100 '
aangepast aan het toepassingsgebied. bepaald. Dalton koos in 1803 de massa van een Mg-24, Mg-25 en Mg-26. Deze drie isotopen hebben
Welke massa-eenheid is geschikt voor het H-atoom als standaard bij de berekening van atoom- een verschillend aantal neutronen in de kern en dus In Binas tabel 99 vind je de afgeronde waarden van de
uitdrukken van de massa van een atoom? en molecuulmassa's. Hij stelde de massa van het verschillende atoom massa's. In de tabel van (gemiddelde) atoommassa's van alle atoomsoorten.
Hoe komen we aan die eenheid? H-atoom op 1 ,0 u en berekende dan hoeveel keer figuur 2.29 staat de isotopensamenstelling van mag-
andere atomen zwaarder zijn. Zo ontstaan relatieve nesium zoals dat in de natuur voorkomt. (!)Als van een atoom meerdere isotopen in de
Atoommassa atoommassa's, het zuurstofatoom is zestien keer Binas tabel 99 vermeldt voor magnesium een gemid- natuur voorkomen, spreken we van de gemiddelde
Je lichaamsgewicht druk je uit in kg, de massa van zwaarder dan het H-atoom, dus de relatieve atoom- delde atoommassa van 24,31 u. Als je dit zelf wilt bere- atoommassa (A,) van dit atoom.
een proton of een elektron kun je natuurlijk ook uit- massa van zuurstof is 16,0 u. Het begrip relatieve kenen , moet je rekening houden met twee factoren: De gemiddelde atoommassa wordt bepaald door:
drukken in kg of in g. Dat is alleen niet handig, omdat atoommassa wordt nog steeds gebruikt. Alleen wordt 1 de massa's van de afzonderlijke magnesiumisoto- Ij • de massa's van de isotopen in het isotopenmeng-
atomen heel klein zijn. Je komt dan op onhandige nu niet meer de massa van één H-atoom als stan- pen; - sel van het element zoals het in de natuur voor-
getallen uit zoals de massa van de vrachtauto in daard genomen, r11.aar een twaalfde deel van het kool- 2 de percentages waarin de verschillende isotopen in komt;
figuur 2.27. Daarom druk je de massa van deze deel- stofatoom met zes protonen en zes neutronen als het isotopenmengsel voorkomen . 2 • de percentages waarin de isotopen in dat meng-
tjes uit in atomaire massa-eenheden, waarbij de kern: ~ c of C-12. sel voorkomen.
eenheid u hoort. In Binastabel 5 en 78 vind je dat In de tabel van figuur 2.28 zie je hoe groot de massa Je spreekt wel over het gewogen gemiddelde. Je rap-
1,00 u = 1 ,66 ·1 o-27 kg. van de bouwstenen van atomen is, uitgedrukt in u. portcijfer voor een bepaald vak is ook een gewogen Ionmassa en molecuulmassa
gemiddelde, zie figuur 2.30. De isotoop Mg-24 weegt Ionmassa
Uit de gegevens in de tabel blijkt dat een proton 1836 bij de bereken ing zwaarder mee, doordat het percen- Een ion ontstaat doordat een atoom elektronen kwijt-
keer zo zwaar is als een elektron en een neutron zelfs tage van deze isotoop in natuurlijk magnesium veel raakt of OJ:meemt ..De massa van deze elektronen
nog iets zwaarder. De ~ van een atoom wordt
dus grotendeels bepaald door de massa van de ..ke.J:n._
We ~de massa van de elektronen van een
groter is dan dat van de andere twee isotopen.
----- -----n:zv' .
mogen we verwaarlozen. Een 10n heeft dus evenveel
massa als het atoom waaruit het is ontstaan.
~massä9ët"al is het totaal aantal kerndeeltjes (protonen (g) (u) afgerond (u)
en neutronen samen) , een geheel getal zonder een- proton 1,672622 · 1o- 24 1,007276 1,01
massa-eenheden. Zo is de massa van een helium- elektron 9,109382 · 1o- 28 5,485799 · 1o- 4 5.49 ·1 o- 4
~et massagetal 4 gelijk aan 4,002603 u. 2.28 De massa van de bouwstenen van atomen
---
isotopen? n& b eschrijven verschillende eenheden eenheid staan die bij dit getal hoort. De nauwkeurig-
c Welke overeenkomsten in ato'orhbouw hebben de
g ebruiken. Suiker wordt verkocht in heid waarmee de meting plaatsvindt is afhankelijk van
boorisotopen?
-
p akken van een kilo. Maar je zou ook het gebruikte meetinstrument.
d Welk verschil in atoombouw hebben de boor-
kunnen vragen om 0,6liter suiker, want
isotopen?
dat is evenveel als een kilo. Of om drie mol Het zou erg lastig zijn als elk land zijn eigen eenheden
e Bereken de gemiddelde atoommassa van het ele-
suiker, dat is ook evenveel als een kilo, zou hanteren. Daarom is er een internationaal stelsel
ment boor zoals het in de natuur voorkomt. Vergelijk
zie figuur 2.34. Maar wat is drie mol dan en van eenheden, Système International d 'Unités, ook
je uitkomst met de waarde uit Binas tabel 99. 2.33 Modelvoorstelling van Fluoxetine w at is het verband tussen drie mol suiker wel afgekort met SI. In dit stelsel zijn basisgrootheden
en een kg suiker? geformuleerd met daarbij behorende grondeenheden,
zie figuur 2.35.
De molecuulmassa, M,, van het molecuul H2X04 is Natuurlijk koper bestaat uit twee isotopen: Cu-63 en
Grootheden en eenheden
145,0 u. Cu-65 . .De gemiddelde atoommassa van koper Stoffen hebben massa en een volume. Ze hebben een Naast grondeenheden bestaan er ook afgeleide een-
X is een onbekende atoomsoort. bedraagt 63,55 u, zie Binas tabel 99.
dichtheid en ook een temperatuur. Gassen hebben heden. Een voorbeeld daarvan is de eenheid van
a Bereken de atoommassa, A ,, van de atoomsoort X.~0 a Zoek in Binas tabel 25 de nauwkeurige massa op een druk en in aardgas is energie opgeslagen. Een volume of inhoud. De SI-eenheid voor volume is kubieke
11
b Wat is de naam van de atoom],e~6rt X? 5e
van elk van de koperisotopen. .
reactie heeft een snelheid . Moleculen en atomen heb- m~JJ:t)~Qe meter (rlJ).J? een grondeenheid; de
~ 3 ~.,>e(ee_., b Stel, je hebt duizend koperatomen. Als het aantal ben afmetingen. Al deze zaken kun je meten en uit- kubieke meter is daarvan êf9eleid, want m x m x m = m3 .
....______--.._
~ Cu-63 isotopen daarin x is, dan zijn (1 000 - x) dus drukken in een bepaalde getalwaarde. De SI-eenheid voor snelheid is meter per seconde
Fluoxetine is een stof die op de markt is onder de de Cu-65 isotopen. Bereken nu de totale massa van (m s- 1). De meter (m) en de seconde (s) zijn beide
naam Prozac. Het wordt gebruikt als een antidepres- die duizend koperatomen. Gebruik de nauwkeurige Een grootheid is een gegeven of verschijnsel dat grondeenheden; de meter per seconde is daarvan
sivum. In figuur 2.33 zie je een modelvoorstelling van atoommassa uit onderdeel a. meetbaar is. Als zo'n meetbaar gegeven in een getal- afgeleid.
fluoxetine. Noteer de molecuulformule van fluoxetine c De gemiddelde atoommassa is gedefinieerd als:
en bereken de molecuulmassa (rood = 0 , zwart = C,
Alle eenheden uit dit stelsel worden over de gehele
blauw= N, groen= Fen wit= H; zet de atoomsoorten
in alfabetische volgorde).
gemiddelde
atoommassa
totale massa van de atomen
aantal atomen
DEZEWEEK wereld gebruikt. In Binas vind je in de tabellen 3A en 4
C 11 t\ \ Z)) / '2 ./-'1,/1 3MOLSUIKER alle grootheden met bijbehorende eenheden van het
SI. Het is toegestaan om eenheden van voorvoegsels
~ 3 ?< I o/; .9 o ". ?f; uo Als je nu de totale massa van de duizend koperato- VOOR DE PRIJS (ook wel vermenigvuldigingsfactoren genoemd) te
H /1 11· 130
"/1 / <iOg-:.
VI ,.. o I
men invult, evenals de gemiddelde atoommassa en VAN2MOL voorzien, die een eenheid vergroten of verkleinen,
het aantal koperatomen, krijg je een vergelijking met zie figuur 2.36.
JV 1G,,o één onbekende. Los deze vergelijking op.
()
d Bereken nu het percentage Cu-63 in natuurlijk koper.
e Vergelijk je antwoord met het gegeven in Binas basisgrootheid grondeenheid
tabel 25. Stemmen beide waarden overeen? naam symbool naam symbool
lengte I meter m
massa m kilogram kg
................................................................................................................................................................................................................................. , tijd t seconde s
Na deze paragraaf kun je: temperatuur T keivin K
hoeveelheid stof n mol mol
• uitleggen wat een atomaire massa-eenheid is (u) ;
2.35 Een aantal basisgrootheden, grondeenheden en sym-
• de massa van een proton, een neutron en een elektron geven in de eenheid u;
bolen in het SI
• aangeven waardoor de massa van een atoom wordt bepaald;
• de rekenregel gebruiken die voor optellen en aftrekken geldt; voorvoegsel symbool factor voorbeeld
• de gemiddelde atoommassa uitrekenen van een mengsel van isotopen met bekende samenstelling; mega M 106 1 MW = 106 W
• uitleggen wat wordt bedoeld met de term relatieve atoommassa; kilo k 103 1 km= 103 m
• van een stof met een bekende ionformule de ionmassa uitrekenen; milli m 1Q-3 1 mL = 10- 3 L
î
• van een stof met een bekende molecuulformule de molecuulmassa uitrekenen; micro IJ. 1Q-6 1 iJ-L= 10- 6 L
• het verschil uitleggen tussen gemeten waarden en telwaarden. nano n 10-9 1 nm = 10- 9 m
: ........................................................................... ...................................................................................................................................................... :
2.34 2.36 Voorvoegsels van eenheden
Van mg naar gram is vermenigvuldigen met 1 o- 3 • e Een mol (n) is een hoeveelheid stof, uitgedrukt
Verandert de kilogram en verdwijnt de schrikkelseconde? Van g naar kg is vermenigvuldigen met 1 Q- 3 . in een aantal deeltjes. Een mol is een pakketje van
De h ele wereld werkt m et het SI, h et internationale De ijkstandaard waar nog geen goede definitie voor 6,02214 ·1 023 deeltjes. Dit getal noem je het getal
meetstelseL De basisgrooth eden hiervan zijn vast- gevonden is, is de kilogram. De standaardkilogram Hier wordt het dan: van Avogadro (NA).
gelegd, maar de defini t ies van de bijbehorende wordt n og steeds in Sèvres b ewaard. H et is een 12,5 mg = 12,5 x 10- 3 g = 12,5 x 10- 3 x 10- 3 kg=
gron deenheden worden nog wel eens veranderd. cilinder met een hoogte van 39,0 mm en bestaat voor 12,5 x 10- 6 kg= 1,25 · 10-5 kg. Waarom zijn aantallen zo belangrijk bij scheikunde?
90% uit het metaal platina en voor 10% uit iridium . Reacties geven we weer met reactievergelijkingen. De
IJkstandaarden Maar het voorwerp dat wordt bewaard onder drie coëfficiënten in reactievergelijkingen geven de aantal-
Toen het stelsel werd opgezet, zijn voor deze grond- stolpen, blijkt door een lichte vervuiling niet constant e Iets wat je kunt meten, noem je een grootheid. len deeltjes aan die met elkaar reageren en de aantal-
eenheden ijkwaarden geformuleerd en gemaakt. van massa te zijn . H et cilindertje wordt wel gerei- Een grootheid wordt weergegeven door een len deeltjes die ontstaan. Voor het rekenen aan
Deze ijkstandaarden worden bewaard in het Bureau nigd, m aar de massa is toch niet constant. Er wordt bepaalde getalwaarde, gevolgd door de eenheid reacties is het dus handig om een eenheid te hebben
International des Poids et Mesures in Sèvres bij naarstig gezocht naar een andere mogelijkheid om die bij d e betreffende grootheid hoort. die een aantal deeltjes omvat.
Parijs. Zo was de standaardmeter een staaf met een de kilogram t e definiëren. Een van de voorstellen i s Naast grondeenheden waarin basisgrootheden
lengte van h et tien m iljoenste deel van de afstand om een siliciumbol te maken waarvan het aantal at o- w orden uitgedrukt, kennen we ook afgeleide een- Als binnen de scheikunde wordt gerekend in aantallen
tussen de evenaar en de Noordpool. Nu i s de meter men nauwkeurig bekend is en di e bol als standaard heden. Je kunt eenheden vergroten en verkleinen deeltjes, waarom moet dat dan in 'pakketjes' van
gedefini eerd als de afstand die het licht in te nemen. Dit blijkt ook niet zo eenvoudig. Voorlopig door omrekenfactoren te gebruiken. 6,022 · 1023 deeltjes?
1 I 299 792 458 seconde aflegt in vacuüm. zal deze laatste ijkstandaard in Sèvres nog wel Alle grootheden en eenheden kun je vinden in het Om dit te begrijpen gaan we even terug naar de massa-
gebruikt moeten worden . SI. eenheid u. Hiervoor geldt: 1 u = 1 ,66054 · 1Q- 24 g.
Schrikkelseconde
De seconde was ooit het 86 400" deel van een zon- We kunnen dit ook omdraaien , met andere woorden
nedag en i s nu gedefini eerd met energi ebewegin- we kunnen ook aangeven hoeveel u overeenkomt met
133
gen van elektron en in een cesiumatoom. Met de
introdu ctie van deze atoomklokken ont st on d er 1 gram: 1 g = 1u = 6,022 · 1023 u.
1 ,66054 · 1Q- 24
weer een nieuw probleem, want de aarde gaat
langzamer draaien en daardoor moet er soms een Dit getal is precies gelijk aan het aantal deeltjes dat
extra schrikkelseconde bij de tijd worden opgeteld. 1 mol stof bevat. Het getal 6,022 · 1 023 is dus niets
Maar dat geeft weer problemen met bedrijven en
bank en. Volgens h en raken hun computers in de heid u naar de massa-eenheid gram. De keuze voor
war van die i ngelast e schrikkelseconde. In 2012 6,022 ·1 023 als aantal deeltjes in een mol stof heeft een
w ilde m en de schrikkelseconde afsch affen, maar groot voordeel zoals uit het volgende rekenvoorbeeld
die beslissing is uit gesteld tot 2015. bl ijkt.
2.37 De kilogram in Sèvres 2.38 Op etiketten van voedingsmiddelen zie je vaak naast de
SI-eenheid kilojoule nog de oude eenheid kilocalorie staan.
0
62 hoofdstuk 2 Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 63
Rekenvoorbeeld 4 Van mol naar deeltjes en van mol naar Rekenvoorbeeld 6
Opdrachten
Wat is de massa van één mol zuurstof, 0 2 ? gram Uit hoeveel moleculen bestaat 50 mg vitamine C
Het spreekt vanzelf dat de massa van één mol deeltjes (Cflp 6)? ~
De massa van één molecuul 0 2 is 2 x 16,00 u = afhangt van de massa van één deeltje en dus van de Hieronder staat een aantal grootheden en eenheden
32,00 u. samenstelling van het deeltje. Een mol waterstofmole- Je moet eerst uitrekenen hoeveel mol 50 mg vita- door elkaar.
Eén mol 0 2 -moleculen heeft een massa van culen heeft een veel kleinere massa dan een mol peni- mine C is. Van mg maak je gram en je rekent de 1 kilogram 4 meter 7 ton
23
6,022 · 10 moleculen x 32,00 u = 1,927 ·1 0 u. 25 cillinemoleculen. Het omrekenen van mol naar deeltjes molaire massa van vitamine C uit. Daarna vul je 2 energie 5 keivin 8 lichtjaar
en van mol naar gram kunnen we samenvatten in een de evenredigheidstabel in. 3 tijd 6 dichtheid 9 volume
u 1,00 1,927 x 10 25 omrekenschema, zie figuur 2.39. Bij de pijlen staat wat 50 mg vitamine C is 5,0 · 10- 2 gram. a Achter welke cijfers staat een grootheid en achter
gram 1,66054 x 1o-24 x je moet doen om van het ene blok naar het andere De molaire massa van vitamine C is 176,12 g mol-1 • welke een eenheid?
blok te gaan. b Geef, zo mogelijk, de symbolen van alle negen
X
1 ,927 ·1 025 u x 1 ,66054
-- --'-'-'"-'=-'------'-'::...._::....:..:.~ ·1 o- 24
g
- ="'----'-------'---"---"'----- = 31,999 g = mol x grootheden en eenheden.
1,00 u gram 5,0·10-2
Als we gaan rekenen in de scheikunde is het van c Welke van de genoemde eenheden zijn SI-eenheden
32,00 g afgerond. belang dat je volgens een vast patroon de bewerkin- en welke niet? Raadpleeg zo nodig je Binas.
gen uitvoert. In de derde klas heb je leren rekenen met x = 5,0 ·1 o- 2 x 1 ,00 mol = 2,84 ·1 o-• mol d Hoe wordt tegenwoordig de meter gedefinieerd?
176,12 g
Uitgedrukt in gram wordt de massa van 1 mol 0 2 massaverhoudingen. Dat kan hier ook. Je maakt een
dus 32,00 g. eenvoudige evenredigheidstabel, in deze tabel staan vitamine C ~
De massa van één molecuu l 0 2 is 32,00 u. onder elkaar mol en gram. Door gebruik te maken van Schrijf de volgende (afgekorte) eenheden voluit.
De massa van één mol 0 2 (uitgedrukt in gram) is kruisproducten kun je het antwoord vinden. Je weet nu hoeveel mol vitamine C je hebt. Nu a !!g M;vf., d kA f(,' l 0
dus in getalwaarde gelijk aan de massa van een moet je dit omzetten naar hoeveelheid deeltjes (x). bdm ot'C' emmol ,'l/1 1 ;
molecuu l 0 2 (uitgedrukt in u). We geven hieronder twee rekenvoorbeelden waarbij c ps ~( 0
2.39 Rekenschema
®e!m*
Hoeveel mol zuurstofatomen komen voor in:
je hoe je met behulp van het periodiek systeem
allerlei ionen kunt maken zonder dat je ze echt
hebt hoeven leren! Je kunt de octetregel hierbij
C oplossing
D suspensie
d Een keurvormpje gevuld met zuiver tin heeft een
a 5,0 mol waterstofperoxide (Hp 2); toepassen en uitleggen. massa van 9 ,0 gram. Hoe groot is de massa van een
b 20 g zuurstof; () '1- keurvormpje gevuld met tin dat 10 massaprocent
c 20 g ozon (03); 3 Veiligheidsmaat regelen chloor lood bevat?
d 20 g alcohol (C 2 H6 0)? 2.40 Je schrijft samen met één of twee medeleerlingen A kleiner dan 9 ,0 gram
een notitie over de veiligheidsmaatregelen die B gelijk aan 9,0 gram
nodig zijn bij het werken met en verwerken van C groter dan 9,0 gram
chloor. e In 1475 werd bepaald dat er in het tin dat gebruikt
werd voor het maken van lepels, niet meer dan
4 Present atie van een element 10 massaprocent lood aanwezig mocht zijn. Dat had
• minimaal vijf grootheden en eenheden noemen; In deze opdracht houd je een presentatie over te maken met een toen al bekende eigenschap van
• uitleggen wat het SI is en waarom het SI bestaat; een bepaald element met behulp van het model lood. Welke eigenschap van lood is dat?
• op de juiste manier grondeenhe den omrekenen in afgeleide eenheden; van Bohr. A dichtheid
• u itleggen wat het getal van Avogadro is; : ................................................................................. ......................... . B geur
• uitleggen welke functie de eenheid mol heeft in de scheikunde en er e e nvoudige berekeningen C giftigheid I
mee uitvoeren;
• uitleggen wat de molaire massa is .
D kleur
I
Inmiddels heeft men een soort 'schoorsteen' in het meer Daardoor ontstaat een lading in het koper en buigt het
aangebracht, waardoor de co2geleidelijk weglekt. vrije einde van het siliciumplaatje door naar het nik-
kelplaatje (tekening 2). Wanneer koper en nikkel elkaar
raken (tekening 3), stromen de elektronen terug in het
dunne plaatje nikkel en springt het stukje silicium,
met het stukje koper daaraan vast, als een zwiepende
duikplank weer omhoog (tekening 4).
De trillingen die daarbij ontstaan worden omgezet in
een elektrische stroom.
Het proces (1 tot en met 4) zal zich herhalen totdat alle
Ni-63 kernen één bètadeeltje hebben uitgezonden.
Dan bestaat het dunne plaatje niet meer uit nikkel,
maar uit een ander element.
(Naar: Technisch Weekblad)
70 hoofdstuk 3
© Noordhaft Uilgevers b'l C Noordhaft Uilgevers bv
Moleculaire stoffen 71
Wegwijzer hoofdstuk 3 3. 1 Stoffen en hun eigenschappen
;··································································································································································································································:
'}Vs\.J
Olie, gedestilleerd water, suiker en alcohol
! Wegwijzer ! geleiden de elektrische stroom niet.
Opdrachten
:. ................................................................................................................................................................................................................................ .: Keukenzout en calciumcarbonaat geleiden
l. ~~.~~~.~~~.~....... .......... ........................... .....:...~.~~~.~.~??:~.~.~~.~.............................................:...~~.~.~ ............................................................. J de elektrische stroom wel, maar dan alleen ~
l 3.1 Stoffen en hun l l Opfrisvragen l in de vloeibare fase. IJzer en koper daar- In deze opdracht kijk je wat je weet over de bouw van
i eigenschappen i i i
:··i·2···ï:ï~··b·~~~·~·~~·~ï~ii~~ ················~···3 :ï"·Ei~ï~ï;i~~h~··g·~i~id:i~g·· · ·····················l·· ·st~~~~g:~ï~iti~g:········ ·· ···· ·· ··· ····· · ·· ···· ····: entegen geleiden de elektrische stroom in stoffen en hun eigenschappen . Je kunt dit individueel
zowel de vaste als de vloeibare fase. Niet of in een groep doen.
l ~ ~ De bouw van stoffen ~ alle stoffen kunnen dus in elke fase stroom a Leg uit of gedestilleerd water een zuivere stof of een
l........................................ .............................. ..!............................ ..................................................!. ~~~?.!.~ ..~~.~~.:~.J?.~~t.. ~ . .~...................... ] geleiden. Olie en alcohol geleiden allebei mengsel is.
! 3.3 Binding in moleculen ! ! Naamgeving moleculaire !
de elektrische stroom niet, maar verschillen @ eg uit of alle moleculen waaruit gedestilleerd water
! ! ! stoffen ! weer in andere stofeigenschappen. Zo lost bestaat aan elkaar gelijk zijn.
l......... . .................... . .... ..................................~........... . . . . . . . . . ................. ....... ...........................~ . .~~.~~~~~.:!?.~~~~~.~ .~.~..?..i.~.~~~~~~ .. J alcohol goed op in water en olie niet, zie c Alcohol lost goed op in water. Hoe noemen we stof-
! 3.4 Vanderwaalsbinding ! 3.2 Verwarmen van moleculaire ! Faseveranderingen ! figuur 3.1. Ook de smeltpunten van stoffen fen die goed oplossen in water?
!:. ........................................................................!:..............................................................................
stoffen !:.............................................................•..........
Filmpje experiment 3.2 !
.: verschillen enorm, zo smelt suiker al bij d Wasbenzine lost niet goed op in water. Hoe noemen
! 3.5 Waterstofbruggen ! 3.3 Bindingen in water ! Waterstofbruggen !
186 oe en keukenzout pas bij 1001 oe. we stoffen die niet goed oplossen in water?
! ! 3.4 Polariteit en lading ! Polariteit en lading ·
Zowel water als methaan is opgebouwd uit e Verwacht je dat alcohol goed oplost in wasbenzine?
~ ~ fl~~~~:;;::;::~~c~t~~ ~
Hoe heten de scheidingsmetheden die je hebt
gebruikt? Van welk verschil in stofeigenschappen
Voor het gelei en van de elektrische Met de resultaten van het experiment in de tabel kun Alle stoffen uit groep 1 hebben formules waarin regelmatig patroon zijn ~d, vormen ze een
stroom wordt koperdraad gebruikt omdat
koper een zeer goedSUiUQQmgeleider is.
Om te voorkomen dat je bij het aanraken
je stoffen indelen in groepen. Er is dan een indeling in
drie groepen mogelijk:
1 Stoffen die zowel in de vaste als in de vloeibare fase
-----------
alleen metaalatomen voorkomen. We noemen deze
stoffen metalen.
2 Alle stoffen uit groep 2 hebben formules waarin een
ristalrooster zie figuur 3.6. De bouwstenen van een
kristal bepalen of een stof wel of geen elektrische
stroom kan geleiden.
van de draden een dodelijke schok krijgt, stroom geleiden. combinatie van een metaalatpom met atomen van
zit er om de koperdraad een laagje 2 Stoffen die alleen in de vloeibare fase elektrische een of meer niet-metalen voorkomen. We noemen Metalen
kunststof polyvinylchloride, pvc. Pvc is ----...1
een stroom geleiden. deze stoffen zoute~ Bij metalen zijn de metaalatomen ~ ld in een
heel goede isolator. Bij schrikdraad worden 3 Stoffen die niet in de vaste en ook niet in de vloei - 3 Alle stoffen urt groep-3 hebben formules waarin kristalroo~ da@ aalroos§Dwordt genoemd.
porseleinen isà:îatoren gebruikt en bij
hoogspanningsdraden zorgen een aantal
glazen isolatoren voor de isolatie tussen
bare fase elektrische stroom geleiden.
...._.._ ______
alleen niet-metaalatomen voorkomen. We noemen
deze s~ulaire stoffen.
._.--
Metaalatomen hebben volggo.S-bet-at€lei+Ullodel van
Bohr weinig elektronen in de buitenst e_scb.iL.D.oor...c~L..
grotere afstand van deze valentie-elektronen to
draad en mast, zie figuur 3.2. Al deze e Om elektrische stroom te kunnen geleiden zijn van de kern op de
stoffen geleiden de elektrische stroom er geladen deeltjes nodig die vrij kunnen bewegen . valentie-elektronen minder groot dan op de elektronen
.--------... /
niet. Waarom geleiden pvc, porselein en Stoffen zijn in te delen in drie groepen. in de schillen dichter bij de kern, zie figuur 3.7.
glas geen stroom en koper wel? 1 Metalen geleiden elektrische stroom in de vaste Daardoor kunnen de valentie-elektronen uit de schil
en in de vloeibare fase. treden. In het metaalrooster ontstaan dan positieve
Stroomgeleiding stof formule geleiding van elektrische
2 Zouten geleiden geen elektrische stroom in de metaalionen, omringd door negatieve ~j bewegende
Elektrische stroom is transport van geladen deeltjes. stroom in:
vaste, maar wel in de vloeibare fase. lektronen.
~m de elektrische stroom te geleiden, moeten in een vaste ~ vloeibare
3 Moleculaire stoffen geleiden geen elektrische
fase fase
sto geladen deeltjes aanwezig zijn, di~Jsynrum stroom in de vaste en in de vloeibare fase.
kaarsvet - -
b~n. Om estroomgeleiding te meten, kun je
tinchloride
c ,sH36o2
SnCI 2 - +
o ur:_{) P(i/\ }<,VI/J e --~~-..
een experiment doen met de opstelling uit figuur 3.4.
Enkele resultaten van dit experiment zijn opgenomen tin Sn + +
stoffen die in vaste en
in de tabel van figuur 3.3. paraffine C24Hso - - vloeibare toestand geleiden:
jood 12 . - - Sn tin
koper Cu + + Cu koper
keukenzout NaCl - + / Zn zink
kamfer C,oH,sO - -
kaliumnitraat KN0 3 - + stoffen die groep 1
kunnen
zink Zn + + geleiden
3.3 Welke stoffen geleiden elektrische stroom? 1. .,,
stoffen die alleen in-
~ ei ~stand g eleiden~
alle SnCI 2 tinchloride
stoffen
NaCI keukenzout
kaliumnitraat
3.6 IJskristallen op de Kilimanjaro in Tanzania
groep 2
1, LPro..lCi,'r
I C,t-~f "
stoffen die niet geleiden:
c,aH3soz kaarsvet
c24Hso paraffine
12 jood
C10H160 kamfer
ttttt
verhitten
groep 3
3.2 lsolatoren geleiden geen elektrische stroom. 3.4 Opstelling om stroomgeleiding te meten 3.5 Een indeling van de stoffen uit figuur 3.3 op grond van 3.7 Natrium heeft één elektron in de buitenste schil.
stroomgeleiding Dit elektron bevindt zich verder van de kern dan de andere
tien elektronen.
0
74 hoofdstuk 3 Noordhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 75
' ' I L r1 0 .J-
I.JI './I t..
Zouten De meeste moleculaire stoffen hebben een mole- grote vertragingen bij de spoorwegen en er ont staat Ook goud bezit alle eerder genoemde eigensch ap-
Een zout geleidt in de vloeibare fase de elektrische cuulrooster. De binding tussen de moleculen noe- gevaar voor de t reinreizigers, zie figuur 3.11. pen zoals goede stroom geleiding en buigzaamh eid.
~
stroom . Zouten zijn opgebouwd uit positieve en nega- men we de vanderwaalsbinding. Overigens loop je als koperdief zelf ook een groot Maar goud is zo zacht dat je het alleen lmnt gebrui-
~ -=== -:;;::::::::- risico , er zijn al meerdere dieven geëlektrocut eerd ken in een legerin g. Daarnaast is gou d veel sch aar-
toen ze koper probeerden t e st elen . ser dan koper.
rooster dat ontstaat, heet een ionrooster, zie
figuur 3.9. Een zout geleidt geen elektrische stroom in
-
de vaste fase omdat de ionen op een vaste plaats in
3.11 Een perron vol wachtende treinreizigers. Er rijden geen treinen vanwege koperdiefstaL
= calciumion e- = elektron
b
3.8 Modelvoorstelling van een metaalrooster van natrium (a) 3.10 Een molecuulrooster
en van calcium (b)
: • aan de hand van de formule van een stof voorspellen of het een metaal, zout of moleculaire stof is; I index
1
voorvoegsel
mono
index
5
voorvoegsel
penta
~ .
· • uitleggen of een stof stroom geleidt, in welke fase en waardoor geleiding optreedt;
de bouw van een metaal beschrijven aan de hand van de begrippen metaalrooster, vrije elektronen
en metaalbinding;
·
2
3
di
tri
6
7
hexa
hepta
: • de bouw van een zout beschrijven met de begrippen ion en ionbinding; 4 tetra 8 octa
• de bouw van een moleculaire stof beschrijven met de begrippen molecuul en vanderwaalsbinding. 3.12 Diwaterstofmono-oxide is de systematische naam voor 3.13 Numerieke voorvoegsels
. .. ... ............... .... ... .. ....................................... .. ..................... .. ... ........... ..................................... ........ .. ................................................................... .:
..... water.
-
met andere atomen. Het koolstofatoom kan dus vier als kruisjes. chlooratoom blijkt echter sterker aan het gemeen- e Het atoom met de hoogste elektronegativiteit
atoombindingen vormen. schappelijk elektronenpaar te trekken dan het water- trekt harder aan de elektronen en wordt daardoor
Elektronen zijn echter allemaal aan elkaar gelijk, dus stofatoom. Het gevolg is dat de elektronen van de een beetje negatief geladen, het andere atoom
Het aantal elektronen dat een atoom I;:Je~hikbaar heeft beter, maar wel minder duidelijk, is figuur 3.17b. In een atoombindin'g zich meer bij het chlooratoom dan bij wordt een beetje positief geladen.
voor de atoombinding noemen we de ~ovalentie van Lewisstructuur worden alle valentie-elektronen gete- h~fatoom bevinden. Hierdoor krijgt het Een atoombinding is apolair als het verschil in
een atoom. Om de covalentie te weten~ bep:al je het ~
kend, dus ook de elektrone!l d1e geen- oH1umg vormen , chlooratoom een klei'fi'êr1ëgatieve lading (öj_, het elektronegativiteit s 0,4 is en polair als het verschil
q.antal elektronen dat er te weinig is ten opzichte van zie de Lewisstructuur van water in figuur 3.17c. waterstofatoom krijgt een kleine positieve lading (8+). in elektronegativiteit tussen de 0,4 en 1,?ligt. Als /1
,. . 'de dichtstbijzijnde edelgasconfiguratie. Dit aantal is af
-
We noemen dit een polaire atoombind ing.
- .:...----- -
het verschil in elektronegativiteit groter is dan
dan spreek je van een ionbinding.
.
'1,ï, ~6,...+
80
( elektronen trekt, kun je gebruikmaken van de elektro-
•,( r,):'( '' negativiteit. De elektronegativiteit is een maa~e H H
H-H I I
/ kracht waarmee een atoom de elektronen van een
waterstof
H-C-C-H
atoombinding aantrekt. Het atoom met de hoogste
I I
3.14 Model van een waterstofmolecuul H H
ethaan
D~ atoombinding is een zeer sterke bindi!}g, het kost
rffflo ... L-1~
I' )
1-1 H H
H, F, Cl, Br, I veel energie om deze te verbreken . Veel moleculaire H H o- I I
\ I H-C-0
o. s ~ rJ~\'-\. C) stoffen zijn koolstofverbindingen. Dit zijn stoffen die
c=c jood
__:_:
N_._
, :P___ _ _-J-_:__ _ __ _ , \,')'\ zijn opgebouwd uit een 'skelet' van koolstofatomen, I \ I
H H H
c. ~ 4 o waaraan bijvoorbeeld waterstof-, zuurstof- en/of stik- HCI methanol
3.15 Covalenties van een aantal atoomsoorten stofatomen zijn gebonden. In figuur 3.20 staan struc- 3.18 Structuurformule van 3.19 Het eh locratoom trekt 3.20 Structuurformules van een aantal bekende moleculaire
tuurformules getekend van een aantal bekende een molecuul met een harder aan de elektronen dan stoffen
moleculaire·stoffen. dubbele atoombinding het waterstofatoom .
verschil in
voorbeeld H2
atoombinding
l HCI
polaire atoombinding
l NaCl
ionbinding
3.16 Het koolstofatoom heeft vier valentie-elektronen. 3.17 (abc) De Lewisstructuren van methaan en water 3.21 Het verschil in elektronegativiteit bepaalt het soort binding.
(d) De structuurformule van methaan
0
80 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgavers ltt Noordheft Uitgevers bv
Moleculaire stoffen 81
Site 3. 4 Vander"Waalsbinding
Teken de Lewisstructuur van de onderstaande stoffen.
'11 I
~ '\
Naamgeving moleculaire stoffen a ammoniak, NH 3
1 ~, NI
Faseovergangen en vanderwaalsbinding
b waterstofchloride, HCI
1~ Een gekko is een reptiel dat over het
Structuurformules en bindingen \-Lel ' plafond kan lopen. Op de zolen van zijn Je kunt faseovergangen het beste begrijpen door uit
poten heeft hij miljoenen microscopisch te gaan van twee elkaar tegenwerkende effecten:
a Teken twee verschillende structuurformules, beide
met twee koolstofatomen, zes waterstofatomen en
kleine h aartjes, die zich met de zoge-
naamde vanderwaalskrachten aan iedere --
1 De aantrekkingskracht tussen de moleculen zorgt
voor de vanderwaalsbingmg_ ~-----
één zuurstofatoom. oppervlakte kunnen hechten. Onder- 2 Een hogere temperatuur houdt in dat moleculen hefti-
Opdrachten b Leg uit waarom de naam 'dikoolstofhexawaterstof- zoekers hebben de gekko als inspiratie ger bewegen, de zogenaamde temperatuurbeweging.
\ .
~ mono-oxide' niet voldoet. g ebruikt voor het ontwikkelen van een cP t>'
Geef de naam van de volgende moleculaire stoffen, nieuw s oort pleister. Deze pleisters Als een ~smelt, kun je dat beschouwen als een
raadpleeg indien nodig Binas tabel 66C. w orden gemaakt van een bicrubber 'voorlopige overwin_o ~ g ' van de temperatuurbewe-
a CO i a'D! <ïLf
rnorro t--reil . Bekijk de vier stoffen hieronder. w aarop een profiel is aangebracht, zie ging : d~_e_c.uleo~erplaatsen zich, maar zeJaten
b NP4 c)'1 ç~ik-)1"(l,..{h rJfrJe 1 NaF z~'--1 \- LQov-. 'o\ "d ·, V\C) • figuur 3.22. De pleisters hebben door de elkaar niet los. In de vloeistof bestaan nog vander-
2 HBr M'-' \eC"' \e<\ r o..foo"" b\"'d' "~ vanderwaalskrachten een zeer grote waaiSbiïïa inge/j.~ ssen de moleculen.
c PCI3 toÇÇ cl(.\...Y\( ~I o( i 0_Q
d P2S3 d\ Ç«,~ot"hî) '} _\-,( Q
3 CH rr h echtkracht. Tussen moleculen komen ook Als een stof verLiampt, is de overwinni ~ van de tempe-
s:
e 6 L \-1 G1 re\..'"' Q" \ ~ \~ t I(. p
t 8'P4 hi)tllSuvn'TQ,.;\iQ'rJl\ièe,
4 Ba~ z""",_t vanderwaalskrachten voor. Zijn deze even
sterk?
ratuurbeweging defini iet: de molecule; 'IÎ?ten elkaa os,
'Z
de vanderwaalsbinding wordt nu verbroken . De stof
--------------~~~~ ~-
a Leg uit welke van deze vier stoffen een moleculaire verkeert nu in de gasfase, zie figuur 3.23.
stof is en welke een zout.
a Geef een stikstofatoom weer met het atoommodel b Geef voor elke stof de naam van de bindingen tus- H~.e.11- en kookpunt van een stof hangt samen met
van) Boh~ ' ' ·" · !".~\ ~ sen de deeltjes. de ~terkte van ~erWaalsl:>indf@ Als je kijkt naar
----
'- , t..l ~ \J/ l,/ V~~
b Hó'eveel valentie-elektronen heeft een stikstofatoom? c Bepaal het verschil in elektronegativiteit bij deze vier figuur 3.24, dan zie je dat het kookpunt van de stoffen
c Welke covalentie heeft het stikstofatoom? Leg uit ) stoffen. Maak gebruik van Binastabel 40. Leg uit of in de tabel van boven naar beneden toeneemt. De
hoeveel atoombindingen een stikstofatoom kan vor- er sprake is van een polaire atoombinding, een apo- vanderwaalsbinding wordt dus sterker als de massa
men. laire atoombinding of een ionbinding. Vergelijk je van de moleculen groter is. In figuur 3.25 zijn de gege-
d Teken de structuurformule van een stikstofmolecuuL antwoord met je antwoord bij vraag b. vens uit figuur 3.24 verwerkt in een diagram.
;V~ rJ
Teken de structuurformules van de volgende stoffen. a Leg uit of de atoombinding tussen het chlooratoom
~.
Maak hierbij gebruik van de c ~es. uit figuur 3.15. en het fluoratoom in het molecuul CIF polair is. Ç~ 1
·t
"'
a ammoniak, NH 3 JJ -i"'!_,,\ 0:::::-0 b Zo ja, welk atoom heeft dan een lading 8-? {
b zuurstof, 0 2 ~~ \\- C ~C ,,\ c Bereken het verschil in elektronegativiteit in een
c ethyn, C2 H2 . ,J r) HF-molecuul.
d tetrachloormethaan, CCI 4 , "-- C · d Leg uit dat het molecuul HF een polaire atoom bi 1\, ~
e ethaan, C2 H6
,, I
c-c-'
I I (
" ding heeft en geen ionbinding. OIV10"' \ ).f"f qQln ' te. ~
1
f stikstof, N2 I e Hoe is de lading verdeeld? 0
W·" C.0"" 1 1 <.,, ·~ \(: -À
l ~~"ço r"rt \{U#'
i'l ;:'~ 0 "'<
1
~ t~ ~(
0
.~~Po ~
.'f
rcdoo'1 :&
-
f'i +
')~lrtc "'~,~~~:
I
"-\ 3.22 Het oppervlak van de pleister, gezien door de
0'-'\f V' IJ c ~·.~ ó elektronenmicroscoop
~ ............ ...... " .......... ......... ... ... ... ... ." ... ........... j ...... .. ............................... ........ ........... ... ................ .... ............ " ................. ...... .... ....." ....... .. ... .. ... " ....... . ~
· · · ·~- - ~~~- ~~--~-~~~- -~-~~--~-~~-~-~~~~~~~--~~ -~-~~~~-r~-~-~~~~~~~~~~-~- ~~-~~-~~~-~~-~-~- ~~--~~~-~:~.~~~-~~-~- ~~-~~-i·~- ~~-~~~-~~-i-~- -~ :......l vaste fase (s) vloeibare fase (I) gasvormi ge fase (g)
0
82 hoofdstuk 3 NOordhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 83
Kij ken we naar het kookpunt van 2- methylpropaan en
butaan in figuu r 3.26, dan valt op dat het kookpunt
Experimenten Parfum
van 2- methylpropaan lager is, ondanks de gelijke 3.2 Verwarmen van moleculaire st offen Een parfum breng je op om lekker te ruiken. Om het ingrediënten aan de slag om de geur te creëren. De
molecuulmassa. Het molecuu l 2-methylpropaan h~eft Wat gebeurt er bij het verwarmen van moleculaire te kunnen ruiken moeten de moleculen bij je n eus bekende modeontwerpster Coca Chanel gaf in 1920
een rondere vorm, waardoor er minder contacto ~ stoffen? kunnen komen. In je neus zit reukslijmvlies met aan 'de neus' Ernest Beaux de opdracht een parfum
vl~moleculen en de vand~inding > Complete instructies op de site reukzintuigcellen. Deze veroorzaken een zenuw- te maken. Hij stelde het nog steeds best verkochte
z~dLJe kunt dit vergelijken met knikkers en .............................................................................................. .............. prikkel als er een geurmolecuul aan bindt . · parfum ter wereld samen: 'Chanel no.5'. Het revolu-
lucifers. Als je knikkers in een bak doet, is er heel veel Een parfum is een mengsel van meerdere geurstof- tionaire in zijn parfum was het voor het eerst op
open ruimte en maar een klein stukje van de ene knik- ············································································································: fen in een oplosmiddel. Vaak wordt als oplosmiddel grot e schaal gebruiken van aldehyden. Aldehyden
ker zit tegen een andere knikker aan . Met lucifers kun alcohol gebruikt. Als je parfum opbrengt, dan ver- zijn verbindingen van koolstof-, zuurstof- en water-
je een hele bak vul len, waarbij er bijna geen ru imte
Site dampt het oplosmiddel vrij snel. Als je een parfum stofatomen, die als geurversterker werken.
tussen de lucifers zit. Faseveranderingen probeert , dan moet je altijd even wachten voordat je
ruikt, anders ruik je alleen maar het oplosmiddel.
0 e vanderwaalsbinding is de binding tussen Filmpje experiment 3.2 Dit verdooft je neus ook nog eens.
moleculen. Hoe groter de molecuulmassa van de ...........................................................................................................: Na het verdampen van het oplosmiddel blijven de
moleculen van een stof, hoe sterker de vander- andere stoffen vervolgens op je hui d acht er. Deze
waalsbinding is en hoe hoger het smelt- en kook- stoffen moeten bij de temperatuur van je huid kun-
punt van de stof. Bij een ~ r contactoppervlak nen verdampen om bij jouw neus en die van een
tussen de moleculen wordt de vanderwaalsbinding ander te kunnen komen. H et kookpunt van deze
-
sterker. stoffen moet dus laag zijn . Maar het kookpunt moet
ook weer ni et te laag zijn, omdat het parfum dan
maar heel kort zou werken.
naam en molecuul- kookpunt
molecuulformule massa (u) (K)
Het maken van een parfum begint bij een parfu-
methaan, CH 4 16 112
meur, die ook wel 'de neus' wordt genoemd. Aan
ethaan , C2 H6 30 185
de parfumeur wordt opgegeven aan welke eisen het
propaan , C3 H8 44 231
parfum moet voldoen en welke herinneringen het 3.27 De geur van een parfum kan allerlei herinneringen
butaan, C4 H10 58 273
moet oproepen. Vervolgens gaat de parfumeur met opwekken .
pentaan , C5 H12 72 309
hexaan, C6 H14 86 342
heptaan, C7 H16 100 372
octaan , C8 H18 114 399 [KE!J
3.24 Gegevens van een aantal koolwaterstoffen H H H H é) Opdrachten Als j een kaars brandt, komt er energie vrij in de vorm
I I I I
H-C-C-C-C-H ~ vaR Îicht ~~ V:,~}mte. Veel kaarsen zijn gemaakt van
t 400 /
I
H H H H
I I I Leg uit of de volgende drie beweringen juist of niet paraffine. Dezestof is vast bij kamertemperatuur, maar
juist zijn. wordt bij een beetje extra warmte vloeibaar. Als je het
g 350 / a 2-methylpropaan b butaan I Hoe groter de massa van een molecuul is, hoe lontje van de kaars aansteekt, zorgt de warmte ervoor
ë::J / sterker de vanderwaalsbindingen tussen de molecu- dat de paraffine die zich net onder het lontje bevindt
a.
-"'
0 300 / len van die moleculaire stof zijn. vloeibaar wordt. De vloeibare paraffine gaat via de lont
~
V 11 De hoogte van het kookpunt van een moleculaire naar de vlam toe, waar het door verdere verwarming
250 1/ stof is afhankelijk van de sterkte van de atoombin- verdampt en ontleedt. Vervolgens verloopt een ver-
/ dingen in de moleculen Vé!-n di€1 ~tof.
:>9d'\ O/ f'
brandingsreactie met de aanwezige zuurstof. Hierbij
200 / 111 De hoogte van de ontle'd ingstem j:Leratuur is afhan- ontstaan koolstofdioxide en water.
V keiijk van de sterkte van de atoo~bindingen in de e 1/- Beschrijf bij elk van de volgende onderdelen welke
I moleculen van die stof. )v 1)\' l>1 ) t>nî\~ de.- \J{;'{'v~ t bindingen er worden verbroken .
150 "\e_ Î)l 'Ó 1 r-~·\r-~1'~ 1 1\ )VIG\t(~,/(V1
u -' • Het vloeibaar worden van de paraffine net onder de
~e atoom gebonden. 0J -"""' S gebruikt. Natuurwetenschappelijk bezien 373 K. Water zou een kookpunt moeten hebben van
a Zoek in Binas tabel 40A de molecuulformules, de b Lei' af dat zwavel in soel 2 niet de covalentie kan 'ct is water een heel bijzondere stof. Kijk bij-
voorbeeld eens naar het kookpunt: 100 °C.
ongeveer 21 0 K (-63 °C).
smeltpunten en de kookpunten op van de haloge- hebben die het meestal heeft, namelijk 2.
nen fluor, chloor, broom en jood. c Als SOel 2 mengt met water, welke soort binding(en) Dat is een erg hoog kookpunt voor een stof Er zijn meer uitzonderingen te vinden. In figuur 3.31
b Bereken de molecuulmassa's van de moleculen van wordt (worden) er dan verbroken? w aarvan de moleculen een massa hebben zijn van een aantal stoffen de structuurformules en de
d Stel de vergelijking op voor de reactie tussen SOel 2 van m aar 18 u, dus ongeveer even zwaar kookpunten weergegeven. Je kunt zien dat de bij-
deze stoffen.
c Maak een diagram waarin de smeltpunten van de en Hp. Lees daarvoor de informatie uit het begin als aardgas! Je kunt je afvragen of het drage aan het kookpunt van een F-atoom en een eH 3 -
halogenen (verticale as) staan uitgezet tegen hun van de opgave nog eens goed door. alleen de vanderwaalsbinding is, die groep vrijwel gelijk is. De aanwezigheid van een
molecuulmassa's (horizontale as). w atermoleculen bij elkaar houdt. Of zou er NH 2 -groep en in het bijzonder een OH-groep, geeft
d Geef in hetzelfde diagram het verband weer tussen nog een andere soort binding zijn, waar- een stof een veel hoger kookpunt dan je op grond van
de kookpunten van de halogenen en hun molecuul- In figuur 3.28 zie je de structuurformules van twee door watermoleculen elkaar zo sterk de molecuulmassa zou verwachten.
massa's. stoffen: 2,2-dimethylpropaan en pentaan. aantrekken?
e Geef een verklaring voor het verloop van de lijnen a Geef van beide stoffen de molecuulformule en bere-
die je bij vraag c en d hebt getekend. ken de molecuulmassa. Kookpunten en molecuulbouw
Hoe kun je met behulp van het getekende diagram Als de molecuulmassa toeneemt, wordt de vander-
bepalen in welke fase elk van de halogenen zich Als je alleen op de molecuulmassa'sJet, dan verwacht waalsbinding sterker en wordt het kookpunt van stoffen
bevindt bij kamertemperatuur (20 °C)? je dat de kookpunten van de twee stoffen gelijk zijn. hoger. Er blijken uitzonderingen te zijn. In figuur 3.30 zijn
Dit blijkt niet zo te zijn. ~\oeR
/ ~
de kookpunten van verbindingen van waterstof met
b Zoek van beide stoffen het kookpunt op in je Binas atoomsoorten uit groep 16 uitgezet tegen de molecuul-
Koolstofdisulfide is een stof waarvan de moleculen zijn en verklaar het verschil. massa. Bij toenemende molecuulmassa in de reeks H2 S,
opgebouwd uit koolstof- en zwavelatomen . H2Se en H2Te stijgt het kookpunt.
a Leid met behulp van de covalenties de structuur- Pentaan verbrandt spontaan bij een temperatuur van
formule af van koolstofdisulfide. 285 oe. De ontledingstemperatuur ligt veel hoger.
c Welke bindingen worden verbroken bij het verbran-
Koolstofdisulfide smelt bij 162 Ken kookt bij 319 K. den van pentaan?
b In welke fase verkeert koolstofdisulfide bij kamer- d Probeer een verklaring te bedenken voor het feit dat
temperatuur (25 °C)? pentaan bij een lagere temperatuur kan verbranden
dan ontleden.
Koolstofdisulfide ontleedt bij een temperatuur die veel
hoger is dan 319 K. H
c Leg uit waardoor de ontledingstemperatuur veel H H-c-H H
\ I I
hoger is dan het kookpunt. H-C-C-C-H H H H H H
I I ' I I I I I
H c H H-C-C-C-C-C-H
I I I I I
H/ 1'
HH H H H H H
De stof met formule SOel 2 is een kleurloze vloeistof
die smelt bij -105 oe en kookt bij 79 oe. Als je de stof 3.28 De structuurformules van (links) dimethylpropaan en
mengt met water, treedt er een reactie op. Hierbij ont- (rechts) pentaan
staan zwaveldioxide (80 2 ) en waterstofchloride (Hel).
C NOordheft Uitgevers bv
Moleculaire stoffen 87
86 hoofdstuk 3
De invloed van een OH-groep op het kookpunt van • Ethanol en propaan zijn ongeveer even zwaar. Het molecuu l zullen de positi eve en de negatieve kanten Waterstofbruggen
een stof blijkt eveneens nadrukkelijk uit de volgende kookpunt van ethanol is echter veel hoger. Dit komt van verschillende Hp-moleculen elkaar aantrekken . Kookpunten van stoffen waarvan de molecu len een
voorbeelden . doordat ethanol wel een~eeft en propaan ze oefenen een ele trastatische kracht op elkaar uit. 0-H - of een N-H-binding hebben, zijn onverwacht
• Zowel methanol als ethanol heeft één OH-groep. niet. tîOOg. Bij dezem-oleculen is er sprake van een h~
Het verschil is dat ethanol een extra CH 2 -groep Wat de oorzaak van deze onverwachte kookpuntver- Molecu len die een lq~ sverdeling hebben, noemen sterke ipool-dipoolbinding De N- en 0-atomen heb-
heeft. Het verschi l in kookpunt is slechts 13 K. hogingen is, gaan we nu bekijken met behulp van het
watermolecu ui. -
we polair. Het zijn d1poolmole en. De binding tus-
sen verschillende dipoolmoleculen noemen we de
dipool-dipoolbinding. Deze dipool-dipoolbinding
ben een grote elektronegativiteit vergeleken met het
H-atoom. Het H-atoom heeftm aar één elektron en dit
wordt in de atoombinding naar het 0- of het N-atoom
400 e Moleculaire stoffen waarvan de moleculen een naast de vanderwaalsbinding zou een verklaring kun- getrokken . Het positief geladen proton van het
0 t H2 0
w erKeliJKe KooKpunt
0-H- of een N-H- binding bevatten hebben een nen zijn voor het IJQgere kookpunt van water. Maar als H-atoom kan nu heel dicht bij het 8- geladen 0- of
g 350 v"n w"t' hoger kookpunt dan je op grond van hun molecuul- we kijken naar het 80 2 -molecuul in figuur 3.33, ook N-atoom komen. De heel sterke dipool-dipoolbinding
ë::J ~
massa zou verwachten. een niet-lineair molecuul met twee polaire atoombin- die ontstaat wordt een waterstofbrug genoemd.
a.
-"'
0 300
dingen, dan blijkt het kookpunt van de stof 80 2 niet
~ Water als polair molecuul veel hoger te liggen dan je op grond van de molecuul- We geven waterstofbruggen met een stippellijn weer,
250 1--verwac ht
._... ...--H Te In een watermolecuul zijn twee polaire atoombindin- massa zou verwachten. De dipool -dipoolbinding zoals is voorgedaan in figuur 3.34. Let er hierbij op dat
~,......
..... ....-
kookpu nt gen aanwezig doordat het 0-atoom een grotere elek- draagt wel bij aan de kookpuntverhoging , maar niet je de binding tekent tussen de tegengesteld geladen
r-- H2 0 H2 Se tronegativiteit heeft dan de H-atomen. zoveel dat daarmee het hoge kookpunt van water te atomen , dus van de H (8+) naar de 0 of N (8-).
200 er H2 S ----- r
Het Hp-molecuul is geen lineair molecuul, ~ verklaren is. De twee H-atomen van een watermolecuul kunnen
<i
0 20 40 60 80 100 120 z.?gg2 n dat de hoek tussen de H-atomen geen 180° is, ieder een waterstofbrug vormen. Dit, gecombineerd
molecuulmassa (u) - maar 104,5°, zie figuur 3.32. Hieç_d oor krijgt het mole- e Polaire atoombindingen in een molecuul kunnen met de vanderwaalsbind ing verklaa~
~
3.30 Het kookpunt van water is veel hoger dan op grond van cuul een positieve kant (de 'H-kant') en een negatieve leiden tot een molecuul met een ladingsverdeling. pun van water.
uitsluitend de vanderwaalsbinding mag worden verwacht. kant (de '0-kant'). Door deze ladingsverdeling in het We noemen dit soort moleculen dipoolmoleculen.
De bind ing tussen deze moleculen heet de dipool- Waterstofbruggen spelen ook een belangrijke rol in de
naam en molecuul- kookpunt naam en molecuul- kookpunt dipoolbinding. Deze binding treedt op naast de structuur van~ zie figuur 3.35. De watermol eculen in
structuurformule massa (u) {K) structuurformule massa (u) (K)
vanderwaalsbinding, maar is vaak sterker. ijs zijn zodanig gerangschikt dat elk molecuul de
H H H H-atomen gericht heeft op 0-atomen van andere
I I I molecu len. Zo ontstaat een patroon met zeshoekige
H-C-H 16 112 H-C-C-H Îl t '"~\ ~ d·, \)."., 1
1'~
30 185 ·r" o\QCv
I I I holtes. In vloeibaar water komen deze lege ruimtes
H
methaan
H H
ethaan
di 4 Polc;;y~ biV\OiAj • Cl'-, tussen
'·~"
moleculen in veel mindere mate voor.
H H H H H '):~a
.() J "\'"'
t,IL
H H H
~~.~ \
ethaan propaan ':1 'o()t" ';,;,\ )'
..:;::;.., y ..}."~ - - - - - - -- -- - - - - -- - -- -
H-b( 1\
H H \j:;.' 0-H ... O-H .. · O-H
I I ;H
H-C-C-N /
/ ' '- ,,'~
') •(.
I I I
I~ 31 CY'·
~]'
267 45 290 CH2 CH 2 CH 2
I I \
H H H H 104,5°
\1-:J<J...O ·-.\' I I I
)
\
methaanamine ethaanamine H2 0 CH3 CH 3 CH 3
H H H 3.32 De bouw van een Hp-molecuul H H H
H-t-\-~ 32 338
I I
H-C-C-0 46 351
I I
N-H ... N-H ... N-H
I
H
I \j) I I \
H H H I I I
methanol ethanol H H H
H H H H H H
I I I I I I
H-C-F 34 H-C-C-F N-H ... N-H ... N-H
195 48 235
I I I I I I
H H H CH3 CH3 CH 3
fluormethaan fluorethaan so 2
~
3.31 De bijdrage van een aantal atomen en atoomgroepen aan het kookpunt van een stof 3.33 De ladingsverdeling in het 80 2 -molecuul 3.34 VereenvoÛdigde voorstelling van de vorming van water-
stofbruggen in van boven naar beneden: water, ethanol,
ammoniak en methaanamine
0
88 hoofdstuk 3 NOOtdhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 89
e Tussen moleculen me NH- en/of 0 groepen e
treedt behalve de vanderwaa s inding, een extra
atoombindingen heeft, maar dat deze niet leiden tot
een polair molecuul. Dit is bijvoorbeeld het geval bij
Moleculen die geen ladingsverdeling hebben,
Opdrachten
zijn apolair. Een apolair molecuul kan wel polaire
binding op, die je de waterstofbrug noemt. De het koolstofdioxidemolecuul, zie figuur 3.36. atoombindingen hebben, maar het totale molecuul ~
waterstofbrug is een redelijk sterke binding. In dit molecuul is er sprake van twee polaire atoom- heeft door de bouw dan geen ladingsverdeling. Leg uit of de volgend~ ,u,its -raken juist zijn.
bindingen . Het C0 2 -molecuul is in tegenstelling tot Tussen deze moleculen is er alleen een vander- I Een polair maleelf-u Ran apolai! e toombindingen
Apolaire moleculen water een lineair molecuul en de twee polaire atoom- hebben. {)..;...,~\ nr.~~~J,.:J~cp i\[) <\t
w aalsbinding. Po. h\ ~''J,,.') j,\..<.~ <•
Moleculen zonder polaire atoombindingen zijn altijd bindingen liggen nu in elkaars verlengde. Het dipool- 11 Een apolair molecuul kan polaire atoombindingen d 0 y
apolair, er is geen ladingsverdeling in het molecuul. effect wordt door de bouw van het molecuul :·· ··" ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ··········· ········ .................................................................... . e I J\ {)".:>\_ ~(!a 1,J .,'( Jr
hebben . . t-r V
0(-l:;., elteVIZ.-"
Q{ sf-rL>Cf""'r fu,.(",•(J '''~'i(f"~l
\?
Maar het is ook mogelijk dat een molecuul wel polaire opgeheven. Het gevolg is dat C0 2 een apolair mole- 111 Een apolair molecuul moet polaire atoombindingen
Experimenten
-
cuul is.
In het kader op de volgende bladzijde zie je een over-
zicht van de bindingen die je tot nu toe hebt geleerd.
3.3 Bindingen in water
Welke bindingen zorgen ervoor dat de punaise op
hebben.
het water blijft liggen? Leg uit waarom een zwaveldioxidemolecuul een
dipoolmolecuul is en een koolstofdioxidemolecuul
3.4 Polariteit en lading niet. ( u'l.
Welke vloeistof zit er in de buretten?
> Complete instructies op de site ~
: ................. ...... ..................... ......................................... . ·················· Bekijk de tabel van figuur 3.38 .
90 hoofdstuk 3 0
Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 91
b Laat voor de stoffen in het antwoord bij vraag a zien
hoe de vorming van die waterstofbruggen tot stand Bij vrijwel alle stoffen daalt de dichtheid tijdens het
3. 6 Mengsels van :moleculaire
komt. Gebruik structuurformules. Teken steeds drie
moleculen en geef de waterstofbruggen weer met
smelten.
a Leg uit waarom dit zo is.
stoffen
stippellijntjes.
Wanneer ijs smelt, stijgt de dichtheid. Dit betekent dat Op 20 april 2010 vond in de Golf van Oplossen
de dichtheid van water bij 0 oe groter is dan die van ijs Mexico een ex plosie plaats op het Als je experiment 3.5 hebt uitgevoerd , heb je gezien
H H H H bij deze temperatuur, zie figuur 3.39.
I I
H-C-0
I I
H-C-N
b Probeer voor dit afwijkende gedrag van ijs een verkla-
booreiland Deepwater Horizon. Op het
· booreiland werd olie gewonnen die zich
-
dat de stof jood zowel in wasbenzine als in water
~
oplost. Maar er gaat meer jood in de wasbenzinelaag
ring te vinden, maak hierbij gebruik van figuur 3.35.
I I \ onder hoge druk onder de aardbodem zitten dan in de waterlaag. Om dit te begrijpen moet je
H H H bevindt. Om ervoor te zorgen dat de olie eerst weten wat oplossen is.
4 niet ongecontroleerd omhoog spuit, wordt Voordat jood oplost in wasbenzine zitten er tussen de
een vloeistof gebruikt die tegendruk biedt. joodmoleculen vanderwaalsbindingen . Dit geldt ook
Soms gaat er wat mis en ontstaat er een voor wasbenzine. Als je stoffen bij elkaar voegt, wor-
H H H H 'blow-out'. Maandenlang liepen grote den de vanderwaalsbindingen tussen de joodmolecu-
::t1--12 I I
H-C-0-C-H I I
H-C-N-C-H I hoeveelheden olie uit het boorgat de len verbroken, evenals de vanderwaalsbindingen
I I I I I oceaan in, wat uiteindelijk een milieuramp tussen de moleculen in wasbenzine. Vervolgens vor-
() ~( H H H H H tot gevolg had. De olie die uit het gat men zich weer nieuwe vanderwaalsbindingen tussen
2 5
stroomt , lost niet op in het water. Waarom de joodmoleculen en de moleculen van wasbenzine,
m e n gt de olie niet met het water? zie figuur 3.41.
H H
H H"'- I \ ,........H
I c c
I "'- N,........ \
Als jood oplost in water, worden er niet alleen vander-
- ~ --- -
3.39 De dichtheid van ijs is kleiner dan die van water. waalsbindingen verbroken, maar ook waterstofbrug-
H-C-F H I H
I H-C-H @El* gen. Omdat jood geen waterstofbruggen kan vormen,
H I zullen tussen de joodmoleculen en de watermoleculen
3 6
H Niet alleen een 0-atoom van een OH-groep, maar ook
een 0-atoom van een C=O-groep kan deelnemen aan -
alleen vanderwaalsbindingen ontstaan. De stof jood
~ ~ -.- ~
lost daardoor niet goed op m water.
de vorming van een waterstofbrug. Beide mogelijkhe-
[ili!l den doen zich voor in de stof methaanzuur. Deze stof De stof jood is apolair, net als wasbenzine, maar water
In figuur 3.34 zie je waterstofbruggen getekend tussen heeft de volgende structuurformule: is polair. Algem~un je zeggen dat een apolaire stof
moleculen van steeds één stof. De vorming van water- o·--h- 0 """ \
stofbruggen tussen bijvoorbeeld ammoniakmoleculen 1/ 1}-- -1-- goed oplost in een apolair oplosmiddel en niet goed in
ee~n-p-o""'l'a.,..
"" ir_o_p-:-l_s
o _m
--...id~a~e-.1"""'
. D ~e-p-o"'"la'""i-
re 7t'o f alcohollost
H-C 0
(NH 3) en moleculen water is een verklaring voor het feit \ . goed op in het polaire water en beide stoffen kunnen
dat ammoniak zo goed oplost in water. O-H /
waterstofbruggen vormen. Deze worden in dit geval
Teken de waterstofbruggen tussen drie watermolecu- De waterstofbrugvorming tussen moleculen methaan- 3.40 Olie tast de waterdichte vetlaag van de veren van dus zowel verbroken als gevormd. Polaire stoffen los-
len en drie ammoniakmoleculen in een oplossing van zuur is zo effectief dat de moleculen zelfs tijdens het vogels aan. sen dus goed op in polaire oplosmiddelen.
ammoniak in water. Gebruik in je tekening structuur- verdampen van de vloeistof niet van elkaar loskomen.
formules. Net boven het kookpunt bestaat methaanzuur vrijwel
geheel uit 'dubbelmoleculen': twee door waterstof-
bruggen verbonden moleculen. Teken de structuurfor-
mule van zo'n dubbelmolecuuL
toev~
' ~~d~~~~~~~~~~~fk~~j~: . i
I
--------
Groepen die dit kunnen noem je waterstofbrugoo:pgwr
gende groellitl1 . Ze vormen ~ lf geen waterstofbrug-
maal, terwijl de transportsnelheid van 12 van wasben-
zine naar water (s wb->J nul is. In het begin is de
1\s ->Wb
\
;·\, ·~
''·
"V, ss
gen, maar kunnen wel een waterstofbrug ontvangen 12 -concentratie in water immers maximaal en komt er
van deO H~ en NH-groepen. Aceton lost ook goed op
in ~enzine . Er worden bij het oplossen in wasben-
nog geen 12 voor in de wasbenzinelaag. Met het ver-
./
"
Vs
......
w h w
b->•
-lW
huizen van 12 uit de waterlaag naar de wasbenzinelaag
zine namelijk geen waterstofbruggen tussen aceton- daalt de snelheid sw->wb ' terwijl s wb->w stijgt. Het verloop I/ V
tijd- tijd -
moleculen verbroken , alleen vanderwaalsbindingen. van deze transportsnelheden in de tijd is afgebeeld a b
in figuu r 3.44. 3.44 De transportsnelheden van jood vanuit water naar wasbenzine (sw_,wJ en vanuit wasbenzin e naar water (swb_,J worden na
e Bij het oplossen van een stof worden de bindin- verloop van tijd voor beide toestanden (a en b) uit figuur 3.43 gelijk.
gen tussen de moleculen van deze stof verbroken. Je ziet dat op een bepaald tijdstip beide transportsnel-
--------=-
De moleculen vormen nieuwe bindingen met mole- heden gelijk zijn. De concentraties veraDderen dan niet
culen van het oplosmid ~.
Apolaire stoffen 1()5s;n goed op in apolaire oplos- nog well 2 -moleculen van de ene laag naar de andere,
Verf, een eeuwenoud mengsel
middelen. Polaire stoffen lossen goed op in polaire maar per tijdseenheid gaat evenveel 12 van de water- In Altamira in Spanje werden in 1879 de bekende De industri e is toen overgeschakeld op watergedra-
oplosmiddelen. laag naar de wasbenzine laag als omgekeerd. Een rotstekeningen gevonden van bizons, mammoeten, gen verven, dit zijn verven waarin het schadelijke
.,JG ~/ v)'i dergelijk evenwicht is ee~y,namisë.HeveWcbt Als herten en everzwijnen. De ouderdom van de schil- oplosmiddel is vervangen door water. Het bindmid-
/ / __.. je beg int met alle 12 in wasbenzine ontstaat er uiteinde- deringen wordt geschat op 15 000 jaar. De figuren del en het pi gment lossen niet op in water, het zijn
lijk hetzelfde evenwicht. zijn afgebeeld in de kleuren zwart, oker en rood. hydrofobe stoffen. Deze stoffen zitten verdeeld als
Nadien zijn meerdere grotten ontdekt met rotsteke- kleine bolletjes in het wat er, net als in een emulsie.
H 0 H
I 11 I Het aantal moleculen dat per seconde verhuist van de ningen, zoals in Frankrijk in Lascaux. Vele eeuwen De emulsie blijft in stand omdat er ook een kleine
H-C-C-C-H ene naar de andere vloeistoflaag is afhankelijk van de a later gaf de verf ons genieën als Rembrandt en Van hoeveelhei d emulgator is toegevoegd.
I I concentratie . Er is afgeleid dat bij evenwicht de ver- Gogh . Verf wordt in on ze tijd niet alleen voor de Het drogen van een watergedragen verf is een
H H
houding van de I - oncentraties in beide ~oeistol@n___ kunst gebruikt, maar ook vanwege zijn bescher- fysisch proces. Eerst verdampt een deel van het
3.42 De structuurformule van aceton altijd dezelfde waarde heeft. mende werking. water uit de aangebrachte verf, er worden dan zes-
hoeki ge deeltjes gevormd van het bindmiddel en de
H et maken van verf is uitgegroeid tot een enorme pi gmenten. Als de rest van het water ook verdampt,
industri e. Onze voorouders mengden natuurlijke vloeien deze deeltjes uiteindelijk samen tot een
kleurst offen zoals krijt of oker met natuurlijke bind- vaste film. Dit laatste kan een paar weken duren.
middelen zoals eiwit of zelfs bloed. Ook nu nog Na afloop is er een mooie regelmatige en gesloten
bestaat verf uit pi gment (kleurstof), bindmiddel en verflaag ontstaan.
wasbenzine een oplosmiddel. H et pigment zorgt voor de kleur
12 in water
t van onze verf. H et oplosmi ddel zorgt ervoor dat we
de verf kunnen aanbrengen en het bindmi ddel
a 12 in wasbenzine zorgt er uiteindelijk voor dat de verf uithardt tot een
mooie egale laag. In de vorige eeuw werden als
12 in water oplosmi ddelen altijd st offen gebruikt zoals terpen-
12 in wasbenzine tine, zogenaamde organische oplosmiddelen . Dit
zijn st offen die voor het milieu schadelijk zijn.
water 3.45 Grottekeningen in Lascaux
b
3.43 Verdeling van jood over een t weelagensysteem van wasbenzine en water. De twee begintoestanden a en b leiden tot
dezelfde evenwichtstoestand .
..:._::....-..- ~ - té-0)
' '"'
heeft. Bepaalç:Je groepen, waaronder de C=O-groep,
'(;!:, )'\_>\ ----
benzine (wb) geef je weer met s w .... wb· Als je begint met 1\ ',,·~)
kunnen wel ·~n' met waterstofbruggen. alle 12 in water, dan is deze snelheid in het begin maxi- \
Groepen die dit kunnen noem je waterstofbrugonj::§pr maal, terwijl de transportsnelheid van 12 van wasben- 1\ s ->Wb
gende groeoe.11. Ze vormen ~lf geen waterstofbrug- zine naar water (swb....J nul is. In het begin is de \
gen, maar kunnen wel een waterstofbrug ontvan en 12 -concentratie in water immers maximaal en komt er
vandeOH- en NH-groepen. Aceton lost ook goed op
in ~zine. Er worden bij het oplossen in wasben-
nog geen 12 voor in de wasbenzinelaag. Met het ver-
huizen van 12 uit de waterlaag naar de wasbenzinelaag
/
"
~
!'-...
->W
....... 1'--..s
Vs
b->v
->W
zine namelijk geen waterstofbruggen tussen aceton- daalt de snelheid sw .... wb' terwijl swb->W stijgt. Het verloop / 1/
tijd- tijd-
moleculen verbroken, alleen vanderwaalsbindingen. van deze transportsnelheden in de tijd is afgebeeld a b
in figuur 3.44. 3.44 De transportsnelheden van jood vanuit water naar wasbenzine (sw_,wJ en vanuit wasbenzine naar water (swb_,J worden na
e Bij het oplossen van een stof worden de bindin- verloop van tijd voor beide toestanden (a en b) uit figuur 3.43 gelijk.
gen tussen de moleculen van deze stof verbroken. Je ziet dat op een bepaald tijdstip beide transportsnel-
~--=
De moleculen vormen nieuwe bindingen met mole- heden gelijk zijn. De concentraties ve} anderen dan niet
culen van het oplosmiddel.
-------
Apolaire stoffen lossen goed op in apolaire oplos-
meer. We noemen deze situati ~ Er gaan
nog well 2 -moleculen van de ene laag naar de andere,
Verf, een eeuwenoud mengsel
In Altamira in Spanje werden in 1879 de bekende De industrie is toen overgeschakeld op w atergedra-
middelen. Polaire stoffen lossen goed op in polaire maar per tijdseenheid gaat evenveel 12 van de water-
oplosmiddelen. laag naar de wasbenzine laag als omgekeerd. Een rotstekeningen gevonden van bizons, mammoeten, gen verven, dit zijn verven waarin het schadelijke
~ \~..:"~)\i dergelijk evenwicht is eer®namisc'iev. nw· ht Als herten en everzwijnen. De ouderdom van de schil- oplosmiddel is vervangen door water. Het bindmid-
/ ~ ..-- je begint met alle 12 in wasbenzine ontstaat er uiteinde- deringen wordt geschat op 15 000 jaar. De figuren del en het pigment lossen niet op in water, het zijn
lijk hetzelfde evenwicht. zijn afgebeeld in de kleuren zwart, oker en rood. hydrofobe stoffen. Deze stoffen zitten verdeeld als
Nadien zijn meerdere grotten ontdekt met rotsteke- kleine bolletjes in het water, net als in een emulsie.
H 0 H ningen, zoals in Frankrijk in Lascaux. Vele eeuwen De emulsie blijft in stand omdat er ook een kleine
Het aantal moleculen dat per seconde verhuist van de
I 11 I
H-C-C-C-H ene naar de andere vloeistoflaag is afhankelijk van de a later gaf de verf ons genieën als Rembrandt en Van hoeveelheid emulgator is toegevoegd.
I I concentratie. Er is afgeleid dat bij evenwicht de ver- Gogh. Verf wordt in onze tijd niet alleen voor de Het drogen van een watergedragen verf is een
H H kunst gebruikt, maar ook vanwege zijn bescher- fysisch proces . Eerst verdampt een deel van het
houding van de I ~LoeistolfmL_
3.42 De structuurformule van aceton altijd dezelfde waarde heeft. mende werking. water uit de aangebrachte verf, er worden dan zes-
hoekige deeltjes gevormd van het bindmiddel en de
Het maken van verf is uitgegroeid tot een enorme pigmenten. Als de rest van het water ook verdampt,
industrie. Onze voorouders mengden natuurlijke vloeien deze deeltjes uiteindelijk samen tot een
kleurstoffen zoals krijt of oker met natuurlijke bind- vaste film. Dit laatste kan een paar weken duren.
middelen zoals eiwit of zelfs bloed. Ook nu nog Na afloop is er een mooie regelmatige en gesloten
bestaat verf uit pigment (kleurstof), bindmiddel en verflaag ontstaan.
een oplosmiddeL Het pigment zorgt voor de kleur
wasbenzine
van onze verf. Het oplosmiddel zorgt ervoor dat we
12 in water
t de verf kunnen aanbrengen en het bindmiddel
a 12 in wasbenzine zorgt er uiteindelijk voor dat de verf uithardt tot een
mooie egale laag. In de vorige eeuw werden als
12 in water oplosmiddelen altijd stoffen gebruikt zoals terpen-
tine, zogenaamde organische oplosmiddelen. Dit
12 in wasbenzine
zijn stoffen die voor het milieu schadelijk zijn.
3.45 Grottekeningen in Lascaux
water
b
3.43 Verdeling van jood over een tweelagensysteem van wasbenzine en water. De twee begintoestanden a en b leiden tot
dezelfde evenwichtstoestand.
Mengsels van moleculaire stoffen Een geneesmiddel wordt dikwijls via een injectie toe- H H H H H H H
gediend. De injectie kan rechtstreeks i~ de ader wor- I I I I I I I
Filmpje experiment 3.5 den gegeven. Dan komt het geneesmiddel onmiddellijk H-e-c-c-c-c-e-H N-H
: ............................................................................................................ : in de bloedbaan terecht. Het zal dan door het bloed I I I I I I I
H H H H H H H
worden getransporteerd en snel werkzaam zijn. Toch
wil je soms dat de opname van een hydrofiel (polair) hexaan ammoniak
geneesmiddel in het bloed over een langere tijd wordt H
Opdrachten uitgesmeerd. Dan moet je ervoor zorgen dat het I
~ enigszins hydrofoob (apolair) wordt.
H-C-H
Gebruik bij deze opdracht figuur 3.31 uit paragraaf 3.5. I
a Teken met behulp van structuurformules wat er op Een deel van de -OH-groepen uit een geneesmiddel c
moleculair niveau gebeurt als methaanamine oplost kunnen worden omgezet in andere groepen om dit te H\/ ~ ~0
in water. Teken drie methaanaminemoleculen en drie bereiken. De meer hydrofobe variant van het genees- H-C H H C
watermoleculen. middel wordt opgelost in olie en niet in de ader, maar I I
H-C-C-C-H
b Voer de opdracht bij vraag a ook uit voor het oplos- onderhuids geïnjecteerd. Er stelt zich een verde- I I
sen van ethanol in water. lingsevenwicht in tussen de hoeveelheid geneesmid- H-e H H e-H
OH OH OH
del opgelost in de olie en de hoeveelheid die oplost in
het lichaamsvocht. De stof zal, door het verdelings-
J~c/~ H-C-C-C-H
I I I
Een reageerbuis vul je voor een kwart met benzeen, evenwicht, langzaam overgaan van de olie in het I I I I
lichaamsvocht en van daaruit in het bloed.
H H H H
CsHs.
Daarna voeg je evenveel water toe en vervolgens een kamfer glycerol
schepje zwavelpoeder. Je schudt het mengsel flink en Je zou misschien verwachten dat een deel van het 3.46
wacht dan een paar minuten. De dichtheid van vloei- geneesmiddel onderhuids blijft zitten. Waarom zal uit-
stoffen vind je in Binas tabel 11 . eindelijk toch al het geneesmiddel in het bloed
a Leg uit of benzeen een hydrofiele of een hydrofobe terechtkomen?
vloeistof is.
b Leg uit of zwavel zal oplossen in water of in ben-
Na deze paragraaf kun je:
zeen. • uitleggen waarom de stof jood liever in de wasbenzinelaag dan in de waterlaag zit;
c Beschrijf wat je na een paar minuten waarneemt in • aan de hand van de polariteit van stoffen bepalen of ze wel of niet goed oplossen in een polair of
de reageerbuis. apolair oplosmiddel;
• uitleggen wat er gebeurt als een stof zich kan verdelen over meerdere oplosmiddelen.
!................................................................................................................................................................................................................................. 1
1 ,00 dm 3 gas. Als je nu tijdens het vullen ook de nigvuldigen en delen met significante cijfers. Dit zijn Het molair volume is afhankelijk van de temperatuur
massa had bepaald van elk gas, had je het volgende gram co2 alle cijfers die iets zeggen over de nauwkeurigheid van en van de druk. Zo neemt één mol gas bij 25 oe en
kunnen vinden: gemeten waarden. In de verhoudingstabel voor de 1 bar een volume in van 24,5 dm 3. Neemt de tempera-
berekening van het aantal mol C0 2 zijn alle significante tuur toe, dan stijgt de waarde va 1'V;;o_rndat een gas
x = 1,85 g x 1 ,00 mol = 0,0420 mol co2 cijfers rood gemaakt Je ziet dat een nul soms wel sig- uitzet bij verhoging van de tempera uur. Hoe hoger de
44,01 g
nificant is en soms niet Nullen waarmee een getal druk, des te kleiner vmwordt omdat de moleculen
Uit deze berekeningen blijkt dat in 1 ,00 dm3 van elk begint, zijn nooit significant Het aantal mol gas (1 ,00) is dichter naar elkaartoe ~en gedrukt Meestal wordt
van de drie gassen evenveel mol aanwezig is. in dit voorbeeld geen meetwaarde, we hebben exact het molair volume bepaald onder zogenaamde stan-
0,0420 mol komt overeen met 0,0420 x 6,02 ·1 0 23 = één mol gas. De molaire massa is namelijk de massa in daarddruk lpr). ~uk komt overeen meh "e ~-.......1 ~
2,53 · 1022 moleculen. Je kunt dus ook zeggen dat in gram van één mol stof. Je mag hier dus eigenlijk een 1,013bar(=1 ,013·10 5 Pa). P., <;LoL11t 1 o~·ood'•'/S(d[ h·-)V
1,00 dm 3 van elk van de drie gassen evenveel molecu- eindeloze hOëvëëifiéTd
nullen achter denken. In Binas tabel 7A staan twee waarden vermeld vqor -~ V[v
I r"'l{_ --:
len aanwezig zijn. Dit is weergegeven in figuur 3.48. het molair volume, beide bepaald bij p = p 0 •
l'f{J~J( Het eindantwoord van een vermenigvuldiging of deling
------
heeft evenveel significante cijfers als de gemeten De theorie over berekeningen die je tot nu toe in dit
L r u'c!AHt{IÓ
3.47 Hoeveel dm 3 perslucht zit er in een persluchtfles? lq ;t..- . ' ' I' \J.l)v,\' , ~'· ó
waarde met het kleinste aantal significante cijfers. In boek bent tegengekomen, vatten we samen in een
1 ,. _/} '~tf? · · ) .J ~
o c"' deze berekening is dat de massa van C0 2 , die is omrekenschema, zie figuur 3.49. Let op dat je bij het
c.--
I~ <} •
/
\'10' '
t'~ '1,- -
) "\V 1
namelijk 1 ,85 g. Een gemeten waarde in drie cijfers. omrekenen van de massa naar het volume dus twee
-------· --:91, :\ '"" J f\/"
------ Daarom is de uitkomst van onze berekening in drie
cijfers dus 0,0420 mol en niet 0,042 mol. Voor 0 2 is de
verschillende situaties hebt Bij vaste stoffen en vloei-
stoffen gebruik je de dichtheid , bij gassen gebruik je
ui~komst van de berekening in vier significante cijfers altijd het molair volume. Hierna volgen een aantal
namelijk 0,04200 mol. rekenvoorbeelden met het molair volume.
;:.
e Je kunt gemeten waarden met elkaar vermenig-
vuldigen of op elkaar delen. De uitkomst van zo'n Tf -0 \JT'\ l
berekening h~nveel significante cijfers als
de gemeten waarde met het kleinste aantal signifi- ?I -=-) \J \~· ~
-
H2 02 co 2 cante cijfers. Nullen waarmee een getal begint zijn
massa: n x 2,02 g massa: n x 32,00 g massa: n x 44,01 g nooit significant.
3.48 Verschillende gassen bij gelijke temperatuur, volume en druk ........
Afron en op het juiste-aarrtanîgnif.iear-~te- cijfers d~an zuurstof groter is dan d~ dichtheid van 1fL Ç~f (Vm= 22, dm3rllol- 1).
@ Het volume van één mol gas is voor alle gassen doe je altijd pas na alle delingen en vermenigvul- waterstof. i d '"" 1 tO~ e_.V'I 1 0'""" \-\.(. l'"-"' t " b Leg uit wat er met elk van de vijf ballonnen zal
h~ e, bij Q,elijke temperatuur en druk. Het digingen. In dit geval rond je af op drie significante ~~-\ ~ve>\ 1'"'-.l)\.! c" I {"' ' rAC<'f)t<. &1.- ":) ru'k.v gebeuren als je ze in de lucht loslaat.
volume van één mol gas noem je het 'molair cijfers . ~
volume', dat wordt weergegeven met het symbool Alle volgende getallen stellen meetwaarden voor.
Vm . Bereken elke opgave in het juiste aantal significante (j a Bereken de massa van 1 ,00 L water bij 1oo_:g.._als
cijfers. gegeven is dat de dichtheid van water bij deze tem-
a 0,0~ x 2,4 = ... o,1 peratuur 0,9~ mL - 1 bedraagt. 9(1? ; ~ J
<
2 · 108
b 4,1 · 103 = ... <::,/) ~ /) Bij 100 oe en 1 bar is het molair volume 31 ,1 dm3 mol- 1
.
waterdamp~water
I •J
3
9 8 · 1o-2 x 1 03 . 1os b Bereken in hoeveel dm
c ! 6 · 1à; = ... wordt omgezet bij deze temperatuur en druk.
xM
~~ ~
massa hoeveelheid stof
x NA I
aantal
gram mol
. . . . ..
" II deeltjes Alle volgende getallen stellen meetwaarden voor. ~a Zoek in Binas de dichtheid op van de vloeistoffen
~
:M :NA
Bereken beide opgaven in het juiste aantal significante) water en benzeen.
cijfers. Denk aan de regels bij optellen en aftrekken. b Bereken voor beide vloeistoffen het volume van
a 6 45 · 1o-2 x 3 17 ~-
:p xp x vm : vm (25,3 + 1 ,25) x 1,oo · 1o- 3 c Bereken voor beide vloeistoffen het volume van
~,._...-stof. De molecuulformule van benzeen
b 4, 75 + 2,37 x 5,34 ·1 Q3 = ...
106,3-0,75
e
is 6 H6 •
.....-- ~ ....--- d Wat is je conclusie uit de uitkomsten bij vraag c?
volume volume gassen
dm3 dm3
....
----
3.49 Omrekenschema van mol naar gram, naar deeltjes en naar gasvolume
) ...
)~ ,.!
t--..
_...
0 ~.~ ,..... :::g !,.!
k '
,..... "":!
""::Q l\.... r--a
.....,
1...
a b c d
3.52 Kristalstructuren van koolstof: (a) diamant , (b) grafiet, (c) grafeen, (d) fu llereen 3.53 Boorkop met diamanten 3.54 Een doorzicht ig en flexibel touchscreen van grafeen
104 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgevers bV {;) Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 105
Je ku nt het percentage, promi llage en het aantal ppm Houd er hierbij reken ing mee dat je de hoeveelheid Rekenvoorbeeld 1
in formules weerg even: stof en de hoeveelheid mengsel steeds in dezelfd e 5,0 dm 3 uitl aatgas_bev~ 60 Cf!1 3 koo l ~fm o n o
Ex peri menten .,
eenheden weergeeft. Dus bijvoorbeeld beide in gram- oxide. Bereke~t v~mepercentag~koolstof 3.11 E Zuurstof in lucht
percentage stof X in een mengsel: men, of beide in milligrammen. mono-oxide in uitlaatgas.
3.12 E Koolstofgehalte in suiker
-:-.:..:
h.:::.oe
.:::.v:.:e::.::e~lh..::e:::.:.id:::....:::s~to:::.:.f...:_X.:...,- x 1OO %
hoeveelheid mengsel Je kunt voor de verhouding van de hoeveelheden stof Eerst geef je de hoeveelheid stof en de hoeveel- > Complete instructies op de site
massa's óf volumes gebruiken. In het eerste geval krijg heid mengsel in dezelfde volume-eenheid weer.
promillage stof X in een mengsel: je dan massapercentage, massapromillage en massa- 60 cm 3 = 60 ·1 o- 3 dm 3
ppm . In het tweede geval spreek je van volumepercen- Vervo l gen ~ vul je de formule voor het (volume)
;••••••••••••••••••• • •••••••••• ••• • ••• •• · • •• • · ••••••••• • ••••••••••n••••••••• • •••••••••••••••••••••• • ••••••••
Blaastest Opdrachten
Rekenvoorbeeld 2 ~
Je hebt vast wel eens gezien dat een automobilist keerscontroles tijdswinst op omdat autobestuurders In 100 g tonijn zit 2,0 f.Lg (microgram) vitamine B1 2. Een mengsel van zwavel en koolstof heeft een massa
een blaastest moest doen. De bestuurder blaast in weer snel verder kunnen rijden als er niets aan de Hoeveel massa-ppm vitamine B12 bevat tonijn? van 4,5 g. De hoeveelheid zwavel in dit mengsel is
een apparaat en vervolgens wordt er bepaald of hij te hand is. 0,276 mg.
veel gedronken heeft door het gehalte alcohol te Uit onderzoek is gebleken dat 1 volumepromille alco- Eerst zorg je ervoor dat de hoeveelheid vitamine a Bereken het massa-% zwavel in dit mengsel.
bepalen. hol in het bloed overeenkomt met 253 volume-ppm in B12 en de hoeveelheid tonijn in dezelfde massa- b Leg uit of het handig is om in dit geval het gehalte
Als je een glas bier drinkt, dan komt het grootste deel de uitademingslucht. Als je dus weet hoeveel alcohol eenheid worden uitgedrukt. zwavel uit te drukken in procenten.
van de alcohol in je bloed terecht. Een klein deel er in iemands adem zit, kun je dit omrekenen naar de 2,o f.lg = 2,o · 1o- 6 g
adem je uit. Bij een blaastest blaas je via een slange- hoeveelheid alcohol in het bloed. Is de grens van
tje een hoeveelheid adem in het apparaat. De adem 0,5%a bereikt, dan krijg je een bekeuring, of raak je Vervolgens vul je de formule voor het aantal Het volumepercentage alcohol in jenever is 35 % en in
verzamelt zich in een meetcel in het midden van het zelfs je rijbewijs kwijt. Zit je ver boven de 0,5%a, dan massa-ppm in. bier i.ê.._het 5,0% . De inhoud van een b~ is 240 mL
apparaat. Er wordt infrarood licht door de adem ben je niet alleen een gevaar op de weg, maar dan is en van een jeneverglas 30 ml.
gestuurd. Hoe meer alcohol er in de adem zit, des te het direct schadelijk omdat alcohol, ook in kleinere Het aantal massa-ppm vit. B12 = Laat via een berekening zien dat een glas bier vrijwel
meer infrarood wordt er geabsorbeerd door de alco- hoeveelheden, een vergif is. r I evenveel alcohol bevat als een glas jenever.
hol. Dus des te minder infrarood blijft er over. De 2,0/ 1o-6 g 1 6 o 020
D 10og x o = ~pm .
meetcel meet de verandering in infraroodstraling.
Nadat de adem in de meetcel is geweest, wordt een
rKm sAr_
'\...
Van het gas diwaterstofsulfide mag maximaal maar
kleine hoeveelheid naar een elektrochemische sensor '----"" -
e Het percentage van een stof in een mengsel is 10 volunie-ppm in de lucht aanwezig zijn. Bereken hoe-
gestuurd. In deze sensor verloopt een chemische
het aantal delen van die stof per honderd delen veel cm3 diwaterstofsulfide er per dm 3 lucht mag zijn.
reactie, waarbij een kleine spanning ontstaat tussen
mengsel. Het promillage van een stof in een meng-
twee polen als er alcohol aanwezig is. Deze spanning
sel is dan het aantal delen van die stof per duizend
wordt daarna in het apparaat omgerekend tot de
delen mengsel. En het aantal ppm van een stof in Als je deel wilt nemen aan het verkeer mag het alco-
alcoholconcentratie in de gemeten lucht en gecombi-
een mengsel is aantal delen van die stof per mil- holpromillage in je bloed maximaal 0,5 %a zijn. Er is
neerd met de eerste meting. De uitslag komt in de
joen delen mengsel. een stelregel die zegt dat je maximaal twee glazen bier
display van het apparaat te staan.
mag drinken om hier onder te blijven. Een glas bier
heeft een volume van ongeveer 240 ml.
De p~litie maakt ook al gebruik van een nieuw blaas-
a Bereken hoeveel milliliter alcohol je binnenkrijgt als
apparaat. Dit apparaat meet in een luttele seconde of
je twee glazen bier drinkt. Ga er vanuit dat het volu-
iemand wel of geen alcoholische drank op heeft.
mepercentage alcohol in bier 5,0% is.
Bestuurders blazen op afstand naar het apparaat. Als
het apparaat alcohol 'ruikt', dan vindt de normale
blaastest plaats. Het apparaat levert bij grote ver- 3.55 Alcoholcontrole
106 hoofdstuk 3
© Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire s(offen 107
b Bereken hoeveel milliliter alcohol je maximaal in je
lichaam mag hebben om nog te mogen rijden. Ga er
c Leg uit of de dosis penici ll ine die aan een klein kind
wordt toegediend in geval van infectie, even groot is
3.9 Afsluiting
hierbij vanuit dat het volume van je lichaam 56,6 L als bij een volwassene.
is. Klopt de stelregel?
c Volgens Sjaak kun je toch aangehouden worden met Site Oefenopdrachten
twee biertjes op. Het promillage hangt niet alleen af Op de site vind je: 11
van de hoeveelheid alcohol zegt hij. Waar hangt het • Samenvatting a Geef voor elk van onderstaande stoffen aan of het
nog meer vanaf? een moleculaire stof, een zout of een metaal is.
• Puzzel
• Test jezelf 1 zilver (Ag)
Een beginnend bestuurder mag maximaal 0,2 %o alco- • Extra oefenopdrachten 2 joodchloride (lel)
hol in zijn bloed hebben. 3 natriumsulfide (Na 2 S)
• Uitwerking oefenopdrachten
d Laat met een berekening zien dat je dan geen glas • Keuzeopdrachten 4 kalium (K)
bier mag drinken als je deel wilt nemen aan het ver- : ........................................................................................................... . 5 zwavel (S 8)
keer. Gebruik als lichaamsvolume 56,6 L. 6 loodchloride (Pbel 2)
7 water (Hp)
8 nikkel (Ni)
Penicilline is een antibioticum dat uit bepaalde schim- 3.56 Penicilline producerende schimmel
Keuzeopdrachten b Geef aan welke stoffen elektrische stroom kunnen
melsoorten wordt gewonnen, zie figuur 3.56. Het remt Hieronder staat een korte beschrijving van vier geleiden . Vermeld ook de fase waarin stroomgelei-
de groei van vele soorten bacteriën. Uit proefnemin- keuzeopdrachten. Op de site staat meer informa- ding kan optreden.
gen blijkt dat 0,040 IJ.g penicilline per gram lichaams- De massa van een koolwaterstof wordt voor 85,6 % tie. In overleg met je docent kun je één of meer
vocht al voldoende is om een bacterie-infectie te
stoppen.
bepaald door koolstof en voor 14,4 W door waterstof. van deze keuzeopdrachten uitvoeren. IJ Zonnecellen
a Uit hoeveel mol e en hoeveel mol H bestaat 100 g Voor de productie van zonnecellen en de productie
a Bereken hoeveel massa-ppm penicilline het van deze koolwaterstof? 1 Metallurgie van chips in de computerindustrie is zeer zuiver sili-
lichaamsvocht dan bevat. b Wat is de verhoudingsformule van deze koolwater- cium nodig. Dit zuivere silicium wordt gemaakt door
Bij deze opdracht zoek je uit wat metallurgie is en
stof? denk je na over het plastic tijdperk. Je krijgt ook onzuiver silicium te laten reageren met chloorgas. Er
Neem aan dat het lichaam van een volwassen mens inzicht in de milieu-effecten van deze productie- ontstaat dan Siel 4 • Dit Siel 4 laat men daarna reageren
11 liter vrij lichaamsvocht bevat. De dichtheid van De molaire massa van de koolwaterstofstof is processen. met waterstofgas, waarbij dan zeer zuiver silicium en
lichaamsvocht bedraagt 1,1 g mL- 1 • 56 ,0 g mol - 1 . waterstofchloridegas ontstaan.
b Bereken hoeveel mg penicilline in het vrij lichaams- c Wat is de molecuulformule van deze koolwaterstof? 2 Een lastige berekening Bij de productie van Siel 4 ontstaan in kleine hoeveel-
vocht van een volwassen mens aanwezig moet zijn In deze opdracht voer je een ingewikkelde, maar heden ook de stoffen Si 2 el 6 en Si 3 el 8 • De kookpunten
om van een infectie te genezen. leuke berekening uit! van de drie verbindingen zijn in bovenstaande volg-
orde 57, 145 en 210 oe .
3 Piepschuim a Zijn de drie siliciumverbindingen moleculair of zijn ze
Hoe luchtig is piepschuim? Je voert een specta- opgebouwd uit ionen? Leg uit of dit klopt met de
culair experiment uit en bepaalt daarmee het kookpunten .
volumepercentage lucht in verpakkingsmateriaal. b Geef de structuurformules en de namen van de
drie siliciumverbindingen.
4 Duiksport c Verklaar de verschillen in kookpunt.
In de duiksport moet je ervoor zorgen dat je vol-
doende zuurstof bij je hebt. Meestal maak je Voor de productie van zeer zuiver silicium is alleen
gebruik van cilinders met samengeperste lucht. Siel 4 bruikbaar.
Deze opdracht gaat over de factoren die van ~ e kan men Siel 4 uit het mengsel verkrijgen?
invloed zijn op de tijd die je onder water kunt
~~uur
doorbrengen, de diepte die je kunt bereiken en de
manier waarop je veilig weer aan de oppervlakte 3.57 zie je de smelt- en kookpunten van een
······································································································································································································•·························
kunt komen. aantal stoffen.
Na deze paragraaf kun je: : ............................................................................................................
I
Geef de fase (s, I, g) van de vijf stoffen bij 25 oe.
b Bij welke van deze stoffen worden in de vloeibare
• rekenen met massa- en volumepercentages, promillages en ppm. fase waterstofbruggen gevormd? Teken voor elk van
································································································································································································································
108 hoofdstuk 3
© Noordhaft Uitgevers bV O Noordhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 109
deze stoffen de structuurformules van drie molecu- De atomen in een molecuul N2 zijn dus zeer sterk aan B Narcose c Een fabriekshal heeft een inhoud van 6,0 ·1 03 m3 .
len, die door waterstofbruggen zijn verbonden. elkaar gebonden en dat hangt samen met de covalen- Ethoxyethaan, een stof die men gewoonlijk ether Bereken hoeveel gram vinylchloride in deze hal aan-
c Hoe verklaar je dat het kookpunt van ethaanthiol tie van N atomen. noemt, werd vroeger gebruikt als verdovingsmiddel bij wezig mag zijn bij een gehalte van 2,0 massa-ppm.
lager is dan dat van ethanol? a Geef de covalentie van het stikstofatoom en leid medische ingrepen. Omdat ethoxyethaan goedkoop is
stof structuurformule
daaruit af dat de atomen in een molecuul N2 zeer en er geen dure apparatuur nodig is, gebruiken medici El Arseen aantonen
sterk aan elkaar gebonden zijn. in ontwikkelingslanden het nog steeds. Een nadeel Voor 1840, was rattengif in de vorm van wit di-arseen-
hydrazine van ethoxyethaan is de vluchtigheid. De vloeistof ver- trioxide een favoriet vergif omdat het smaakloos was,
H H
\ I In de tekst wordt gesproken over het 'ontleden' van dampt gemakkelijk en vormt dan met lucht een explo- eenvoudig was toe te voegen aan levensmiddelen en
smeltpunt 275 K N-N stikstof. De term ontleden is in dit geval onjuist. sief mengsel. De dichtheid van de ethoxyethaandamp bovenal niet aan te tonen was. Dat werd anders na
kookpunt 387 K I \ b Geef aan waarom deze term hier onjuist is. is groter dan de dichtheid van lucht. De molecuulfor- 1840 door de invoering van de Marshtest. Die test
H H
mule van ethoxyethaan is e 2 H5 0e 2 H5 . toont het arseen aan dat in het rattengif zit. Sindsdien
dichloormethaan H
I Een bepaalde soort kunstmest bevat ammoniumsul- a Bereken de molaire massa van ether. gebruikt een forensisch instituut van de politie die test
smeltpunt 178 K H-C-CI faat. Om deze stof te maken wordt eerst ammoniak b Zoek in Sinas op bij welke temperatuur in oe ether als bij een sterfgeval wordt vermoed dat er sprake is
kookpunt 313 K I bereid uit stikstof en waterstof. kookt. van vergiftiging met rattengif.
Cl
c Geef de reactievergelijking van deze ammoniak- c Laat door berekening zien hoeveel mol 1 ,00 dm3 Bij de test ontstaat het gas AsH 3 dat, in een vlam
î
methanal {formaldehyde)
bereiding. etherdamp bevat (omgerekend naar T = 273 K, gebracht, ontleedt. Het laat daarbij een zwartglan-
smeltpunt 181 K d Welke soort bindingen komen voor in ammoniak- P =Po). zende arseenspiegel achter op een glasplaatje.
kookpunt 254 K moleculen? d Leg uit met behulp van de dichtheid, wat het a Geef de formule van di-arseentrioxide.
e Hoe wordt de binding genoemd tussen de ammoni- gebruik van ethoxyethaan extra gevaarlijk maakt.
1,2-ethaandiol H H
I I akmoleculen in vloeibaar ammoniak? Het is soms moeilijk van elementen in het periodiek
smeltpunt 260 K H-0-C-C-O-H IJ pvc systeem vast te stellen of het een metaal of een niet-
kookpunt 470 K I I In figuur 3.58 is de ruimtelijke bouw van het ammo- Het gas vinylchloride (chlooretheen, e 2 H3el) is de metaal is. Dit is ook het geval bij arseen. Zo kun je je
H H
niakmolecuul weergegeven. De waterstofatomen ste- grondstof voor de bereiding van polyvinylchloride, afvragen of de vaste stof di-arseentrioxide zal geleiden
ethaanthiol H H
I I ken naar onderen uit. afgekort pvc. Pvc wordt op veel verschillende manie- of niet.
smeltpunt 129 K H-e-c-s f Is de 'N-kant' een beetje positief of een beetje nega- ren gebruikt. Bijvoorbeeld voor de isolatie van elektri- b Maakt het voor een voorspelling van de elektrische
kookpunt 310 K I I \ tief geladen? Leg je antwoord uit. sche bedrading, voor rioleringen, bloedinfuuszakken geleiding van di-arseentrioxide uit of arsenicum een
H H H
g Ammoniak lost heel goed op in water. Leg uit en in de auto-industrie. Rond 1960 lieten de veilig- metaal is of een niet-metaal? Leg je antwoord uit.
3.57 waarom. heidsvoorschriften toe dat in een fabriekshal 1 ,2 g
vinylchloride per m 3 lucht voorkwam. De dichtheid van Arseentrihydride is een gas.
IJ Stikstof lucht bij 20 oe en 1 bar bedraagt 1,2 kg m- , Vm = 3
c Leg uit of je met dit gegeven kunt zeggen of arseen
De binding tussen de twee stikstofatomen van een stik- 24,0 dm 3 mol- 1 . een metaal is of niet.
stofmolecuul is één van de sterkste bindingen in de a Bereken het toegestane gehalte vinylchloride in
natuur. Losse stikstofatomen zijn daardoor moeilijk te massa-ppm en in volume-ppm. Niet iedere spiegelende stof is per definitie een
maken en verbindingen met stikstof, bijvoorbeeld in metaal. Denk maar aan glas met een donkere achter-
kunstmest, kunnen momenteel alleen bij hoge druk en Later vermoedde men dat vinylchloride kankerverwek- grond of de zon op een nat wegdek.
hoge temperatuur en met behulp van katalysatoren kende eigenschappen had. Toen werd een gehalte van d Hoe kun je van de arseenspiegel experimenteel
worden geproduceerd. In de jaren zestig werd ontdekt maximaal 2,0 massa-ppm in de lucht aanvaardbaar nagaan of het een metaalspiegel is?
dat bacteriën in de grond wel stikstof uit de lucht kun- 3.58 De ruimtelijke bouw van het ammoniakmolecuul geacht. e Leg uit wat volgens het periodiek systeem de uit-
nen ontleden. Dertig jaar hebben chemici geprobeerd b Bereken met welke factor het maximaal aanvaarde komst zal zijn van dit experiment.
de vaardigheid van deze bacteriën in een laboratorium gehalte van vinylchloride in lucht daarmee werd
na te bootsen. Dat lijkt nu eindelijk gelukt te zijn. Een verbinding bestaat uit fosfor en zuurstof. Deze teruggebracht. t
Onderzoekers hebben met behulp van een molybdeen- verbinding bevat 43,69 massaprocent fosfor.
I; IJ2
5 i•
.ff
;"('"'\~;l,_..(VI
t 6.c
verbinding stikstofmoleculen bij normale temperatuur
en druk gesplitst in losse stikstofatomen. Molybdeen is
a Leid de verhoudingsformule van dit oxide af.
i)' 'J ' 2;o 5 lf·/I //9/v-e-vtf
een metaal dat ook aanwezig is in het enzym dat bacte- De molecuulmassa van deze verbinding blijkt 284 u 1,,2 iCJ./ ,YYl
/, 3
LiJ. \L i Y\~é-v'
riën gebruiken om stikstof te ontleden. te zijn . I ~ ' /" I IJ
\)lf~té
? _...;5 rJ · / 2 Xe· 1 .f[f.
b Bereken de molecuulformule van dit oxide. I J
~ f<J ' I k~
~!Jo <Jj/o35
I? 0 ' I 03 SJ I IQt') <--
110 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv
Zouten en zoutoplossingen N atriumchloride, bekend als keukenzout, is al eeuwenlang een
b e langrijke stof. In gebieden w aar zout schaars was , werd het
ze lfs als b e taa lmidde l g ebruikt . Zo kregen Romeinse soldaten
zout als een deel van hun betaling. Op de foto zie je de
kristalstructuur van keukenzout.
~ ~ 4 .3 Zouten oplossen in water ~ Oplosbaarheid van zouten ~ uit. Pyriet is namelijk veel minder waard. b Hoe heten de kleinste deeltjes waaruit natrium-
i i 4.4 Calciumsulfaat en water i Zouten die met water reageren i Om deze reden heeft pyriet de bijnaam
faol's gold (goud der dwazen).
chloride is opgebouwd?
c Leg uit wat we verstaan onder elektrovalentie.
i i 4 .5 E Oplosbaarheid van zouten i Test jezelf i
d Leg uit welke lading elk van de deeltjes heeft van je
.l ;~ ;~;;:.;;;;;;;;~., ll
Een ander zout dat in de natuur voorkomt is fluoriet. antwoord bij vraag b.
.
~ 4.5 Zouthydraten 4 .9 Kristalwater Zouthydraten
. I [
\ Het bijzondere van dit zout is dat het bij bestraling met
) ultraviolet licht blauw oplicht. Het verschijnsel fluores-
e Leg uit hoeveel protonen en elektronen elk van deze
deeltjes bevat.
centie is voor het eerst bij fluoriet bestudeerd en is f Geef een aantal toepassingen van de stof natrium-
i i 4 .10 Hard gips i i
i i 4 .11 Kristalwater in soda i " ~
hiernaar genoemd.
In dit hoofdstuk kijken we naar de bijzondere eigen-
chloride.
~ ........................................................................ ~ ...~:.~.~ ..~..~.~~??. ................................................. ~ ........................................................................ ; schappen van zouten. Ook gaan we rekenen aan Natriumchloride wordt in Nederland gewonnen in
: 4.6 Glaswerk en i 4 .13 Dichtheid van alcohol i Glaswerk en nauwkeurigheid i
j nauwkeurigheid j j Rekenen met eenheden i oplossingen van zowel zouten als moleculaire stoffen. zoutmijnen.
g Geef de naam van de scheidingsmethode die wordt
~ ........................................................................ ~ .............................................................................. :.. ~.~~.~!1.~?.. I?.~.t..~~.~ll.t~~.i~....................) :············································································································: toegepast om het zout uit de grond te halen.
: 4. 7 Molariteit : : Rekenen met molariteit :
r··4ji····.Ai~i~iïi~g: ··· ············ ··· ·· · · ········ · · ······ ·1········ · ··· ·· ············ · ···· · ·· · .. · ·········· ········ ·· ······ · · ·· ·· ····· ···j·· s~~~~~~iïi~g: ·· · ·········· ····· ······· · · · · · ···· · ·····1 Site h Waar kom je in de natuur, behalve in de grond, natri-
umchloride ook nog tegen?
[~{\~~::::=:~::ehten
Opfrisvragen Kun je op grond van je antwoord bij vraagheen uit-
············································································································ spraak doen over de oplosbaarheid van natrium-
I I . I
: . . . .. . ..... . . . . . ......... . .... ....... . .... ... .................. .. ... ..... t ..... . .. . ........ . .. .. ...... ... . . ... .... ... .. ...... . .......... ... . ........ . . .. t ..... .. .......... . ..... . ........ . ......... ....... .... .. .. ........ ... . .. .. .
chloride in water?
Met welke scheidingsmethode kun je opgelost keu-
kenzout uit water halen?
4.1 Een gecombineerd kristal van pyriet, ook wel faol's gold
genoemd, en fluoriet
J 1~ J
~ ~o_~/ \~0~~)
( 11 • 0 (
~0_/
Na-atoom ---> Na+-ion Cl-atoom ---> Cl--ion
a b
4.3 De vorming van een natriumion en een chloride-ion 4.4 Twee modellen van de kristalstructuur van natriumchloride. 4.5 Een kristal natriumchloride
Een doorkijkmodel in (a) en een kubische bouw in (b).
o·. 1--+--'
vast zijn, terwijl dit bij veel moleculaire stoffen niet het figuur 4.8.
/~ nb\" 0 ,·~) 1~
\)\ ·. t
gevalis.
QIJ.v--- ~ ·w O'"r;·,."<ii!N'
JV?--1 )\-e'(i'atl
, _ . . 1
'/...
..1-
' '\
/
-
c)
'\.
I l L( •
118 hoofdstuk 4 u{
© Noordhaft Uitgevers b'l C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 119
4.3 Nanten en forntules van Als in één ion twee of meer versch ill ende atoomsoor- Namen en formules van zouten
ten voorkomen, spreken we van een ~mengesteld Als je de namen van de ionen kent , is de systemati-
zouten
-ion. Er bestaan zowel positieve als negatieve sari'iën-
gestelde ionen. De atomen waaruit een samengesteld
ion is opgebouwd zijn v~ndingenàan elkaar
sche naam van een zout hieruit gemakkelijk af te lei-
den. De naam van het positieve ion staat steeds
voorop, gevolgd door de naam van het negatieve ion .
Als baby kreeg je vroeger fluoride - In figuur 4.12 staan de formules en namen van de geko~amengest~~n of meer Enkele namen van zouten staan in figuur 4.14.
tabletten en als tiener krijg je nu enkelvoudige positieve ionen die je moet kennen. In elektronen afgestaan of opgenomen en is daarom niet
staalpillen als er bloedarmoede bij je deze tabel, maar ook in Binas tabel 40A, kun je zien neutraal, maar geladen. Triviale namen
wordt geconstateerd. In de tuin gebruik dat sommige metalen meer dan één elektrovalentie Een aantal zouten heeft naast de officiële, systemati-
je kunstmest om planten beter te laten hebben. Zo kan een tinion voorkomen als en als Sn 2 • In figuur 4.13 vind je de namen en formules van een sche naam, ook nog een triviale naam. Die worden in
groeien en kalk om de zuurgraad van de Sn••. Deze twee ionsoorten moet je ook in de naam- aantal veel voorkomende samengestelde ionen. Een de dagelijkse praktijk veel gebruikt. In figuur 4.15 vind
bodem te beïnvloeden. In de winter wordt geving van elkaar onderscheiden. Beide zijn immers aantal van deze ionen vind je ook terug in Binas tabel je de triviale namen van een vijftal zouten. Een over-
er bij gladheid gestrooid, maar kom je tinionen. Daarom zet je achter de naam van de 66B. zicht van triviale namen met de bijbehorende systema-
toch ten val en breek je een arm, dan krijg atoomsoort een Romeins cijfer dat aangeeft om welke tische naam vind je in Binas tabel ~-
je een gipsverband aangelegd. Al deze ionlading het gaat. e Een enkelvoudig ion is een geladen deeltje dat
stoffen worden zouten genoemd, zie ook Sn 2 • : tin(ll)ion uit één atoomsoort bestaat. ~r van~n
...___-
Zoutformules
figuur 4.11. Maar wat zijn de verschillen Sn••: tin(IV)ion atoomsoort meerdere elektrovalenties, dan gebruik De ionen in een zout zijn in een zodanige verhouding
tussen deze zouten? je"êêri"R~meins cijfer om de lading v~n het ion aan aanwezig dat de stof als geheel elektrisch neutraal is.
Niet-metalen kunnen zowel in moleculaire stoffen als te geven. ~ samengesteld ion is ee.n..geladen De formule van een zout geeft de verhouding aan
De ionen in zouten voorkomen. In zouten heb~ en ze vrijwel deeltje dat uit meerdere atoomsoorten bestaat. waarin de ionen in het zout aanwezig zijn. Een zoutfor-
Metaalatomen hebben positieve elektrovalenties en altijd negatieve elektrovalenties. De naam van het niet- mule noem je dan ook een verhoudingsformule. Als
komen dus als positieve ionen voor in een zout. De metaalion ontstaat door achter de naam van het niet- je weet uit welke ionen een bepaald zout bestaat, kun
naam van het metaalion ontstaat door achter de naam metaal het woord ide te plaatsen. Het niet-metaal je de verhoudingsformule van de desbetreffende stof
van het metaal het woord ion te plaatsen. Zo vormt seleen , Se, vormt negatief geladen selenide-ionen . opstellen. Zie de drie voorbeelden die volgen.
het metaal cesium, Cs, positief geladen cesiumionen. Omdat seleen in groep 16 van het periodiek systeem
Omdat cesium in groep 1 van het periodiek systeem staat, is de elektrovalentie van het seleenatoom 2-. naam en formule naam en formule
Voorbeeld 1
staat, is de elektrovalentie van het cesiumatoom 1+. De formule van het selenide-ion is dus Se 2-. Samengesteld positief ion De verhoudingsformule van aluminiumchloride
De formule van het cesiumion is dus Cs•. In figuur 4.12 kun je zien dat bij de niet-metaalionen ammoniumion Aluminiumchloride bestaat uit aluminiumionen
lonen die uit één atoomsoort bestaan noem we NH;
-----
0 2- en S2- de naamgeving afwijkt van de regel die hier- (AI 3• ) en chloride-ionen (Cl-) . Per aluminiumion heb
enkelvoudige ionen. boven staat. Samengestelde negatieve ionen je drie chloride-ionen nodig om de stof elektrisch
acetaation permangana1J.tion neutraal te maken. De verhoudingsformule van
CH 3Coo- Mno.- aluminiumchloride is dan (AI 3 • ) 1(CI-) 3 of AICI 3 •
0 naam en formule naam en formule carbonaation sulfaation AICI 3 spreek je uit als a-l-c-l-drie.
Enkelvoudige positieve ionen C032- so; -
aluminiumion, AP• lood(ll)ion , Pb 2• ;f> "f J fosfaation sulfietion
bariumion , Ba2• lood(IV)ion, Pb 4 • PO/ - S032-
calciumion, Ca2• magnesiumion , Mg 2• hydroxide-ion thiosulfaation systematische naam triviale naam
goud(l)ion, Au• mangaan(ll)ion, Mn 2• OH- S20 / - natriumchloride keukenzout f(oLCl
goud(lll)ion , Au 3• mangaan(IV)ion, Mn 4 • nitraation waterstofcarbonaation natriumcarbonaat Nfll Co: soda
ijzer(ll)ion , Fe 2• natriumion , Na• N03- HC03- calciumsulfaat
ijzer(lll)ion, Fe3• tin(ll)ion, Sn2• nitrietion calciumcarbonaat kalksteen co.co.,_
kalium ion, K• tin(IV)ion , Sn•• N0 2- calciumoxide ongebluste kalk (CA 0
koper(ll)ion , Cu 2• uraan(lll)ion , U3• 4.15 Systematische en triviale namen van enkele zouten
4.13 Formules en namen van samengestelde ionen
kwik(l)ion, Hg• uraan(VI)ion , U6 •
kwik(ll)ion, Hg2• zilverion , Ag• een zout bestaat uit: naam positief ion naam negatief ion naam zout
lithiumion , Li• zinkion, Zn 2• Al 3•- en 0 2--ionen aluminiumion oxide-ion aluminiumoxide
Enkelvoudige negatieve ionen U6 • - en Cl--ionen uraan(VI)ion chloride-ion uraan(VI)chloride
bromide-ion, Br jodide-ion , 1- K•- en PO/--ionen kaliumion fosfaation kaliumfosfaat
chloride-ion , Cl- oxide-ion, 0 2- NH; - en SO}--ionen ammoniumion sulfietion ammoniumsulfiet
fluoride-ion , F- sulfide-ion , S2-
4.14 Enkele voorbeelden van namen van zouten
4.11 Magnesiumcarbonaat is een zout dat turners gebruiken 4.12 Formules en namen van enkelvoudige ionen
om beter grip te krijgen op de toestellen .
120 hoofdstuk 4 © Noordhoff Uitgever.; b'l C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 121
Voorbeeld 2
De verhoudingsformule van ijzer(lll)oxide
Voorbeeld 3
De verhoudingsformule van bariumfosfaat
Opdrachten
IJzer{lll)oxide bestaat uit ijzer{lll)ionen (Fe3 +) en Bariumfosfaat bestaat uit bariumionen (Ba2 +) en ~
oxide-ionen {0 2- ). Om de stof elektrisch neutraal fosfaationen (P0 3
- ). Om de stof elektrisch neu- Geef de naam van het zout dat bestaat uit de vol-
4
te maken is de verhouding Fe 3+ : 0 2- gelijk aan traal te maken is de verhouding Ba + : P0 2 3
- gelijk gende ionen.
4
2 : 3. De verhoudingsformule van ijzer{lll)oxide is aan 3: 2. De verhoudingsformule van bariumfos- a natriumionen en bromide- ionen
dan (Fe3 +)2 (0 2- ) 3 of Fep3 . Fep 3 spreek je uit als faat is dan (Ba2+)3 (P0 43- ) 2 of Ba3 (P0 4) 2 • Je ziet dat b magnesiumionen en oxide-ionen
f-e-twee-o-d rie. c kwik(ll)ionen en jodide-ionen
het fosfaation in de formule tussen haakjes is blij-
ven staan . Zonder haakjes zou er namelijk d zinkionen en nitraationen
Ba3 PO 42 staan en dat is natuurlijk fout. Bovendien e koper(ll)ionen en acetaationen
geldt dat de index 2 van toepassing is op het f ammoniumionen en sulfietionen
Glas gehele samengestelde ion. Ba3(P0 4) 2 spreek je uit g alum iniumionen en sulfaationen
als b-a-drie-p-o-vier-tweemaal. h calciumionen en fosfaationen
Al duizenden jaren verwarmen mensen een meng- niet , di e nodig waren om de gewenste kleur te ver- i kaliumionen en carbonaationen
sel van zand, potas en kalk bij hoge temperaturen. krijgen. Ook nu nog kan de glasmaker niet precies i lood(IV)ionen en chloride- ionen
H et doorzichtige materiaal dat na afkoeling ontstaat zeggen welke kleurint ensiteit zijn mengsel zal op- Verhoudingstormu/es van zouten hoef je niet te leren.
heet glas. Het soort glas dat het meeste wordt
leveren. Dit hangt te veel af van de temperatuur in Als je de formules van de ionen kent, kun je ze zelf ~
gebruikt (standaardglas) heet officieel natronkalk- de glasoven, de tijdsduur van het bakken en de toe- afleiden. Stel de verhoudingsformule op van de zouten uit
glas en bestaat uit een mengsel van de zouten sili- gevoegde kleurconcentratie. opgave 9.
ciumdioxide, magnesiumoxide, aluminiumoxide en e De systematische naam van een zout krijg je
natriumoxide.
In de beeldende kunsten is glas ook een veel- door eerst de naam van het positieve ion te nemen ~
Glas wordt bij een temperatuur van ongeveer en daarachter de naam van het negatieve ion te Geef eerst de formules van de ionen waaruit de vol-
gebruikt materiaal. De bekendste glaskunstenaar
550 oe week Bij deze temperatuur trekken de ionen op dit terrein is de Amerikaan Dale Chihuly. Zijn plaatsen. Een zout geef je weer met behulp van gende zouten bestaan en leid daaruit de verhoudings-
elkaar nog steeds st erk aan, maar kun je het glas uitzonderlijk mooie glassculpturen en glasinstalla- een verhoudingsformule. Hierin is de verhouding formule van dat zout af. Maak hierbij gebruik van
wel in allerlei vormen buigen en blazen. Dat is een ties, die soms bestaan ui t dui zenden onderdelen, tussen de positieve en negatieve ionen zo, dat de Sinas t abel 40A en 668.
eigenschap waar de glasblazer dankbaar gebruik worden in de hele wereld tentoongesteld. formule een elektrisch neutrale stof aangeeft. a natriumsulfaat
van maakt. b koper{ll)carbonaat
....................... ................................................................. ....................1
c aluminiumsulfide
Voor laboratoriumdoeleinden is dit glas niet d magnesiumchloraat
geschikt . Door het natriumoxide te vervangen door Site e lithiumhydroxide
kaliumoxide vervormt het glas pas bij een veel Namen en formules van ionen f natriumwaterstofcarbonaat
hogere temperatuur. Dit glas wordt ook wel g ammoniumnitriet
Boheems glas genoemd . Vervang je een deel van Namen en formules van zouten h zilveroxalaat
het siliciumdioxide door Bp 3
, dan krijg je pyrex- ............................................................................................................. ijzer(ll/)sulfiet
glas. Dit glaswerk is prim a bestand tegen grote strontiumnitraat
temperatuurswisselingen en wordt daarom
gebruikt voor het maken van onder andere beker-
glazen en erlenmeyers. Geef van de volgende zouten de formules van de
ionen waaruit het zout is opgebouwd en geef het zout
Vanaf de middeleeuwen worden er prachtige vervolgens de juiste naam. Maak zo nodig gebruik van
gebrandschilderde ramen gemaakt. Voor deze Sinas tabel 40A en 668.
ramen is gekleurd glas nodig. Om glas te kleuren a (NH 4) 2 S0 4 f Na2 HP0 4
worden zouten toegevoegd aan het glasmen gseL b Pb(N0 2\ g Mg(HC03) 2
Zo zorgt bijvoorbeeld ijzer(II)oxide voor een groene c Ca(H 2 PO 4) 2 hCup
kleur, koper(I)oxide voor een rode kleur en kobalt(II) d Agpr0 4 Mn(OH)2
oxide voor een blauwe kleur. In de middeleeuwen e BaF2 i Fe 3(POJ 2
was het maken van gekleurd glas een zaak van pro-
beren en veel geluk Men kende de chemische
samenstelling en concentraties van de kleurstoffen 4.16 Glaskunst van Dale Chihuly
~*
Zouten die in de natuur voorkomen, noem je ook wel
Mineralen
4.18 De nieuwe Mars Explorer Curiosity is op 6 augustus
2012 geland op Mars. De ChemCam (scheikundecamera) is
I
mineralen. De wetenschap die daarbij hoort heet in staat om met lasertechnologie de elementensamenstelling
mineralogie. Deze zouten zijn vaak geen simpele van gesteenten op Mars vast te .stellen.
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
~
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
' ' ' OO ' ' ' ' ' o 0 ' o • • • 0 0 0 • • • ' • • • oo o o 0 • ' ' ' ' ' ' ' o o I ' ' ' ' • • • • o o 0 ' 0 ' • o • 00 o • o • • • • o oo o 0 o o • o o o o o " o 0 • o o o o o o o oo o o o o o o o o o o o o 0 o o o o o o • • o o " o • o o o o o o o 0 0 I o o • • • • • • o 0 I o o o o o o o o o 0 0 , o o o o " o o o , , , , , , o o , o , o o o o o o o o 0 o o o o o o o o o 0 , o o o o o o o
124 hoofdstuk 4 © Noordhoff Uitgevers b'l C Noordhoff Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 125
e Als een zout oplost in wa~~~~ çl~n ionen van () Oplosbaarheid Q Meta iden_en water Natronloog kun je dus op twee verschi llende manieren ,,
het zout elkaar los en worden ze omringd door
watermoleculen. In de oplossing bevinden zich
Uit de resultaten van experiment 4.3 blijkt dat niet alle
zouten oplosbaar zijn in water. Als het ionrooster te
0
.
de metaaloxiden -~
Nap, Kp, CaO en BaO vind je in -
De meeste metaaloxiden lossen slecht op in water. Bij ~maken. Door natriumhydroxide op te lossen in water,
maar ook door natriumoxide te laten reageren met
--
gehydrateerde positieve en negatieve ionen.
Oplossen en indampen
sterk is, zullen de watermoleculen er niet in slagen om
de ionen te hydrateren. Je kunt nu ook het verschil in
~mo~ verklaren dat je bij experiment
Binas tabel 45A de letter Dat betekent dat deze
zouten reageren met water. De 0 2--ionen worden hier-
Q bij omgezet in OH--ionen.
.::fwater. Alleen in het laatste geval is er sprake van een
chemische reactie.
e
Het oplossen en indampen van zouten kun je in een
4.2 hebt waargenomen. Voor stroomgeleiding zijn
geladen deeltjes nodig die vrij kunnen bewegen. In
0 Als voorbeeld volgen hieronder de vergelijkingen van
de reacties tussen natriumoxide en water en tussen
In de oplosbaarheidstabel staan vier metaal -
oxiden die met water rea geren. Daarbij ontstaan
vergelijking weergeven . een oplossing van een goed oplosbaar zout zijn veel 0 calciumoxide en water. Aangezien het metaaloxide oplossingen met hydroxide-ionen.
ionen van dit zout aanwezig en deze zorgen voor een -~ met water reageert, moet Hp(!) als beginstof in de - - - ol·f
Oplossen van zouten goede stroomgeleiding. Als een zout matig of slecht IJ reactievergelijking worden opgenomen.
Voor het oplossen van NaG/ kun je een oplos- oplost in een oplosmiddel zijn er maar weinig ionen in
vergelijking opstellen: de oplossing. Dan zal de stroomgeleiding gering zijn t Nap(s) + Hp(!) --7 2 ~+(aq) + 2 ~aq)
triviale naam
natronloog
systematische naam
natriumhydroxide-oplossing *
of er is helemaal geen stroomgeleiding. In Binas tabel
NaC/(s) --7 Na+(aq) + Cl-(aq) f"Ll">~nd je een overzicht van de oplosbaarheid van ~ CaO(s) + Hp(!) --7 Ca +(aq) + 2 OH-(aq)
2 kaliloog kaliumhydroxide-oplossing
~r------
zouten in water. kalkwater calciumhydroxide-oplossing
Bij het oplossen van een zout in water wordt elk ion Oplossingen van hydroxiden worden vaak met hun barietwater bariumhydroxide-oplossing
De stofeigenschap oplosbaarheid geeft de hoeveel-
afzonderlijk gehydrateerd. Los je de stof CuC/ 2 (s) op in heid stof aan die kan oplossen in een oplosmiddel van triviale namen aangeduid, zie figuur 4.21. 4.21 Triviale namen van oplossingen van hydroxiden
water, dan krijg je in de oplossing per Cu 2+-ion twee een bepaalde temperatuur. Onder Binas tabel 45A
Cl--ionen . In de oplosvergelijking komt daarom de staat beschreven wanneer een zout goed, matig of
coëfficiënt 2 voor C!-(aq) te staan. slecht oplosbaar is. Via een berekening gaan we na
dat calciumsulfaat matig oplosbaar is in water.
a Geef de oplosvergelijking voor het oplossen van cal- d Maak een tekening van dit deeltje en geef daarin Na twee dagen is er zuiver Hg 2Sb 20 7 gevormd.
Site ciumch loride. Gdl~'> (v~-r-:1 tOC- duidelijk aan hoe de ammon iakmoleculen gericht 'We hebben een grammetje gemaakt', zegt IJ do
'L
zijn ten opzichte van het ion . laconiek.
Zouten in wat er De ionen die ontstaan worden in water gehydrateerd, (Naar: de Volkskrant)
elk ion wordt gehydrateerd do_orM~atermo~eculen.
Oplosbaarheid van zouten b Geef een tekening van t0 ee }~mionen en het Nicole voegt 30,0 g bariumnitraat toe aan 300 g water.
juiste aantal bijbehorendè- chloride-ionen die zijn a Geef de formu le van bariumnitraat r;jc. 0 ,1 l.. \tv Rood kwik kan worden opgevat als een zout dat
Zouten die met water reageren omringd door watermoleculen . b Leg met een berekening uit of het verkregen meng- bestaat uit drie ionsoorten: 0 2--ionen , Hg 2+-ionen en
sel van bariumnitraat en water helder of tro~s. antimoon ionen .
Test jezelf Gebruik hierbij een gegeven uit Binas tabe ~ a Leid uit de formule van rood kwik de lading van
············································································································· a Zoek op internet het proces op waarmee in PÜt(so\.117 deze antimoonionen af.
Nederland zout uit de bodem wordt gehaald . Karlijn voegt 65,0 g alum iniumsulfaat toe aan 0,150 kg b Geef de reactievergelijking voor de vorming van
---=
water. Na enige tijd roeren blijft het mengse~ rood kwik volgens de in de tekst beschreven berei-
Opdrachten In Binastabel 45B staat de oplosbaarheid van zouten c Bereken hoeveel ater Karlijn aan het mengsel moet dingswijze.
in water gegeven. toevoegen om juist een heldere oplossing te krijgen.
~ b Hoe groot is de oplosbaarheid van natriumchloride
Geef de vergelijkingen voor het oplossen in water van in water, uitgedrukt in mol per kg water?
de volgende stoffen. c Laat met een berekening zien dat de bij vraag b :·····································································································.························· ······.. ·•·· .................................................................................... ..
a zinkchloride e natriumfosfaat gevonden waarde overeenkomt met 3,59 · 102 g
b ammoniumnitraat f ijzer(ll l)sulfaat natriumchloride per kg water.
Na deze paragraaf kun je:
c magnesiumsulfaat g kaliumoxide • beschrijven wat er gebeurt als een zout oplost in water;
d koper(ll)carbonaat h calciumacetaat In Nederland wordt 2,5 miljoen ton zout per jaar • uitleggen wat wordt verstaan onder het begrip hydratatie;
geproduceerd uit pekel. Eén m3 van deze pekel • met Binas voorspellen of e e n bepaald zout oplosbaar is in wate r ;
bestaat uit 300 kg zout en 990 kg water. • het oplossen van een zout weergeven in een oplosvergelijking;
Welke van de bij opdracht 17 ontstane oplossingen d Bereken hoeveel liter pekelwater er per minuut • het indampen van een zoutoplossing weergeve n in een indampvergelijking;
hebben een triviale naam? Geef deze triviale namen. wordt verwerkt. Ga er hierbij vanuit dat het proces • de reactieverge lijking geve n als een metaalox ide reageert met water;
non-stop in bedrijf is. • de samenstelling geven van natronloog, kaliloog, kalkwater en barietwater.
: ................................................................................................................................................................................................................................ .
Beton is het meest gebruikte bouwmateriaal ter In theorie kan het repareren van beton met deze
Via het internet kun je elk aar v ragen In blauw kopersulfaat is ei k koper(ll}ion_omringd doo r wereld. Het is uitermate geschikt als constructie- bacteriën een aanzienlijke besparing opleveren.
stellen, het is dé manier om s nel aan v_!lf watermolec ulen. De hoeveelheid kristalwater wordt materiaal, maar heeft ook een nadeel: scheurvor- Zeker als het gaat om ondergrondse opslagbunkers
informatie te komen. Een voorbeeld van achter de fo rmule van het zout gezet, gescheiden door ming. De scheurvorming tast de mechanische voor gevaarlijk afval, omdat het repareren van
een dergelijke site is de site een pu nt. De formule va~~rsulfaat is dus eigenschappen van het bouwwerk aan. Worden de scheuren niet meer door mensen gedaan hoeft te
'goeievraag.nl' . Kijk maar eens naar de CuSO 4 • 5Hp(s). De naam van dit zout is kopersulfaat- scheuren te groot en te diep, dan kan water door- worden.
volgende v raag. pentahydraat. C, é
<A_)ó' C(
, r::, U 0
"L-
dringen tot aan de stalen bewapening waardoor die
'Wat is dat zakje dat meestal in een doos gaat roesten. Door deze roestvorming zal het beton In beton heerst een basisch milieu waarin alleen
met nieuwe schoenen zit?' Vaak zit in de Het opneme n van kristalwater door wit kope rsulfaat verder in kwaliteit achteruitgaan. Dit wordt ook wel bepaalde bacteriën kunnen overleven. Het onder-
schoenendoos namelijk een wit zakje met geef je als volgt weer: betonrot genoemd. zoek op de TU Delft richt zich op dit moment op het
een korrelige stof, zie figuu r 4.23. Op het creëren van de juiste leefomgeving voor deze bac-
zakje dat ook in leren tassen zit, staat 'do Het repareren van scheuren in betonnen bouwwer- teriën. De bacteriën moeten namelijk zoveel moge-
nat eat'. Is dat zakje ter bescherming van ken is een arbeidsintensieve en dus kostbare, maar lijk calciumcarbonaat produceren en ze kunnen dat
het leer? noodzakelijke aangelegenheid. Op de TU Delft doet alleen als er voldoende voedingsstoffen aanwezig
Voeg je meer water toe dan het ionrooster kan op- men onderzoek naar het zelfherstellende vermogen zijn.
Cu )olA
Kristalwater ne me n, dan zal het bla uwe kope rsulfaat oplossen in van betonstructuren door gebruik te maken van
met behulp van wit kope rsul- het water: ---- calciumcarbonaat producerende bacteriën. De bac- Het project Self Healing Concrete is onderdeel van
~- We bekijke n nu waar deze aantoningsreactie op teriën worden als sporen aan het beton toegevoegd. het onderzoek naar zelfherstellende materialen door
berust. Als er een scheurtje ontstaat in het beton komt daar de TU Delft in het Delft Center for Materials
water en zuurstof in het beton. Door het water (DCMat). Hierin wordt nauw samengewerkt met de
Wanneer aan wit kopersulfaat een kleine hoeveelheid Bij het indampen van deze oplossing ontstaat weer komen de bacteriën tot leven en gaan calciumcar- sectie Biotechnologie van de faculteit voor
~-
water wordt toegevoegd, worden de watermoleculen blauw kopersulfaat. Bij verder verwarmen verandert bonaat produceren. Het gevormde calciumcarbo- Technische Natuurwetenschappen en de South
opgenomen in het ionrooster.. De kle ur van het koper- blauw koper(ll)sulfaat weer in wit koper(ll)sulfaat. naat dicht de scheur. Dakota School of Mines in de Verenigde Staten.
sulfaat wordt dan lauw In het ionrooster van blauw () Als een watervrij zout k~ter opneemt in het ion-
kopersulfaat zijn de Cu 2 +- ionen gehydrateerd . rooster komt daar wa rmte bij vrij, dit is een exotherm
Gehydrateerde kop~ e ben een blauwe kl~r. proces. Het weer afstaan van kristalwater is~
Dit chemisch gebonden water wordt kristé!!watet endotherm proces.
genoemd. Zouten die watermoleculen in hun ionroos-
ter hebben , noemj~ De formules en de kleuren van een aantal hydraten
~
kun je terugvinden in Sinas tabel 658. Ook in Sinas
tabel 458 staan een aantal formules van & drate}ï]
> Complete instructies op de site a Kan het ~ ion de blauwe kleur veroorzaken'k> ~ V\''l~ fCA-~ 'l. " 1L
Licht J·e antwoord toe Nfb" 1"'-Û'-'w{vJ[l." ~e_ '(•""") ~
Bouwmaterialen ......................................................................................................... .... • \.A.. ~~ , D t. o'~" C1oflV' o'
+~·~oQ. CV. " "\ . " i". ,~.,"" In een productbeschrijving van een silicagelhoudend
1
~ ,Qv
Beton is een materiaal dat in de bouw veel wordt V' ,, " -
gebruikt, zie figuur 4.25. Het wordt gemaakt door een In ~er kan een kleine hoeveelheid water
____...... oplossen. droogmiddel staat het volgende beschreven.
mengsel van zand, grind, cement en water in de juiste b Hoe kun je met koper(ll)sulfaat nagaan of ether Wanneer de blauwe silicagel in het venster roze yer-
Site watervrij is? Cv.5 0 V 4e'}t__VI ~ YtlV' ef\ et kleurt, dient de unit als volgt gedroogd te worden:
verhouding goed te mengen. Cement bestaat onder
--------- ts c,t ~CvSD(h '-l""VIt ~,varJ~ u~' plaats de silicagelunit in een voorverwarmde oven tot-
andere uit carbonaten en silicaten. Afhankelijk van de Zouthydraten
éJ
'A
:·································································································································································································································
4.25 Beton is een zouthydraat Bij het maken en storten van beton op een bouwplaats komt veel vakmanschap kijken.
Voor het meten van massa's gebruik je een elektroni- Samenvatting significante cijfers
sche balans. Regels voor significante cijfers:
Q}Telwaarden hebben geen invloed op de nauwkeurig-
e De keuze van het glaswerk is afhankelijk van de heid van het antwoord.
nauwkeurigheid waarmee de proef moet worden c_i)Bij optellen en aftrekken is het aantal cijfers achter
uitgevoerd. de komma van een uitkomst gelijk aan het kleinste
aantal cijfers achter de komma waarmee de bereke-
ning is uitgevoerd.
Toevallige en systematische fouten J Bij vermenigvuldigen en delen heeft de uitkomst van
Om de dichtheid van alcohol experimenteel te de berekening evenveel significante cijfers als de
bepalen, meet je van een volume alcohol de massa. gemeten waarde~ het kleinste aantal significante
De dichtheid bereken je door het volume te delen door cijfers.
de massa. In figuur 4.29 staat een tabel met waarne- Î4\ Nullen waarmee een getal begint zijn nooit signifi-
mingen, gemaakt bij experiment 4.13. U cant.
'Q 26 ml
26,0 ml
Wanneer je deze meetresultaten beter bekijkt, vallen er a b
-·
5
buret 23,79
24,54
19,0
19,7
0,799
0,803
0,799
4.26 Bij het toedienen van medicijnen is nauwkeurigheid 4.27 Glaswerk: 1 buret, 2 maatkolf, 3 bekerglas, 4 maat- 4.29
belangrijk. cilinder, 5 volpipet
"' q.
0
q;
a:
~0 l'l Q)
l'l
~ c c c
.Ë
w
~
0
~
0
~ "'
0
VJ
t2
--200mL
±5%
Bereken de dichtheid van titaan , uitgedrukt in b Je hebt een volume lucht nodig van 1 ,0 kg. Bereken
kg dm-3 . hoeveel m3 dat is. J_2_ Ji'? f ,-- Een product mag volgens de regels van Molariteit
b 45,9 mL ~nol ie heeft een massa van 43,1 g. c Bereken hoeveel m3 je kunt vulêrf met 1,0 kg water- de NVWA, de Nederlandse Voedsel en In hoofdstuk 2 heb je geleerd dat een hoeveelheid stof
Bereken de dichtheid van lijnolie, uitgedrukt in stof. Waren Autoriteit, de naam tafelazijn uitgedrukt kan worden in mol. Los je een hoeveelheid
kg dr:n-3 .
d Leg uit met het begrip dichtheid waardoor een hete- d ragen als er minstens 40 gram azijnzuur stof op in water, dan wordt de concentratie van de
c Een ballon wordt gevuld met 0,93 g helium luchtballon opstijgt. p er liter aanwezig is. In schoonmaakazijn verkregen oplossing uitgedrukt in het aantal mol opge-
(T = 273 K; p =Pal· Bereken het volume van de bal-
ligt het gehalte azijnzuur tussen de 8% en loste stof pëTlitër oplossing. Dit noem je !!JOiari!eit.
lon in liters.
15%. Met een eenvoudige Molariteit wordt weergegeven met de hoofdletter M
d Bereken het massaverschil tussen 0,45 L water en ,
0,45 L zwaar water (T = 293 K) . tu' 1- a~ 9/iz )< lo
analysemethode, de titratie, kun je
bepalen of tafelazijn voldoet aan de regels
van de NVWA. Als je de titratie uitvoert,
--
met als eenheid mol L-1 of mmol mL-1 ._
In formule is de molariteit van een opgeloste stof als
volgt weer te geven:
bereken je de concentratie van azijnzuur
Bereken de dichtheid (in g dm-3) van een blok lood met in mol L-1 . Wat verstaan we onder een ~it-,. molariteit= aantal mol opgeloste stof=
een lengte van 20Jl0 cm, een breedte van 1.,.?2_ cm, 1 \J aantal liter oplossing
concentratie uitgedrukt in mol L- ?
een hoogte van 0 70 cm en een massa van 1jiT,Jl g. aantal mmol opgeloste stof
aantal milliliter oplossing
~
Wanneer je op internet zoekt naar de dichtheid van het
Rekenvoorbeeld 1
metaal vanadium vind je 6,1 g cm-3, maar ook
Een bepaald merk huishoudazijn bevat 45 gram
5800 kg m-3 . Beide waarden zijn correct. Geef hier een
azijnzuur, CH 3 COOH, per 1 ,0 liter. Hoe groot is de
verklaring voor.
concentratie azijnzuur uitgedrukt in mol L-1 ?
138 hoofdstuk 4
© Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 139
( y
140 hoofdstuk 4
© Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 141
Beantwoord nu voor elk van de drie proefjes de vol-
gende vragen.
4.8 Afsluiting .
Hormonen zijn stoffen die een groot aantal processen
a Leg uit wat er gebeurt met de molariteit van de glu- in ons lichaam regelen . Androste::rQi])is een mannelijk
cose-oplossing . hormoon dat in zeer kleine hoeveelheden in de urine
b Leg uit wat er gebeurt met de hoeveelheid opge-
Site Oefenopdrachten
loste glucose. _
wordt ~er. I ~ 15,0-liter urine zit slechts
15 mg androsteron. De molaire massa van androste-
__;'---~~
ron is 29Q,~ ~
Op de site vind je:
• Samenvatting
IJ Ecopaint verwijdert NOx uit de lucht
Lees de volgende tekst.
a Bereken hoeveel mol androsteron in 15,0 liter urine • Puzzel
Het Warenwetbesluit 'Gereserveerde Aanduidingen ' zit. • Test jezelf
regelt aan welke eisen producten moeten voldoen. Zo b Bereken de molariteit van androsteron in urine. • Extra oefenopdrachten
Ecopaint
m_ag de aanduiding azijn alleen worden gebruikt voor • Uitwerking oefenopdrachten 1 Ecopaint is een nieuwe verf waarin titaan(IV)-
een vloeibaar product met azijnzuur als bestanddeel. • Keuzeopdrachten oxide en calciumcarbonaat zijn verwerkt. De
In azijn moet minstens ~ azijnzuur per ~ Op de website van Coca cola staat het volgende verf is zo poreus, dat het de gassen uit lucht
aanwezig zijn. geschreven over fosforzuur. doorlaat. Vervolgens verloopt een proces in een
~ Bereken wat minimaal de molariteit van azijnzuur, Fosforzuur geeft Coca cola zijn krachtige, frisse 5 aantal stappen:
\ •l C H 0 . .. t .. . t ld bovenge-
, 1n aziJn moe ZIJn om e vo oen aan smaak en intensiveert de aanwezige aroma's. 100 mL Stap 1: de stikstofoxiden (NO) hechten zich aan
'\: ,,
\;
2 4
noemde eis.
2
--
mengsels van gassen. Je kunt bijvoorbeeld spreken van een E-nummer. volgens met calciumcarbonaat. Daarbij ontstaan
over de molariteit van koolstofmono-oxide in lucht. b Wat is de functie van het toevoegen.vp.n additieven 1 Halfedelstenen koolstofdioxide, calciumnitraat en water. Deze
Dan bedoel je het aantal mol CO per liter lucht. .
aan voedingsmiddelen?() tV\ t <L '' "'SO ?1e-.-.
' ee - .~ .L-
1t In deze opdracht maak je kennis met een aantal eindproducten worden door regen (of een
_....---· · ') Q'rb~ +~'(tl'' I
c Wat 1s het E-nummer van fosfo rzuur? Gebruik je halfedelstenen. Je leert iets over de samenstelling 15 schoonmaakbeurt) weer uit de verf gespoeld.
In S§Q.Jiter lucht wordt 1,0 ·1 0-3 mol CO, aangetroffen. Binas. van diverse mineralen en hun betekenis. In een laag Ecopaint zit volgens de producent
Bereken de molariteit van CO in de lucht.
----"
d Bereken de molariteit van fosforzuur in Coca cola. voldoende calciumcarbonaat om vijf jaar lang
\..~ stikstofoxiden op te nemen. Ook wanneer het
2 Form ules van ionen
Q~ rt'OL. . )_ (
tf::' J '-- r r\./ :Jr
L
Als handelsoplossing wordt fosforzuur verkocht met Je leert in deze opdracht dat je met behulp van calciumcarbonaat op is, zal het titaan(IV)oxide
Iemand mengt ~L~air suikero lossing_(M de volgende eigenschappen: het periodiek systeem en de kennis die je in dit 20 'eindeloos' doorgaan met het afbreken van de
met 150 mL 0,25 molair suikeroplossing (B). • massapercentage fosforzuur: 85 % hoofdstuk hebt opgedaan zelf formules van ionen stikstofoxiden. Wel bestaat de kans dat het ont-
a Bereken hoeveel mol suiker in 100 mL van oplossing • dichtheid: 1,7 kg L-1 • kunt opstellen . stane zuur de kleur van de verf aantast.
. IJ o ·J ,.. •.~
A Zit. ClI' I?{ (f\'J l C) ~ ü e Bereken de molariteit van fosforzuur in deze han- (Naar: Technisch Weekblad)
b Bereken hoeveel mol suiker in 150 mL van oplossing delsoplossing. 3 Gas in frisdrank
1
B zit · 6 ' "S'
1.. r...,(, <>1 15" /..
/
r.' 1 • • '' ,. Hoeveel gas zit er eigenlijk in een liter frisdrank?
c Bereken hoeveel mol suiker het mengsel van A en B
q1
i Je ontwerpt een eigen experiment om daar achter a Geef de fo rmule van titaan(IV)oxide (eerste regel van
bevat. ri1 bjl
d Bereken de molariteit van de suiker in het mengsel I te komen . de tekst).
b Van welke scheidingsmethode is sprake in stap 1?
van A en B. f 4 Alcoholcontrole
I
Zoals je weet voert de politie regelmatig alcohol- Eén van de stikstofoxiden die uit de lucht worden
controles uit en ze meet dan in eerste instantie gehaald, is stikstofdioxide.
het volumepercentage alcohol in je inademings- c Geef de formule van stikstofdioxide.
lucht. Kun je op deze manier bepalen hoeveel
alcohol iemand in zijn bloed heeft? Bij het omzetten van stikstofoxiden tot salpeterzuur
:····························································································································.. ························································•·········································· (stap 2) moet nog een tweede beginstof betrokken
Na deze paragraaf kun je: zijn. Dit kan worden beredeneerd door de atoomsoor7
ten waaruit de moleculen van stikstofoxiden en salpe-
• uitleggen wat wordt verstaan onder het b e grip molariteit ; terzuur bestaan , met elkaar te vergelijken. Gebruik
• berekeningen m e t molariteit uitvoeren. Binas tabel 66B.
··································································································································································································································
142 hoofdstuk 4 © Noordhoff Uitgevers bV C Noordhoff Uitgevers bv Zouten en zoutoploss ingen 143
d Beredeneer waarom er een tweede beg instof bij de een groot poreus netwerk van siliciumatomen en zuur- EJ Uraanerts Een andere loodverbinding die in de aardkorst voor-
reactie betrokken moet zijn . stofatomen . De adsorptie van water berust onder Uraniniet is het uraanerts dat het meest op aarde komt, is pyromorfiet. Deze verbindin g kan worden
Noteer je antwoord als volgt: andere op vanderwaalsbinding.' voorkomt. Het bestaat voornamelijk uit uranium(IV)- weergegeven met de verhoudingsformule Pb 5 CI(P0 4) 3 .
Atoomsoorten in stikstofoxiden: .. . oxide (U0 2 ) . Voor gebruik wordt dit verwerkt tot het In deze verbinding komen loodionen uitsluitend als
Atoomsoorten in salpeterzuur: .. . In figuur 4.35 is een gedeelte van dit poreuze netwerk zogenaamde 'Yellowcake ', dit bevat 70 tot 80 Pb 2•-ionen voor. Pyromorfiet kan worden opgevat als
Er moet een tweede beginstof zijn , omdat ... weergegeven . gewichtsprocent uraniumoxide (UpJ. Uit het uraan- een mengsel van twee loodzouten. Uit de formule van
e Geef de oplosvergelijking voor het oplossen van b Geef de naam van het type binding tussen de erts wordt U-235 gewonnen, de isotoop die nodig is pyromorfiet is af te leiden in welke verhouding deze
calciumnitraat. Si-atomen en de 0-atomen in silicagel. voor gebruik in kernreactoren. Voor dit U-235 moeten twee loodzouten voorkomen.
grote hoeveelheden erts gedolven worden , want b Geef de formules van de twee loodzouten waaruit
In de regels 16 tlm 18 staat dat calciumcarbonaat Uit de afbeelding kan worden afgeleid dat bij het bin- slechts 0,7% van al het uranium bestaat uit deze ura- pyromorfiet bestaat en geef aan in welke molver-
'stikstofoxiden opneemt'. Dat komt niet overeen met den van water, behalve de vanderwaalsbinding, ook niumisotoop. houding ze voorkomen .
de informatie die in de regels 8 tot en met 12 is gege- een ander soort binding een rol speelt. In het uraanoxide, U3 0 8 , komen onder andere U4 • - Noteer je antwoord als volgt:
ven. c Leg met behulp van figuur 4.35 uit welke soort bin- ionen voor. formule zout 1: .. .
f Verbeter de regels 11 en 12 zo, dat het in overeen- ding dat is. a Hoeveel protonen en hoeveel elektronen bevat een formule zout 2: .. .
stemming is met de informatie die in de regels 8 tot d Beschrijf een werkplan voor een onderzoek om te U4 •-ion? verhouding zout 1 : zout 2 = .. .
en met 12 is gegeven. bepalen hoeveel gram water door één gram si licagel
Begin je antwoord als volgt: kan worden opgenomen . Behalve U4•-ionen komen in U3 0 8 ook uraanionen voor 11
In een laag Ecopaint zit volgens de producent vol- met een andere lading. Aluin is een bloedstelpend middel dat onder andere
doende calciumcarbonaat om vijf jaar lang ... Silicagel heeft als voordeel dat het kan worden herge- b Leid uit de formule Up 8 af of dit U3 •-ionen of U6 •- voorkomt in scheerlotions. Aluin is een zogenaamd
g Uit welke regels van de tekst blijkt dat het titaan(IV)- bruikt. Daarom wordt silicagel onder andere toegepast ionen zijn. dubbelzout: het is opgebouwd uit twee soorten posi-
oxide in de Ecopaint als katalysator werkt? Geef de in de zogenoemde vochtslurpende pin,guïn . Deze pin- tieve ionen, kalium- en aluminiumionen , en één soort
regelnummers en licht je antwoord toe. guïn is gevuld met silicagel en kan bijvoorbeeld wor- Een belangrijk tussenproduct bij de bereiding van negatieve ionen, sulfaationen.
den gebruikt om waterdamp uit een vochtige kast te uraan uit uraanerts is uranylnitraat Deze stof bestaat a Geef de formule van aluin .
El Vochtvreters verwijderen. Op de buik van de pinguïn is een vilten uit uranylionen en nitraationen. De formule van het b Leg uit of de formule van aluin een molecuulformule
Calciumch loride is een zout dat wordt gebruikt om hartje aangebracht. Dit vilten hartje bevat de stof uranylion is U0 22 +. of een verhoudingsformule is.
waterdamp uit de lucht op te nemen. Het water wordt kobaltchloride. Wanneer de silicagel in de pinguïn is c Geef de formule van uranylnitraat , c Leg uit hoeveel protonen en hoeveel elektronen elk
daarbij opgenomen in het kristalrooster van het zout, verzadigd met water, neemt het vilten hartje vocht op. van de drie ionsoorten in aluin bevat.
waardoor een zogenoemd hydraat ontstaat: Daardoor verkleurt het van blauw naar rood. Dit is het 11 d Geef de vergelijking voor het oplossen van aluin in
CaCI 2 ·6Hp. signaal om de pinguïn vijf minuten in de magnetron te Geconcentreerd ammonia is een oplossing van het water.
a Bereken hoeveel gram water kan worden opgeno- zetten bij 600 Watt. Het gebonden water verdampt en gas ammoniak in water. e Leg uit of je verwacht dat een aluinoplossing de
men door 15 gram CaCI 2 . het hartje wordt weer blauw. De pinguïn kan daarna a Geef de formule van ammonia elektrische stroom geleidt.
opnieuw worden gebruikt, zie figuur 4.36. b Leg uit waarom ammoniak goed oplosbaar is in water.
Silicagel is een andere vaste stof die, meestal in kor- e Geef de vergel ijking van de reactie die optreedt 11
relvorm, wordt gebruikt om waterdamp uit de lucht te wanneer het vilten hartje in de magnetron van rood Als handelsoplossing bestaat geconcentreerd ammo- Kalkwater kan worden gebruikt om de aanwezigheid
binden. Op de website van een fabrikant van silicagel naar blauw verandert. Maak daarbij gebruik van nia voor 25 massaprocent uit ammoniak en heeft het van koolstofdioxide aan te tonen .
staat over de werking van deze stof onder andere het gegevens uit Sinas tabel 658. een molariteit van 13 mol L-1 • a Geef de systematische naam van kalkwater.
volgende: 'Sil icagel is een polymeer, dat bestaat uit c Bereken de dichtheid van deze handelsoplossing b Op welke twee manieren kun je kalkwater maken?
uitgedrukt in kg L-1 • Geef van elke manier de vergelijking. Vermeld ook
de toestandsaanduidingen .
IJ Lood
Lood komt in de aardkorst alleen voor in verbindingen . 11
In deze verbindingen kunnen Pb 2•- en Pb 4 •-ionen Sander voegt 10,3 g kaliumsulfaat toe aan 75 g water.
voorkomen . De loodverbinding die het meest voor- Na enige tijd roeren blijft de oplossing troebel.
komt, wordt galena of galeniet (loodglans) genoemd. Sander filtreert de suspensie en droogt het residu . Hij
Galeniet is een stof die al in de oudheid bekend was houdt 0,9 g vaste stof over.
bij de Babyloniërs en Egyptenaren. Het is een van de a Bereken de oplosbaarheid van kaliumsulfaat in
belangrijkste loodertsen en heeft de formule PbS. Om water, uitgedrukt in aantal gram stof per kg water.
I· zijn donkergrijze kleur werd galeniet als pigment b Komt de wa~rde, berekend bij vraag a, overeen met
gebruikt. Zo werd gemalen galeniet als oogschaduw Sinas? Geef.,een verklaring voor een eventueel ver-
gebruikt in vele Arabische landen . schil.;"
4.35 Silicagel 4.36 Vochtslurpende pinguïn a Geef de systematische naam van PbS.
144 hoofdstuk 4 © Noord hoff Uitgevers bV 0 Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 145
Reacties van zouten Surma en M ursi op de foto beschilderen soms meerdere keren
p e r dag hun gezicht en lichaam. Ze gebruiken daarvoor
pigmenten, zouten met mooie kleuren. Schilders gebruiken die
ook om hun verf te kleuren. De kleuren worden veroorzaakt door
de aanwezigheid van metaalionen in het pigment.
146 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 147
WegV\Tijzer hoofdstuk 5 5.1 Gevaarlijke zouten
..................................................................................................................................................................................................................................;
In zouten kunnen metaalionen voorkomen
Wegwijzer die tot de zware metalen behoren. Zware
Opdrachten
metalen zijn bijvoorbeeld lood, cadmium,
:::..~~~~tfE~~l:~~:~~~~~:~::::: ::::: :::::: :::::.::#~~~~f~~:~~~~:::::::: ::::: : :::: :::::::::::: ::: ::: : ::::c~i;ti~~;~~~~::: : : ::::: :::::::::: : ::::::: :::::: :::::l kwik en barium. Deze metaalionen zijn [[D
giftig en mogen dus niet in het milieu Het zout magnesiumsulfaat heeft een laxerende wer-
..
·· !i."2 · · ··N~~;~ï~g:~·~ ~·~ti~ ~·· · · · · ·· · · · · · ·· · ·········: ·· ·5:i ·s~~~~~·~~·g~~ ·~~~·· · ······· ·· · · · · · ·· ·· · ··· ·· ·: ·· N~·~;~i~g;~·~~ïi~~ ·· ~~·· · · · · · ··· .. ················;
komen. De milieu-inspectie controleert king en wordt daarom regelmatig gebruikt voor de
i zoutoplossingen se i Filmpje experiment 5.1 se : regelmatig bedrijven die met deze voorbereiding op darmonderzoek. Het zout werkt
! 5.2 Het vormen van een neerslag se· metalen werken. laxerend omdat het water kan binden.
5.3 Aantonen calcium- en
a Geef de verhoudingsformule van magnesiumsu lfaat.
sulfaationen
Dat dit niet altijd goed gaat, bleek weer in januari 2012 b Leg uit hoe je aan de formu le kunt zien dat je hebt te
5.4 E Ionen in zeewater se in China. De rivier de Liujiang was vergiftigd met maken met een zout.
5.5 E Zoutoplossingen bij elkaar s~ .. j........................................................................
..!i.'J ...Ïot~k~~~·~· ·~~·~· ;~·~~Ïi~~ ............. ·: .. ·5:6··K~p~·~· ·~iÏ Ï~~·P~~(Ïi)'~;d~Ï~ ...... .. .. . .. Rekenen aan reacties
i cadmiumionen die kankerverwekkend zijn . Een mijn- c Zoek het smeltpunt van magnesiumsu lfaat op in
bedrijf had zijn afval in de rivier gedumpt. Als gevolg Binas tabel 42A en leg uit waarom dit zo hoog is.
5. 7 E Verbranding van staalwol Rekenen aan zouten hiervan werd de watervoorziening van de miljoenen- d Magnesiumsulfaat is een goed oplosbaar zout. Geef
5.8 E Bruistablet Test jezelf stad Liuzhou bedreigd. Een ander, zeer bekend voor- het oplossen van magnesiumsulfaat in een oplos-
i . Filmpje experiment 5.6 . beeld van een verontreinigde rivier is de rivier bij het vergelijking weer. Noteer de toestandsaandu idingen.
· !5:4····i~~p~~~~·~··~~~· · · · ········ · ··· ·· ···· · ·· · ·· · = · ··5 : 9· ·i~~~~ ·~~~iici~·~~~· · ~·~ ·· · ····· · · ·· ··· ··· ·····i · · v~~i;ci~;~·~ · ·~~·~ · i~~~·~ · ~iï··~~·~ · · · · ··:
Canadese Sudbury. Om de steenlagen die rijk zijn aan e 0,60 g magnesiumsulfaat lost op in 150 mL water.
neerslagreacties se 5.10 Zouten maken se ' oplossing se ' nikkel en koper te kunnen bereiken , moet men door Bereken hoeveel mol magnesiumsu lfaat 0,60 g is.
5.11 Welk zout is het (1)? se Het maken van een zout se " gesteente heen dat veel ijzersulfide bevat. Het mijn- f Bereken de molariteit van deze oplossing .
5.12 E Welk zout is het(2)? se Aantonen van ionen se afval dat in Sudbury wordt geloosd , bevat veel ijzer-
5.13 E Vlamkleuring se ionen. Deze ijzerionen zitten aan zwevende slibdeeltjes Als een zout oplost in water, dan worden de ionen
5.14 E Salmiak se
gebonden en zorgen ervoor dat de rivier een dieprode gehydrateerd , zie figuur 5.2. Je kunt zien dat de water-
i 5.15 E Het dopingschandaal se) i i
5:5 Af;j~;;;~g T T~~;~:::b;g I kleur heeft.
Verontreinigd water moet weer worden gezuiverd. In
dit hoofdstuk kijk je onder andere hoe je ionen uit een
stofatomen van de watermoleculen naar de negatief
geladen ionen zijn gericht. De zuurstofatomen zijn juist
naar de positief geladen ionen gericht.
oplossing kunt verwijderen met neerslagreacties. g Leg uit waarom dat zo is.
: Extra oefenopdrachten :
j Uitwerking oefenopdrachten l Magnesiumsulfaat wordt vaak gebruikt als droogmiddeL
i . Keuzeopdrachten ! Als het water opneemt, wordt er een zouthydraat
··································································································································································································································· Site gevormd. De triviale naam voor dit zout is bitterzout.
Opfrisvragen h Geef de systematische naam en de formu le van ~ .,
b~zout. Maak gebruik van je Binas. 1""0 S"o"' · 1 "L
5.1 Zakken chemicaliën worden in de rivier gestort om de 5.2 Hydratatie van Mg 2+- en SOf--ionen
cadmiumionen te verwijderen.
148 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bY CNoordhoff Uitgevers bv Reacties van zouten 149
5.2 Neerslagreacties Neerslagreacties
Een neerslagreactie kan optr en als je twee of meer
\ Bij de K+-ionen en N0 3--ionen staat steeds de letter g.
\ Dat betekent dat deze twee ionsoorten ongehinderd in
(~/
zoutoplossingen bij elkàar ~~Kt. De twee oplossin- \ de oplossing kunnen blijven. Er gebeurt ~ee,
Onder neersl~g verstaan we in het gen in experiment 5.1 bevatten de ionen ~.. ~0 3-, \ vandaar dat ze ook niet in de reactievergelijking voor-
se Het gebruik van de oplosbaarheidstabel
dagelijks leven regen, sneeuw of hagel, K+ en__t en zijn beide kleurloos. Als je de oplossingen \ komen. Zie ook het voorbeeld op de volgende blad-
In de oplosbaarheidstabel in Binas tabel 45A staat 0 ---....,
zie figuur 5.3. De oorzaak ligt in een een overzicht van de oplosbaarheid van zouten . Je bij elkaar schenkt, ontstaat er ~en gele, vaste stof, zie \ zijde.
oververzadiging van de lucht met water, vindt bij elke combinatie van ionen die een slecht figuur 5.5. ~dt dus een reactie plaats 'en om te
waardoor deze stof in één van zijn oplosbaar zout vormen , de letter s. Je kunt die letter weten welke reactie er is verlopen, maken we een \ Ook oplossingen van magnesiumsulfaat en van natri-
verschijningsvormen naar beneden komt.
Als er bij een reactie in oplossingen een
op twee manieren uitleggen:
1 Als je het zout in water brengt, lost het niet op. Dat
klein oplosbaarheidstabelletje van de ionen. In Binas
tabel 45A zoek je op welke letters je bij de vier ion- ~
. --
l samenvoegen van de twee oplossingen ------
\ umnitraat zijn beide helder en kleurloos. Bij het
is er geen
-·
zout wordt gevormd dat slecht oplosbaar heb je in hoofdstuk 4 zelf kunnen vaststellen . combinaties zet. ""-iJ --tY G::::j veranderîn9t_w~it is in overeenstem-
is, komt dit zout ook als het ware 'naar \ ming met de gegevens uit het volgende oplosbaar-
2 De ionen van het zout kunnen niet samen in één
N03-
T
beneden vallen'. Dan is er sprake van een oplossing voorkomen. Breng je beide ionsoorten : heidstabelletje.
g
zoutneerslag, zie ook figuur 5.4. Een toch bij elkaar, dan reageren ze onmiddellijk tot een
SO/- N03-
g g
eeuw geleden spraken chemici van een vaste stof. Mg2+ g g
'nederplompsel'. Hoe ontstaat een Na+ g g
zou tneerslag? Een mooi experiment waarmee je dat kunt zien, is Je ziet dat bij één van de vier combinaties de letters
experiment 5.1. In dit experiment worden twee kleur- staat, namelijk die van Pb 2 +-ionen en 1--ionen. Dit
loze zoutoplossingen samengevoegd en er ontstaat betekent dat deze twee ionsoorte~et naast elk~ ' Bij alle vier de combinaties van ionen staat de letter g.
een vaste stof. Er staat ook een film ~je van op de in één oplossing kunnen voorkomen. zëZûTieïl dus Er zal dus geen neerslagreactie
____",_____-
optreden. Een voor-
met elkaar r~n. zoals in figuur 5.6 schematisch beeld van het gebruik van zouten waarbij geen neer-
site.
is weergegeven. De gevormde vaste stof noem je een slagreactie mag optreden is in een aquarium, zie
e Binas tabel 45A geeft informatie over de oplos- n~ De reactie heet een~ figuur 5.7. Zowel in het voedsel van de vissen als in
de producten om het water helder te houden zitten
baarheid van zouten in water.
De vergelijking voor de hier besproken neerslagreac- zouten . Een neerslagreac!i§. is dan een ~
tie is: reactie. ,~ , '. '<; .P J;
''\'(J I I ·~ v J )
oJ'.J ~"'
).r- ·\·t-..
\f I \;\ ):\}\)·('
;;r Q:J't ~ ~·
De vergelijking van de__r_eactie tussen de ionen heet
,,
1\j}\y ~'Jt
ee ~9~ \'~
\)\
oplossing van
lood(ll)nitraat
5.4 Zoutvorming in een mijnschacht 5.5 Als een oplossing van lood(ll)nitraat wordt gedruppeld in 5.6 Schematische weergave van de vorming van een neerslag van lood(ll)jodide
--
Je maakt een oplossing van ijzer(lll)nitraat en een Bij neerslagreacties verdwijnen er dus ionen uit de tievergelijking weer: steld, verlopen twee o~bar? reacties tegelij-
oplossing van natriumhydroxide. De oplossingen oplossing, maar verdwijnen alle ionen of blijven er toch ~aa1 kertijd met dezelfde snelheden. De concentraties
voeg je samen. Er ontstaat een bruin neerslag. nog ionen van het neergeslagen zout in de oplossing CaS0 4 (s) <=! Ca2•(aq) + SO/-(aq) van de ionen zijn~· Een evenwicht wordt in
Geef de vergelijking van de neerslagreactie. achter? Als je experiment 5.3 hebt uitgevoerd, dan "-) CJP[•J(e\11 een vergelijking weergegeven met een dubbele pijl.
heb je gezien dat bij het samenvoegen van een oplos- Omdat de reactie zowel naar rechts (oplossen) als naar
In de oplossing zitten Fe3 • - , N0 3- -, Na•- en OH-- sing van calciumnitraat en een oplossing van natrium- links (neerslaan) t13gelijkertijd verloopt, schrijven we een
dubbele Qiil Deze situatie geral voor elke verzadigde -;,./"
-
ionen. sulfaat een neerslag ontstaat.
Je kunt uit ir:Jf!S tabel 45A aflezen dat het gaat om oplossin9,wanneer ook vast zout aanwezig is. [: ·
N03-
calciumsulfa t.
Fe 3 ~ g s
Na• g - g N03-
g 'Grasgrond' van Vincent van Gogh
De ionen die een neerslag gaan vormen zijn: Fe 3• Na• g· g Van Vincent van Gogh is bekend dat hij vaak opvallende resultaten zorgde. Met hun metingen
en OH-. De neerslagreactie wordt: oudere werken overschilderde. Men denkt dat konden de onderzoekers het verborgen portret ont-
De vergelijking voor de neerslagreactie is: onder één derde van zijn vroege schilderijen andere dekken onder het schilderij, zie figuur 5.8.
werken verstopt zitten. Er is een nieuwe techniek In maart 2012 bleek ook onder Van Goghs schilderij
ontwikkeld waarmee deze verstopte werken zicht- 'Bloemstilleven met akkerbloemen en rozen ' een
baar kunnen worden gemaakt. Met röntgenstraling ander werk te zitten." Over dit werk dat in het
j e Een neerslagreactie is een reactie tussen ionen Als je de suspensie filtreert en je verdeelt het filtraat van verschillende golflengte bestralen onderzoekers Kröller-Müller hangt bestond onzekerheid of het wel
: die niet naast elkaar in een oplossing kunnen over twee schone reag;;buizen, défn kun je onder- een schilderij en ze meten de fluorescentie van de van Van Gogh was, maar door het onderliggende
: voorkomen. Je noemt de gevorm e vaste stof een zoeken of er nog ~ulfaationen aanwezig verfpigmenten. Met deze straling worden elemen- werk is het nu absoluut zeker dat het om een werk
:~; De vergelijking die de reactie tusse~ zijn. De conclusie bij dit experiment is dat er ~e l ten uit verfpigment en in kaart gebracht. van Vincent van Gogh gaat.
: ionen weergeeft, noem je een neerslagvergelij- c~- als sulfaationen in de oplossing aanwezig
: king. In deze vergelijking staan alleen de ionen die blijven. Blijkbaar heeft maar een deel van de ionen met Maar wat zijn verfpigmenten? Verfpigmenten zijn Uitgaande van deze goede resultaten verwacht
:de vaste stof vormen. elkaar gereageerd om een ne.er.§)ag van calciumsulfaat zouten met mooie kenmerkende kleuren, die in de men met deze techniek nog veel werken onder
te vormen . Voor slecht en matig oplosbare zouten schilderkunst worden gebruikt. Vooral de stof bekende schilderijen te vinden.
geldt dat er altijd ni?Jl ionen in de oplossing C!_chterblij- titaan(IV)oxide (TiO) wordt veel gebruikt. Deze stof
-
ven. Na bezinken gaan er per tijdseenheid evenvee
ionen vanuit het~ zout de oplossing in als
er ionen vanuit de oplossing neerslaan. De concentra-
heeft een witte kleur. Voor de kleuren rood, orahje
en geel worden veel cadmiumverbindingen
gebruikt. Cadmiumselenide (CdSe) is een rood pig-
tie van de ionen in de oplossi;fQ.Iplijff:9;;r;;tant) ment en cadmiumsulfide (CdS) geeft een gele kleur
aan de verf. Omdat cadmiumverbindingen giftig
In hoofdstuk 3 heb je al gezien dat een dynamisch zijn, wordt er gezocht naar alternatieven. Maar er
evenwicht ontstaat als de stof j ~ zich verdeelt over zijn weinig andere stoffen met zo'n sterke kleur-
-
de oplosmiddelen water en wasbenzine. In de even-
,________
wiehtssituatie gaan er evenveel m.Ql_e~ n jood van
kracht als cadmiumverbindingen.
Vroeger werden er ook veel verbindingen met lood
de waterlaag naar de wasbenzinelaag als omgekeerd . gebruikt, bijvoorbeeld loodwit (2PbC0 3 • Pb(OH)2)
---
Bij slecht oplosbare zouten stelt zich ook een Maar door de hoge giftigheid wordt loodwit niet
dy!ll!...misch evenwicht in. Omdat het hier om twee meer gebruikt, het is volledig vervangen door
oriikeerbare reacties gaat, noemen we het een titaan(IV)oxide.
c_!!!ll!!.!!.ch evenwicht. Een chemisch evenwicht is dus Door Van Gogh werden pigmenten gebruikt als
een voorbeeld van een dynamisch e~ wicht...-Omdat loodantimonaat, Pb(Sb0 3) 2 of Pb(Sb0 4) 2 , een mooi
de stoffen die deelnemen aan dit evenwicht zich niet geel pigment dat al door de Assyriërs werd gebruikt
allemaalJ_n dezelfde toestand_be~n, spreken we en kwikpigmenten, zoals het rode kwik(II)sulfide.
van ee~een eve~ Bevinden alle stoffen
zich wel in dezelfde toestand , bijvoorbeeld allemaal Het werk 'Grasgrond' van Vincent van Gogh is met
opgelost in water, dan spreken we van een homogeen de nieuwe t echniek onderzocht waarbij vooral het 5.8 Portret onder het schilderij 'Grasgrond' van Vincent
wenste neerslagreactie.
152 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV Cl Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 153
[[1!1 @Jlil*
Experimenten Je maakt een oplossing van koper{ll)nitraat. Als pigment voor verf worden allerlei kleurige zouten In één oplossing bevinden zich de volgende ionen:
5.1 Samenvoegen van zoutoplossingen se a Geef de vergelijking voor het oplossen van dit zout. gebruikt. Zo bevat de verfsoort 'chromaatgeel ' het Ag+, Cu 2+, Fe 2+ en Ca2 +. Aan deze oplossing wordt een
Je onderzoekt wat er gebeurt als je oplossingen gele zout lood{ll)chromaat als pigment. Verf bestaat overmaat van een Na8r-oplossing toegevoegd, waar-
van zouten samenvoegt. De oplossing heeft een heldere blauwe kleur. verder uit een bindmiddel en een oplosmiddel voor door neerslag A ontstaat.
b Welk ion zorgt voor deze kleur? Gebruik 8inas tabel deze stof.
5.2 Het vormen van een neerslag se 658. Na filtreren wordt aan het filtraat een Na2 S-oplossing
Je onderzoekt welke ionsoorten samen een neer- Pas aangebrachte verf verspreidt een typische lucht, toegevoegd, waardoor neerslag 8 ontstaat. Ook dit
slag vormen. Vervolgens maak je een oplossing van natriumsulfide. die pas wegtrekt als de verf geheel droog is. Leg uit neerslag wordt gefiltreerd, waarna aan het filtraat een
De oplossing is kleurloos. welke component van de verf deze geur veroorzaakt, Na2C0 3 -oplossing wordt toegevoegd. Hierbij ontstaat
5.3 Aantonen calcium- en sulfaationen c Geef de vergelijking voor het oplossen van dit zout. het pigment, het bindmiddel of het oplosmiddel. neerslag C.
Verdwijnen alle ionen van het neergeslagen zout ~I)_S - J 2/'lc/ ~ 5~ 1
uit de oplossing bij een neerslagreactie? De oplossingen worden samengevoegd. Er ontstaat 0~ Leg met neerslagvergelijkingen uit wat de samenstel-
een neerslag. Als je dit neerslag een tijdje laat staan , Geef voor elk van de volgende processen de vergelij- ling is van de neerslagen A, 8 en C.
5.4 E lonen in zeewater s;; zie je boven de neerslag een lichtblauwe heldere king van de reactie aitdaarbij optreedt. • 1 ,,
L
...,
f -
5.5 E Zoutoplossingen bij elkaar se d Geef de vergelijking van de neerslagreactie. b Je bereidt de vaste verfstof chromaatgeel door
> Complete instructies op de site e Leg uit waaruit je kunt afleiden welke beginstof na oplossingen van lood{ll)nitraat en kaliumchromaat
de reactie nog over is, koper{ll)nitraat of natrium- samen te voegen. Zie 8inas tabel 668.
sulfide.
:···········································································································
0
~ l:"' (')\ > \ (L) ' \ '
~ fY'tJCJt- ) y-1' ~{' \'
Pi, \No..){'\ I - ) f.>6~ 1 -1 2f\la J «cl I a Geef voor de beide reageerbuizen aan welke neer-
De twee zoutoplossingen worden samengevoegd. slagreactie optreedt.
Hierbij ontstaat een n erslag. ~ Leg uit welke deeltjes in de suspensie aanwezig zijn.
b Geef de vergelijking van de neerslagreactie. 5.9 Verfpigmenten op een markt in India
Pit+- so~- - 7 f6ço 111 Qeill
De suspensie wordt vervolgens gefiltreerd. Een oplossing van bariumhydroxide en een oplossing
:•••••• •• •••••••• • •• • •••• •• • •••••••••••••• • •oo•• ••• •• OOOO•• •••••••• • •••• •• • •• '''''''''''' '' ''''' ' ''''''''''' '' '' '''''''' ' ''' '''' ' ''' ''' '''''''' '' '' '' ' ' '' '' '''''''''' ' ' "''''' ' '''' '' '''''''' ' ''" ''''''''" ' '''''' '' ' ''''' '' '''"
c Welke ionen bevinden zich in elk geval in het filtraat? van aluminiumsulfaat worden samengevoegd. Er ont-
staat een wit neerslag. Geef de neerslagreacties.
Na filtreren van het neerslag damp je het filtraat in.
Na deze paragraaf kun je:
d Welk zout zal dus in ieder geval na indampen van \) [ill • voorspellen of ionen in oplossingen, als ze worden samengevoegd, een neerslag vormen of niet;
het filtraat overblijven? Geef de vergelijking van dit 8ertie doet een schepje calciumcarbonaat in water en • een neerslagreactie weergeven in een reactievergelijking;
indampproces. ziet dat het niet oplost. Riek zegt: 'Er ontstaat een • uitleggen wat een chemisch evenwicht is ;
neerslag!' Leg uit of Ricks opmerking juist is. • het verschil uitleggen tussen een heterogeen en een homogeen evenwicht.
:................................................................................................................................................................................................................................ .
/
154 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv
Reacties van zouten 155
5.3 Rekenen aan reacties Rekenvoorbeeld 1
Ga door berekening na dat er bij de omzetting van
Rekenvoorbeeld 2
Je kunt ook uitrekenen hoeveel dm 3 methaan er
2,0 g koper(ll}oxide 1 ,6 g koper ontstaat. heeft gereageerd.
Hoeveel gram neerslag onts taat er als je Als je kijkt naar de vorming van ammoniak uit de ele-
Bij berekeningen aan reacties voer je een aantal Bereken hoeveel dm3 methaan heeft gereageerd
zoutoplossingen samenvoegt? Hoeveel m 3 menten:
met 2,0 g koper(ll)oxide. Stel Vm op 24,0 dm3 mol-1 .
lucht is minimaal nodig voor de volledige stappen uit.
verbranding van één liter benzine? Stap 1: stel de reactievergelijking op;
f'
Hoeveel ton ijzer kan worden gemaakt uit Stap 2: re'i<~n de massa of het volume van de Stap 1 en stap 2 heb je al gedaan, 2,0 g CuO
....----.
gegeven stof ~ aar het aantal mol; komt overeen met 0,02514 mol CuO.
1 ton ijzere rts, zie figuur 5.10? Hoeveel dan leid je uit de reactievergelijking af dat 1 mol N2
gram natriumazide moeten regeert met 3 mol H2 , waarbij 2 mol NH 3 ontstaat. Stap 3: leid de malve .bouding af;
autofabrikanten gebruiken per a irbag, We zeggen : de molverhouding in deze reactie is Stap 4: bereken het aantal mol gevraagde stof; Stap 3: leid de molverhouding af.
zodat bij een botsing voldoende N2 : H2 : NH 3 = 1 : 3 : 2. Stap 5: reken het aantal mol stof om naar de De molverhouding CuO : CH 4 = 4 : 1.
stikstofgas ontstaat om de airbag volledig Als je weet wat de massa van de beginstoffen is, kun gevraagde eenheid .
Stap 4: bereken het aantal mol CH 4 •
te vullen? je deze omrekenen naar het aantal mol en met behulp
Centraal in deze paragraaf staat hoe je de van de molverhouding kun je uitrekenen hoeveel Stap 1: de reactievergelijking :
antwoorden op deze vragen berekent. Het aantal mol CH 4 is: 0 •02514 = 0,006285 mol CH 4 •
ammoniak ontstaat. 4
4 CuO(s) + CH 4 (g) ---7 4 Cu(s) + C0 2 (g) + 2 Hp(l)
Stap 5: reken de hoeveelheid methaan van mol
Rekenen aan reacties In experiment 5.6 onderzoek je hoeveel koper er maxi-
In hoofdstuk 2 heb je geleerd om te rekenen met de maal kan ontstaan uit een bepaalde hoeveelheid Stap 2: bereken hoeveel mol CuO overeenkomt om naar dm3 gas.
eenheid mol. In hoofdstuk 4 heb je gezien dat bij het koper(ll)oxide, zie figuur 5.11 . Er staat ook een filmpje met 2,0 g.
dm 3 gas x
oplossen van een zout de coëfficiënten in de oplosver- van dit experiment op de site. We gebr uiken dit expe- De molaire massa van CuO is 79,55 g mol-1 .
0,006285
I
mol gas
gelijking de molverhouding aangeven waarin het zout riment om in rekenvoorbeeld 1 te laten zien hoe je zo'n
mol x
verdwijnt en de ionen ontstaan. De regel coëfficiënten- berekening uitvoert. 1 .oo 3
Als je koper(ll}oxide laat reageren met een~rmaa~
gram 2,0 x = 0 006285 mol x 24,0 dm = 0,15 dm3
verhouding = molverhouding geldt voor alle reacties . 1,00 mol
We noemen de verhouding waarin beginstoffen reage- methaan ontstaan de stoffen koper, koolstofdioxide en
x = 1 ,00 mol x 2,0 9 = 0,02514 mol CuO 2,0 g koper(ll}oxide reageert met 0,15 dm 3
ren en reactieproducten ontstaan de stoichiometri- waterdamp. Je spreekt van een o~t a ~n één
79 ,55 g
sche verhouding. Maar we zullen bij ~en de;{Z:.v~n de beginstoffen~eer aanwezig is ~n .x-eer....d~ methaan .
eenvoudigere term molverhouding gebruiken. reactie nodig is. Na afloop van net experiment verge- Stap 3: leid de molverhouding af.
lijk je de experimenteel bepaalde hoeveelheid koper De molverhouding CuO : Cu = 4 : 4 = 1 : 1.
Bij deze berekeningen kun je ook gebruikmaken van
met de berekende hoeveelheid koper.
Stap 4: bereken het aantal mol Cu. een omrekenschema, zie figuur 5.13 op de volgende
Er ontstaat 0,02514 mol Cu. bladzijde.
Stap 5: reken de hoeveelheid koper van mol om Er werd in dit experiment veel meer dan 0,15 dm 3
naar gram. methaan over het koper(ll}oxide geleid . Het methaan
De molaire massa van Cu is 63,55 g mol-1 . dat niet reageert, wordt verbrand. Je hebt dus een
overmaat methaan gebruikt om er zeker van te zijn dat
mol 0,0251 4 alle koper(ll}oxide reageert.
gram x
brandend e De coëfficiënten in een reactievergelijking
aardgasoverschot -
x = 0,02514 mol x 63 ,55 g = 1,6 g Cu geven de stoichiometrische verhouding (molver-
1,00 mol houding) aan waarin de beginstoffen verdwijnen en
(methaan)
5.10 In een staalfabriek wordt het vloeibare staal uitgegoten . 5.11 Proefopstelling voor de reactie van koper(ll)oxide met
methaan
xM
De molverhouding Na2 S : Na• : S2- = 1 : 2 : 1.
x NA
massa hoeveelheid stof aantal
gram
__j
.
:M
mol
: NA
deeltjes
Stap 4: bereken het aantal mol Na• en S2- .
Het aantal mol Na• = 1, 794 ·1 o-2 mol x 2 =
3,6 ·1 o-2 mol, het aantal mol S2- = 1,8 · 1o-2 mol.
:p xp x vm : vm
volume
- volume gassen
-
dm3 dm3
...___
5.13 Omrekenschema van mol naar gram, deeltjes, molariteit en gasvolume
Stap 3: leid de molverhouding af. D~ Bauxiet a Bereken hoeveel ton natriumchloride reageert met
1,00 ton calciumcarbonaat.
Ag+ of Cl-?
c Bereken hoeveel gram AgCI maximaal kan ontstaan.
De molverhouding Cu 2+ : S2- : CuS = 1 : 1 : 1. Bauxiet is de naam van het erts waaruit aluminium b Bereken hoeveel ton natriumcarbonaat wordt Neem aan dat AgCI volledig onoplosbaar is.
wordt gemaakt. Het bestaat voor een groot deel uit gevormd.
Stap 4: bereken het aantal mol CuS en het aantal aluminiumhydroxide dat eerst wordt omgezet in alumi- Het neerslag van zilverchloride wordt gefiltreerd.
mol Cu 2 +. niumoxide en daaruit wordt door elektrolyse van het ó)[illtl* d Bereken de concentratie van elk van de ionen in het
Als 1 ,8 · 1o-2 mol S2- gereageerd heeft, dan is er gesmolten aluminiumoxide het metaal aluminium Als gemiddelde molecuulformule voor gewone ben- fi ltraat in mol L-1.
1 ,8 · 1o-2 mol CuS ontstaan en er is nog gemaakt. Dit laatste is een zeer energie-intensief pro- zine kun je C7 H16 gebruiken.
3,3 · 10- 2
- 1 ,8 · 1o- = 1,5 · 1o- mol Cu + over.
2 2 2
ces; daarom worden aluminiumfabrieken vaak naast a Geef de reactievergelijking voor de volledige ver- @1ID * Airbag
elektriciteitscentrales gebouwd. branding van benzine. De schok van een botsing brengt een reactie op gang,
a Geef de reactievergelij king voor de elektrolyse van b Bereken hoeveel m3 lucht ten minste nodig zal zijn waardoor een airbag zich binnen 0,03 seconde vult
aluminiumoxide (Alp) . Bij deze reactie ontstaan om 1 ,0 L benzine (T = 293 K) volledig te verbranden . met een gas. De opgeblazen airbag vult de ruimte tus-
alleen aluminium en zuurstof. Stel het molair volume op 24,4 dm 3 mol-1 en neem sen de bestuurder en het stuurwiel , waardoor de
Experimenten aan dat lucht 21 ,2 volume-% zuurstof bevat. bestuurder extra wordt beschermd tijdens de botsing .
5.6 Koper uit koper(ll)oxide Uit een hoeveelheid bauxiet is 550 kg,aluminiumoxide In een airbag bevindt zich de vaste stof natriumazide,
Je onderzoekt hoeveel koper er maximaal kan ont- verkregen . (O[ill!J NaN 3 • Bij ontleding van deze stof ontstaan natrium en
staan uit een bepaalde hoeveelheid koper(ll)oxide. b Bereken hoeveel mol aluminiumoxide dat is. De productie van ijzer uit ijzererts verloopt in hoogovens. stikstofgas.
c Bereken hoeveel mol aluminium daaruit door elek- Een hoogoven is een schachtvormige oven met een a Geef de reactievergelijking van deze ontleding.
5. 7 E Verbranding van staalwol trolyse ontstaat. hoogte van ongeveer 50 meter. In deze oven wordt ijzer-
d Bereken hoeveel kg aluminium er is ontstaan . erts (Fep) met behulp van cokes (koolstof) in een aan- Omdat natrium een erg reactieve stof is, die tot com-
5.8 E Bruistablet tal stappen omgezet in vloeibaar ijzer en koolstofdioxide. plicaties bij een ongeval kan leiden, bevat de airbag
> Volledige instructies op de site ~* Het vloeibare ijzer wordt onder aan de oven afgetapt. eveneens een hoeveelheid ijzer(ll)oxide. Deze stof rea-
a Bereken hoeveel dm 3 koolstofdioxid e er is ontstaan a Geef de reactievergelijking voor de totaalreactie van geert met het gevormde natrium onder vorming van
bij de reactie van koper(ll)oxide met methaan, uit dit proces. ijzer en natriumoxide.
rekenvoorbeeld 1. Stel Vm op 24,0 dm 3 mol-1 . b Geef de reactievergel ijking van deze reactie.
b Bereken tevens hoeveel liter water bij deze reactie is
Site ontstaan. De dichtheid van water is 1,00 g mL-1 .
In een hoogoven wordt 250 ton ijzererts (Fep) gebracht.
b Bereken hoevee~cokes nodig is om al dit ijzer- . Een airbag wordt tijdens een botsing gevuld met
Rekenen aan reacties c Vergelijk je antwoorden van vraag a en b en geef erts te laten reageren . 90 dm3 stikstofgas. Het molair volume bedraagt
aan wat je opvalt. c Bereken hoeveel ton ijzer er ontstaat. 23 dm3 mol-1 .
Rekenen aan zouten c Bereken hoeveel gram natriumazide minimaal in de
[[JIJ* Soda airbag aanwezig moet zijn geweest.
Test jezelf Natriumcarbonaat, soda, wordt gebruikt bij de fabri- Anton lost 3,6 g koper(ll)nitraat op in 150 ml water. d Bereken hoeveel gram ijzer(ll)oxide minimaal nodig
cage van glas. Deze stof komt weinig voor in de natuur. Bereken de concentratie van de koper(ll)ionen en van was om alle gevormde natrium 'onschadelijk' te
Filmpje experiment 5.6 Voordat soda in grote hoeveelheden ter beschikking de nitraationen. maken.
············································································································· kwam , gebruikte men potas, een mengsel van zouten
met als belangrijkste zout kaliumcarbon aat. Dit was
echter niet in zuivere vorm voorhanden, maar was aan-
wezig in houtas. Om deze stof te vervaardigen had men
Opdrachten buitengewoon veel hout nodig, wat leidde tot ontbos-
Na deze paragraaf kun je:
0 ~ sing op grote schaal en tot een schaarste aan houtas. • de coëfficiënten uit reactievergelijkingen gebruiken als molverhouding in berekeningen;
Paullost 0,21 mol ammoniakgas op in 2,3 L water. Omdat de productie van glas toenam, zocht men naar • berekeningen uitvoeren aan reacties ;
a Bereken hoeveel ammoniakmoleculen er worden een proces om soda uit keukenzout te maken . Dit • een overmaat van een beginstof berekenen;
opgelost. ---- leidde tot het Solvayproces, waarbij in een aantal stap- • alle re kenstappen uit het rekenschema gebruiken .
..................................................................................................................................................................................................................................
fosfaation. Je kunt de ongewenste ionen bindingen. Hierdoor bevat het afvalwater van deze wenste ionen uit een oplossing te v~. Het Belangrijk is dat er geen overmaat aan koper(ll)- of
verwijderen met behulp van bacteriën, fabriek kwik(ll)zouten in niet te verwaarlozen concen- ~lag filtreer je af en het filtraat kan geloosd , fosfaationen wordt gebruikt omdat één van deze
maar ook door neerslagreacties. Door de traties. Kwikverbindingen zijn erg schadelij_k voor de worden. , J 1
, \JC< \'"e.1 d; t cl\ feC.+ ).,e ç r~,IJ( h~" i onsoorten dan in het filtraat aanwezig is. Bij het
toenemende schaarste aan fosfaaterts is
daar de laatste tijd veel aandacht voor.
Het fosfaation wordt neergeslagen als het
gezondheid - kwi~ be~oort tot de zware metalen! -en
deze fabriek krijdt- ~een \.~rfu"nning om zijn afvalwater
op het oppervlaktewater tè lozen. Eerst moeten de
1
Voo f'(q..(':J ' \ n(
Q -
indampen ontstaan er dan ook andere zouten.
---
u ~u l fiet. Ontstaat er geen neerslag, dan was de
beginstof natriumsulfaat.
5.14 Rioolwaterzuivering 5.15 Monstername voor controle door middelbare scholieren 5.16 Koperfosfaat is in de rotsen bij Lubumbashi in Kongo
op excursie. gemakkelijk te winnen .
162 hoofdstuk 5 (0 Noordhaft Uitgevers bY C Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 163
- - -- - - - - - - - ------- -- - ·- ~
. .,.;
Het ontstaan van hard water Ontharden van hard water Om problemen met hard water te '{Q_2r~en, onthar- e Hard water geeft problemen als het wordt ver-
Caliumcarbonaat en magnesiumcarbonaat zijn slecht Hard water is geen probleem voor je gezondheid. den sommige drin kwaterl eidingbedrijven het water - warmd. O_m hard water te ontharden, kun je
oplosbare zouten di e veel voorkomen in grond en Maar als het leid ingwater erg hard is~ in voordat het naar de consument gaat. Vaak gebeurt dit natronloog toevoegen.
,.. - ~
gesteente (kal ksteen). Beide zouten reageren met het dagelijks leven wel last van, zie figuur 5.18. door het toevoegen va ~ natronloog , waarn a de vol-
~~
water waari n lw olstofdl2.Qrde is opgelost, bijvoorbeeld - __ gende reactie optreedt: ('i ót (J~
regenwater. ~ van deze reacties luiden Hard water geeft problemen als het wordt c;:~~.9;/
als volgt: ~ .,'"~1';,~ er ontstaat ketelstee9
, \ \.9' \) ---
in deliüTtketel en ~e-
"" (\_\. \..~~ • )(; zetapparaat;
2
CaC0 3 (s) + Hp(l) + C0 2(aq) --7 Ca •(aq) + 2 HC03-(aq) • er komt kalkaanslag op de verwarmingselementen Het calciumcarbonaat wordt vervolgens verwijderd.
van de wasmachine en de vaatwasser;
• de gaatjes van de stoomstrijkbout raken verstopt;
• de têgefs-;n ~anen in douche en badkamer krijgen
Bij deze reacties ontstaan oplossingen van de zouten een witte kalkaanslag . ·
Drop ~
calciumwaterstofcarbonaat (figuur 5.17) en magnesi - Co.. Co3
umwaterstofcarbonaat De calcium- en magnesium- In al deze gevallen is het ontstaan van kalk (calcium- In Nederland wordt heel veel droJ gegeten. is dat het de bloeddruk verhoogt. Dit komt doordat
ionen, die eerst gebonden in grond en gesteente carbonaat) de oorzaak van het ongemàk.Kalk ontstaat Nederland is daarin een uitzondering, er zijn maar het zuur ervoor zorgt dat de nieren meer natrium-
zaten , bevinden zich nu in opgeloste vorm en zullen bij verhitting van hard water: weini g landen waar drop wordt gezien als een lek- zouten vasthouden. De hoeveelheid natriumionen
uiteindelijk in het grond- en oppervlaktewater terecht- ker snoepje. in je lichaam wordt daardoor hoger, wat een hogere
11
komen. Water dat deze ionsoorten bevat, noem je H et belangrijkste bestandsdeel van drop is blok- bloeddruk tot gevolg heeft.
~ ro1:'LG~1 drop, dat wordt gemaakt van het wortelsap van de
Hard water geeft problemen bij het wassen . Calcium- zoethoutplant. In dat wortelsap zit de stof glycyrrhi- Een ander belangrijk bestanddeel van drop is de
De aanwezigheid van magnesiumionen laten we in het ionen kunnen met negatief geladen tè epionen , bij- zinezuur, een zoetstof die dertig t ot vijftig keer ster- stof salmiak Salmiak is de triviale naam voor het
vervolg van deze paragraaf buiten beschouwing . Hard voorbeeld stearaationen (C 17 H35 COO-), een neerslag ker is dan suiker en een belangrijk aandeel in de zout ammoniumchloride, NH4 Cl. Als je bijvoorbeeld
water wordt in Nederland voornamelij k veroorzaakt geven dat je kalkzeep noemt. Een belangrijk deel van dropsmaak heeft. Een nadeel van glycyrrhizinezuur salmiak w ilt maken, kun je gebruikmaken van de
door calciumionen . het wasmiddel wordt zo aan het w~es onttrok- volgende reactie:
5.17 Calciumcarbonaat in C0 2 -houdend regenwater slaat 5.18 Vorming van kalkaanslag is een ongewenste chemische
neer als het C0 2 uit het water verdwijnt. reactie die voor diverse problemen kan zorgen .
164 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers b'l C Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 165
Experimenten 0 ~
Leg uit hoe je kunt aantonen welk van de volgende
a Als een oplossing van natriumstearaat wordt toe-
gevoegd aan hard water, ontstaat een neerslag van
DllilD* De hardheid van water druk je uit in Duitse hardheids-
5.9 lonen verwijderen twee zouten er in een reageerbuis zit. Je mag gebruik- kalkzeep. Geef de reactievergelijking van de vorming graden (0 D). Eén Duitse hardheidsgraad komt overeen
~
Je onderzoekt hoe je bepaalde ionsoorten uit een maken van demiwater en van oplossingen van zouten.
(
van kalkzeep . met D.J:!!g~+ per liter. Een drinkwaterleidingbedrijf
oplossing kunt verwijderen. Geef de oplos- en reactievergelijking(en). past centrale ontharding toe door het toevoegen van
\ ( ( I .
a natriumcarbonaat of calciumcarbonaat I \ r, Vroeger werd meestal de stof natriumtrifosfaat als NO- ()natronloog.
......__ Hierdoor wordt het Ca 2+-gehalte van het
. \{!.
5.10 Zouten maken b kaliumsulfaat of koper(ll)sulfaat -1 \?al v 'ingebouwde waterontharder' gebruikt, zie figuur 5.20. water verlaagd van 120 tot 60 g Ca 2+ per m3 •
Je gaat zelf een aantal zouten maken uit oplos- i c natriumbromide of magnesiumbromide Een calciumion wordt volledig ingekapseld door twee a Geef de vergel ijking ~an d~nthardingsreactie.
. D~
singen van andere zouten. trifosfaationen, waardoor het niet langer kan deel- b Met hoeveel oD wordt het water zo in hardheid ver-
5.11 Welk zout is het (1 )? : Een leerling krijgt op een practicum drie reageerbui-
nemen aan neerslagreacties. Het afgebeelde 'sand-
wich '-complex heeft een netto negatieve lading.
laagd? cat 1. -r J.-;ca; 1 f) J-1 - ; c _., ..j.
)
Je onderzoekt welk zout er in een reageerbuis zit. zen, genummerd 1, 2 en 3, waarin zich witte vaste Daardoor lost het goed op in water en wordt het niet [[El
s.!Qffen. bevinden. Het gaat om de volgende zouten: op het wasgoed afgezet. Fosfaten zijn slecht voor het Beredeneer hoe je kunt aantonen of:
5.12 E Welk zout is het (2)? ~cl:lloride, c~i.tr:,aat en calciumfosfaat. De milieu, daarom gebruiken we tegenwoordig andere a zinkacetaat is verontreinigd met lood(ll)acetaat;
leerling moet onderzoeken welk zout in welke buis zit. stoffen. b zinknitraat is verontreinigd met zinkoxide;
5.13 E Vlamkleuring Beschrijf hoe de leerling te werk kan gaan. Licht je b Geef de vergelijking voor het oplossen van natrium- c ammoniumsulfaat is verontreinigd et ammon ium-
antwoord toe met reactievergelijkingen. trifosfaat, Na Pp , in water. fosfaat. Cl I(, P;vt ( a.O''jV"i i' [o) k-tf J'l.
c Geef de vergelijking van de reactie tussen calcium- P, }l~
5 10
5.14 E Salmiak co of- ot
: ~ Cil%1 ionen en trifosfaationen. f'/ 0~ t>~olo es 1 -7 f5 /V CA +-uct71-~"" ~~~ ~
5.15 E Het dopingschandaal i, l.n s.;s~mi~~ rioolwaterzuiveringbedrijven wordt het d Waardoor treedt geen kalkzeepvór~ing op1r{was- Om het gebruik van Binas tabel 45A en 65B duidelijk
.... ........ ................... .. ............ ....... ........ ................. .. ............................. : v 'ätvalw~e{'gedefosfateerd', dat wil zeggen: ontdaan water waarin zich natriumtrifosfaat of een soort- te maken aan zijn leerlingen, legt meneer Schouten
"
van fosfaationen. Uiteraard wil men dit proces zo gelijke stof bevindt? hun het volgende probleem voor.
:··········································································································· goedkoop mogelijk uitvoeren. Een van de afval- e Waarom noem je natriumtrifosfaat een "Xasversterker? Je krijgt drie reageerbuizen , voor een kwart gevuld ,
'1-' P. _ç;
Site producten van de glasindustrie is het zout c~ium
C u. + 2 5 ° I ".p- /
waarin de volgende kleurloze oplossingen zitten:
• in buis 1 zit natriumsulfaat;
chloride. Leg uit of dit (goedkoop te verkrijgen) zout o..C"I\,-'
Verwijderen van ionen uit een oplossing kan worden toegepast bij het defosfateringsproces.
c(j. lr"-9 (o "'\c,c\
• in buis 2 zit zinkchloride;
• in buis 3 zit kwik(ll)nitraat;
Het maken van een zout ~* • in buis 4 zit een kleurloze oplossing van stof X.
Als de stof natriumchloride is verontreinigd met een In figuur 5.21 staan de waarnemingen van de leerlin-
Aantonen van ionen natriumcarbonaat, dan bevindt zich een klein beetje gen na het mengen van de eerste drie oplossingen
natriumcarbonaat bij een grote hoeveelheid natrium- met de oplossing van stof X.
chloride. Leg uit wat de verhoudingsformule van stof X is en
a Leg uit hoe je kunt nagaan of natriumchloride is ver- licht je antwoord toe met reactievergelijkingen.
166 hoofdstuk 5 © Noordhoff Uitgevers bV C Noordhoff Uitgevers bv Reacties van zouten 167
5.5 Afsluiting In deze opgave vergel ijk je waterstof met een traditio- c Beredeneer welke zoutoplossing de leerling in over-
nele brandstof, zoals benzine. Benzine is een mengsel maat heeft toegevoegd , de lood(ll)nitraatoplossing
van koolwaterstoffen , stoffen waarvan de moleculen uit of de natriumsulfaatoplossing.
168 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV 0 Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 169
IJ Wie zorgt er voor de planten? De zin op het etiket '6, 0% water oplosbaar KP' gaat d Bereken hoeveel dm 3 koolstofd ioxidegas kan reage- Bij dierproeven bleek de stof kankerverwekkend te zijn
Als de buren met vakantie zijn, moet je wel eens de in tegenstelling tot de gegevens over N gewoon over ren met 2,50 kg lithiumhydroxide bij T = 298 Ken en de stof is zeer reactief ten opzichte van dierlijk
kamerplanten water geven. Maar op kraanwater alleen de stof Kp. In 100 g oplossing zit 6,0 gram Kp. P =Po· (menselijk) weefsel. Spatten in het oog kunnen blij-
doen de planten het niet goed genoeg. Je moet plan- f Bereken hoeveel mol kaliumionen in 100 g planten- vende beschadigingen veroorzaken; longen, lever en
tenvoeding in het gietwater doen . Je bestudeert het voeding is opgelost. El Hydrazine nieren kunnen worden aangetast.
etiket van de fles plantenvoeding in figuur 5.22. Je wilt De stof hydrazine behoort tot een groep stoffen die a Hydrazine kan worden geproduceerd door ammo-
weten hoeveel water je moet geven. Dat er PP s in de plantenvoeding zou zitten, is ook zeer veel energie kunnen leveren. Het wordt dan ook niak (NH 3) met waterstofperoxide (Hp 2) te laten rea-
zo'n ouderwetse aanduiding. De zogenaamde Pp 5 - gebruikt als raketbrandstof en in noodsystemen in geren, waarbij ook water ontstaat. Geef de
moleculen zijn allang omgezet in fosfaationen. jachtvliegtuigen zoals de F-16, zie figuur 5.23. Als de reactievergelijking .
Oplossing van meststoffen: g Bereken het aantal mol fosfaationen dat nu aanwe- motor van de F-16 uitvalt, is besturing van het vlieg- b Hoeveel m3 ammoniak is nodig voor de productie
4, 0% N totaal zig is in 100 g plantenvoedsel. tuig niet meer mogelijk. van 25,0 kg hydrazine? Het molair volume onder
2,5% nitraat-N
1,54 % ammonium-N Bij uitval van een F-16-motor produceert het hydrazi- deze omstandigheden is vm= 24,2 dm3 mol-1 .
De oplossing is natuurlijk elektrisch neutraal. Je gaat nesysteem (Emergency Power Unit - EPU) de nodige
6,0 % water oplosbaar K2 0
2, 6% water oplosbaar P2 0 5 narekenen of de aantallen positieve en negatieve energie. Het vliegtuig blijft met behulp van deze ener- De benodigde energie voor een raket kan worden ver-
ladingen aan elkaar gelijk zijn. gie dan nog ongeveer negen minuten bestuurbaar en kregen uit de reactie van hydrazine met waterstofper-
h Bereken daartoe eerst de totale lading van de fos- de piloot kan proberen een noodlanding te maken. oxide, Hp2 (1). De reactieproducten zijn stikstof en
faationen . Bedenk dat het fosfaation een lading 3- water.
heeft. c Geef de reactievergelijking van deze reactie.
Controleer of het aantal mol positieve lading en het
Persbericht d Bereken hoeveel kg waterstofperoxide een raket
aantal mol negatieve lading aan elkaar gelijk zijn. 'Op 28 mei stortte bij het Duitse plaatsje Linz am minimaal moet meenemen per 1 ,00 kg hydrazine om
" Rhein, niet ver van Bonn, een General Dynamics F -16 de laatste stof volledig te laten reageren.
Uit de berekeningen volgt dat er waarschijnlijk ammo- gevechtsvliegtuig van de vliegbasis Volkel neer. Bij dit
niumfosfaat en kaliumnitraat is gebruikt om de oplos- ongeval werden twee mensen op slag gedood. Later Behalve als brandstof voor raketten en vliegtuigen
Inhoud 500 ml (= 0,58 kg}
sing te maken, maar dat er volgens het etiket meer bleek dat de tank, waarin 26 liter hydrazine-70 (70% wordt hydrazine op grote schaal gebruikt als anticor-
1 x per week 10 ml per liter water
nitraationen dan kaliumionen zijn. Men kan in de hydrazine, 30% water) zat, was leeggelopen. rosiemiddel in boilers en stoomketels. N2 H4 reageert
fabriek op drie manieren voor die extra nitraationen Uit vrees voor vergtitiging door het vrijgekomen namelijk snel met zuurstof:
5.22 Etiket van een fles plantenvoeding gezorgd hebben. Men heeft extra toegevoegd: hydrazine hebben zo' n 380 omwonenden , brandweer-
A gewoon losse nitraationen; lieden en militairen een uitvoerig bloedonderzoek
a Leg uit of je met het etiket van de fles kunt afleiden B bijvoorbeeld calciumnitraat; moeten ondergaan.'
hoeveel water je per week aan de planten moet C ammoniumnitraat. Water waarmee boilers worden gevoed, bevat in de
geven. Leg bij alle drie de antwoorden uit of ze juist zijn of regel 0,010 mg zuurstof per liter water.
b Bereken met de gegevens van het etiket de dicht- niet. Hydrazine (N 2 HJ is een kleurloze en snel verdampende e Bereken hoeveel liter water van zuurstof kan worden
heid in g mL-1 van de oplossing met plantenvoeding vloeistof met een geur die doet denken aan ammoniak. ontdaan met 1 ,0 kg hydrazine.
in de fles. El Lithiumhydroxide Het kookpunt van hydrazine is 113,5 oe en bij 52 oe
c Hoe komt het dat deze dichtheid groter is dan die De stof lithiumhydroxide wordt geproduceerd door vormt de stof met lucht een explosief gasmengseL
van water? lithiumcarbonaat te laten reageren met calciumhy-
droxide. Lithiumhydroxide, een witte vaste stof, is te
2,5% Nitraat-N betekent niet dat er in 100 g oplossing verkrijgen in de watervrije vorm , maar ook als lithium-
2,5 g nitraationen zit, maar dat in de aanwezige hydroxidemonohydraat.
nitraationen 2,5 g N-atomen zit. Voor de 1,54% a Geef de reactievergelijking van dit proces. Naast
ammonium-N geldt hetzelfde. lithiumhydroxide ontstaat nog één andere stof.
d Bereken hoeveel mol nitraationen en hoeveel mol
ammoniumionen er in 100 g plantenvoeding zit. Lithiumhydroxide kan met koolstofdioxide reageren
waarbij lithiumcarbonaat en water ontstaan. Dit wordt
Er zit natuurlijk geen Kp in de oplossing. Het is een gebruikt in onderzeeërs en in de ruimtevaart om de
oude manier van stofaanduid ing. toen mestsamenstel- uitgeademde lucht te ontdoen van koolstofdioxide.
lingen nog in oxides uitgedrukt werden. b Geef dit proces in een reactievergelijking weer.
e Geef de vergelijking van de reactie die verloopt als c Leg uit waarom men in de ruimtevaart watervrij
Kp in water wordt gedaan. lithiumhydroxide gebruikt. 5.23 Een Nederlandse F-16 boven Afghanistan
170 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bY Cl Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 171
Koolstofverbindingen De eiwitten, veertjes, spiertjes en bloedvaten van het flamingo -
kuiken zijn koolstofverbindingen. De verbranding van een kool-
stofverbinding levert de energie die nodig is om het ei te breken.
Maar ook aardolie bestaat uit talloze verschillende koolstofver-
bindingen, het onderwerp van studie in de organische chemie.
...
~
~.; .,~-
::::.~~~~::ftL:~:~::;~~~~l~~:::::::: ::::::::::r~~~~!~~~:~~~~::: : ::::: ::::::::::::::::::::: ::::::::::::::::~;ti~~;~~~~:: ::::::::: :::::::::::::::::: : ::::::::::; overdragen van zenuwimpulsen tussen spiermassa te vergroten. Ondanks de ernstige neven-
verschijnselen werd het ook populair als partydrug.
,
zenuwcellen. Als er te weinig GABA in je
: ! ! Chemsketch ! hersenen aanwezig is, kun je angstig GHB is zo gevaarlijk dat het in 2011 door de
;~:~;.:::::~,:chten
via het bloed in de hersenen opgenomen. hersenschade kan leiden. Dit zou verklaren waarom
Het belangrijkste ingrediënt van GHB is een olie- sommige gebruikers last hebben van geheugenpro-
achtige stof die wordt gebruikt als oplosmiddel of blemen, leerproblemen en concentratieproblemen.
i I
••• • • • • ••••••••• • •••• • •••••• •••• ••••• • ••• •••• •• ••• • • ••• ••••• • ••• • •• • •• • •••'• • •• • •••••• • •••oo••• • ••• •• • • •• • ••• •• • • • •••••••• • • • • •• •••••••••••••••••••• • ••• • '••••• • •••••••••••• • ••••••••• • •••••••• • •••• • • •• • •• • •••• • •••••••••••••• • •··=
I i bestanddeel bij het produceren van polymeren
(elektronica-industrie), chemische verfverwijde-
(Bron: Gezondheidsraad en Trimbosinstituut)
Schadelijke bijwerkingen
Bij hoge doseringen is er kans op bewusteloosheid.
Het gevaar bestaat dat iemand stikt in zijn eigen
tong of braaksel als hij buiten bewustzijn is. 6.1 GHB was tot 1996 legaal verkrijgbaar als partydrug .
Koolstofverbindingen 175
174 hoofdstuk 6 e> Noordhaft Uitgevers bY Cl Noordhoff Uitgevers bv
Opdrachten GHB is een stof die je op eenvoudige wijze uit GABA
~
kunt maken . De formule van GHB is: 6.2 Kool"Waterstoffen 1\._ l ~
H H H H
De stof gamma-aminoboterzuur (GABA) heeft de vol-
\ I I I 11
0
'1~ Sr -~~ lx ly / ~}·
gende structuurformule: o-c-c-c-c Ongeveer 90% van alle stoffen die nu Onvertakte en vertakte koolwaterstoffen Cx
I I I \ bekend zijn, bevatten de atoomsoort /.)'f In een onvertakt koolwaterstofmolecuul is elk
H H H
~ ~ ~
O-H
H\
N-e-e-c-c
;? koolstof. Een voorbeeld hiervan zijn de (fJJ
1
C-atoom met een ortweeandere C-atomen verbon-
0
f Noteer de molecuulformule van GHB. koolwaterstoffeJ?.. De ee voudigste . ~ den . In een '!erta ~t koolwaterstofmolecuul komt min-
I I I I \ g Hoe noem je de bindingen die in een molecuul GHB koolwaterstof is ethaan In de &\{); stens één C-atoom voor Q?t met drie of vier andere
H H H H O-H
voorkomen? Noordelijke IJszee zit veel methaan in de C-atomen is~den , zie figuur 6.4.
a Leid uit deze formule af wat de covalentie van C, H, bodem, er borrelen voortdurend enorme 'LV
0 en Nis. GHB kan gemakkelijk en onopvallend in je drankje bellen methaan naar de oppervlakte, zie Homologe ~ eks
b Noteer de molecuulformule van GABA. worden opgelost. figuur 6.3. De winden die koeien laten, De koolwaterstoffen kun je onderbrengen in een aantal
c Bereken de molecuulmassa van GABA. h Leg uit hoe dat mogelijk is. bevatten ook methaan en men denkt dat groepen. Die noem je h12_mologe reekse11. De verhou-
Teken in structuurformules een mengsel van een een grote dinosaurus gigantische winden ding tussen het aantal C-atomen en het aantal
Op de verpakking van de stof GABA kun je het sym-
bool vinden van figuur 6.2.
molecuul GHB, drie moleculen water en een mole-
cuul alcohol (C 2 HpH).
liet met een volume aan methaan van wel
2500 L per dag. Welke stoffen behoren --
H-atomen in de moleculen van alle stoffen uit één
homologe reeks is gelijk. Een voorbeeld van zo'n
naast methaan tot de koolwaterstoffen? ~eeks z1jn de alkanen; de algemene formule
GHB heeft een LD 50 in muizen van 4800 mg kg- 1 . De van de alkanen is C0 H2n+2 . y oor n = 1, volgt uit de alge-
LD 50 is de hoeveelheid stof per kg lichaamsgewicht Koolwaterstoffen mene formule: C1 H2? = Cl1 4 =methaan. Voorn= 2,
waaraan 50% van de proefdieren binn"en een bepaalde Tot in het begin van de vorige eeuw dacht men dat krijg je de formule C2 H6 , n = 3 geeft C3 H8 , enzovoort.
tijd doodgaat. We nemen aan dat de LD 50 voor men- koolstofverbindingen alleen konden voortkomen uit
6.2 sen ongeveer hetzelfde is. Een oplossing van GHB organisch materiaal van mensen, dieren of planten. StruclJ.iJd!t9rmules en isomerie
---...__...
bevat 750 mg mL-1 . Vandaar de oude naam organische chemie. De Er is maar één manier om een molecuul CH 4 te bou-
d Wat betekent dit symbool? Welk ander (tot nu toe j Hoeveel mL van deze GHB-oplossing veroorzaakt •\CÊamenstelling van ~ tegenwoordig de grootste wen, dat geldt ook voor SJ:!sen C3 H8 • Pas bij C4 H10
gebruikelijk) symbool kun je soms ook nog tegen- voor een mens van 65 kg de dood? )D-J- b.r.Q.n van koolstofverbindingen, was toen nog nauwe- kom je een probleem tegen. _Qan ki:rn je namelijk twee
komen? k Leg uit of het waarschijnlijk is dat iemand overlijdt
als deze GHB-oplossing in zijn drankje is gegooid.
r1$(J lijks bekend. De ontwikkeling van de koolstofchemie
buiten de levende natuur leidde tot een explosieve --------
Çèrschdlende koolstofskeletten maken, de ene onver-
takt, de andere vertakt. Zie figuur 6.4. ----------
Voor alle stoffen moet op de verpakking melding wor-
den gemaakt van H-zinnen en P-zinnen. De H-zinnen
geven de gevaren (hazard) aan van de betreffende
stof(fen) en de P-zinnen (precaution) geven de te
----
groei van het aantal bestaande koolstofverbindingen.
Het werd dan ook nodig de koolstofverbindingen
onder te verdelen in klassen die bepaalde eigenschap-
------
Uit vier C-atomen en tien H-atomen kun je dug
~schillend molec len bouwen. Dat wil zeggen äat
er aus~verschillende stoffen bestaan die allebei \u)
nemen maatregelen voor je veiligheid aan. zijn zo'n klasse. Daartoe horen alle verbindingen ie de molecuulformule ~ ebben. Dit v~l ~ \
Bij GABA worden de volgende gevaren (H) en voorzor- uitsluitend bestaan uit koolstofatomen en waterstof- heet isomeriW de twee verschillende stoffen zijn
gen (P) genoemd: atomen. ~ Naarmate je meer C-atomen ter beschik-
H-zinnen: H315-H319-H335 king hebt om een koolstofskelet te bouwen, zijn er
P-zinnen: P261-P305+P351 +P338 meer mogelijkheden en neemt het aantal isomeren
e Zoek op internet de betekenis van deze H- en toe.
P-zinnen op.
onvertakt · y
'er r/
.----:i
\
176 J:loÓfdstuk 6 © Noordhoff Uitgevers bY 0 Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 177
(
j
() De koolwaterstoffen zij n verdeeld in vier subklassen: Er zijn ook onverzad igde stoffen met een driedubbele Aromaten De eerste drie structu ren wekken de indruk dat ben-
• verzadigde koolwaterstoffen; ;::- binding tussen ti()Lee_C-atomen . Als je de m-ogê0'ke Sommige koolwaterstoffen bevatten een bijzondere zeen een stof zou zijn met drie dubbele bindingen op
• onverzadigde koolwaterstoffen; structuurformule voor de verbinding C3 H4 tekent\ kom ringstructuur, die is afgeleid van de stof benzeen. Deze vaste plaatsen in het molecuul. Je zou dan een ver-
• cyclische koolwaterstoffen; je tot: --- stof met molecuulformule C6H6 neemt in de koolstof- schil in bindingsafstand verwachten tussen C-C en
• aromaten. chemie een aparte plaats in door zijn bijzondere eigen- C=C. Nu blijkt de afstand tussen alle C-atomen in
schappen. De structuurformule van benzeen wordt benzeen gelijk te zijn! ~·extra' elektronen verde-
e Verbindingen die uitsluitend bestaan uit kool- vaak sterk vereenvoudigd weergegeven: len zich dus kennelijk gelijkmatig over alle C-atomen.
stofatomen en waterstofatomen heten koolwater- De homologe reeks, waar deze stoffen toe behoren, Ze worden meestal weergegeven met een cirkel bin-
nen een regelmatige zeshoek, die de ring van zes
H*H
stoffen. Koolwaterstoffen kunnen v_ertakt-of bestaat uit koolwaterstoffen met de ~gemene formule
g.nvertakt zijn. EenE~ reeks is een groep C"H 20_2 • De stoffen van deze homologe reeks heten C-atomen voorstelt.
stoffen die dezelfde algemene formule __..
heeft. 'aJRynen.
Isomerie is het verschijnsel dat versChillende
.,...--------.
stoffen dezelfde molecuulformule !;lebben, maar e Een alkaan is een v~rzadigde koolwaterstof, de
H H
ofo ~
verschillende structuurformules. algemene formule is C 0 H20 • 2 • Een alkeen is een
onverzadigde koolwaterstof met een dubbele bin-
- ~
Verzadigde en onverzadigde koolwater- ding tussen twee C-atomen. De algemene formule
stoffen is C"H 2 " . Een alkyn is een onverzadigde kool-
Verzadifl._df_Joolwaterstoffen
In een verzadigd koolwaterstofmolecuul komen uit-
wat erstof met een drievoudige binding tussen
twee C-atomen. De algemene formule voor een
rov:§-~
sluitend énKefeätoomhindingen tussen C-atomen alkyn is C 0 H2 "...2 • I d'), "''11 ;,e".,ze-~
voor. De eenvoudigste groep verzadigde koolwater- koolwaterstoffen
~ "
-
stoffen zijn de alkanen, zie figuur 6.4. Je kent een
aantal alkanen uit het dagelijks leven, zoals methaan
(CH 4) in aardgas en butaan (C 4 H10) in aanstekergas en
Cy clische koolwaterstoffen
Cyclische koolwaterstoffen zijn stoffen met moleculen
waar een ring van C-atomen in voorkomt. De homo-
CnHm
'
ra,;
' ---
de alkanen C0 H2 n+2 is.
erzadigde koolwaterstoffen
v(f't<'PfC)tJv{1..J \
formule C0 H2 " zijn de cycloalkanen. Je ziet aan de
- - -·
algemene formule dat de cycloalkanen isomeer zijn
met de alkenen. Het aantal mogelijke isomeren neemt
~
o)
géén@ met@
In een onverzadigd koolwaterstofmolecuul komen hierdoor enorm toe. Voor C4H8 , waarvan je de struc- verzadigd onverzadigd
alleen enkele C=C en/of c=c
tussen C-atomen~één of meer dubhele atoombindin- tuurformules bij de a!kenen zag, kun je nog twee bindingen
gen voor. Een bestanddeel va~s een stof structuurformules tekenen, namelijk:
/
met de formule C4 H8 • In deze stof komt in verhouding
minder waterstof voor dan in een alkaan met
vier C-atomen. Je kunt, rekening houdend met de
0 H
I
H
I
H
\
HH
I I
acyclisch
CnH2n+2
geen ring(en)
cyclisch
ring(en)
acyclisch
geen ring(en)
cyclisch
ring(en)
©
(on vertakt)
covalentie van C en H, twee structuurformules voor H-C-C-H H-C-C-C-H I
I
L--------' 'II L---------1
deze stof opstellen: I 1· en \I I I c-c C=C-C
I
I
H-C-C-H IC\ H
I
I \ I
I I c-c-c I
I c, / c (on vertakt) I
I /C=C"-
H H H H (onvertakt)
I
I c I
I
(onvertakt)
I
I C"- /c
I
I
c I
I
c-c
De homologe reeks, waar deze stoffen toe behoren, Van de stof met molecuulformule C5 HJ bestaan wel I
I (onvertakt)
U I
I
bestaat uit koolwaterstoffen met de algemene formule tien isomeren. c I
C=C-C=C
I
~een is de aanwezigheid van een dubbele bl!J.;._ Als in het molecuul ~n ring voorkomt, spreek je van
c-c-c-c I
I
I
I
I
. 2.<:._ "3 ( (vertakt) I (vertakt) I
dmg tussen twee C-atomen. Van etheen en propeen een cyclische verbinding ..- O~te en vertakte I I
I
c=c-c I C=C
küfile maar één structuurformule bedenken. Vanaf vier ketens noem je ook wel acyclisch of niet-cyclisch. I I
I I I
---
I
C-atomen per molecuul treedt isomerie o , zo~ Zie figuur 6.5. c c c
(onvertakt)
I
I
I
c-c
kunt zien aan bovenstaande structuurformules van I : I
'è
e c-c-c-c-c : c/ \c-c\1\p c
I
I
I (vertakt)
C4HB.
':<
'~•'
In een cyclische verbinding komt een ring van
koolstofatomen voor. Cycloalkanen hebben de alge-
I
c c : c-c=c-c-c : V I
I
I
I
mene formule C H2 en zijn isomeer met alkenen. (vertakt) (vertakt) 1 (vertakt) ~
n n -------
6.5 Indeling van koolwaterstoffen naar algemene kenmerken
0
~ , " !.
e Benzeen en de verbindingen die zijn afgeleid ~ ' ' ' ' '
0
'
0 0
'
0
' '
0
' o o o 0 0 ' 0 0 ' 0 ' o o 0 • • • • • • • 0 o 0 0 ' 0 ' ' ' ' • o o 0 • o • • • • 0 o o 0 • • • • • o • • • oo o • • • o • • o o 0 0 I • • • o o o o o 0 0 o o o o • • o o o o o o o o o
" -c-
Filmpje experiment 6.1 o{e\f\) \ ~~hoa YJ
1
<Or+-o ~
·············································································································
4
NASA denkt over boottochtje op Titan Veel stoffen die we dagelijks gebruiken zijn koolstof-
verbindingen. \I
Op Titan, de grootste maan van planeet Saturnus,
zijn oceanen te vinden die zijn gevuld met vloeibaar
methaan en ethaan. Wetenschappers denken na
TiME zal in de eerste plaats de samenstelling en
het gedrag van deze bui tenaardse zee bestuderen.
Mocht de TiME-missie echt worden uitgevoerd,
a Noem stoffen uit het dagelijks leven die de atoom-
soo'rt koolstof bevatten.
b Leg uit hoe het komt dat er heel veel verschillende
5 I /\
-c-c-c-
l I \ c
c
1 o
(-}nw·
over de mogelijkheid daar een onbemand scheepje dan hoort zij te vertrekken in 2016, waarna ze in koolstofverbindingen bestaan .
op te laten varen. Veel wetenschappers gaan er 2023 haar rei sdoel zou bereiken.
namelijk vanuit dat de jonge aarde ooit in veel Je kunt met een proef aantonen of een stof de
opzichten op Titan leek A lle chemi caliën zijn aan- atoomsoort koolstof bevat. 6
wezig die zich ook op de aarde bevonden toen het c Beschrijf deze proef en de bijbehorende waarnemin-
leven ontstond. De vraag is of op Titan in deze hele gen.
koude temperaturen en bevroren wateren leven kan
ontstaan. Of is het gewoon te koud voor de beno- [[11 6.7
digde chemische reacties? Noteer zoveel mogelijk kenmerken van de volgende
verbinding . a Welke van de zes verbind ingen noem je aromatisch? ", ;
Het Applied Physics Labarat ory (APL) van ruimte- b In welke verbinding(en) komt een alifatische ring
vaart organisatie NASA heeft drie miljoen dollar voor? c 1
gekregen om hun bootje Titan Mare Explorer, afge- c Welke verbinding(en) is (zijn) onverzadigd?
kort TiME, verder uit te werken. Deze onbemande d In welke verbinding(en) treedt een vertakking op van
missie, zo is het plan, moet 96 dagen gaan rond- een acyclische keten van C-atomen?
dobberen in de Ligeia Mare, de op één na grootste e Geef de molecuulformule van elk van de zes ver-
methaan-ethaanzee op het noordelijk halfrond van bindingen.
Saturnusmaan Titan . De boot wordt aangedreven
door de wind en de golven. 6.6 Ligeia Mare, een methaan-ethaanzee op Titan
·
explosieve kracht
die mogelijk bij de carbidproductie ontstaan. een middagje carbidschieten. Voordat zij beg innen,
berekenen zij hoeveel carbid minstens nodig is voor
In de tweede alinea van het krantenartikel wordt de de 'hardste knal '.
Calciumcarbide, ook wel carbid genoemd, wordt op Een groezelig brokje carbid gaat in een melkbus. vorming van acetyleen in de melkbus met behulp van Zij gebruiken een melkbus met een inhoud van 30 dm 3
het platteland gebruikt bij het zogenoemde melkbus- Scheutje water er bij. vlammetje: boem! Doffe dreu- formules weergegeven. en nemen het volgende aan:
schieten rond oud en nieuw, zie figuur 6.8. In een regi- nen doen het Friese platteland beven. Carbid wordt b Leg uit of acetyleen tot de alkenen behoort. • lucht bevat 21 volumeprocent zuurstof;
onale krant is daarover een artikel verschenen. Zie het een steeds populairder alternatief voor vuurwerk. • 1 ,0 mol zuurstof heeft een volume van 23 dm 3 ;
tekstfragment in de rechterkolom. Bij dit artikel hoort Maar wat is het eigenlijk voor goedje? Uit de laatste regels van het krantenartikel kun je aflei- • 1,0 mol zuurstof reageert met 1,0 mol acetyleen;
figuur 6.9, die de inhoud van het artikel schematisch den dat de 'hardste knal' wordt verkregen wanneer de • uit 1,0 mol carbid ontstaat 1,0 mol acetyleen;
weergeeft. Carbid wordt geproduceerd in Oost-Europa. In molverhouding acetyleen : zuurstof gelijk is aan 1 : 1. • er ontsnappen geen gassen uit de melkbus voordat
enorme elektrische ovens worden calciumoxide en Bij deze verhouding kan geen volledige verbranding het deksel wordt weggeschoten.
In het linkergedeelte van figuur 6.9 wordt de productie koolstof vermengd en verhit tot 2000-3000 °C. optreden.
van carbid schematisch weergegeven . Deze weergave Daarbij versmelten de stoffen tot een soort lava: car- c Geef de vergelijking van een mogelijke reactie die d Bereken hoeveel mol zuurstof aanwezig is in de
is niet compleet. Niet vermeld is de verbinding die als bid. Dit ziet eruit als een klompje steen. Door water optreedt in de melkbus wanneer acetyleen en zuur- melkbus die zij gebruiken en die uitsluitend is gevuld
gas bij de carbidproductie ontstaat. Welk gas bij de toe te voegen aan carbid komt er - met een licht stof reageren in de molverhouding 1 : 1. Ga ervan uit met lucht.
carbidproductie zou kunnen ontstaan, kan uit de gesis - een chemische reactie op gang: dat alle acetyleen reageert. e Bereken hoeveel gram carbid met water moet rea-
figuur worden afgeleid. CaC 2 + 2 Hp --7 C2 H2 + Ca(OH) 2 . Dat is wat er geren om de 'hardste knal' te geven. Gebruik bij je
gebeurt. berekening je antwoord op vraag d en boven-
staande gegevens.
Er ontstaan twee stoffen: een brandbaar gas (acety-
leen) en een wit poeder (gebluste kalk). Bij verbran-
ding reageert het gas uiterst heftig met de zuurstof
in de bus. Het gasmengsel zet uit en met een dave-
rende knal wordt het deksel van de melkbus weg-
geschoten.
De kunst van het carbidschieten zit 'min het maken
van een ideaal gasmengsel uit carbid en water.
Theoretisch geeft een verhouding van 50% acety-
leen en 50% zuurstof de hardste knal.
(Naar: Leeuwarder Courant)
·································································································································································································································
2 van rechts naar links: 2, 2, 4. De naamgeving van de alkenen is afgeleid van die van
Alleen de tweede nummering is toegestaan , omdat de alkanen. Er zijn twee verschillen .
Je weet al dat door wetenschappers Naamgeving van vertakkingen 2 een kleiner getal is dan 3. Je komt bij deze tweede 1 de uitgang van de naam is niet -a~n,
ma(=.__;;;J
voortdurend nieuwe stoffen worden Om de naam van een vertakt alkaan af te leiden, moet nummering eerder bij een zijketen dan bij de eerste 2 de plaats van een dubbele binding wordt aangege-
gemaakt. In hoofdstuk 3 heb je geleerd je de namen van een aantal vertakkingen kennen. Die nummering. ven met eeÄ jfeJ.J ___..
dat er maar liefst elke 4,5 seconde weer vertakkingen die je moet kennen , vind je in figuur 6.13. Zie figuur 6. 11 . In figuur 6.14 zie je voorbeelden van onvertakte alke-
één bijkomt. Sinds je dat hoofdstuk hebt Je noemt deze vertakkingen alkylgroepen. 4 Elke~ijg ~p wordt vóór de naam van de hoofd- nen en hun namen. Om de naam van een vertakt
bestudeerd, zijn er alweer ongeveer twee '- /
~eten ve~d , voorafgegaan door het nummer van alkeen af te leiden, pas je de regels toe van de alka-
miljoen nieuwe verbindingen gemaakt! • Voor de systematische naamgeving moet je de het C-atoom waaraan deze vastzit. De namen van nen. Je gebruikt hierbij ook figuur 6.12 en 6.13. Dat
Om al die stoffen een eigen naam te namen kennen van de eerste tien alkanen en de de zijgroepen kun je vinden in figuur 6.13. doen we hieronder aan de hand van een voorbeeld .
geven, verdelen we ze in groepen, die een alkylgroepen. In dit voorbeeld heb je te maken met één ethylgroep,
aantal kenmerken gemeen hebben. Ook op C-atoom 4 en twee methylgroepen, allebei op Voorbeeld 1
bij andere vakgebieden, zoals biologie, is Regels voor de naamgeving van alkanen C-atoom 2. Hoe heet het onderstaande alkeen?
een juiste naamgeving van belang, zie In figuur 6.11 staat de structuurformule van een ver- 5 Komt eenzelfde zijgroep vaker voor, dan gebruik je
figuur 6.10. In deze paragraaf leer je de eH 3
takt alkaan waarvan je de naam gaat afleiden. de voorvoegsels di (2 keer) , tri (3 keer), tetra (4 keer), I
IUPAC-regels toepassen op de grote 1 Zoek de langste onvertakte keten van C-atomen op. enzovoort. H3e-e-CH=ÇH-eH 3
groep van de koolwaterstoffen. Welke 5 4 3 2 1
regels passen we toe bij de naamgeving?
Dit wordt de hoofdketen. De methylgroep komt twee keer voor, dus je gebruikt {(-2JI,"é'JhyL CH 3 ~c?
,, ;'.'
-'-- qe"i
De onvertakte eten telt zes C-atomen. het voorvoegsel di: dimethyl.
2 De stamnaam van het alkaan wordt de naam van 6 Bij meerdere zijgroepen wordt de alfabetische volg- Zoek de langste onvertakte keten van C-atomen
Systematische naamgeving van alkanen het onvertakte alkaan, dat evenveel G-atomen heeft orde aangehouden. waarin de dubbele binding voorkomt. De stam-
In paragraaf 2 heb je gezien dat er twee verschillende als de hoofdketen. Deze stamnamen vind je in Ethyl- gaat voor methyl- (voor het bepalen van de naam wordt: penteen.
stoffen bestaan met molecuulformule C4 H10 . Deze figuur 6.12. alfabetische volgorde telt het voorvoegsel niet mee). 2 Nummer deC-atomen van de stam. Begin aan
stoffen moeten dus ook verschillende namen hebben De stamnaam wordt hexaan. 7 In de naam van het alkaan worden getallen geschei- die kant waar je het eerst een dubbele binding
en deze namen moet je zelf kunnen afleiden. Voor de 3 Nummer de C-atomen van de langste keten om de den door een komma en tussen een getal en een tegenkomt. Het toekennen van een zo laag
systematische naamgeving van alkanen bestaan plaats te bepalen van de zijgroepen. Het nummeren letter komt een streepje. mogelijk plaatsnummer aan de dubbele binding
regels die in de hele wereld worden gebruikt. van de hoofdketen kan van rechts naar links of heeft 'voorrang ' boven de regels die gelden bij
omgekeerd. De naam van het voorbeeldmolecuul wordt dan nummeren van zijgroepen . De dubbele binding
Naamgeving van onvertakte alkanen 4-ethyl-2,2-dimethylhexaan. zit tussen het tweede en derde C-atoom:
De namen van de onvertakte alkanen moet je uit je eH 3 2-penteen .
hoofd leren. Die vormen de basis voor de naamgeving I
H3e-eH 2-eH-eH 2 -e-eH 3 e Voor het afleiden van de namen van alkanen 3 De naam van elke zijgroep wordt apart vóór de
van de vertakte alkanen. Je vindt een overzicht van de 6 5 4 3 2 1 maak je gebruik van de regels voor de systemati- naam van de hoofdketen vermeld, zoals je dat
I I
namen en formules van de eerste tien onvertakte alka- eH 2 eH 3 sche naamgeving. bij de alkanen ook deed. De naam wordt:
nen in figuur 6.12. I 4,4-dimethyl-2-penteen.
eH 3
6.11
H H H H
naam molecuulformule
I I I I
methaan eH. H-e- of: H-e-e-e- of: H3e-eH 2-eH 2-
ethaan C2Hs l I I I
propaan
H H H H
C3HB
butaan c . H1o methyl- propyl
pentaan CsH1 2
H H
H
I
H
I
hexaan H-e-e- of: He-eH-
CsH1• I I I
heptaan
octaan
C1H1s H-e-e-
l I
of: HH-e-H
I 3
eH 3
CBH18 I
nonaan
H H H
c . H2o
decaan c 1oH22 ethyl- (1-methylethyl) of isopropyl
6.10 Zonder goede naamgeving van planten kunnen biolo- 6.12 De eerste tien onvertakte alkanen 6.13 Naamgeving van een aantal alkylgroepen
gen hun werk niet doen.
HC=:C-CH 2-CH 3
3 Er zijn twee zijgroepen, de naam is 3,4-dime- e Bij cycloalkanen en cycloalkenen wordt de
1-butyn
thy/-2,4-hexadieen. stamnaam bepaald door het aantal C-atomen in de
cycloalkanen: CnH2n ring en krijgt de stamnaam het voorvoegsel cyclo-.
CH 2
I \ I I I (• \ \ l {' .\'
H2C-CH 2
cyclopropaan
Alkynen (CnH 2n_J l70-~"
\. 0 "'\)11 Aromaten
'Een
- - benzeenring kan ook zijgroepen hebben. Een
H2C
I
CH 2-CH 2
\
CH 2 cyclohexaan
-
Een koolwaterstof me éé drievoudige binding in het
molecuul noem je een alkyn, de uitgang van de naam
wordt dan -yn . Verder zijn de regels van toepassing
waterstofatoom in het aromatische ringsysteem is dan
vervangen door een atoomgroep. Bij meer zijgroepen
\ I
CH 2-CH 2 zoals vermeld bij de alkenen, zie figuur 6.14. Zoals je geldt een nummering als bij de cycloalkanen. De ben-
aan de algemene formule ziet zijn alkynen isomeer zeenring kan ook optreden als zijgroep in een mole-
/CH 3 met alkadiënen. cuul. In zo'n geval heb je te maken met de
H2C-CH atoomgroep C6 H5 , die wordt aangegeven met het
I I 1-ethyl-2-methyl-cyclobutaan
H2C-CH e Alkenen en alkynen volgen de regels van de voorvoegsel fenyl, dus niet benzyl, wat je misschien
' CH-CH3
2 nafungeving van de alkanen. zou verwachten.
aromaten:
rvCH 3
methylbenzeen of tolueen
Cy:cloalkanen
In het skelet van een cycloalkaan komt ~n ring 1voor.
De systematische naamgeving van de cycloalkanen is
afgeleid van die van de alkanen. Het enige verschil is
H,c:g:cH, 2
de aanwezigheid van het voorvoegsel cyclo.
In figuur 6.14 zie je voorbeelden van onvertakte
...____________
6 0: 5
1,3-dimethylbenzeen
cycloalkanen en hun namen.
Hoe je de naam van een vertakt cycloalkaan af moet
leiden, zie je in voorbeeld 3.
188 hoofdstuk 6 <i:> Noordhaft Uitgevers bY 0 Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbi ndingen 189
j ~ [ilm [[E!J a Leg uit of autobenzine (regel 1) een '
Schrijf de structuurformule op van de zeven isomere ( ~theeft.
Geef de naam en de molecuulformule van elk v~ n de De stof 2-methylpropaan heet ook wel methylpropaan.
volgende stoffen. y@',·;,' · ~dt " Leg uit waarom het cijfer 2 in dit geval overbodig is.
90
alkynen met de molecuulformule C6 H10 • b Bereken het massapercentage koolstof in v~
c Kyara zegt dat die namen niet goed kunnen zijn. Leg N O en N02 ontsta~do~dat in de motor N 2• en 0 2 motor wel met elkaar reageren .
uit de lucht met elkaar reageren. g Met welk reagens kan worden aangetoond dat er
steeds met een structuurformule uit waarom die
Hp .in het u)tlaatgas zit, en wat neem je dan waar?
namen niet kunnen kloppen.
o~ v I
'/
Geef de naam van elke stof waarvan hieronder de
d '~ -1~ structuurformule is getekend. "
_, r ' '9
, a H H
\ I
H3C-C-C-CH
e \I 3
C 1 t )l~.ch'J te.) 1
I \ I
H H 12
b H H
I
I
H3 c.. . . . _ I /_.........cH 3
.I
- c-c.
0 [illl I , \
H-e c
Geef de naam van de koolwaterstoffen in figuur 6.7. / ""'-~ ., --cH 3
H I\
H
Bij een aantal wedstrijden is het gebruik van een c CH 3
oplossing van cubaan in benzine verboden . Met een I
H3C-yH-y-CH 2 -CH=CH 2
eenvoudig proefje, waarbij een druppel van de brand-
stof op (een vlak gedeelte van) de warme motorkap CH 3 CH 3 V1
Koolstofverbindingen 191
190 hoofdstuk 6 © Noordhoff Uitgevers bY C Noordhaft Uitgevers bv
,j [illl [ill\1 a Leg uit of autobenzine (regel 1) een kookpunt of een
Geef de naam en de molecuulformule van elk van de De stof 2-methylpropaan heet ook wel methylpropaan. Schrijf de structuurformule op van de zeven isomere , kooktraject heeft.
volgende stoffen. _,, ,· .
'Z ·CL!'' ) ,-,en Leg uit waarom het cijfer 2 in dit geval overbodig is. alkynen met de molecuulformule C6 H10 • b Bereken het massapercentage koolstof in octaan
.-'
a o[[]D Alicia heeft voor een aantal stoffen waarvan de struc- û ~ Verbrandingsgassen
Lees de volgende tekst.
(CaH1a).
c Noteer de reactievergelijking voor de volledige ver-
branding van octaan.
_.-----
tuurformule is gegeven de systematische naam opge- d Hoeveel gram C0 2 ontstaat bij de verbranding van
schreven . 1,00 mol octaan? ~'''!. .~v\
a 2-ethylpropaan
Verbrandingsgassen e Wat is de naam van de stof die wordt aängeduid
' b 2-methylethaan Autobenzine is een m~gsel van koolwaterstoffen, met de formule N02? /Ho >1
b c 2-ethyloctaan
d 3,3-dimethylbutaan
waaronder octaan.
--- c (,~ f.l 0['
In een automotor wordt b~e verbrand. Het gas- Onder normale omstandigheden reageren s!i!S§!_of en
e triethylmethaan
f hexamethylethaan
mengsel dat de motor verlaat, bevat onder andere de
volgende stoffen: C_S, C_? 2 , Hp, N 2 , NO en N0 2 .
zuurstof uit de lucht niet met elkaar.
~ ----
f Geef aan waardoor stikstof en zuurstof in een auto-
c Kyara zegt dat die namen niet goed kunnen zijn. Leg NO en N0 2 ontstaan doordat in de motor N2 .en 0 2 motor wel met elkaar reageren. l
steeds met een structuurformule uit waarom die uit de lucht met elkaar reageren. g Met welk reagens kan worden aangetoond dat er
namen niet kunnen kloppen. Hp .in het uitlaatgas zit, en wat neem je dan waar?
1 a H H
\ I
H C-C-C-CH
e 3 \I 3
C 1 2.-)!~,c)h'·JtC.")
1\ I
H H l?
b
0~
Geef de naam van de koolwaterstoffen in figuur 6.7.
-
'(I
·································································································································································································································
en alcoholen -
een substitut ie of een additie optreedt. Substitutie
betekent vervangen en äcfditie betekent toevoegen .
Van elk van deze reacties staat hieronder een voor-
beeld. Hoe deze reacties precies verlopen, wordt later
nodig, de reactie verloopt ook in het donker. Het is
een heel ander reactietype. Er zit een dubbele binding
tussen twee C-atomen . De beginstof is onverzadigd.
Chemische stoffen die invloed hebben op Zo'n atoom of groep van atomen noem je een karak- besproken . 0 De reactievergelijking is:
je bewustzijn zijn al jaren bekend. teristieke groep. Stoffen die dezelfde karakteristieke
Chloroform bijvoorbeeld is al in 1831 groep hebben, vormen met elkaar een klasse . Substitutiereactie R H H H
ontdekt en heeft een bedwelmende De reactie van hexaan met broom verloopt alleen \ I I I
c=c + Br2 --7 R-C-C-Br
werking, waardoor het een tijdje werd Een karakteristieke groep heeft een bepaalde p~it. onder invloed van@:cht.} I \ I I
gebruikt als verdovingsmiddel bij Hoe hoger de klasse in Binas tabel 66D staat, des te H H Br H
operaties. De stof had echter nare groter is de prioriteit. De karakterist~e ~p met de
bijwerkingen en is daardoor snel hoogste prioriteit heet d ~n wordt met
vervangen door lachgas en ether, zie
figuur 6.16. Tegenwoordig worden andere
~ -
een achtervoegsel aangegeven achter de stamnaam.
De hoofdgroep krijgt altijd het l~gste nummer bij het Bij de reactie verandert de dubbele binding in een
gassen gebruikt. Dat alcohol invloed op je nummeren van de hoofdketen. Alle andere groepen Dit is een substitutie omdat een H-atoom in hexaan eRkeisl. binding , waardoor elk C-atoom van dé dubbele
bewustzijn heeft, heb je vast eerder die in een molecuul voorkomen worden voorzien van wordt vervangen door een Br-atoom. Tijdens de reac- binding één Br-atoom kan binden. Dit is een additie-
gehoord! Chloroform, ether en alcohol zijn een voorvoegsel voor de stamnaam. Sommige karak- tie verdwijnt de bruingele ~van B.!f. Daarvoor in de reactie, er wordt een compleet Br2 -molecuul toe-
allemaal koolstofverbindingen. Hoe geven teristieke groepen staan alleen als voorvoegsels voor plaats ontstaan kleurloze reactieproducten . Achter de gevoegd (geaddeerd) aan 1-hexeen. Het product is
" karakteristieke pijl wordt geen structuurformule gebruikt omdat je niet 1,2-di~roomhexaan . In principe kunnen alle dubbele
we al deze stoffen een systematische de stamnaam. In figuur 6.17 staan de
naam? groepen die we in deze paragraaf bespreken. kunt voorspellen welkH-atoom wordt vervangen. en driedubbele bindingen een additiereactie c:_nder-
9
.;, _.:J~ Soms worden twee of meer H-atomen vervangen en gaan. Behalve met de halogenen p 2 en Br2 , kunnen
)
e Een karakteristieke groep ~Slieïlalend 1 voor de ontstaat er een mengsel van reactieproducten. De ook additiereacties worden uitgevoerd met waterstof-
Karakteristieke groepen klasse van verbindingen waartoe een stof hoort. samenstelling van dit mengsel hangt af van het toeval halogeniden (HF, HCI, HBr en Hl), waterstof en water.
In koolstofverbindingen kunnen naast koolstof en oekarakteristieke groep met de hoogste prioriteit én de molverhouding waarin je broom aan hexaan De reactieomstandigheden zijn daarbij verschillend .
hebt toegevoegd . De reactie verloopt ook met Cl 2 . In De bruine kleur van broom verdwijnt tijdens de addi-
----
atomen (F, Cl , Br, I) voorkomen. Deze -
waterstofatomen ook zuurstof-, stikstof- en halogeen-
-------andere atomen
gê\ien de verbinding een karakteristieke eigenschap
heet de hoofdgroe en bepaalt het achtervoegsel
achter de stamnaam. . principe kan elk H-atoom van alkanen en alkylgroepen
worden gesubstitueerd door een halogeenatoom .
tiereactie. Je kunt broomwater gebruiken als reagens r-
op alkenen en alkynen. rJcz br•; ·~ () ]L ft,, i c}/
~
I
die hoort bij het bepaalde atoom of de atoomgroep. Halogeenverbindingen lol c .. , -
De klasse van de halogeenverbindingen kent geen
__.;;..-.-
achtervoegsel. Halogeenatomen kunnen geen
Eh, ik ben allergisch h~ zijn. Ze vormen altijd een zijgroep en krij-
gen als zodanig een naam, zoals je dätTii"'de vorige
voor ether, dokter. structuurformule naam structuurformule naam
paragraaf hebt geleerd voor methyl- en ethyl-. In
1 ,2 ,3,4,5,6- dioxine
Ik heb nog een figuur 6.18· zie je twee voorbeelden van deze naam- Cl
hexachloorcyclohexaan
alternatief geving en twee voorbeelden van schadelijke I
Cl....._ "..CH "..Cl (lindaan)
achter de ~~""_ r gechloreerde koolwaterstoffen.
CH ' eH
hand. I I
/ CH "..CH
formule van groep naam van groep c1 ' eH 'cl
-F fluor- I
Cl
-Cl chloor-
2-broom-2-chloor-
-Br broom- Cl Cl pcb F H 1, 1,1-trifluorethaan
-I jood- (polychloorbifenyl) I I (halothaan)
-OtC"H,~ al koxy- F-C-C-CI
~ bijvoorbeeld : methoxy-
I I
F Br
ethoxy-
-O-H hydroxyl-
Cl Cl
6.17
6.16 Vroeger werd ether als narcosemiddel gebruikt. 6.18 Structuren en namen van enige halogeenverbindingen
1 Koolstofverbindingen 193
192 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers b'r' () Noordhoff Uitgevers bv
e Halogeenatomen vormen altijd een zijgroep en door de homol oge reeks van de alkanolen . Een al ka- enzovoort) . In de tabel van figuur 6.21 staan enkele Fenolen
stoffen met hun triviale naam. Een uitgebreider over- De klasse van stoffen waarbij een -O H-g roep als
krijgen dus in de naam een voorvoegsel. Halogeen- nol kun je opvatten als een alkaan waarin één
karakteristieke groep direct is gebonden aan een
verbindingen kunnen ontstaandoor eèn substitu- H-atoom is vervangen door eefoH-g~ zicht kun je vinden in Binas tabel 66A.
benzeenring heet fenolen . De naamgeving van feno-
tie- of een additiereactie. Bij een substitutiereactie Eenvoudige alkanalen krijgen het achtervoegsel -o/
len gaat zoals bij de alcoholen . Als de - OH-groep de
wordt eenrfl~a~rvé!ngen door een halogeen- achter de stamnaam. Zowel de alkanalen als de alkoxyalkanen voldoen aan
\./
de algemene formule C"H2 n.P· ~?,e alkanalen zijn dus hoofdgroep is, gebruik je het achtervoegsel - o/. Is er
atoom. Bij een additiereactie gaat een dubbele bin-
ding over in een enkele binding en aan beide Als er nog een andere karakteristieke groep aanwezig isomeer met de al ~en. --
een andere stam naam , dan gebruik je voor de
- OH-groep het voorvoegsel hydroxy-.
C-atomen komt er een halogeenatoom bij. is die belangrijker is (een hogere prioriteit heeft in tabel
~ Binas 66D), vormt die het achtervoegsel. Dan wordt e Alcoholen vormen een klasse die wordt geken-
merkt door de -OH-groep als karakteristieke Je ziet hieronder de structuurformule van benzenol,
Ethers voor de -OH-groep het voorvoegsel hydroxy gebruikt.
groep. Een eenvoudige homologe reeks alcoholen dat ook vaak met de triviale naam fenol wordt aan-
De klasse van verbindingen waarin als kenmerkende Een systematische naam mag maar één achtervoegsel
heet alkanolen. De naam van een verbinding met geduid.
<C}-oH
groep: hebben, maar vele voorvoegsels.
De systematische naamgeving van de alkanalen is -OH als hoofdgroep gaat uit op -ol. Bij aanwezig-
I I heid van een karakteristieke groep met een hogere
-c-o-c- afgeleid van die van de alkanen . Naast het achtervoeg-
l I sel -o/ staat vóór de naam een getal dat aangeeft aan prioriteit wordt het voorvoegsel hydroxy- gebruikt.
Alkanalen en alkoxyalkanen zijn isomeer. Door de bijzondere bouw van benzeen hebben fenolen
welk C-atoom de OH-groep ~astzit. Je begint altijd met
bijzondere chemische eigenschappen. Daarom vor-
voorkomt, heet ethers. Ook de ethers kunnen niet met nummeren aan die kant waar je de OH -groep het eerst
systematische naam t riviale naam men ze, ondanks de overeenkomsten met de alcoho-
een achtervoegsel worden aangegeven. Als aan de tegenkomt. In figuur 6.20 zie je de structuurformules
ethanol alcohol len , een eigen klasse, zie Binastabel 66D.
C-atomen van de ethergroep uitsluitend H-atomen en/ en namen van een aantal onvertakte alkanolen.
benzenol fenol
of alkylgroepen zijn gebonden, gaat het om ethers die Hoe je de naam van een alkanol kunt afleiden zie je in
in eigenschappen sterk lijken o alkanen. We noemen het voorbeeld. " 1,2-ethaandiol glycol e Fenolen vormen een klasse van verbindingen
1 ,2,3-propaantriol glycerol waarbij de OH-groep direct aan een aromatische
deze groep alkoxyalkanen.
Een eenvoudige alkoxyalkaan is: 6.21 Veelgebruikte triviale namen ring is gebonden.
Voorbeeld 1
Hoe heet de alkanol met de volgende structuur-
CH -O-CH -CH formule?
~~ 3
3 De naam van de stof is methoxyethaan. De hoofdketen heeft vijf C-atomen, de stam- dat bij mensen leidt tot verlamm ing van de long-
spieren. De kogelvis wordt in Japan als een delica- Propofol k an worden gebruikt als inslaapmiddel ,
naam is: pentanol
t esse beschouwd. De kok di e de kogelvis bereidt , m aar wordt ook voorgeschreven om angst en te
In figuur 6.19 vind je voorbeelden van alkoxyalkanen. 2 Nummer deC-atomen van de langste keten.
heeft een speci aal exam en gehaald en st aat in hoog onderdrukken, of (in een lage dosering) tegen jeuk
Begin aan die kant waar je het eerst een
of misselijkheid. Enkele jaren geleden had iedereen
e In de klasse van de 1ethers 1s de karakteristieke OH-groep tegenkomt. De OH-groep zit aan het aan zi en .
- ./ (..,~
groep -COC-. Ethers met alleend atomen of alkyl- tweede C-atoom: 2-pentano/.
het over propofol, het m iddel dat M ichael Jackson
Fenolen kunnen als slaapmiddel of narcosemiddel gebruikte om t e kunnen slapen . In juni 2009 werd
groepen aan de C-atomen heten alkoxyalkanen. De 3 Er is één zijgroep die bestaat uit één C-atoom ,
alkoxygroep vormt altijd een zijgr~ de naam is: 3-methy/-2-pentano/. dienst doen . De naam 2,6-diisopropylfenol zegt je het hem fataal.
krijgen dus in de naam een~~
Koolstofverbindingen 195
194 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers bV lê Noordhaft Uitgevers bv
@lm*
Experimenten Opdrachten 0 Monochlooral kanen kun je op verschillende manieren
In 1974 is de 'alcoholwet ' van kracht geworden.
6.3 Substitutie ~ Automobilisten (en andere verkeersdeelnemers) met maken. Twee methoden zijn : •tf
We mengen een alkaan met broom en bekijken na Ethaan reageert met een overmaat chloor. 0,5 g L-1 of meer alcohol in het bloed plegen daarmee 1 een alkeen laten reageren met waterstofchlor~ ; \,_\,.,. n
\ ~
1
enige tijd (in zon licht) het resultaat. Geef de structuurformule en de naam van elk van de een strafbaar feit. 2 reactie tussen een alkaan en chloor.
mogelijke producten. a Welke twee manieren gebruikt de politie om auto-
6.4 Additie Je wilt 1-chloor-2 ,2"dimethylbid!§§n maken.
mobilisten op dronkenschap te testen?
We mengen 1-hexeen met broomwater: er treedt a Leg uit waarom de eerste m~ni r in dit geval niet
additie op. Geef de molecuulformule van elk van de gechloreerde Bij het drinken van alcoholische dranken kan het geschikt is. ~bbaW /??i (!I. ~
koolwaterstoffen in figuur 6.18. alcoholgehalte in het bloed vrij nauwkeurig worden b Leg uit waarom volgens de tweede manier, naast
6.5 De productie van ethanol uit glucose berekend met de formule: waterstofchloride en 1-chloor-2,2-dimethylbutaan,
We mengen een glucose-oplossing met gist en
9~ A
ook andere reactieproducten kunnen ontstaan.
onderzoeken of er ethanol ontstaat.
> Volledige instructies op de site !
a Geef de algemene formule van de alkanalen en de
alkoxyalkanen. CY\. rJ
t.fl-t'L-
C=--
pxr O@JD* er
.................... ....................................................... ... ..............................: b Geef de structuurformule en de naam van alle iso- met daarin: In elk van de volgende alkanen wordt é H-atoom
meren met de formule C3 H8 0. c: concentratie van alcohol in het bloed in gram per vervangen door één Cl-atoom .
: · ···~ i;~·· · ····· ·· ·· · ····· · ·· · · ·· ····· · · ······ · ·· · · · · ··· ····· · ·· ········ · ·· · ·· ··· ····· · · ·· · ·· · ·· · · ·· , 0 [[SJ* \1 ~;>( liter 1 hexaan
A: hoeveelheid gedronken zu ivere alcohol in gram 2 cyclohexaan
: De additie van waterstofbromide aan\Propeen revert p: lichaamsgewicht in kg 3 methylpropaan
Halogeenverbindingen . · ~ ~~
t wee tsomeren op. r: verdelingsfactor (in L kg-1) 4 dimethylpropaan
a Laat dit zien in een reactievergelijki Qg met structuur-
Ethers formules. '- a Geef de structuurformule van alle isomere chloor-
De factor r wordt ingevoerd om te corrigeren, omdat
b Geef aenaam van elk van de reactieproducten. alcohol zich niet of slecht verspreidt in beenderen, vet- alkanen die met de bovengenoemde stoffen kunnen
Alcoholen ontstaan.
Test jezelf
:oeil!* weefsel en dergelijke. Bij vrouwen is deze factor onge-
veer 0,6 en bij mannen 0,7 . b Geef de naam van alle chlooralkanen waarvan je bij
Geef de structuurformule van de volgende ethers. b Noem twee oorzaken waardoor vrouwen in het alge- a de structuurformule hebt getekend.
: ............................................................................................................ : a 2-methoxypropaan meen eerder onder invloed zijn dan mannen, bij
b 1,2-dimethoxybenzeen consumptie van een gelijke hoeveelheid alcohol.
c fenoxybenzeen (~ ~ c Stel dat een man van 85 kg in korte tijd 0,40 L
d 1, 1-dimethoxypropaan whisky drinkt. Bereken hoe groot het alcoholgehalte
in zijn bloed wordt. Gegeven: whisky bevat 31 ,6 g
alcohol per 100 ml.
Geef de structuurformule van elk van de volgende
alcoholen.
I a 2-propanol
® b 2-methyl-2-propanol
c 1,2-ethaandiol
d 1,2,3-propaantriol
e cyclopentanol
f 1-methoxyethanol (1 -methoxy-1-ethanol) ·································································································································································•·······························································
Formaldehyde is niet ideaal, het is giftig hogere prioriteit, gebruik je het voorvoegsel -oxo. voegsel -ox_Q. Een voorbeeld vind je biJ ~
~....
en het kan reageren met zuurstof en de karakteristieke groep direc,
vormt dan mierenzuur. Dit kan het Ketonen Carbonzuren
preparaat aant asten. Tegenwoordig Verbindingen waarin de groep De klasse van verbindingen waarin de karakteristieke
wordt een andere techniek gebruikt, groep
waarbij al het vocht aan een preparaat 0
I 11 I 0
wordt onttrokken door het in aceton te
leggen en daarna het preparaat te vullen
-c-c-c-
l I -c1/ ~-
\
met kunststof. Formaldehyde, mierenzuur voorkomt, noem je ketonen. OH In structuurformules moet de zuurgroep voluit worden
en aceton zijn stoffen die alle drie een De eenvoudigste homologe reeks die tot de klasse voorkomt, heet carbonzuren . getekend . In een structuurformule mag de verkorte
eigen karakteristieke groep hebben. van de ketonen behoort, wordt gevàrmd door de alka- De eenvoudigste h.Q!Ililloge-r-eeks die tot de klasse notatie COOH niet worden gebruikt. In de tabel van
Welke karakteristieke groepen zijn dat? nonen. Deze eenvoudige ketonen bevatten maar één van de carbonzuren behoort, wordt gevormd door de figuur 6.27 vind je de structuurformules van een aantal
ketongroep . In de tabel van figuur 6.26 vind je struc- alkaanzuren.
Aldehyden en ketonen tuurformules van drie alkanonen.
Aldehyden
Verbindingen waarin de karakteristieke groep naam formule
0 H
I! \
-c methanal c=o systematische naam triviale naam formule
\ I
H H 0
voorkomt, noem je aldehyden. methaanzuur mierenzuur 11
0 H-C-OH
De eenvoudigste homologe reeks die tot de klasse I/
ethanal HC-C
van de aldehyden behoort, is die van de alkanalen, 3 \ 0
deze hebben maar één aldehydegroep. H ethaanzuur azijnzuur ~'Jf H3C-C-OH
11
0
propanal
propaanzuur (propionzuur) 11
H3C-CH 2-C-OH
,l
0
2-pentanon octadecaanzuur stearinezuur 11
H3C-(CH 2) 16-C-OH
6.24 Twee zeepaardjes op sterk water 6.26 Enkele alkanonen 6.27 Enkele alkaanzuren
I/ 0
propanal H C-CH -C
3 2 \ propaanzuur (propionzuur) 11
H H3C-CH 2 -C-OH
6.25 Enkele alkanalen 0
butaanzuur boterzuur 11
naam formule H3C-CH 2 -CH 2 -C-OH
0
propanen pentaanzuur valeriaanzuur 11
H3C-(CH 2 )J-C-OH
0
butanon dodecaanzuur laurinezuur 11
H3C-(CH 2 ) 10 -C-OH
I
- 0
2-pentanon octadecaanzuur stearinezuur 11
H3C-(CH 2 )1 6-C-OH
6.24 Twee zeepaardjes op sterk water 6.26 Enkele alkanonen 6.27 Enkele alkaanzuren
198 hoofdstuk 6
© Noordhaft Uitgevers bV Cl Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 199
De 'hogere' carbonzuren (met langere ketens) noem je Opdrachten Als je de reactieomstandigheden verandert, kun je de
meestal vetzuren. Je komt ze weer tegen 1n paragraaf Een voorbeeld van een onverzadigd vetzuur is oliezuur. ethanol laten reageren tot e~ n~uur. Uit 1 mol etha-
6.6 bij de'Vèttên. Voorbeelden van vetzuren in 0~ De systematische naam is 9-octadeceenzuur. nol ontstaat 1 mol ethaanzuur. Uitgaande va~zelfd e
figuur 6.27 zijn dodecaanzuur (laurinezuur) en octade- Geef de structuurformule van de volgende verbindin- a Geef de structuurformule van oliezuur. hoeveelheid ethanol, 15,00 gram, kun je zo ~gram
caanzuur (stearinezuur). Behalve alkaanzuren zijn er ~ en. b Hoe kun je oliezuur omzetten in stearinezuur? zuiver ethaanzuur maken.
ook dizuren en trizuren. Een voorbeeld van een dizuur a methylpropanal c Bereken eerst wat de maximale opbrengst aan
is oxaalzuur (ethaandizuur), dat onder andere in rabar- "..~methylbutanon ethaanzuur kan zijn en dan welk percentage daarvan
ber en spinazie zit, zie figuur 6.28. c 3-ethyl-2-pentanon Geef de systematische naam van de stoffen met de ontstaat.
d fenylmethanal volgende structuurformules: ~o)lvot~
HO 0 e cyclohexanon ~~8fórJ,,~3o'f.o }:)1.-~.fv",P./-
\ 1/
c-c f 3-methylbutanal a Geef de systematische naam van elk van de volgende
11 \ verbindingen.
0 OH
oxaalzuur L,r 0 .Jvv-
a Geef een algemene formule voor de alkanalen.
b Idem voor de alkanonen.
a
0 . Br
~\C-OH 1}/0\.')~o"'(
t.. ,()('<
De klasse van de carbonzuren heeft -COOH als c Zijn alkanalen isomeer met alkanonen? \\ I' I )
karakteristieke groep, het achtervoegsel wordt d Geef de structuurformule en de naam van alle alka- b I
C-C-HC
I \ o1·~Ib ·~i z.~-~~~~
V'
-zuur. Als het C-atoom van de karakteristieke nalen en alkanonen met de formule C5 H10 0 . HO Cl Br
groep niet bij de hoofdketen kan worden gerekend,
wordt het achtervoegsel -carbonzuur gebruikt. In
'-.._..-
een structuurformule moet COOH altijd a Geef een algemene formule van (uitsluitend) de
0 alkaanzuren.
I! b Geef de structuurformule en de naam van alle c
-c alkaanzuren met vijf C-atomen.
\
als OH worden weergegeven. c
Naast alkaanzuren kun je ook dizuren en trizuren /) [ill*
tegenkomen. - _..- --------- Geef de structuurformule van elk van de volgende ver-
bindingen .
a 2,2-dimethylbutaanzuur @]I!] ó
b fenylazijnzuur
c 1,4-benzeendicarbonzuur
Uit ethanol kun je ethanal maken. Uit 1 mol ethanol
- In een experiment ontstaat uit
ontstaat 1 mol ethanal. ------
Aldehyden d 3-methyl-2-hexeenzuur 1~gra~~gram zuiver ethanal.
e dichloorethaanzuur a Bereken hoeveel gram ethanal maximaal kan ont-
Ketonen f 2-hydroxypropaanzuur (melkzuur) staan uiG,o g ethanol.~) ')
\ '-'\) ~~
b Bereken welk percentage van de berekende
Carbonzurèn opbrengst uit vraag a er in werkelijkheid ontstaat.
:..............................................................................•.............................: Geef de structuurformule van de volgende verbindin-
gen.
a 2-methoxy-2-propanol
b 1,1-dichloor-2-methyl-2-propanol
c 5-hydroxy-2-pentanon
o ~*
Ethaançu~ en butaanzuur hebben vrijwel dezelfde Na deze paragraaf kun je:
molecu~lmássa. Butaanzuur is bij kamertemperatuur
een vloeistof en ethaandizuur is een vaste stof. Geef • de klasse van de aldehy den , k etenen en carbonzuren herkennen aan de karakteristieke groep;
een verklaring voor dit grote verschil. \ I) ~G)I.,,~ • alkanalen, alkanonen en alkaanzuren een systematische naam geven;
, ~" ( • systematische namen geven aan stoffen met meer dan één karakteristieke groep, rek ening houdend
U'\ vl C'
met de prioriteit .
: ..................................................................................................................................................................................................................................
6.28 Niet alleen rabarber, maar ook spinazie bevat oxaalzuur.
{
'
r \
6.6 Esters Een ester wordt in een evenwichtsreactie gevormd Oliën en vetten
Oliën en vetten zijn esters van ~ lycerol (1 ,2 ,3-pro-
uit een carbonzuur en een alcohol. De naam van
een ester kan zijn 'alkylalkanoaat', maar zodra er paantriol) en vetzuren. Ze komen voor in alle levende
Geuren van groente, fruit , bloemen, maar Esters kun je bereiden uit een carbonzuur en een alco- vertakkingen optreden in carbonzuur of alcohol organismen, waar ze onder andere de functie van
ook koffie vinden we in het algemeen hol. Als een mengsel van ethaanzuur en ethanol wordt wordt een omschrijving van de naam gebruikt. (reserve)brandstof hebben.
prettig. De meeste van deze geuren kun verh it met zwavelzuur als katalysator, ontstaat ethyl -
je toeschrijven aan stoffen die we esters ethanoaat. Het is een evenwichtsreactie:
noemen. Esters worden vaak gebruikt als
smaakstoffen ('flavours ' ) in allerlei R - ~~ ~
Toepassingen van esters
soorten snoep , zie figuur 6.29. Aardbeien H3C-C-OHA+ HO/ CH 2-CH3 ;::::! A ls je experiment 6.6 hebt gedaan, was bij de ester- smaakstofcomposities de geur en smaak van
die zijn verhit, hebben een grauwe kleur vorming een geur te ruiken, die je misschien deed natuurproducten zo dicht mogelijk te benaderen .
"' .:/ 0
en weinig smaak. In aardbeienyoghurt is denken aan lijm of nagellakoplosser ('remover'). Dit Enkele eigenschappen van de esters die hierbij
11
een beetje van deze aardbeienpulp H3C-C-O-CH 2-CH 3 + Hp is niet toevallig, want ethylethanoaat wordt toege- gebruikt kunnen worden, vind je in de tabel van
verwerkt. Voor de kleur zorgt een past als oplosmiddel voor diverse lijmsoort en en figuur 6.32.
smaakloze rode kleurstof, die is verkregen Beide reacties verlopen tegelijkertijd. Bij de reactie nagellak. Zie figuur 6.31.
uit rode bieten. Voor de smaak zorgt een naar rechts wordt een ester gevormd , bij de reactie De meeste esters kom je in het dagelijks leven
mengsel van diverse esters. Kun je zelf naar links ontstaat weer een carbonzuur en een alco- tegen als geur- en smaakstof. Geur en smaak staan
ook een ester maken? Hoe zal die dan hol. Bij eenvoudige esters verandert de naam van het niet los van elkaar. De smaakpapillen op de t on g
ruiken? alkaanzuur in alkanoaat en de alkylgroep van de alco- registreren alleen zoet, zuur, bitter en zout . De
hol wordt de alkylgroep voor de naam. Omdat de sys- andere facetten van smaakgewaarwording worden
formule en omschrijving geur
Esters tematische naamgeving van ingewik ~elder esters geregistreerd door de neus. Ze worden veroorzaakt
appel/ananas
De klasse van verbindingen waarin de karakteristieke moeilijk is, wordt bij die esters vaak een omschrijving door de geur van vluchtige componenten in het 0
I!
groep gegeven in plaats van één naam. Die wordt dan: 'ester voedsel. A ls je eet met verstopte neus, smaakt je H3 C-CH 2 -CH 2 -C\
van ... (hier de namen van de uitgangsstoffen)' . Zo kan voedsel dan ook heel anders dan normaal. O-CH 3
0 (1-methylethyl)propanoaat worden omschreven als: de De samenstelling van natuurlijke geuren is meestal
I/
-c ester van propaanzuur en 2-propanol. Deze omschrij- ingewikkeld. In het natuurlijke aroma van ananas
ester van butaanzuur en methanol
\ I 0 aardbeien
o-e- ving heeft de voorkeur als het carbonzuur en/ of de zijn meer dan dertig stoffen aangetoond. Meer dan
I/
I alcohol vertakt is. de helft hiervan bestaat uit esters , waarvan methyl- HC-C
3 \
butanoaat één van de kenmerkendste componen-
O-CH 3
voorkomt, heet esters . e De karakteristieke groep in een ester is de ten is.
ester van azijnzuur en methanol
De eenvoudigste esters zijn de alkylalkanoaten. -COOC-groep. In een structuurformule wordt deze
0 aardbeien
Hierbij zijn behalve de estergroep twee alkylgroepen groep altijd voluit getekend als: De producti e van geur- en smaakstoffen wordt
I!
aanwezig . In de tabel van figuur 6.30 vind je de struc- tegenwoordig op industriële sch aal uitgevoerd. H3C-C\
tuurformules van vier van deze esters. 0 M eestal probeert men met synth eti sche geur- en
11 I 0-(CH2)4-CH3
-c-o-c-
l ester van azijnzuur en 1-pentanol
sinaasappel
naam formule
0
methylmethanoaat 11
H-C-O-CH3 ester van azijnzuur en 1-octanol
banaan
ethylmethanoaat
6.31 Nagellak bevat vaak ethylacetaat als oplosmiddel. 6.32 Enkele esters met een bekende geur
ethylethanoaat
Het onderscheid tussen ol ie en vet is alleen praktisch: e Oliën en vetten zijn triglyceriden, esters van gly- Het zijn hydrofobe, zachte vaste stoffen die in planten In deze structuurformule is een aantal van de sym-
oliën zijn vloeibaar bij kamertem peratuu r, zoals olijfolie cerol en vetzuren. Een "(;iiè Is bij kamertemperatuur en dieren ~ate rafstote n d e bescherm ingslagen vor- bol en C en H weggelaten .
(figuur 6.33). Bij kamertemperatuur zijn vetten vast, vloeibaar, een vet is bij kamertemperatuur vast. men. Bijer:tgebruiken was als bouwstof voor honing- a Geef de complete structuurformule van asparagusi-
bijvoorbeeld rundvet. Veruit de meeste oliën en vetten ....---
raten. Mensen gebruiken deze was voor het maken nezuur.
zijn tri-esters van glycerol; je noemt ze daarom ook :· •••• •• • • OO••• • ••• • • oo • • • • •• ••• • • • • •••• • • •• • • • • • • • • " ' " ' ' ' ' ' '' " ' ' ' ' ' '''' ' ' ' ' ' '' ' " ' ' ''' '' '' '' " '' '' ' ' '''' • ;
. . van kaarsen , zie figuur 6.34. Bijenwas bevat de ester
triglyceri den.
Experimenten van hexadecaanzuur en een onvertakte alcohol met De ethylester van asparagusinezuur is de ester die
30 C-atomen en de OH-groep aan het eerste ontstaat bij de reactie van asparagusinezuur met etha-
De algemene structuurformule van een triglyceride is 6.6 Synthese van een ester C-atoom. Geef de structuurformu le van deze ester. nol.
hieronder weergegeven. In dit experiment maak je zelf een ester met een b Geef de structuurformule van de ethylester van
0 bekende geur. asparagusinezuur. Gebruik hiervoor de schema-
11 tische structuurformule.
H C-O-C-R
21 0 1 6.7 E Zeep maken
11 > Volledige instructies op de site Asparagusinezuur wordt in het lichaam door enzymen
CH-O-C-R2 :
......................................................................... ...................................:
:
: afgebroken. Hierbij ontstaat methaanthiol (CH3SH).
I
H2C-O-C-R 3
R ~ ............................................................................................................ ;
Methaanthiol kan vervolgens worden omgezet tot
andere zwavelhoudende verbindingen , zoals dimethyl-
met een even aantal C-atomen. Ketenlengten van Opdrachten Geef de structuurformule van elk van de volgende ver- c Leid met behulp van het aantal zwavelatomen af
bind ingen. hoeveel mol methaanthiol uit één mol asparagusine-
12 (laurinezuur), 14 (myristinezuur), 16 (palmitine- 0~ a butylethanoaat zuur kan ontstaan.
zuur) en 18 C-atomen (stearinezuur) komen het a Geef de reactievergelijking van de reactie tussen b methylbutanoaat d Bereken hoeveel mg methaanthiol maximaal kan
meeste voor.
propaanzuur en methanol in structuurformules. c de ester van methanol en methylpropaanzuur ontstaan met de hoeveelheid zwavel die aanwezig is
• Bij sommige vetzuren komen één of meer dubbele b Geef de naam van de ester die ontstaat. d de tri-ester van 1,2,3-propaantrio/ en ethaanzuur in 1 ,0 mg asparagusinezuur. Gebruik hierbij onder
bindingen voor. Bij oliezuur (1 C=C), iinolzuur ~ -\'il\, andere het gegeven dat de massa van een mol
(2 C=C) en linoleenzuur (3 C=C). Deze vetzuren {) ~ \-'r"~s ~--~ I
~ ei\'' ~"'"'ft
QJ~' \)eX
::v" 'if'
0
~ Aspergegeur asparagusinezuur 150,2 g is.
noem je onverzadigde vetzuren. Alle drie hebben a Leg uit wat een triglyceride is. In een aspergeplant komen asparagusinezuur en de
ze dezelfde ketenlengte als het verzadigde vetzuur b Zoek in Binas tabel 67G de structuurformule op van ethylester van asparagusinezuur voor. Van deze stof- Het blijkt dat niet bij iedereen, na het eten van asper-
stearinezuur.
oliezuur en teken de structuurformule van het trigly- fen is maar weinig in de plant aanwezig. ges, de urine de 'aspergegeur' heeft, terwijl het aspa-
In Sinas tabel 67G staan de structuurformules van de ceride van glycerol en oliezuur. Toch zorgen ze voor de speciale smaak van asperges. ragusinezuur wel is afgebroken.
bekendste vetzuren.
De structuurformule van asparagusinezuur (C 4 H6 0 2 S2) Over de oorzaak daarvan bestaan verschillende hypo-
wordt vaak als volgt schematisch weergegeven: theses. Eén daarvan is dat een aantal mensen een
l~
SJ. /
Alkaanzuren en esters zijn isomeren. Geef de struc- \i enzym mist dat bij de beschreven afbraak van aspara-
\1 0
tuurformule en de naam van de alkaanzuren en de gusinezuur is betrokken.
sI \ \\ c\ ·"
esters met vier C-atomen. e Leg uit hoe het missen van een enzym kan leiden tot
het ontbreken van de 'aspergegeur' van de urine.
~~ OH
H~
Zoek in Sinas tabel 428 het kookpunt op van het o
alkaanzuur butaanzuur en de ester ethylethanoaat. C •Bi
a Geef een verklaring voor het verschil in kookpunt. (o(Do ~'Z""
b Leg uit welke stof het beste zal oplossen in water. !:-t'l?V\ 0~~ ,,
~* t Ct·\ ) lVII\ I,\(."
~ r.-J'
Bt]enwas bestaat net als andere in de natuur voor- • de structuurformule tekenen en de systematische naam geven van alkylalkanoaten;
komende wassoorten grotendeels uit esters van • e e n aantal toepassingen van esters noemen;
vetzuren met alcoholen met lange koolstofketens. • uitleggen dat vetten (tri-)esters van glycerol zijn en wat verzadigde en onverzadigde v e tte n zijn.
6.33 Olijven worden geplukt voor het persen van olijfolie.
:......................... ............................................................. .......................... .. .. .... .... ....... .... .... ........................ .. .................. ............... ...................... ... ..:
204 hoofdstuk 6
© Noordhaft Uitgevers bv 0 Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 205
6.7 A111inen en alllinozuren
In Sinas tabel 67H staan de structuurformu les van de
natuurlijke aminozuren. Hierin valt op dat er voor de
Site
groep R ongeveer twintig varianten voorkomen. Vaak Aminen I
I
komen in R weer één of meer karakteristieke groepen
Vis eten is gezond. Het voorkomt hart- en Naamgeving voor. Aminozuren
vaatziekten en verkleint de kans op
11 !
Als er naast de aminogroep géén belangrijkere karak-
darmkanker. Het advies van het voedings- teristieke groep in het molecuul voorkomt, komt achter e Aminozuren bevatten naast een zuurgroep ook Oefentoets 1 en 2
centrum is: twee keer per week vis op het de stamnaam het achtervoegsel -amine . Als bij een een aminogroep. ........................................................................................................... .
menu. Kies, ter bescherming van ons primair amine het achtervoegsel al wordt bepaald door
milieu, wel voor 'goede' vis . Raadpleeg een andere groep, gebruik je het voorvoegsel amino-.
daarvoor de 'Viswijzer' van het Wereld
Natuur Fonds en de stichting Noordzee.
Bijvoorbeeld bij:
Voorkomen van aminen Opdrachten
Vis moet natuurlijk wel vers zijn. Let erop 0 Aminen zijn verbindingen met een onaangename 1) ~
dat de ogen helder zijn en dat de 11 geur. Ze worden onder meer gevormd bij rottings- Geef de structuurformule van elk van de volgende
H N-CH -C
'vislucht' niet te sterk is! Zie figuur 6.35. 2 2 \ moleculen.
processen in vlees en vis. Vooral rotte vis heeft de
Hoe komt het dat vis die niet vers is zo OH a 2-propaanamine
penetrante geur van vluchtige aminen, die lijkt op
onaangenaam ruikt? aminoethaanzuur die van ammoniak. b benzeenamine (= aniline)
Ook in planten en dieren spelen aminen een c fenylmethylamine
Aminen • Verbindingen die als karakteristieke groep belangrijke rol. De zeeanemoon (figuur 6.37) die d 1,6-hexaandiamine
De klasse van verbindingen waarin de groep R1 voorkomt langs de Californische kust behoort tot e 2-amino-ethanol
I
R1 - C- N- R2 hebben, heten aminen. We onder- de uitgebreid bestudeerde diersoorten. Het is een f 4-aminobenzeencarbonzuur
I scheiden primaire, secundaire en tertiaire aminen. lekkernij voor zeenaaktslakken. Als de zeeane-
N
'-....c / ......... R Als er geen andere karakteristieke groep, met een moon wordt aangevreten, produceert die een stof, 0~
2 Geef de systematische naam en de structuurformule
hogere prioriteit aanwezig is, gebruik je het achter- anthopleurine, die soortgenoten in de omgeving
voorkomt, noem je aminen. Hierb ij maken we onder- voegsel -am ine, anders gebruik je voor een primair waarschuwt voor het gevaar. Dit amine heeft de van elk van de volgende aminozuren .
scheid tussen primaire, secundaire en tertiaire aminen. amine het voorvoegsel amino-. rol van alarmferomoon. De soortgenoten trekken a alanine c glycine
De A-groepen bij deze aminen zijn meestal alkylgroe- zich razendsnel samen, wanneer anthopleurine b asparaginezuur d leucine
pen. Aminozuren de anemonen bereikt. Anthopleurine is een ver-
I H R2 Aminozuren zijn verbindingen die zowel een amino- als binding met een primaire aminogroep . ~
I I I
R-N R -N een (carbon)zuurgroep in hun molecuul hebben. Geef voor elk van de aminen uit figuur 6.36 aan of ze
1 \
I \
H H
Natuurlijke aminozuren die de bouwstenen voor eiwit- tot de primaire, de secundaire of de tertiaire aminen
I ten vormen , zijn vrijwel allemaal 2-aminozuren van het worden gerekend.
primair amine secundair amine tertiair amine type:
~
In figuu r 6.36 vind je de formules van vier eenvoudige R 0 Zoek in Binas tabel 428 de kookpunten op van
aminen . I 1/ methaanamine, ethaanamine, 1-propaanamine en
H N-C-C
2 I \ trimethylamine.
H OH a Geef een verklaring voor de verschillen in kookpunt
van deze aminen.
b Leg uit waarom methaanamine en ethaanamine
naam formule goed oplossen in water.
methaanamine c Hoe verandert de oplosbaarheid in water van de
--------+--------~
NH 3 6.37 Zeeanemoon of Anthopleura elegantissima primaire aminen bij toenemende molecuulmassa?
ethaanamine
Site Oefenopdrachten verjagen. De concentratie van een stof waarbij de geur om met behulp van een code informatie te geven over
door 50 % van de mensen wordt waargenomen, wordt de structuur van vetzuurmoleculen. In figuur 6.39 zijn
Op de site vind je: 11 Stinkdier de geurdrempel genoemd. De geurdrempel van deze codes voor vier vetzuren weergegeven.
• Samenvatting Veel stoffen die stinken, zijn zwavelverbindingen. De C4 H7SH bedraagt 1,2 · 1o-s mol per m3 lucht. Wanneer
• Puzzel stank van rotte eieren bijvoorbeeld wordt veroorzaakt vetzuren code
een stinkdier 1,5 gram C4 H7SH zou afscheiden in een
• Test jezelf palmiti nezuur C16 : 0
door waterstofsulfide. De zogenoemde al kaanthiolen afgesloten ruimte, bijvoorbeeld een practicumlokaal
• Extra oefenopdrachten stearinezuur C 18 : 0
hebben een vergel ijkbare onaangename geur. De van 10,0 bij 5,6 bij 3,0 meter, wordt de concentratie al
• Uitwerking oefenopdrachten structuurformule van een alkaanthiol lijkt op de struc- oliezuur C 18: 1 (n-9)
gauw vele malen groter dan de geurdrempeL
• Keuzeopdrachten tuurformule van een alkanol. Op de plaats van het linolzuur C 18 : 2 (n-6)
d Bereken hoeveel keer de concentratie groter is dan
............................................................................................................ : 0-atoom in een molecuul van een alkanol is in een de geurdrempel wanneer een stinkdier 1,5 gram 6.39
molecuul van een alkaanthiol eenS-atoom aanwezig. C4 H7 SH afscheidt in het genoemde practicumlokaaL
Ga er bij je berekening van uit dat alle C4 H7 SH ver- De code bevat de volgende informatie over de struc-
Keuzeopdrachten dampt en dat de damp gelijkmatig over de ruimte tuur van een vetzuurmolecuul:
meth anol methaanthiol wordt verdeeld. • het aantal C-atomen;
Hieronder staat een korte beschrijving van drie • het aantal C=C-bindingen;
keuzeopdrachten. Op de site staat meer informa- Wanneer stinkdieren (figuur 6.38) worden bedreigd , Alkaanthiolen kunnen, net zoals alkanolen, reageren • de plaatsaandu iding van de eerste C=C-binding,
tie. In overleg met je docent kun je één of meer scheiden ze een vloeistof af waarin verschillende zwa- met alkaanzuren. Daarbij ontstaan zogenoemde thio- geteld vanaf het CH 3 -uiteinde.
van deze keuzeopdrachten uitvoeren. velverbindingen voorkomen. Onderzoek " leek in eerste esters. In de vloeistof die door stinkdieren wordt afge- a Geef de code voor arachidonzuur, zie Binas-tabel
instantie uit te wijzen dat de meest voorkomende scheiden , komt bij sommige soorten de thio-ester met 67G.
1 Werken met Excel geurstof in de vloeistof een alkaanthiol was met de de volgende structuurformule voor: Noteer je antwoord als volgt: C ... : .. . (n - ... )
In deze opdracht leer je hoe je het verband tus- molecuulformule C4 H9 SH. Er zijn vier alkaanthiolen die
sen smelt- en kookpunten en de massa van een voldoen aan deze molecuulformule. Eén daarvan heeft Vetten en oliën die geschikt zijn voor consumptie
aantal stoffen grafisch weer kunt geven met de volgende structuurformule: bestaan hoofdzakelijk uit esters van glycerol en vet-
Excel. Je presenteert het resultaat aan je klas- zuren. Hieronder is de structuurformule van glycerol
genoten en maakt een hand-out waarmee ook zij e Geef de structuurformule van het al kaanthiol en de weergegeven.
in staat zijn soortgelijke grafieken in Excel te structuurformule van het alkaanzuur waaruit boven-
maken . a Geef de structuurformules van de drie andere staande thio-ester gevormd kan worden. H
alkaanthiolen met molecuulformule C4 H9 SH. I
H-C-OH
2Aicohol
I
Je kunt op verschillende manieren alcohol maken. Na een nauwkeurige bepaling van het massapercen- H-C-OH
Industriële processen worden nader bekeken. tage zwavel bleek de molecuulformule niet C4 H9 SH ,
I
H-C-OH
Oude en nieuwe toepassingen van alcohol komen maar C4 H7 SH te zijn. I
aan de orde. H
b Bereken het massapercentage zwavel in C4 H7 SH.
Geef je antwoord in vier significante cijfers. glycerol
3 De archeoloog
Wat doet een archeoloog en welke opleiding Verder onderzoek gaf meer duidelijkheid over de Vetten en oliën kunnen op een schematische manier
moet je volgen om succes te hebben in dit vak? structuurformule van deze stof met molecuulformule worden weergegeven. In figuur 6.40 is daarvan een
C4 H7 SH. Behalve dat een SH-groep aanwezig was, voorbeeld gegeven.
bleek ook de koolstofketen van een molecuul van
deze stof onvertakt te zijn.
palmitinezuur
c Geef een mogelijke structuurformule van een mole-
cuul van de stof met molecuulformule C4 H7 SH die
oliezuur
voldoet aan de resultaten van het onderzoek.
[
linolzuur
~
----
Hierin is weergegeven met welke vetzuren glycerol is begin van de reactie is op 100% gesteld. Op de hori- IJ MTBE In reactor R worden methylpropeen en een overmaat
veresterd . Het (vloeibare) vet A komt voor in zonne- zontale as staat het aantal mol Cl 2 dat heeft gerea- MTBE (C 5H1p) is een zuurstofbevattende stof die methanol geleid. De omstandigheden in de reactor zijn
bloemolie, een grondstof voor de productie van mar- geerd per mol methaan. Dit is een maat voor de vaak aan benzine wordt toegevoegd om de verbran- zodanig dat alle stoffen vloeibaar zijn.
garine. Een van de bewerkingen die zonnebloemolie voortgang van de reactie. ding van de benzine in de motor te verbeteren. MTBE Het mengsel dat de reactor verlaat, bevat ook nog een
daarbij ondergaat, is de zogenoemde vetharding. Men a Welke reactieproducten horen bij de curven (a), (b), wordt daarbij ook volledig verbrand. kleine hoeveelheid methylpropeen. In drie achtereen-
laat hierbij de olie reageren met waterstof. Bij deze (c) en (d)? a Geef de reactievergelijking van de volledige ver- volgende scheidingsruimtes (81, 82 en 83) wordt het
reactie verdwijnen de dubbele bindingen en worden b Geef een verklaring voor het feit dat lijn (a) een branding van MTBE. mengsel gescheiden. Voor de scheiding in 82 wordt
de vetzuren verzadigd (aan waterstof). Wanneer vet A maximum vertoont. water gebruikt.
reageert met de maximale hoeveelheid waterstof ont- c Leg uit of de lijnen (b), (c) en {d) bij voldoende voort- In de Verenigde Staten is het gedurende de winter- Methanol lost in het water op, methylpropeen niet.
staat een ander vet (vet B). Vet B kan op een zelfde gang van de reactie (wat in het diagram niet te zien maanden verplicht zoveel zuurstofbevattende verbin- e Geef de namen van de stoffen die in de stofstroom
schematische wijze worden weergegeven als vet A. is) ook een maximum zullen vertonen . dingen aan de benzine toe te voegen dat er ten minste van 81 naar 82 voorkomen.
In figuur 6.41 is een gedeelte van deze schematische d Leg uit met behulp van het diagram of het mogelijk 2,7 massaprocent 0 in het mengsel zit. Een bepaalde t Geef de namen van de scheidingsmetheden die in
weergave afgebeeld. is via de chlorering van methaan 100% CH 3 CI te benzinesoort bevat per liter 120 g MTBE. De dichtheid 82 en 83 worden toegepast.
b Neem figuur 6.41 over in je schrift en maak de sche- maken. 3
van deze benzinesoort is 0, 72 ·1 0 g L- • 1 Noteer je antwoord als volgt:
matische weergave van vet B af door op de stippel- b Bereken hoeveel gram 0 voorkomt in 120 g MTBE. in 82: .. .
lijnen de namen van de betreffende vetzuren te Het percentage CC1 4 wordt berekend ten opzicht van c Bereken hoeveel massaprocent 0 de benzinesoort in 83: .. .
vermelden. de hoeveelheid CH 4 aan het begin van de reactie. bevat waarin 120 g MTBE per liter voorkomt. Ga
e Leg uit of het mogelijk is via de chlorering van ervan uit dat MTBE de enige zuurstofbevattende De methanol uit 83 wordt teruggevoerd naar de reac-
methaan 100% CCI 4 te maken. verbinding is in de benzine. tor R. Toch moet bij het proces voortdurend methanol
worden toegevoerd.
Het diagram is afgebroken bij het punt waar 1,6 mol MTBE wordt gemaakt door reactie van methylpropeen 9 Waarom moet bij het proces voortdurend methanol
...
chloor heeft gereageerd met 1,0 mol methaan . en methanol: worden toegevoerd?
f Geef de samenstelling van het reactiemengsel bij ?H3
4,0 mol gereageerd Cl 2 per mol CH 4 . HC-C-0 11
9 Noem een stof die bij de reactie ontstaat, maar die 3 I \ Een koolwaterstof heeft de volgende algemene ken-
6.41 Vet B niet in het diagram is aangegeven. + CHpH ~ CH 3 CH3 merken:
methylpropeen MTBE • acyclisch
El 11 • onverzadigd
Als methaan onder invloed van ultraviolette straling Teken de structuurformule van de volgende stoffen. d Tot welke klasse van koolstofverbindingen hoort • vertakt
met overmaat chloor reageert, wordt via analyses van a (1-methylethyl)benzeen MTBE? a Geef de structuurformule van een stof die aan deze
het reactiemengsel het diagram in figuur 6.42 verkre- b 4-methyl-2-pentyn drie kenmerken voldoet.
gen. De verticale as in het diagram geeft het aantal c trimethylbuteen De industriële bereiding van MTBE uit methylpropeen b Geef de naam van de door jou gekozen stof.
molprocent (mol stof als percentage van het totale d benzeencarbonzuur en methanol is in het blokschema in figuur 6.43 weer-
aantal mol stoffen in het mengsel) aan van methaan en e hydroxyethaanzuur gegeven.
vier reactieproducten . Het aantal mol methaan aan het
methanol
t 100
"-....
~
:g"
_Jg
80 "" ['-..
methylpropeen MTBE
" ~ CH4
0
-
E
60
.........
40 t--- t-- methylpropeen
1-- 1--
a 1.--- ~
20 ,.....
v v ~ 1--- 1--- l-- p f-<
_..-:: E- l-- 1--- Cl-- f - d 1--
methanol
0 0,2 0 ,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6
aantal mol gereageerd Cl 2 per mol CH4 - - - - -
6.42
t water
6.43