HF 1-6

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 110

...... .

...... .
.. ... .
.•: .:. :
. ...
.:. ::::
... ..........
. .•........
.. ..............
,... .
... CHEMIE
OVERAL
4VWO

Noordhoff Uitgevers
Voor"Woord nhoud

Aan de docent Aan de leerling 1 Scheiden en reageren 4 5 Reacties van zouten 146
7 5.1 Gevaarlijke zouten 149
1.1 Chemie om je heen
Welkom bij de nieuwe editie 2013 van Chem ie Overal. Je hebt een Natuurprofiel gekozen en je volgt dus het 1.2 Zuivere stoffen en mengsels 9 5.2 Neerslagre acties 150
Deze editie is niet alleen aangepast aan het nieuwe vak scheikunde. Dit leerboek is het eerste van de drie 1.3 Scheidingsmetheden 13 5.3 Rekenen aan reacties 156
examenprogramma-2013 , maar er zijn ook tal van ver- delen waarmee je je voorbereidt op je eindexamen. 1.4 Chemische reacties 19 5.4 Toepassen van neerslagreacties se 162
beteringen doorgevoerd. Voor elk leerjaar is er een 1.5 De snelheid van een reactie 24 5.5 Afsluiting 168
leerboek, een uitwerkingenboek, een docentenpakket Leerlingenkit 1.6 Het botsende-deeltjesmodel 28
online en voor leerlingen Chemie Overal online. Op www.chemieoveral.noordhoff.nl vind je In Chemie 1. 7 Afsluiting 33
Overal online veel materiaal dat je helpt bij het leren 6 Koolstofverbindingen 172
CE en SE van scheikunde. Dit leerboek verwijst steeds naar 6.1 Stoffen en formules 175
De leerboeken bevatten de verplichte leerstof voor SE deze site. Als je school Chemie Overal online niet op 2 Bouwstenen van stoffen 36 6.2 Koolwaterstoffen 177
en CE. In het kader van de nieuwe scheikunde zijn de de boeken lijst heeft gezet, krijg je een deel van het 39 6.3 Systematische naamgeving 184
2.1 Modellen
leerlijnen opn ieuw opgezet en is het boek geheel her- materiaal van je docent. 2.2 De bouw van een atoom 41 6 .4 Halogeenverbindingen, 192
schreven. De leertekst is strakker opgezet in blokjes 2.3 Het periodiek systeem 47 ethers en alcoholen
per paragraaf. Er is veel en gevarieerd oefenmateriaal Uitwerkingen 2.4 Ionen, deeltjes met een lading 52 6.5 Aldehyden, ketenen en carbonzuren 198
dat aansluit bij de nieuwe eindexamens. Je kunt je opdrachten nakijken met een uitwerkingen- 2.5 Massa van atomen, moleculen en ionen 56 6 .6 Esters 202
boekje. Als je besch ikt over Chemie Overal on line kun 2.6 Een nieuwe eenheid: de mol 61 6. 7 Aminen en aminozuren 206
Concepten en contexten je ook thuis je opdrachten nakijken. 2.7 Afsluiting 67 6.8 Afsluiting 208
De conceptopbouw is sterk verbeterd en aangepast
aan het nieuwe examenprogramma. Contexten komen Toets
in alle hoofdstukken met contextkaders en context- In de afsluiting van het hoofdstuk helpt het boek je met 3 Moleculaire stoffen 70 7 Duurzaamheid 212
opdrachten aan bod . In de afsluiting van elk hoofdstuk de voorbereiding op de toets. Extra oefenopdrachten 3.1 Stoffen en hun eigenschappen 73 7.1 Duurzaam 215
staat een reeks langere contextrijke en examenachtige en ander hulpmateriaal staan in Chemie Overal on line. 3 .2 De bouw van stoffen 74 7.2 Fossiele brandstoffen 216
opgaven . In Chemie Overal on line staan nog meer 3.3 Binding in moleculen 79 7.3 Biobrandstoffen 221
contextopdrachten . Hieronder zie je de betekenis van de belangrijkste 3 .4 Vanderwaalsbinding 83 7.4 Duurzame ontwikkelingen 227
symbolen en onderdelen in dit boek. 3. 5 Waterstofbruggen 87 7.5 Evenwichten 234
Praktische vaardigheden 3.6 Mengsels van moleculaire stoffen 93 7.6 Verschuiving van een 241
In de wegwijzer en in de paragraafoverzichten kunt u 3 .7 Volume van een mol gas 98 chemisch evenwicht
zien dat elk hoofdstuk een ruime keuze aan experi- Legenda 3.8 Percentage , promillage en ppm 103 7. 7 Afsluiting 247
menten en onderzoeksopdrachten bevat. Alle experi- e Samenvatting van het voorafgaande 3 .9 Afsluiting 109
menten zijn door de Chemie Overal TOA opnieuw tekstblokje
getest en de instructies zijn geheel vernieuwd. > Verwijzing naar opdrachten of de site 8 Zuren 250
Kenn isopdracht 4 Zouten en 112 8.1 Zuur, basisch of neutraal 253
ICT: alles direct bij de hand zoutoplossingen 8.2 De pH van een oplossing 254
Chemie Overal on line bevat de leerling-ICT, werkbla- Eenvoudige toepassings- of 4 .1 Kristallen 115 8.3 Zuren in water 258
den voor experimenten, filmpjes van belangrijke expe- inzichtopdracht 4.2 Zouten 116 8.4 Formules en namen van zuren 263
rimenten en een bladerboekje van het leerboek. Ook Complexere toepassings- of 4.3 Namen en formules van zouten 120 8.5 pH-berekeningen aan zure oplossingen 267
de bladerboekjes van de voorgaande delen staan erin. inzichtopdracht 4 .4 Zouten in water 125 8.6 Afsluiting 273
In het docentenpakket on line kunt u de vorderingen * Hints 4 .5 Zouthydraten 130
van uw leerlingen volgen en kunt u uw eigen materiaal Experimenten Korte omschrijving van experimenten 4 .6 Glaswerk en nauwkeurigheid 134
toevoegen . Ook vindt u daar handleidingen, toetsen met complete instructie op de site 4 .7 Molariteit 139 Hints * 276
en materiaal voor het digibord. Site Opdrachten en theorie op 4 .8 Afsluiting 143 Register 281
www.chemieoveral .noordhoff.nl Verantwoording 284
se Verplichte stof voor het
schoolexamen (SE)
E Extra experiment

© Noordhoff Uitgevers bv 10 Noordhaft Uitgevers bv


- --- ~ - - - -- -
. ._\..•-·
.~ , ."

Scheiden en reageren Zilver uit zilvererts , aluminium uit bauxiet en zink uit zinkblende .
Om uit deze ertsen zuive re met alen t e verkrijgen , zijn reacties en
scheidingsmethoden n odig, dat zijn essentiële processen in de
chenüe. In dit reactievaatje zijn na bewerking en zuivering bij een
mijn p roject in de Filippijnen goudklompjes gevormd.

4 hoofdstuk 1 10 Noordhaft Uitgevers bv ~ Noordhoff Uitgevers bv Scheiden en reageren 5


Wegl/\Tijzer hoofdstuk 1 1.1 Chelllie Olll je heen

: w~~~ii~~~
Chemie is overal! Of je nu bezig bent met In dit hoofdstuk kijk je of je de scheidingsmethoden
, het scheiden en zuiveren van stoffen, of nog steeds kent. We herhalen wanneer een chemische

·ti;~r:~~;~ ~=,~ ~~~~ ! ~~~;·.;;~~·;;~ 1 !~~~~=~~~ : met het veranderen van grondstoffen in
bruikbare producten. Scheidingstech-
n ieken worden gebruikt bij het winnen
van drinkwater uit zeewater en bij het
reactie tussen twee of meer stoffen plaatsvindt en hoe
je de snelheid van dit proces kunt beïnvloeden. Verder
maak je kennis met het informatieboek Binas. Hierin
staan veel gegevens die je voor de opdrachten nodig
molecuulformules verwijderen van drukinkt uit oud papier. hebt.
Faseovergangen Maar ook bij forensisch onderzoek om het
. l Reactievergelijkingen opstellen
DNA van een dader te isoleren uit
........................................................................................................... :
: · ·ï·:2····z·~i~~·;~··~ï~fi~~·~·~······ ··· ·············:·· "ï :ï' ·z~i~~·~~·~ï~'f·;i ·~~~9:~·~ï ··················:·· ·p~~~ii~~~h~ip~id:d:~ï~~ ·~·~·· ·· ·········~
gevonden materiaal, maken technici
! mengsels ! 1.2 Oplossing of emulsie ! veiligheid gebruik van chemie. In de petrochemische
Site
l l l Zuivere stoffen en mengs els industrie wordt de grondstof aardolie Opfrisvragen
1.3 Scheidingsmetheden 1.3 Zand
omgezet in allerlei producten zoals
1.4 Hardheid van water Destilleren
benzine, plastics, wasmiddelen en Naamgeving en molecuulformules
1.5 Destillatie Filt reren en extraheren
medicijnen.
1.6 Temperatuur tijdens destillatie Adsorptie en
Faseovergangen
1. 7 Adsorptie papierchromatografie
In de voedingsmiddelenindustrie maken voedings-
1.8 Water zuiveren Test jezelf
technologen stoffen die ze toevoegen aan ons eten. Reactievergelijkingen opstellen

I ::~Y:::~=:~:h:::ddel
En de kunstmest die we in onze tuinen strooien, is ook

! een product van de chemische industrie. Eigen lijk


geldt dat voor vrijwel all es om je heen. Kun je in

r··ï·:4····ch~~i~~h~··;~~~ïi~~············· · · · · l· -i: }~· ~~~:::::~;.:~~~~h~~2-· · · · · · · · ·: · E·~d:~ïh~;~· ;i·~~~th~~~·· · · · · · · · · · ~ figuur 1.1 iets aanwijzen wat geen chemische bewer-
king heeft ondergaan?
: : : Reactietemperatuur en energie- :

l. ï'.!i'' ï)~··~~~Ïh~id·~·~~· ~·~~·· · · · · · · · · · i .. 'ï:ï'4':K~t~iy~~i;~~~·· · · · · ··· · · · · · · · · · · · · · l· i:::t::::i~~ict''''''''''''''''''''"'''''''' ' ' ' l


reactie 1.15 Reactiesnelheid Factoren die de reactiesnelheid
1.16 Concentratie en beïnvloeden
reactiesnelheid Reactiesnelheid en Excel
1.17 Temperatuur en
reactiesnelheid

! deeltjesmodel ! ! i
[ ï.7 Ai;i~t~g I I;;;~:~:~·
0
:, : :, ' Extra oefenopdrachten
;,,!

Uitwerking oefenopdrachten
j j j Keuzeopdrachten .
: .................................................................................................................................................................................................................................. .

1.1 Wat heeft niets met chemie te maken?

6 hoofdstuk 1 © Noordhaft Uitgevers bv 0 Noordhotf Uitgevers bv Scheiden en reageren 7


--- --- - - - - - ~ -- - --

·-·. -- ....

Opdrachten 1.2 Zuivere stoffen en ntengsels


Geef de naam van de elementen die uit twee-atomige
~ moleculen bestaan.
Hieronder staan namen van mengsels en zuivere Goud wordt vaak gevonden op plaatsen Als de bouwstenen van zo'n zuivere stof uit één soort
stoffen. waar vroeger vulkanen zijn geweest. atomen bestaan , dan noemen we de stof een element.
1 zuivere boslucht Geef de molecuulformule van elk van de volgende Dat komt doordat het goud aanwezig is Bestaan de bouwstenen uit twee of meer soorten
2 zeewater stoffen. in heet, vloeibaar magma dat uit het atomen , dan noemen we de stof een verbinding .
3 gedestilleerd water 1 broom binnenste van de aarde is gekomen. Zuiver In de natuur komen maar enkele elementen voor, bij-
4 Coca cola 2 methaan goud, ook wel 24 karaat goud genoemd, is voorbeeld de stoffen zwavel, goud, koolstof, stikstof en
5 zuurstof 3 koolstofdioxide geel van kleur en nogal zacht. Daardoor is zuurstof. De meeste stoffen die je in de natuur kunt
6 kristalsuiker 4 zwavelzuur het niet geschikt om sieraden van te vinden, zijn verbindingen. Bijvoorbeeld de stof alumini-
7 gemalen koffie (figuur 1.2) maken. Meestal zijn sieraden gemaakt van umoxide die in bauxiet zit of de stof cellulose die in
lil~* mengsels van goud met een ander metaal, planten voorkomt.
a Geef bij elke naam aan of het gaat om een mengsel Leg uit of bij het mengen van de volgende stoffen na zoals koper of zilver, zie figuur 1.3. Deze
of een zuivere stof. schudden, een oplossing, een suspensie of een emul- mengsels heten legeringen en zijn veel e Er bestaan tientallen miljoenen soorten mole-
b Hoe kun je van een stof nagaan of het een zuivere sie ontstaat. harder dan zuiver goud. Wanneer spreken culen, dus ook tientallen miljoenen verschillende
stof of een mengsel is? 1 alcohol + water we in de scheikunde van een zuivere stof stoffen. Een zuivere stof bestaat uit één soort
2 krijt + water en wanneer van een mengsel? bouwstenen, meestal moleculen. Elementen zijn
3 suiker + water stoffen waarvan de bouwstenen bestaan uit één
4 water + slaolie Zuivere stoffen atoomsoort. Verbindingen zijn stoffen waarvan de
Een zuivere stof is één stof en heeft zijn eigen unieke bouwstenen bestaan uit twee of meer verschil-
combinatie van stofeigenschappen. Er zijn geen lende atoomsoorten.
Als je een vaste stof verwarmt, zal deze meestal eerst twee verschillende stoffen bekend met precies
gaan smelten. Noem drie processen die kunnen optre- dezelfde stofeigenschappen. De meeste stoffen Mengsels
den als je daarna doorgaat met verwarmen. bestaan uit moleculen. Combinaties van twee of meer Sinaasappelsap is geen zuivere stof, maar bevat een
atomen kunnen samen moleculen vormen . Uitgaande groot aantal verschillende stoffen. Het is een mengsel.
van de atoomsoorten die nu bekend zijn, kun je tien- Het bestaat niet uit 'sinaasappelsapmoleculen', maar
a Geef de kloppende reactievergelijking voor de tallen miljoenen verschillende soorten moleculen uit een mengsel van veel verschillende soorten mole-
onderstaande processen. vormen en dus ook zoveel verschillende stoffen. culen. Elke stof in sinaasappelsap heeft zijn eigen
1 Als zilverchloride, AgCI(s), wordt bestraald met Als een stof bestaat uit allemaal dezelfde bouwstenen, molecuulsoort.
licht, verandert het in zilver en chloor. dus één soort atomen of één soort moleculen , dan
2 De vaste stof witte fosfor, P4 , reageert met zuur- spreken we in de scheikunde van een zuivere stof. Aan het uiterlijk van een stof kun je meestal niet zien
stofgas tot de vaste stof difosforpentaoxide, Pp5 • De zuivere stof water bijvoorbeeld bestaat alleen maar of je hebt te maken met een zuivere stof of een meng-
3 De stoffen koper en chloor ontstaan uit de stof uit watermoleculen . sel. Je kunt erachter komen door een proef te doen.
1.2 Is dit wel zuivere koffie? koperchloride CuCI 2 • Je laat de stof die je wilt onderzoeken, smelten of
b Geef bij deze reacties aan of het gaat om een ver- koken en je meet de temperatuur tijdens liet smelten
[[&* brandingsreactie of een ontledingsreactie. of koken. Als het gaat om een zuivere stof, dan blijft
Cafeïne heeft de molecuulformule C 8 H,p2 N4 • de temperatuur tijdens het smelten of koken hetzelfde.
a Leg aan de hand van dit voorbeeld uit wat in deze De stof heeft een smeltpunt en een kookpunt. Gaat
formule de index en de coëfficiënt is. Leg uit of het verbranden van propaangas in een cam- het om een mengsel, dan loopt de temperatuur tijdens
b Uit hoeveel atomen bestaat een cafeïnemolecuul? pinggasbrandertje een endotherm of een exotherm het smelten of koken langzaam op. We spreken dan
proces is. van een smelttraject en een kooktraject. Dit is weer-
gegeven in de diagrammen van figuur 1.4.
Hieronder staan de formules van een aantal stoffen.
Geef de naam van elke stof. e Een mengsel bestaat uit twee of meer stoffen,
1 H2 dus ook uit twee of meer soorten bouwstenen. Een
2 NH 3 zuivere stof heeft een smeltpunt en een kookpunt.
3 C6 H12 0 6 Een mengsel heeft een smelttraject en een kook-
4 802 traject.

1.3 Een gouden sieraad is meestal niet van zuiver goud


gemaakt.

8 hoofdstuk 1 © Noordhaft Uitgevers bv !0 Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 9


Verschillende soorten mengsels
Er zijn meerdere soorten mengsels, drie moet je er
e Een oplossing is een mengsel van vloeistoffen
en vaste stoffen waarvan de bouwstenen volledig
In het dagelij ks leven kom je veel emulsies teg
Zo kun je op de verpakkingen van veel cosm
'"boden
kennen : oplossingen , suspensies en emulsies. zijn gemengd. Een suspensie bestaat uit~rrelt}ev·- · _,~ dat er emu lgatoren in aanwezig zijn , zie fig1
Een oplossing is een mengsel van vloeistoffen of van van een vaste stof die zweven in een vloeistof. Een Ook levensmiddelen als melk, mayonaise in deeltjesgrootte
een vaste stof en een vloeistof die tot aan de bouw- emulsie bestaat uit kleine~van een vloei- bevatten emulgatoren . ~iden van een suspensie maak je gebruik van
stenen zijn gemengd. Een oplossing is altijd helder en stof die zweven in een andere vloeistof. Hydrofiele ·., deeltjesgrootte. De methode die je dan
doorzichtig en kan kleurloos zijn of gekleurd. stoffen mengen meestal goed met water en hydro- e Een emulgatormolecuul heeft er l ·•ltreren. De vloeistof noemen we het
fobe stoffen niet. staart en een hydrofiele kop. Je 9 ái ~stof heet het residu. Zie figuur 1.11 .
Een suspensie is een mengsel van een vaste stof en ·!:Y .s(lj .
gator om ervoor te zorgen dat e ..B
~ -~ (Ij
'b
een vloeistof, waarbij de vaste stof niet is opgelost. Emulgator -~
Die zweeft in de vorm van kleine korreltjes in de vloei-
stof. Een suspensie is altijd troebel en ondoorzichtig.
Een emulsie zal dus vrij snel weer ontmengen. Met
een hulpstof, die je emulgator noemt, kun je ervoor
-----
ontmengt.

-~
'
/!;!
,.,;
ciJ'" (\
~
t1 c-.:
Çj)
,ciJ'"
_;>.i
~

jj5
~
:::i

§
c::
"
cd
cff f? -f2 " vaste stof groter is dan die
'i suspensies de vaste stof
~-. -<. 'Q,u~
Een suspensie kan wit zijn of gekleurd. zorgen dat een emu lsie niet ontmengt. In figuur 1.5 is
Experimenten &j p Q..> ~ ~ $ ~' 'èi~ ~ie dat proces versnellen
-c:-~ (;fo uo 6- ~ til •'-~1 c::~ Qf ·!?! *" f: -~ on t st aat na
Ee~:J. een mengsel van twee vloeistoffen, die
een emulgatormolecuul getekend. Zo'n emulgator- ~ emu 1s1e ·

molecuul heeft een vrij lange 'sta__art' die bestaat uit 1.1 Zuivere stof of mr
~
§
p~ ,._._.~CV.-!!'
':" •.~-~ 'V~b rW ~
i)) ~ f:
-J i/ ,...iJ ..:.'Tl. De stof met de
-c:- <lJ $-
eigenlijk-nie(goed mengbaar zijn. Een emulsie kan wit C- en H-atomen en een kleine 'kop' waarin 0-atomen Heeft de stof die je o 'S ~ -~ ~ ~ ~ . ~ ~ :::i ~rste laag.
- ---< 0) :::i -~ C'J ..:. • .E (!j Ç: ~""' c:: ~(ij ....0' ___...::---?
of gekleurd zijn. Een emulsie is altijd troebel. Dat komt -C) :::i -~ v- ~ ..... (Ij
voorkomen. Hierdoor ontstaat er een molecuul waar- een stoltraject? -C) :::i - ~ -~ '!:/ ~ ty ~ 9: 0
doordat kleine druppeltjes van de ene vloeistof zwe- van de staart hydrofoob is en de kop hydrofiel. -C) . . ] # :::i -!!!' :!! § f: §
ven in de andere vloeistof. Een emulsie zal vrij snel 1.2 Oplossing of emulsie --s§~
0~
tf :::i--12Qi'J]
$~./!1§ ~ 1re temperatuur
~ ~0) § c::-c:- 0
weer ontmengen. Door het verschi l in dichtheid zie je In figuur 1.6 zie je hoe een emulgator ervoor zorgt dat Wat zijn oplossingen en emulsies? Ç: ~enoplos-
dan twee vloeistoffen boven elkaar. We noemen dat ~§~-(§
een emulsie niet ontmengt. De kleine oliedruppeltjes > Complete instructies op de site ""';.!!! c:: .51 kook-
een<(weela~n~ worden omgeven door emulgatormoleculen. De hydro- ............................................................................................................ a \th 8 -f ~-

b Wannee, .
' ~ ~n.
fobe staarten van de emulgatormoleculen steken in de -'IJIJ ,h f2
Stoffen die goed of redelijk mengen met water noe- hydrofobe oliedruppeltjes. De hydrofiele koppen bevin-
..........................................................................................................l '~-'&(j,
0&;
0

men we hydrofiel. Stoffen die slecht of niet met water den zich allemaal in het water. De oliedruppeltjes zijn nu
mengen, noemen we hydrofoob. 'verstopt' in bolletjes die bl ijven zweven in het water.
Site Bekijk de modelvoorstelling va.,
Je spreekt dan van een olie-in-water-emulsie. Dat wil Practicumhulpmiddelen en veiligheid a Leg uit in welke tekening(en) een zu,,
zeggen dat het mengsel veel water en weinig olie bevat. weergegeven.
Zuivere stoffen en mengsels b Leg uit in welke tekening(en) een mengsel is weeo -
geven.
~
::J
::J g

~ kookpunt
koken 0
E
.2l
smeltpunt

a tijd- 1.5 Schematische voorstelling van een emulgatormolecuul

~
::J
::J
'§ kooktraject
n.
Q)
=]=== ======= = == = 1----
koken- -~1
E I I
.2l I I
smelttraject I I
I I

0
I I
I I
I I
I I b c
I I
I I
1.8
b tijd-
1.4 Het temperatuurverloop tijdens het verwarmen van een 1.6 Een olie-in-water-emulsie 1. 7 Zonnebrandolie is een water-in-olie-emulsie. Die spoelt
zuivere stof (a) en van een mengsel (b) niet zo gemakkelijk van je huid .

10 hoofdstuk 1 © Noordhaft Uitgevers bv Cl Noordhaft Uilgevers bv Scheiden en reageren 11


Verschillende soorten mengsels e Een oplossing is een mengsel van vloeistoffen In het dagelij ks leven kom je veel emu lsies tegen.
Opdrachten
Er zijn meerdere soorten mengsels, drie moet je er en vaste stoffen waarvan de bouwstenen volledig z o kun je op de verpakkingen van veel cosmetica zien
kennen : oplossingen, suspensies en emulsies. zijn gemengd. Een suspensie bestaat uit~-;:;.eltjes l- · "" dat er emulgatoren in aanwezig zijn, zie figuur 1.7. [Kim fl •R~l c;/(11

Een oplossing is een mengsel van vloeistoffen of van van een vaste stof die zweven in een vloeistof. Een Ook levensmiddelen als melk, mayonaise of sauzen a Leg uit of zuivere berglucht scheikundig gezien een
een vaste stof en een vloeistof die tot aan de bouw- emulsie bestaat uit klein~~van een vloei- bevatten emulgatoren. zuivere stof is.
stenen zijn gemengd. Een oplossing is altijd helder en stof die zweven in een andere vloeistof. Hydrofiele b Cola bestaat voornamelijk uit water, koolstofdioxide,
doorzichtig en kan kleurloos zijn of gekleurd. stoffen mengen meestal goed met water en hydro- e Een emulgatormolecuul heeft een hydrofobe suiker en fosforzuur. Leg uit waarom je niet kunt
fobe stoffen niet. staart en een hydrofiele kop. Je gebruikt een emul- spreken van 'colamoleculen'.
Een suspensie is een mengsel van een vaste stof en gator om ervoor te zorgen dat een emulsie niet
een vloeistof, waarbij de vaste stof niet is opgelost. Emulgator ontmengt. ~
Die zweeft in de vorm van kleine korreltjes in de vloei- Een emulsie zal dus vrij snel weer ontmengen. Met a Wat is een atoom? r 11 Uow w 1 / ~Cv.v L
............................................................. ................... ............................ :
stof. Een suspensie is altijd troebel en ondoorzichtig. een hulpstof, die je emulgator noemt, kun je ervoor b Zoek op hoeveel atoomsoorten er bestaan .
Een suspensie kan wit zijn of gekleurd. Gebruik bijvoorbeeld je Sinas of Wikipedia. 1i ~
zorgen dat een emulsie niet ontmengt. In figuur 1.5 is
een emulgatormolecuul getekend. Zo'n emulgator-
Experimenten c Wat is een molecuul? 'of?V 11!)l·e, heslaai V)1J 11lo~, e"
E~~~ een mengsel v~.n
twee vloeis~offen,
die molecuul heeft een vrij lange 'st~rt' die bestaat uit 1.1 Zuivere stof of mengsel d Hoeveel molecuulsoorten bestaan er?
.J. -~,~i~ /1~1 'v\ )(, ioe n~ ~
eigenliJk-niet goed mengbaar ZIJn. Een emulsie kan wit ~ -atomen en een kleine 'kop' waarin 0-atomen Heeft de stof die je onderzoekt een stolpunt of
of gekleurd zijn. Een emulsie is altijd troebel. Dat komt voorkomen . Hierdoor ontstaat er e~n molecuul waar- een stoltraject?
[Tifl
doordat kleine druppeltjes van de ene vloeistof zwe- van de staart hydrofoob is en de kop hydrofiel. Wat is het verschil tussen een zuivere stof en een
ven in de andere vloeistof. Een emulsie zal vrij snel 1.2 Oplossing of emulsie mengsel als je kijkt naar de bouwstenen?
weer ontmengen. Door het verschil in dichtheid zie je In figuur 1.6 zie je hoe een emulgator ervoor zorgt dat Wat zijn oplossingen en emulsies?
dan twee vloeistoffen boven elkaar. We noemen dat een emulsie niet ontmengt. De kleine oliedruppeltjes > Complete instructies op de site ~
1
eenE~ï;l:_n~ a Wanneer noem je een stof hydrofiel? 1 11 1
worden omgeven door emulgatormoleculen. De hydro- L.................................................. .......................... ...............................: 11 (
t

fobe staarten van de emulgatormoleculen steken in de b Wanneer noem je een stof hydrofoob? j I'

Stoffen die goed of redelijk mengen met water noe- hydrofobe oliedruppeltjes. De hydrofiele koppen bevin-
···········································································································
men we hydrofiel. Stoffen die slecht of niet met water den zich allemaal in het water. De oliedruppeltjes zijn nu ~
mengen, noemen we hydrofoob. 'verstopt' in bolletjes die blijven zweven in het water.
Site Bekijk de modelvoorstelling van figuur 1.8.
Je spreekt dan van een olie-in-water-emulsie. Dat wil Practicumhulpmiddelen en veiligheid a Leg uit in welke tekening(en) een zuivere stof is
zeggen dat het mengsel veel water en weinig olie bevat. weergegeven.
Zuivere stoffen en mengsels b Leg uit in welke tekening(en) een mengsel is weer-
.. .......................................................................................................... geven .
~
:::J
:::J g

~ kookpunt
0 ,•
E
~

smeltpunt

a tijd-
1.5 Schematische voorstelling van een emulgatormolecuul

:;
:::J

=] == = ====== = ====------~
kooktraject
Q)
0. koken 1
1
E I I
~ I I
I I
smelttraject I

0
I
I
I b c
I
I
I 1.8
b tijd-

1.4 Het temperatuurverloop tijdens het verwarmen van een 1.6 Een olie-in-water-emulsie 1.7 Zonnebrandolie is een water-in-olie-emulsie. Die spoelt
zuivere stof (a) en van een mengsel (b) niet zo gemakkelijk van je huid.

10 hoofdstuk 1 © Noordhaft Uitgevers bv @ Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 11


Justin heeft vier reageerbui zen met daarin de vol - a Wat gebeurt er met de temp~ r~t ~ ur va~ een zuivere
1.3 Scheidingsntethoden
gende stoffen: stof tijdens het koken? bi \~ , ' ( r 1
buis 1 : alcohol o P b Wat gebeurt er met de temp~ratuur van een mengsel Plakband is plastic folie dat aan één kant Verschil in deeltjesgrootte
buis 2: slaolie €; t'l- tijdens het stollen? QO( I · "' .. - 1 ,., is voorzien van een laagje lijm, zie Bij het scheiden van een suspensie maak je gebruik van
buis 3: suiker óP
figuur 1.10. De andere kant bevat een het verschil in deeltjesgrootte. De methode die je dan
buis 4: zand )~AD
a ntiplaklaag. Daardoor kun je het plakband toepast, heet filtreren . De vloeistof noemen we het
Justin voegt aan elke reageerbuis water toe en hij Els doet olie, ether en water in een erlenmeyer en zet van de rol lostrekken. Voor het aanbrengen filtraat, de vaste stof heet het residu . Zie figuur 1.11 .
schudt Geef bij elke reageerbuis aan of er een sus- er een stop op. Dan schudt ze de erlenmeyer een van het lijmlaagje wordt lijm in poeder-
pensie, een emulsie of een oplossing ontstaat tijdje. Na het schudden laat Els de erlenmeyer even vorm opgelost in benzine en aan één kant Verschil in dichtheid
staan . Ze ziet dan twee lagen. De bovenste laag op een dunne laag folie gestreken. De Als de dichtheid van de vaste stof groter is dan die
bestaat uit een oplossing van olie in ether. De onder- lijmlaag wordt met warme lucht gedroogd, van de vloeistof kun je bij suspensies de vaste stof
In figuur 1 .9 zie je het temperatuurverloop bij het smel- ste laag bestaat uit water. waardoor de benzine verdampt en de lijm laten bezinken. Soms kun je dat proces versnellen
ten en koken van een zuivere stof. a Maak een tekening van de erlenmeyer. Geef duide- achterblijft. De fabrikant wil de benzine door-s:tef f'centn
'p 'f ugeren . B"IJ een emu Is1e
. on t st aa t na
Teken het temperatuurverloop als je een mengsel laat lijk aan uit welke stof(fen) elke laag bestaat graag hergebruiken. Welke scheidings- enige tijd een tw~gensy.§lli.em. De stof met de
condenseren en stollen. b Leid uit de proef af of olie hydrofoob of hydrofiel is. methoden kan hij gebruiken om de g~ dichtheid vormt de onderste laag .
c Leid uit de proef af of eth€lr hydrofoob of hydrofiel is. benzine weer als pplosmiddel te kunnen
c?fh,tr ('tt"~ ~ 111 U ""'<-)- )JCite ·r toepassen? Verschil in kookpunt
@11] Een oplosmiddel kookt bij een veel lagere temperatuur
g
Lees de inleiding van deze paragraaf nog eens door Scheiden van een mengsel dan de vaste stof die erin is opgelost. Bij een oplos-
voordat je de volgende vragen beantwoordt Bij chemische reacties ontstaat meestal niet één reac- sing kun je gebruikmaken van het verschi l in k9ok-
Als er in een sieraad 18 delen goud en 6 delen koper tieproduct, maar een mengsel van reactieproducten. punt. Deze scheidingsmethode heet indampen.
zitten , dan spreken we van 18 karaat goud. Dat komt Wil je maar één stof uit dit reactiemengsel hebben, ------- ~
s overeen met een goudpercentage van 75~ . dan moet je het mengsel scheiden. Na afloop heb je
Een 9 karaat gouden ring bestaat uit goud en koper en dan de zuivere stoffen in handen waaruit het mengsel
weegt 7 g. was samengesteld. Hierbij veranderen de stoffen niet
tijd -
a Hoe heet een mengsel van goud en koper? óO o~ Cjoc~rl De moleculen veranderen dus ook niet. Bij het schei-
1.9 b Bereken hoeveel procent goud in 9 karaat goud zit den van een mengsel ben je bezig met het sorteren
c Bereken hoeveel g goud de ring bevat van de moleculen. De stoffen waaruit een mengsel
bestaat, verschillen in een aantal stofeigenschappen.
Je maakt gebruik van deze verschillen om een meng-
sel te scheiden.
C'

vaste stof ----1____:,~


(resid u)

..................................................................................................................................................................................................................................

Na deze paragraaf kun je: reageerbuis - - - - - - < 1

6
• uitleggen wat een zuivere stof, een mengsel, een element en een verbinding is, waarbij je gebruik-
maakt van de woorden atoom en molecuul;
6
• experimenteel vaststellen of je met e en mengsel of een zuivere st of hebt te maken;
• de kenmerken noemen en herke nnen van oplossingen, suspe n sies en emulsies ;
• de begrippen hydrofiel en hydrofoob toepassen .
................................................................................................................................................................................................................................. :
1.10 Hoe krijg je nu de lijmlaag er weer af? 1.11 Een filtreeropstelling en het vouwproces van een papier-
filter

12 hoofdstuk 1 0 Noordhotf Uitgevers bv


© Noordhoff Uitgevers bv_ Scheiden en reageren 13
Je kunt een oplossing ook scheiden door middel van Verschil in oplosbaarheid Elke stof heeft, bij een bepaalde temperatuur en een
destillatie. De vloeistof die verdampt, wordt opgevan- Bij een mengsel vanfv_a_s_t_
e_s-to_ff_ëj}
_n, kun je van het ver- bepaalde loopvloeistof, een Rf-waarde. Om de
gen . Het deel van het mengsel dat bij destillatie niet schil in oplosbaarheid gebruikmaken. Aan het mengsel Rf-waarde van een stof te bepalen , meet je twee front - - - - - - -

-
verdampt noemen we het residu . De opgevangen van vaste stoffen voeg je een oplosmiddel toe, waar afstanden op een chromatagram zoals in figuur 1.13.
vloeistof heet het destillaat. In figuur 1.12 vind je een sommige stoffen uit het mengsel ~ el in oplossen en 1 De afstand van het punt waar je de kleurstof(fen)
schematische tekening van een destillatieopstelling. andere niet. Deze scheidingsmethode heet extra- hebt opgebracht tot het punt waar een kleurstof is
heren . Het oplosmiddel heet extractiemiddeL blijven steken. Deze afstand noemen we A.
Mengsels van twee of meer vloeistoffen kun je alleen --------------------------------- 2 De afstand van het punt waar je de kleurstof(fen)
door destilleren scheiden als de verschillende vloei- Verschil in adsorptievermogen hebt opgebracht tot waar de loopvloeistof is opge-
stoffen kookpunten hebben die vrij ver uit elkaar Kleur-, geur- en smaakstoffen kun je uit een oplossing trokken. Deze afstand noemen weB .
liggen. Als dat niet zo is, komt er geen zuivere stof, verwijderen door een behandeling met fijn verdeelde De Rf-waarde is dan A . In tabellen is na te gaan welke
maar een mengsel uit de koeler. koolstof. De korrels van deze actieve koolstof hebben stof bij die Rf-waarde ~oort. B

-
een heel groot oppervlak omdat er veel holtes in de
• Suspensies kun je scheiden door filtreren en korrels zitten . De moleculen van de opgeloste kleur- , e Een mengsel van twee vaste stoffen kun je
A
door bezinken. Een mengsel van een opgeloste geur- en smaakstoffen hechten zich aan het opper- scheiden door extraheren. Adsorberen is een
vaste stof en een vloeistof kun je scheiden door vlak. We noemen deze scheidingsmethode adsorptie. scheidingsmethode waarmee je opgeloste geur-,

-
indampen of door destilleren. Een mengsel van De koolstof noemen we het f! dsorptiemiddel. kleur- en smaakstoffen uit een oplossing kunt
vloeistoffen kun je scheiden door destilleren. ~J 5oYY} ie (Jl, ..frl..fl halen. Een kleine hoeveelheid mengsel van opge-
Verschil in adsorptievermogen en oplosbaarheid loste (kleur)stoffen kun je scheiden door middel
Een scheidingsmethode die van deze twee verschillen van ~e~atografie. De Rf-waarde van de start -~----<-
gebruikmaakt is de chromatografie. Een voorbeeld van stof bepaalt de plaats in het chromatogram.
chromatografie is papierchromatografie. Van kleine
A
hoeveelheden van een mengsel kun je hiermee 1.13 Chromatogram: Rf-waarde= -
B
nagaan uit hoeveel stoffen het mengsel bestaat.
Sommige stoffen lossen beter op in de loopvloeistof
dan andere. Sommige stoffen adsorberen sterker aan
het papieroppervlak dan andere. Hierdoor komt een
Drinkwater uit zeewater
thermometer
scheiding tot stand . Israël is een land waar drinkwat er en irrigati ewater den watermoleculen door de openingen in het
Bij deze scheidingsmethode is het ook mogelijk om de voor de landbouw schaars is. Het land is aangewe- membraan geperst. Aan de andere kant van het
stoffen in het mengsel te herkennen. zen op de slinkende watervoorraad uit het meer van membraan heb je dan zoet water. H et overgebleven
Tiberi as en de rivier de Jordaan. Om aan voldoende zoute water, dat nu wel zouter is dan in het begin,
drinkwater te komen, heeft Israëllangs de kust van gaat weer terug naar zee. Op deze wijze kan in
de M i ddellandse Zee grote ontziltingsinstallaties ongeveer een uur uit zout water zoet water worden
gebouwd. In deze installaties wordt uit het zoute gemaakt. Israël heeft langs de kust drie ontziltings-
zeewater zoet water gemaakt. Bij dit proces maakt installaties staan die samen meer dan 45% van het
men gebruik van een speciale scheidingstechniek, zoete water leveren dat het land nodig heeft. In het
mem braanfiltratie . jaar 2020 moet dat 80% zijn.

Membraan
Een membraan is een dunne laag met heel kleine
kraanwater uit openingen. De openingen in het membraan bij de

t
kraanwater in
ontzilting zijn zo klein dat er alleen watermoleculen
door kunnen. Zout en andere verontreinigingen
kunnen niet door het membraan heen.
destillatiekolf

Middellandse Zee
Het zoute water uit de M i ddellandse Zee wordt
onder hoge druk een buizenstelsel van dunne ri et-

R jes ingepompt. De wanden van de rietjes zijn de


membranen, zie figuur 1.14. Door de hoge druk war- 1.14 Filtreren met membranen
1.12 Een destillatieopstelling

14 hoofdstuk 1 © Noordhaft Uitgevers bv


0 Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 15
~------------------~~·~ ·

@111 @}!*
Experimenten Opdrachten Geurvreters zijn een soort binnenzolen die je in je In de tabel van figuur 1.16 staan van links naar rechts
1.3 Zand [il! schoenen legt om transpiratiegeur te voorkomen. drie verschillende oplosmiddelen. Van boven naar
Komt je zandmonster uit Zandvoort of uit Geef voor elk van de volgende scheidingsmetheden a Licht de werking van geurvreters kort toe. beneden staan drie vaste stoffen. In de hokjes is inge-
Apeldoorn? aan op welk verschil in stofeigenschappen de b Leg uit waarom je deze geurvreters na verloop van vuld of de vaste stof oplost in het oplosmiddel.
methode berust. tijd moet vervangen. Mohammed heeft een mengsel van jood, zand en
1.4 Hardheid van water a extraheren zwavel. Hij moet dat mengsel scheiden. Hij mag daar-
Is een watermonster kraanwater of gedestilleerd b filtreren [TIJD bij gebruikmaken van alle drie de oplosmiddelen uit de
water? c destilleren a Met welke scheidingsmethode kun je een mengsel tabel. Vertel stap voor stap wat hij daarvoor moet
d indampen van vloeistoffen van elkaar scheiden? Aan welke doen.
1.5 Destillatie e chromatografie voorwaarde moet dan wel zijn voldaan?
Door middel van destillatie haal je alcohol uit rode f adsorberen oplosmiddel

wijn . g bezinken vaste stof alcohol water koolstofdisulfide


Een mengsel van drie vloeistoffen wordt gescheiden.
jood ja nee ja
De namen en de kookpunten van de drie vloeistoffen
1.6 Temperatuur tijdens destillatie zand nee nee nee
staan in de tabel van figuur 1.15.
Hoe verloopt de temperatuur tijdens een destil- Je kunt met behulp van een membraan zoet water zwavel nee nee ja
b Leg uit in welke volgorde de drie vloeistoffen uit de
latie? maken uit zeewater. koeler komen . 1.16 Gegevens over oplosbaarheid
a Wat is een membraan?
1.7 Adsorptie b Hoe heet de scheidingsmethode waarbij je een naam kookpunt oe
Hoe ontkleur je een blauwe oplossing? membraan gebruikt? alcohol 78 Nanne lost 8,0 gram zout op in water. Ze weegt de
c Op welk verschil in stofeigenschappen berust deze methanol 65 ontstane oplossing. De massa bedraagt 435 g.
1.8 Water zuiveren scheidingsmethode? water 100 a Bereken hoeveel g zout is opgelost in 100 g oplos-
Hoe maak je uit slootwater drinkwater? 1.15 Kookpunten sing .
Bij deze vorm van drinkwaterbereiding blijft zeewater b Bereken het massapercentage zout in de oplossing
1.9 E Vet en zout in ch ips over met een grotere hoeveelheid opgelost zout. van Nanne.
d Leg uit of je deze oplossing zonder problemen in Van papierchromatografie wordt wel gezegd dat het
1.10 E Vet in boter zee kunt lozen. een scheidingsmethode is die berust op een verschil Nanne dampt 75 gram van haar oplossing in.
in 'loopsnelheid ' tussen de componenten van een c Bereken hoeveel g zout achterblijft in het indamp-
1.11 E Vloeibaar schuurmiddel mengsel. Leg uit wat moet worden verstaan onder het schaaltje.
a Waarom moet bij de destillatieopstelling de aanvoer begrip 'loopsnelheid'.
1.12 E Kleurstoffen in M&M's van koelwater aan de onderkant van de koeler wor- @11
> Complete instructies op de site den aangesloten en niet aan de bovenkant? Leg uit of papierchromatografie alleen gebruikt kan wor-
b Welke twee faseovergangen vinden plaats tijdens de Je wilt een mengsel van twee stoffen, A en B, scheiden den om mengsels van gekleurde stoffen te scheiden.
destillatie? door middel van papierchromatografie. Stof A lost beter
:• ••••• • • •• • •• • • • • •• • H • • • • • • •• ••• •• • •• • •• •• • · • • • •• ••• • ••• •• ••• • •• • •• • •••• • •• • •• •••• • ••• • • •• • •• • •• • • •• ·••••••:
c Op welk verschil in stofeigenschappen berust de op in de loopvloeistof dan stof B. Stof B hecht zich @lD * Houtgeest
scheidingsmethode destilleren?
Site beter aan het papier dan stof A. De belasting op zuivere alcohol is erg hoog, daarom

Ii ~e
a Leg uit welke stof hoger eindigt in het chromato- wordt vaak geprobeerd om zelf alcohol te maken.
Oplossen gram. Bij dit illegale stoken van alcohol wordt de tempera-
onderstaande sche;d;ngsmethodeo. tuur soms te hoog. Er ontstaat dan, naast de
Destilleren Met welke methode(n) kun je: Je kunt de hoogte van een vlek in de chromatografie gewenste ethanol, ook 'houtgeest', een andere naam
a een vaste stof uit een suspensie halen; aangeven met de Rf-waarde. voor methanol. Methanol is een erg giftige stof die het
Filtreren en extraheren b alcohol uit rode wijn halen; c11S~' ~~\QJI\ b Leg uit wat de Rf-waarde is. zenuwstelsel aantast. Na het drinken van ongeveer
c olie uit pinda's halen; e.,iM o-Y\or~ c Tussen welke twee getallen zal de Rf-waarde altijd 20 mL methanol kun je al blind worden.
Adsorptie en papierchromatografie d spiritus ontkleuren; in zitten?
e kleurstoffen van elkaar scheiden;
Test jezelf f twee vloeistoffen van elkaar scheiden ;
:............................................................................................................ : g suiker uit suikerwater halen;
h een smaakstof uit een oplossing halen?

16 hoofdstuk 1 © Noordheft Uitgevers bv O Noordheft Uitgevers bv Scheiden en reageren 17


- - - - - - -- -- - - -- - --

IU O

Ned heeft een flinke hoeveelheid van deze illegale,


gevaarlijke alcohol heel goed koop kunnen kopen.
Heel voorzichtig brengt Tony wat water in de buis,
daarna wat olijfolie en vervolgens (met een druppel-
1.4 c e:mische reacties
Hij wil het mengsel zuiveren door destillatie en hoopt pipet) wat alcohol. Het resultaat is precies wat hij ver-
zo toc h zuivere ethanol te kunnen krijgen. wacht: drie lagen. Sertie vindt het maar omslachtig. In discotheken en bij feesten wordt vaak 2 • Stoffen reageren en ontstaan in een vast e m§_ssa-
a Zoek de kookpunten van methanol en ethanol op in De volgorde waarin de stoffen in de buis worden
Binastabel 428.
gebruikgemaakt van 'breaklights'. Dat /' v..erh oud ing.
geschonken doet er volgens haar niet zoveel toe. zijn kunststof slangetjes waar een (\ • Er is altijd een bepaalde mini male tem12eratuur
b Welk van beide stoffen zal bij destillatie het eerst
nodig om de reactie tej9ten verlopen: d~e-
Verder vindt zij dat voorzichtige schenken maar onzin.
worden opgevangen?
vloeistof in zit, zie figuur 1 .17. In het V
Er zal immers ontmenging komen , waardoor er vanzelf slangetje zit een glazen buisje met een ter1'lj)"ératuur. Voor elke reactie geldt weer een
c Leg uit of je verwacht dat je op deze manier zuivere
ethanol kunt maken.
drie lagen zullen ontstaan. Zij voegt achtereenvolgens andere vloeistof. Als je zo'n slangetj e c_
andere reactietemperatuur.
alcohol , water en olijfolie in een buis en wacht op het
resultaat.
b uigt, breekt het g lazen buisje en komen l-0 )•
Bij elke chemi sche r~acti.~ is er een e n e rgi e~effect_.
beide vloeistoffen met e lkaar in contact. Soms komt er energ1e vnJ, soms IS er energ1e nod1g.
b Leg uit of je bij Sertie hetzelfde resultaat verwacht Bij de reactie tussen de twee v loeistoffen Kijk ook eens naar het kader hierond er en naar het
Robert heeft een mengsel van koolstof en ijzerpoeder. als bij Tony.
Hij wil dit mengsel scheiden.
wordt licht uitgezo nden. Er komt dus voorbeeld op de volgende bladzijde.

a Kan hij het mengsel scheiden door extractie toe te


energie vrij . De fotosynthese, een
passen ? chemische reactie in groene p lanten,
Lees het stukje over het maken van plakband in het
he eft juist licht nodig om te kunnen
b Leg uit wat hij moet doen om het ijzerpoeder uit het begin van deze paragraaf nog eens door. Leg uit welke verlopen. H oe komt het dat er bij de ene
Thermische lans
mengsel te halen.
scheidingsmetheden in dit proces worden toegepast. reactie energie vrijkomt, terwij l de andere Bij een thermische lans wordt gebruikgem aakt van
§IJ* reactie e n ergie nodig heeft? het verschil in reactietemperatuur bij de verbran-
cling van m etalen. Een thermische lans is een holle
Tony wil in een wijde reageerbuis drie vloeistoflagen
boven elkaar krijgen. Hij zoekt in Binas tabel11 op
Kenmerken van een chemische reactie ijzeren buis die van binnen w ordt gevuld met sta-
Om het uiteindelijke energ ie-effect bij een reactie te ven magnesium of aluminium . Door de buis wordt
welke vloeistoffen hij daarvoor zou kunnen gebruiken.
kunnen verklaren, herhalen we eerst een aantal ken- zuivere zuurst of gejaagd. Als je het magnesium aan
Water, olijfolie en alcohol zijn volgens hem heel
geschikt. merken van chemische reacties. het eind van de buis aansteekt, vliegt het in brand.

a Waarom denkt Tony dat deze drie vloeistoffen


(j. "\ Bij elke chem ische reactie verdwijnen de beg instof- Door de w armte die daarbij vrijkomt, w ordt de
fe n en ontstaan er reactieproducten. De bouwste- reactietemperatuur voor de verbranding van ijzer
geschikt zullen zijn?
nen van de beginstoffen veranderen dan in de bereikt en gaat het ijzer ook branden. De t empera-
nieuwe bouwstenen van de reactieproducten. tuur kan daarbij oplopen tot wel3500 °C.
(1 ~ Bij elke chemische reactie is de totale massa van de De thermische lans wordt gebruikt om door dikke
beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reac- m etalen plat en bij schepen te snijden of door
tieproducten. betonnen muren , zie figuur 1.18. Een thermische
lans is erg lang, bijvoorbeeld wel twee met er. Dat is
nodig omdat de lans tijdens het w erk helemaal op
brandt. De thermische lans kreeg bekendheid door
de meester-inbreker A age M . die rond 1970 zeer
goed voorbereide en geslaagde berovingen uit-
voerde in banken . M et zijn thermische lans gevuld
met magnesium brandde hij dwars door de stalen
deuren van de bankkluizen.

:····················································································································································································································· ············

Na deze paragraaf kun je:


• uit leggen hoe je een m engsel van stoffen kunt scheiden door g ebruik t e maken van de v ers chillen

: . in op losbaarheid, deeltjesgrootte, kookpunt, aanhecht ingsvermogen of dicht h eid;


de scheidingsm etheden extraheren, filt reren, indampen, destilleren, adsorberen, ontmengen,
bezinken en chromatografie toelichten en toep assen .
1.18 Thermische lans
: .................................................................................................................................................................................................................................:

1.17 Breaklights in de disco

18 hoofdstuk 1
© Noordhaft Uitgevers bv © Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 19
Voorbeeld De verbranding van methaan, CH 4 Het energie-effect van een reactie Niet al leen bij chemische reacties treedt een energie- * Maar behalve de activeringsenerg ie moet je nu ook
Tijdens de verbranding van methaan (aardgas) Alle stoffen bezitten een bepaalde hoeveelheid chemi- effect op. Dit gebeurt ook tijdens faseveranderingen energi ~v en toe1'.oe ~e R-em-de-reactie op gang te
veranderen de bouwstenen van methaan en zuur- sche energie . Die hoeveelheid verschilt per stof. Een en tijdens het oplossen van veel stoffen in water. Dat houden, anders stopt de,.91J1LeEiillQ·.
____....---. -
stof in die van koolstofdioxide en water, zie reactie waarbij energie vrijkomt, noemen we een ontdek je als je experiment 1.13 gaat uitvoeren.
figuur 1.19. exotherme reactie. Bij een exotherme reactie staan ~llke reactie heeft een bepaalde activeringsener-
de beginstoffen een deel van hun chemische energie e Een proces is exotherm als er tijdens het proces gie nodig om op gang te komen.
af aan de omgeving . Die chemische energie wordt dan energie aan de omgeving wordt afgestaan.
omgezet in een andere vorm van energie zoals Een proces is endotherm als er tijdens het proces Energiediagrammen
Het aantal C- , H-en 0-atomen is vóór en ná de warmte, licht of elektrische energie. ~c~oduc- energie vanuit de omgeving wordt opgenomen. Het energie-effect van een chemische reactie kunnen
reactie gelijk, dus de massa is niet veranderd . ;\';te12J2..ezitten d ~ minder che~energie dan de_ we weergeven in een energiediagram. Figuur 1.22a is
Dat noemen we de wet van massabehoud. ~ Alle verbrandingsreacties zijn exotherm. Activeringsenergie een energiediagram voor een exotherme reactie en
Zo is het verbranden van magnesium een voorbeeld Voor een endotherme reactie moet voortdurend ener- figuur 1.22b voor een endotherme reactie. In zo'n dia-
Methaanmoleculen reageren met zuurstofmole- van een exotherme reactie, zie figuur 1.20. gie worden toegevoerd . Je zou verwachten dat bij gram staat de hoeveelheid energie op de verticale as.
culen in de verhouding 1 : 2 en er ontstaan exotherme reacties geen energietoevoer nodig is. Je ziet drie niveaus die de hoeveelheid chemische
\j~
koolstofdioxidemoleculen en watermoleculen in

-
Er zijn ook reacties die voortdurènd energie nodig Maar bij kamertemperatuur blijken sommige energie' weergeven di ~e stoffen bezitten: één niveau
de verhouding 1 : 2. hebben om te verlopen . Deze reacties noem je endo- exotherme reacties spontaan te verlopen en voor voor de energie van dJ b eginstoffen, één voor het
- - _________..
therme reacties. Bij een endotherme reactie nemen andere reacties moet je de beginstoffen eerst verwar- energieniveau van de reactieproducten ené~ de
De massa van één methaanmolecuul is 16,04 u, de de beginstoffen energie op uit de omgeving, zoals men. Voeg je bijvoorbeeld een stukje van het metaal geactiveerde toestand van de beginstoffen. De geac-
massa van twee zuurstofmoleculen 64,00 u, de Warmte, licht of elektrische energie. Die opgenomen natrium toe aan water, dan treedt spontaan een reactie tiveerde ~ wordt bereikt als er zoveel energie is
massa van één koolstofdioxidemolecuul is 44,01 u energie wordt omgezet in chemische energie van op. Maar meng je methaan en zuurstof, dan gebeurt er toegevoerd dat de reactie kan starten.
en de massa van twee watermoleculen 36,03 u. de reactieproducten. D!tieacti epr;o_ducten._~tten niets. De reactie moet worden gestart door plaatselijke
De vaste massaverhouding waarin methaan en : fdus meer chemische energie dan de beginstoffen, verwarming of een elektrische vonk. Als methaan (9Het verschil tussen de hoeveeiheid energie van de
zuurstof reageren tot koolstofdioxide en water is: zie figuur, 1.21. , ·_-: eenmaal brandt, komt er zoveel warmte vrij dat de beginstoffen en de reactieproducten is de ~ ­
r ~\ 'f.5vt..-'
16,04 : 64,00 : 44,01 : 36,03. ~ Ontledi 'gsréa'"cties zijn endotherm. Denk aan de elek- temperatuur van het methaan vanzelf boven de reactie- energie. De energiedrempel in het energiediagram
~

trolyse van water en de fotolyse van zilverbromide, temperatuur blijft en de stof kan blijven branden. stelt de activeringsenergie voor. Hoe hoger de acti-
maar ook de fotosynthese is een endotherme reactie. veringsenergie, des te trager verloopt de reactie.
De energie die nodig is om de temperatuur van het ~
~\~·s~
);- ~ . /

methaan op de reactietemperatuur te brengen , heet e Het energie-effect van elk proces kun je weer-
,)/:.de activerin_gs.e.n.er:gie geven in een energiediagram. Daaruit kun je de
activeringsenergie en de reactie-energie van het

chemische reactie
t De ontleding van suiker is een endotherme reactie.
De suiker begint pas te ontleden als de temperatuur is
proces aflezen.

verhoogd tot de reactietemperatuur, dus als je de


1.19 De verbranding van methaan, CH 4 benodigde activeringsenergie hebt toegevoerd.
i/> :JJ
Methaan ontbrandt niet spontaan. Je hebt een
omgeving
kleine hoeveelheid beginenergie (lucifer) nodig om
de reactietemperatuur te bereiken.
1geactiveerde
("1 geactiveerde

lfta~_9 -
1.20 Tijdens een exotherm proces gaat er energie naar de
Bij de verbranding van methaan komt energie vrij. omgeving.
Q)
!q_e,s~d- - Q)
-~
Q)
cQ)
'ê>
Q)
cQ)
\
7 1\ 7 1\
e Tijdens een chemische reactie veranderen de -\ 7 \
beginstoffen in reactieproducten. Voor elke chemi- I active ·ngsenergie I
active ri n ~:; ~ nerg ie

1\ I
sche reactie geldt de wet van massabehoud. Stoffen
reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding. chemische reactie
r -- \ r\J.r~actieproduct
1
r actie-
en)

Een chemische reactie verloopt pas als de tempe- begin-


1 - ~tof(fen)
IT reactie- 1\ l/ - - 1- - -
energie
ratuur even hoog of hoger is dan de reactietempe-
ratuur. Bij elke chemische reactie treedt een
energie
- - -- \ -(b begin-
1 - stoft n)
re?ctièprod uct(~n)
1
energie-effect op.
omgeving
a b

1.21 Tijdens een endotherm proces wordt er energie aan de 1.22a Energiediagram van een exotherme reactie 1.22b Energiediagram van een endotherme reactie
~
omgeving onttrokken.

20 hoofdstuk 1
© Noordhaft Uitgevers bv @ Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 21
Experimenten Opdrachten ~ c, t~ . ( I I

o m aardgas (~~an)te verbranden moet je er een In de inleiding van deze paragraaf staat een stukje over
1.13 Exotherm of endotherm !TiltJ ~1 ! lucifer bij houden. Een stukje witte fosfor ontbrandt al bij '~lights ' , staafjes die licht geven. Lees dit nog eens

e f. kamertemperatuur zonder dat je er een l~cif~r bij houdt.


Verloopt een proces exotherm of endotherm? .Noem vijf kenmerken van een chemische reactie. door en beantwoord dan de,., volgende vragen .
> Complete instructies op de site ótle"' 5 d<i!. l<i>qCitiz V0(@v•cJere"' de be)/1 L)/o;; /:- .... ·,; ,vt r ,.!:>- .
[KEm '"" rcc,[fr~ Pf'orlucfc'--.. '~,, Welke van deze twee verbrandingsreacties bee.ft-de, a Leg uit of de reactie die o ~t als je het staafJe
: ............................................................................................................ : .......--- ~ e( , ,
f- l.' <.'
grootste~gsener.gie?- buigt, exotherm of endotherm is.
;• • •••••• ••• • • ••••• • oo••••• • • • • • •••••••• • "•• • • •• • • "••• •• • • •• • OO •• • •••••"' ' ,,,,,,, 000 , , , , , , , , . , 00 , , , , , , , , , ,
Je verwarmt een witte vaste stof; bi~b wordt de b Leg uit of de activeringsenergie voor deze reactie
stof vloeiba~T-ij ~ens het afkoelen verandert deze [[Dl groot is. 0IL 1 ' .f{eed 1- 1 ~' 1

Site vloeistof b"j 33y c weer in een witte vaste stof. Leg Teken een energiediagram voor de verbranding van
"., bl\ (1 I i f'o

uit of tijdens het verhitten een chem ische reactie is aardgas. Geef in het diagram ook de activerings- @11*
Endotherm of exotherm opgetreden. V o-M t l ~ I e '"\" <t...rc2Y' ' \18'«.1-l'x\e r cl energ ie aan. 10 g water 9-Q1Leedt in waterstof en zuurstof. Dit is een
-- ' t t- , ~~~.;- 1-r (Je Sl:ofet.3e~scy, 0 p
~ -=-) (\f\.(',_,,yc;~( (~ ·(/-,< endotherme reactie.
Reactietemperatuur en energiediagrammen [[Dl a Weike stof(fen) bezit(ten) de meeste chemische
:......................................................... ...................................................~ a Leg uit waarom het verdampen van water en het Noem twee oorzaken voor het stoppen van een che- energie, water of de reactieproducten waterstof en
oplossen van zout in water geen chemische reacties mische reactie. zuurstof samen?
zijn. b Teken een energiediagram voor de ontleding van
b Leg uit dat het verbranden van kaarsvet wel een @m* water. Geef in het diagram ook de activeringsenergie
chemische reactie is. G. \f V '" J e('.(" I') i V r,) Methaan en zuurstof reageren in de massaverhouding aan.
i.,
16,04 : 64,00. Daarbij ontstaan koolstofdioxide en
water in de massaverhouding 44,01 : 36,03. Alle waterstof kan weer worden verbrand, waarbij
Bij alle scheikundige reacties treedt een energie-effect Joke verbrandt 1 ,0 g methaan volledig . water ontstaat.
op. a Bereken hoeveel g zuurstof daarvoor nodig is. c Hoeveel g water zal hierbij worden ~ormd? f~J9)y
a Wat is een exotherme reactie? y{.v.-, t- <"n e '<J t_'e. •t r, !i b Bereken hoeveel g water daarbij is ontstaan . d Leg uit of de reactie-energie voor de verbranding (....'-{" o,
b Wat is een endotherme reacti e? e.J-R.-"\ 91 t Y\ ad '9 c Bereken met behulp van de wet van massabehoud van waterstof kleiner, even groot of groter is dan die
c Welke vormen van energie kunnen er bij een chemi- hoeveel g koolstofdioxide is ontstaan. voor d-eOntÎeding van water. Maak bij je uitleg
sche reactie voorkomen? w"' r,"'" h - tl~ kl r' r ·1, ,· ! gebruik van het energiediagram uit onderdeel b.
L I ( ?· 1-

Wat is activeringsenergie?

~
a Welke grootheid staat er uitgezet op de verticale as
van een energiediagram? e"1 eVC) 1 e.
b Wat geven de drie niveaus in een energiediagram
weer? --
Om kaarsvet te smelten moet je het voortdurend ver-
warmen.

---
Is het smelten 'van kaarsvet een exotherm of endo-
therm proces? t t'

------
Gesmolten kaarsvet wordt weer vast als het afkoelt.
b Hoe heet deze faseverandering? Sb
oJ{ li?v1 Na deze paragraaf kun je:
.
c Leg uit of deze faseverandering exotherm of endo- • een aantal kenmerken van een chemische reactie noemen;
therm is. tfO{~e(K\.- ener')ja vriJ j1cJJfr1[ • onderscheid maken tussen exotherme en endotherme processen;
d Leg uit of bij deze faseverandering de omgeving • toelichten wat activeringsenergie is;
warmer zal worden, of juist kouder. • energie'diagrammen voor exotherme en endotherme reacties tekenen;
WAr~( Ct)uvl1i ld >6o/fe.n 1.{)111 f eM(C)''/e • in een energiediagram de grootte van de activeringsenergie en de reactie-energie aangeven.

at; ~,v".r,",f<:.. Vnj

22 hoofdstuk 1
© Noordhaft Uitgevers bv @ Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 23
1. 5 De snelheid van een reactie Behalve de verdelingsgraad zijn er nog meer factoren
Microreactoren, een fabriek
die invloed hebben op de snelheid van een reacti e. Al s
je experiment 1.15 hebt gedaan, kun je de volgende
Sommige reacties verlopen heel snel en In beide proefjes ontstaat evenveel gas doordat je conclusies trekken:
in een schoenendoos
andere reacties verlopen langzaam, zie evenveel magnesium gebruikt. In de erlenmeyer met Bij de ch emische industrie denk je aan grote
• Magnesium reageert veel sneller met een waterstof-
figuur 1.23. Hoe kun je verklaren dat door het magnesiumpoeder is de reactie veel sneller afgelo- chloride-oplossing dan zink, de so~ v- b eft fabrieken m et giganti sche reactorvaten. In deze
een reactie met de zuurstof uit de lucht, pen dan in de erlenmeyer met het lint. De reactietijd bij . lh e1'd . ~ \ stalen reactorvaten verlopen ch emisch e reacti es.
invloed op de react1esne
een doorgesneden appel in een paar uur het magnesiumpoeder is veel korter en de reactiesnel- • De reactiesnelheid is hoger als de hoeveelheid Recente technologische ontwikkelingen h ebben
bruin wordt, een aangebroken fles wijn een heid is dus veel groter. Je kunt ook zeggen : met mag- waterstofchloride per ml oplossing groter is. We gelei d tot de ontwikkeling van zogenaamde
paar dagen nodig heeft om zuur te worden, nesiumpoeder ontstaat in dezelfde hoeveelheid noemen dat een verschil in c~tie_,_z ie microreactoren.
terwijl het doorroesten van je fiets .. . reactiemengsel per seconde meer gas dan met magne- figuur 1.24. Als de concent ratie groterwordt, neemt
Alle kans dat die al is gestolen voordat hij siumlint de reactiesnelheid toe. Klein e k anaaltjes
is doorgeroest.
• Als de temperatuur
__________. hoger wordt, wordt de reactie- De term 'mi cro' slaat niet alleen op de buitenkant
e De tijd die verstrijkt tussen het begin en het snelheid groter, zie figuur 1.25. van de react or, maar ook op de binn enkant . In de
Reactietijd en reactiesnelheid einde van een reactie noemen we reactietijd. • Ten slotte kun je de reactiesnelheid beïnvloeden met binnenkant bevinden zi ch duizenden zeer kleine
De proefjes zoals experiment 1.1 4 die we hieronder Naarmate de reactietijd korter is, verloopt een een hulpstof, een kata!ysator.:.. Een katalysator is een kan aaltjes, waardoor st offen stromen en reageren ,
bespreken kun je ook zelf uitvoeren of je kunt er op de reactie sneller. Een maat voor de reactiesnelheid is stof die een reactie ;;=nellerlaät verlopen zonder bij zie figuur 1.26. Op deze manier kunnen de st offen
site naar kijken .
de hoeveelheid stof die per seconde en per liter die reactie verbruikt te worden. Aan het einde van de veel sneller reageren dan in één groot vat. H et con-
Als je magnesium en een waterstofchloride-oplossing reactiemengsel ontstaat of verdwijnt. reactie is er nog evenveel van de toegevoegde kata- tact tu ssen de stoffen is beter. Door de kleinere
mengt, treedt er een chemische reactie op waarbij een
lysator over. De formule van een katalysator komt afmetingen is de veiligheid groter dan bij een
gas ontstaat. Dat kun je zien doordat de vloeistof gaat Welke factoren bepalen qe snelheid van daarom niet voor in een reactievergelijking. Een kata- grote reactor. De capaciteit is door de kleine
bruisen. Als er geen gas meer ontstaat, is de reactie een reactie? lysator die een biologische reactie versnelt, noemen kanaaltjes niet erg groot, maar de capaciteit kan
afgelopen. De tijd die is verstreken tussen het mengen Hierboven hebben we besproken dat een reactie met we een enzym. worden opgevoerd door een aantal microreactoren
van beide stoffen en het einde van de reactie, noemen verschillende snelheden kan verlopen. In dat voor- parallel te plaatsen .
we de reactietijd . De reactietijd kun je meten met een beeld wordt het verschil veroorzaakt doordat we in het / ~e reactiesnelheid wordt bepaald door
~ïltactoren:
stopwatch .
ene geval magnesiumpoeder gebruiken en in het DSM
Magnesium komt voor in poedervorm en in de vorm andere geval magnesiumlint De verdelingsgraad van 1 de verdelingsgraad van een stof Zo maakt het ch emieconcern DSM een gron dstof
van magnesiumlint Je kunt twee experimentjes doen. magnesium is de oorzaak van het verschil in reactie- 2 de soort stof voor een kunststof in een react or van 68 x 33 x 24
snelheid. Hoe groter de verdelingsgraad, des te sneller 3 de temperatuur cm. Deze microreactor produ ceert evenveel
In twee erlenmeyers doe je precies evenveel waterstof- verloopt de reactie. 4 de concentratie(s) van de reagerende stof(fen) grondstof als een reactorvat van 10 m a De chemi-
chloride-oplossing. In de ene erlenmeyer doe je magne-
5 de katalysator sche reacties vinden plaats in kanaaltjes m et een
siumpoeder en in de andere een stukje magnesium lint,
diameter van 0,1 m m .
dat even zwaar is als het poeder.

TU Eindhoven
II lil Aan de TU Eindhoven wordt er veel onderzoek
gedaan n aar het verloop van processen met b ehulp
van m i croreactoren. Men verwacht dat microreac-
toren dé react oren van de toekomst zullen zijn .

•••••• • •
• •••••
•••••• • • •• • • •
• •
••••• •
•••••• • • •• • • •
• ••••• • • • • • • 1.26 Een microreactor, iets groter dan een euro. In de
• • • reactor liggen de kanalen achter elkaar. Dat veroorzaakt
1,0 cm 3
• = 1,0 mg opgelost waterstofchlori de
de dubbele lijnen.

1.23 Het duurt lang voor een fiets volledig is verroest. 1.24 In de oplossing in erlenmeyer 1 is de concentratie van 1.25 Als je koorts hebt, is de reactiesnelheid van allerlei
de waterstofchloride 36 mg per ml, in erlenmeyer 2 is deze chemische processen in je lichaam groter.
18 mg per ml en in erlenmeyer 3 is deze 9 mg per ml.

24 hoofdstuk 1
© Noordhoff Uitgevers bv C Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 25
Experimenten Opdrachten [[&] hoger is, verloopt een reactie meestal tweemaal zo
Leg uit waarom de reactiesnelheid het grootst is aan snel. Al s je onder normale omstandigheden thuis aard -
1.14 Katalysatoren ~ het begin van de reactie en aan het einde van de reac- appelen kookt, duurt dit ongeveer twintig minuten.
Hoe snel verloopt de ontleding van waterstof- a Wat wordt bedoeld met de termen reactietijd en a Hoelang duurt het als de temperatuur van het water
tie nul is.
peroxide? reactiesnelheid? 110 oe is, bijvoorbeeld in een snelkookpan?
b Wat is het verband tussen reactietijd en reactiesnel- [[IJ b Nadat de snelkookpan op temperatuur is gekomen,
1.15 Reactiesnelheid heid? Neem het diagram uit figuur 1.27 over en teken hierin duurt het koken van aardappelen ongeveer vijf minu-
Waar hangt de snelheid van een reactie van af? het verloop van de reactiesnelheid wanneer de reactie ten. Wat is dan de temperatuur in de snelkookpan?
zou plaatsvinden bij een iets lagere temperatuur. Leg c Waarom denk je dat mensen vaker een snelkookpan
1.16 Concentratie en reactiesnelheid Welke vijf factoren bepalen samen de reactiesnelheid? uit of de oppervlakte onder de nieuwe grafieklijn die gebruiken om rundvlees gaar te maken ?
Wat is de invloed van de concentratie op de de reactiesnelheid aangeeft groter, even groot of klei-
reactiesnelheid? ~ ner zal zijn dan de oorspronkelijke oppervlakte in Hoog in de bergen kookt water bij 80 oe.
Je lost in een bekerglas 50 g poedersuiker op in 1 ,0 L figuur 1.27. d Leg uit waarom het daar erg handig is om een snel-
1.17 Temperatuur en reactiesnelheid water en in een ander bekerglas 50 g kandijsuiker in kookpan te gebruiken voor het koken van aardap-
Wat is de invloed van de temperatuur op de 1 ,0 L water. Leg uit welke soort suiker sneller oplost. @111* pelen.
reactiesnelheid?
Het gaar worden van aardappelen kan worden gezien e Met welke factor neemt de snelheid van een reactie
als een chemische reactie. Een reactie verloopt sneller toe als de temperatuur wordt verhoogd van 20 oe
1.1 8 E Chemische 'stopwatch' Als je ijzer mengt met een oplossing van waterstof- als de t emperatuur hoger is. Als de temperatuur 10 oe tot 100 oe?
> Complete instructies op de site chloride treedt een reactie op waarbij waterstofgas
............................................................................................................. ontstaat. De hoeveelheid waterstof die per tijdseen-
heid ontstaat is een maat voor de reactiesnelheid .
........................................................................................... ................

Site In figuur 1.27 is het verloop van de snelheid van deze


reactie in de tijd weergegeven.
Reactiesnelheid a Neem het diagram over en schets het verband tus-
sen de snelheid en de tijd als je fijner verdeeld ijzer
Factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden gebruikt.
b Schets in hetzelfde diagram het verband tussen de
Reactiesnelheid en Excel snelheid en de tijd als je een meer verdunde water-
············································································································ stofchloride-oplossing gebruikt.

\
\
~
I'.
]',.
' r- t--
tijd-
Na deze paragraaf kun je:
• u itleggen wat de begrippen reactietijd en reactie snelhe id betekenen;
1.27 Het verloop van de snelheid van de reactie tussen ijzer- • aange ven welk e factor e n d e snelheid van e en reactie bepalen;
poeder en een verdunde waterstofchloride-oplossing • d e invloed van elk van d e ze factoren op de reactiesnelheid toelichten.
............................................................................................................................................................................................... ............................

26 hoofdstuk 1 0
1\:oordhoff Uilgevers bv
Scheiden en reageren 27
1.6 Het botsende-deeltjesmodel Modelvoorstelling van een reactie In vloed van de temperatuur
Met behulp van het botsende-deeltjesmodel kunnen Als je de temperatuur van het reactiemengsel hoger
we de invloed van drie factoren op de reactiesnelheid maakt, gaan de reagerende deeltjes sneller bewegen .
Bij een botsing tussen twee biljartballen Effectieve botsingen verklaren . Hierdoor wordt de kans vergroot dat ze tegen elkaar
gebeurt er niet zoveel. Beide ballen zullen In de vloeibare en in de gasvormige fase kunnen de botsen. Het aantal botsingen zal dan toenemen . Maar
tijdens de botsing enigszins indeuken, kleinste deeltjes van een stof bewegen. Ze kunnen
Invloed van de concentratie een botsing tussen sneller bewegende deeltjes is ook
maar keren daarna naar hun oorspron- dus ook tegen elkaar botsen. Als twee botsende deel-
kelijke vorm terug, zie figuur 1.28. Als je de concentratie van de reagerende deeltjes ver- heftiger, waardoor het percentage effectieve botsin-
tjes een reactie met elkaar kunnen aangaan , zal die
groot, zal het aantal botsingen per seconde toenemen. gen toeneemt. Uit ervaring weten we dat per tien gra-
. Scheikundig gezien is zo'n botsing niet _reactie alleen optreden wanneer de botsing hard
· - _ _interessant. Dat zou het wel zijn ais bij een _ ,genoeg is. Zo'n botsing noemen we een effectieve Hoe meer deeltjes zich in een bepaald volume bevin- den temperatuurstijging de reactiesnelheid__ Q,Q~geveer

-=>.. ó~~si.ng van een witt~ .eh een'rode bal twee botsing, zie figuur 1.29. Hoe groter het aantal botsin- den, des te groter is de kans dat deze (voortdurend -,( C"erdubbelt. , -:- r _. eh" J ~~~- \.J.
roze ballen zouden o~tstaan: Pas dan is er gen per seconde en per liter, des te groter is het aantal
bewegende) deeltjes botsen. Hiermee neemt ook het :.f" "J? () .ol ~\t't~ \J a_'(
scheikundig gezien sprake van een aantal effectieve botsingen per seconde toe en dus Invloed van de '{2[diliaq§gr:gpd ·. 'r, , · ,.-,
effectieve botsingen en des te sneller verloopt de
ook de reactiesnelheid. Het bovenstaande geldt alleen Hoe groter de verdelingsgraad , dat wil zeggen: hoe_
effectieve botsing. Bil bi~jartballen is dat reactie.
voor homogene mengsels. Dit zijn mengsels waarvan fijner de vaste stof is )l..erdeel9, des te groter is~
natuurlijk onmogelijk, rri·(lar mol~culen
de stoffen tot op de kleinste deeltjes zijn gemengd en contactoppervlak. Hierdoor kunnen er meer botsingen
botsen ook voortdurend tegen elkaar. In paragraaf 1.5 hebben we besproken welke factoren waarbij die deeltjes een volledige bewegingsvrijheid per seconde aan het oppervlak plaatsvinden. De ver-
Veranderen deze moleculen bij elke botsing invloed kunnen uitoefenen op de snelheid van een
hebben. Voorbeelden hiervan zijn oplossingen en gas- delingsgraad speelt een rol bij heterogene mengsels,
in andere moleculen of is dat niet altijd het reactie. Als je de concentratie, temperatuur of verde-
geval? mengsels. waarbij een grensvlak bestaat. Meestal gaat het om
lingsgraad verandert, verandert ook het aantal effec- reacties met een vaste stof en bevinden de reage-
tieve botsingen. Om de invloed van deze factoren te rende stoffen zich niet in dezelfde fase. Doordat een
Je kunt nu ook verklaren waardoor de reactiesnelheid
verklaren , is een model opgesteld , het botsende- vaste stof uitsluitend aan het oppervlak kan reageren,
tijdens een reactie afneemt. De beginstoffen raken
deeltjesmodel.
immers op. Hun concentraties worden kleiner. Er zul- zal de reactiesnelheid toenemen naarmate het
len minder botsingen per seconde zijn , dus ook min- contactoppervlak groter wordt, zie figuur 1.31.
e Een bot sing tussen twee deeltjes die tot een der effectieve botsingen. De reactiesnelheid loopt
reactie leidt, noemen we een effectieve botsing. direct na de start vrij snel terug. Tegen het einde van e Als de temperatuur van de beginstoffen hoger
Hoe meer effectieve botsingen per seconde, des te de reactie is de reactiesnelheid bijna nul. In figuur 1.30 wordt, neemt het aantal effectieve botsingen toe
groter is de reactiesnelheid.
zie je dit uitgebeeld voor de reactie tussen de stoffen en dus ook de reactiesnelheid. Als de verdelings-
A en B in een constant volume. Langs de verticale as graad van de beginstoffen groter wordt, neemt het
is de reactiesnelheid uitgezet. Langs de horizontale as aantal effectieve botsingen toe en dus ook de
is de tijd uitgezet. De vergelijking van deze reactie reactiesnelheid.
1.28 Een botsing die niet effectief is.
luidt:

niet-effectieve r-------------------,I r-------------------,I A(g) + B(g) ~ C(g)


I I ~-~ ----------------,
botsing van I I I I
A B-molec ulen I I I I I ' I
I I
I
II
I
II
I
I
I
I I
I
I
I e Als de concentratie van de beginstoffen kleiner
' I I I I
I I I I I I
wordt, neemt het aantal effectieve botsingen af, en
I I I I
I I I I
I I I I dus ook de reactiesnelheid.
I I

I 'I
I I I I
I I I I
II ' II I I
I I I I
I I I I
I I I I
I I I I I I
a L~ ------------------J 12
L-------------------J
I 13
L-------------------J
I

effectieve
I
r-------------------,I r------------------- ,I
botsing I I I
(omzetting) I I I I "0

I I
I
I
I
I
I
I
ëii
.c
ëii
c(/)
ï\
II II

"'
' I I
I I Q) verdelen

I I
I
I
I
I g 1\..
4cm in 8
II ' II I
I
I
I
e kubussen
I
I
I
I I I ~
I I
I
I
I
I I I "'-. 4cm 2c
I I I / I
b L~ __________________ J I
13
I
I
['--.. 1-- tot ale oppervlakte is 2cm
6 x 4 x 4 = 96 cm 2
L-------------------J tijd- tot ale oppervlakte is 8 x 6 x 2 x 2 = 192 cm 2
1.29 Twee botsingen. (a) Een ineffectieve botsing: er treedt geen reactie op. (b) Een effectieve botsing : er treedt een reactie op.
1.30 Het verloop van de reactiesnelheid 1.31 Door een grotere verdeling sgraad wordt het oppervlak groter. In dit voor-
beeld met een factor twee.

28 hoofdstuk 1
© Noordhaft Uitgevers bv C Noordhaft Uitgevers bv Schei den en reageren 29
Activeringsenergie en reactiesnelheid Invloed van een katalysator
Er zijn nog twee factoren die de reactiesnelheid kun-
De aanwezigheid van een katalysator zorgt ervoor dat
Enzym
nen be'invloeden: de soort stof en de aanwezigheid
een reactie sneller verloopt en/of bij een lagere tempe- In je lichaam zitten hulpstoffen, enzymen, die de enzymen voor nodig. Hij mist echter een aantal
van een katalysator. De invloed van deze factoren kun- ratuur. Dat kunnen we verklaren door aan te nemen activeringsenergie van allerlei reacties verlagen, enzymen om belangrijke aminozuren te maken.
nen we niet verklaren met het botsende-deeltjesmo- dat een katalysator ervoor zorgt dat de geactiveerde zodat ze al bij 37 oe kunnen verlopen. Buiten het Daar heeft hij iets bijzonders op gevonden. De luis
del, maar wel met de activeringsenergie.
toestand eerder wordt bereikt. Hij verlaagt dus de lich'lam zou daar een veel hogere temperatuur voor neemt in zijn lichaam twee bacteriën op, waarbij de

Invloed van de soort stof


In experiment 1.15 heb je gezien dat magnesiumpoe-
-
activeringsenergie ll &l~;J 99~;J ~sa.Qtie . Daard oor verloopt
een reactie sneller en/of bij een lagere temperatuur.
nodig zijn. Een ~nzym is dus een katalysator en
omdat het van natuurlijke oorsprong is, noemen we
het een biokatalysator.
ene bacterie in de andere bacterie leeft. Deze twee
bacteriën produceren de enzymen die de luis nodig
heeft, maar niet zelf kan maken. De enzymen van
der snel ler met een waterstofchloride-oplossing rea- In figuur 1.33 zie je dat het verschil tussen de energie- Een enzym verlaagt niet alleen de activeringsener- de bacteriën gecombineerd met de enzymen die de
geert dan zinkpoeder. Dat kunnen we verklaren door niveaus van beg instoffen en reactieproducten niet gie, maar is ook essentieel voor de productie van citruswolluis zelf maakt, zorgen ervoor dat de luis
aan te nemen dat in het eerste geval mioper epergje verandert doordat een katalysator aanwezig is. allerlei stoffen in je lichaam. Tijdens een reactie ver- toch zijn essentiële aminozuren produceert.
nodig is om de geactiveerde tne~~•u:;u;l ~s BS1•~il1e11. De reactie-energie blijft dus hetzelfde. bindt het enzym zich met de beginstoffen van een Volgens de onderzoekers staan de bacteriën volle-
Daardoor zal de reactie sneller kunnen verlopen, zie
bepaalde reactie. Daardoor wordt het niveau van de dig onder controle van de luis.
figuur 1.32a en b.
• De aard van de beginstoffen heeft invloed op de geacti veerde toestand zo laag dat de reactie kan
activeringsenergie van een reactie en dus op de . verlopen en de gewenste reactieproducten ont-
reactiesnelheid. Een katalysator verlaagt de active- staan. Daarna laat het enzym weer los en kan het
ringsenergie van een reactie, waardoor de reactie opnieuw zijn werk doen. Op deze manier kunnen
sneller en/ of bij lagere temperatuur verloopt. bijvoorbeeld voedingsstoffen bij de spijsvertering in
kleine stukjes worden gebroken en verwerkt .
.................................. .......................................;·•········ ·· ····· ···"• ··· ······ ··
geactiveerde

'ê>
Q)
toti[.\nd - Site Ook dieren hebben enzymen nodig om stoffen in
Q) hun lichaam te maken. Soms ontstaan dan heel
cQ)
I 1\ Het botsende-deeltjesmodel bijzondere samenlevingen, zoals in 2011 uit een
............................................................................................................
\ onderzoek bleek. De citruswolluis leeft alleen maar

I active ·ngsenergie van plantensap. Daar zitten wel veel koolhydraten


in, maar geen eiwitten en aminozuren. De Gitrus-
1\ wolluis moet deze dus zelf maken en hij heeft daar 1.34 Gitruswolluizen leven in symbiose met bacteriën.
V -- \
begin-
1-- stof(fen)
rr~actie
energie
- - -- ~
rerctieprodluct~ n)
~
Opdrachten Leg uit waarom de reactiesnelheid aan het begin van
a geal tiveL de [toesland
zonder katalysator
~ een reactie maximaal is, daarna kleiner wordt en ten
1.32a Een energiediagram voor de reactie van Q)
- -- - ---- - f"""'\ -
'ê> Wat is het verschi l tussen een effectieve botsing en slotte nul is. Gebruik bij je uitleg het botsende-deel-
zinkpoeder met een waterstofchloride-oplossing Q)
cQ) / \ een ineffectieve botsing? tjesmodeL
1/
\
activerings- j_ \
Q) energie 1 1/
-~ zonder _I Reacties verlopen pas bij een bepaalde temperatuur: Er zijn vijf factoren die invloed hebben op de reactie-
Q)
cQ) katalysator /
geactiveerde
\ de reactietemperatuur. snelheid.
1/ toestand \ a Wat kun je zeggen over het percentage effectieve a Welke van deze factoren kun je verklaren met het

_ j ac~s- 'I\
p ~ katalys~c r botsingen in een reactiemengsel dat een lagere tem- begrip activeringsenergie?
geactiveerde /
v - VV V
-
tof f i peratuur heeft dan de reactietemperatuur? b Welke factoren kun je verklaren met het botsende-
energ
./ /_ lr'get kat lysator \ b Formuleer zo nauwkeurig mogelijk het verband tus- deeltjesmodel?
act iven ~ e n ergie
I/ - 1
beginstoffen
1\ \ sen de begrippen reactietemperatuur en activerings-
beg in-
1-- stof(fen) - 1-
rea~tï'e- 1\ reactie-energie \
I\ energie.
energie
\
""'-..
rractirpr()fucyen)
"' reactieproducten

1.32b Een energiediagram voor de reactie van mag-


1.33 Een katalysator verlaagt de activeringsenergie, de reactie
nesiumpoeder met een waterstofchloride-oplossing verloopt sneller.

30 hoofdstuk 1 0
© Noordhoff Uitgevers bv Noordhoff Uitgevers bv Scheiden en reageren 31
Vergroten van de concentratie of verhogen van de
@1!1 *
Drie leerlingen onderzoeken elk de grootte van de
1.7 Afsluiting
temperatuur heeft invloed op de reactiesnelheid. Leg reactiesnelheid van de reactie tussen magnesium en . ··········· ................ ...................................................................:
uit welke van deze factoren de grootste invloed heeft een verdunde waterstofch loride-oplossing, maar ze
op het aantal effectieve botsingen. doen dit onder verschillende omstandigheden. Site Oefenopdrachten
~
De waterstof die ontstaat wordt opgevangen in een
gasmeetspuit Om de tien seconden bepaalt elke leer-
Op de site vind je: a Bruin fruit
• Samenvatting In het tijdschrift Intermediair werd door één van de
Leg uit hoe je de snelheid van de reactie tussen twee ling hoeveel waterstof zich in zijn gasmeetspuit • Puzzel lezers de volgende vraag gesteld:
stoffen zo groot mogelijk kunt maken. bevindt. • Test jezelf 'Gesneden fruit wordt vaak bruin. Hoe kan dat?'
[[CD* • Extra oefenopdrachten Op deze vraag werd het volgende antwoord gegeven:
Als de proefjes zijn afgelopen verwerken de leerlingen • Uitwerking oefenopdrachten
In een reactievat wordt een mengsel gebracht van hun meetresultaten in het diagram van figuur 1.35. • Keuzeopdrachten
stikstofmono-oxide en zuurstof. De volgende reactie Op de horizontale as is de tijd uitgezet en op de verti- :............................................................................................................ :
Bruin fruit
treedt op: cale as de hoeveelheid waterstof. Veel vruchten hebben een enzym dat ervoor zorgt
a Leg uit waarom alle drie de lijnen na een bepaalde dat uit bepaalde koolwaterstoffen in de vrucht
tijd horizontaal lopen. bruine stoffen ontstaan. Normaal zijn dit enzym en
b Leg uit welke lijn de grootste reactiesnelheid weer- Keuzeopdrachten de betreffende koolwaterstoffen keurig van elkaar
a Schets in een diagram het verloop van de reactie- geeft. Hieronder staat een korte beschrijving van vier gescheiden. Maar als je de celwanden breekt, zoals
snelheid in de tijd.
keuzeopdrachten . Op de site staat meer informa- bij snijden van fruit, kunnen ze bij elkaar komen.
De drie leerlingen hebben de proef uitgevoerd met tie. In overleg met je docent kun je één of meer Een snelle bruining is het gevolg. Dat is goed te zien
Tijdens de reactie, op tijdstip t,, wordt het volume van dezelfde hoeveelheid magnesium~ van deze keuzeopdrachten uitvoeren. als je een appel of een avocado doorsnijdt. De brui-
het reactievat verkleind. c Leg uit welke leerling(en) een overmaat waterstof- ningsreactie wordt afgeremd in een zure omgeving.
b Leg uit of de reactiesnelheid op tijdstip t, groter of chloride oplossing heeft (hebben) gebruikt. 1 C onserveren Citrusvruchten worden daarom niet snel bruin.
kleiner zal worden. d Geef een mogelijke oorzaak voor het verschil tussen Hoe ging men vroeger te werk om voedingsmid- Vandaar ook het bekende trucje om citroensap te
c Schets in het diagram van vraag a het verloop van lijn I en lijn 11. delen langer houdbaar te maken? Je zoekt uit sprenkelen op gesneden fruit. Je kunt de vruchten
de reactiesnelheid in de tijd vanaf tijdstip t,.
welke methoden er tegenwoordig worden ook koken. Dat vernietigt het enzym.
gebruikt. Je komt veel meer te weten over addi-
tieven.
Ammoniak, NH 3, wordt gemaakt uit waterstof en stik- V 1--
V 11 1.-- Uit de tekst kun je opmaken dat het bruin worden van
stof. Dit is een exotherme reactie. Bij de productie van
ammoniak is een katalysator belangrijk om ervoor te
I "' V v 2 Azijn fruit een chemische reactie is. De bij deze reactie
1// V Azijn is een schoonmaakmiddel, maar ook een betrokken stoffen zijn vrij algemeen beschreven.
zorgen dat de reactie met voldoende snelheid verloopt. 11

a Geef de reactievergelijking voor de vorming van 1,0 V


v v conserveringsmiddel. In de levensmiddelenindus-
trie speelt azijn een belangrijke rol. Je maakt ken-
a Hoe worden in de tekst de beginstof(fen) en de
reactieproduct(en) van deze reactie beschreven?
ammoniak uit waterstof en stikstof. /, ~V
nis met een azijnbrouwerij, verschillende soorten b Het enzym versnelt de bruiningsreactie; het enzym
b Leg uit waarom de formule van de katalysator niet ~ azijn en de toepassingen van de azijnsoorten. wordt daarbij niet verbruikt. Leg uit wat de functie
mag voorkomen in de reactievergelijking. tijd (s) -
van het enzym is.
c Teken in één figuur twee energiediagrammen voor 1.35 3 Explosies
deze reactie: één zonder katalysator en één met
Sommige reacties kunnen zo snel verlopen dat In de tekst staat dat de werking van het enzym wordt
katalysator. Geef een verklaring voor het verschil
we van een explosie spreken. Je maakt kennis beïnvloed door zuur. Uit de laatste twee regels van het
tussen beide diagrammen.
met verschil lende soorten explosies. Je ontdekt tekstje kun je ook een andere eigenschap van het
wat de industrie allemaal doet om explosies te enzym afleiden.
voorkomen. c Welke eigenschap van het enzym is dat?

~~t~=~~'~"~~~e~:~~~d~l~~E~~~at ~e >~vloed v~n~o~o~~t>a~e: v~~d~h:g,:~~~~ .~


d Leg uit of je azijn in plaats van citroensap zou kun-
4 Scheidingsmethoden nen gebruiken om de bruiningsreactie tegen te
Je gaat aan de slag met alle scheidingsmethoden gaan.
i die je tot nu toe hebt geleerd.
temperatuur op de reactiesnelheid is;
: ............................................................................. ················•·············
• aan de hand van het begrip activeringsenergie uitleggen wat de invloed van het soort stof en een
katalysator op de reactiesnelheid is.
: ................................................................................................................................................................................................................................. :

32 hoofdstuk 1
Cl Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Scheiden en reageren 33
El De kop van de lucifer gaat branden doordat met de de oplosbaarheid van de oranje stof in de loopvloei-
De stof zilverchloride bezit minder chemische energie verschillende stoffen in de kop van de lucifer aan de stof. En wat kun je zeggen over de oplosbaarheid
dan de stoffen zilver en chloor.
-\ drie verbrandingsvoorwaarden is voldaan. van de rode stof?
a Leg uit of de ontleding van zilverchloride in zilver en c Leg uit welke stof aan welke verbrandingsvoor- c Leg uit hoe de Rf-waarden veranderen als je een
chloor een endotherm of een exotherm proces is. ,\ waarde voldoet. loopvloeistof kiest waarin de stoffen uit het mengsel
"\ beter oplossen.
Voor de ontleding van zilverchloride is activeringsener- ~ Luciferhoutjes zonder ammoniumfosfaat zijn minder vei- d Leg uit hoe de Rf-waarden veranderen als je een
gie nodig. .\ 1\. lig dan luciferhoutjes die deze remstof wel bevatten. papiersoort kiest die de stoffen uit het mengsel
b Teken een energiediagram van deze reactie.
c Geef in je energiediagram de reactie-energie en de
""' ~ ~'\

\ ~
d Leg uit waardoor luciferhoutjes zonder ammonium-
fosfaat minder veilig zijn.
beter adsorbeert.
e Van een aantal bladpigmenten zijn de Rf-waarden

1\. ~~ c
activeringsenergie aan . bekend. Met figuur 1.38 kun je de identiteit van de

11
De hoofdpijntabletten 'Aspro 500 bruis' bevatten een
stof die met water reageert. Eén van de reactieproduc-
ten is een gas. Om na te gaan wanneer de snelheid 1.37
A'\ B
"'-.. ~'"'--- r---...
"' ..........
.........
r-- -- ---
tijd -
Lucifers (2)
Lucy onderzoekt hoeveel paraffine in een lucifer aan-
wezig is. Ze verwijdert de koppen van 25 lucifers. De
houtjes doet ze samen met 8 mL wasbenzine in een
stoffen in het chromatagram van figuur 1.13 contro-
leren. Welke stof denk je dat de oranje stof is?
f Hoe zou je dit met een tweede chromatagram kun-
nen controleren?

van deze reactie het grootst is, hebben leerlingen een reageerbuis. Ze plaatst de reageerbuis een kwartier pigment Rf-waarde

tablet in water gedaan en daarna op verschillende tijd- IJ Lucifers in een bekerglas met heet water. ~ -caroteen 0,98

stippen gemeten hoeveel gas er is ontstaan. Ze deden Lees de volgende tekst. Vervolgens filtreert Lucy het mengsel en giet daarna a -caroteen 0,78

drie proeven waarbij de verdelingsgraad van de tablet het filtraat op een horlogeglas. Nadat de wasbenzine luteïne 0,69

varieerde. is verdampt, blijft een hoeveelheid witte wasachtige violaxanthol 0,55


Lucifers (1) chlorofyl-a 0,38
Ze gebruikten in : vaste stof achter (paraffine). Deze stof heeft een
• proef 1: een hele tablet; Lucifers bevatten een combinatie van stoffen. Elke massa van 214 mg. chlorofyl-b 0,21

• proef 2: een tablet in vier stukken gebroken; stof heeft een eigen functie. andere pigmenten 0,00

• proef 3: een verpoederde tablet. De kop van een lucifer bestaat uit: 1.38 Rf-waarden
In het diagram van figuur 1.36 is de hoeveelheid gas • de zuurstofleverende stof kaliumchloraat; e Lucy gebruikt wasbenzine om de paraffine uit de
(in mL) uitgezet tegen de tijd . • een ruwmakende stof die bij het afstrijken voor lucifer te isoleren. Leg uit wat de scheidingsme-
a Leg uit waarom deze curven alle drie op hetzelfde wrijvingswarmte zorgt; thode is waar Lucy de wasbenzine bij nodig heeft. De stof cafeïne werd in 1820 voor het eerst uit koffie-
eindniveau komen. • een brandbare stof, bijvoorbeeld zwavel. f Welk soort mengsel heeft Lucy op het horlogeglas bonen gehaald. Dat werd gedaan door te extraheren
b Leg uit waarom het eerste deel van de drie curven Het luciferhoutje is gedrenkt in paraffine en bevat gegoten (tweede alinea van het tweede tekstje)? met het oplosmiddel hexaan. Na filtratie heb je koffie-
verschillend is. ook ammoniumfosfaat. De paraffine brengt de vlam A een emulsie bonen zonder cafeïne en een oplossing van cafeïne in
over van de kop naar het houtje en bevindt zich B een oplossing hexaan. Het hexaan wordt teruggewonnen door schei-
In het diagram van figuur 1.37 is voor elk van de drie alleen in het bovenste gedeelte van het houtje. C een suspensie ding van het mengsel van cafeïne en hexaan. Bij het
proeven weergegeven hoe de reactiesnelheid veran- Ammoniumfosfaat is een remstof, deze stof zorgt g Bereken hoeveel milligram paraffine een doosje luci- terugwinnen van hexaan wordt het mengsel verwarmd
dert tijdens de proef. ervoor dat het binnenste van het luciferhoutje niet fers bevat. Ga er vanuit dat bij het onderzoek van tot het kookt. De damp wordt weer afgekoeld en de
c Leg uit welke lijn (A, B of C) bij welke proef hoort. verder brandt en daardoor heel blijft. Lucy geen paraffine in de lucifers is achtergebleven vloeistof die dan ontstaat, wordt opgevangen. Cafeïne
en dat een doosje 45 lucifers bevat. heeft een hoger kookpunt dan hexaan.
80 a Welke scheidingsmethode wordt toegepast bij het
70
V / ,./
V Als kaliumchloraat (KCI0 3 ) wordt verhit, ontleedt het in 11 Bladpigmenten terugwinnen van hexaan? Welke stof is hierbij het
....J 60
/ kaliumchloride (KCI) en zuurstof. Figuur 1.13 is een papierchromatogram van een residu?
E
-~ 50
I /"__ / a Geef de reactievergelijking van de ontleding van mengsel van bladpigmenten in de loopvloeistof petro-
(/)

"'
0> 40 !I /V
kaliumchloraat. leumether 92% I aceton 8% . Maak bij de beantwoor- Doordat het hexaan wordt teruggewonnen, komt het
30
1/I / b Leg met een reactievergelijking uit welk reactiepro- ding van de volgende vragen gebruik van figuur 1.13. niet in het milieu terecht. Naast het milieuvoordeel,
20
tV / duct ontstaat bij de verbranding van zwavel. a Bereken de Rf-waarde van de oranje stof. Meet hier- heeft het terugwinnen van hexaan ook een voordeel

10 IJV voor de benodigde afstanden met een liniaal op. voor de fabrikant van cafeïnevrije koffie.

0
Ij/ b Gegeven is dat de adsorptie aan het papier van alle b Welk voordeel heeft het terugwinnen van het hexaan
o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 stoffen in dit chromatagram gelijk is. Leg uit met voor de fabrikant?
ti j d ( s ) -
behulp van dit gegeven of de oplosbaarheid van de
1.36 gele stof in de loopvloeistof groter of kleiner is dan

I 34 hoofdstuk 1 © Noordhaft Uitgevers tiro


0
Noordhoff Uitgevers bv Scheiden en reageren 35
Bouwstenen van stoffen Na eeuwen onderzoek hebben we een goede theorie over
de bouw van het atoom. En het onderzoek gaat door. In
CERN in Genève botsen supersnelle deeltjes in een 27 km
lange cirkelvormige buis tegen elkaar. Daarbij komen nieuwe
deeltjes vrij, die worden bestudeerd in deze enorme detector.

36 hoofdstuk 2
© Noordhoff Uitgevers bV C NoordheN Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 37
Weg11\7ijzer hoofdstuk 2 2.1 Modellen
:··································································································································································································································: De aarde draait om de zon samen met Je leert een nieuwe eenheid voor een hoeveelheid
. Wegwijzer I n og zeven andere planeten: Mercurius , stof, de mol, die in de scheikunde veel wordt gebruikt.
................................................................................................................................................................................................................................
:. .: Venu s, Mars , Jupit e r, Saturnus , Uranus en Na dit hoofdstuk kun je verschil lende eenheden voor
l. ~~.~.~~.~.~é_l.~........ ...... ... .. ............. ... .............. !...~.~!?:.r~~~·~·~·~·~············································! ...~~.t.~ .............................................. ............... ] Neptunus en een dwergplaneet genaamd een hoeveelheid stof, gram , liter en mol , in elkaar
l. ~. .~ ....~?.?.~.~~.~.~.........................................~ .............................................................................. :..g?..~~i~~~~g~~..........................................i Pluto. Gelukkig heeft elke planeet zijn omrekenen.
~ 2.2 De bouw van een atoom i 2.1 IJzer wordt roest i De bouw van een atoom i
eigen baan, zodat er geen botsingen
: 2.2 EDe grootte van een : j kunnen plaatsvinden. Planetalogen zijn : ···· · ··· · · ····· · · · " ' ' ' ' ' ' ' ' " ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' " ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' " ' '' '' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' '' '' ' '' ' ' ':

~ molecuul ~ 1
mensen die de planeten bestuderen.
: ··2'.·3 ···ii~Ï ·p·~~i~·cti~k· ·~~ï~ï:·~~~· · ··· · · ······: ·· · ·· ···· · · ·· · ··· · · ····· · ·· · ····· ········ · ···· ·············· ·· · ····· · .. ·· · ··· ·:·· H~t·p~·~i~d:i~ï~· ~·y~t~·~~· ·· ·· · ········ ··· ·· ·· ·!
Dat doen ze onder andere met telescopen,
Site
. : : Het periodiek systeem anders maar ook aan de hand van modellen. In de Opfrisvragen
~ ~ bekeken
.'2'.'4 ''. Ï~~~~: . d~·~iïj ~~ · ~~t ·~~·~· ..........:............................................................................. ·: · · Ï~~~·~· ......................................................... wetenschap is een model een vereen- :............................................................................................................:
voudigde voorstelling van de werkelijkheid
lading
........................................................................ l 1 Test jezelf
: ..............................................................................: ........................................................................ of van een deel van de werkelijkheid .
2.5 Massa van atomen, !,. ,i Rekenen aan massa's In figuur 2.1 zie je een modelweergave van
moleculen en ionen
de zon met de planeten. Het model is heel
Opdrachten
'2'.'6 ' ' 'ïi~~ · ~i~~~·~ · ~~~h~ict~· ·d·~ ··· · ··· · ·: .............................................................................. :·· à~~~·tï~~·d·~~ ·~~ · ~~~h~d~~·· · · ·· ···· · ·· ··
klein vergeleken met de werkelijkheid. ~*
2:7 ::;;i;;;t;;;g i i t:::;~~;;;~g . Ook in de scheikunde werken we met model len , maar
De blauwe bolletjes in de modelvoorstellingen van
figuur 2.2 stellen stikstofatomen voor. De rode bolle-
omdat we dan heel kleine deeltjes zichtbaar wi llen tjes stellen zuurstofatomen voor. Leg uit welk van de
: : Test jezelf
maken, zijn die modellen juist heel groot in vergel ijking modelvoorstellinge de beginstoffen van onder-
Extra oefenopdrachten staande reactie weergeeft en welke modelvoorstelling
met de werkelijkheid. In de derde klas heb je al ken-
Uitwerking oefenopdrachten nisgemaakt met modeltekeningen van moleculen en de reactieproducten.
........................................................................:.............................................................................. :.. ~.~ ';1. ~~.<?.?.. ~.~ ~~~~.~::': ................................. atomen . In dit hoofdstuk gaan we daar di eper op in .
c

Je maakt kennis met drie modellen die vanaf het mid-


den van de achttiende eeuw zijn bedacht voor de
bouw van een atoom . Aan de hand van deze modell en
leer je allerlei eigenschappen van atomen kennen en
ermee werken. a b

c d

2.2

. ... ...
Jp
Je kunt atomen en molecu len weergeven met behulp
van een model.
a Leg uit wat hier wordt bedoeld met het begrip
model.

In figuur 2.3 op de volgende bladzijde zie je drie


modelvoorstellingen.
b Leg uit welke modelvoorstellingen een mengsel
aanduiden en welke een zuivere stof.

2.1 Op de foto zie je een modelweergave van de zon en de


daaromheen draaiende planeten.

38 hoofdstuk 2 © Noordhaft Uitgevers bV @ Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 39


c Leg uit welk model in figuur 2.3 een element voor-
stelt.
2.2 De bouW" van een atoont
- Zwavel is een gele vaste stof die je in de Na de dood van Dernocritus werd zijn theorie verwor-
natuur kunt vinden in gebieden met pen en pas eeuwen later werd het ato ~ model
c
vulkanische activiteit, zie figuur 2.8. opnieuw geïntroduceerd door, Dalton iln 1808. Hij stelde
_____./
2.6
Daar borrelt zwavelhoudend water uit de een atoom voor als een massief bolvormig deeltje.
grond, je ziet gele zwavelafzettingen op Dalton bedacht modellen van twintig verschillende
a b c ~* ~ d e rotsen en je ruikt de geur van zwavel soorten atomen die verschilden in grootte. In zijn
z._,j'-1? .>~
2.3
Adrenaline, het zogenaamde 'vlucht of vecht'-hor- e n zwavelverbindingen, zoals water- modellen gaf hij elke atoomsoort een andere kleur.
moon kun je weergeven met het molecuulmodel in stofsulfide. Koolstof is een zwarte, vaste Deze kleuren worden nog steeds internationaal
In de modelvoorstellingen van figuur 2.5 onderaan figuur 2.7. Donkergrijs/zwart= C, wit= H, rood= 0 en stof die ook in de natuur wordt gevonden, gebruikt, zie figuur 2.9.
stel len de rode bolletjes zuurstofatomen voor en de blauw= N. Geef de molecuulformule van adrenaline. zowel bovengronds als ondergronds in
witte bolletjes stellen waterstofatomen voor. ~
diepe mijngangen, zie figuur 2.10. Zwavel e Atoommodel volgens Dalton: een atoom is een
d Welke modelvoorstelling geeft een v~rzanfeling
e n koolstof zijn twee heel verschillende massief bolletje. Elke atoomsoort heeft zijn eigen
b waterstofperoxidemoleculen (Hp 2) weer?
stoffen die allebei uit atomen zijn afmetingen.
opgebouwd. Wat zijn de verschillen
e In figuur 2.4 is de reactie tussen stof A (de groene
t ussen beide atoomsoorten en zijn er ook Atoommodel van Rutherford
bolletjes) en stof 8 (de blauwe bolletjes) schema-
overeenkomsten? Met het atoommodel van Dalton zijn veel eigenschap-
tisch weergegeven. Welke reactievergelijking
pen van stoffen. te verklaren , maar met dit model kun
beschrijft het best wat in de figuur is getekend?
Atoommodellen je bijvoorbeeld niet verklaren dat atomen samen een
1 A2 + 2 8 ~ A2 8 2
Het oudst bekende idee over atomen kwam van de molecuul kunnen vormen. In 1911 deed Rutherford
,Ä, 10 A + 5 8 2 ~ 5 A2 8 2
D mocn't u 1\)niJ
Griekse fi losoof en wetensc happer ~ u .. experimenten waarbij hij een stroom heel kleine posi-
(3)2 A+ 8 2 ~ A2 8 2
leefde van 460 tot 370 voor Christus e·n-llij dacht dat tief geladen deeltjes op een dun stukje goudfolie
4 5 A2 + 10 8 ~ 5 A2 8 2 2.7 de wereld was samengesteld uit hele kleine deeltjes, afschoot. Het grootste deel van deze deeltjes bleek
die niet meer kleiner konden worden gemaakt. dwars door het goudfolie te gaan zonder dat het fol ie
~
Hieronder vind je een aantal scheikundige begrippen
Dernocritus noemde deze deeltjes 'atomos' of atomen veranderde. Uit de resu ltaten van deze experimenten

--
en hij dacht dat tussen deze kleine onzichtbare deel- concludeerde Rutherford dat atomen geen massieve
die je al kent. tjes lege ruimtes zaten. Het versch il in eigenschappen bolletjes kunnen zijn, maar dat ze bestaan uit nog klei-
Vorm een groepje van twee of drie leerlingen en maak van stoffen verklaarde hij door het versch il in grootte nere deeltjes en een grote lege ruimte.
een woordweb waarin je de volgende begrippen ver- van de deeltjes en het verschil in afmeting van de
werkt: molecuul, verbinding, zuivere stof, reactiepro- ruimtes tussen de deeltjes. Op grond van dit onderzoek formuleerde Rutherford
2.4
ducten, concentratie, kleur, ontleden, atoom, een nieuw atoommodel dat de bouw van een atoom
niet-ontleedbaar, temperatuur, water, geur, kookpunt, beschrijft als een positief geladér('"'~ker;; et
reactietemperatuur, ontleedbaar, verdelingsgraad, daaromheen bewegende negatief geladen ektronen.
In figuur 2.6a is een mengsel weergegeven van index, smeltpunt, coëfficiënt, stofeigenschap, kataly- Deze elektronen vormen samen een elektronenwolk
twee stoffen die met elkaar reageren. Leg uit welk van sator, smelttraject, dichtheid stoffen, reactiesnelheid. rond de kern. Tussen de atoomkern en de elektronen-
de figuren 2.6b t!m 2.6d de eindproducten weergeeft
1)' ~~
(}J die overeenkomen met de wet~oJ:>ehoud ~
van massa.
1
1__- ro naam atoomsoort atoommodel diameter
(nanometer)

waterstof 0 0,06

koolstof
• 0 ,15

stikstof
• 0,14

a
2.5
zuurstof

zwavel

0
0 ,13

0,21

chloor
0 0.20

2.8 Zwavelafzettingen in IJsland 2.9 Atoommodellen volgens Dalton

40 hoofdstuk 2
© Noordhaft Uitgevers bv C Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 41
j\' (' '(Jr/
I fc', '}'i1 f\•tl1lf
~( '' . I
wolk is lege ruimte, helemaal ni ets. Die lege ruimte is Massagetal
enorm groot in vergelijking met de ruimte di e de
e Elk atoom heeft een atoomnummer. Alle atomen De kern en bij de afgebeelde modellen van Rutherford
In de atoomkern bevinden zich, behalve protonen, ook van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnum- en Bohr zijn naar verhouding veel te groot weergege-
atoomkern inneemt. neutronen. Het aantal neutronen in een atoomkern is mer. Het atoomnummer is gelijk aan het aantal ven. De elektronenwolk/schillen hadden hier eigenlijk
Uit later onderzoek bleek dat de atoomkern geen mas- soms gelijk aan het aantal protonen, maar meestal is protonen. getekend moeten worden als een bol met een dia-
sief bolletje is, maar bestaat uit nog kleinere deeltjes, het (iets) groter. De massa van een neutron is vrijwel Elk atoom heeft een massagetal. Atomen van meter van ongeveer tweeduizend meter! Het koolstof-
protonen en neutronen. Protonen zijn positief gela- 15 P.--"
ge l"k
IJ aan d e massa van een proton. De ' ~ van het dezelfde soort kunnen verschillende massagetallen atoom in het model van Dalton in figuur 2.12 moet
den en neutronen zijn neutraal. De atoomkern heeft aantal protonen en neutronen in de atoomkern noem je hebben. Het massagetal is gelijk aan het aantal eigenlijk even groot zijn als de twee andere modellen.
door de protonen een positieve lading. he~getal Elk atoom van een bepaalde soort protonen + het aantal neutronen. Om het overzichtelijk te houden, wordt het model van
Volgens het atoommodel van Rutherford zijn de bouw- heeft een vast aantal protonen , maar het aantal neutro- Bohr niet driedimensionaal weergegeven.
stenen van een atoom dus:
nen kan variëren. Atomen van dezelfde soort kunnen Atoommodel van Bohr
• protonen, weergegeven door de letter p; dus vers~de massagetallen hebben. Hoewel met het model van Rutherford veel resultaten e Het atoommodel volgens Bohr gaat uit van het
• elektronen, weergegeven door e-;
In Binastabel 25A kun je van een groot aantal atoom- van experimenten verklaard kunnen worden, geldt ook model van Rutherford, maar de elektronen bevin-
• neutronen, weergegeven door de letter n. soorten de atoomnummers en massagetallen vinden. voor dit model weer dat het niet alle vragen beant- den zie~ elektronenschille~die een bepaald
De atoomnummers staan ook in Binastabel 99. woordt. Het model is daarom verder verfijnd door aantal elektronen kunnen bevatten.
Atoomnummer
(]oh? In zijn model bevinden de elektronen zich in bol- Elektronen die in dezelfde schil zitten hebben een
Het beschreven atoommodel heeft nog geen antwoord Lading in het atoom ;ormige banen rond de kern, zoals de planeten die om gelijke gemiddelde afstand to~
gegeven op de vraag waarom een koolstofatoom ver- Een atoom is als geheel elektrisch neutraal, dat bete- de zon draaien. Deze bolvormige banen noemde hij De verdeling van de elektronen over de schillen
schilt van een zwavelatoom. Het verschil tussen ato- kent dat in een atoom de negatieve lading van de ~ l ektro~ . Elektronen die in dezelfde schil » heet de elektronenconfiguratie.
men wordt veroorzaakt door het aantal protonen in de ,. ::-.1\
~
'elektronenwolk' steeds precies even groot moet zijn zitten, hebben dezelfde gemiddelde afstand tot de iJ[fvi>\ ~ )T
kern . Het aantal protonen bepaalt welke atoomsoort als de positieve lading van d ~? Voor elk atoom kern. Schillen die dichter bij de kern zitten, bevatten Isotopen "'
atoomnummer. Een koolstofatoom heeft zes proto-
nen in de kern en heeft atoomnummer 6, zwavel-
-
het is en dit aantal protonen wordt gegeven door het geldt dus dat het aantal protonen gelijk is aan het aan-
tal elektronen. De elektrische lading van een proton en
een elektron druk je uit in coulomb. De lading van een
minder elektronen dan schillen die verder van de kern
zijn verwijderd. Zo kan de eerste schil maar twee elek-
tronen bevatten en de tweede schil acht. De verdeling
Bij het bespreken van het atoommodel van Rutherford
heb je al gezien dat atomen van één atoomsoort wel
hetzelfde aantal protonen bezitten, maar een verschil-
atomen hebben altijd zestien protonen in de kern en proton is 1,6 · 10- 19 coulomb. Je gebruikt daarvoor van de elektronen over de schillen heet ook wel de lend aantal neutronen kunnen hebben. In Binas tabel
dus atoomnummer 16. Alle atomen van dezelfde soort meestal een andere eenheid, en wel de elementaire elektronenconfig!Jr,Sttie. 25 kun je zien dat vrijwel bij elke atoomsoort atomen
hebben hetzelfde atoomnummer. ladingseenheid of elementair ladingskwantum e. c:!f staan met verschillende massagetallen. Als voorbeeld
Volgens Binas tabel 7A komt één elementair ladings- Een koolstofatoom heeft zes elektronen, er zitten vol- kijken we naar magnesium. In de natuur tref je drie

Q
kwantum overeen met 1,6 · 1o- 19 coulomb. Het proton
heeft dan een lading van +1e en het elektron van -1e.
In figuur 2.1 1 zie je een overzicht.

et atoommodel volgens Rutherford:


gens het atoommodel van Bohr twee elektronen in de
eerste§ l en vier elëktronen in dé tweede schil. In
figuur 2.12 vind je een getekende weergave van de
drie besproken atoommodellen voor een koolstof-
sagetal26.

----
__.;- --
verschillende soorten magnesiumato en aan: atomen
met massagetal 24, met massagetal 25 en met mas-

~atoom bestaat uit een positief geladen kern en


atoom.

een negatief geladen elektronenwolk. De atoom-


kern bestaat uit positief geladen protonen en
ongeladen neutronen. De elektronenwolk bestaat
uit negatief geladen elektronen. Het aantal proto-
Dalton 1808 Rutherford 1911 Bohr 1913
nen in een atoom is gelijk aan het aantal elek-
tronen.

2.10 Bovengrondse ko lenlagen in Spitsbergen

lading coulomb lading e plaats aantal


proton +1,6 · 10 19
+1 de kern het atoomnummer
neutron 0 0 de kern variabel
elektron -1,6 · 10 19
-1 rond de kern gelijk aan aantal protonen
2.11 Enkele belangrijke gegevens van de drie bouwstenen van atomen
2.12 Koolstofatoom met 6 protonen en 6 neutronen: de verschillende atoommodellen op een rij

42 hoofdstuk 2 0
© Noordhaft Uitgevers b'l Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 43
In figuur 2.13 kun je zien dat alleen het aantal ne utro- e lsotopen zijn atomen met hetzelfde aantal Experimenten Opdrachten
ne n ve rschilt. Deze drie soorten atome n noem je protonen, maar met een verschillend aantal
isotopen . Va n het e leme nt magnesium vind je in de neutronen. lsotopen kun je weergeven met het 2.1 IJzer wordt roest ~
Wordt ijzer lichter of zwaarder als het reageert Uit welke deeltjes is een atoom opgebouwd?
natuu r dus drie isotopen. lsotopen hebben hetzelfde symbool gevolgd door het massagetal.
symbool, in dit voorbeeld Mg. Om ze toch van elkaar met zuurstof? ~
P""/ Y' / e~
atoomsoort Mg Mg Mg
te kunnen onderscheiden, zetten we achter het sym-
massagetal 24 25 26 2.2 E De grootte van een molecuul Leg uit waarom de elementaire ladingseenhei_d is inge-
bool het massagetal: Mg -24, Mg-25 , Mg-26.
atoomnummer 12 12 12 > Complete instructies op de site voerd. de L vt)f~LCj <fc>•' eN' ~(e tt(cJ V\ 1 '>
Er bestaat nog een andere notatie om isotopen van
aantal protonen 12 12 12 ~ee[ /tL et'n
elkaar te onderscheiden. Daarbij wordt het atoomnum- ····················· ······················································································
mer links onde r het symbool gezet en het massagetal aantal elektronen 12 12 12 [Kil
aantal neutronen 12 13 14 ············································································································ Leg uit wat het verschil is tussen het atoomnummer en
linksboven. Mg-24 wordt dan ~~ Mg , Mg-25 wordt
het massagetal van een atoomsoort.
~~ Mg en Mg-26 wordt ~~ Mg . 2.13 Drie soorten magnesiumatomen
Site
De bouw van een atoom lil~
Geef, met behulp van Sinas, de namen en symbolen
···········································································································
Legendarische sabeltandtijger voor:
a de atoomsoort met atoomnummer 6; C
Enige jaren geleden vingen Urker vissers een groot C-1 4 komt gewoon in de natuur voor en planten
bot in hun netten: de onderkaak van de legendari- nemen deze koolstofisotoop via de fotosynthese op.
b de atoomsoort met 18 protonen in de kern ; A( Jh 0

sche sabeltandtijger. Na onderzoek met de C14- Als dieren planten eten, krijgen ze deze isotoop c de atoomsoort met 23 elektronen.
dateringsmethode bleek het bot 28 000 jaar oud te binnen. Alle levende wezens hebben in hun orga-
zijn. Dit kwam als een verrassing, er werd aangeno-
~

nisme vrijwel dezelfde verhouding aan isotopen ~


Leid uit figuur 2.11 af dat een atoom elektrisch
men dat de sabeltandtijger al veel langer geleden C-1 2 en C-14. Na de dood wordt geen C-14 meer ~ ,û)
uitgestorven was. opgenomen en vervalt langzaam het aanwezige neutraal ~:_· ~ 1/ 6 '1. I o,r-1 C.
C-14 naar N-14. ~ Qr,-\U"i[ó L
Hoe werkt de C14-date ring?
De C14-methode maakt bij de bepaling van de leef-
Dit proces duurt heel lang, de halveringstijd van C-14
(de tijd die nodig is om de helft van de aanwezige Leg uit wat een isotoop is. a/-&,>1-tfl mt t rvd·-zQ~(~e
t/t6ll't~~'l P{ofont n .w{,j- e,.e-\1\. V~nc~ rt[e,,,J
tijd van organisch materiaal gebruik van de aanwe- C-14 isotopen om te zetten in N-14) is 5730 jaar. Door ~ ctontri1{ V'-€ tAf.fohi!/n
zigheid van C-14, een isotoop van koolstof. Deze de verhouding te meten tussen de hoeveelheid C-14
Schrijf een andere notatie voor de volgende isotopen.
isotoop heeft naast de zes protonen acht neutronen en C-12 in organische overblijfselen kun je bereke- 2'20 '
in de kern. De isotoop C-14 is niet stabiel, in de loop nen hoe lang geleden het organisme is overleden . a radon-220 t<G r' v ''t
b polonium-21 o ~ Po
1 0
van de tijd wordt een van de neutronen in de kern Met deze methode is de leeftijd van het kaakbot van ",,
gesplitst in een proton en een elektron. C-14 veran- de sabeltandtijger bepaald. De C14-methode wordt c goud-197 • '11'2
n()
dert dus in N-14 en een elektron dat direct wordt veel gebruikt in de archeologie om de leeftijd van
uitgestoten, de zogenaamde ~-straling . Je zegt dat organisch materiaal uit opgravingen te bepalen. ~
Het isotoop ~~ Se wordt in het ziek nhuis gebruikt voor
het C-14 vervallen is.
de diagnose van ziekten van ..c:Jii~ Hoeveel
protonen, neutronen en elektronen heeft een atoom
~~ Se? (?-) IA {l '2 I ' I I

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen zitten in


elk van de volgende atomen?
a lN
1

b ~~ Co
c ~i l
d wee

2.14a De sabeltandtijger, ondanks zijn naam geen tijger, 2.14b Gevonden kaakbot van de sabeltandtijger
maar familie van de katachtigen

0
Bouwstenen van stoffen 45
44 hoofdstuk 2 © Noordhoff Uitgevers bv Noordhoff Uitgevers bv
Leid met Sinas tabel 25 af hoeveel protonen, neutro-
a Wat is het verschil tussen het atoommodel van
2.3 Het periodiek systee111
nen en elektronen voorkomen in :
Rutherford en het atoommodel van Bohr?
a een zuurstofatoom met massagetal 16;
b Teken met de gegevens uit Sinas een atoommodel De dagen van een maand kun je natuurlijk Door de eigenschappen van de verschillende elemen-
b een neonatoom met massagetal 22;
voor natrium volgens Rutherford. achter elkaar zetten. Dat levert een lange ten te bestuderen, probeerden scheikundigen in de
c een aluminiumatoom met massagetal 27;
rij van data op die niet erg overzichtelijk is. negentiende eeuw om elementen in een systeem te
d een waterstofatoom met massagetal 1 .
Door de maandagen onder elkaar te rangschikken. Het was de Rus Dimitri Mendelejev
Zeg voor elk van de volgende atoomsoorten waar X zetten, daarnaast de dinsdagen enzovoort, (figuur 2.17) die de toen bekende elementen rang -
voor staat. krijg je een soort periodieke rangschikking. schikte naar opklimmende atoommassa. Bovendien
Neem de tabel van figuur 2.15 over en vul de ontbre- a ~~x De periode is telkens een week. Binnen heeft hij elementen die chemisch op elkaar lijken
kende getallen en symbolen in. Raadpleeg je Sinas. b ~~x een periode zijn geen overeenkomsten te onder elkaar gezet. De tabel die zo ontstond is de
c ~o64 x vinden . De dagen die boven elkaar staan basis geweest voor wat wij nu kennen als het perio-
symbool N Zn
d j~3 X in één groep, hebben wel overeenkomsten. diek systeem der elementen .
atoomnummer 17
aantal protonen 3 Het zijn steeds maandagen, dinsdagen,
aantal elektronen 15
enzovoort. Zie figuur 2.16. Bestaat er ook Het briljante van Mendelejev was dat hij plaatsen
aantal neutronen Het atoomnummer wordt bij de notatie van een iso- een dergelijk systeem voor atoomsoorten? openliet in het systeem. Hij beweerde dat de lege
7 36 16
massagetal toop vaak weggelaten. Er staat dan bijvoorbeeld 13 C in plaatsen in zijn periodiek systeem later ingenomen
7 37
plaats van ~ C. Leg uit dat dit geen probleem oplevert.
3

2.15
Rangschikking van atoomsoorten in een zouden worden door atoomsoorten die op dat
periodiek systeem moment nog niet waren ontdekt. Mendelejev kon zelfs
Er zijn tegenwoordig tientallen miljoenen zuivere stof- voorspellen welke stofeigenschappen deze nog
fen bekend. Een bijzondere groep van zuivere stoffen onontdekte elementen zouden hebben. Die moesten
zijn de stoffen die uit één atoomsoort bestaan, de immers lijken op de elementen met atoomsoorten, die
elementen. Het woord element wordt gebruikt voor boven of onder de nog lege plaats stonden.
een stof, bijvoorbeeld de stof ijzer (Fe) en de stof
waterstof (H 2), maar ook om een atoomsoort aan te Zo voorspelde hij in 1869 de stofeigenschappen van
geven, bijvoorbeeld de atoomsoort ijzer (Fe) en de een nog onbekend element. Voor de atoomsoort van
atoomsoort waterstof (H). Er zijn nu bijna ,h~ ­ dit element had hij al een plaats gereserveerd onder
twintig verschillende elementen bekend. aluminium . Hij noemde het nog onbekende element
- a'W e.te~tV''ft!fl eka-aluminium. Pas in 1875 werd dit element inder-
daad gevonden door een Fransman. Die gaf het ele-
ment een andere naam: gallium .

································································································································································································································

Na deze paragraaf kun je:


• een beschrijving geven van het atoommodel van Dalton;
• het atoommodel van Rutherford beschrijven; 1 2 3
• het atoommodel van Bohr beschrijven; 10 4 5 6 7 8 10 9
• de grootte van de lading van een proton, elektron en neutron noemen;
• uitleggen wat de begrippen atoomnummer en massagetal betekenen;
11 11 12 13 14 15 16 17
• met behulp van gegevens uit Binas een model van een atoom volgens Rutherford tekenen· 12 18 19 20 21 22 23 24
• uitleggen wat isotopen zijn. '
13 25 26 27 28 29 30 31
····························································································································································•····································································
2.16 Een kalender kun je opvatten als een periodiek systeem. 2.17 Dimitri Mendelejev was de eerste die alle elementen in
een samenhangend systeem wist te plaatsen (1896).

46 hoofdstuk 2
© Noordhaft Uitgevers bv e Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 47
In figuur 2.18 kun je zien hoe precies de voorspellin - een groep. Het periodiek syst eem bestaat uit • Groep 18: de e~lgassen. Deze elementen ~n .
Je hebt in paragraaf 2.2.al gezien dat de schillen die
... ,.
gen van Mendelejev klopten met de later gevonden zeven perioden en achttien groe8§11 . gekenmerkt door hun zeer geringe reactiviteit. verder van de kern vérwijderd zijn meer elektronen
werkelijkheid. Om het systeem niet al te breed te laten zijn, zijn van Toepassingen van de edelgassen hangen nauw kunnen bevatten. Voor het berekenen van het maxi-
de perioden 6 en 7 een aantal elementen onder het samen met dit gebrek aan reactiviteit, een voorbeeld male aantal elektronen dat nog in een schil past is er
e Het periodiek systeem is een systeem waarin systeem gezet. is xenon (Xe) dat wordt gebruikt als vulling in de een vuistregeltje: een schil met rangnummer n kan
alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar opklim- koplampen van auto's, zie figuur 2.20. maximaal 2n 2 elektronen bevatten. Deze regel klopt
mend atoomnummer. Het bestaat uit horizontale De atoomsoorten in de blauw gekleurde hokjes zijn Je kunt het periodiek systeem ook vinden in Binas voor de eerste vier schillen . Daarna is het maximale
perioden en verticale groepen. Doordat de atoom- atomen va~ .!J).Bialen. De andere atoomsoorten zijn tabel99. aantal elektronen steeds 32. Zie ook figuur 2.21.
soorten van elementen die op elkaar lijken in één atomen van niet-metalen . Je ziet dat er meer metalen Uit de plaats in het periodiek systeem kun je voor de
groep staan, is het een overzichtelijk geheel dan niet-metalen zijn. Op de grens van de metalen en <!)Atoomsoorten van elementen met stofeigen- eerste twintig elementen eenvoudig de elektronen-
geworden. de niet-metalen staan een aantal atoomsoorten, d ie schappen die op elkaar lijken, staan in dezelfde configuratie afleiden. Het nummer van de periode
wat betreft hun eigenschappen tussen metalen en groep van het periodiek systeem. Sommige groe- geeft het aantal schillen aan en aan het nummer van
Het huidige periodieke systeem pen van elementen hebben een eigen verzamel- de groep kun je zien hoeveel elektronen in de buiten-
..__
niet-metalen in staan. Ze worden metalloïden
Het periodiek systeem dat Mendelejev had gemaakt, genoemd. naam . ste schil zitten . De elektronenconfiguratie van alle
bevatte veel minder atoomsoorten dan we nu kennen. atoomsoorten kun je terugvinden in Binastabel 99.
En er worden nog steeds nieuwe atoomsoorten ont- De elementen waarvan de atoomsoorten in één groep Atoommodel van Bohr en periodiek In het onderstaande voorbeeld leiden we voor twee
dekt. Maar het periodiek systeem van Mendelejev zat staan, hebben stofeigenschappen die op elkaar lijken. systeem atoomsoorten de elektronenconfiguratie af.
zo knap in elkaar dat alle atoomsoorten die zijn gevon- Soms wordt zo'n groep elemente n in het periodi-ek De schillen in het atoommodel van Bohr hebben een
den, er in pasten. In figuur 2.19 staat het huidige peri-
v-v. t
systeem met een vertame naam aangegeven. rangnummer, n, of worden voorgesteld door letters Voorbeeld
odiek systeem afgebeeld. In dit periodiek systeem • Groep 1: de alkalimetalen, alleen H wordt hier niet (K, L, M, N, 0, P, Q). Er bestaat een verband tussen Wat is de elektronenconfiguratie van zwavel?
wordt een horizontale rij van elementen een periode toe gerekend. Het zijn 'zachte' metalen, je kunt ze het atoommodel van Bohr en het periodiek systeem. Zwavel heeft atoomnummer 16. Zwavel staat in
genoemd. Een verticale kolom van elementen noem je met een mes snijden. Ze reageren van boven naar De alkalimetalen uit groep 1 hebben allemaal één elek- de derde periode, dus de elektronen zijn over drie
beneden steeds heftiger met bijvoorbeeld water. tron in de buitenste schil, terwijl de halogenen uit schillen verdeeld. Van de zestien elektronen in een
~

stof- eka-aluminium gallium • Groep 2: de aardalkalimetalen. Deze metalen zijn groep 17 zeven elektronen in de buitenste schil heb- atoom zwavel zitten er twee in de K-schil en acht
eigenschappen (voorspeld} (gevonden) harder dan de alkalimetalen en reageren minder ben. in de L-schil. Er blijven er zes over en die zitten in
atoommassa 68 u 69,72 u heftig. de M-schil. De elektronenconfiguratie is: 2, 8, 6.
dichtheid 6,0 g cm- 3 5,91 g cm- 3
• Groep 17: de halogenen. In de natuur komen al de
kleur grijs grijswit elementen uit deze groep voor als twee-atomige Wat is de elektronenconfiguratie van kalium?
smeltpunt laag 29,8 oe Kalium heeft atoomnummer 19. Kalium staat in
moleculen. Ze reageren gemakkelijk met andere ele-
2.18 Vergelijking van de voorspelde en de gevonden eigen- menten, vooral metalen. groep 1, dus in de buitenste schil zit één elektron.
schappen van eka-aluminium en gallium Omdat kalium in de vierde periode staat, verdelen
de elektronen zich over vier schillen . In de K-schil
kunnen twee elektronen en in deL-schil acht.
G R 0 E P
Voor de derde schil blijven er dan acht elektronen
2 17 18 over. De elektronenconfiguratie is: 2, 8, 8, 1.

p 2 p
He
E 9 10 2 E
e In het periodiek systeem is de elektronen-
F Ne configuratie volgens het atoommodel van Bohr
17 18
R
Cl Ar
3 R van de eerste twintig atoomsoorten af te leiden.
35 36 4
Br Kr

0
53 54 5 0 schil nummer (n) maximale verdeling (2n 2}
I Xe 2
K 1
D 85 86 6 D
At Rn L 2 8
E
117 118 7 E M 3 18
Uus Uuo
N 4 32
0 5 32
p 6 32
- Metalen
Q 7 32
- Niet-metalen

2.19 Periodiek systeem. De witte vakjes geven de metalloïden aan, ook wel semimetalen genoemd. 2.20 Xenonverlichting heeft een grotere lichtopbrengst dan 2.21
halogeen en gaat langer mee.

48 hoofdstuk 2 © Noordhoff Uitgevers bV 0 Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 49


Nieuwe elementen ~ ~
Notee r de symbolen van de onderstaande atoom- a Leid uit de gegevens van Binas tabel 99 af wat de
Zo nu en dan lees je in wetenschappelijke publicaties De elementen 114 en 116 zijn officieel ontdekt en soorten. Zie ook Binas tabel 40A. elektronenconfiguratie van silicium is.
berichten als: 'Bestaan van twee superzware elemen- zullen worden opgenomen in het periodiek sys- a Gadolinium (gebruikt in schermen voor kleuren-tv's) J b Leid uit de gegevens van Binas tabel 99 af wat de
ten wordt bewezen geacht.' De voortgang van de teem. De Amerikaanse en Russische onderzoekers b Germanium (gebruikt in halfgeleiders) elektronenconfiguratie van calcium is.
wetenschap zorgt ervoor dat er soms weer een ele- die jaren geleden deze ontdekkingen gezamenlijk c Technetium (gebruikt in de biochemie) ,_ c Teken met de gegevens uit Binas een atoommodel
ment aan het einde van het periodiek systeem wordt claimden, mogen nu namen en symbolen voor de d Arsenicum (gebruikt in pesticiden) voor silicium volgens Bohr.
toegevoegd. De laatste toevoeging aan het periodiek nieuwe elementen verzinnen. Dat is bekendge-
systeem is atoomnummer 112 Copernicium, Cn. Deze
laatste elementen in het systeem zijn de synthetische
maakt door de International Union of Pure and
Applied Chemistry (IUPAC) . Inmiddels ligt er een
lKm @lm*
Noteer de namen van de atoomsoorten hieronder. Uraan is-het zwaarste natuurlijke element. In 1976
,....---
elementen , ook wel uraniden genoemd. Ze volgen in voorstel voor de namen en symbolen van deze twee a Te ~l\!1,( meldden enige onderzoekers dat ze in een stuk mona-
atoomnummer op uraan (U). Deuraniden zijn alle elementen die bijzonder snel uiteen vallen . b Re li.J~{J..r"' ziet, afkomstig van Madagascar, drie nieuwe super-
radioactief; de meeste ontstaan als (bij)producten van c Be zware elementen met de atoomnummers 116, 124 en
kernreacties. Het bekendste uranide is plutonium Element 114 moet Flerovium gaan heten en zijn d Ar 126 hadden aangetoond. Dit bericht haalde de voor-
(Pu), dat in de huidige kerntechnologie een belang- zwaardere broertje zou de naam Livermorium moe- e Pu Pl\.\TD~)I ..11 pagina's van veel kranten. De interpretatie van de
rijke rol speelt. t en krijgen. Flevorium (symbool Fl) wil men vernoe- meetresultaten waarop de vondst berustte, werd later
men naar het Flerov Labaratory of Nuclear sterk aangevochten door andere onderzoekers.
Reactions, waar element 114 ook werd gesyntheti- Sindsdien is van de 'ontdekking' niets meer verno-
seerd. Dit laboratorium werd op zijn beurt weer ver- J1 men.
noemd naar Georgiy B. Flerov, die ontdekte dat Gebruik figuur 2.19 bij het beantwoorden van de vol-
uranium spontaan kan splijten. ~ gende vragen.
Livermorium (symbool Lv) krijgt de naam van het Geef de namen en symbolen van de elementen die a In welke periode en welke groep van het periodiek
Lawrence Livermore National Labaratory en de chemisch gezien, enigszins op magnesium lijken. systeem zou het element met atoomnummer 116
gelijknamige plaats in Californië. Dit laboratorium Maak eventueel gebruik van Binas tabel 99. moeten worden geplaatst? / ~
maakte deel uit van h et sam enwerkingsverband dat b In welke periode van het periodiek systeem zou het
superzware elementen synthetiseert, waaronder [[pi* element met oomnummer 124 moeten worden
element 11 6. (_
Als regel hanteren we steeds dat elementen uit geplaatst?
(Bronnen: Arjen Dijkgraaf, C2W en IUPAC) dezelfde groep duidelijke overeenkomsten in eigen- c Leg uit of je verwacht dat dit laatste element een
2.22 Met deeltjesversnellers en detectoren proberen schappen vertonen. Leg uit of dit wel van toepassing metaal is of een niet-metaal.
onderzoekers nieuwe, zware elementen te maken. is bij de groep C tot en met Pb. d Grote atoomkernen, waarvan hier sprake is, zijn zeer
instabiel: ze vallen uiteen in kleinere kernen. Verklaar
deze instabiliteit van grote atoomkernen aan de
Noteer de naam en het symbool van twee atoomsoor- hand van de samenstelling van deze kernen. Welke
Site Opdrachten ten met atoomnummer groter dan 109. deeltjes bevatten ze en welke lading hebben die?

Het periodiek systeem ~ (


Hoe heten de rijen in het periodiek systeem?
Het periodiek systeem anders bekeken En hoe heten de kolommen? 1''' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' '' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' '' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' :

~ Na deze paragraaf kun je:


a Hoeveel elementen zijn nu bekend? \ \ Ç) • uitleggen wat het periodiek systeem is;
b Hoeveel elementen komen in de natuur voor? 90 • vertellen in welke volgorde de atoomsoorten zijn gerangschikt in het periodiek systeem;
• uitleggen wat een groep en een periode is;
l,
'=,.', ,_·aanwijzen in •het periodiek systeem waar de metalen staan en waar de niet-metalen;
•:

Geef de naam van elk van de elementen die worden aanwijzen waar de alkalimetalen, de aardalkalimetalen, de halogenen en de edelgassen in het peri-
gerekend tot: odiek systeem staan;
a de halogenen I, c 1(0 7 met behulp van de gegevens uit Binas een model van een atoom volgens Bohr tekenen;
b de alkalimetalen l{di./1 : • met het atoommodel van Bohr en het periodiek systeem de elektronenconfiguratie van de eerste
c de edelgassen \)~PI twintig atoomsoorten afleiden.
: .................................................................................................................................................................................................................................:

50 hoofdstuk 2 Bouwstenen van stoffen 51


i.)! f \~,; (J
2.4 Ionen, deeltjesIneteen lading e Een ion ontstaat doordat een atoom één of e De elektrovalentie van een atoom geeft de
meer elektronen opneemt of afstaat. grootte van de lading aan van het ion dat uit het
Een positief ion is een atoom dat elektronen heeft atoom kan ontstaan. Alle metaalatomen hebben
Als je een nieuwe haarföhn koopt, staat er ~· maar de samenstelling van de elektronenwolk afgestaan, het aantal protonen in de kern is groter positieve elektrovalenties. Atomen van niet-meta-
op de verpakking dat deze is uitgerust met k an wel veranderen. Er kunnen één of meer elektronen dan het aantal elektronen in de elektronenwolk. len hebben vrijwel altijd negatieve elektrovalenties.
iontechnologie. Op de föhn zit een ionen- --=-----
worden ~an of opgenomen. Het atoom is dan Een negatief ion is een atoom dat elektronen heeft
schakelaar. Als je die aanzet, vormen zich niet neutraal meer, maar heeft een positieve of opgenomen, het aantal protonen in de kern is Elektrovalentie en periodiek systeem
in de luchtstroom negatief geladen negatieve lading gekregen. kleiner dan het aantal elektronen in de elektronen- Uit onderzoek bl ijkt dat de elektronen met zeer hoge
deeltjes, die worden afgegeven aan je wolk. snelheid in hun banen rond de atoomkern bewegen.
haar. Je haar zou daardoor niet meer Positieve ionen o e lading van een ion wordt altijd rechts boven het De elektronen in de buitenste schillen , die het verst
statisch zijn en gezond en glanzend Een atoom kan één of meer van 'ó;pc;;_,.
7ijn elektronen uit de symbool van het deeltje genoteerd. t. verwijderd zijn van de atoomkern, zullen de meeste
worden. Er zijn ook al elektrische buitenste schil afstaan. Dit heeft als ·gevolg dat de 1 wisselwerking ondervinden met de buitenste elektro-
haarborstels te krijgen met iontechnologie. positieve lading in de kern groter is dan de negatieve Elektrovalentie nen van een ander atoom.
Wat zijn deze ionen voor deeltjes? lading in de elektronenwolk. Het atoom als geheel is Atomen kunnen dus een of meerdere elektronen opne- if:.'-?;J_
dan positief geworden. Een atoom met positieve men of afstaan . Elke atoomsoort. heeft meestal maar De elektronen in de buitenste schil blijken betrokken te
Ionen lading noemen we een positief ion. één bepaalde lading. Zo is de lading van een natri- zijn bij het vormen en verbreken van bindingen tussen
Je hebt al gezien dat atomen elektrisch neutraal zijn, umion altijd 1+ en de lading van een fluoride ion 1-. atomen. Deze elektronen noem je ook wel valent ie-
er zijn evenveel protonen als elektronen . Tijdens een In figuu r 2.24a is een natriumatoom getekend. Als dit De lad ing van een ion hangt af van het aantal elektro- elektronen. f~~l CC? IJI
chemische reactie of onder invloed van elektrische atoom één elektron verl iest, wordt er een ion gevormd Juist die elementen die evenveel valentie-elektronen

-
stroom verandert de samenstelling van de atoomkern met een lading 1+. Een magnesiumatoom kan twee
elektronen verliezen, er ontstaat dan een ion met een
~
waaruit het ion is ontstaan . In plaats van het woord
hebben, zijn in het periodiek systeem in een groep
samengebracht. Hierdoor hebben elementen in één
lading 2+. We gebruiken als notatie voor een ion het elektrovalentie kom je ook het woord waardigheid groep chemische eigenschappen die sterk overeen-
symbool van de atoomsoort. De lading van het ion tegen. komen. In Binastabel 99 kun je met behulp van de
wordt dan rechts boven het symbool gezet, dus Na+ elektronenconfiguratie aflezen hoeveel valentie-
en Mg 2 +. Positieve elektrovalenties elektronen een atoomsoort heeft. Atoomsoorten uit
Metaalionen zijn altijd positief geladen. Metaalatomen dezelfde groep van het periodiek systeem hebben ook
Negatieve ionen hebben dus positieve elektrovalenties. De naam wordt dezelfde elektrovalentie. Ze vormen dus ionen met
Een atoom kan één of meer elektronen opnemen in de gegeven door de naam van het metaal gevolgd door dezelfde lading. Het verband tussen groepsnummer,
buitenste schil. Dan is de negatieve lading in de elek- 'ion ': Na+ is natriumion, Mg 2+ is magnesiumion, enzo- elektrovalentie en ionlading is opgenomen in de tabel
tronenwolk groter dan de positieve lading in de kern . voort. van figuur 2.25. Een atoom uit groep 2, bijvoorbeeld
Het atoom als geheel is dan negatief geworden. Een Mg , heeft dus een elektrovalentie 2+ en vormt
atoom met negatieve lading noemen we een negatief Negatieve elektrovalenties Mg 2+-ionen.
ion. In figuur 2.24b is een fluoratoom getekend. Als dit lonen die zijn ontstaan uit niet-metalen zijn meestal .,,. J2j' ~1 )'(;'
v (.cJ
atoom één elektron opneemt, ontstaat een ion met negatief geladen. Atomen van niet-metalen hebben e Valentie-elektronen zijn elektronen die in de' bui-
een lading 1-. Neemt een atoom twee elektronen op, dus vrijwel altijd negatieve elektrovalenties De naam tenste schil van een ahc;>om ~n. De valentie-elek-
dan ontstaat een ion met lading 2-. van deze ionen gaat uit op het achtervoegsel -ide. Cl- tronen ~pa e chtt~ische eigenschappen van
2.23 Je haar föhnen met ion-technologie is chloride-ion, S2- is sulfide-ion, 0 2- is oxide-ion, een groep. Er bestaat een verband tussen de elek-
enzovoort. trovalentie van een atoomsoort en de groep van
het periodiek systeem waarin deze staat.
natriumatoom Na: 11 elektronen natriumion Na+: 10 elektronen neonatoom Ne: 10 elektronen

fluoratoom F: 9 elektronen fluoride-ion F-: 10 elektronen neonatoom Ne: 10 elektronen

___....----..
~~~

((0)
~G~/J ~ / ((;-:j)
\ '----- /
2.24a 2.24b -----------

52 hoofdstuk 2 © Noordhaft Uitgevers 111' C Noordhoff Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 53


Octetregel
In fi guur 2.24a wordt het natriumion gevormd door het .
Opdrachten liEm
Beschrijf elk van de onderstaande atoomsoorten vol- Hieronder staan de formul es van vijf ionen.
afgeven van een elektron. De elektronenconfiguratie ~ gens het atoommodel van Bohr. Raadpleeg hiervoor 1 Q 2-
verandert dan van 2, 8, 1 in 2, 8. In figuu r 2.24b wordt Een atoom kan elektronen afstaan of opnemen . Sinas tabel 99. Voorspel , door gebruik te maken van 2 Fe3 •
een fluoride-ion gevormd door het opnemen van een a Hoe heet het geladen deeltje dat hierdoor ontstaat? de octetregel, hoeveel elektronen elk van deze 3 Se 2-
elektron . De elektronenconfiguratie verandert van 2, 7 atoomsoorten graag wil opnemen of afstaan bij het 4 C4 •
in 2, 8. Beide ionen hebben nu dezelfde elektronen- Leg uit of de lading van het gevormde deeltje positief vormen van een verbinding. 5 Ra2•
configuratie als neon. De elementen uit groep 18, de of negatief is, als door het atoom: a Cl-35 + e_- f
edelgassen, reageren nauwelijks met andere elemen- b elektronen worden opgenomen; b Na-23 - e_ ~ O ~ Q{ i f\ J l .l:J Vli f li'( ( a Bereken het aantal elektronen in elk ion.
ten , ze zijn kennelijk heel stabiel. Voor de elementen in
groep 18 geldt dat er acht elektronen in de buitenste
c elektronen worden afgestaan. c Ne-20 ;Jt ~t 1- ~ · 0\.
schi'l . I 5 vJeP'' 1
j re ""ct 1e_ t b Bereken het aantal protonen in elk ion.
c Geef waar mogelijk het symbool voor het edelgas
schil zijn . Een uitzondering is helium, omdat de buiten- [Km waar de elektronenconfiguratie van het ion op lijkt.
ste schil van dit element met twee elektronen al vol is. Welk van de tekeningen in figuu r 2.26 stelt een a Wat wordt er bedoeld met de edelgasconfiguratie?
l 'Gilbert Lewis formuleerde in 1916 de octetregel. Na-atoom voor, welk een Ca2 •-ion en welk een F--ion? b Wat is de octetregel?
* Volgens deze regel zullen atomen door het opnemen , Geef de formule van de onderstaande ionen.
* afstaan of delen van elektronen in de buitenste schi l
~treven naar een achtomringing, een octet, dus acht
Noteer welke atomen of ionen hieronder worden
a een franciumion
b een aluminiumion
rr: ~~
-I 1)

~lektronen. Dit heet een edelgasconfiguratie. 10- 11-


bedoeld. Als je te weinig informatie hebt om een ant- c een sulfide-ion .5 -'l
woord te geven, schrijf dat dan op. d een telluride-ion 1e
Heel lang is er gedacht dat edelgassen helemaal niet
reageerden met andere stoffen, maar dat is niet hele- \: a c
a een atoom van een aardalkalimetaal met 20 proto-
nen en 20 neutronen W
maal juist. Het is wel zo dat edelgassen, doordat ze
een octet in de buitenste schil hebben, nog maar wei-
2.26 b een metaalatoom met 63 neutronen (;Je 1. "'~ te Waarom is voor een scheikundige de elektronenwolk
c een positief ion met lading 3+, met 23 elektronen en van een atoom zoveel interessanter dan de atoom -
nig reactief zijn .
30 neutronen Çe H .--~kern? . ...l" l:n" ~ e."ç te __,s;vh. Z
e
Noteer van elk van de volgende ionen hoeveel proto- d een negatief ion met lading 2- met 34 protonen 5.t_ e)(? t ~ { ""f. v' I ~'
0 Ut:' Y' .
Atomen staan elektronen af, nemen ze op of nen en elektronen erin voorkomen. z, i Y\ bet· ( o KKe V'\ tJ i i .f"~ ~ V~'( 'o { e..K- •."
delen elektronen, zodat er uiteindelijk acht elektro- a Be2• Z it P " ê
-+.!
<tV'\ \] o'( f".€y"\ Vv }r>-1 CL { o "'"'bI llO l f\ 5 e"'
nen in de buitenste schil zijn: een octet. Dit heet b Rb• 1 tP / /jG é_
ook wel een edelgasconfiguratie. Dit streven wordt
c se:- Jcr p~ %I? I 2 IY)
de octetregel genoemd.
d Au + 19 p~ Î 1G Q_
,............................................................................................................: [ilD
Site Geef de notatie voor elk van de volgende ionsoorten.
Geef tevens aan hoeveel elektronen het ion bevat.
lonen a een eenwaardig positief kaliumion {( t
b een tweewaardig negatief sulfide-ion (ontstaan uit
Test jezelf een zwavelatoom) ')-2 +)
············································································································· c een driewaardig positief chroomion er
d een eenwaardig negatief jodide-ion (ontstaan uit een
joodatoom) I -
~ .................................................................................................................................................................................................................................,
groep elektrovalentie lading ion
a Leg uit of de elementen uit groep 2 van het perio-
atoomsoort
diek systeem positieve ionen of negatieve ionen vor-
Na deze paragraaf kun je:
1 1+ 1+
men. • u itleggen wat een ion is ;
2 2+ 2+
b Dezelfde vraag voor de elementen uit groep 17. • uitleggen hoe positieve e n negatieve ione n ontstaan uit atomen;
13 3+ 3+
c Dezelfde vraag voor de elementen ijzer, koper en • het begrip elektrovalent ie toelichten;
15 3- 3-
zwavel. • de elektrovalentie van een atoomsoort afleiden uit het periodiek systeem;
16 2- 2-
• de octetregel uitleggen en toepassen.
17 1- 1-
l................................................................................................................................................................................................................................. !
2.25 Verband groepsnummer, elektrovalentie en ionlading

54 hoofdstuk 2
© Noordhoff Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 55
2.5 Massa van ato111en, Dloleculen e De massa van een atoom noem je atoommassa, Met behulp van figuur 2.29 kun je nu de gemiddelde

en1onen A , de eenheid is de atomaire massa-eenheid (u) .
De massa van een proton is gelijk aan de massa
~van magnesium berekenen.
De massa van 100 Mg-atomen bedraagt:
van een neutron en is 1,01 u. Vergeleken hiermee is 78,8 x 23,98505 = 1890,02 u
de massa van een elektron verwaarloosbaar. 10,1 x 24,98584 = 252,364 u
De massa van een vrachtauto met lading Omdat de atomaire massa-eenheid heel klein is, kun De massa van een atoom wordt dus bepaald door 11 '1 x 25,98260 = 288.41 u+
geef je in tonnen, 1 ton= 1000 kg. Je je de massa van atomen, de at oommassa , met sym- de som van de massa's van de protonen en neu- 2430,79 u
lichaamsgewicht geef je in de regel in bool A, beter uitdrukken in u. De massa van een tronen.
kilogram, kg. Bij het gebruik van de waterstofatoom wordt dan 1 ,0_ 100 Mg-atomen hebben dus in totaal een massa van
eenheid gram zou je in deze gevallen stofatoom 12,0 u. Gemiddelde atoommassa 2430,79 u. De gemiddelde massa van een Mg-atoom
onnodig grote getallen krijgen. Zo wordt In paragraaf 2.2 heb je al gezien dat er van magne-
de keuze van de massa-eenheid De keuze van de atomaire massa-eenheid is historisch sium drie isotopen voorkomen in de natuur, namelijk is: 2430,79 u= 24 31 u.
100 '
aangepast aan het toepassingsgebied. bepaald. Dalton koos in 1803 de massa van een Mg-24, Mg-25 en Mg-26. Deze drie isotopen hebben
Welke massa-eenheid is geschikt voor het H-atoom als standaard bij de berekening van atoom- een verschillend aantal neutronen in de kern en dus In Binas tabel 99 vind je de afgeronde waarden van de
uitdrukken van de massa van een atoom? en molecuulmassa's. Hij stelde de massa van het verschillende atoom massa's. In de tabel van (gemiddelde) atoommassa's van alle atoomsoorten.
Hoe komen we aan die eenheid? H-atoom op 1 ,0 u en berekende dan hoeveel keer figuur 2.29 staat de isotopensamenstelling van mag-
andere atomen zwaarder zijn. Zo ontstaan relatieve nesium zoals dat in de natuur voorkomt. (!)Als van een atoom meerdere isotopen in de
Atoommassa atoommassa's, het zuurstofatoom is zestien keer Binas tabel 99 vermeldt voor magnesium een gemid- natuur voorkomen, spreken we van de gemiddelde
Je lichaamsgewicht druk je uit in kg, de massa van zwaarder dan het H-atoom, dus de relatieve atoom- delde atoommassa van 24,31 u. Als je dit zelf wilt bere- atoommassa (A,) van dit atoom.
een proton of een elektron kun je natuurlijk ook uit- massa van zuurstof is 16,0 u. Het begrip relatieve kenen , moet je rekening houden met twee factoren: De gemiddelde atoommassa wordt bepaald door:
drukken in kg of in g. Dat is alleen niet handig, omdat atoommassa wordt nog steeds gebruikt. Alleen wordt 1 de massa's van de afzonderlijke magnesiumisoto- Ij • de massa's van de isotopen in het isotopenmeng-
atomen heel klein zijn. Je komt dan op onhandige nu niet meer de massa van één H-atoom als stan- pen; - sel van het element zoals het in de natuur voor-
getallen uit zoals de massa van de vrachtauto in daard genomen, r11.aar een twaalfde deel van het kool- 2 de percentages waarin de verschillende isotopen in komt;
figuur 2.27. Daarom druk je de massa van deze deel- stofatoom met zes protonen en zes neutronen als het isotopenmengsel voorkomen . 2 • de percentages waarin de isotopen in dat meng-
tjes uit in atomaire massa-eenheden, waarbij de kern: ~ c of C-12. sel voorkomen.
eenheid u hoort. In Binastabel 5 en 78 vind je dat In de tabel van figuur 2.28 zie je hoe groot de massa Je spreekt wel over het gewogen gemiddelde. Je rap-
1,00 u = 1 ,66 ·1 o-27 kg. van de bouwstenen van atomen is, uitgedrukt in u. portcijfer voor een bepaald vak is ook een gewogen Ionmassa en molecuulmassa
gemiddelde, zie figuur 2.30. De isotoop Mg-24 weegt Ionmassa
Uit de gegevens in de tabel blijkt dat een proton 1836 bij de bereken ing zwaarder mee, doordat het percen- Een ion ontstaat doordat een atoom elektronen kwijt-
keer zo zwaar is als een elektron en een neutron zelfs tage van deze isotoop in natuurlijk magnesium veel raakt of OJ:meemt ..De massa van deze elektronen
nog iets zwaarder. De ~ van een atoom wordt
dus grotendeels bepaald door de massa van de ..ke.J:n._
We ~de massa van de elektronen van een
groter is dan dat van de andere twee isotopen.
----- -----n:zv' .
mogen we verwaarlozen. Een 10n heeft dus evenveel
massa als het atoom waaruit het is ontstaan.

atoom daarom vaak en gebruiken als atoommassa de


massa van de kern van een atoom.

Je hebt nu in paragraaf 2.2 het begrip massagetal


geleerd en in deze paragraaf het begrip atoommassa.
Maar let op , dit zijn twee verschillende begrippen. Het massa massa massa

~massä9ët"al is het totaal aantal kerndeeltjes (protonen (g) (u) afgerond (u)

en neutronen samen) , een geheel getal zonder een- proton 1,672622 · 1o- 24 1,007276 1,01

heid. De atoommassa wordt uitgedrukt in ,______-


atomaire neutron 1 ,67 4927 · 1o- 24 1,008665 1,01

massa-eenheden. Zo is de massa van een helium- elektron 9,109382 · 1o- 28 5,485799 · 1o- 4 5.49 ·1 o- 4

~et massagetal 4 gelijk aan 4,002603 u. 2.28 De massa van de bouwstenen van atomen

Vak Repetities (3x) Overhoringen (lx)


isotoop percentage atoommassa (u)
Scheikunde 6 ,7 8,4 7,2 3,0 5,8
Mg-24 78,8 23,98505
Mg-25 10,1 24,98584
Mg-26 11 '1 25,98260
2.27 Deze vrachtauto heeft een massa van 37 523 245 gram. 2.29 lsotopensamenstelling van natuurlijk magnesium 2.30 Een gewogen gemiddelde: de repetities hebben hier
een driemaal zo grote gewichtstaeter als de overhoringen.
Het rapportcijfer wordt dan 6,8.

56 hoofdstuk 2 © Noordhaft Uitgevers bV e Noordhoff Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 57


······························· ............. ...................................... .........
Molecuulmassa Rekenvoorbeeld 1
Met behulp van de (gemiddelde} atoommassa's kun je Bereken met Binas tabel 99 de molecuulmassa
Site Bereken de molecuulmassa van elk van de volgende
uitrekenen wat de massa van een molecuul is. Maar je van water, Hp, en die van waterstofperoxide, Rekenen aan massa's stoffen. Gebruik Binastabel 99.
moet dan wel weten uit welke atomen het molecuul Hp2. :........................................................................................................... . a ammoniak, NH 3
bestaat. Je moet dus de molecuulformule kennen . Als b zwavelzuur, H2 SÜ 4
symbool voor de molecuulmassa wordt vaak het Zie figuur 2.31 voor een antwoordoverzicht c broom, Br2
symboo& ebruikt. d cafeïne, C8 H10 N4 0 2
massa (u) Opdrachten
• De ionmassa is gelijk aan de atoommassa. De H 1,008 [IEl
molecuulmassa (M,) is gelijk aan de som van de 0 16,00 a Leg uit waarom de atomaire massa-eenheid is inge- Bereken met Binas tabel 99 de massa (in u) van de
(gemiddelde) atoommassa's van alle atomen die in Hp
Hp 2
2 x 1,008 + 16,00 = 18,02
2 x 1 ,008 + 2 x 16,00 = 34,02
voerd. 0 M \\~ t e; t\
~v{r L~ M(.1~ ~ 1, Oit\€ C) ~ 0~1 '•, I volgende deeltjes. l
het molecuul voorkomen. b Leg het verschil uit tussen de begrippen massagetal te a Hp
2.31 en (relatieve) atoom massa. IJ a(vv1f''d b OH-
Rekenen in de scheikunde VA. c CaS0 4
In de scheikunde reken je met twee soorten getallen. In dit voorbeeld is de minst nauwkeurige atoom- d Fe(Hp} 63•
1r Getallen die zijn ontstaan door meting, de .
meet-
._ massa in twee decimalen. Je antwoord moet hier a Laat met een berekening zien dat de massa van een
(;Y1 ~aarden . Meetwaarden zijn~allen met ~ • dus ook in twee decimalen . proton 1836 keer groter is dan die van een elektron. [[El
.':/, ,_Y' b$f>aalde nauwkeuri~d-.. Fen meetwa~van Gebruik de gegevens uit figuur 2.28. Een hoeveelheid ammoniak (NH:J bevat 3,6 · 1024
_ 0 :"' 1,20 m is nauwkeuriger dan een meetwaarde van b Leid uit figuur 2.28 af dat de massa van een atoom waterstofatomen .
-::;"'
., , q'< 1,2 m. Bij een meetwaarde van 1,20 m weet je zeker Rekenvoorbeeld 2 vrijwel geheel wordt bepaald door de massa van de a Bereken hoeveel stikstofatomen aanwezig zijn in die
'r;> dat het niet 1,21 m is, bij een meetwaarde van 1 ,2 m Bereken de atoommassa van Na-23 en de ion- kern. hoeveelheid ammoniak.
kan het ook 1,18 mof 1,22 m zijn. massa van dit natriumatoom in het juiste aantal b Bereken de massa van die hoeveelheid stikstof in u.
2 Getallen die een hoeveelheid aangeven in de vorm decimalen. ~ Gebruik Binastabel 99.
van een aantal, de telwaarden. Telwaarden zijn De gemiddelde atoommassa van koolstof (12,01 u) is c Bereken de totale massa van de stikstofatomen in
exacte waarden, ze hebben een oneindige nauwkeu- Zie figuur 2.32 voor een overzicht. ongeveer twaalf keer zo groot als de massa van een gram.
de
righ eid. Deze spelen geen rol in het bepalen van waterstofatoom (1 ,008 u).
nauwkeurigheid van je antwoord bij een berekening. Na-23 Na• a Als de gemiddelde massa van een enkel waterstof- ~*
p 11 11 atoom 1,6735 ·1 o- g is, wat is dan de massa van
24 Van waterstof zijn drie isotopen bekend: H-1, H-2 en
Telwaarden optellen is eenvoudig omdat ze geen massa van p (u) 11 ,080036 11,080036 6,022 ·1 023 waterstofatomen? Vergelijk je antwoord H-3.
nauwkeurigheid hebben. Dan is de som van 2,0 en n 12 12 met de atoommassa van waterstof (Binas tabel 99). H-2 noem je meestal deuterium , dat wordt aangeduid
0,823 gelijk aan 2,823. Maar als dat meetwaarden zijn, ~ massa van n (u) 12,10398 12,10398 b Als de gemiddelde massa van een enkel zuurstof- met het symbool D.
mag je dat zo niet doen. Als je meetwaarden bij elkaar e 11 10 atoom 26,568 · 1o- 24 g is, wat is dan de massa van a Bereken de molecuulmassa's van H2 0 en 0 2 0.
optelt, moet je rekening houden met de nauwkeurig- massa van e (u) 0,006034 0,005485 6,022 · 1023 zuurstofatomen? Vergelijk je antwoord Zie voor de exacte massa van de H-2 isotoop Binas
heid. Je rondt af op het laagste aantal cijfers achter de totale massa (u) 23,19005 23,18950 met de atoommassa van zuurstof (Binas tabel 99). tabel25.
komma. In dit geval is 2,0 + 0,823 = 2,8. 2.32 b Bereken hoeveel maal zo groot de massa van een
op-molecuul is als die van een Hp-molecuul.
Bij het berekenen van molecuulmassa's tel je de Let steeds op de nauwkeurigheid van je ant- Leg uit of atoommassa's meetwaarden zijn of telwaar- c Is een op-molecuul groter dan een Hp-molecuul,
atoommassa's bij elkaar op. Atoommassa's zijn ~- woord. Dit heeft evenveel decimalen als in de den. En hoe zit dat met massagetallen? of nemen beide moleculen evenveel ruimte in?
waarden en dus moet je bij het berekenen van de minst nauwkeurige massa. Dat is in dit voorbeeld Licht je antwoord toe.
molecuulmassa de bovenstaande regels in acht dus vijf decimalen. d Zoek op wat de dichtheid van 'gewoon' water is bij
nemen. Hoe je omgaat met de regels voor afronden, Geef de antwoorden op de volgende berekeningen 293 K. Gebruik Binas tabel 11. Bereken vervolgens
zie in de volgende twee rekenvoorbeelden. met het juiste aantal cijfers achter de komma en de dichtheid van zuiver op bij deze temperatuur.
Telwaarden hebben geen invloed op de nauw- gebruik de wetenschappelijke notatie. e op wordt ook wel 'zwaar water' genoemd. Verklaar
eurigheid van het antwoord. Bij optellen en aftrek- a 86,3 + 1 ,42 - 0,09 = de term 'zwaar water' .
ken is het aantal cijfers achter de komma van een b 5502,3 + 24 + 0,01 = oMJQ.J hel-- DJ(<) +-e.r~ chc.hf~~iJ hee-fb J".."
uitkomst gelijk aan het kleinste aantal cijfers ach- c 0,0023 + 0,00054-0,00121 = t~o
ter de komma waarmee de berekening is uitge-
voerd.

58 hoofdstuk 2 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 59


a Zoek op welke isotopen van boor in de natuur voor-
2.6 Een nieu'We eenheid: de ~nol
komen. e- ~o I ~-ti
b Hoe groot is het massagetal van elk van deze
f Je kunt om een hoeveelheid stof te waarde wordt uitgedrukt, moet achter het getal de

---
isotopen? n& b eschrijven verschillende eenheden eenheid staan die bij dit getal hoort. De nauwkeurig-
c Welke overeenkomsten in ato'orhbouw hebben de
g ebruiken. Suiker wordt verkocht in heid waarmee de meting plaatsvindt is afhankelijk van
boorisotopen?

-
p akken van een kilo. Maar je zou ook het gebruikte meetinstrument.
d Welk verschil in atoombouw hebben de boor-
kunnen vragen om 0,6liter suiker, want
isotopen?
dat is evenveel als een kilo. Of om drie mol Het zou erg lastig zijn als elk land zijn eigen eenheden
e Bereken de gemiddelde atoommassa van het ele-
suiker, dat is ook evenveel als een kilo, zou hanteren. Daarom is er een internationaal stelsel
ment boor zoals het in de natuur voorkomt. Vergelijk
zie figuur 2.34. Maar wat is drie mol dan en van eenheden, Système International d 'Unités, ook
je uitkomst met de waarde uit Binas tabel 99. 2.33 Modelvoorstelling van Fluoxetine w at is het verband tussen drie mol suiker wel afgekort met SI. In dit stelsel zijn basisgrootheden
en een kg suiker? geformuleerd met daarbij behorende grondeenheden,
zie figuur 2.35.
De molecuulmassa, M,, van het molecuul H2X04 is Natuurlijk koper bestaat uit twee isotopen: Cu-63 en
Grootheden en eenheden
145,0 u. Cu-65 . .De gemiddelde atoommassa van koper Stoffen hebben massa en een volume. Ze hebben een Naast grondeenheden bestaan er ook afgeleide een-
X is een onbekende atoomsoort. bedraagt 63,55 u, zie Binas tabel 99.
dichtheid en ook een temperatuur. Gassen hebben heden. Een voorbeeld daarvan is de eenheid van
a Bereken de atoommassa, A ,, van de atoomsoort X.~0 a Zoek in Binas tabel 25 de nauwkeurige massa op een druk en in aardgas is energie opgeslagen. Een volume of inhoud. De SI-eenheid voor volume is kubieke
11
b Wat is de naam van de atoom],e~6rt X? 5e
van elk van de koperisotopen. .
reactie heeft een snelheid . Moleculen en atomen heb- m~JJ:t)~Qe meter (rlJ).J? een grondeenheid; de
~ 3 ~.,>e(ee_., b Stel, je hebt duizend koperatomen. Als het aantal ben afmetingen. Al deze zaken kun je meten en uit- kubieke meter is daarvan êf9eleid, want m x m x m = m3 .
....______--.._
~ Cu-63 isotopen daarin x is, dan zijn (1 000 - x) dus drukken in een bepaalde getalwaarde. De SI-eenheid voor snelheid is meter per seconde
Fluoxetine is een stof die op de markt is onder de de Cu-65 isotopen. Bereken nu de totale massa van (m s- 1). De meter (m) en de seconde (s) zijn beide
naam Prozac. Het wordt gebruikt als een antidepres- die duizend koperatomen. Gebruik de nauwkeurige Een grootheid is een gegeven of verschijnsel dat grondeenheden; de meter per seconde is daarvan
sivum. In figuur 2.33 zie je een modelvoorstelling van atoommassa uit onderdeel a. meetbaar is. Als zo'n meetbaar gegeven in een getal- afgeleid.
fluoxetine. Noteer de molecuulformule van fluoxetine c De gemiddelde atoommassa is gedefinieerd als:
en bereken de molecuulmassa (rood = 0 , zwart = C,
Alle eenheden uit dit stelsel worden over de gehele
blauw= N, groen= Fen wit= H; zet de atoomsoorten
in alfabetische volgorde).
gemiddelde
atoommassa
totale massa van de atomen
aantal atomen
DEZEWEEK wereld gebruikt. In Binas vind je in de tabellen 3A en 4

C 11 t\ \ Z)) / '2 ./-'1,/1 3MOLSUIKER alle grootheden met bijbehorende eenheden van het
SI. Het is toegestaan om eenheden van voorvoegsels
~ 3 ?< I o/; .9 o ". ?f; uo Als je nu de totale massa van de duizend koperato- VOOR DE PRIJS (ook wel vermenigvuldigingsfactoren genoemd) te
H /1 11· 130
"/1 / <iOg-:.
VI ,.. o I
men invult, evenals de gemiddelde atoommassa en VAN2MOL voorzien, die een eenheid vergroten of verkleinen,
het aantal koperatomen, krijg je een vergelijking met zie figuur 2.36.
JV 1G,,o één onbekende. Los deze vergelijking op.
()
d Bereken nu het percentage Cu-63 in natuurlijk koper.
e Vergelijk je antwoord met het gegeven in Binas basisgrootheid grondeenheid
tabel 25. Stemmen beide waarden overeen? naam symbool naam symbool
lengte I meter m
massa m kilogram kg
................................................................................................................................................................................................................................. , tijd t seconde s
Na deze paragraaf kun je: temperatuur T keivin K
hoeveelheid stof n mol mol
• uitleggen wat een atomaire massa-eenheid is (u) ;
2.35 Een aantal basisgrootheden, grondeenheden en sym-
• de massa van een proton, een neutron en een elektron geven in de eenheid u;
bolen in het SI
• aangeven waardoor de massa van een atoom wordt bepaald;
• de rekenregel gebruiken die voor optellen en aftrekken geldt; voorvoegsel symbool factor voorbeeld
• de gemiddelde atoommassa uitrekenen van een mengsel van isotopen met bekende samenstelling; mega M 106 1 MW = 106 W
• uitleggen wat wordt bedoeld met de term relatieve atoommassa; kilo k 103 1 km= 103 m
• van een stof met een bekende ionformule de ionmassa uitrekenen; milli m 1Q-3 1 mL = 10- 3 L
î
• van een stof met een bekende molecuulformule de molecuulmassa uitrekenen; micro IJ. 1Q-6 1 iJ-L= 10- 6 L
• het verschil uitleggen tussen gemeten waarden en telwaarden. nano n 10-9 1 nm = 10- 9 m
: ........................................................................... ...................................................................................................................................................... :
2.34 2.36 Voorvoegsels van eenheden

60 hoofdstuk 2 0 Noordhaft Uitgevers bv


Cl Noordhaft Uitgevers b'l Bouwstenen van stoffen 61
Volgens het SI hoort bij de grootheid volume de een - Rekenvoorbeeld 1 Rekenvoorbeeld 2 Dernol
heid m 3 , maar je mag ook de eenheid dm 3 gebruiken. Hoeveel mm is 3, 0 km ? Hoeveel dm 3 komt overeen met 15 m 3 ? Als je een paar atomen of moleculen hebt, kun je die
Sommige eenheden die niet in het SI zijn opgenomen , niet zien , niet ruiken en ook niet wegen. Voordat je
zijn wel blijvend erkend . Een voorbeeld is de liter (L) Van km naar m betekent: vermenigvuldigen met van m naar decimeter is vermenigvuldigen met bijvoorbeeld de stof ammoniak ruikt, heb je al miljar-
als eenheid voor volume in plaats van dm 3 . Het is ook 3
10 • (Zie Binastabel 2 voor de vermenigvuldi- 1 Q1 . den ammoniakmoleculen moeten inademen. Als we
toegestaan om de milliliter (ml) te gebruiken in plaats gingsfactoren.) van m3 naar dm 3 levert de vermenigvuldigingsfac- dus praten over tastbare hoeveelheden van een stof,
3
van cm . We gebruiken de eenheid ml en L vooral bij Van m naar mm is dan vermenigvuldigen met 10 3 . tor 103 op. gaat het om enorm grote aantallen atomen of molecu-
vloeistoffen en oplossingen . Bij gassen gebruiken we Let erop dat je een antwoord altijd moet geven in len. Chemici gebruiken daarom een nieuwe grootheid,
vaak dm 3 en cm 3 . De temperatuur wordt in het SI in Dat levert op: de wetenschappelijke notatie, dat wil zeggen als de hoeveelheid stof met als symbool n en als een-
keivin uitgedrukt, maar je mag ook de graad Celsius 3 3
3,0 km = 3,0 x 10 m = 3,0 x 10 x 10 mm =3 een getal tussen 1 en 10 gevolgd door een macht heid de mol, zie figuur 2.35 .
gebru iken. Soms kom je nog oude eenheden tegen , 3,0 · 103 • 3 mm = 3,0 · 1 06 mm. van 10.
zoals je kunt zien in figuur 2.38. ;t Deze nieuwe grootheid is ingevoerd omdat het
gemakkelijk is om een hoeveelheid stof uit te drukken
In de scheikunde gebruiken we regelmatig vermenig- in een eenheid, waar je onmiddellijk aan kunt zien hoe-
vuldigingsfactoren. Hierna volgen een aantal reken- veel deeltjes er in zitten. Afgesproken is dat één mol
voorbeelden waarin wordt gewerkt met die factoren. Rekenvoorbeeld 3 stof een pakketje van 6,02214 · 1023 deeltjes is. Dit
Met hoeveel kg komt 12,5 mg overeen ? getal noem je het getal van Avogadro, NA.

Van mg naar gram is vermenigvuldigen met 1 o- 3 • e Een mol (n) is een hoeveelheid stof, uitgedrukt
Verandert de kilogram en verdwijnt de schrikkelseconde? Van g naar kg is vermenigvuldigen met 1 Q- 3 . in een aantal deeltjes. Een mol is een pakketje van
De h ele wereld werkt m et het SI, h et internationale De ijkstandaard waar nog geen goede definitie voor 6,02214 ·1 023 deeltjes. Dit getal noem je het getal
meetstelseL De basisgrooth eden hiervan zijn vast- gevonden is, is de kilogram. De standaardkilogram Hier wordt het dan: van Avogadro (NA).
gelegd, maar de defini t ies van de bijbehorende wordt n og steeds in Sèvres b ewaard. H et is een 12,5 mg = 12,5 x 10- 3 g = 12,5 x 10- 3 x 10- 3 kg=
gron deenheden worden nog wel eens veranderd. cilinder met een hoogte van 39,0 mm en bestaat voor 12,5 x 10- 6 kg= 1,25 · 10-5 kg. Waarom zijn aantallen zo belangrijk bij scheikunde?
90% uit het metaal platina en voor 10% uit iridium . Reacties geven we weer met reactievergelijkingen. De
IJkstandaarden Maar het voorwerp dat wordt bewaard onder drie coëfficiënten in reactievergelijkingen geven de aantal-
Toen het stelsel werd opgezet, zijn voor deze grond- stolpen, blijkt door een lichte vervuiling niet constant e Iets wat je kunt meten, noem je een grootheid. len deeltjes aan die met elkaar reageren en de aantal-
eenheden ijkwaarden geformuleerd en gemaakt. van massa te zijn . H et cilindertje wordt wel gerei- Een grootheid wordt weergegeven door een len deeltjes die ontstaan. Voor het rekenen aan
Deze ijkstandaarden worden bewaard in het Bureau nigd, m aar de massa is toch niet constant. Er wordt bepaalde getalwaarde, gevolgd door de eenheid reacties is het dus handig om een eenheid te hebben
International des Poids et Mesures in Sèvres bij naarstig gezocht naar een andere mogelijkheid om die bij d e betreffende grootheid hoort. die een aantal deeltjes omvat.
Parijs. Zo was de standaardmeter een staaf met een de kilogram t e definiëren. Een van de voorstellen i s Naast grondeenheden waarin basisgrootheden
lengte van h et tien m iljoenste deel van de afstand om een siliciumbol te maken waarvan het aantal at o- w orden uitgedrukt, kennen we ook afgeleide een- Als binnen de scheikunde wordt gerekend in aantallen
tussen de evenaar en de Noordpool. Nu i s de meter men nauwkeurig bekend is en di e bol als standaard heden. Je kunt eenheden vergroten en verkleinen deeltjes, waarom moet dat dan in 'pakketjes' van
gedefini eerd als de afstand die het licht in te nemen. Dit blijkt ook niet zo eenvoudig. Voorlopig door omrekenfactoren te gebruiken. 6,022 · 1023 deeltjes?
1 I 299 792 458 seconde aflegt in vacuüm. zal deze laatste ijkstandaard in Sèvres nog wel Alle grootheden en eenheden kun je vinden in het Om dit te begrijpen gaan we even terug naar de massa-
gebruikt moeten worden . SI. eenheid u. Hiervoor geldt: 1 u = 1 ,66054 · 1Q- 24 g.
Schrikkelseconde
De seconde was ooit het 86 400" deel van een zon- We kunnen dit ook omdraaien , met andere woorden
nedag en i s nu gedefini eerd met energi ebewegin- we kunnen ook aangeven hoeveel u overeenkomt met
133
gen van elektron en in een cesiumatoom. Met de
introdu ctie van deze atoomklokken ont st on d er 1 gram: 1 g = 1u = 6,022 · 1023 u.
1 ,66054 · 1Q- 24
weer een nieuw probleem, want de aarde gaat
langzamer draaien en daardoor moet er soms een Dit getal is precies gelijk aan het aantal deeltjes dat
extra schrikkelseconde bij de tijd worden opgeteld. 1 mol stof bevat. Het getal 6,022 · 1 023 is dus niets
Maar dat geeft weer problemen met bedrijven en
bank en. Volgens h en raken hun computers in de heid u naar de massa-eenheid gram. De keuze voor
war van die i ngelast e schrikkelseconde. In 2012 6,022 ·1 023 als aantal deeltjes in een mol stof heeft een
w ilde m en de schrikkelseconde afsch affen, maar groot voordeel zoals uit het volgende rekenvoorbeeld
die beslissing is uit gesteld tot 2015. bl ijkt.

2.37 De kilogram in Sèvres 2.38 Op etiketten van voedingsmiddelen zie je vaak naast de
SI-eenheid kilojoule nog de oude eenheid kilocalorie staan.

0
62 hoofdstuk 2 Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 63
Rekenvoorbeeld 4 Van mol naar deeltjes en van mol naar Rekenvoorbeeld 6
Opdrachten
Wat is de massa van één mol zuurstof, 0 2 ? gram Uit hoeveel moleculen bestaat 50 mg vitamine C
Het spreekt vanzelf dat de massa van één mol deeltjes (Cflp 6)? ~
De massa van één molecuul 0 2 is 2 x 16,00 u = afhangt van de massa van één deeltje en dus van de Hieronder staat een aantal grootheden en eenheden
32,00 u. samenstelling van het deeltje. Een mol waterstofmole- Je moet eerst uitrekenen hoeveel mol 50 mg vita- door elkaar.
Eén mol 0 2 -moleculen heeft een massa van culen heeft een veel kleinere massa dan een mol peni- mine C is. Van mg maak je gram en je rekent de 1 kilogram 4 meter 7 ton
23
6,022 · 10 moleculen x 32,00 u = 1,927 ·1 0 u. 25 cillinemoleculen. Het omrekenen van mol naar deeltjes molaire massa van vitamine C uit. Daarna vul je 2 energie 5 keivin 8 lichtjaar
en van mol naar gram kunnen we samenvatten in een de evenredigheidstabel in. 3 tijd 6 dichtheid 9 volume
u 1,00 1,927 x 10 25 omrekenschema, zie figuur 2.39. Bij de pijlen staat wat 50 mg vitamine C is 5,0 · 10- 2 gram. a Achter welke cijfers staat een grootheid en achter
gram 1,66054 x 1o-24 x je moet doen om van het ene blok naar het andere De molaire massa van vitamine C is 176,12 g mol-1 • welke een eenheid?
blok te gaan. b Geef, zo mogelijk, de symbolen van alle negen
X
1 ,927 ·1 025 u x 1 ,66054
-- --'-'-'"-'=-'------'-'::...._::....:..:.~ ·1 o- 24
g
- ="'----'-------'---"---"'----- = 31,999 g = mol x grootheden en eenheden.
1,00 u gram 5,0·10-2
Als we gaan rekenen in de scheikunde is het van c Welke van de genoemde eenheden zijn SI-eenheden
32,00 g afgerond. belang dat je volgens een vast patroon de bewerkin- en welke niet? Raadpleeg zo nodig je Binas.
gen uitvoert. In de derde klas heb je leren rekenen met x = 5,0 ·1 o- 2 x 1 ,00 mol = 2,84 ·1 o-• mol d Hoe wordt tegenwoordig de meter gedefinieerd?
176,12 g
Uitgedrukt in gram wordt de massa van 1 mol 0 2 massaverhoudingen. Dat kan hier ook. Je maakt een
dus 32,00 g. eenvoudige evenredigheidstabel, in deze tabel staan vitamine C ~
De massa van één molecuu l 0 2 is 32,00 u. onder elkaar mol en gram. Door gebruik te maken van Schrijf de volgende (afgekorte) eenheden voluit.
De massa van één mol 0 2 (uitgedrukt in gram) is kruisproducten kun je het antwoord vinden. Je weet nu hoeveel mol vitamine C je hebt. Nu a !!g M;vf., d kA f(,' l 0
dus in getalwaarde gelijk aan de massa van een moet je dit omzetten naar hoeveelheid deeltjes (x). bdm ot'C' emmol ,'l/1 1 ;
molecuu l 0 2 (uitgedrukt in u). We geven hieronder twee rekenvoorbeelden waarbij c ps ~( 0

mol 2,84 · 10-4


we gebruikmaken van kruisproducten . Als je het
schema van figuur 2.39 duidelijk vindt, kun je dat deeltjes x
Voor elke stof kun je de massa van een molecuul uit- natuurlijk ook gebruiken als hulpmiddel bij het Op een fles wijn staat zo nu en dan als volume-
rekenen in u, je weet dan ook wat de massa van een rekenen . x = 2 84 ·1 o-• mol x 6,022 ·1 023 moleculen aanduiding 75 cl. Hoeveel liter is de eenheid cl?
1,00 mol
mol van die stof in gram is. De massa van een mol stof
noemen we de molaire massa met het symbool M. e De massa van een hoeveelheid stof kun je x = 1 ,7 ·1 020 moleculen vitamine C
omrekenen in mol of in een aantal deeltjes met Reken onderstaande eenheden om naar de grond-
e Het getal 6,022 · 1023 is niets anders dan de behulp van e~nredigheidstabel en kruis- eenheid en schrijf deze in de wetenschappelijke notatie.
omrekeningsfactor van de massa-eenheid u naar producten of met het rekenschema. :. . ~i-~~ . ........................ . ...... . . ........ ........ ........... ...... ................ . ... . a 41,1 km
de massa-eenheid gram[ Eén mol deeltjes heeft b 0,0535 ML
een massa (uitgedrukt in gram), die in getalwaarde Rekenvoorbeeld 5 c 6,38 ·1 03 mg
gelijk is aan de massa van één deeltje (uitgedrukt Hoeveel g water komt overeen met 3,0 mol water? Grootheden en eenheden
in ul]De molaire massa (M) is de massa van een
mol stof. Reken eerst de molaire massa van water uit en Dernol Vul de ontbrekende getallen in.
reken daarna met de tabel het aantal mol om naar : ............................................................................................................: a4,3g= ... kg g7,1·10-3 L= ... ml
het aantal gram water (x). b2·10 3 m= ... km h6,1·10-9 g= ... !!g
c 4 · 106 kg = ... mg i 4,5 cm 3 = ... ml
gram 2 x 1 ,008 + 1 x 16,00 = 18,02 x d 5,7·10 3 g = ... kg j 123 cm= ... m
mol 1,00 3,0 e 1 ,12 cm = ... mm k 89 1-lg = ... g
f 4,9 ml= ... L I 125 ml = ... L
x = 3,0 mol x 18,02 g = 54 g H,O
1,00 mol
~
Hoeveel gram is:
a 2,7 mol zuurstof;
b 2,7 mol butaan (C 4 H1 J; C11 l~~l\ -1-'L
.--- c 1 ,22 mmol jood;
xM 1 x NA
massa hoeveelheid stof aantal d 3,05 ·1 o-• mol ammoniak?
gram ~
mol I deeltjes
_j :M I :NA L--

2.39 Rekenschema

64 hoofdstuk 2 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 65


2. 7 Afsluiting
Hoeveel mol is: Uit hoeveel moleculen bestaat:
a 4,6 ·1 0 2 g stikstof; a 4,2 mol koolstofdioxide; ······················································································ ···············
b 4,2 mol heptaan (C 7 H1J;
b 8,12 g distikstofmono-oxide;
Site Oefenopdrachten
c 1,0 · 1 0-2 g suiker (C 12 H2p 11 );
d 1 ,2 jlg argon?
c 4,2 g witte fosfor (P 4);
d 1 ,4 mg diwaterstofsulfide? Op de site vind je: a Tinnen lepels
In de middeleeuwen (ongeveer 1000 tot 1400 na Chr.)
• Samenvatting
~· • Puzzel nam iedereen, als hij op bezoek ging, zijn eigen lepel
De massa van een gemiddeld ei is 45 gram. Bereken Wat is de molecuulmassa van chloroform als • Test jezelf mee. Deze diende voor vloeibaar voedsel , verder
de massa van een mol eieren. Geef je antwoord in de 0,0275 mol een massa heeft van 3,28 gram? Geef je • Extra oefenopdrachten gebruikte men zijn of haar vingers. Lepels waren
wetenschappelijke notatie en in één decimaal. antwoord zonder decimalen. • Uitwerking oefenopdrachten gemaakt van hout, tin en soms van koper. Tinnen
• Keuzeopdrachten lepels werden altijd 'gegoten' : tin werd gesmolten en
: ........................................................................................................... . daarna in een vorm gegoten. Koperen lepels werden in
Een korreltje koolstof t ~~~ oB,e, van een speldenknop Goud wordt verkocht per troy ounce. Een troy ounce die tijd niet gegoten, maar uit een plaat koper geknipt
bestaat uit 1019 atomen~ 5 e doorsnede van een kool- is het standaardgewicht aan goud dat wordt gebruikt
: ······ · · ··· · · ·· · " " '' ' '' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' " ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' '' '' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' ' '
en daarna in de goede vorm geslagen.
stofatoom is 1 ,5 · 10-10 m. De omtrek van de aarde, bij op de internationale markt en dat 31 ,1 035 g weegt, a In welke groep van het periodiek systeem staat tin?
de evenaar, is 40 075 km . Als je de atomen uit het kor- genoemd naar de oude Franse stad Troyes. Een baar
Keuzeopdrachten b Geef een reden waarom tinnen lepels wel gegoten
reltje koolstof allemaal achter elkaar legt, hoeveel keer goud is ongeveer 400 troy ounce. ------- Hieronder staat een korte beschrijving van vier werden en koperen lepels niet. Maak gebruik van
zou je ze dan om de aarde heen moeten leggen? a Bereken de massa in kg van een baar goud. keuzeopdrachten. Op de site staat meer informa- Binas tabel 8.
)1 t_e€{ b Een baar goud heeft een waarde van 257 000 euro. tie. In overleg met je docent kun je één of meer
Bereken de waarde van 1 kg goud. van deze keuzeopdrac'hten uitvoeren. Tin was duurder dan lood. Daarom was het voordelig
Hoeveelheden van opgeloste stoffen worden vaak om lood door het tin te mengen. Om eventuele fraude
weergegeven als massa per volume-eenheid. 1 Nucleair geneeskundige op te sporen , werd het tin gecontroleerd. Dat werd
Bijvoorbeeld: de concentratie aan cholesterol in nor- Gemiddeld zit in een kop koffie ongeveer 125 mg cof- Je ontdekt in deze opdracht waarmee een nucle- onder andere op de volgende manier gedaan:
maal menselijk bloed is ongeveer 200 mg per 100 ml. feïne. In figuur 2.40 zie je het molecuulmodeL air geneeskundige zich bezighoudt. Voor meer eerst werd een beetje van het te controleren tin
Schrijf deze hoeveelheid op in de volgende eenheden: a Noteer de molecuulformule van coffeïne. informatie over studie en beroep kun je via de site gesmolten en in een zogenoemd 'keurvormpje' gego-
a mg L- 1 (mg/L) c g L- 1 (g/L) b Bereken hoeveel mol coffeïne in een kop koffie zit. doorklikken naar www.feelthechemistry.ni. ten. Na het stollen werd de massa vergeleken met de
b jlg mL- 1 (jlg/mL) d ng j..lL- 1 (ng/jlL) c Bereken hoeveel moleculen coffeïne dat zijn. massa van een even groot stukje zuiver tin.
e Bereken het totaal aantal gram cholesterol dat zich 2 Mendelejevs droom c Hoe heet een mengsel van tin met lood?
in het bloed van een gezond persoon bevindt. Neem Je onderzoekt hoe chemici tot het opstellen van A emulsie
aan dat het volume van het bloed 5,0 L is. het periodiek systeem zijn gekomen. Verder leer B legering

®e!m*
Hoeveel mol zuurstofatomen komen voor in:
je hoe je met behulp van het periodiek systeem
allerlei ionen kunt maken zonder dat je ze echt
hebt hoeven leren! Je kunt de octetregel hierbij
C oplossing
D suspensie
d Een keurvormpje gevuld met zuiver tin heeft een
a 5,0 mol waterstofperoxide (Hp 2); toepassen en uitleggen. massa van 9 ,0 gram. Hoe groot is de massa van een
b 20 g zuurstof; () '1- keurvormpje gevuld met tin dat 10 massaprocent
c 20 g ozon (03); 3 Veiligheidsmaat regelen chloor lood bevat?
d 20 g alcohol (C 2 H6 0)? 2.40 Je schrijft samen met één of twee medeleerlingen A kleiner dan 9 ,0 gram
een notitie over de veiligheidsmaatregelen die B gelijk aan 9,0 gram
nodig zijn bij het werken met en verwerken van C groter dan 9,0 gram
chloor. e In 1475 werd bepaald dat er in het tin dat gebruikt
werd voor het maken van lepels, niet meer dan
4 Present atie van een element 10 massaprocent lood aanwezig mocht zijn. Dat had
• minimaal vijf grootheden en eenheden noemen; In deze opdracht houd je een presentatie over te maken met een toen al bekende eigenschap van
• uitleggen wat het SI is en waarom het SI bestaat; een bepaald element met behulp van het model lood. Welke eigenschap van lood is dat?
• op de juiste manier grondeenhe den omrekenen in afgeleide eenheden; van Bohr. A dichtheid
• u itleggen wat het getal van Avogadro is; : ................................................................................. ......................... . B geur
• uitleggen welke functie de eenheid mol heeft in de scheikunde en er e e nvoudige berekeningen C giftigheid I

mee uitvoeren;
• uitleggen wat de molaire massa is .
D kleur
I

66 hoofdstuk 2 © Noordhoff Uitgevers biJ C Noordhoff Uitgevers bv Bouwstenen van stoffen 67


IJ Geheimzinni nge vu lkaanramp g Alleen een schoorsteen plaatsen is niet voldoende. a Leg uit of het koperplaatje in de situatie van teke-
In figuur 2.44 zie je een molecuulmodel van aspiri ne.
Op 21 augustus 1986 kwamen in het dunbevolkt gebied Leg uit wat men nog meer moet doen om te zorgen ning 2 een positieve of een negatieve lading heeft.
rondom het Nyos-meer in Kameroen circa 1700 mensen dat het co2weglekt. b Uit hoeveel protonen en hoeveel neutronen bestaat a Noteer de molecuulformule van aspirine.
om het leven. Mensen en dieren waren in hun slaap de kern van een atoom van het nikkel dat in het b Bereken hoeveel mol aspirine in een tablet met
gedood. Het was een geheimzinnige ramp, omdat er In de gemeente Barendrecht in Zuid-Holland discussi- apparaatje wordt gebruikt? 500 mg aspirine aanwezig is.
geen gewonden of getuigen waren . Geologen kwamen eert men al een tijd over de opslag van C0 2 . Bij Shell c Leid uit het tekstfragment af uit welk element het c Bereken hoeveel moleculen dat zijn.
er pas na een maand achter dat in die nacht zo'n verlopen in de raffinaderij veel processen waarbij grote dunne plaatje bestaat wanneer alle Ni-63 kernen
80 miljoen m3co2uit de diepte van het vulkanische hoeveelheden C0 2 vrijkomen. Shell wil deze C0 2 één bètadeeltje hebben uitgezonden.
meer moet zijn opgestegen. De C0 2-fonteinen moeten opslaan in een leeg aardgasveld onder Barendrecht. De
minstens 10 meter hoog zijn geweest, zie figuur 2.41. bewoners zijn tegen en gebruiken de gebeurtenis in het 11
a Bereken de molecuulmassa van koolstofdioxide. Nyos-meer om hun argumenten kracht bij te zetten. Silicium komt in de natuur voor als een mengsel van
h Leg uit waarom in Barendrecht de kans op het ont- drie isotopen, zie figuur 2.42.
Stel, lucht bestaat exact voor 20% uit zuurstof en snappen van een C0 2 -gasbel gering is.
isotoop voorkomen in de natuur massa (u)
80% uit stikstof.
b Bereken de gemiddelde molecuulmassa van lucht. El Stroom uit straling 2BSi
29Si
92 ,23 %
4,67%
27,97693
28,97650
c Leg uit of het mogelijk is dat 1,00 L C0 2 (g) evenveel Lees de volgende tekst.
Si 3,10% x 2.44
moleculen bevat als 1,00 L lucht (g) .
d Beredeneer welk gas de grootste dichtheid heeft. 2.42
e Leg uit wat de oorzaak van het overlijden van mens
Stroom uit straling 11
en dier is geweest. Amerikaanse onderzoekers maken zeer kleine appa- De gemiddelde atoommassa van silicium is 28,08551 u. Laat aan de hand van een berekening zien dat 1 ,0 kg
raatjes die straling omzetten in elektriciteit en die bij Bereken de massa van deze derde isotoop. water niet uit evenveel moleculen bestaat als 1 ,0 kg
Het Nyos-meer wordt niet alleen door regenwater uitstek geschikt zijn voor het leveren van stroom aan alcohol, C2 Hp.
gevoed, maar ook door bronnen onder in het meer. microprocessoren. Hieronder wordt de werking van
Deze bronnen brengen ook voortdurend C0 2 in het zo'n apparaatje uitgelegd, bekijk daarbij figuur 2.43. Welk element stelt X voor in de volgende ionen:
meer. De C0 2 lekt waarschijnlijk weg uit het magma in In het apparaatje ligt een dun nikkelplaatje dat uit a X2+ met 36 elektronen Bereken de molecuulmassa van cholesterol als
de kraterbodem onder het meer. Het C0 2 hoopt zich Ni-63 atomen bestaat , onder het vrij hangende einde b x- met 36 elektronen 0,5731 mol een massa heeft van 221,6 gram.
onder in het 200 m diepe Nyos-meer op. van een siliciumplaatje. Ni-63 is een isotoop van Ni Geef je antwoord zonder decimalen.
f Geef twee redenen waarom het C0 2 zich ophoopt die niet stabiel is en deze isotoop zallangzaam ver-
op de bodem van het meer. vallen. Daarbij wordt een neutron gesplitst in een pro-
ton en een energierijk elektron, een zogenaamd
Waarschijnlijk is bij de ramp in 1986 het onderliggende ~ -deeltje. Bètadeeltjes springen spontaan over van
water door een aardverschuiving naar boven gekomen, het nikkel naar een plaatje koper aan de onderkant
waarna de opgehoopte co2in één keer is vrijgekomen. van het siliciumplaatje (tekening 1). siliciumplaatje

Inmiddels heeft men een soort 'schoorsteen' in het meer Daardoor ontstaat een lading in het koper en buigt het
aangebracht, waardoor de co2geleidelijk weglekt. vrije einde van het siliciumplaatje door naar het nik-
kelplaatje (tekening 2). Wanneer koper en nikkel elkaar
raken (tekening 3), stromen de elektronen terug in het
dunne plaatje nikkel en springt het stukje silicium,
met het stukje koper daaraan vast, als een zwiepende
duikplank weer omhoog (tekening 4).
De trillingen die daarbij ontstaan worden omgezet in
een elektrische stroom.
Het proces (1 tot en met 4) zal zich herhalen totdat alle
Ni-63 kernen één bètadeeltje hebben uitgezonden.
Dan bestaat het dunne plaatje niet meer uit nikkel,
maar uit een ander element.
(Naar: Technisch Weekblad)

2.41 Ontgassingsfontein van 47 muit de 'schoorsteen' in het


Nyos-meer 2.43

Bouwstenen van stoffen 69


68 hoofdstuk 2 © Noordhoff Uitgevers bv C Noordhoff Uitgevers bv
Moleculaire stoffen Aa n het eind van de Kangerlua-gletsjer in Groenland kalven
re usachtige brokken ij s af die met don dere n d lawa ai in het w ater
valle n . De ijsbergen die ontstaan drijven omdat de dichtheid van
ij s kleiner is dan de dichtheid van water. Meestal is ~e dichtheid
van d e vaste stof juist groter. Wat maakt water zo biJzonder?

70 hoofdstuk 3
© Noordhaft Uilgevers b'l C Noordhaft Uilgevers bv
Moleculaire stoffen 71
Wegwijzer hoofdstuk 3 3. 1 Stoffen en hun eigenschappen
;··································································································································································································································:
'}Vs\.J
Olie, gedestilleerd water, suiker en alcohol
! Wegwijzer ! geleiden de elektrische stroom niet.
Opdrachten
:. ................................................................................................................................................................................................................................ .: Keukenzout en calciumcarbonaat geleiden
l. ~~.~~~.~~~.~....... .......... ........................... .....:...~.~~~.~.~??:~.~.~~.~.............................................:...~~.~.~ ............................................................. J de elektrische stroom wel, maar dan alleen ~
l 3.1 Stoffen en hun l l Opfrisvragen l in de vloeibare fase. IJzer en koper daar- In deze opdracht kijk je wat je weet over de bouw van
i eigenschappen i i i
:··i·2···ï:ï~··b·~~~·~·~~·~ï~ii~~ ················~···3 :ï"·Ei~ï~ï;i~~h~··g·~i~id:i~g·· · ·····················l·· ·st~~~~g:~ï~iti~g:········ ·· ···· ·· ··· ····· · ·· ···· ····: entegen geleiden de elektrische stroom in stoffen en hun eigenschappen . Je kunt dit individueel
zowel de vaste als de vloeibare fase. Niet of in een groep doen.
l ~ ~ De bouw van stoffen ~ alle stoffen kunnen dus in elke fase stroom a Leg uit of gedestilleerd water een zuivere stof of een
l........................................ .............................. ..!............................ ..................................................!. ~~~?.!.~ ..~~.~~.:~.J?.~~t.. ~ . .~...................... ] geleiden. Olie en alcohol geleiden allebei mengsel is.
! 3.3 Binding in moleculen ! ! Naamgeving moleculaire !
de elektrische stroom niet, maar verschillen @ eg uit of alle moleculen waaruit gedestilleerd water
! ! ! stoffen ! weer in andere stofeigenschappen. Zo lost bestaat aan elkaar gelijk zijn.
l......... . .................... . .... ..................................~........... . . . . . . . . . ................. ....... ...........................~ . .~~.~~~~~.:!?.~~~~~.~ .~.~..?..i.~.~~~~~~ .. J alcohol goed op in water en olie niet, zie c Alcohol lost goed op in water. Hoe noemen we stof-
! 3.4 Vanderwaalsbinding ! 3.2 Verwarmen van moleculaire ! Faseveranderingen ! figuur 3.1. Ook de smeltpunten van stoffen fen die goed oplossen in water?
!:. ........................................................................!:..............................................................................
stoffen !:.............................................................•..........
Filmpje experiment 3.2 !
.: verschillen enorm, zo smelt suiker al bij d Wasbenzine lost niet goed op in water. Hoe noemen
! 3.5 Waterstofbruggen ! 3.3 Bindingen in water ! Waterstofbruggen !
186 oe en keukenzout pas bij 1001 oe. we stoffen die niet goed oplossen in water?
! ! 3.4 Polariteit en lading ! Polariteit en lading ·
Zowel water als methaan is opgebouwd uit e Verwacht je dat alcohol goed oplost in wasbenzine?

I :::::~j;~~~~i;~~~~ l f1fi~f~i~~;~.~~ I E~i~~~~:~:::~~~;


kleine moleculen, maar methaan is bij Waarom denk je dat?

iä I kamertemperatuur een gas en water een


vloeistof. Sjaak vult een glas met 200 mL water.
f Bereken hoeveel gram water er in het glas zit.
In dit hoofdstuk kijken we hoe deze eigenschappen Zoek de dichtheid van water op in Sinas tabel 11 .
samenhangen met de bouw van stoffen. We gaan in g Bereken hoeveel mol water er in het glas zit.
:··i':;· · · '\i~i~~~·~·~~·~·~~·~~ï·g:~~· · ·······~···3: 9·Ni~ï~~~ï~~ ·i~·~~~·~~i~~~··g:~~·······~ ···sig:~ifi~~~ï~··~iii~~~····· · · · · · · · ······· ·· · ····· ·· ··:
op het bijzondere gedrag van water en je rekent met h Bereken hoeveel watermoleculeo. dat zijn.
! ! 3.10 E Koolstofdioxidegas in ! Rekenen aan gassen !
de nieuwe eenheid mol aan het volume van gassen. Geef met een tekening een C-12 atoom weer vol-
l. . . . . . . ......... .... ................ . . . ........................ ~ . ~~~?.~~~.........................................................!~ ...Rekenen
! 3.8 Percentage, promillage en ! 3.11 E Zuurstof in lucht
~~.~ .~~.~~.~~?~:.?.~~~.~~~···················"
met percentages, l gens het atoommodel van Bohr.
Leg uit hoeveel elektronen een koolstofatoom moet
..
r··i·9 ····Z~iïi~g:····················· ········ .. · · ·····i · ·~ :.~.~ ~ ~.?.?.~~~?~?..~?:~~.~~..~~.~~~.~~·~· · ······i·· ~:::~::i:r~:~ ~P!?............................ J . Site opnemen om te voldoen aan de octetregeL
k Leg uit hoe je een mengsel van zout en zand kunt
! j j Puzzel ! Opfrisvragen scheiden.

~ ~ fl~~~~:;;::;::~~c~t~~ ~
Hoe heten de scheidingsmetheden die je hebt
gebruikt? Van welk verschil in stofeigenschappen

i . maak je bij elke scheidingsmethode gebruik?

3.1 Olie en azijn voor de dressing van de sla mengen niet, je


moet een emulgator toevoegen.

72 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgevers bY C Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 73


3.2 De bouvv van stoffen In figu ur 3. 5 zijn de st offen uit de tabel van fi guur 3.3 De bouw van vaste stoffen
ingedeeld in de drie genoemde groepen . Als je naar In de vaste fase zitten de bouwstenen van een stof
\
~> r V~ deze indeling kijkt, dan valt het volgende op: dicht op elkaar gestapeld . Als deze bouwstenen in een
q_>~
• ({ -

Voor het gelei en van de elektrische Met de resultaten van het experiment in de tabel kun Alle stoffen uit groep 1 hebben formules waarin regelmatig patroon zijn ~d, vormen ze een
stroom wordt koperdraad gebruikt omdat
koper een zeer goedSUiUQQmgeleider is.
Om te voorkomen dat je bij het aanraken
je stoffen indelen in groepen. Er is dan een indeling in
drie groepen mogelijk:
1 Stoffen die zowel in de vaste als in de vloeibare fase
-----------
alleen metaalatomen voorkomen. We noemen deze
stoffen metalen.
2 Alle stoffen uit groep 2 hebben formules waarin een
ristalrooster zie figuur 3.6. De bouwstenen van een
kristal bepalen of een stof wel of geen elektrische
stroom kan geleiden.
van de draden een dodelijke schok krijgt, stroom geleiden. combinatie van een metaalatpom met atomen van
zit er om de koperdraad een laagje 2 Stoffen die alleen in de vloeibare fase elektrische een of meer niet-metalen voorkomen. We noemen Metalen
kunststof polyvinylchloride, pvc. Pvc is ----...1
een stroom geleiden. deze stoffen zoute~ Bij metalen zijn de metaalatomen ~ ld in een
heel goede isolator. Bij schrikdraad worden 3 Stoffen die niet in de vaste en ook niet in de vloei - 3 Alle stoffen urt groep-3 hebben formules waarin kristalroo~ da@ aalroos§Dwordt genoemd.
porseleinen isà:îatoren gebruikt en bij
hoogspanningsdraden zorgen een aantal
glazen isolatoren voor de isolatie tussen
bare fase elektrische stroom geleiden.
...._.._ ______
alleen niet-metaalatomen voorkomen. We noemen
deze s~ulaire stoffen.
._.--
Metaalatomen hebben volggo.S-bet-at€lei+Ullodel van
Bohr weinig elektronen in de buitenst e_scb.iL.D.oor...c~L..
grotere afstand van deze valentie-elektronen to
draad en mast, zie figuur 3.2. Al deze e Om elektrische stroom te kunnen geleiden zijn van de kern op de
stoffen geleiden de elektrische stroom er geladen deeltjes nodig die vrij kunnen bewegen . valentie-elektronen minder groot dan op de elektronen
.--------... /
niet. Waarom geleiden pvc, porselein en Stoffen zijn in te delen in drie groepen. in de schillen dichter bij de kern, zie figuur 3.7.
glas geen stroom en koper wel? 1 Metalen geleiden elektrische stroom in de vaste Daardoor kunnen de valentie-elektronen uit de schil
en in de vloeibare fase. treden. In het metaalrooster ontstaan dan positieve
Stroomgeleiding stof formule geleiding van elektrische
2 Zouten geleiden geen elektrische stroom in de metaalionen, omringd door negatieve ~j bewegende
Elektrische stroom is transport van geladen deeltjes. stroom in:
vaste, maar wel in de vloeibare fase. lektronen.
~m de elektrische stroom te geleiden, moeten in een vaste ~ vloeibare
3 Moleculaire stoffen geleiden geen elektrische
fase fase
sto geladen deeltjes aanwezig zijn, di~Jsynrum stroom in de vaste en in de vloeibare fase.
kaarsvet - -
b~n. Om estroomgeleiding te meten, kun je
tinchloride
c ,sH36o2
SnCI 2 - +
o ur:_{) P(i/\ }<,VI/J e --~~-..
een experiment doen met de opstelling uit figuur 3.4.
Enkele resultaten van dit experiment zijn opgenomen tin Sn + +
stoffen die in vaste en
in de tabel van figuur 3.3. paraffine C24Hso - - vloeibare toestand geleiden:
jood 12 . - - Sn tin
koper Cu + + Cu koper
keukenzout NaCl - + / Zn zink

kamfer C,oH,sO - -
kaliumnitraat KN0 3 - + stoffen die groep 1
kunnen
zink Zn + + geleiden
3.3 Welke stoffen geleiden elektrische stroom? 1. .,,
stoffen die alleen in-
~ ei ~stand g eleiden~
alle SnCI 2 tinchloride
stoffen
NaCI keukenzout
kaliumnitraat
3.6 IJskristallen op de Kilimanjaro in Tanzania

groep 2

1, LPro..lCi,'r
I C,t-~f "
stoffen die niet geleiden:
c,aH3soz kaarsvet

c24Hso paraffine
12 jood
C10H160 kamfer

ttttt
verhitten
groep 3
3.2 lsolatoren geleiden geen elektrische stroom. 3.4 Opstelling om stroomgeleiding te meten 3.5 Een indeling van de stoffen uit figuur 3.3 op grond van 3.7 Natrium heeft één elektron in de buitenste schil.
stroomgeleiding Dit elektron bevindt zich verder van de kern dan de andere
tien elektronen.

0
74 hoofdstuk 3 Noordhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 75
' ' I L r1 0 .J-
I.JI './I t..

De positieve metaalionen en de negatieve vrije elektro- het ,____.


. rooster zitten. In de vloeibare fase verli ezen de Experimenten Site
nen trekken elkaar aan . De binding die zo ontstaat, ionen de vaste plaats in het rooster en kunnen zich vrij
rloèmen we de metaalbinding, zie figuur 3.8. De bewegen door het gesmolten zout. Dan treedt dus wel 3.1 Elektrische geleiding Stroomgeleiding
meeste metalen hebben een h~ g smeltQilllt en de stroomgeleiding op. Welke stoffen geleiden elektrische stroom?
metaalbinding is meestal vrij sterk.
-
"{: Het metaal geleidt in de vaste fase de elektrische
Moleculaire stoffen
Een moleculaire stof geleidt in de vaste en in de
> Complete instructies op de site De bouw van stoffen

Filmpje experiment 3.1


stroom, omdat de elektronen vrij door het rooster kun- vloeibare fase geen elektrische stroom . Moleculaire ................. ........................................................ ....................................
nen bewegen . De metaalionen zitten op vaste plekken. stoffen zijn opgebouwd uit ongeladen mo leculen en
Als het metaal vloeibaar wordt, verliezen de metaal- kunnen dus geen stroom ge~
ionen de vaste plek in het rooster en zijn ze ook in De moleculen in het kristalrooster van een moleculaire
staat om elektrische stroom te geleiden. Bij een vloei- stof trekken elkaar aan en deze aantrekkingskracht, de
Koperdieven
-
baar metaal zorgen dus zowel de vrije elektronen.als
d e metaal ionen voor de geleiding.
vanderwaalskracht, vormt zo de vanderwaalsbinding.
Het kristalrooster dat ontstaat heet een molecuul-
rooster, zie figuur 3.1 0.
Koper wordt wel het nieuwe goud genoemd omdat
de prijs van koper de afgelopen jaren enorm is
gestegen . Hierdoor wordt het steeds aantrekkelijker
De prijs van koper is zo gestegen omdat koper op
grote schaal in de industrie wordt gebruikt. Zo wordt
koper toegepast als koperdraad, in munt geld en
e Het kristalrooster van metalen heet metaalroos- om koper te stelen . Dieven halen soms k ab els voor soms in kunstwerken . Koper is een goede stroom-
ter. De binding tussen de positieve metaalionen en ~et verschil in stroomgeleiding tussen metalen, de bedieni ng van h et spoorwegnet uit de gron d. De geleider, heel buigzaam en het wordt niet snel aan-
de negatieve vrije elektronen noemen we de zouten en moleculaire stoffen kun je verklaren met kabels liggen in sleuven die m et bet onnen tegels get ast. Veel kunstwerk en zijn gemaakt van brons,
metaalbinding. De metaalbinding is in het alge- de bouw van de stoffen. Het kristalrooster van ~ zijn afgedekt. Hierdoor zijn ze snel bereikbaar, wat een mengsel van koper en tin. Ook wordt koper
-meen een sterke binding.
-
ten heet ionrooster. De binding tussen de positieve
en de negatieve ionen noemen we de i ~ bin.Ql!l g.
~
handi g is voor h et onderhou d, maar h elaas ook voor
dieven. Koperdieven veroorzaken door h et stelen
gebruikt in koelers van processors en videokaart en.

Zouten De meeste moleculaire stoffen hebben een mole- grote vertragingen bij de spoorwegen en er ont staat Ook goud bezit alle eerder genoemde eigensch ap-
Een zout geleidt in de vloeibare fase de elektrische cuulrooster. De binding tussen de moleculen noe- gevaar voor de t reinreizigers, zie figuur 3.11. pen zoals goede stroom geleiding en buigzaamh eid.
~
stroom . Zouten zijn opgebouwd uit positieve en nega- men we de vanderwaalsbinding. Overigens loop je als koperdief zelf ook een groot Maar goud is zo zacht dat je het alleen lmnt gebrui-
~ -=== -:;;::::::::- risico , er zijn al meerdere dieven geëlektrocut eerd ken in een legerin g. Daarnaast is gou d veel sch aar-
toen ze koper probeerden t e st elen . ser dan koper.
rooster dat ontstaat, heet een ionrooster, zie
figuur 3.9. Een zout geleidt geen elektrische stroom in

-
de vaste fase omdat de ionen op een vaste plaats in

3.9 Model van de kristalstructuur van natriumjodide (Nal) op


= natriumion
het niveau van de kleinste deeltjes
a e- = elektron

3.11 Een perron vol wachtende treinreizigers. Er rijden geen treinen vanwege koperdiefstaL
= calciumion e- = elektron
b
3.8 Modelvoorstelling van een metaalrooster van natrium (a) 3.10 Een molecuulrooster
en van calcium (b)

76 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgevers bV CNoordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 77


Opdrachten 3. 3 Binding in llloleculen
a Geef het Al-27 atoom weer met het atoommodel
[IS van Bohr.
Leg uit welke van de volgende stoffen elektrische b Hoeveel valentie-elektronen heeft het aluminium- Er bestaan miljoenen moleculaire stoffen • Er zijn ook vijf zuurstofatomen. Als het molecuul is
stroom kunnen geleiden. atoom? en iedere 4,5 seconde wordt er een nieuw opgebouwd uit twee verschillende atomen ejndigt
~ "-
a een stukje kalium (K) molecuul gemaakt. Dag en nacht, zeven d.:_ naam op -ide. Bij zuurstof zeg je pentaox ide.
b e ~ gruppel kwik (Hg) dagen per week, week in week uit. Als je Een S-atoom heet dan sulfide en een Cl-atoom heet
c een r.okje kaliumfluoride (KF) Calciumoxide is een zout dat ontstaat als het metaal dit stukje hebt gelezen, zijn er al weer chloride.
fl' >9
d een !<lontje suiker (C 12 H2P 11 ) calcium reageert met zuurstof of uit de ontleding van zeven nieuwe soorten moleculen • De totale naam van Pp5 wordt dan difosforpen-
e een staafje zwavel (S8) calciumcarbonaat CaC0 3 . bijgekomen. Eind 2009 werd het vijftig taoxide.
f een druppel kaarsvet (C 18 H360 2) a Geef de reactievergelijking voor de ontleding van miljoenste molecuul geregistreerd en eind
calciumcarbonaat in calciumoxide en nog een 2011 waren dat er al vierenzestig miljoen. Heb je maar één atoom van de eerste atoomsoort in de
~* andere stof. En a l die moleculen moeten een naam formule, zoals in co2, dan laat je vaak hê!_vooPJoegsel
Beantwoord de vraag in de tekst waar de paragraaf hebben, zie figuur 3.12. Door de mono weg . C0 2 is dus volgens de naamgeving mono-
mee opent. Calciumoxide kan met water reageren tot calcium- International Union of Pure and Applied koolstofdioxide, maar in de praktijk zeg je meestal kool-
f}\a hydroxide Ca(OH) 2 . De reactie van calciumoxide met Chemistry, de IUPAC, zijn regels stofdioxide. Als er van de atoomsoort die niet vooraan
~ water is een exotherme reactie. Hiervan wordt opgesteld voor de systematische staat in de formule maar één atoom aanwezig is, zoals
a Welke overeenkomst is er in de bouw van een · gebruikgemaakt in mi litaire gevechtsrantsoenen. De naamgeving in de scheikunde. Hoe moet in Np, dan moet je mono wel opschrijven. Het is dus
metaalrooster en dat van een ion rooster? \ PoS, 1W)J~ \]~ warmte die bij de reactie vrijkomt, kan worden je de eenvoudige stoffen waar jij mee wel distikstofmono-oxide, distikstofoxide mag niet.
b Beschrijf ook een verschil. r" I' ~N•'I (I""" Jçt~~ rv t, je gebruikt om het rantsoen op te warmen . werkt een naam geven?
(i\(J..(.<\lo•r
f ,tltll! 0 ,.5I, 1 ' "ng ·. b Teken het energiediagram van de reactie van cal- Een paar voorbeelden:
[KEI i/ / ' <'-' (l
t ,~
1l((j(
ciumoxide met water.
~
Na amgeving van moleculaire stoffen NO: monostikstofmono-oxide of stikstofmono-oxide
Zowel een zout als een metaal bevat in de vaste fase Elke moleculaire stof krijgt een naam volgens de sys- N02 : monostikstofdioxide of stikstofdioxide
geladen deeltjes. Calciumoxide is opgebouwd uit calciumionen en tematische naamgeving. De toepassing van een paar Pp 3 : difosfortrioxide
a Leg uit hoe het komt dat een zout in de vaste fase oxide-ionen. regels van de naamgeving laten we zien bij moleculen SiCI 4 : monosiliciumtetrachloride of silicium-
geen elektrische stroom geleidt, terwijl een metaal c Welke deeltjes trekken elkaar aan en welke deeltjes die uit twee verschillende atoomsoorten bestaan. We tetrachloride
dat wel kan. 'JIJ s~ elkaar~ in het kristalrooster van calcium- nemen als voorbeeld de stof Pp5 . Het aantal atomen S0 2 : monozwaveldioxide of zwaveldioxide
b Leg uit waarom een vloeibaar zout wel elektrische oxide? ~- in het molecuul geef je aan met numerieke voorvoeg-
stroom geleidt. d ~et het atoommodel van Bohr wat de lading sels uit Binas tabel 66C, zie ook figuur 3.13. e In de naam van een moleculaire stof waarvan de
van het calciumion is en wat de lading van het • Het molecuul P Psheeft twee fosforatomen en dat moleculen uit twee verschillende atoomsoorten
Bij stroomgeleiding door een gesmojten zout treedt . oxide-ion is. Gebruik Binas tabel 99. noem je difosfor. bestaan gebruik je een voorvoegsel om de index
,\Jf~elektrolyse op.: otd{e-i 0H4 re.qdr L er. Y'~O\PI~ 1'5 uit de molecuulformule weer te geven. Daarachter
g· " c Leg uit waarom dit bij stroomgeleiding g_h~ ~~ \0"' ·t.~ ~. t? ~ \ C>,J • plaats je de naam van de atoomsoort. De naam
metaal onmogelijk is. 'S 004(~ ·tt-. ~\I Als je een stuk ijzer met één-uiteinde in éen vlam van de stof eindigt steeds op -ide.
te. Qv\:\-\). 0~,. .... houdt, wordt het andere uite~nel heet. Bij glas is
dat veel minder het geval. Stoffen die elektrische Atoombindingen
M isschien heb je vorig jaar geleerd dat alle stoffen uit stroom geleiden , zijn vaak ook goede geleiders voor qt.6tJJ't.n: 9 Als je de naam kent van een moleculaire stof weet je
molecu len bestaan. Leg uit of dat klopt.çp warmte. Bedenk een mogelijke verklaring voor het feit nog niets over de bouw van het molecuul. Daarvoor
('fe_t-1 ctl le.~"' Mo Le.{IALc?. l· re st" ·fe:" · eJeru- dat metalen meestal ook goede geleiders voor warmte
'1)iwat.t.J'st.c6 \ moet je weten hoe de binding tussen de atomen van
[[11 1~t.,ll1\ ·. 9oshtVt ioA e" Vl~<)o.J"CJ~ - •
HltJiftJ-tJ:ti~t.
(,.,l\1\.~t.. r7 " r' rJ ~ e/\ zijn. het molecuul tot stand komt. Je gebruikt hiervoor het
Leg uit of gasvormige stoffen stroom kunnen geleiden. J'd~pna~:llu: atoommodel van Bohr en de octetregel uit hoofdstuk 2.
Om aan de octetregel te voldoen kan een atoom elek-
~ ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' o 0 ' ' ' ' ' '
0
' '
0
o 0 °' ' 0
' '
0
' o o 0 °0 ' '
0
' '
0 0 0 0 0 0 0
' ' ' ' ' ' '
0 0
0 °' ' 0
' ' '
0 0
'
0 0 0 0 0 0 0
' • • o o o • • • • • • • • o o 0 0 • • o o o o • • 0 0 I • • • • • o • • o o 0 o o o o o o o o o o 0 0 o o o o o o o o o o 0 o o o o o o o o o o o o , o o o o , o 0 o o o o o o o o o o o o o o o , o o o , o o o o o o o o o o o o o 0 o o o o o o o o o o 0 o o o o o , o , o o o o o 0 0 oo o ~

tronen delen met een ander atoom en zo de buitenste

I Na deze paragraaf kun je: I schil een stabiele edelgasconfiguratie geven.

: • aan de hand van de formule van een stof voorspellen of het een metaal, zout of moleculaire stof is; I index
1
voorvoegsel
mono
index
5
voorvoegsel
penta
~ .
· • uitleggen of een stof stroom geleidt, in welke fase en waardoor geleiding optreedt;
de bouw van een metaal beschrijven aan de hand van de begrippen metaalrooster, vrije elektronen
en metaalbinding;
·
2
3
di
tri
6
7
hexa
hepta
: • de bouw van een zout beschrijven met de begrippen ion en ionbinding; 4 tetra 8 octa
• de bouw van een moleculaire stof beschrijven met de begrippen molecuul en vanderwaalsbinding. 3.12 Diwaterstofmono-oxide is de systematische naam voor 3.13 Numerieke voorvoegsels
. .. ... ............... .... ... .. ....................................... .. ..................... .. ... ........... ..................................... ........ .. ................................................................... .:
..... water.

78 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uilgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 79


~ is het eenvoudigste molecuu l dat er bestaat. Het is te leiden uit de plaats van het atoom in het period iek e In een Lewisstructuur worden alle atoombindin - elektronegativiteit trekt sterker aan de elektronen en
opgebouwd uit de kleinste§o~o-;rtJwaterstof, met systeem. In figuur 3.15 zijn van een aantal belangrijke gen getekend en ook de valentie-elektronen die wordt een beetje negatief geladen. Het andere atoom
atoomnummer één . Het waterstofatoom bestaat uit atoomsoorten decovalenties weergegeven . geen binding vormen. Bij de structuurformule van wordt een beetje positief geladen. In Sinas tabel 40A
één proton en één elektron en heeft dus één valentie- een molecuul worden alleen de atoombindingen zie je dat aan elke atoomsoort een bepaalde waarde
elektron. In waterstofgas, H2 (g), @ het waterstof- e De atoombinding bevindt zich tussen de atomen getekend. Deze worden aangegeven met een voor de elektronegativiteit is toegekend .
atoom een elektron met een ander waterstofatoom. in de moleculen. De atoombinding wordt gevormd streepje. De atoombinding is een sterke binding. ~ 1.
Bëiae atomen bezitten door dit delen twee elektronen door een gemeenschap~elijk elektronenpaa!Jle De elektronegativiteit van een chlooratoom is en !,.8'
in de K-schil en ze hebben op dat moment de edel- covalentie van een atoom geeft het aantal atoom- Polaire en apolaire atoo~di~n van een waterstofatoom 2, 1. Het verschil (t.EN) is 0,7.
gasconfiguratie van ~ - De twee gedeelde elektro- bindingen aan dat een atoom kan vormen. Je kunt Het waterstofmolecuul heeft één atoombinding. Als het verschil in elektronegativiteit tussen de 0,4 en
nen, het gemeenschappelijk elektronenpaar, houden de covalentie van een atoomsoort afleiden uit het Omdat beide waterstofatomen identiek zijn, zullen de 1,7 zit, is de atoombinding polair. Bij een verschil klei-
de kernen bij elkaar. Dit noemen we een atoombin- atoommodel van Bohr en uit de plaats in het perio- -~~~~e~
lïkelektronenpaar ner of gelijk aan 0,4 noem je de atoombinding apolair,
,, 6).)0\'' 3-,P~ \ óV I J \ ._______.....
Q!!!9 of cóvalente' binding, zie figuur 3.14. Het water- diek systeem. zich even dicht bij het ene als bij het andere waterstof- zie figuur 3.21 . V\. \ ;-\
sfÓfafbom kan maar één binding vormen, want het kan atoom bevinden. We noemen deze atoombinding 0
! / f_:,i; . .r
maar één elektron delen met een ander atoom. Lewisstructuren en structuurformules apola_!!:: ~;;;; Als het verschil in elektronegativiteit boven de 1 ,7 is,
Gilbert Lewis heeft met behu lp van de octetregel voor /
spreken we niet meer van een atoom-, maar van een
In figuur 3.16 is een koolstofatoom getekend met het
atoommodel van Bohr. Het koolstofatoom heeft vier
valentie-elektronen. Om te voldoen aan de octetregel
moeten er acht elektronen in de buitenste schil zitten
en het koolstofatoom zal vier elektronen moeten delen
--
moleculen structuren getekend, de Lewisstructuur.
Lewis tekende de valentie-elektronen als puntjes of
-
kruisjes. Zie het voorbeeld van methaan in
figuur 3.17a, hier zijn de elektronen van koolstof als
puntjes getekend en de elektronen van waterstof
Een waterstofch loridemolecuu l bestaat uit één water-
stofatoom en één chlooratoom, zie figuur 3.19. Beide
atomen hebben één extra elektron nodig om een bui-
tenste schil te krijgen die voldoet aan de octetregeL
Ze gaan één elektron delen om dat te bereiken. Het
ionbinding. In het geval van natriumchloride, NaCI, is
het verschil in elektronegativiteit 1,8. Chloor heeft dan
een negatieve lading (1-), natrium een positieve lading
(1 +). Je hebt dan een ionrooster en dus een zout.

-
met andere atomen. Het koolstofatoom kan dus vier als kruisjes. chlooratoom blijkt echter sterker aan het gemeen- e Het atoom met de hoogste elektronegativiteit
atoombindingen vormen. schappelijk elektronenpaar te trekken dan het water- trekt harder aan de elektronen en wordt daardoor
Elektronen zijn echter allemaal aan elkaar gelijk, dus stofatoom. Het gevolg is dat de elektronen van de een beetje negatief geladen, het andere atoom
Het aantal elektronen dat een atoom I;:Je~hikbaar heeft beter, maar wel minder duidelijk, is figuur 3.17b. In een atoombindin'g zich meer bij het chlooratoom dan bij wordt een beetje positief geladen.
voor de atoombinding noemen we de ~ovalentie van Lewisstructuur worden alle valentie-elektronen gete- h~fatoom bevinden. Hierdoor krijgt het Een atoombinding is apolair als het verschil in
een atoom. Om de covalentie te weten~ bep:al je het ~
kend, dus ook de elektrone!l d1e geen- oH1umg vormen , chlooratoom een klei'fi'êr1ëgatieve lading (öj_, het elektronegativiteit s 0,4 is en polair als het verschil
q.antal elektronen dat er te weinig is ten opzichte van zie de Lewisstructuur van water in figuur 3.17c. waterstofatoom krijgt een kleine positieve lading (8+). in elektronegativiteit tussen de 0,4 en 1,?ligt. Als /1
,. . 'de dichtstbijzijnde edelgasconfiguratie. Dit aantal is af
-
We noemen dit een polaire atoombind ing.
- .:...----- -
het verschil in elektronegativiteit groter is dan
dan spreek je van een ionbinding.
.
'1,ï, ~6,...+

Om te bepalen welke atoomsoort het sterkst aan de

80
( elektronen trekt, kun je gebruikmaken van de elektro-
•,( r,):'( '' negativiteit. De elektronegativiteit is een maa~e H H
H-H I I
/ kracht waarmee een atoom de elektronen van een
waterstof
H-C-C-H
atoombinding aantrekt. Het atoom met de hoogste
I I
3.14 Model van een waterstofmolecuul H H
ethaan
D~ atoombinding is een zeer sterke bindi!}g, het kost
rffflo ... L-1~
I' )
1-1 H H
H, F, Cl, Br, I veel energie om deze te verbreken . Veel moleculaire H H o- I I
\ I H-C-0
o. s ~ rJ~\'-\. C) stoffen zijn koolstofverbindingen. Dit zijn stoffen die
c=c jood
__:_:
N_._
, :P___ _ _-J-_:__ _ __ _ , \,')'\ zijn opgebouwd uit een 'skelet' van koolstofatomen, I \ I
H H H
c. ~ 4 o waaraan bijvoorbeeld waterstof-, zuurstof- en/of stik- HCI methanol
3.15 Covalenties van een aantal atoomsoorten stofatomen zijn gebonden. In figuur 3.20 staan struc- 3.18 Structuurformule van 3.19 Het eh locratoom trekt 3.20 Structuurformules van een aantal bekende moleculaire
tuurformules getekend van een aantal bekende een molecuul met een harder aan de elektronen dan stoffen
moleculaire·stoffen. dubbele atoombinding het waterstofatoom .

verschil in

H H H elektronegativiteit 0,7 1,8


ox .. I 0 0 ,4 I 1,7 I 2,5
H ~C~ H H:C:H
.. 'Ö' H-C-H binding tussen apolaire
ox / '\,
I
H
a
H
b
H
c
H H
d
de atomen

voorbeeld H2
atoombinding
l HCI
polaire atoombinding
l NaCl
ionbinding

3.16 Het koolstofatoom heeft vier valentie-elektronen. 3.17 (abc) De Lewisstructuren van methaan en water 3.21 Het verschil in elektronegativiteit bepaalt het soort binding.
(d) De structuurformule van methaan

0
80 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgavers ltt Noordheft Uitgevers bv
Moleculaire stoffen 81
Site 3. 4 Vander"Waalsbinding
Teken de Lewisstructuur van de onderstaande stoffen.
'11 I
~ '\
Naamgeving moleculaire stoffen a ammoniak, NH 3
1 ~, NI
Faseovergangen en vanderwaalsbinding
b waterstofchloride, HCI
1~ Een gekko is een reptiel dat over het
Structuurformules en bindingen \-Lel ' plafond kan lopen. Op de zolen van zijn Je kunt faseovergangen het beste begrijpen door uit
poten heeft hij miljoenen microscopisch te gaan van twee elkaar tegenwerkende effecten:
a Teken twee verschillende structuurformules, beide
met twee koolstofatomen, zes waterstofatomen en
kleine h aartjes, die zich met de zoge-
naamde vanderwaalskrachten aan iedere --
1 De aantrekkingskracht tussen de moleculen zorgt
voor de vanderwaalsbingmg_ ~-----

één zuurstofatoom. oppervlakte kunnen hechten. Onder- 2 Een hogere temperatuur houdt in dat moleculen hefti-
Opdrachten b Leg uit waarom de naam 'dikoolstofhexawaterstof- zoekers hebben de gekko als inspiratie ger bewegen, de zogenaamde temperatuurbeweging.
\ .
~ mono-oxide' niet voldoet. g ebruikt voor het ontwikkelen van een cP t>'
Geef de naam van de volgende moleculaire stoffen, nieuw s oort pleister. Deze pleisters Als een ~smelt, kun je dat beschouwen als een
raadpleeg indien nodig Binas tabel 66C. w orden gemaakt van een bicrubber 'voorlopige overwin_o ~ g ' van de temperatuurbewe-
a CO i a'D! <ïLf
rnorro t--reil . Bekijk de vier stoffen hieronder. w aarop een profiel is aangebracht, zie ging : d~_e_c.uleo~erplaatsen zich, maar zeJaten
b NP4 c)'1 ç~ik-)1"(l,..{h rJfrJe 1 NaF z~'--1 \- LQov-. 'o\ "d ·, V\C) • figuur 3.22. De pleisters hebben door de elkaar niet los. In de vloeistof bestaan nog vander-
2 HBr M'-' \eC"' \e<\ r o..foo"" b\"'d' "~ vanderwaalskrachten een zeer grote waaiSbiïïa inge/j.~ ssen de moleculen.
c PCI3 toÇÇ cl(.\...Y\( ~I o( i 0_Q
d P2S3 d\ Ç«,~ot"hî) '} _\-,( Q
3 CH rr h echtkracht. Tussen moleculen komen ook Als een stof verLiampt, is de overwinni ~ van de tempe-

s:
e 6 L \-1 G1 re\..'"' Q" \ ~ \~ t I(. p
t 8'P4 hi)tllSuvn'TQ,.;\iQ'rJl\ièe,
4 Ba~ z""",_t vanderwaalskrachten voor. Zijn deze even
sterk?
ratuurbeweging defini iet: de molecule; 'IÎ?ten elkaa os,
'Z
de vanderwaalsbinding wordt nu verbroken . De stof
--------------~~~~ ~-
a Leg uit welke van deze vier stoffen een moleculaire verkeert nu in de gasfase, zie figuur 3.23.
stof is en welke een zout.
a Geef een stikstofatoom weer met het atoommodel b Geef voor elke stof de naam van de bindingen tus- H~.e.11- en kookpunt van een stof hangt samen met

van) Boh~ ' ' ·" · !".~\ ~ sen de deeltjes. de ~terkte van ~erWaalsl:>indf@ Als je kijkt naar

----
'- , t..l ~ \J/ l,/ V~~
b Hó'eveel valentie-elektronen heeft een stikstofatoom? c Bepaal het verschil in elektronegativiteit bij deze vier figuur 3.24, dan zie je dat het kookpunt van de stoffen
c Welke covalentie heeft het stikstofatoom? Leg uit ) stoffen. Maak gebruik van Binastabel 40. Leg uit of in de tabel van boven naar beneden toeneemt. De
hoeveel atoombindingen een stikstofatoom kan vor- er sprake is van een polaire atoombinding, een apo- vanderwaalsbinding wordt dus sterker als de massa
men. laire atoombinding of een ionbinding. Vergelijk je van de moleculen groter is. In figuur 3.25 zijn de gege-
d Teken de structuurformule van een stikstofmolecuuL antwoord met je antwoord bij vraag b. vens uit figuur 3.24 verwerkt in een diagram.
;V~ rJ

Teken de structuurformules van de volgende stoffen. a Leg uit of de atoombinding tussen het chlooratoom
~.
Maak hierbij gebruik van de c ~es. uit figuur 3.15. en het fluoratoom in het molecuul CIF polair is. Ç~ 1
·t
"'
a ammoniak, NH 3 JJ -i"'!_,,\ 0:::::-0 b Zo ja, welk atoom heeft dan een lading 8-? {
b zuurstof, 0 2 ~~ \\- C ~C ,,\ c Bereken het verschil in elektronegativiteit in een
c ethyn, C2 H2 . ,J r) HF-molecuul.
d tetrachloormethaan, CCI 4 , "-- C · d Leg uit dat het molecuul HF een polaire atoom bi 1\, ~
e ethaan, C2 H6
,, I
c-c-'
I I (
" ding heeft en geen ionbinding. OIV10"' \ ).f"f qQln ' te. ~
1
f stikstof, N2 I e Hoe is de lading verdeeld? 0
W·" C.0"" 1 1 <.,, ·~ \(: -À
l ~~"ço r"rt \{U#'
i'l ;:'~ 0 "'<
1
~ t~ ~(
0
.~~Po ~
.'f
rcdoo'1 :&
-

f'i +
')~lrtc "'~,~~~:
I
"-\ 3.22 Het oppervlak van de pleister, gezien door de
0'-'\f V' IJ c ~·.~ ó elektronenmicroscoop
~ ............ ...... " .......... ......... ... ... ... ... ." ... ........... j ...... .. ............................... ........ ........... ... ................ .... ............ " ................. ...... .... ....." ....... .. ... .. ... " ....... . ~

· · · ·~- - ~~~- ~~--~-~~~- -~-~~--~-~~-~-~~~~~~~--~~ -~-~~~~-r~-~-~~~~~~~~~~-~- ~~-~~-~~~-~~-~-~- ~~--~~~-~:~.~~~-~~-~- ~~-~~-i·~- ~~-~~~-~~-i-~- -~ :......l vaste fase (s) vloeibare fase (I) gasvormi ge fase (g)

3.23 Het smelten en verdampen van jood schematisch weergegeven

0
82 hoofdstuk 3 NOordhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 83
Kij ken we naar het kookpunt van 2- methylpropaan en
butaan in figuu r 3.26, dan valt op dat het kookpunt
Experimenten Parfum
van 2- methylpropaan lager is, ondanks de gelijke 3.2 Verwarmen van moleculaire st offen Een parfum breng je op om lekker te ruiken. Om het ingrediënten aan de slag om de geur te creëren. De
molecuulmassa. Het molecuu l 2-methylpropaan h~eft Wat gebeurt er bij het verwarmen van moleculaire te kunnen ruiken moeten de moleculen bij je n eus bekende modeontwerpster Coca Chanel gaf in 1920
een rondere vorm, waardoor er minder contacto ~ stoffen? kunnen komen. In je neus zit reukslijmvlies met aan 'de neus' Ernest Beaux de opdracht een parfum
vl~moleculen en de vand~inding > Complete instructies op de site reukzintuigcellen. Deze veroorzaken een zenuw- te maken. Hij stelde het nog steeds best verkochte
z~dLJe kunt dit vergelijken met knikkers en .............................................................................................. .............. prikkel als er een geurmolecuul aan bindt . · parfum ter wereld samen: 'Chanel no.5'. Het revolu-
lucifers. Als je knikkers in een bak doet, is er heel veel Een parfum is een mengsel van meerdere geurstof- tionaire in zijn parfum was het voor het eerst op
open ruimte en maar een klein stukje van de ene knik- ············································································································: fen in een oplosmiddel. Vaak wordt als oplosmiddel grot e schaal gebruiken van aldehyden. Aldehyden
ker zit tegen een andere knikker aan . Met lucifers kun alcohol gebruikt. Als je parfum opbrengt, dan ver- zijn verbindingen van koolstof-, zuurstof- en water-
je een hele bak vul len, waarbij er bijna geen ru imte
Site dampt het oplosmiddel vrij snel. Als je een parfum stofatomen, die als geurversterker werken.
tussen de lucifers zit. Faseveranderingen probeert , dan moet je altijd even wachten voordat je
ruikt, anders ruik je alleen maar het oplosmiddel.
0 e vanderwaalsbinding is de binding tussen Filmpje experiment 3.2 Dit verdooft je neus ook nog eens.
moleculen. Hoe groter de molecuulmassa van de ...........................................................................................................: Na het verdampen van het oplosmiddel blijven de
moleculen van een stof, hoe sterker de vander- andere stoffen vervolgens op je hui d acht er. Deze
waalsbinding is en hoe hoger het smelt- en kook- stoffen moeten bij de temperatuur van je huid kun-
punt van de stof. Bij een ~ r contactoppervlak nen verdampen om bij jouw neus en die van een
tussen de moleculen wordt de vanderwaalsbinding ander te kunnen komen. H et kookpunt van deze

-
sterker. stoffen moet dus laag zijn . Maar het kookpunt moet
ook weer ni et te laag zijn, omdat het parfum dan
maar heel kort zou werken.
naam en molecuul- kookpunt
molecuulformule massa (u) (K)
Het maken van een parfum begint bij een parfu-
methaan, CH 4 16 112
meur, die ook wel 'de neus' wordt genoemd. Aan
ethaan , C2 H6 30 185
de parfumeur wordt opgegeven aan welke eisen het
propaan , C3 H8 44 231
parfum moet voldoen en welke herinneringen het 3.27 De geur van een parfum kan allerlei herinneringen
butaan, C4 H10 58 273
moet oproepen. Vervolgens gaat de parfumeur met opwekken .
pentaan , C5 H12 72 309
hexaan, C6 H14 86 342
heptaan, C7 H16 100 372
octaan , C8 H18 114 399 [KE!J
3.24 Gegevens van een aantal koolwaterstoffen H H H H é) Opdrachten Als j een kaars brandt, komt er energie vrij in de vorm
I I I I
H-C-C-C-C-H ~ vaR Îicht ~~ V:,~}mte. Veel kaarsen zijn gemaakt van
t 400 /
I
H H H H
I I I Leg uit of de volgende drie beweringen juist of niet paraffine. Dezestof is vast bij kamertemperatuur, maar
juist zijn. wordt bij een beetje extra warmte vloeibaar. Als je het
g 350 / a 2-methylpropaan b butaan I Hoe groter de massa van een molecuul is, hoe lontje van de kaars aansteekt, zorgt de warmte ervoor
ë::J / sterker de vanderwaalsbindingen tussen de molecu- dat de paraffine die zich net onder het lontje bevindt
a.
-"'
0 300 / len van die moleculaire stof zijn. vloeibaar wordt. De vloeibare paraffine gaat via de lont
~
V 11 De hoogte van het kookpunt van een moleculaire naar de vlam toe, waar het door verdere verwarming
250 1/ stof is afhankelijk van de sterkte van de atoombin- verdampt en ontleedt. Vervolgens verloopt een ver-
/ dingen in de moleculen Vé!-n di€1 ~tof.
:>9d'\ O/ f'
brandingsreactie met de aanwezige zuurstof. Hierbij
200 / 111 De hoogte van de ontle'd ingstem j:Leratuur is afhan- ontstaan koolstofdioxide en water.
V keiijk van de sterkte van de atoo~bindingen in de e 1/- Beschrijf bij elk van de volgende onderdelen welke
I moleculen van die stof. )v 1)\' l>1 ) t>nî\~ de.- \J{;'{'v~ t bindingen er worden verbroken .
150 "\e_ Î)l 'Ó 1 r-~·\r-~1'~ 1 1\ )VIG\t(~,/(V1
u -' • Het vloeibaar worden van de paraffine net onder de

J ~\ lont "o'oÓ\J'e.Xb,..,Ji.J) \-v~St"' 11'• lCC"'It; e,V1 IAloYûfi'


100
J..?h · · '~ <ll~f,etuw <:Jr-l.:>''"""à
Leg uit of je verwacht dat een gekko over het plafond • Het verdampen van de paraffine die bij de vlam in
~
0 20 40 60 80 100 120 kan lopen als hij maar de helft van het aantal haartjes de lont komt/ Vtrl?l" Ji VI~ e,.'
molecuulmassa (u) - aan zijn poten heeft in vergelijking met het aantal dat \.111'"~- 1.!. I;J(J~ ~h '<Ie'fbfoJ{~ ~
3.25 Het verband tussen kookpunt en molecuulmassa bij 3.26 (a) 2-methylpropaan en (b} butaan. (c) Knikkers hebben hij nu heeft. Ju- _ Ir'"""-\ Ü (on. tv\- 0PPeVVtc-\c ~,,?)
koolwaterstoffen een ronde vorm en daardoor weinig raak~lak. (d) ~f;:r,s t Wol( b\: IL \Q_\'11 ~'[ ~") ooi? \)u-1\~ç_\·'o'. {
kunnen dicht op elkaar gepakt zitten. /V ( · ,, 1/\u~t
\JoVu'\ \):-
I 0
84 hoofdstuk 3 ~ Noordhoff Uitgevers til' Noordhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 85
• Het ontleden van de paraffine die bij de vlam in de a Waarom reken je SOel 2 tot de moleculaire stoffen ? 3.5 Waterstofbruggen
lont komt.
• Het verbranden van de stoffen die bij het ontleden In SOel 2 heeft zuurstof de covalentie 2 en beide
chlooratomen hebben de covalentie 1. In SOel 2 zijn \] Water k en je als een alledaagse vloeistof. Op grond van de molecuulmassa zou je dan verwach-
zijn ontstaan.
b_e zuurstofat.QQm_en de chlooratomen direct aan het // overal om je heen wordt deze stof ten dat het kookpunt van water veel lager ligt dan

~e atoom gebonden. 0J -"""' S gebruikt. Natuurwetenschappelijk bezien 373 K. Water zou een kookpunt moeten hebben van
a Zoek in Binas tabel 40A de molecuulformules, de b Lei' af dat zwavel in soel 2 niet de covalentie kan 'ct is water een heel bijzondere stof. Kijk bij-
voorbeeld eens naar het kookpunt: 100 °C.
ongeveer 21 0 K (-63 °C).
smeltpunten en de kookpunten op van de haloge- hebben die het meestal heeft, namelijk 2.
nen fluor, chloor, broom en jood. c Als SOel 2 mengt met water, welke soort binding(en) Dat is een erg hoog kookpunt voor een stof Er zijn meer uitzonderingen te vinden. In figuur 3.31
b Bereken de molecuulmassa's van de moleculen van wordt (worden) er dan verbroken? w aarvan de moleculen een massa hebben zijn van een aantal stoffen de structuurformules en de
d Stel de vergelijking op voor de reactie tussen SOel 2 van m aar 18 u, dus ongeveer even zwaar kookpunten weergegeven. Je kunt zien dat de bij-
deze stoffen.
c Maak een diagram waarin de smeltpunten van de en Hp. Lees daarvoor de informatie uit het begin als aardgas! Je kunt je afvragen of het drage aan het kookpunt van een F-atoom en een eH 3 -
halogenen (verticale as) staan uitgezet tegen hun van de opgave nog eens goed door. alleen de vanderwaalsbinding is, die groep vrijwel gelijk is. De aanwezigheid van een
molecuulmassa's (horizontale as). w atermoleculen bij elkaar houdt. Of zou er NH 2 -groep en in het bijzonder een OH-groep, geeft
d Geef in hetzelfde diagram het verband weer tussen nog een andere soort binding zijn, waar- een stof een veel hoger kookpunt dan je op grond van
de kookpunten van de halogenen en hun molecuul- In figuur 3.28 zie je de structuurformules van twee door watermoleculen elkaar zo sterk de molecuulmassa zou verwachten.
massa's. stoffen: 2,2-dimethylpropaan en pentaan. aantrekken?
e Geef een verklaring voor het verloop van de lijnen a Geef van beide stoffen de molecuulformule en bere-
die je bij vraag c en d hebt getekend. ken de molecuulmassa. Kookpunten en molecuulbouw
Hoe kun je met behulp van het getekende diagram Als de molecuulmassa toeneemt, wordt de vander-
bepalen in welke fase elk van de halogenen zich Als je alleen op de molecuulmassa'sJet, dan verwacht waalsbinding sterker en wordt het kookpunt van stoffen
bevindt bij kamertemperatuur (20 °C)? je dat de kookpunten van de twee stoffen gelijk zijn. hoger. Er blijken uitzonderingen te zijn. In figuur 3.30 zijn
Dit blijkt niet zo te zijn. ~\oeR
/ ~
de kookpunten van verbindingen van waterstof met
b Zoek van beide stoffen het kookpunt op in je Binas atoomsoorten uit groep 16 uitgezet tegen de molecuul-
Koolstofdisulfide is een stof waarvan de moleculen zijn en verklaar het verschil. massa. Bij toenemende molecuulmassa in de reeks H2 S,
opgebouwd uit koolstof- en zwavelatomen . H2Se en H2Te stijgt het kookpunt.
a Leid met behulp van de covalenties de structuur- Pentaan verbrandt spontaan bij een temperatuur van
formule af van koolstofdisulfide. 285 oe. De ontledingstemperatuur ligt veel hoger.
c Welke bindingen worden verbroken bij het verbran-
Koolstofdisulfide smelt bij 162 Ken kookt bij 319 K. den van pentaan?
b In welke fase verkeert koolstofdisulfide bij kamer- d Probeer een verklaring te bedenken voor het feit dat
temperatuur (25 °C)? pentaan bij een lagere temperatuur kan verbranden
dan ontleden.
Koolstofdisulfide ontleedt bij een temperatuur die veel
hoger is dan 319 K. H
c Leg uit waardoor de ontledingstemperatuur veel H H-c-H H
\ I I
hoger is dan het kookpunt. H-C-C-C-H H H H H H
I I ' I I I I I
H c H H-C-C-C-C-C-H
I I I I I
H/ 1'
HH H H H H H
De stof met formule SOel 2 is een kleurloze vloeistof
die smelt bij -105 oe en kookt bij 79 oe. Als je de stof 3.28 De structuurformules van (links) dimethylpropaan en
mengt met water, treedt er een reactie op. Hierbij ont- (rechts) pentaan
staan zwaveldioxide (80 2 ) en waterstofchloride (Hel).

• het verband uitlegge n tussen de molecuulmassa en de sterkte van de vanderwaalsbinding;


• het verband uitlegge n tussen smelt- en kookpunt en de sterkte van de vanderwaalsbinding;
• het verschil uitleggen tussen ontleden en verdampen. 3.29 Watermoleculen trekken elkaar aan .
: .................................................................................................................................................................................................•............................... :

C NOordheft Uitgevers bv
Moleculaire stoffen 87
86 hoofdstuk 3
De invloed van een OH-groep op het kookpunt van • Ethanol en propaan zijn ongeveer even zwaar. Het molecuu l zullen de positi eve en de negatieve kanten Waterstofbruggen
een stof blijkt eveneens nadrukkelijk uit de volgende kookpunt van ethanol is echter veel hoger. Dit komt van verschillende Hp-moleculen elkaar aantrekken . Kookpunten van stoffen waarvan de molecu len een
voorbeelden . doordat ethanol wel een~eeft en propaan ze oefenen een ele trastatische kracht op elkaar uit. 0-H - of een N-H-binding hebben, zijn onverwacht
• Zowel methanol als ethanol heeft één OH-groep. niet. tîOOg. Bij dezem-oleculen is er sprake van een h~
Het verschil is dat ethanol een extra CH 2 -groep Wat de oorzaak van deze onverwachte kookpuntver- Molecu len die een lq~ sverdeling hebben, noemen sterke ipool-dipoolbinding De N- en 0-atomen heb-
heeft. Het verschi l in kookpunt is slechts 13 K. hogingen is, gaan we nu bekijken met behulp van het
watermolecu ui. -
we polair. Het zijn d1poolmole en. De binding tus-
sen verschillende dipoolmoleculen noemen we de
dipool-dipoolbinding. Deze dipool-dipoolbinding
ben een grote elektronegativiteit vergeleken met het
H-atoom. Het H-atoom heeftm aar één elektron en dit
wordt in de atoombinding naar het 0- of het N-atoom
400 e Moleculaire stoffen waarvan de moleculen een naast de vanderwaalsbinding zou een verklaring kun- getrokken . Het positief geladen proton van het
0 t H2 0
w erKeliJKe KooKpunt
0-H- of een N-H- binding bevatten hebben een nen zijn voor het IJQgere kookpunt van water. Maar als H-atoom kan nu heel dicht bij het 8- geladen 0- of
g 350 v"n w"t' hoger kookpunt dan je op grond van hun molecuul- we kijken naar het 80 2 -molecuul in figuur 3.33, ook N-atoom komen. De heel sterke dipool-dipoolbinding
ë::J ~

massa zou verwachten. een niet-lineair molecuul met twee polaire atoombin- die ontstaat wordt een waterstofbrug genoemd.
a.
-"'
0 300
dingen, dan blijkt het kookpunt van de stof 80 2 niet
~ Water als polair molecuul veel hoger te liggen dan je op grond van de molecuul- We geven waterstofbruggen met een stippellijn weer,

250 1--verwac ht
._... ...--H Te In een watermolecuul zijn twee polaire atoombindin- massa zou verwachten. De dipool -dipoolbinding zoals is voorgedaan in figuur 3.34. Let er hierbij op dat
~,......
..... ....-
kookpu nt gen aanwezig doordat het 0-atoom een grotere elek- draagt wel bij aan de kookpuntverhoging , maar niet je de binding tekent tussen de tegengesteld geladen
r-- H2 0 H2 Se tronegativiteit heeft dan de H-atomen. zoveel dat daarmee het hoge kookpunt van water te atomen , dus van de H (8+) naar de 0 of N (8-).
200 er H2 S ----- r
Het Hp-molecuul is geen lineair molecuul, ~ verklaren is. De twee H-atomen van een watermolecuul kunnen
<i
0 20 40 60 80 100 120 z.?gg2 n dat de hoek tussen de H-atomen geen 180° is, ieder een waterstofbrug vormen. Dit, gecombineerd
molecuulmassa (u) - maar 104,5°, zie figuur 3.32. Hieç_d oor krijgt het mole- e Polaire atoombindingen in een molecuul kunnen met de vanderwaalsbind ing verklaa~
~
3.30 Het kookpunt van water is veel hoger dan op grond van cuul een positieve kant (de 'H-kant') en een negatieve leiden tot een molecuul met een ladingsverdeling. pun van water.
uitsluitend de vanderwaalsbinding mag worden verwacht. kant (de '0-kant'). Door deze ladingsverdeling in het We noemen dit soort moleculen dipoolmoleculen.
De bind ing tussen deze moleculen heet de dipool- Waterstofbruggen spelen ook een belangrijke rol in de
naam en molecuul- kookpunt naam en molecuul- kookpunt dipoolbinding. Deze binding treedt op naast de structuur van~ zie figuur 3.35. De watermol eculen in
structuurformule massa (u) {K) structuurformule massa (u) (K)
vanderwaalsbinding, maar is vaak sterker. ijs zijn zodanig gerangschikt dat elk molecuul de
H H H H-atomen gericht heeft op 0-atomen van andere
I I I molecu len. Zo ontstaat een patroon met zeshoekige
H-C-H 16 112 H-C-C-H Îl t '"~\ ~ d·, \)."., 1
1'~
30 185 ·r" o\QCv
I I I holtes. In vloeibaar water komen deze lege ruimtes
H
methaan
H H
ethaan
di 4 Polc;;y~ biV\OiAj • Cl'-, tussen
'·~"­
moleculen in veel mindere mate voor.

b e-JOlt/-(' V\ ~'' \V (l'


H H H H H \" D ~:ï)
I I I I I ~0\) ,\~ O-H ... O-H .. . O-H
H-C-C-H H-C-C-C-H ~,'{ 00
I I
30 185
I I I
44 231 1
\Ir~' I . I I
\~"~)
" \)

H H H H H '):~a
.() J "\'"'
t,IL
H H H
~~.~ \
ethaan propaan ':1 'o()t" ';,;,\ )'
..:;::;.., y ..}."~ - - - - - - -- -- - - - - -- - -- -

H-b( 1\
H H \j:;.' 0-H ... O-H .. · O-H
I I ;H
H-C-C-N /
/ ' '- ,,'~
') •(.
I I I
I~ 31 CY'·
~]'
267 45 290 CH2 CH 2 CH 2
I I \
H H H H 104,5°
\1-:J<J...O ·-.\' I I I
)
\
methaanamine ethaanamine H2 0 CH3 CH 3 CH 3
H H H 3.32 De bouw van een Hp-molecuul H H H
H-t-\-~ 32 338
I I
H-C-C-0 46 351
I I
N-H ... N-H ... N-H
I
H
I \j) I I \
H H H I I I
methanol ethanol H H H
H H H H H H
I I I I I I
H-C-F 34 H-C-C-F N-H ... N-H ... N-H
195 48 235
I I I I I I
H H H CH3 CH3 CH 3
fluormethaan fluorethaan so 2
~
3.31 De bijdrage van een aantal atomen en atoomgroepen aan het kookpunt van een stof 3.33 De ladingsverdeling in het 80 2 -molecuul 3.34 VereenvoÛdigde voorstelling van de vorming van water-
stofbruggen in van boven naar beneden: water, ethanol,
ammoniak en methaanamine
0
88 hoofdstuk 3 NOOtdhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 89
e Tussen moleculen me NH- en/of 0 groepen e
treedt behalve de vanderwaa s inding, een extra
atoombindingen heeft, maar dat deze niet leiden tot
een polair molecuul. Dit is bijvoorbeeld het geval bij
Moleculen die geen ladingsverdeling hebben,
Opdrachten
zijn apolair. Een apolair molecuul kan wel polaire
binding op, die je de waterstofbrug noemt. De het koolstofdioxidemolecuul, zie figuur 3.36. atoombindingen hebben, maar het totale molecuul ~
waterstofbrug is een redelijk sterke binding. In dit molecuul is er sprake van twee polaire atoom- heeft door de bouw dan geen ladingsverdeling. Leg uit of de volgend~ ,u,its -raken juist zijn.
bindingen . Het C0 2 -molecuul is in tegenstelling tot Tussen deze moleculen is er alleen een vander- I Een polair maleelf-u Ran apolai! e toombindingen
Apolaire moleculen water een lineair molecuul en de twee polaire atoom- hebben. {)..;...,~\ nr.~~~J,.:J~cp i\[) <\t
w aalsbinding. Po. h\ ~''J,,.') j,\..<.~ <•
Moleculen zonder polaire atoombindingen zijn altijd bindingen liggen nu in elkaars verlengde. Het dipool- 11 Een apolair molecuul kan polaire atoombindingen d 0 y
apolair, er is geen ladingsverdeling in het molecuul. effect wordt door de bouw van het molecuul :·· ··" ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ··········· ········ .................................................................... . e I J\ {)".:>\_ ~(!a 1,J .,'( Jr
hebben . . t-r V
0(-l:;., elteVIZ.-"
Q{ sf-rL>Cf""'r fu,.(",•(J '''~'i(f"~l
\?

Maar het is ook mogelijk dat een molecuul wel polaire opgeheven. Het gevolg is dat C0 2 een apolair mole- 111 Een apolair molecuul moet polaire atoombindingen
Experimenten
-
cuul is.
In het kader op de volgende bladzijde zie je een over-
zicht van de bindingen die je tot nu toe hebt geleerd.
3.3 Bindingen in water
Welke bindingen zorgen ervoor dat de punaise op
hebben.

het water blijft liggen? Leg uit waarom een zwaveldioxidemolecuul een
dipoolmolecuul is en een koolstofdioxidemolecuul
3.4 Polariteit en lading niet. ( u'l.
Welke vloeistof zit er in de buretten?
> Complete instructies op de site ~
: ................. ...... ..................... ......................................... . ·················· Bekijk de tabel van figuur 3.38 .

:············································································································: naam stof molecuulmassa kookpunt


=zuurstof o =waterstof - =H-brug (u) (K)

3.35 De zeer regel matige rangschikking van Hp-moleculen 3.36



Het C0 -molecuul kan geen dipool-dipoolbinding vor-
2
Site methaan 16,04 112
ethaan 30,07 185
in ijs. De donkere lijnen stellen de waterstofbruggen voor. men, ondanks de polaire atoombindingen . Waterstofbruggen
propaan 44,09 231
methanol 32,04 338
Polariteit en lading
fluormethaan 34,03 195
Zandkastelen 3.38
Testjezelf
Zandsculpturen zijn bouwwerken die zijn gemaakt vlak is groot en de vanderwaalsbinding is dan ook
van alleen zand en water. Wanneer je beschikt over
het juiste zand en je gebruikt de juiste technieken,
veel groter bij dit zand. Het zand wordt vochtig
gemaakt en dan ontstaan er waterstofbruggen.
o~fJ : . .· Fluormethaan en methanol zijn polair, de andere drie
stoffen zijn apolair.
dan kan bijna elke vorm in zand worden gemaakt.
Zandsculpturen maken wordt dan een kunstvorm,
Door de h oekige vormen van de zandkorrels kunnen
er ook veel waterstofbruggen worden gevormd. Van
f
:
Bindingen
\.i1. l:f'' 7
. l
:
a Teken van alle stoffen uit de tabel de structuurfor-
mule.
die 4000 jaar voor Christus al door de Egyptenaren het vochtige zand wordt door aanstampen in een !• Er is één binding in moleculen (intramoleculair) , ' b Verklaar waarom het kookpunt Yan de eerste
werd gebruikt. Om een mooie zandsculptuur t e mal een vierkant blok gemaakt. Dit blok wordt ! namelijk de atoombinding, gevormd door het drie stoffe~R '71 {o\l'~ Ir~
maken, moet het zand h oog gestapeld kunnen wor- daarna met troffels en paletmesje in de juiste vorm l gemeenschappelijk elektronenpaar. De atoom- c Is de dipool-dipoolbinding tussen fluormet aan /
.I ~ e '{._
lf. v 1
I tq~ '"'<;e"'
den en daar is de korrelvorm belangrijk bij. Het gebracht. Soms met prachtige resultaten. : binding kan polair of apolair zijn en is een sterke moleculen sterk? /vé7t ; v(, " t-Cx.""" e-" flf•t>"''''~
gewone strandzand bestaat uit zandkorrels di e door binding. d Verklaar waarom het kookpunt van metha ol veel
de golfbewegingen over elkaar zijn gaan rollen en : • Er zijn meerdere bindingen tussen moleculen hoger is.
daardoor tot gladde ronde korrels zijn geslepen. Als , >j} tr(intermoleculair).
je deze korrels stapelt, is het contactoppervlak en vv ·! ~ Er is altijd een vanderwaalsbinding tussen alle
dus de vanderwaalsbinding klein. l moleculen in de vloeibare en de vaste fase. Leg uit waarom er bij moleculen met één polaire
Deze binding is z~, tenzij de massa van het atoombinding altijd sprake is van een dipoolmolecuuL
Het ideale sculptuurzand heeft een hoekige korrel molecuul heel erg groot wordt.
en is minder afgeslepen. Dit ideale sculptuurzand • sf~e moleculen is er naast de vander- [ill
komt uit de Maas en is met het ri vierwater meege-
voerd uit de Alpen. Deze minerale zandkorrels zien
eruit als dobbelsteentjes van verschillende afmetin-
.
waalsbinding ook sprake van de dipool-dipool-
binding. Deze binding is zwak.
l QA~en dipoolmolecuul ~ en/ of
- Bekijk de onderstaande stoffen met de gegeven struc-
tuurformules.
a In welke van de zes stoffen treedt in de vloeibare
gen, die in en op elkaar passen. Het contactopper- 3.37 Zandsculpturen ! _9H-groepen aanwezig zijn, ontstaat de sterkere fase waterstofbrugvorming op?
\... waterstofbrug tussen de moleculen.
····· .... .... ..... .. .... ······· ········ ··········· ··········· ·· ······· ·· .... .......•.... .... ....

90 hoofdstuk 3 0
Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 91
b Laat voor de stoffen in het antwoord bij vraag a zien
hoe de vorming van die waterstofbruggen tot stand Bij vrijwel alle stoffen daalt de dichtheid tijdens het
3. 6 Mengsels van :moleculaire
komt. Gebruik structuurformules. Teken steeds drie
moleculen en geef de waterstofbruggen weer met
smelten.
a Leg uit waarom dit zo is.
stoffen
stippellijntjes.
Wanneer ijs smelt, stijgt de dichtheid. Dit betekent dat Op 20 april 2010 vond in de Golf van Oplossen
de dichtheid van water bij 0 oe groter is dan die van ijs Mexico een ex plosie plaats op het Als je experiment 3.5 hebt uitgevoerd , heb je gezien
H H H H bij deze temperatuur, zie figuur 3.39.
I I
H-C-0
I I
H-C-N
b Probeer voor dit afwijkende gedrag van ijs een verkla-
booreiland Deepwater Horizon. Op het
· booreiland werd olie gewonnen die zich
-
dat de stof jood zowel in wasbenzine als in water
~
oplost. Maar er gaat meer jood in de wasbenzinelaag
ring te vinden, maak hierbij gebruik van figuur 3.35.
I I \ onder hoge druk onder de aardbodem zitten dan in de waterlaag. Om dit te begrijpen moet je
H H H bevindt. Om ervoor te zorgen dat de olie eerst weten wat oplossen is.
4 niet ongecontroleerd omhoog spuit, wordt Voordat jood oplost in wasbenzine zitten er tussen de
een vloeistof gebruikt die tegendruk biedt. joodmoleculen vanderwaalsbindingen . Dit geldt ook
Soms gaat er wat mis en ontstaat er een voor wasbenzine. Als je stoffen bij elkaar voegt, wor-
H H H H 'blow-out'. Maandenlang liepen grote den de vanderwaalsbindingen tussen de joodmolecu-
::t1--12 I I
H-C-0-C-H I I
H-C-N-C-H I hoeveelheden olie uit het boorgat de len verbroken, evenals de vanderwaalsbindingen
I I I I I oceaan in, wat uiteindelijk een milieuramp tussen de moleculen in wasbenzine. Vervolgens vor-
() ~( H H H H H tot gevolg had. De olie die uit het gat men zich weer nieuwe vanderwaalsbindingen tussen
2 5
stroomt , lost niet op in het water. Waarom de joodmoleculen en de moleculen van wasbenzine,
m e n gt de olie niet met het water? zie figuur 3.41.
H H
H H"'- I \ ,........H
I c c
I "'- N,........ \
Als jood oplost in water, worden er niet alleen vander-
- ~ --- -
3.39 De dichtheid van ijs is kleiner dan die van water. waalsbindingen verbroken, maar ook waterstofbrug-
H-C-F H I H
I H-C-H @El* gen. Omdat jood geen waterstofbruggen kan vormen,
H I zullen tussen de joodmoleculen en de watermoleculen
3 6
H Niet alleen een 0-atoom van een OH-groep, maar ook
een 0-atoom van een C=O-groep kan deelnemen aan -
alleen vanderwaalsbindingen ontstaan. De stof jood
~ ~ -.- ~
lost daardoor niet goed op m water.
de vorming van een waterstofbrug. Beide mogelijkhe-
[ili!l den doen zich voor in de stof methaanzuur. Deze stof De stof jood is apolair, net als wasbenzine, maar water
In figuur 3.34 zie je waterstofbruggen getekend tussen heeft de volgende structuurformule: is polair. Algem~un je zeggen dat een apolaire stof
moleculen van steeds één stof. De vorming van water- o·--h- 0 """ \
stofbruggen tussen bijvoorbeeld ammoniakmoleculen 1/ 1}-- -1-- goed oplost in een apolair oplosmiddel en niet goed in
ee~n-p-o""'l'a.,..
"" ir_o_p-:-l_s
o _m
--...id~a~e-.1"""'
. D ~e-p-o"'"la'""i-
re 7t'o f alcohollost
H-C 0
(NH 3) en moleculen water is een verklaring voor het feit \ . goed op in het polaire water en beide stoffen kunnen
dat ammoniak zo goed oplost in water. O-H /
waterstofbruggen vormen. Deze worden in dit geval
Teken de waterstofbruggen tussen drie watermolecu- De waterstofbrugvorming tussen moleculen methaan- 3.40 Olie tast de waterdichte vetlaag van de veren van dus zowel verbroken als gevormd. Polaire stoffen los-
len en drie ammoniakmoleculen in een oplossing van zuur is zo effectief dat de moleculen zelfs tijdens het vogels aan. sen dus goed op in polaire oplosmiddelen.
ammoniak in water. Gebruik in je tekening structuur- verdampen van de vloeistof niet van elkaar loskomen.
formules. Net boven het kookpunt bestaat methaanzuur vrijwel
geheel uit 'dubbelmoleculen': twee door waterstof-
bruggen verbonden moleculen. Teken de structuurfor-
mule van zo'n dubbelmolecuuL
toev~

' ~~d~~~~~~~~~~~fk~~j~: . i
I

• verklaren waarom kookpunten van bepaalde moleculaire stoffen sterk afwijken;


• uitleggen wat een dipool-dipoolbinding inhoudt ;
c 0
• uitleggen wat waterstofbruggen zijn; ' ) G
~~9 wasbenzine-moleculen
• aan de structuurformule van een stof herkennen of deze waterstofbruggen kan vormen.
'l ~~~(;.;~:-z(}l 1vl
: .................................................................................................................................................................................................................................:
3.41 Schematische weergave van het oplossen van jood in wasbenzine

92 hoofdstuk 3 © Noordhoff Uitgevers Dl'


0
Noordhaft Uitgevers bv
Moleculaire stoffen 93
Stoffen di e goed oplossen in water zijn polair en ·e Dynamisch evenwicht Als je de concentratie van de joodmolecu len opgelost l ~di! VQQ_rb~e i_:J , waarbij het ga?
<.
noemt-;~~drofiele stoft~ H_ydr~f~be stoffen zijn Bij het oplossen van jood in experiment 3.5 gaat er in water, 12 (aq), deelt door de concentratie joodmole- van~en stof over twee lage1·1.,.. \!Y' l\,_.
·ati-
apolair en lossen juist niet goed op in water. meer jood in de wasbenzinelaag zitten dan in de culen opgelost in wasbenzine, 12 (wasbenzine) , dan delingsevenwicht.
~Vl l -
waterlaag. De stof verdeelt zich over de twee lagen. krijg je een constante waarde:
Sommige stoffen zijn zow~ hydrofiel al ~~ob.
Een voorbeeld daarvan is~ ie figuur 3.42.
Uiteindelijk leiden de twee verschillende beginsituaties
concentratie 1 (aq)
2
#v-!_
=constant. ·~ ...~~
ffJ e Als een stof zich kan verdelen ov ,
na en ige tijd tot dezelfde ei ndtoestand, zie figuu r 3.43. _ _ _ _ _ _---=..:_..::. __
oplosmiddelen ontstaat uiteindelijk een v
concentratie 12 (wasbenzine) . ., ,. v/ \.lol \
Aceton lost wel op in water, maar kan geen waterstof- ~~ . li ~enwi C:~\ ~'\
bruggen vormen, omdat het geen O.Jj- of 1'-!H-groep De transportsnelheid van 12 van water (w) naar was- ... ~. ~
heeft. Bep51al ~ e groepen, waaronder de C=O-groep, ·u ,
benzine (wb) geef je weer met s w->wb' Als je begint met \
'(},'\..>\ --
kunnen wel ,>meedoen ' met waterstofbruggen. alle 12 in water, dan is deze snelheid in het begin maxi-
\ ,;( '·'
IJ r

--------
Groepen die dit kunnen noem je waterstofbrugoo:pgwr
gende groellitl1 . Ze vormen ~ lf geen waterstofbrug-
maal, terwijl de transportsnelheid van 12 van wasben-
zine naar water (s wb->J nul is. In het begin is de
1\s ->Wb
\
;·\, ·~
''·

"V, ss
gen, maar kunnen wel een waterstofbrug ontvangen 12 -concentratie in water immers maximaal en komt er
van deO H~ en NH-groepen. Aceton lost ook goed op
in ~enzine . Er worden bij het oplossen in wasben-
nog geen 12 voor in de wasbenzinelaag. Met het ver-
./
"
Vs
......
w h w
b->•

-lW
huizen van 12 uit de waterlaag naar de wasbenzinelaag
zine namelijk geen waterstofbruggen tussen aceton- daalt de snelheid sw->wb ' terwijl s wb->w stijgt. Het verloop I/ V
tijd- tijd -
moleculen verbroken , alleen vanderwaalsbindingen. van deze transportsnelheden in de tijd is afgebeeld a b

in figuu r 3.44. 3.44 De transportsnelheden van jood vanuit water naar wasbenzine (sw_,wJ en vanuit wasbenzin e naar water (swb_,J worden na
e Bij het oplossen van een stof worden de bindin- verloop van tijd voor beide toestanden (a en b) uit figuur 3.43 gelijk.
gen tussen de moleculen van deze stof verbroken. Je ziet dat op een bepaald tijdstip beide transportsnel-
--------=-
De moleculen vormen nieuwe bindingen met mole- heden gelijk zijn. De concentraties veraDderen dan niet
culen van het oplosmid ~.
Apolaire stoffen 1()5s;n goed op in apolaire oplos- nog well 2 -moleculen van de ene laag naar de andere,
Verf, een eeuwenoud mengsel
middelen. Polaire stoffen lossen goed op in polaire maar per tijdseenheid gaat evenveel 12 van de water- In Altamira in Spanje werden in 1879 de bekende De industri e is toen overgeschakeld op watergedra-
oplosmiddelen. laag naar de wasbenzine laag als omgekeerd. Een rotstekeningen gevonden van bizons, mammoeten, gen verven, dit zijn verven waarin het schadelijke
.,JG ~/ v)'i dergelijk evenwicht is ee~y,namisë.HeveWcbt Als herten en everzwijnen. De ouderdom van de schil- oplosmiddel is vervangen door water. Het bindmid-
/ / __.. je beg int met alle 12 in wasbenzine ontstaat er uiteinde- deringen wordt geschat op 15 000 jaar. De figuren del en het pi gment lossen niet op in water, het zijn
lijk hetzelfde evenwicht. zijn afgebeeld in de kleuren zwart, oker en rood. hydrofobe stoffen. Deze stoffen zitten verdeeld als
Nadien zijn meerdere grotten ontdekt met rotsteke- kleine bolletjes in het wat er, net als in een emulsie.
H 0 H
I 11 I Het aantal moleculen dat per seconde verhuist van de ningen, zoals in Frankrijk in Lascaux. Vele eeuwen De emulsie blijft in stand omdat er ook een kleine
H-C-C-C-H ene naar de andere vloeistoflaag is afhankelijk van de a later gaf de verf ons genieën als Rembrandt en Van hoeveelhei d emulgator is toegevoegd.
I I concentratie . Er is afgeleid dat bij evenwicht de ver- Gogh . Verf wordt in on ze tijd niet alleen voor de Het drogen van een watergedragen verf is een
H H
houding van de I - oncentraties in beide ~oeistol@n___ kunst gebruikt, maar ook vanwege zijn bescher- fysisch proces. Eerst verdampt een deel van het
3.42 De structuurformule van aceton altijd dezelfde waarde heeft. mende werking. water uit de aangebrachte verf, er worden dan zes-
hoeki ge deeltjes gevormd van het bindmiddel en de
H et maken van verf is uitgegroeid tot een enorme pi gmenten. Als de rest van het water ook verdampt,
industri e. Onze voorouders mengden natuurlijke vloeien deze deeltjes uiteindelijk samen tot een
kleurst offen zoals krijt of oker met natuurlijke bind- vaste film. Dit laatste kan een paar weken duren.
middelen zoals eiwit of zelfs bloed. Ook nu nog Na afloop is er een mooie regelmatige en gesloten
bestaat verf uit pi gment (kleurstof), bindmiddel en verflaag ontstaan.
wasbenzine een oplosmiddel. H et pigment zorgt voor de kleur

12 in water
t van onze verf. H et oplosmi ddel zorgt ervoor dat we
de verf kunnen aanbrengen en het bindmi ddel
a 12 in wasbenzine zorgt er uiteindelijk voor dat de verf uithardt tot een
mooie egale laag. In de vorige eeuw werden als
12 in water oplosmi ddelen altijd st offen gebruikt zoals terpen-
12 in wasbenzine tine, zogenaamde organische oplosmiddelen . Dit
zijn st offen die voor het milieu schadelijk zijn.
water 3.45 Grottekeningen in Lascaux
b

3.43 Verdeling van jood over een t weelagensysteem van wasbenzine en water. De twee begintoestanden a en b leiden tot
dezelfde evenwichtstoestand .

94 hoofdstuk 3 0 Noordhaft Uitgevers bv


Moleculaire stoffen 95
Stoffen di e goed oplossen in water zijn p ~e
·noen:;t z~ hydrofiefestoff~Ydr~ stoffen zijn
Dynamisch evenwicht
Bij het oplossen van jood in experiment 3.5 gaat er
Als je de concentratie van de joodmolecu len opgelost
in water, 12 (aq), deelt door de concentratie joodmole-
-
In dit voorbeeld, waarbij het gaat om
v~m
~ ----
he.!_~ ich verdelen
een stof Ql!er tweeJager:l.,..spr.e~k je van een ver-
apolair en lossen juist niet goed op in water. meer jood in de wasbenzinelaag zitten dan in de culen opgelost in wasbenzine, 12 (wasbenzine), dan delingsevenwicht.
waterlaag. De stof verdeelt zich over de twee lagen. krijg je een constante waarde:
Sommige stoffen zijn zow~hydrofiel~~b. Uiteindelijk leiden de twee verschillende beginsituaties
concentratie 12 (aq)
~~ ff-l e Als een stof zich kan verdelen over meerdere
Een voorbeeld daarvan is@ëetoQ;) e figuur 3.42. na enige tijd tot dezelfde eindtoestand, zie figuur 3.43. ---------"'----".-- = co . ~ s-{
tant. _. ~ \ - ~1 oplosmiddelen ontstaat uiteindelijk een verde-
concentratie 12 (wasbenzine) _ .....-
lingsevenwicht. ~::l\
Aceton lost wel op in water, maar kan geen waterstof-
bruggen vormen, omdat het geen 01-1- of NH-groep De transportsnelheid van 12 van water (w) naar was-
~
.... · ----)·,, .

..:._::....-..- ~ - té-0)
' '"'
heeft. Bepaalç:Je groepen, waaronder de C=O-groep,
'(;!:, )'\_>\ ----
benzine (wb) geef je weer met s w .... wb· Als je begint met 1\ ',,·~)
kunnen wel ·~n' met waterstofbruggen. alle 12 in water, dan is deze snelheid in het begin maxi- \
Groepen die dit kunnen noem je waterstofbrugonj::§pr maal, terwijl de transportsnelheid van 12 van wasben- 1\ s ->Wb
gende groeoe.11. Ze vormen ~lf geen waterstofbrug- zine naar water (swb....J nul is. In het begin is de \
gen, maar kunnen wel een waterstofbrug ontvan en 12 -concentratie in water immers maximaal en komt er
vandeOH- en NH-groepen. Aceton lost ook goed op
in ~zine. Er worden bij het oplossen in wasben-
nog geen 12 voor in de wasbenzinelaag. Met het ver-
huizen van 12 uit de waterlaag naar de wasbenzinelaag
/
"
~
!'-...

->W
....... 1'--..s

Vs
b->v

->W

zine namelijk geen waterstofbruggen tussen aceton- daalt de snelheid sw .... wb' terwijl swb->W stijgt. Het verloop / 1/
tijd- tijd-
moleculen verbroken, alleen vanderwaalsbindingen. van deze transportsnelheden in de tijd is afgebeeld a b

in figuur 3.44. 3.44 De transportsnelheden van jood vanuit water naar wasbenzine (sw_,wJ en vanuit wasbenzine naar water (swb_,J worden na
e Bij het oplossen van een stof worden de bindin- verloop van tijd voor beide toestanden (a en b) uit figuur 3.43 gelijk.
gen tussen de moleculen van deze stof verbroken. Je ziet dat op een bepaald tijdstip beide transportsnel-
~--=
De moleculen vormen nieuwe bindingen met mole- heden gelijk zijn. De concentraties ve} anderen dan niet
culen van het oplosmiddel.
-------
Apolaire stoffen lossen goed op in apolaire oplos-
meer. We noemen deze situati ~ Er gaan
nog well 2 -moleculen van de ene laag naar de andere,
Verf, een eeuwenoud mengsel
In Altamira in Spanje werden in 1879 de bekende De industrie is toen overgeschakeld op w atergedra-
middelen. Polaire stoffen lossen goed op in polaire maar per tijdseenheid gaat evenveel 12 van de water-
oplosmiddelen. laag naar de wasbenzine laag als omgekeerd. Een rotstekeningen gevonden van bizons, mammoeten, gen verven, dit zijn verven waarin het schadelijke
~ \~..:"~)\i dergelijk evenwicht is eer®namisc'iev. nw· ht Als herten en everzwijnen. De ouderdom van de schil- oplosmiddel is vervangen door water. Het bindmid-
/ ~ ..-- je begint met alle 12 in wasbenzine ontstaat er uiteinde- deringen wordt geschat op 15 000 jaar. De figuren del en het pigment lossen niet op in water, het zijn
lijk hetzelfde evenwicht. zijn afgebeeld in de kleuren zwart, oker en rood. hydrofobe stoffen. Deze stoffen zitten verdeeld als
Nadien zijn meerdere grotten ontdekt met rotsteke- kleine bolletjes in het water, net als in een emulsie.
H 0 H ningen, zoals in Frankrijk in Lascaux. Vele eeuwen De emulsie blijft in stand omdat er ook een kleine
Het aantal moleculen dat per seconde verhuist van de
I 11 I
H-C-C-C-H ene naar de andere vloeistoflaag is afhankelijk van de a later gaf de verf ons genieën als Rembrandt en Van hoeveelheid emulgator is toegevoegd.
I I concentratie. Er is afgeleid dat bij evenwicht de ver- Gogh. Verf wordt in onze tijd niet alleen voor de Het drogen van een watergedragen verf is een
H H kunst gebruikt, maar ook vanwege zijn bescher- fysisch proces . Eerst verdampt een deel van het
houding van de I ~LoeistolfmL_
3.42 De structuurformule van aceton altijd dezelfde waarde heeft. mende werking. water uit de aangebrachte verf, er worden dan zes-
hoekige deeltjes gevormd van het bindmiddel en de
Het maken van verf is uitgegroeid tot een enorme pigmenten. Als de rest van het water ook verdampt,
industrie. Onze voorouders mengden natuurlijke vloeien deze deeltjes uiteindelijk samen tot een
kleurstoffen zoals krijt of oker met natuurlijke bind- vaste film. Dit laatste kan een paar weken duren.
middelen zoals eiwit of zelfs bloed. Ook nu nog Na afloop is er een mooie regelmatige en gesloten
bestaat verf uit pigment (kleurstof), bindmiddel en verflaag ontstaan.
een oplosmiddeL Het pigment zorgt voor de kleur
wasbenzine
van onze verf. Het oplosmiddel zorgt ervoor dat we
12 in water
t de verf kunnen aanbrengen en het bindmiddel
a 12 in wasbenzine zorgt er uiteindelijk voor dat de verf uithardt tot een
mooie egale laag. In de vorige eeuw werden als
12 in water oplosmiddelen altijd stoffen gebruikt zoals terpen-
tine, zogenaamde organische oplosmiddelen. Dit
12 in wasbenzine
zijn stoffen die voor het milieu schadelijk zijn.
3.45 Grottekeningen in Lascaux
water
b

3.43 Verdeling van jood over een tweelagensysteem van wasbenzine en water. De twee begintoestanden a en b leiden tot
dezelfde evenwichtstoestand.

94 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgevers bV () Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 95


b Verklaar met je antwoord bij vraag a de resultaten
Experimenten Leg uit wanneer er een verdelingsevenwicht kan ont- Riek voert een mengbaarheidsexperiment uit en vindt van de proef van Riek.
3.5 Jood in water, jood in wasbenzine staan. daarbij de volgende resultaten. c Leg uit of je verwacht dat hexaan in heptaan oplost.
Hoe verdeelt een hoeveelheid jood zich over twee • Heptaan mengt niet met water.
vloeistoffen? • Zwavel lost op in heptaan. Vervolgens worden er nog twee experimenten gedaan.
Aardolie is een mengsel van zeer veel verschillende • Kamfer lost niet op in vloeibare ammoniak. Deze hebben als resultaat:
3.6 Oplossen of niet? koolwaterstoffen, waarvoor je de formule CxHy kunt • Glycerol mengt niet met hexaan. • Aceton (zie figuur 3.42) mengt wel met hexaan;
Waarom lost een stof op in een bepaald oplos- gebruiken. • Aceton mengt wel met water.
middel? a Leg uit waarom aardolie niet mengt met water. In figuur 3.46 staan de structuurformules van de mole- d Is aceton polair of apolair?
culen van de stoffen. e Teken een watermolecuul en een acetonmolecuul en
3. 7 E De ammoniakfontein Om te voorkomen dat een aardolievlek intact blijft en a Leg met behulp van deze structuurformules uit of de geef de waterstofbrug tussen beide moleculen met
op de kust aanspoelt, kun je proberen de olie met het bijbehorende stof polair of apolair is. een stippellijntje weer.
3.8 E Mentos in cola! zeewater te mengen.
> Complete instructies op de site b Welk voordeel kan zo'n mengsel hebben boven een H H H H H H H s-s
vlek op het water? I I I I I I I
H-c-c-c-c-c-c-c-H s/ "s
c Op welke wijze kan het mengen van aardolie met I I I I I I I I I
water worden gerealiseerd? H H H H H H H s" /s
s-s
heptaan zwavel

Mengsels van moleculaire stoffen Een geneesmiddel wordt dikwijls via een injectie toe- H H H H H H H
gediend. De injectie kan rechtstreeks i~ de ader wor- I I I I I I I
Filmpje experiment 3.5 den gegeven. Dan komt het geneesmiddel onmiddellijk H-e-c-c-c-c-e-H N-H
: ............................................................................................................ : in de bloedbaan terecht. Het zal dan door het bloed I I I I I I I
H H H H H H H
worden getransporteerd en snel werkzaam zijn. Toch
wil je soms dat de opname van een hydrofiel (polair) hexaan ammoniak
geneesmiddel in het bloed over een langere tijd wordt H
Opdrachten uitgesmeerd. Dan moet je ervoor zorgen dat het I
~ enigszins hydrofoob (apolair) wordt.
H-C-H
Gebruik bij deze opdracht figuur 3.31 uit paragraaf 3.5. I
a Teken met behulp van structuurformules wat er op Een deel van de -OH-groepen uit een geneesmiddel c
moleculair niveau gebeurt als methaanamine oplost kunnen worden omgezet in andere groepen om dit te H\/ ~ ~0
in water. Teken drie methaanaminemoleculen en drie bereiken. De meer hydrofobe variant van het genees- H-C H H C
watermoleculen. middel wordt opgelost in olie en niet in de ader, maar I I
H-C-C-C-H
b Voer de opdracht bij vraag a ook uit voor het oplos- onderhuids geïnjecteerd. Er stelt zich een verde- I I
sen van ethanol in water. lingsevenwicht in tussen de hoeveelheid geneesmid- H-e H H e-H
OH OH OH
del opgelost in de olie en de hoeveelheid die oplost in
het lichaamsvocht. De stof zal, door het verdelings-
J~c/~ H-C-C-C-H
I I I
Een reageerbuis vul je voor een kwart met benzeen, evenwicht, langzaam overgaan van de olie in het I I I I
lichaamsvocht en van daaruit in het bloed.
H H H H
CsHs.
Daarna voeg je evenveel water toe en vervolgens een kamfer glycerol
schepje zwavelpoeder. Je schudt het mengsel flink en Je zou misschien verwachten dat een deel van het 3.46
wacht dan een paar minuten. De dichtheid van vloei- geneesmiddel onderhuids blijft zitten. Waarom zal uit-
stoffen vind je in Binas tabel 11 . eindelijk toch al het geneesmiddel in het bloed
a Leg uit of benzeen een hydrofiele of een hydrofobe terechtkomen?
vloeistof is.
b Leg uit of zwavel zal oplossen in water of in ben-
Na deze paragraaf kun je:
zeen. • uitleggen waarom de stof jood liever in de wasbenzinelaag dan in de waterlaag zit;
c Beschrijf wat je na een paar minuten waarneemt in • aan de hand van de polariteit van stoffen bepalen of ze wel of niet goed oplossen in een polair of
de reageerbuis. apolair oplosmiddel;
• uitleggen wat er gebeurt als een stof zich kan verdelen over meerdere oplosmiddelen.
!................................................................................................................................................................................................................................. 1

96 hoofdstuk 3 <Cl Noordhoff Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 97


3.7 Volu:me van een :mol gas De verschill ende molecul en nemen dus in de gasfase Rekenen aan het volume van een mol gas
evenveel ruimte in. ~gaLd.e~ erg Bij het experiment met de ballonnen komt 1,00 dm 3
grote afstand tot elkaar hebben, heeft de grootte van gas overeen met 0,0420 mol. Je kunt dit natuurlijk ook
De meeste gassen zijn moleculaire stoffen. • 1,00 dm 3 waterstof heeft een massa van 0,0846 g; het molecuul geen invloed meer oPfiet aantal molecu- omdraaien. Dan kun je zien hoe groot het volume is
Lucht bijvoorbeeld bestaat voornamelijk • 1,00 dm 3 zuurstof heeft een massa van 1,344 g; le~ een bepaaldé:"ru.!_r~·lte past) Dit blijkt te gelden van één mol gas onder deze omstandighede~:
uit de moleculaire stoffen N 2 en 0 2 . Als je • 1 ,00 dm 3 koolstofdioxide heeft een massa van voor alle gassen en dit is in het begin van de negen-
gaat duiken neem je een fles samen- 1,85 g. tiende eeuw door de Italiaan Avogadro gefdrmuleerd. mol gas 1,00
geperste lucht mee, zie figuur 3.47. Je kunt nu uitrekenen hoeveel mol van elk gas in de Het staat bekend als de wet van Avogadro. dm 3 gas x
Hoeveelliter lucht zit daar in? In cola is de ballonnen aanwezig is. Je moet dan de massa van elk
moleculaire stof C0 2 opgelost. Die kan zich gas delen door de molaire massa. x = 1 ,00 dm 3 x 1 ,00 mol = 23,8 dm3
in een dichte fles verdelen over de ugelijke volumes van- verschillende__.
rC\.. ij constante temperatuur en druk bevatten
gassen evenveel
0,0420 mol
luchtlaag boven in de fles en de cola, er gram H2 0,0846
m~n en du4venveel~l. -. Dus 1 ,00 mol gas heeft onder deze omstandigheden .r
ontstaat dan een verdelin se enwicht. x
een volume van. 1 i ®e noemt dit het _!!lOiair tJ ,\IJ
Maar als je de fles openmaakt, zar lsignifi":a~~ volume (V ) van een gas. In ons experiment is c;.,C,
uiteindelijk alle co2 uit de fles ontsnappen. x = 0,0846 g x 1,00 mol = o 0420 mol H
2 Als je nog eens kijkt naar de berekening van het aantal
-------- m
3
Vm = 23,8 dm mol - •
1 ..f
(J

Hoeveel dm 3 C0 2 bevat een fles cola 32,00 g '


mol H2 , 0 2 en C02, dan valt je misschien op dat achter SJQ ~
'
()
.. (
'
eigenlijk? de 0,042 nog een 0 ()pgeschreven staat Waarom doen In een formule uitgedrukt: _,IJ DI '
1,344 " ,, lt. (
we dat? In hoofdstuk 2 heb je geleerd hoe je moet 1,00 mol gas !à (1 ,00 x Vm) dm 3 . ·\Q r t
x :....~ ' ' 1\ .()
Het volume van een mol gas afronden bij het optellen en aftrekken van getallen. In ,t~, :\ (). ~ <) '<f. \
In een experiment worden drie ballonnen met het- dit geval zijn we aan het delen en vermenigvuldigen. Of omge k eerd : ~ ~ " I'
.J
'
_, ')11
~\ '
,.() J
4)
zelfde volume gevuld met verschillende gassen. Stel x = 1,344 9 x 1,00 mol = 0 04200 m·ol 0
2 Ook hiervoor gelden regels, deze wijken af van de 1 00 dm 3 gas !l 1,OO mol 'I' ~. '
32,00 g ' ' - V "f ,'r
dat je elke ballon uit het experiment hebt gevuld met regels bij optellen en aftrekken. We werken bij verme- m ~\.,

1 ,00 dm 3 gas. Als je nu tijdens het vullen ook de nigvuldigen en delen met significante cijfers. Dit zijn Het molair volume is afhankelijk van de temperatuur
massa had bepaald van elk gas, had je het volgende gram co2 alle cijfers die iets zeggen over de nauwkeurigheid van en van de druk. Zo neemt één mol gas bij 25 oe en
kunnen vinden: gemeten waarden. In de verhoudingstabel voor de 1 bar een volume in van 24,5 dm 3. Neemt de tempera-
berekening van het aantal mol C0 2 zijn alle significante tuur toe, dan stijgt de waarde va 1'V;;o_rndat een gas
x = 1,85 g x 1 ,00 mol = 0,0420 mol co2 cijfers rood gemaakt Je ziet dat een nul soms wel sig- uitzet bij verhoging van de tempera uur. Hoe hoger de
44,01 g
nificant is en soms niet Nullen waarmee een getal druk, des te kleiner vmwordt omdat de moleculen
Uit deze berekeningen blijkt dat in 1 ,00 dm3 van elk begint, zijn nooit significant Het aantal mol gas (1 ,00) is dichter naar elkaartoe ~en gedrukt Meestal wordt
van de drie gassen evenveel mol aanwezig is. in dit voorbeeld geen meetwaarde, we hebben exact het molair volume bepaald onder zogenaamde stan-
0,0420 mol komt overeen met 0,0420 x 6,02 ·1 0 23 = één mol gas. De molaire massa is namelijk de massa in daarddruk lpr). ~uk komt overeen meh "e ~-.......1 ~
2,53 · 1022 moleculen. Je kunt dus ook zeggen dat in gram van één mol stof. Je mag hier dus eigenlijk een 1,013bar(=1 ,013·10 5 Pa). P., <;LoL11t 1 o~·ood'•'/S(d[ h·-)V
1,00 dm 3 van elk van de drie gassen evenveel molecu- eindeloze hOëvëëifiéTd
nullen achter denken. In Binas tabel 7A staan twee waarden vermeld vqor -~ V[v
I r"'l{_ --:
len aanwezig zijn. Dit is weergegeven in figuur 3.48. het molair volume, beide bepaald bij p = p 0 •
l'f{J~J( Het eindantwoord van een vermenigvuldiging of deling

------
heeft evenveel significante cijfers als de gemeten De theorie over berekeningen die je tot nu toe in dit
L r u'c!AHt{IÓ
3.47 Hoeveel dm 3 perslucht zit er in een persluchtfles? lq ;t..- . ' ' I' \J.l)v,\' , ~'· ó
waarde met het kleinste aantal significante cijfers. In boek bent tegengekomen, vatten we samen in een
1 ,. _/} '~tf? · · ) .J ~
o c"' deze berekening is dat de massa van C0 2 , die is omrekenschema, zie figuur 3.49. Let op dat je bij het
c.--
I~ <} •
/
\'10' '
t'~ '1,- -
) "\V 1

namelijk 1 ,85 g. Een gemeten waarde in drie cijfers. omrekenen van de massa naar het volume dus twee
-------· --:91, :\ '"" J f\/"
------ Daarom is de uitkomst van onze berekening in drie
cijfers dus 0,0420 mol en niet 0,042 mol. Voor 0 2 is de
verschillende situaties hebt Bij vaste stoffen en vloei-
stoffen gebruik je de dichtheid , bij gassen gebruik je
ui~komst van de berekening in vier significante cijfers altijd het molair volume. Hierna volgen een aantal
namelijk 0,04200 mol. rekenvoorbeelden met het molair volume.

;:.
e Je kunt gemeten waarden met elkaar vermenig-
vuldigen of op elkaar delen. De uitkomst van zo'n Tf -0 \JT'\ l
berekening h~nveel significante cijfers als
de gemeten waarde met het kleinste aantal signifi- ?I -=-) \J \~· ~
-
H2 02 co 2 cante cijfers. Nullen waarmee een getal begint zijn
massa: n x 2,02 g massa: n x 32,00 g massa: n x 44,01 g nooit significant.
3.48 Verschillende gassen bij gelijke temperatuur, volume en druk ........

98 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgavers b'l 0


NOordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 99
Rekenvoorbeeld 1 Rekenvoorbeeld 2
Experimenten [Km J(>\
Het volume van een mo l gas is onder bepaalde Onder bepaalde omstandigheden is het molair Het molair volume van een gas bij 20 oe en 1 bar is
omstandigheden 24,5 dm 3 mol - 1 .
a Hoeveelliter neemt 2,5 mol stikstofgas in?
b Hoeveelliter neemt 2,5 mol koolstofdioxidegas
in?
omstandigheden?
-----
volume van een gas 30,0 dm 3 mol - 1 . Hoe groot is
de massa va~1 Q.,Q.QD1 3 stikstof onder deze
3.9 Moleculen in een volume gas
Bevatten gelijke volumes van verschillende gas-
sen evenveel moleculen?
24,0 dm 3 mol- 1 • Bereken onder deze omstandigheden
het volume van :
a 2,0 mol methaan;
b 0,30 mol knalgas (een mengsel van waterstof en
Eerst moet je in het omrekenschema van dm 3 gas 3.10 E Koolstofdioxidegas in frisdrank zuurstof in de volumeverhouding 2 : 1);
Je moet van mol gas naar aantal liters, dus naar naar mol gas. Je moet dus delen door vm. > Complete instructies op de site c 0,060 mol waterstof;
aantal dm 3. Je moet dus vermenigvuldigen met : ........................................................................................................... . d 2,5 mol koolstofmono-oxide. . . /) o I/ . Jl
Vm. mol gas x b I0 L- 9 t:. y- I) a/-r1 VtJ "''"(
3
~ u e_,"" f-_/0 .I j I
dm gas 10,0 : , , o , oo oooo• • • • • • • • • 00 0 o• • • • • • o • o0 I o• • • o • • • oo0 • • • • • • • • o0 I • • • • • • • • o0 • • • • • • • • ooo • • • • • • • o • oo • • • o• • • o • o • • • • • • • oo o ~
~ 0 ~ V (}J\ ·1_1. >'\.V l
L gos
a mol gas 2,5 Het molair volume bij 298 K en p = p 0 is te vinden in 211) '5
dm 3 gas x
3
x= 1,00 mol x 10,0 dm = o 3333 mol N
Site Binas. Bereken ho~l ond;deze omstandig-
30 ,0 dm 3 ' 2
Significante cijfers heden overeenkomt met:
3
x= 2,5 mol x 24,5 dm = 61 dm3 = 61 L Vervolgens moet je van mol naar gram, dus ver- a 12,0 dm 3 koolstofdioxide; c 18,0 dm3 ozon;
1,00 mol
menigvuldigen met de molaire massa van stikstof. Rekenen aan gassen b 4,0 dm 3 lucht; d 1,0 dm 3 argon.
Het eindantwoord moet in twee significante cij-
fers omdat dit het kleinste aantal significante
cijfers in de gemeten waarden is.
mol
gram
0,3333
x
î Twee reke~oorbeelden
:............................................................................................................ :
[[DJ 1L1Jev
Vijf g~ ballonnen zijn elk met 1,00 dm3 van één van
~

de volgende gassen gevuld .


b Ook 61 L. Het maakt niet uit welk gas je hebt, x = 0,3333 mol x 28,02 g = 9 34 § N 1 methaan 4 propaan
2
1,00 mol '
bij gelijke omstandigheden neemt ieder gas een 2 neon 5 lucht
Opdrachten
-
gelijk volume in. We hebben in de berekening aantal mol N2 nog
niet op drie significante cijfers afgerond, omdat
we nog met deze waarde verder rekenen .
~
Leg uit waarom bij dezelfde temperatuur en druk de a Bereken de .massa van de inhoud var] elke ballon
3 helium

Afron en op het juiste-aarrtanîgnif.iear-~te- cijfers d~an zuurstof groter is dan d~ dichtheid van 1fL Ç~f (Vm= 22, dm3rllol- 1).
@ Het volume van één mol gas is voor alle gassen doe je altijd pas na alle delingen en vermenigvul- waterstof. i d '"" 1 tO~ e_.V'I 1 0'""" \-\.(. l'"-"' t " b Leg uit wat er met elk van de vijf ballonnen zal
h~ e, bij Q,elijke temperatuur en druk. Het digingen. In dit geval rond je af op drie significante ~~-\ ~ve>\ 1'"'-.l)\.! c" I {"' ' rAC<'f)t<. &1.- ":) ru'k.v gebeuren als je ze in de lucht loslaat.
volume van één mol gas noem je het 'molair cijfers . ~
volume', dat wordt weergegeven met het symbool Alle volgende getallen stellen meetwaarden voor.
Vm . Bereken elke opgave in het juiste aantal significante (j a Bereken de massa van 1 ,00 L water bij 1oo_:g.._als
cijfers. gegeven is dat de dichtheid van water bij deze tem-
a 0,0~ x 2,4 = ... o,1 peratuur 0,9~ mL - 1 bedraagt. 9(1? ; ~ J

<
2 · 108
b 4,1 · 103 = ... <::,/) ~ /) Bij 100 oe en 1 bar is het molair volume 31 ,1 dm3 mol- 1
.

waterdamp~water
I •J
3
9 8 · 1o-2 x 1 03 . 1os b Bereken in hoeveel dm
c ! 6 · 1à; = ... wordt omgezet bij deze temperatuur en druk.
xM
~~ ~
massa hoeveelheid stof
x NA I
aantal

gram mol
. . . . ..
" II deeltjes Alle volgende getallen stellen meetwaarden voor. ~a Zoek in Binas de dichtheid op van de vloeistoffen
~
:M :NA
Bereken beide opgaven in het juiste aantal significante) water en benzeen.
cijfers. Denk aan de regels bij optellen en aftrekken. b Bereken voor beide vloeistoffen het volume van
a 6 45 · 1o-2 x 3 17 ~-
:p xp x vm : vm (25,3 + 1 ,25) x 1,oo · 1o- 3 c Bereken voor beide vloeistoffen het volume van
~,._...-stof. De molecuulformule van benzeen
b 4, 75 + 2,37 x 5,34 ·1 Q3 = ...
106,3-0,75
e
is 6 H6 •
.....-- ~ ....--- d Wat is je conclusie uit de uitkomsten bij vraag c?
volume volume gassen

dm3 dm3
....
----
3.49 Omrekenschema van mol naar gram, naar deeltjes en naar gasvolume

100 hoofdstuk 3 Moleculaire stoffen 101


~ [[DJ C§1m Duiken 3.8 Percentage, prontillage
Sjaak heeft bij het destilleren van wij{~ Persluchtflessen die bij duiken worden gebruikt bevat-
nol verkregen. Tijdens de destillatie werd de tempera- ten een hoeveelheid lucht die onder grote druk in de en ppnt
tüûropaooc gehouden. Het molair volume is bij deze fles is geperst. In een persluchtfles van 12 liter bevindt
omstandigheden 29,5 dm 3 mol - 1 . zich lucht onder een druk van 300 bar. De buitenlucht
a Zoek de dichtheid van ethanol op in je Binas. heeft maar een druk van 1,00 bar. Bij gelijkblijvende Als je een medicijn gebruikt, heb je daar Gehalte weergeven
b Bereken hoeveel milliliter vloeibare ethanol Sjaak temperatuur heeft het product van druk x volume een e en bepaalde hoeveelheid van nodig. Het volumepercentage alcohol in bier is ongeveer
heeft verkregen na afkoelen. constante waarde, p x V = constant. Gebruik je een te kleine dosis van het 5% . Dit betekent dat 5% van het volume aan bier
c Bereken hoeveel milliliter ethanolgas er door de a Bereken hoeveel liter lucht van 1,00 bar is samenge- m edicijn, dan werkt het niet, gebruik je te alcohol is, de andere 95 % bestaat uit andere stoffen,
opstelling is gegaan. perst in een fles van 12 L met een druk van 300 bar. veel, dan kan het schadelijk zijn. Ook bij in dit geval voornamelijk water. Soms is het gehalte zo
d Bereken hoeveel ethanolmoleculen er in 1,00 gram h et produceren van het medicijn heb je een klein dat we niet kijken naar het percentage, het aan-
ethanol zitten . De hoeveelheid lucht die de mens inademt per keer is b epaalde hoeveelheid ingrediënten nodig tal deeltjes per honderd, maar naar het promillage,
e Zitten er meer, minder of evenveel ethanolmoleculen afhankelijk van conditie en lichaamsgewicht. We gaan (figuur 3.50). Als je op je scooter rijdt en je het aantal deeltjes per duizend. Of zelfs naar parts
in de bij vraag c berekende hoeveelheid gas? er hier van uit dat een duiker bij iedere inademing h ebt een paar biertjes gedronken, kan de per million, het aantal deeltjes per miljoen.
gemiddeld 800 mL lucht inademt met een frequentie p olitie met een ademtest zien hoeveel je
l::!lm Coca cola
V~. h ebt gedronken. Als een kopieerapparaat Percentages worden gebruikt als het gehalte van een
Coca cola is wereldwijd de bekendste frisdrank. De
drank is in 1886 door de apotheker Pemberton ont-
b Bereken hoeveel uur je een persluchtfles kunt
gebruiken voordat deze leeg is.
î werkt, kan ozon ontstaan. Ozon is een
schadelijke stof, er mag maar een heel
stof in een mengsel tamelijk hoog is. Je spreekt bij-
voorbeeld over het alcoholpercentage van wijn.
wikkeld tijdens de Amerikaanse drooglegging. Een van klein beetje ozon in de lucht zitten. Hoe Promillages worden bij lagere gehalten gebruikt.
de ingrediënten 'Merchandise ?x' is altijd geheim F Lucht bestaat vrijwel geheel uit stikstof en zuurstof in g even we deze kleine hoeveelheden De politie bepaalt door middel van een ademtest het
gebleven en volgens-derege;:ïde.alleen bij ~ine een volumeverhouding van 4 : 1. Als " je niet diep duikt, h andig weer? alcoholpromillage in het bloed van automobilisten.
...__-
groep ingewijden bekend. komt de lucht via de ademautomaat uit de fles met
Coca cola werd oorspronkelijk verkocht in kruikjes, als een druk van 1,00 bar. H-ê!_molair volume van lucht Als het gehalte van een stof in een mengsel heel klein
dikke siroop die je zelf moest aanlengen met water. onder deze o~gheden is 24,5 dm 3 m~ is, gebruik je ppm. Het gehalte aan schadelijke stoffen
Nadat een barman op een gegeven moment het idee c Bereken met behulp van je a~vraag a in de lucht wordt vaak in ppm aangegeven.
had om het te mengen met koolzuurhoudend water is hoeveel gram zuurstof er in de persluchtfles zit. In figuur 3.51 zijn drie mengsels schematisch weergege-
Coca cola ontstaan zoals we-h-et~. ven . Het gehalte van een stof (rode stip) in een mengsel
De Coca cola die wij drinken bevat gemiddeld 7 g C0 2 Ook de zuurstofopname van de mens is weer afhan- is daarin achtereenvolgens 1% , 1%a en 100 ppm.
perl i~. kelijk van conditie en lichaamsgewicht. Stel dat bij de
a Bereken het volume van 7 g C0 2 -gas bij 298 Ken duiker gemiddeld 1200 mL zuivere zuurstof per minuut
p = 1 bar. Gebruik Binas tabel 7A. door de longen w~n.
d Bereken hoeveel gram zuurstof er per minuut door
Als)SJ, een bekerglas van 1 L met Coca cola hebt zon- de longen wordt opgenomen.
dele.._CO en je probeert het bij vraag a berekende e Bereken hoe lang je theoretisch met een perslucht-
volume co2op te lossen, dan lukt dat niet.
;....-.------
fles zou kunnen doen.
b Leg uit met behulp van Binas tabel 44A waarom dat f Geef een reden waarom dit antwoord niet klopt met 3.50 Uit de taxus wordt een medicijn tegen kanker gemaakt.
niet lukt. je antwoord bij vraag b. De hoeveelheid bestandsdelen die je gebruikt, luistert nauw.
c Wat moet je doen om alle berekende C0 2 op te los-
sen?
••••••••••
••••••••••
••••••••••
••••••••••
~~d~~~ ~~~~~r~~fk~~j~: , ••••••••••
••••••••••
j
• uitleggen waarom een gelijke hoeveelheid aan moleculen in de gasfase bij dezelfde t emperatuur en
••• •••••••
••••••••••
:
druk een gelijk volume inneemt;
• rekenen met het molair volume .
................................................................................................................................................................................................................................. :
••••••••••
• •••••••••
a b c
3.51 Schematische weergave van : (a) 1 procent, (b) 1 promille en (c) 100 ppm. De rode stip staat in elk blok ongeveer op
dezelfde plaats.

102 hoofdstu k 3 © Noordhaft Uitgeverstri ONoordhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 103


Het veelzijdige element koolstof Grafeen Het grote knelpunt van de elektrische auto is de
In 2010 kregen de wetenschappers AndreGeimen accu en ook daar zou de grafeenaccu wel eens een
Diamant en grafiet zijn heel verschillend en toch Er zijn tegenwoordig ook procedés ontwikkeld om Konstantin Novoselov de Nobelprijs voor natuurkunde grote stap verder kunnen zijn, Een accu van laagjes
zijn ze allebei opgebouwd uit koolstofatomen. industriediamanten te produceren, maar het produce- voor hun onderzoek naar tweedimensionaal grafeen. grafeen en water of van laagjes grafeen met laagjes
De eigenschappen zijn zo verschillend omdat de ren van diamanten voor sieraden is nog niet mogelijk. Maar wat is grafeen eigenlijk? Grafeen is een laagje tin is even krachtig als een lithium-ionaccu, maar
koolstofatomen heel verschillend geordend zijn. koolstofatomen uit grafiet, het is een velletje van maar laadt veel sneller op en heeft een oneindige levens-
Eeuwenlang waren alleen diamant en grafiet Grafiet één koolstofatoom dik en wordt wel 'nano-kippengaas' duur. In 2012 hebben onderzoekers van 'grafeen-
bekende kristalstructuren, maar eind vorige eeuw Een andere kristalstructuur van koolstof vinden we bij genoemd, zie figuur 3.52c. Geimen Novoselov slaag- vlokken' een stof geweven die dertien keer sterker
kwamen daar de futierenen bij . grafiet. Grafiet komt op verschillende plaatsen in de den er als eersten in om grafeen op een ondergrond is dan kevlar. Het is duidelijk dat grafeen grote toe-
bodem voor waar het gemakkelijk gewonnen kan aan te brengen door met een stukje plakband dunne komstmogelijkheden heeft.
Diamant worden, maar het kan ook gesynthetiseerd worden uit laagjes grafiet van een potloodstreep af te trekken.
Diamanten ontstaan in de aardmantel op een diepte cokes. In tegenstelling tot diamant is grafiet juist een Fullerenen
van 140 tot 300 km waar de temperatuur tussen de van de zachtste vaste stoffen. Grafeen heeft door zijn unieke structuur veel bijzon- In het midden van de jaren tachtig ontdekte een
900 en 1500 oe is en de druk 45 000 tot 60 000 dere eigenschappen. Het is heel sterk door de sterke groep wetenschappers in Amerika dat onder
atmosfeer is. Alle natuurlijke diamanten zijn min- Grafiet bestaat uit laagjes koolstofatomen met een covalente bindingen. En het is een fantastisch goede bepaalde reactieomstandigheden een koolstofmole-
stens 50 miljoen jaar oud en een groot aantal zelfs zeshoekige structuur, zie figuur 3.52b. In zo'n laagje geleider omdat de vrije elektronen gemakkelijk over cuul van zestig atomen wordt gevormd . Het bleek
tussen de twee en drie miljard jaar. De diamanten
komen aan het aardoppervlak door vulkaanuitbar-
stingen, waarbij ze door nauwe kokers door het
heeft elk koolstofatoom drie sterke covalente bindin-
gen. Omdat de koolstofatomen eigenlijk vier bindin-
gen moeten hebben, blijft er bij elk koolstofatoom 'een
î het oppervlak kunnen bewegen. In de toekomst zou
het silicium kunnen vervangen als basis voor compu-
een holle bol te zijn die qua structuur op een voet-
ballijkt. Het is een laag van zeshoeken en vijfhoe-
terchips. Geimen Novoselov hebben een eerste stap ken met een koolstofatoom op alle hoekpunten, zie
magma met grote snelheid omhoog worden elektron' over. Dat elektron kan zich vrij bewegen en gezet door een transistor van grafeen te maken. figuur 3.52d. Er zijn naast C60 -moleculen ook C70 -
gestuwd. Maar 15% van de gevonden diamanten is daarom kan grafiet ook stroom geleiden. De koolstof- moleculen bekend. Het C60 -fullereen wordt buck-
bruikbaar voor sieraden, het grootste gedeelte atomen van een laagje hebben een vanderwaalsbin- Andere wetenschappers hebben vellen grafeen minsterfullereen genoemd of buckybal. Fullerenen
wordt gebruikt in de industrie. ding met de atomen van een volgend laagje. Die gemaakt ter grootte van een tv-scherm en bewezen zijn weinig reactief, doordat de koolstofbindingen
binding is natuurlijk veel minder sterk dan de cova- dat het prima werkt als touchscreen, zie figuur 3.54. zeer stabiel zijn. Bij grafeen beginnen de toepassin-
Diamant is een van de hardste stoffen die er is en lente bindingen binnen het laagje . Het bijzonder van grafeen is dat je het ook kunt oprol- gen zich wel af t e tekenen, maar we weten nog niet
dat hangt nauw samen met de compacte kristal- len en dat zullen we misschien terugzien in oprolbare goed waar we die rullerenen voor zouden kunnen
structuur van de koolstofatomen, waar vier sterke Deze kristalvorm heeft grote invloed op de eigen- beeldschermen en elektronisch papier. gebruiken. Het is mogelijk om andere atomen in te
covalente bindingen de C-atomen bijeenhouden, schappen van grafiet. Door de zwakke bindingen tus- sluiten in een buckybal en dat kan misschien
zie figuur 3.52a. Deze hardheid maakt diamant heel sen de laagj ~s is grafiet een heel goed smeermiddel. gebruikt worden om medicijnen precies op de
geschikt voor boren, slijpen, zagen en polijsten. De laagjes schuiven dan over elkaar heen. Potloden gewenste plek af te leveren. Daarvoor is nog veel
Boorkoppen, die door harde gesteenten moeten hebben een kern van grafiet, als je schrijft schuiven er onderzoek nodig. Iets voor jou?
boren, zijn voorzien van diamanten. In figuur 3.53 laagjes van het grafiet af op je papier. Hoewel grafiet
zie je de diamanten op de boorkop . Ook zaagbladen een moleculaire stof is, geleidt het dus elektrische
van betonzagen zijn voorzien van heel kleine dia- stroom en het wordt gebruikt in de koolborstels van
mantjes. elektromotoren. Op school gebruiken we grafietelek-
troden als we een elektrolyse uitvoeren.

) ...
)~ ,.!
t--..
_...
0 ~.~ ,..... :::g !,.!
k '
,..... "":!
""::Q l\.... r--a
.....,
1...
a b c d

3.52 Kristalstructuren van koolstof: (a) diamant , (b) grafiet, (c) grafeen, (d) fu llereen 3.53 Boorkop met diamanten 3.54 Een doorzicht ig en flexibel touchscreen van grafeen

104 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgevers bV {;) Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire stoffen 105
Je ku nt het percentage, promi llage en het aantal ppm Houd er hierbij reken ing mee dat je de hoeveelheid Rekenvoorbeeld 1
in formules weerg even: stof en de hoeveelheid mengsel steeds in dezelfd e 5,0 dm 3 uitl aatgas_bev~ 60 Cf!1 3 koo l ~fm o n o­
Ex peri menten .,
eenheden weergeeft. Dus bijvoorbeeld beide in gram- oxide. Bereke~t v~mepercentag~koolstof­ 3.11 E Zuurstof in lucht
percentage stof X in een mengsel: men, of beide in milligrammen. mono-oxide in uitlaatgas.
3.12 E Koolstofgehalte in suiker
-:-.:..:
h.:::.oe
.:::.v:.:e::.::e~lh..::e:::.:.id:::....:::s~to:::.:.f...:_X.:...,- x 1OO %
hoeveelheid mengsel Je kunt voor de verhouding van de hoeveelheden stof Eerst geef je de hoeveelheid stof en de hoeveel- > Complete instructies op de site
massa's óf volumes gebruiken. In het eerste geval krijg heid mengsel in dezelfde volume-eenheid weer.
promillage stof X in een mengsel: je dan massapercentage, massapromillage en massa- 60 cm 3 = 60 ·1 o- 3 dm 3
ppm . In het tweede geval spreek je van volumepercen- Vervo l gen ~ vul je de formule voor het (volume)
;••••••••••••••••••• • •••••••••• ••• • ••• •• · • •• • · ••••••••• • ••••••••••n••••••••• • •••••••••••••••••••••• • ••••••••

hoeveelheid stof X x 1OOO%a


tage, volumepromillage en volume-ppm . Zie voor een percentage in.
hoeveelheid mengsel
extra uitleg de rekenvoorbeelden op de bladzijde hier- Het volumepercentage CO =
Site
aantal ppm stof X in een mengsel: naast. Rekenen met percentages, promillages en ppm
3 3
60 · 1o- dm x 100% = 1 ,2 % (= volumeprocent : ............................................................................................................
hoeveelheid stof X x 106ppm 5,0 dm3
hoeveelheid mengsel )
of vol- %)

Blaastest Opdrachten
Rekenvoorbeeld 2 ~
Je hebt vast wel eens gezien dat een automobilist keerscontroles tijdswinst op omdat autobestuurders In 100 g tonijn zit 2,0 f.Lg (microgram) vitamine B1 2. Een mengsel van zwavel en koolstof heeft een massa
een blaastest moest doen. De bestuurder blaast in weer snel verder kunnen rijden als er niets aan de Hoeveel massa-ppm vitamine B12 bevat tonijn? van 4,5 g. De hoeveelheid zwavel in dit mengsel is
een apparaat en vervolgens wordt er bepaald of hij te hand is. 0,276 mg.
veel gedronken heeft door het gehalte alcohol te Uit onderzoek is gebleken dat 1 volumepromille alco- Eerst zorg je ervoor dat de hoeveelheid vitamine a Bereken het massa-% zwavel in dit mengsel.
bepalen. hol in het bloed overeenkomt met 253 volume-ppm in B12 en de hoeveelheid tonijn in dezelfde massa- b Leg uit of het handig is om in dit geval het gehalte
Als je een glas bier drinkt, dan komt het grootste deel de uitademingslucht. Als je dus weet hoeveel alcohol eenheid worden uitgedrukt. zwavel uit te drukken in procenten.
van de alcohol in je bloed terecht. Een klein deel er in iemands adem zit, kun je dit omrekenen naar de 2,o f.lg = 2,o · 1o- 6 g
adem je uit. Bij een blaastest blaas je via een slange- hoeveelheid alcohol in het bloed. Is de grens van
tje een hoeveelheid adem in het apparaat. De adem 0,5%a bereikt, dan krijg je een bekeuring, of raak je Vervolgens vul je de formule voor het aantal Het volumepercentage alcohol in jenever is 35 % en in
verzamelt zich in een meetcel in het midden van het zelfs je rijbewijs kwijt. Zit je ver boven de 0,5%a, dan massa-ppm in. bier i.ê.._het 5,0% . De inhoud van een b~ is 240 mL
apparaat. Er wordt infrarood licht door de adem ben je niet alleen een gevaar op de weg, maar dan is en van een jeneverglas 30 ml.
gestuurd. Hoe meer alcohol er in de adem zit, des te het direct schadelijk omdat alcohol, ook in kleinere Het aantal massa-ppm vit. B12 = Laat via een berekening zien dat een glas bier vrijwel
meer infrarood wordt er geabsorbeerd door de alco- hoeveelheden, een vergif is. r I evenveel alcohol bevat als een glas jenever.
hol. Dus des te minder infrarood blijft er over. De 2,0/ 1o-6 g 1 6 o 020
D 10og x o = ~pm .
meetcel meet de verandering in infraroodstraling.
Nadat de adem in de meetcel is geweest, wordt een
rKm sAr_
'\...
Van het gas diwaterstofsulfide mag maximaal maar
kleine hoeveelheid naar een elektrochemische sensor '----"" -
e Het percentage van een stof in een mengsel is 10 volunie-ppm in de lucht aanwezig zijn. Bereken hoe-
gestuurd. In deze sensor verloopt een chemische
het aantal delen van die stof per honderd delen veel cm3 diwaterstofsulfide er per dm 3 lucht mag zijn.
reactie, waarbij een kleine spanning ontstaat tussen
mengsel. Het promillage van een stof in een meng-
twee polen als er alcohol aanwezig is. Deze spanning
sel is dan het aantal delen van die stof per duizend
wordt daarna in het apparaat omgerekend tot de
delen mengsel. En het aantal ppm van een stof in Als je deel wilt nemen aan het verkeer mag het alco-
alcoholconcentratie in de gemeten lucht en gecombi-
een mengsel is aantal delen van die stof per mil- holpromillage in je bloed maximaal 0,5 %a zijn. Er is
neerd met de eerste meting. De uitslag komt in de
joen delen mengsel. een stelregel die zegt dat je maximaal twee glazen bier
display van het apparaat te staan.
mag drinken om hier onder te blijven. Een glas bier
heeft een volume van ongeveer 240 ml.
De p~litie maakt ook al gebruik van een nieuw blaas-
a Bereken hoeveel milliliter alcohol je binnenkrijgt als
apparaat. Dit apparaat meet in een luttele seconde of
je twee glazen bier drinkt. Ga er vanuit dat het volu-
iemand wel of geen alcoholische drank op heeft.
mepercentage alcohol in bier 5,0% is.
Bestuurders blazen op afstand naar het apparaat. Als
het apparaat alcohol 'ruikt', dan vindt de normale
blaastest plaats. Het apparaat levert bij grote ver- 3.55 Alcoholcontrole

106 hoofdstuk 3
© Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Moleculaire s(offen 107
b Bereken hoeveel milliliter alcohol je maximaal in je
lichaam mag hebben om nog te mogen rijden. Ga er
c Leg uit of de dosis penici ll ine die aan een klein kind
wordt toegediend in geval van infectie, even groot is
3.9 Afsluiting
hierbij vanuit dat het volume van je lichaam 56,6 L als bij een volwassene.
is. Klopt de stelregel?
c Volgens Sjaak kun je toch aangehouden worden met Site Oefenopdrachten
twee biertjes op. Het promillage hangt niet alleen af Op de site vind je: 11
van de hoeveelheid alcohol zegt hij. Waar hangt het • Samenvatting a Geef voor elk van onderstaande stoffen aan of het
nog meer vanaf? een moleculaire stof, een zout of een metaal is.
• Puzzel
• Test jezelf 1 zilver (Ag)
Een beginnend bestuurder mag maximaal 0,2 %o alco- • Extra oefenopdrachten 2 joodchloride (lel)
hol in zijn bloed hebben. 3 natriumsulfide (Na 2 S)
• Uitwerking oefenopdrachten
d Laat met een berekening zien dat je dan geen glas • Keuzeopdrachten 4 kalium (K)
bier mag drinken als je deel wilt nemen aan het ver- : ........................................................................................................... . 5 zwavel (S 8)
keer. Gebruik als lichaamsvolume 56,6 L. 6 loodchloride (Pbel 2)
7 water (Hp)
8 nikkel (Ni)
Penicilline is een antibioticum dat uit bepaalde schim- 3.56 Penicilline producerende schimmel
Keuzeopdrachten b Geef aan welke stoffen elektrische stroom kunnen
melsoorten wordt gewonnen, zie figuur 3.56. Het remt Hieronder staat een korte beschrijving van vier geleiden . Vermeld ook de fase waarin stroomgelei-
de groei van vele soorten bacteriën. Uit proefnemin- keuzeopdrachten. Op de site staat meer informa- ding kan optreden.
gen blijkt dat 0,040 IJ.g penicilline per gram lichaams- De massa van een koolwaterstof wordt voor 85,6 % tie. In overleg met je docent kun je één of meer
vocht al voldoende is om een bacterie-infectie te
stoppen.
bepaald door koolstof en voor 14,4 W door waterstof. van deze keuzeopdrachten uitvoeren. IJ Zonnecellen
a Uit hoeveel mol e en hoeveel mol H bestaat 100 g Voor de productie van zonnecellen en de productie
a Bereken hoeveel massa-ppm penicilline het van deze koolwaterstof? 1 Metallurgie van chips in de computerindustrie is zeer zuiver sili-
lichaamsvocht dan bevat. b Wat is de verhoudingsformule van deze koolwater- cium nodig. Dit zuivere silicium wordt gemaakt door
Bij deze opdracht zoek je uit wat metallurgie is en
stof? denk je na over het plastic tijdperk. Je krijgt ook onzuiver silicium te laten reageren met chloorgas. Er
Neem aan dat het lichaam van een volwassen mens inzicht in de milieu-effecten van deze productie- ontstaat dan Siel 4 • Dit Siel 4 laat men daarna reageren
11 liter vrij lichaamsvocht bevat. De dichtheid van De molaire massa van de koolwaterstofstof is processen. met waterstofgas, waarbij dan zeer zuiver silicium en
lichaamsvocht bedraagt 1,1 g mL- 1 • 56 ,0 g mol - 1 . waterstofchloridegas ontstaan.
b Bereken hoeveel mg penicilline in het vrij lichaams- c Wat is de molecuulformule van deze koolwaterstof? 2 Een lastige berekening Bij de productie van Siel 4 ontstaan in kleine hoeveel-
vocht van een volwassen mens aanwezig moet zijn In deze opdracht voer je een ingewikkelde, maar heden ook de stoffen Si 2 el 6 en Si 3 el 8 • De kookpunten
om van een infectie te genezen. leuke berekening uit! van de drie verbindingen zijn in bovenstaande volg-
orde 57, 145 en 210 oe .
3 Piepschuim a Zijn de drie siliciumverbindingen moleculair of zijn ze
Hoe luchtig is piepschuim? Je voert een specta- opgebouwd uit ionen? Leg uit of dit klopt met de
culair experiment uit en bepaalt daarmee het kookpunten .
volumepercentage lucht in verpakkingsmateriaal. b Geef de structuurformules en de namen van de
drie siliciumverbindingen.
4 Duiksport c Verklaar de verschillen in kookpunt.
In de duiksport moet je ervoor zorgen dat je vol-
doende zuurstof bij je hebt. Meestal maak je Voor de productie van zeer zuiver silicium is alleen
gebruik van cilinders met samengeperste lucht. Siel 4 bruikbaar.
Deze opdracht gaat over de factoren die van ~ e kan men Siel 4 uit het mengsel verkrijgen?
invloed zijn op de tijd die je onder water kunt

~~uur
doorbrengen, de diepte die je kunt bereiken en de
manier waarop je veilig weer aan de oppervlakte 3.57 zie je de smelt- en kookpunten van een
······································································································································································································•·························
kunt komen. aantal stoffen.
Na deze paragraaf kun je: : ............................................................................................................
I
Geef de fase (s, I, g) van de vijf stoffen bij 25 oe.
b Bij welke van deze stoffen worden in de vloeibare
• rekenen met massa- en volumepercentages, promillages en ppm. fase waterstofbruggen gevormd? Teken voor elk van
································································································································································································································

108 hoofdstuk 3
© Noordhaft Uitgevers bV O Noordhoff Uitgevers bv Moleculaire stoffen 109
deze stoffen de structuurformules van drie molecu- De atomen in een molecuul N2 zijn dus zeer sterk aan B Narcose c Een fabriekshal heeft een inhoud van 6,0 ·1 03 m3 .
len, die door waterstofbruggen zijn verbonden. elkaar gebonden en dat hangt samen met de covalen- Ethoxyethaan, een stof die men gewoonlijk ether Bereken hoeveel gram vinylchloride in deze hal aan-
c Hoe verklaar je dat het kookpunt van ethaanthiol tie van N atomen. noemt, werd vroeger gebruikt als verdovingsmiddel bij wezig mag zijn bij een gehalte van 2,0 massa-ppm.
lager is dan dat van ethanol? a Geef de covalentie van het stikstofatoom en leid medische ingrepen. Omdat ethoxyethaan goedkoop is
stof structuurformule
daaruit af dat de atomen in een molecuul N2 zeer en er geen dure apparatuur nodig is, gebruiken medici El Arseen aantonen
sterk aan elkaar gebonden zijn. in ontwikkelingslanden het nog steeds. Een nadeel Voor 1840, was rattengif in de vorm van wit di-arseen-
hydrazine van ethoxyethaan is de vluchtigheid. De vloeistof ver- trioxide een favoriet vergif omdat het smaakloos was,
H H
\ I In de tekst wordt gesproken over het 'ontleden' van dampt gemakkelijk en vormt dan met lucht een explo- eenvoudig was toe te voegen aan levensmiddelen en
smeltpunt 275 K N-N stikstof. De term ontleden is in dit geval onjuist. sief mengsel. De dichtheid van de ethoxyethaandamp bovenal niet aan te tonen was. Dat werd anders na
kookpunt 387 K I \ b Geef aan waarom deze term hier onjuist is. is groter dan de dichtheid van lucht. De molecuulfor- 1840 door de invoering van de Marshtest. Die test
H H
mule van ethoxyethaan is e 2 H5 0e 2 H5 . toont het arseen aan dat in het rattengif zit. Sindsdien
dichloormethaan H
I Een bepaalde soort kunstmest bevat ammoniumsul- a Bereken de molaire massa van ether. gebruikt een forensisch instituut van de politie die test
smeltpunt 178 K H-C-CI faat. Om deze stof te maken wordt eerst ammoniak b Zoek in Sinas op bij welke temperatuur in oe ether als bij een sterfgeval wordt vermoed dat er sprake is
kookpunt 313 K I bereid uit stikstof en waterstof. kookt. van vergiftiging met rattengif.
Cl
c Geef de reactievergelijking van deze ammoniak- c Laat door berekening zien hoeveel mol 1 ,00 dm3 Bij de test ontstaat het gas AsH 3 dat, in een vlam

î
methanal {formaldehyde)
bereiding. etherdamp bevat (omgerekend naar T = 273 K, gebracht, ontleedt. Het laat daarbij een zwartglan-
smeltpunt 181 K d Welke soort bindingen komen voor in ammoniak- P =Po). zende arseenspiegel achter op een glasplaatje.
kookpunt 254 K moleculen? d Leg uit met behulp van de dichtheid, wat het a Geef de formule van di-arseentrioxide.
e Hoe wordt de binding genoemd tussen de ammoni- gebruik van ethoxyethaan extra gevaarlijk maakt.
1,2-ethaandiol H H
I I akmoleculen in vloeibaar ammoniak? Het is soms moeilijk van elementen in het periodiek
smeltpunt 260 K H-0-C-C-O-H IJ pvc systeem vast te stellen of het een metaal of een niet-
kookpunt 470 K I I In figuur 3.58 is de ruimtelijke bouw van het ammo- Het gas vinylchloride (chlooretheen, e 2 H3el) is de metaal is. Dit is ook het geval bij arseen. Zo kun je je
H H
niakmolecuul weergegeven. De waterstofatomen ste- grondstof voor de bereiding van polyvinylchloride, afvragen of de vaste stof di-arseentrioxide zal geleiden
ethaanthiol H H
I I ken naar onderen uit. afgekort pvc. Pvc wordt op veel verschillende manie- of niet.
smeltpunt 129 K H-e-c-s f Is de 'N-kant' een beetje positief of een beetje nega- ren gebruikt. Bijvoorbeeld voor de isolatie van elektri- b Maakt het voor een voorspelling van de elektrische
kookpunt 310 K I I \ tief geladen? Leg je antwoord uit. sche bedrading, voor rioleringen, bloedinfuuszakken geleiding van di-arseentrioxide uit of arsenicum een
H H H
g Ammoniak lost heel goed op in water. Leg uit en in de auto-industrie. Rond 1960 lieten de veilig- metaal is of een niet-metaal? Leg je antwoord uit.
3.57 waarom. heidsvoorschriften toe dat in een fabriekshal 1 ,2 g
vinylchloride per m 3 lucht voorkwam. De dichtheid van Arseentrihydride is een gas.
IJ Stikstof lucht bij 20 oe en 1 bar bedraagt 1,2 kg m- , Vm = 3
c Leg uit of je met dit gegeven kunt zeggen of arseen
De binding tussen de twee stikstofatomen van een stik- 24,0 dm 3 mol- 1 . een metaal is of niet.
stofmolecuul is één van de sterkste bindingen in de a Bereken het toegestane gehalte vinylchloride in
natuur. Losse stikstofatomen zijn daardoor moeilijk te massa-ppm en in volume-ppm. Niet iedere spiegelende stof is per definitie een
maken en verbindingen met stikstof, bijvoorbeeld in metaal. Denk maar aan glas met een donkere achter-
kunstmest, kunnen momenteel alleen bij hoge druk en Later vermoedde men dat vinylchloride kankerverwek- grond of de zon op een nat wegdek.
hoge temperatuur en met behulp van katalysatoren kende eigenschappen had. Toen werd een gehalte van d Hoe kun je van de arseenspiegel experimenteel
worden geproduceerd. In de jaren zestig werd ontdekt maximaal 2,0 massa-ppm in de lucht aanvaardbaar nagaan of het een metaalspiegel is?
dat bacteriën in de grond wel stikstof uit de lucht kun- 3.58 De ruimtelijke bouw van het ammoniakmolecuul geacht. e Leg uit wat volgens het periodiek systeem de uit-
nen ontleden. Dertig jaar hebben chemici geprobeerd b Bereken met welke factor het maximaal aanvaarde komst zal zijn van dit experiment.
de vaardigheid van deze bacteriën in een laboratorium gehalte van vinylchloride in lucht daarmee werd
na te bootsen. Dat lijkt nu eindelijk gelukt te zijn. Een verbinding bestaat uit fosfor en zuurstof. Deze teruggebracht. t
Onderzoekers hebben met behulp van een molybdeen- verbinding bevat 43,69 massaprocent fosfor.
I; IJ2
5 i•
.ff
;"('"'\~;l,_..(VI
t 6.c
verbinding stikstofmoleculen bij normale temperatuur
en druk gesplitst in losse stikstofatomen. Molybdeen is
a Leid de verhoudingsformule van dit oxide af.
i)' 'J ' 2;o 5 lf·/I //9/v-e-vtf
een metaal dat ook aanwezig is in het enzym dat bacte- De molecuulmassa van deze verbinding blijkt 284 u 1,,2 iCJ./ ,YYl
/, 3
LiJ. \L i Y\~é-v'
riën gebruiken om stikstof te ontleden. te zijn . I ~ ' /" I IJ
\)lf~té
? _...;5 rJ · / 2 Xe· 1 .f[f.
b Bereken de molecuulformule van dit oxide. I J

~ f<J ' I k~
~!Jo <Jj/o35
I? 0 ' I 03 SJ I IQt') <--
110 hoofdstuk 3 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv
Zouten en zoutoplossingen N atriumchloride, bekend als keukenzout, is al eeuwenlang een
b e langrijke stof. In gebieden w aar zout schaars was , werd het
ze lfs als b e taa lmidde l g ebruikt . Zo kregen Romeinse soldaten
zout als een deel van hun betaling. Op de foto zie je de
kristalstructuur van keukenzout.

112 hoofdstuk 4 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 11 3


Weg11\7ijzer hoofdstuk 4 4.1 Kristallen
l ···w~·~ ~~ ·i~~·; . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . ... .... ... . . . . . . . ... . . . . . . . . . .... . . . ... . ... . . . . . . . ...... . Keukenzout bestaat uit kleurloze
Opdrachten
kristallen en heeft een karakteristieke
s maak. Pyriet is ook een zout, maar ziet er [[11
r:t~~~~ti:L~~~::::::::::::::::::::::::::: :::::::::::: :i::~~P.~~~~~:~~~~:::::::::::::: ::::::::::::::::::::::::::::::.:::~~tl~;;~~~~::::::::::::::::::::::: :::::::::::::::::: : heel anders uit, zie figuur 4.1. Omdat Vorm een groepje van twee of drie leerlingen en beant-
pyriet bijna dezelfde kleur heeft als goud
r::~:~::::~:~:::~~::~~~:~~~~:;~~:::::::::r~x~:?.~~~~~~~~j~~:~: : : : : : : : : : : : : : : : : : : :::rt:t:t-~1:~~:~~~~~:~: ;:~~:~~~:~~:: : : 1
woord de volgende vragen.
dachten goudzoekers bij het vinden van
~ zouten ~ ~ Namen en formules van zouten ~ pyriet dat ze het kostbare metaal hadden De officiële naam van keukenzout is natriumchloride.
r··4·:4····z·~~ï~~·i~·~~i·~~··························:··4:2··o~i;;~~~~··~~~··~·~ï;i~~~ï~ï~~ict~·····:··2~·~;;~·~·i~·~~;;~·;····································1 g evonden. Ze kwamen echter bedrogen a Uit welke atoomsoorten is keukenzout opgebouwd?

~ ~ 4 .3 Zouten oplossen in water ~ Oplosbaarheid van zouten ~ uit. Pyriet is namelijk veel minder waard. b Hoe heten de kleinste deeltjes waaruit natrium-

i i 4.4 Calciumsulfaat en water i Zouten die met water reageren i Om deze reden heeft pyriet de bijnaam
faol's gold (goud der dwazen).
chloride is opgebouwd?
c Leg uit wat we verstaan onder elektrovalentie.
i i 4 .5 E Oplosbaarheid van zouten i Test jezelf i
d Leg uit welke lading elk van de deeltjes heeft van je

.l ;~ ;~;;:.;;;;;;;;~., ll
Een ander zout dat in de natuur voorkomt is fluoriet. antwoord bij vraag b.

.
~ 4.5 Zouthydraten 4 .9 Kristalwater Zouthydraten
. I [
\ Het bijzondere van dit zout is dat het bij bestraling met
) ultraviolet licht blauw oplicht. Het verschijnsel fluores-
e Leg uit hoeveel protonen en elektronen elk van deze
deeltjes bevat.
centie is voor het eerst bij fluoriet bestudeerd en is f Geef een aantal toepassingen van de stof natrium-
i i 4 .10 Hard gips i i
i i 4 .11 Kristalwater in soda i " ~
hiernaar genoemd.
In dit hoofdstuk kijken we naar de bijzondere eigen-
chloride.

~ ........................................................................ ~ ...~:.~.~ ..~..~.~~??. ................................................. ~ ........................................................................ ; schappen van zouten. Ook gaan we rekenen aan Natriumchloride wordt in Nederland gewonnen in
: 4.6 Glaswerk en i 4 .13 Dichtheid van alcohol i Glaswerk en nauwkeurigheid i
j nauwkeurigheid j j Rekenen met eenheden i oplossingen van zowel zouten als moleculaire stoffen. zoutmijnen.
g Geef de naam van de scheidingsmethode die wordt
~ ........................................................................ ~ .............................................................................. :.. ~.~~.~!1.~?.. I?.~.t..~~.~ll.t~~.i~....................) :············································································································: toegepast om het zout uit de grond te halen.
: 4. 7 Molariteit : : Rekenen met molariteit :
r··4ji····.Ai~i~iïi~g: ··· ············ ··· ·· · · ········ · · ······ ·1········ · ··· ·· ············ · ···· · ·· · .. · ·········· ········ ·· ······ · · ·· ·· ····· ···j·· s~~~~~~iïi~g: ·· · ·········· ····· ······· · · · · · ···· · ·····1 Site h Waar kom je in de natuur, behalve in de grond, natri-
umchloride ook nog tegen?

[~{\~~::::=:~::ehten
Opfrisvragen Kun je op grond van je antwoord bij vraagheen uit-
············································································································ spraak doen over de oplosbaarheid van natrium-

I I . I
: . . . .. . ..... . . . . . ......... . .... ....... . .... ... .................. .. ... ..... t ..... . .. . ........ . .. .. ...... ... . . ... .... ... .. ...... . .......... ... . ........ . . .. t ..... .. .......... . ..... . ........ . ......... ....... .... .. .. ........ ... . .. .. .
chloride in water?
Met welke scheidingsmethode kun je opgelost keu-
kenzout uit water halen?

Als je op een pak keukenzout kijkt, kom je ook ingredi-


enten als kaliumjodide of natriumjodide tegen.
k In welke groep en in welke periode van het periodiek
systeem vind je de elementen kalium en jood terug?
Leg uit of de stof kaliumjodide op grond van de
plaats in het periodiek systeem tot de zouten
behoort.
m Leg uitgaande van hun plaats in het periodiek sys-
teem uit, welke lading de deeltjes bezitten in de stof
kaliumjodide.
n Wat is de massa van een kaliumion en een jodide-
ion?

Pyriet werd in het verleden verkocht als nepgoud.


o Hoe kun je experimenteel vaststellen of je te maken
hebt met goud of met pyriet?

4.1 Een gecombineerd kristal van pyriet, ook wel faol's gold
genoemd, en fluoriet

114 hoofdstuk 4 0 Noordhaft Uitgevers bv


© Noordhaft Uitgevers bY Zouten en zoutoplossingen 115
4.2 Zo ten In figuur 4.4b zij n de Na+- en Cl--i onen in de juiste ver-
Edelstenen •,
houd ing getekend. In dit ruimtevullende model zijn niet
all e ionen van het ionrooster meer zichtbaar. In een Al in de oudheid werden aan edelstenen boven-
De vulkaan M a u na Loa op Hawaï is de De vorming van een zout kristal van natriumchloride (figuur 4.5) kun je de kubi - natuurlijke krachten t oegeschreven. Zo werd paus
g roots t e vulkaan op aarde . De giga ntische Het atoommodel van Bohr en de octetregel kun je sche stapeling goed zien . Clemens VII in 1534 op zijn sterfbed door zijn
magmakamer onder deze vulka an ligt gebruiken om de vorming van zouten te verklaren . Als geneesheren behandeld met poeders van gemalen
rela tief d icht onde r het aardop p ervla k op voorbeeld nemen we natriumchloride. Bij de reactie e Tijdens de reactie van een ~ met een niet- edelstenen . Tijdens de laatste twee weken van zijn
een d iept e van s lechts drie tot vier tussen het metaal natrium en het niet-metaal chloor
.....__.....- ontstaat een zout. De metaalatomen ~an
metaal leven heeft de paus een vermogen aan poeders moe-
kilometer. Bij een vulkaanuitbars ting ontstaan de ionen die de bouwstenen zijn voor de stof daarbij één of meer elektronen il!_ aan de niet- ten slikken, h elaas zonder het gewenste resultaat.
komt h e t magm a, h e t vloe iba re g esteente natriumchloride. metaalatomen. De positieve en negatieve ionen die Edelst enen hebben ook een belangrijk statussym-
m et e e n temperat uur tus sen d e 650 oe en Een natriumatoom heeft de elektronenconfiguratie hierbij ontstaan worde~ een ion- bool. A l sinds mensenheugenis pronken koningen en
1200 oe, aan h e t aardoppervlak. In dit 2, 8, 1 en staat in de eerste groep van het periodiek rooster. . ,. " f keizers met sieraden waarin edelstenen zijn ver-
magma zijn de bouws tenen aanwezig systeem. Natrium heeft een elektrovalentie van 1+.
0',..-·
werkt. Zo werd de Pahlavi-kroon, gemaakt voor de
w aaruit een zout k a n ontst aan. Bij een Om te voldoen aan de octetregel moeten atomen acht De ionbinding kroning in 1926 van Sjah Reza de Grote van Perzië,
u itba rs ting kan bijvoorbeeld vloeiba ar elektronen in de buitenste schil hebben. Dat wil zeg- De positiey_e en n ~ve ionen in een z9_ut ~~s_tal bedekt met 3380 diamanten, 369 parels en vele saf-
natriumchloride word e n g e vormd. Dit gen dat natrium een elektron afstaat, er ontstaat dan oefenen een aantrekkingskracht op elkaar uit. De fieren en smaragden, duizenden edelstenen in tot aal.
vloe it over de h ellingen n a ar beneden en een Na+-ion met een elektronenconfiguratie 2, 8. Dit is \ krachten tussen de ionen noem je elektrostatissUe Edelstenen ontst aan als het gevolg van allerlei geolo-
b ij afkoe ling ontsta a n d a n m e ters dikke dezelfde elektronenconfiguratie als neon. J ~ en deze krachten zijn in een ionrooster i~er ) gi sche processen in het binnenste van de aarde. Je
zoutla gen. H oe wordt e e n zout n u precie s
gevormd ?
Een chlooratoom heeft de elektronenconfiguratie
2, 8, 7 en staat in groep 17 van het periodiek systeem . -
sterk. Hierdoor ontstaat een sterke binding tussen de
positieve en negatieve ionen, de ionbinding .
zou het niet direct zeggen, maar de m eest e edelste-
nen zijn gewoon zouten . Zo bestaat de zeer bekende,
Chloor heeft een elektrovalentie van 1-; Chloor zal een Als je in Binastabel 42 kijkt naar aë smeltpunten en m aar zeldzam e edelsteen robijn uit een karakt eris-
elektron opnemen, er ontstaat een Cl--ion met een kookpunten van een aantal stoffen, dan zie je da~ tieke rangschikking van AP+-ionen en az--i onen.
elektronenconfiguratie 2, 8, 8, de edelgasconfiguratie ten een veel hoger smeltpunt en kookpunt hebben Ruwe robijnen worden onder andere gevonden in Sri
van argon, zie figuur 4.3. De ionen die zo ontstaan vor- däri moleculaire sto~n. Daaruit kun je afleiden dat Lanka, maar voordat ze als si eraad kunnen worden
men samen het zout natriumchloride. een ionbinding \(eel sterker is dan een va~aa l s- gebruikt, moet een edelsmid ze eerst bewerken.
binding of een '::!aterstofb,l.;lg. Zouten verschillen
In figuur 4.4a is de ruimtelijke bouw van het ionrooster onderling ook in hun smeltpunten en kookpunten. Dat
van natriumchloride te zien. Zelfs een voor het oog wil zeggen dat de sterkte van de ionbinding afhankelijk
onzichtbaar klein kristal is opgebouwd uit miljarden is van de soort ionen die in het zout voorkomen.
kubusjes. Op de hoekpunten van deze kubusjes zitten
afwisselend de Na+- en Cl--ionen. De lijnen in het e Een ionbinding of elektrostatische binding
model zijn alleen getekend om duidelijk aan te geven treedt op in een ionrooster als gevolg van e~ro­
dat de stapeling van ionen volgens een regelmatig statische krachten tussen de geladen ionen. Een
patroon gaat. ionbinding is sterker dan e en yanderwaalsbjndiAg-
of een waterstofbrug. Daarom hebben zouten een 4.6 Ruwe en geslepen robijn
hoog smeltpunt en kookpunt.
4.2 Magma uit het binnenste van de aarde komt als lava aan
het aardoppervlak.

J 1~ J
~ ~o_~/ \~0~~)
( 11 • 0 (

~0_/
Na-atoom ---> Na+-ion Cl-atoom ---> Cl--ion
a b
4.3 De vorming van een natriumion en een chloride-ion 4.4 Twee modellen van de kristalstructuur van natriumchloride. 4.5 Een kristal natriumchloride
Een doorkijkmodel in (a) en een kubische bouw in (b).

116 hoofdstuk 4 © Noordhaft Uitgevers bV Cl Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 117


Experimenten
In de tabel in figuur 4. 7 vind je een overzicht van de De stof magnesiumoxide is opgebouwd uit Mg 2+-ionen Cupriet is een mineraal dat bestaat uit koper(l)oxide,
4.1 Zoutkristallen smelt- en kookpunten van enkele verbindingen. en 0 2--ionen. ~ Het kristalrooster van cupriet is, net als dat
Maak zelf een zoutkristaL a Geef van elke stof aan of het een moleculaire stof of a Welke deeltjes in een MgO-kristal trekken elkaar aan van natriumchloride, kubisch . De naam van het mine-
> Complete instructies op de site een zout is. en welke deeltjes stoten elkaar af? raal cupriet is afgeleid van cuprum, de Latijnse naam
: ............................................................................................................ : b Welke bindingen vind je in deze stoffen? b Leg uit of de aantrekkingskracht tussen Mg 2 +-ionen voor koper. Cupriet heeft een bruinrode, paarsrode,
:············································································································: en 0 2--ionen groter is dan d ~ tussen Na+-ionen en rode of zwarte kleur en een mooie diamantglans, zie
L01.0 \ "~ -=-/ o>t.fe'L'J.-' ~~ 1'
Vergelijk de gegevens van CF4 en CCI 4 met elkaar. 11
Cl--ionen. figuur 4.9. Cupriet wordt onder andere gevonden in
Site c Verklaar het verschil in smelt- en kookpunt tussen c Zoek in Sinas 42A de smeltpunten op van NaCI en Gila County, Arizona in de Christmas mine.
beide stoffen. MgO. Probeer het verschil tussen beide waarden te Leid met behulp van figuur 4.10 de verhoudings-
Zoutkristallen
verklaren. formule van cupriet af.
: ............................................................................................................ : formule smeltpunt (K) kookpunt (K)
CF4 IV' 11 toJO 1-t: .<>, 89 145
~ c1. N'' 'o'(' (1.g(;.• ,,Q'(250 350
Sn8r2 "'Z.o"'L v~" v~,A\1~"'4 89
Opdrachten 7--o "' ~ ;.r 1ftC-"'1>1r675
893
(y Pbl 2 1227
~ 11-
- Bij de reactie tussen het metaal kalium en het niet-
i:>lf metaal broom ontstaan ionen. .J
@11*
a Noteer de elektrovalentie van kalium en broom. lé. f}:t'
Met behulp van figuur 4.4a kun je de verhouding tus-
b Leg uit welk deeltje bij de reactie de elektronen zál sen het aantal natrium- en chloride-ioneh afleiden. Je
opnemen. J?l' bepaalt dan hoeveel Na+- en hoeveel Cl--ionen in de
c Geef de naam van het soort kristalrooster waarin kubus van figuur 4.4a aanwezig zijn. In de figuur telt
deze deeltjes regelmatig zijn gerangschikt. ['lf>"' (~) tt I( een ion
d Geef de naam van het type binding dat de deeltjes • op een hoekpunt voo 1/~
4.9 Cupriet 4.10 Het i ~er van koper(l)oxide
in het kristalrooster van vraag c bijeenhoudt. • in het midden van een ~ be voo -,1-,/'+-4 rm-e-e·
• . . q cl d',.)''' c....À> ~ '
~ ?o Y\ bi n0I {\._
+-rl -- 1 c~~
. ) • in het midden van een zijvlak voor\..1;2 m ee. \ __ -\-
~ ?a•Vlb{"ÓÎ"_j - v,,~o~f~rfbi"d-~-lvA-1-ers ~ofhru~ a Hoeveel Na+- en hoeveêiCï=-ionen vind je in de

a Welk~ drie soorten bindingen zijn er tussen deeltjes? kubus? 0
/) -1
~k deze drie soorten bindingen in vo~ \ -: 2 (IJ\
b
van sterkte. Begin met zwakste binding. . 9e
b In welke y erh ding komen de Na+- en Cl--ionen
, voor in de kubus? I!( : [,.( 1 </ ( . ~ t 1
rr;--. 'Jr:l'()e(\..bctLS'o' "j' "'', !r-fa ·h..rs~l( i>r,;..2 I OY'.!?•~J 'l 1
sepaal op dezelfde manier de verhouding van het
~ -L
Leg uit waardoor alle zouten bij kamertemperatuur
aantal ionen in calciumfluoride en titaanoxide.
Gebruik daarbij de ionroosters die zijn afgebeeld in - ~
'L
1.
c)

o·. 1--+--'
vast zijn, terwijl dit bij veel moleculaire stoffen niet het figuur 4.8.
/~ nb\" 0 ,·~) 1~
\)\ ·. t
gevalis.
QIJ.v--- ~ ·w O'"r;·,."<ii!N'
JV?--1 )\-e'(i'atl

, _ . . 1
'/...
..1-
' '\
/
-
c)
'\.

/ v')S e-v- f'V' Le(,f.(IY' s.:: --5 . c é'


z~fç v.,.,..Je~ .. u - - - i - - - -....L( t;)
d.JY' <J ic;<j (f •'

Na deze paragraaf kun je:


• uitleggen hoe ionen ontstaan uit atomen;
• de vorming van een zout beschrijven;
• de bouw van een zout beschrijven aan de hand van het ionrooster;
• uitleggen hoe een ionbinding tot stand komt;
4.8 De ionroosters van calciumfluoride en titaanoxide
ir{ f -: 1 1'/ + Lt • verklaren waarom zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben.
1, /e
b i (., "'lf Cc, f r<PI.r-... /~
\{u•vJ•, \ -1..

I l L( •
118 hoofdstuk 4 u{
© Noordhaft Uitgevers b'l C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 119
4.3 Nanten en forntules van Als in één ion twee of meer versch ill ende atoomsoor- Namen en formules van zouten
ten voorkomen, spreken we van een ~mengesteld Als je de namen van de ionen kent , is de systemati-
zouten
-ion. Er bestaan zowel positieve als negatieve sari'iën-
gestelde ionen. De atomen waaruit een samengesteld
ion is opgebouwd zijn v~ndingenàan elkaar
sche naam van een zout hieruit gemakkelijk af te lei-
den. De naam van het positieve ion staat steeds
voorop, gevolgd door de naam van het negatieve ion .
Als baby kreeg je vroeger fluoride - In figuur 4.12 staan de formules en namen van de geko~amengest~~n of meer Enkele namen van zouten staan in figuur 4.14.
tabletten en als tiener krijg je nu enkelvoudige positieve ionen die je moet kennen. In elektronen afgestaan of opgenomen en is daarom niet
staalpillen als er bloedarmoede bij je deze tabel, maar ook in Binas tabel 40A, kun je zien neutraal, maar geladen. Triviale namen
wordt geconstateerd. In de tuin gebruik dat sommige metalen meer dan één elektrovalentie Een aantal zouten heeft naast de officiële, systemati-
je kunstmest om planten beter te laten hebben. Zo kan een tinion voorkomen als en als Sn 2 • In figuur 4.13 vind je de namen en formules van een sche naam, ook nog een triviale naam. Die worden in
groeien en kalk om de zuurgraad van de Sn••. Deze twee ionsoorten moet je ook in de naam- aantal veel voorkomende samengestelde ionen. Een de dagelijkse praktijk veel gebruikt. In figuur 4.15 vind
bodem te beïnvloeden. In de winter wordt geving van elkaar onderscheiden. Beide zijn immers aantal van deze ionen vind je ook terug in Binas tabel je de triviale namen van een vijftal zouten. Een over-
er bij gladheid gestrooid, maar kom je tinionen. Daarom zet je achter de naam van de 66B. zicht van triviale namen met de bijbehorende systema-
toch ten val en breek je een arm, dan krijg atoomsoort een Romeins cijfer dat aangeeft om welke tische naam vind je in Binas tabel ~-
je een gipsverband aangelegd. Al deze ionlading het gaat. e Een enkelvoudig ion is een geladen deeltje dat
stoffen worden zouten genoemd, zie ook Sn 2 • : tin(ll)ion uit één atoomsoort bestaat. ~r van~n
...___-
Zoutformules
figuur 4.11. Maar wat zijn de verschillen Sn••: tin(IV)ion atoomsoort meerdere elektrovalenties, dan gebruik De ionen in een zout zijn in een zodanige verhouding
tussen deze zouten? je"êêri"R~meins cijfer om de lading v~n het ion aan aanwezig dat de stof als geheel elektrisch neutraal is.
Niet-metalen kunnen zowel in moleculaire stoffen als te geven. ~ samengesteld ion is ee.n..geladen De formule van een zout geeft de verhouding aan
De ionen in zouten voorkomen. In zouten heb~ en ze vrijwel deeltje dat uit meerdere atoomsoorten bestaat. waarin de ionen in het zout aanwezig zijn. Een zoutfor-
Metaalatomen hebben positieve elektrovalenties en altijd negatieve elektrovalenties. De naam van het niet- mule noem je dan ook een verhoudingsformule. Als
komen dus als positieve ionen voor in een zout. De metaalion ontstaat door achter de naam van het niet- je weet uit welke ionen een bepaald zout bestaat, kun
naam van het metaalion ontstaat door achter de naam metaal het woord ide te plaatsen. Het niet-metaal je de verhoudingsformule van de desbetreffende stof
van het metaal het woord ion te plaatsen. Zo vormt seleen , Se, vormt negatief geladen selenide-ionen . opstellen. Zie de drie voorbeelden die volgen.
het metaal cesium, Cs, positief geladen cesiumionen. Omdat seleen in groep 16 van het periodiek systeem
Omdat cesium in groep 1 van het periodiek systeem staat, is de elektrovalentie van het seleenatoom 2-. naam en formule naam en formule
Voorbeeld 1
staat, is de elektrovalentie van het cesiumatoom 1+. De formule van het selenide-ion is dus Se 2-. Samengesteld positief ion De verhoudingsformule van aluminiumchloride
De formule van het cesiumion is dus Cs•. In figuur 4.12 kun je zien dat bij de niet-metaalionen ammoniumion Aluminiumchloride bestaat uit aluminiumionen
lonen die uit één atoomsoort bestaan noem we NH;

-----
0 2- en S2- de naamgeving afwijkt van de regel die hier- (AI 3• ) en chloride-ionen (Cl-) . Per aluminiumion heb
enkelvoudige ionen. boven staat. Samengestelde negatieve ionen je drie chloride-ionen nodig om de stof elektrisch
acetaation permangana1J.tion neutraal te maken. De verhoudingsformule van
CH 3Coo- Mno.- aluminiumchloride is dan (AI 3 • ) 1(CI-) 3 of AICI 3 •
0 naam en formule naam en formule carbonaation sulfaation AICI 3 spreek je uit als a-l-c-l-drie.
Enkelvoudige positieve ionen C032- so; -
aluminiumion, AP• lood(ll)ion , Pb 2• ;f> "f J fosfaation sulfietion
bariumion , Ba2• lood(IV)ion, Pb 4 • PO/ - S032-
calciumion, Ca2• magnesiumion , Mg 2• hydroxide-ion thiosulfaation systematische naam triviale naam
goud(l)ion, Au• mangaan(ll)ion, Mn 2• OH- S20 / - natriumchloride keukenzout f(oLCl
goud(lll)ion , Au 3• mangaan(IV)ion, Mn 4 • nitraation waterstofcarbonaation natriumcarbonaat Nfll Co: soda
ijzer(ll)ion , Fe 2• natriumion , Na• N03- HC03- calciumsulfaat
ijzer(lll)ion, Fe3• tin(ll)ion, Sn2• nitrietion calciumcarbonaat kalksteen co.co.,_
kalium ion, K• tin(IV)ion , Sn•• N0 2- calciumoxide ongebluste kalk (CA 0
koper(ll)ion , Cu 2• uraan(lll)ion , U3• 4.15 Systematische en triviale namen van enkele zouten
4.13 Formules en namen van samengestelde ionen
kwik(l)ion, Hg• uraan(VI)ion , U6 •
kwik(ll)ion, Hg2• zilverion , Ag• een zout bestaat uit: naam positief ion naam negatief ion naam zout
lithiumion , Li• zinkion, Zn 2• Al 3•- en 0 2--ionen aluminiumion oxide-ion aluminiumoxide
Enkelvoudige negatieve ionen U6 • - en Cl--ionen uraan(VI)ion chloride-ion uraan(VI)chloride
bromide-ion, Br jodide-ion , 1- K•- en PO/--ionen kaliumion fosfaation kaliumfosfaat
chloride-ion , Cl- oxide-ion, 0 2- NH; - en SO}--ionen ammoniumion sulfietion ammoniumsulfiet
fluoride-ion , F- sulfide-ion , S2-
4.14 Enkele voorbeelden van namen van zouten
4.11 Magnesiumcarbonaat is een zout dat turners gebruiken 4.12 Formules en namen van enkelvoudige ionen
om beter grip te krijgen op de toestellen .

120 hoofdstuk 4 © Noordhoff Uitgever.; b'l C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 121
Voorbeeld 2
De verhoudingsformule van ijzer(lll)oxide
Voorbeeld 3
De verhoudingsformule van bariumfosfaat
Opdrachten
IJzer{lll)oxide bestaat uit ijzer{lll)ionen (Fe3 +) en Bariumfosfaat bestaat uit bariumionen (Ba2 +) en ~
oxide-ionen {0 2- ). Om de stof elektrisch neutraal fosfaationen (P0 3
- ). Om de stof elektrisch neu- Geef de naam van het zout dat bestaat uit de vol-
4
te maken is de verhouding Fe 3+ : 0 2- gelijk aan traal te maken is de verhouding Ba + : P0 2 3
- gelijk gende ionen.
4
2 : 3. De verhoudingsformule van ijzer{lll)oxide is aan 3: 2. De verhoudingsformule van bariumfos- a natriumionen en bromide- ionen
dan (Fe3 +)2 (0 2- ) 3 of Fep3 . Fep 3 spreek je uit als faat is dan (Ba2+)3 (P0 43- ) 2 of Ba3 (P0 4) 2 • Je ziet dat b magnesiumionen en oxide-ionen
f-e-twee-o-d rie. c kwik(ll)ionen en jodide-ionen
het fosfaation in de formule tussen haakjes is blij-
ven staan . Zonder haakjes zou er namelijk d zinkionen en nitraationen
Ba3 PO 42 staan en dat is natuurlijk fout. Bovendien e koper(ll)ionen en acetaationen
geldt dat de index 2 van toepassing is op het f ammoniumionen en sulfietionen
Glas gehele samengestelde ion. Ba3(P0 4) 2 spreek je uit g alum iniumionen en sulfaationen
als b-a-drie-p-o-vier-tweemaal. h calciumionen en fosfaationen
Al duizenden jaren verwarmen mensen een meng- niet , di e nodig waren om de gewenste kleur te ver- i kaliumionen en carbonaationen
sel van zand, potas en kalk bij hoge temperaturen. krijgen. Ook nu nog kan de glasmaker niet precies i lood(IV)ionen en chloride- ionen
H et doorzichtige materiaal dat na afkoeling ontstaat zeggen welke kleurint ensiteit zijn mengsel zal op- Verhoudingstormu/es van zouten hoef je niet te leren.
heet glas. Het soort glas dat het meeste wordt
leveren. Dit hangt te veel af van de temperatuur in Als je de formules van de ionen kent, kun je ze zelf ~
gebruikt (standaardglas) heet officieel natronkalk- de glasoven, de tijdsduur van het bakken en de toe- afleiden. Stel de verhoudingsformule op van de zouten uit
glas en bestaat uit een mengsel van de zouten sili- gevoegde kleurconcentratie. opgave 9.
ciumdioxide, magnesiumoxide, aluminiumoxide en e De systematische naam van een zout krijg je
natriumoxide.
In de beeldende kunsten is glas ook een veel- door eerst de naam van het positieve ion te nemen ~
Glas wordt bij een temperatuur van ongeveer en daarachter de naam van het negatieve ion te Geef eerst de formules van de ionen waaruit de vol-
gebruikt materiaal. De bekendste glaskunstenaar
550 oe week Bij deze temperatuur trekken de ionen op dit terrein is de Amerikaan Dale Chihuly. Zijn plaatsen. Een zout geef je weer met behulp van gende zouten bestaan en leid daaruit de verhoudings-
elkaar nog steeds st erk aan, maar kun je het glas uitzonderlijk mooie glassculpturen en glasinstalla- een verhoudingsformule. Hierin is de verhouding formule van dat zout af. Maak hierbij gebruik van
wel in allerlei vormen buigen en blazen. Dat is een ties, die soms bestaan ui t dui zenden onderdelen, tussen de positieve en negatieve ionen zo, dat de Sinas t abel 40A en 668.
eigenschap waar de glasblazer dankbaar gebruik worden in de hele wereld tentoongesteld. formule een elektrisch neutrale stof aangeeft. a natriumsulfaat
van maakt. b koper{ll)carbonaat
....................... ................................................................. ....................1
c aluminiumsulfide
Voor laboratoriumdoeleinden is dit glas niet d magnesiumchloraat
geschikt . Door het natriumoxide te vervangen door Site e lithiumhydroxide
kaliumoxide vervormt het glas pas bij een veel Namen en formules van ionen f natriumwaterstofcarbonaat
hogere temperatuur. Dit glas wordt ook wel g ammoniumnitriet
Boheems glas genoemd . Vervang je een deel van Namen en formules van zouten h zilveroxalaat
het siliciumdioxide door Bp 3
, dan krijg je pyrex- ............................................................................................................. ijzer(ll/)sulfiet
glas. Dit glaswerk is prim a bestand tegen grote strontiumnitraat
temperatuurswisselingen en wordt daarom
gebruikt voor het maken van onder andere beker-
glazen en erlenmeyers. Geef van de volgende zouten de formules van de
ionen waaruit het zout is opgebouwd en geef het zout
Vanaf de middeleeuwen worden er prachtige vervolgens de juiste naam. Maak zo nodig gebruik van
gebrandschilderde ramen gemaakt. Voor deze Sinas tabel 40A en 668.
ramen is gekleurd glas nodig. Om glas te kleuren a (NH 4) 2 S0 4 f Na2 HP0 4
worden zouten toegevoegd aan het glasmen gseL b Pb(N0 2\ g Mg(HC03) 2
Zo zorgt bijvoorbeeld ijzer(II)oxide voor een groene c Ca(H 2 PO 4) 2 hCup
kleur, koper(I)oxide voor een rode kleur en kobalt(II) d Agpr0 4 Mn(OH)2
oxide voor een blauwe kleur. In de middeleeuwen e BaF2 i Fe 3(POJ 2
was het maken van gekleurd glas een zaak van pro-
beren en veel geluk Men kende de chemische
samenstelling en concentraties van de kleurstoffen 4.16 Glaskunst van Dale Chihuly

122 hoofdstuk 4 Zouten en zoutoplossingen 123


C Noordhaft Uitgevers bv
[IIEJ*
Geef de systematische naam en de bijbehorende ver-
combinaties van één soort positieve met één soort
negati eve ionen. Born iet, vernoemd naar de
4.4 Zouten in "Water
houdingsformule van de volgende stoffen. Oostenrijkse mineraloog Von Born, heeft de verhou-
a bruinsteen d potas dingsformule Cu 5 FeS 4 • Water als oplosmiddel voor zouten
Miljoenen jaren geleden lag er in West-
b helse steen e salpeter +óbiULb& a Als het ijzerion in borniet de lading 3+ heeft, wat is Europa een grote binnenzee, het Als je experiment 4.2 hebt gedaan, ben je tot de con-
c loodperoxide f vlugzout dan de lading van het koperion? Zechsteinbekken. Dit bekken stond met clusie gekomen dat de oplosbaarheid van keukenzout,
b Leg uit of het ijzerion in borniet de lading 2+ kan enige regelmaat in contact met de NaCI , sterk afhangt van het gekozen oplosmiddel. Het
[illl* hebben. NaCI lost alleen goed op in water, in alle andere oplos-
oceaan, waardoor zout water het bekken
Mensen die een zoutloos dieet volgen, gebruiken geen in stroomde. Deze binnenzee verklaart de middelen lost NaCI niet of slechts matig op. Hoe kun
keukenzout (natriumchloride). Om de smaak van het Calciumhydroxyapatiet is het mineraal dat op de bui- aanwezigheid van zoutlagen in de je dit verklaren?
voedsel toch enigszins te versterken, is er zogenaamd tenkant van de tandkroon zit. In de volksmond heet dit Nederlandse bodem. De zoutlagen
'dieetzout' in de winkel verkrijgbaar, zie figuur 4.17. tandglazuur. Calciumhydroxyapatiet bestaat uit cal- werden per toeval in 1886 ontdekt in het Je weet dat watermoleculen dipoolmoleculen zijn. De
a Geef de formules van de zouten die in dieetzout cium-, fosfaat- en hydroxide-ionen. Twentse Delden. De wijze waarop het waterstofatomen in de watermoleculen hebben een
voorkomen . c Hoe groot is de waarde van n als je de formule van kleine positieve lading (o+) en de zuurstofatomen heb-
zout uit de grond wordt gehaald, is sinds
b Wat vind je van de term 'zoutloos dieet' als dieet- calciumhydroxyapatiet schrijft als Ca5 (P0 4)"0H? die tijd nauwelijks veranderd. Maar hoe ben een kleine negatieve lading (1)-). De negatieve kant
zout wordt toegevoegd aan het eten? wordt vast zout uit de bodem gehaald? van de watermoleculen keert zich naar de positieve
De Mars Explorer Rover (MER) Opportunity heeft op Na+-ionen. De positieve kant van de watermolecu len
de planeet Mars het mineraal jarosiet aangetoond. keert zich naar de negatieve Cl--ionen. De ionen die
Aanwezigheid van dit mineraal in de nu droge 'zee' op de hoekpunten van het NaGI-kristal zitten, zijn min-
~
Meridium Planurn op Mars kan een aanwijzing zijn der sterk gebonden en daardoor kunnen de water-
voor de aanwezigheid van water in he verleden . De molecu len hêl 1onrooster va aCI afbreken. Hierbij
formule van jarosiet is KFe3 (SO.J2(0H) 6 • ontstaan nieuwe 'bindingen' tyss.e de ionen en de
Ingrediënten: d Beredeneer welke lading het ijzerion in jarosiet heeft. watermoleculen. In figuur 4.20 wordt het oplossen van
kaliumchloride e Bereken het aantal protonen en elektronen voor elk NaCI in water schematisch weergegeven.
ammoniumchloride
van de ionen die in jarosiet voorkomen.
magnesiumlactaat û,f>
, Het omringen van ionen door watermoleculen noem je
anti-klontermiddel
\hydrata~ . lonen die zijn omhuld door een mantel van
4.17 Dieetzout om het voedsel op smaak te brengen watermoleculen heten gehydrateerde ionen. De water-
mantel wordt weergegeven door achter de formule
van het io® te zetten. Dit is de afkorting van aqua,
Lees de begintekst van deze paragraaf nog eens goed 4.19 Typisch landschapskenmerk in Delden. De zouthuisjes \J..'"l het L~ ijnse woord voor water.
door. Al de genoemde stoffen zijn zouten. beschermen de pompen tegen invloeden van buitenaf. Q,\. .
0 rS~
a Geef de formules van die zouten.
~(;-YJ :\('Q)l ' ..!"'\
Watermoleculen omringen een toegankelijk
b Wat is de overeenkomst tussen deze zouten?
D\~~\v- -&' ion op een hoek in het kristalrooster en zorgen
c En wat zijn de verschillen? o" r ervoor dat het ion vrijkomt uit het rooster.

~*
Zouten die in de natuur voorkomen, noem je ook wel
Mineralen
4.18 De nieuwe Mars Explorer Curiosity is op 6 augustus
2012 geland op Mars. De ChemCam (scheikundecamera) is
I
mineralen. De wetenschap die daarbij hoort heet in staat om met lasertechnologie de elementensamenstelling
mineralogie. Deze zouten zijn vaak geen simpele van gesteenten op Mars vast te .stellen.

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
~
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
' ' ' OO ' ' ' ' ' o 0 ' o • • • 0 0 0 • • • ' • • • oo o o 0 • ' ' ' ' ' ' ' o o I ' ' ' ' • • • • o o 0 ' 0 ' • o • 00 o • o • • • • o oo o 0 o o • o o o o o " o 0 • o o o o o o o oo o o o o o o o o o o o o 0 o o o o o o • • o o " o • o o o o o o o 0 0 I o o • • • • • • o 0 I o o o o o o o o o 0 0 , o o o o " o o o , , , , , , o o , o , o o o o o o o o 0 o o o o o o o o o 0 , o o o o o o o

Na deze paragraaf kun je:


• de formules en namen van een aantal veel voorkomende ionen geven;
• namen en verhoudingsformules van zouten opstellen;
• van een aantal zouten de triviale naam geven;
• een aantal toepassingen van zouten noemen.
Watermoleculen en het ion vormen een
.................................................................................................................................................................................................................................. ~ ehydratee.a;Lio n door ion-dipoolaantrekking .

4.20 Schematische weergave van het oplossen van NaCI in water

124 hoofdstuk 4 © Noordhoff Uitgevers b'l C Noordhoff Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 125
e Als een zout oplost in wa~~~~ çl~n ionen van () Oplosbaarheid Q Meta iden_en water Natronloog kun je dus op twee verschi llende manieren ,,
het zout elkaar los en worden ze omringd door
watermoleculen. In de oplossing bevinden zich
Uit de resultaten van experiment 4.3 blijkt dat niet alle
zouten oplosbaar zijn in water. Als het ionrooster te
0
.
de metaaloxiden -~
Nap, Kp, CaO en BaO vind je in -
De meeste metaaloxiden lossen slecht op in water. Bij ~maken. Door natriumhydroxide op te lossen in water,
maar ook door natriumoxide te laten reageren met

--
gehydrateerde positieve en negatieve ionen.

Oplossen en indampen
sterk is, zullen de watermoleculen er niet in slagen om
de ionen te hydrateren. Je kunt nu ook het verschil in
~mo~ verklaren dat je bij experiment
Binas tabel 45A de letter Dat betekent dat deze
zouten reageren met water. De 0 2--ionen worden hier-
Q bij omgezet in OH--ionen.
.::fwater. Alleen in het laatste geval is er sprake van een
chemische reactie.

e
Het oplossen en indampen van zouten kun je in een
4.2 hebt waargenomen. Voor stroomgeleiding zijn
geladen deeltjes nodig die vrij kunnen bewegen. In
0 Als voorbeeld volgen hieronder de vergelijkingen van
de reacties tussen natriumoxide en water en tussen
In de oplosbaarheidstabel staan vier metaal -
oxiden die met water rea geren. Daarbij ontstaan
vergelijking weergeven . een oplossing van een goed oplosbaar zout zijn veel 0 calciumoxide en water. Aangezien het metaaloxide oplossingen met hydroxide-ionen.
ionen van dit zout aanwezig en deze zorgen voor een -~ met water reageert, moet Hp(!) als beginstof in de - - - ol·f
Oplossen van zouten goede stroomgeleiding. Als een zout matig of slecht IJ reactievergelijking worden opgenomen.
Voor het oplossen van NaG/ kun je een oplos- oplost in een oplosmiddel zijn er maar weinig ionen in
vergelijking opstellen: de oplossing. Dan zal de stroomgeleiding gering zijn t Nap(s) + Hp(!) --7 2 ~+(aq) + 2 ~aq)
triviale naam
natronloog
systematische naam
natriumhydroxide-oplossing *
of er is helemaal geen stroomgeleiding. In Binas tabel
NaC/(s) --7 Na+(aq) + Cl-(aq) f"Ll">~nd je een overzicht van de oplosbaarheid van ~ CaO(s) + Hp(!) --7 Ca +(aq) + 2 OH-(aq)
2 kaliloog kaliumhydroxide-oplossing
~r------
zouten in water. kalkwater calciumhydroxide-oplossing

Bij het oplossen van een zout in water wordt elk ion Oplossingen van hydroxiden worden vaak met hun barietwater bariumhydroxide-oplossing
De stofeigenschap oplosbaarheid geeft de hoeveel-
afzonderlijk gehydrateerd. Los je de stof CuC/ 2 (s) op in heid stof aan die kan oplossen in een oplosmiddel van triviale namen aangeduid, zie figuur 4.21. 4.21 Triviale namen van oplossingen van hydroxiden
water, dan krijg je in de oplossing per Cu 2+-ion twee een bepaalde temperatuur. Onder Binas tabel 45A
Cl--ionen . In de oplosvergelijking komt daarom de staat beschreven wanneer een zout goed, matig of
coëfficiënt 2 voor C!-(aq) te staan. slecht oplosbaar is. Via een berekening gaan we na
dat calciumsulfaat matig oplosbaar is in water.

De oplosbaarheid van calciumsulfaat in water van


Hieronder staat nog een voorbeeld van een oplosver- 20 oe bedraagt 2,04 g per liter. Om een uitspraak over Zonder brander een warme maaltijd
ge/ijking. de oplosbaarheid te kunnen doen, moeten we deze
hoeveelheid calciumsulfaat eerst omrekenen naar het Wanneer je een lange wandeltocht gaat maken, is
Ca(OH) 2 (s) --7 Ca2 +(aq) + 2 OH-(aq) aantal mol calciumsulfaat. het verstandig voldoende eten en drinken bij je t e
hebben. Is de buitentemperatuur aan de lage kant,
Indampen van zoutoplossingen mol 1,00 x dan is een warme versnapering altijd welkom. Maar
Als je een oplossing van een zout verwarmt, verdampt gram 40,08 + 32,06 + 4 x 16,00 = 136,1 2,04 hoe pak je dat aan als je van tevoren al weet dat er
het water. De positieve en de negatieve io~en van het in geen velden of wegen een horecagelegenheid te
zout vormen dan weer een ionrooster. Bij dit indampen x = 1 ,00 mol x 2,04 9 = 0,0150 mol calciumsulfaat bekennen is? Een brander, pannetje, water en luci-
136,1 g
gebeurt het tegenovergestelde van wat er gebeurt bij fers meenemen is niet altijd even handig.
het oplossen van een zout. Kijk maar naar de vol- Volgens de toelichting onder Binas tabel 45A is
gende twee indampvergelijkingen. calciumsulfaat dus een matig oplosbaar zout, Sinds kort bestaan er complete kant-en-klaarmaal-
0,0150 mol L-1 ligt immers tussen 0,01 mol L-1 en tijden die zichzelf kunnen verwarmen. De verpak-
0,1 mol L-1 • Als de maximale hoeveelheid calciumsul- king bestaat uit twee delen. In het bovenste deel zit
faat is opgelost, no~m je de oplossing verzadigd. ~ de maaltijd in een metalen bakje. In een ruimte
Is dat niet het geval, dan noem je de oplossing onver- daaronder zit, gescheiden van elkaar, water en
zadigd. In Binas tabel 45B staat van een aantal zouten ongebluste \alk, de triviale naam voor calcium-
e Het oplossen van een zout in water geef je weer hoe groot de oplosbaarheid in water is. oxide. Door het indrukken van een strip breng je
in een oplosvergelijking. Het indampen van een deze twee stoffen bij elkaar, waardoor je een chemi-
zoutoplossing geef je weer in een indampvergelij- e De oplosbaarheidstabel geeft informatie over de sche reactie in gang zet. De reactie tussen calcium-
king. oplosbaarheid van zouten in water. De stofeigen- oxide en water is een exotherme reactie. De
schap oplosbaarheid geeft de maximale hoeveel- warmte die bij de reactie vrijkomt, wordt gebruikt
heid stof aan die kan oplossen in een liter om de maaltijd op te warmen. Tien minuten later is
oplosmiddel van een bepaalde temperatuur. de maaltijd even heet, als een maaltijd die net van 4.22 Zelfwarmende maaltijd, dankzij de reactie tussen
het fornuis of uit de oven komt. calciumoxide en water

126 hoofdstuk 4 © Noordhaft Uitgevers bY e Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 127


!Tim ,, ~ Roodkwik
Experimenten
Geef de vergelij kinge voor het i nd~van de vol- Een oplossing van kopers ulf~at in water heeft een Lees het volgende tekstfragment.
4.2 Oplossen van natriumchloride gende oplossingen. lichtblauwe kleur.
Wat is een geschikt oplosmiddel voor natrium- a kaliumchloride c ammoniumjodide a Maak een tekening van het ion, dat wordt gehydra-
ch loride? b natriumsulli§_, 1-- d kaliumfosfaat,"-' teerd door vijfW atermoleculen en dat in deze oplos-
Roodkwik
.==------------t.?:. s.o"' \
sing de lichtblauwe kleur veroorzaakt. Gebruik Binas Er verschenen de afgelopen jaren met enige regel-
4.3 Zouten oplossen in water ~ tabei 65B. maat artikelen over rood kwik in de pers, zonder dat
Je onderzoekt of alle zouten oplossen in water. Ga na welke deeltjes voorkomen in: bewijzen boven tafel kwamen over het bestaan
a een oplossing van kaliumbromide in water; \- Een ammoniakmolecuul is net als een watermolecuul ervan, of over de vermeende chemische eigenschap-
4.4 Calciumsulfaat en water b een oplossing van ammoniak, N I::!~ water. "JU 1,b V' een dipoolmolecuuL pen. Rood kwik is een chemische verbinding met de
Hoeveel calciumsulfaat kun je oplossen in water? c Leg uit waarom je een KBr-oplossing niet mag weer- b Geef een ruimtelijke tekening van een ammoniakmo- formule Hg 2Sb 20T
geven als KBr(aq) . lecuul en geef daarin aan welke kant van het mole- Er zou een kleine kernfusiebom mee kunnen worden
4.5 E Oplosbaarheid van zouten d Leg uit waarom je een ammoniakoplossing wel mag cuul een lading 8+ heeft en welke kant een lading gemaakt, een soort atoombom in broekzakformaat,
weergeven als NH 3 (a ).'re:) ti r \- 8- heeft. luidt een van de claims. Dr. D. IJdo, werkzaam aan
4.6 E Kleuren van ionen ['1\lD'&- ()1\ \a /z ,p "" de Universiteit Leiden, lacht meewarig om de ver-
~ ~0~ Als aan de oplossing van kopersulfaat een oplossing meende eigenschappen. Vanwege de hardnekkige
4.7 E Hydratatie van ionen Op welke twee manieren kun je kal iloog maken? Geef van ammoniak in water wordt toegevoegd , verandert berichtgeving heeft hij het maar eens door een van
van elke manier de vergelijking . Vermeld ook de toe- de lichtblauwe kleur van de oplossing in een donker- zijn studenten laten maken.
4.8 E Calciumoxide en water standsaanduidingen. lt 0 -r \-+ o .-12 V-"'->r}?'r\' blauwe kleur. De bereiding is eenvoudig, eerst zuiver kwikoxide
JL2 1. -t ,
> Complete instructies op de site ~ ,/ I -----"~ }( -1 u 1"<1 c Geef met behulp van Binas tabel 65B de formule (HgO) en antimoonoxide (Sbp) in de juiste hoe-
..................................................................................... ...................... ~ l'-o~C5) van het deeltje dat deze donkerblauwe kleur veroor- veelheden mengen, daarna het mengsel verhitten in
Calciumchloride is een in water goed"oplosbaar zout. zaakt. een atmosfeer met alleen zuurstof en klaar is Kees.
0 0 0
~
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 00 0 0
' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' O ' ' ' ' ' ' " ' • • • • oo o o o o o o • • o 0 I • • • • • • • • " o • • • • o o o o 0 0 I o o o o o o , o o 0 , o , o o , , , o " , 0 , , , , , 0 ,

a Geef de oplosvergelijking voor het oplossen van cal- d Maak een tekening van dit deeltje en geef daarin Na twee dagen is er zuiver Hg 2Sb 20 7 gevormd.
Site ciumch loride. Gdl~'> (v~-r-:1 tOC- duidelijk aan hoe de ammon iakmoleculen gericht 'We hebben een grammetje gemaakt', zegt IJ do
'L
zijn ten opzichte van het ion . laconiek.
Zouten in wat er De ionen die ontstaan worden in water gehydrateerd, (Naar: de Volkskrant)
elk ion wordt gehydrateerd do_orM~atermo~eculen.
Oplosbaarheid van zouten b Geef een tekening van t0 ee }~mionen en het Nicole voegt 30,0 g bariumnitraat toe aan 300 g water.
juiste aantal bijbehorendè- chloride-ionen die zijn a Geef de formu le van bariumnitraat r;jc. 0 ,1 l.. \tv Rood kwik kan worden opgevat als een zout dat
Zouten die met water reageren omringd door watermoleculen . b Leg met een berekening uit of het verkregen meng- bestaat uit drie ionsoorten: 0 2--ionen , Hg 2+-ionen en
sel van bariumnitraat en water helder of tro~s. antimoon ionen .
Test jezelf Gebruik hierbij een gegeven uit Binas tabe ~ a Leid uit de formule van rood kwik de lading van
············································································································· a Zoek op internet het proces op waarmee in PÜt(so\.117 deze antimoonionen af.
Nederland zout uit de bodem wordt gehaald . Karlijn voegt 65,0 g alum iniumsulfaat toe aan 0,150 kg b Geef de reactievergelijking voor de vorming van
---=
water. Na enige tijd roeren blijft het mengse~ rood kwik volgens de in de tekst beschreven berei-
Opdrachten In Binastabel 45B staat de oplosbaarheid van zouten c Bereken hoeveel ater Karlijn aan het mengsel moet dingswijze.
in water gegeven. toevoegen om juist een heldere oplossing te krijgen.
~ b Hoe groot is de oplosbaarheid van natriumchloride
Geef de vergelijkingen voor het oplossen in water van in water, uitgedrukt in mol per kg water?
de volgende stoffen. c Laat met een berekening zien dat de bij vraag b :·····································································································.························· ······.. ·•·· .................................................................................... ..
a zinkchloride e natriumfosfaat gevonden waarde overeenkomt met 3,59 · 102 g
b ammoniumnitraat f ijzer(ll l)sulfaat natriumchloride per kg water.
Na deze paragraaf kun je:
c magnesiumsulfaat g kaliumoxide • beschrijven wat er gebeurt als een zout oplost in water;
d koper(ll)carbonaat h calciumacetaat In Nederland wordt 2,5 miljoen ton zout per jaar • uitleggen wat wordt verstaan onder het begrip hydratatie;
geproduceerd uit pekel. Eén m3 van deze pekel • met Binas voorspellen of e e n bepaald zout oplosbaar is in wate r ;
bestaat uit 300 kg zout en 990 kg water. • het oplossen van een zout weergeven in een oplosvergelijking;
Welke van de bij opdracht 17 ontstane oplossingen d Bereken hoeveel liter pekelwater er per minuut • het indampen van een zoutoplossing weergeve n in een indampvergelijking;
hebben een triviale naam? Geef deze triviale namen. wordt verwerkt. Ga er hierbij vanuit dat het proces • de reactieverge lijking geve n als een metaalox ide reageert met water;
non-stop in bedrijf is. • de samenstelling geven van natronloog, kaliloog, kalkwater en barietwater.
: ................................................................................................................................................................................................................................ .

128 hoofdstuk 4 © Noordhoff Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 129


_Q 4.5 Zouthydraten Bacteriën die beton repareren -\ ,1 I

Beton is het meest gebruikte bouwmateriaal ter In theorie kan het repareren van beton met deze
Via het internet kun je elk aar v ragen In blauw kopersulfaat is ei k koper(ll}ion_omringd doo r wereld. Het is uitermate geschikt als constructie- bacteriën een aanzienlijke besparing opleveren.
stellen, het is dé manier om s nel aan v_!lf watermolec ulen. De hoeveelheid kristalwater wordt materiaal, maar heeft ook een nadeel: scheurvor- Zeker als het gaat om ondergrondse opslagbunkers
informatie te komen. Een voorbeeld van achter de fo rmule van het zout gezet, gescheiden door ming. De scheurvorming tast de mechanische voor gevaarlijk afval, omdat het repareren van
een dergelijke site is de site een pu nt. De formule va~~rsulfaat is dus eigenschappen van het bouwwerk aan. Worden de scheuren niet meer door mensen gedaan hoeft te
'goeievraag.nl' . Kijk maar eens naar de CuSO 4 • 5Hp(s). De naam van dit zout is kopersulfaat- scheuren te groot en te diep, dan kan water door- worden.
volgende v raag. pentahydraat. C, é
<A_)ó' C(
, r::, U 0
"L-
dringen tot aan de stalen bewapening waardoor die
'Wat is dat zakje dat meestal in een doos gaat roesten. Door deze roestvorming zal het beton In beton heerst een basisch milieu waarin alleen
met nieuwe schoenen zit?' Vaak zit in de Het opneme n van kristalwater door wit kope rsulfaat verder in kwaliteit achteruitgaan. Dit wordt ook wel bepaalde bacteriën kunnen overleven. Het onder-
schoenendoos namelijk een wit zakje met geef je als volgt weer: betonrot genoemd. zoek op de TU Delft richt zich op dit moment op het
een korrelige stof, zie figuu r 4.23. Op het creëren van de juiste leefomgeving voor deze bac-
zakje dat ook in leren tassen zit, staat 'do Het repareren van scheuren in betonnen bouwwer- teriën. De bacteriën moeten namelijk zoveel moge-
nat eat'. Is dat zakje ter bescherming van ken is een arbeidsintensieve en dus kostbare, maar lijk calciumcarbonaat produceren en ze kunnen dat
het leer? noodzakelijke aangelegenheid. Op de TU Delft doet alleen als er voldoende voedingsstoffen aanwezig
Voeg je meer water toe dan het ionrooster kan op- men onderzoek naar het zelfherstellende vermogen zijn.
Cu )olA
Kristalwater ne me n, dan zal het bla uwe kope rsulfaat oplossen in van betonstructuren door gebruik te maken van
met behulp van wit kope rsul- het water: ---- calciumcarbonaat producerende bacteriën. De bac- Het project Self Healing Concrete is onderdeel van
~- We bekijke n nu waar deze aantoningsreactie op teriën worden als sporen aan het beton toegevoegd. het onderzoek naar zelfherstellende materialen door
berust. Als er een scheurtje ontstaat in het beton komt daar de TU Delft in het Delft Center for Materials
water en zuurstof in het beton. Door het water (DCMat). Hierin wordt nauw samengewerkt met de
Wanneer aan wit kopersulfaat een kleine hoeveelheid Bij het indampen van deze oplossing ontstaat weer komen de bacteriën tot leven en gaan calciumcar- sectie Biotechnologie van de faculteit voor
~-
water wordt toegevoegd, worden de watermoleculen blauw kopersulfaat. Bij verder verwarmen verandert bonaat produceren. Het gevormde calciumcarbo- Technische Natuurwetenschappen en de South
opgenomen in het ionrooster.. De kle ur van het koper- blauw koper(ll)sulfaat weer in wit koper(ll)sulfaat. naat dicht de scheur. Dakota School of Mines in de Verenigde Staten.
sulfaat wordt dan lauw In het ionrooster van blauw () Als een watervrij zout k~ter opneemt in het ion-
kopersulfaat zijn de Cu 2 +- ionen gehydrateerd . rooster komt daar wa rmte bij vrij, dit is een exotherm
Gehydrateerde kop~ e ben een blauwe kl~r. proces. Het weer afstaan van kristalwater is~
Dit chemisch gebonden water wordt kristé!!watet endotherm proces.
genoemd. Zouten die watermoleculen in hun ionroos-
ter hebben , noemj~ De formules en de kleuren van een aantal hydraten

~
kun je terugvinden in Sinas tabel 658. Ook in Sinas
tabel 458 staan een aantal formules van & drate}ï]

~!~ ~Kristalwater is water dat wordt ge~en-aan


: STI ,l(,~ - ,~;--;,- ~ ion.en in een ionrooster. Zouten die krista~r
G~I.E n in hun ionrooster hebben, noem je(:l;.Q_uthyd;;te.n )
"DO NOT EATF( Opnemen van kristalwater is een ~rm groces
THROW AWAt jfj en afstaan van kristalwater i~ e_ndotherm.
DESICCANT m~
Sll.. ICA :::::_
GRf~··:@

4.24 Beton dat dringend moet worden gerepareerd

4.23 Een zakje silicagel tref je vaak aan in een schoenen-


doos.

130 hoofdstuk 4 © Noordhaft Uitgevers bV e Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 131


Toepassingen van ~outhydraten genaamd, dient het enige tijd uit te harden. De vaste Opdrachten i e docent e~n hoeveelheid gips.
Je krijgt van _
Botb!§J,Jken_ stof die ontstaat, is beton . De stof ontleent zijn stevig- c Wat moet Je met het g1ps doen om de oorspronke-
Bij een botbreuk kan een chirurg besluiten een gips- heid doordat het cement kristalwater heeft opgeno- ~ lijke beginstof (calciumsulfaat) weer in handen te
verband aan te leggen om de gebroken botstukken men in het ionrooster. De hoeveelheid water in de Een tissue kan water opnemen. Gaat het in dit geval \ krijgen? ft'J. ~ a v, Ve y-.,.Jv,-v'V"'--t""
zoveel mogelijk OQ hun plaats te houden. In gipsver- betonmortel is dan ook van groot belang. om kristalwater? (I/oP v-itA. t-e.'{ oJo rel\- 3el/l.b5 o r bQ.,~Jd 1.. ~f! te-' )
band zit calciumsulfaa verwê rkt. Door dit gipsverband Martijn heeft zijn arm gebroken en de arts besluit om
nat te maken, kan het calciumsulfaat w~opnemen e Zouthydraten worden voornamelijk gebruikt als een gipsverband aan te laten leggen .
in het 1onrooster. Zo ontstaat er CaS0 4 \ 2H 2 ç>(s), calcl-
umsulfaatdihydraat of gips. -(i,'r-..">6" 00 '+-
droogmiddel, in bouwmaterialen en als gips.
~-
:·:... ~.~--~~....... ..... . ..... . . ~.e.~.~.v:'... ...... ... .......... ... . .C.(\~-~~ ....... .
Geef de systematische namen van de volgende stof-
fen. -
d Leg uit of de arm, direct na het aanleggen van het
gipsverband , warm of koud zal aanvoelen.
a bitterzout, MgS04 · 7HP . ..,...;+,i~tA/Ça"'tPetltu-~~J!oli'~* --e]o 't'r.e. Y"" Proc.e.<:,
Droogmidde/ );01.. Experimenten b hypo, Na2SP3 ·5Hp 1'161 \-r.'"' · · 1 ç ~ ti\9C~'\..
Silicagel (Si0 2 ) is een voorbeeld van een droogmiddeL c aluin, KAI(S0 ) · 12Hp tctli~J~If"<'~IIAiYlltl/CI'"~l/1 fao.q. .1- Magnesiumchloride kan water uit opnemen . de ~
Jo èje.((;l ':1 0
4 2
Een zakje silicagel b~schermt onder andere schoeisel 4.9 Kristalwater De gevormde kristallen bevatten es watermoleculen
/~)!?..)
en apparaten tegen V.Qglt. Het neemt watermoleculen Je toont water aan met kopersulfaat. [IE] rondom ~Ik ry1g 2 +-ion. :r-\ ""
Geef de formules van de volgende stofte . ~
s0
op uit de lucht, waardoor de omgeving van het zakje ~. \'l\~ 'I"Q a Geef de formule van dit zouthydraat fl'\ 0) c../!1._' \0 'L
~ -
vochtvrij blijft. Als silicagel water opneemt, verandert
het van kleur. Dit komt doordat er een klein beetje van
een zout aan het silicagel is toegevoegd dat van kleur
4.10 Hard gips
Hoe ontstaat hard gips?
a chroomaluin
b kopervitriool
c Mohr's zout
t o.~~L ctJ.,
c(.A ÇD
~o~
• 5~
-..
cJ 1.
Magnesiumchloride is hygrosc.Qpisch, dat wil zeggen
dat het water bindt. Als lucht erg veel wate damp .J!
verandert bij wateropname. Silicagel dat water heeft 4.11 Kristalwater in soda
(\!.""''I " I('
H., t-~ A<o "'v
.. ". br L~2.a bevat, kan het magnes1umc
. hl on.d e gaan ~ I . ·cJ J' 'b
opgenomen, kan het water weer afstaan als het voor- Hoe groot is het massa-% water in kristalsoda? ~ 2. Het lost dan op.
zichtig wordt v ~ d , bijvoorbeeld in een magne- Het hydraat van kopeÇ(Ii)1~f~at is b!9.YW en watervrij b Geef de vergelijking voor het oplossen van magnesi-
+'1.
tron. Je kunt het daarna opnieuw gebruiken. 4.12 E Beton koper(ll)sulfaat is ~t. umchloride. '"'c!cL-\\\, ~ -"? JYICf a.q s) -r2d(Á 4 -+0~ o

> Complete instructies op de site a Kan het ~ ion de blauwe kleur veroorzaken'k> ~ V\''l~ fCA-~ 'l. " 1L
Licht J·e antwoord toe Nfb" 1"'-Û'-'w{vJ[l." ~e_ '(•""") ~
Bouwmaterialen ......................................................................................................... .... • \.A.. ~~ , D t. o'~" C1oflV' o'
+~·~oQ. CV. " "\ . " i". ,~.,"" In een productbeschrijving van een silicagelhoudend
1
~ ,Qv
Beton is een materiaal dat in de bouw veel wordt V' ,, " -

gebruikt, zie figuur 4.25. Het wordt gemaakt door een In ~er kan een kleine hoeveelheid water
____...... oplossen. droogmiddel staat het volgende beschreven.
mengsel van zand, grind, cement en water in de juiste b Hoe kun je met koper(ll)sulfaat nagaan of ether Wanneer de blauwe silicagel in het venster roze yer-
Site watervrij is? Cv.5 0 V 4e'}t__VI ~ YtlV' ef\ et kleurt, dient de unit als volgt gedroogd te worden:
verhouding goed te mengen. Cement bestaat onder
--------- ts c,t ~CvSD(h '-l""VIt ~,varJ~ u~' plaats de silicagelunit in een voorverwarmde oven tot-
andere uit carbonaten en silicaten. Afhankelijk van de Zouthydraten
éJ
'A

toepassing worden er nog vul- en/of hulpstoffen toe-


~*
~
Oi. 1
"(!)fl'
{J~l(,r v-..-1-u
(\e
dat de silicagel in het venster weer bi?UW kleurt.
gevoegd. Na het storten van dit mengsel, betonmortel Aan een hoeveelheid. calciumsulfaatpoeder wordt een a De oventemperatuur wordt niet vermeld . Welke tem-
willekeurige hoeveelheid ~ater toegevoegd . peratuuradviseer jij? jto"t) wiAH ( t:, ~j 4o"•c
a Leg uit of er dan altijd hard gips ontstaat.
0..p Qi! J__;ts+~V~ v '-l d i "-5 {"'S5f~ Het verkleuren van de silicagel kan worden toege-
·.;z~
Een hoeveelheid gips wordt tot poeder g~malen. Aan schreven aan de aanwezigheid van een bepaald zout.
dit poeder wordt water~
wegevoega.0 -------=- b Om welk zout zal het hier gaan? Raadpleeg Binas
I -
b Leg uit of dit poeder zo weer hard gips kan WC?rden. tabel 65B.
rJvf.l lf'l """'+
/~e~ edtY lot> VPJ &\ ( /L(ISI-~ fvJ~>i
Po f te re Geef de vergelijking van de reactie die optreedt als
roze silicagel blauw kleurt.
) io ·
l

:·································································································································································································································

Na deze paragraaf kun je:


• uitleggen wat wordt verstaan onder kristalwater;
• het opnemen en afstaan van kristalwater in een reactievergelijking weergeven en de energie-effec-
ten hiervan geven;
• enkele toepassingen van zouthydraten geven.
:................................................................................................................................................................................................................................

4.25 Beton is een zouthydraat Bij het maken en storten van beton op een bouwplaats komt veel vakmanschap kijken.

132 hoofdstuk 4 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhoff Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 133


4.6 Glasvverk en nauvvkeurigheid 2 De dichtheid van alcoho l bij 20 oe is volgens Binas Een bereken ing bestaat vaak uit twee of meer stap-
0,80 g mL- . De gemiddelde dichtheid, bepaald met
1 pen . Na elke stap krijg je een tussenantwoord. De tus-
de buret (0,799 g mL-1), komt hiermee overeen. Een senantwoorden rond je meestal niet af. Alleen het
Na een operatie kun je via een infuus bepaling met de maatcilinder levert een gemiddelde eindantwoord rond je af op het juiste aantal signifi-
vocht toegediend krijgen. Vaak worden meten van volumes wordt in de scheikunde met dichtheid op die afwijkt (0,833 g mL-1). De afwijking cante cijfers. Komen in een berekening stappen voor
ook medicijnen via de infuuszak gegeven, uiteenlopende soorten glaswerk gedaan. Het gaat kun je toeschrijven aan een onjuiste hoogte van de waarvoor verschillende regels gelden, bijvoorbeeld
zie figuur 4.26. Ben je bij het bereiden van hier vooral om het meten van volumes van vloeistof- maatstrepen op de niet-geijkte maatcilinder. Dit leidt optellen en delen, dan moet je soms de uitkomst van
de oplossing met medicijnen niet fen en oplossingen. De belangrijkste soorten glaswerk tot een systematische fout bij het aflezen die is een tussenstap wél afronden. Dat geldt voor die tus-
nauwkeurig genoeg, dan kan dat heel waarmee je met verschillende nauwkeurigheid volu- veroorzaakt door gebrekkige apparatuur. senstappen waarin je meetwaarden optelt of aftrekt.
fout uitpakken. Het werkzame bestand- mes kunt afmeten, zijn afgebeeld in figuur 4.27. Met een buret is dus nauwkeuriger een volume vloei- Zie ook de twee volgende rekenvoorbeelden .
deel van medicijnen kan in een te grote stof a.f te meten dan met een maatcilinder, zie
dosering dodelijk zijn. Het is dan ook Met een bekerglas, een verdeelpipet, een maatcilin- figuur 4.28. Naarmate de schaalverdelil}g gedetail- Rekenvoorbeeld 1
uiterst belangrijk om nauwkeurig te der en een buret kun je wil lekeurige volumes vloeistof leerder is, lees je nauwkeuriger af. De (on)nauw-
meten. Welke mogelijkheden heb je bij afmeten. Het volumetrisch glaswerk zoals de buret, keurigheid van gebruikte glaswerk heeft daarom 6,343 x 8,1 = 51,3783---7 51
het practicum om nauwkeurig te werken? de maatkolf en de volpipet is het meest nauwkeurig, consequenties voor het aantal cijfers waarin je
want dit glaswerk is geijkt en kan op 0,1 ml nauw- berekende getallen moet noteren. 3,16 x 1,088 =1637181---716
21 ° I

keurig worden afgelezen. ___......J--.

e Als er met meetwaarden wordt gerekend, 8,722 - 4, ~ = 4,622 ---7 4,6


Maatcilinders zijn minder nauwkeurig . De volume- bepaalt de nauwkeurigheid van de gebruikte appa-
aanduidingen op een bekerglas of een erlenmeyer ratuur het aantal cijfers in de uitkomst van de bere- Zoals je ziet, gebruiken we bij deze berekeningen
geven alleen een indicatie van het volume. Deze aan- kening. Cijfers die geen betekenis hebben, worden de algemene regels voor Lgnificaote-cijfe~
duidingen kun je niet gebruiken om"' een volume af te in het antwoord ~laten.

Voor het meten van massa's gebruik je een elektroni- Samenvatting significante cijfers
sche balans. Regels voor significante cijfers:
Q}Telwaarden hebben geen invloed op de nauwkeurig-
e De keuze van het glaswerk is afhankelijk van de heid van het antwoord.
nauwkeurigheid waarmee de proef moet worden c_i)Bij optellen en aftrekken is het aantal cijfers achter
uitgevoerd. de komma van een uitkomst gelijk aan het kleinste
aantal cijfers achter de komma waarmee de bereke-
ning is uitgevoerd.
Toevallige en systematische fouten J Bij vermenigvuldigen en delen heeft de uitkomst van
Om de dichtheid van alcohol experimenteel te de berekening evenveel significante cijfers als de
bepalen, meet je van een volume alcohol de massa. gemeten waarde~ het kleinste aantal significante
De dichtheid bereken je door het volume te delen door cijfers.
de massa. In figuur 4.29 staat een tabel met waarne- Î4\ Nullen waarmee een getal begint zijn nooit signifi-
mingen, gemaakt bij experiment 4.13. U cant.
'Q 26 ml
26,0 ml
Wanneer je deze meetresultaten beter bekijkt, vallen er a b

twee dingen op. 4.28 De gedetailleerdere schaallinks leest nauwkeuriger af.


1 De spreiding in de berekende dichtheden is bij het I

gebruik van een maatcilinder aanmerkelijk groter


dan bij het gebruik van de buret. Die spreiding bij de
maatcilinder is het gevolg van een fout bij het
I _.{
.
;..
volume
(ml)
massa
(g)
dicht-
heid
(g mL- 1)
gemiddelde
dichtheid
(g mL-1)

aflezen van het volume. Je spreekt hier van een toe-


vallige fout.
j I maat-
cilinder
22
25
18,6
20,6
0,845
0,824 0,833
r
27 22,4 0,830
22,60 18,0 0,796
2
3
-o"j<~ -
4


5
buret 23,79
24,54
19,0
19,7
0,799
0,803
0,799

4.26 Bij het toedienen van medicijnen is nauwkeurigheid 4.27 Glaswerk: 1 buret, 2 maatkolf, 3 bekerglas, 4 maat- 4.29
belangrijk. cilinder, 5 volpipet

134 hoofdstuk 4 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 135


Reizen neutrino's sneller dan het licht? Rekenvoorbeeld 2
Zoek de dic hthe id van o nderstaande stoffen op in
In september 2011 lieten onderzoekers van het Uit hun metingen hebben de onderzoekers gecon- 1,98 +-...Q,_61 2,58/ --7 Binas tabe l 8JL!J:Lll. Geef de dichthe id , uitgedrukt in
OPERA-experiment weten dat ze neutrino's hadden cludeerd dat de neutrino's sneller waren dan het 1,338 1,338 g dm-3 .
waargenomen die sneller reisden dan het licht. Dat licht. Dat is in strijd met de theorie van Albert ; ;P. = 1,943198804 --7'(1 ,9 iToc;d ?b 3 )
~ ~ 1z ~'b ~ 3 ::.. t z( '; 6 ,;:, ">
zou betekenen dat de theorie van Albert Einstein Einstein. b benzine C?- o
dat deeltjes met een massa niet sneller kunnen rei- Maar wetenschappers gaan er voorlopig niet vanuit Het geta l 1,9431988 in bovenstaande bereken ing c heliu m p.~ ~ ~ ~
zen dan het licht niet meer klopte. Dit veroorzaakte dat Einsteins theorie niet klopt. De onderzoekers lees je af op je re ke nmac hine a ls je 2, 6 dee lt doo r o1 TY -- \ 1 18r Iu "'-_17 2 i-. \u
grote opschudding in de media. hebben nu eerst hun meetapparatuur verbeterd en 1 ,338. J e moet da n zelf afronde n op het juiste lli:m
daarbij het aantal meetfouten teruggebracht, aanta l significante cijfe rs, in dit geval twee. Alle volgende getalle n stellen meetwaard e n voo r.
Wat zijn neutrino's eigenlijk? maar nog steeds meten ze te snelle neutrino's. Uit Bereke n d e opgaven in het juiste aanta l s ign ificante
Zoals je misschien uit de natuurkunde weet kunnen berekeningen van andere onderzoekers blijkt echter cijfers.
............................................,.......................................................... ......
protonen uiteenvallen in nog kleinere deeltjes. Als dat de neutrino's tien keer langzamer moeten gaan a 0 ,06 x 2,4 = .. .
je protonen met grot e snelheid op een stukje grafiet dan het licht. b 19,7-0,32= .. .
laat botsen, ontstaan er nieuwe deeltjes. Eén daar- Experimenten
van is het neutrale , bijna massaloze neutrino. Dit wees erop dat ergens in het OPERA-experiment 4.13 Dichtheid van alcohol c 14,2 + 9
2,11
een systematische fout moest zitten. Gezien de J e be paalt op verschille nde ma nie re n de d icht-
Neutrino's komen overal om ons heen voor, maar ze grootte en de complexiteit van de opstelling was he id va n alcohol. d 3,0 x 7,0
18,0-2 ,6
hebben weinig wisselwerking met andere deeltjes. het zoeken naar een naald in een hooiberg. > Complete instructies op de site
400 biljoen neutrino's gaan iedere seconde dwars In juni 2012 bevestigden de onderzoekers officieel e 2 · 108
4, 1 ·1 03
door ons lichaam en slechts een of twee blijven tij- dat de meetopstelling enkele onvolkomenheden : · · · · · ·· ·· · ·········· · ···· · " ' ' ' '' ' ' ' ' " ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' '' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' " ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' ' :

1 9 8 . 1o- x 12,03 . 1os = ...


2
dens ons hele leven in ons lichaam achter. bevatte. Ze ontdekten dat een niet goed aangeslo-
ten optische vezel verkeerde signalen doorgaf. In
Site 6 ·1 0
In het OPERA-experiment wordt in het Europese veel media werd dat afgedaan als een 'loszittend Glaswerk en nauwkeurigheid
deeltjeslaboratorium, CERN, in Zwitserland een kabeltje'. De tweede fout betrof een niet-synchroon Alle volgende getallen stellen meetwaarden voo r.
bundel neutrino's opgewekt. Deze wordt vervol- lopende oscillator die de tijdsaanduidingen ver- Rekenen met eenheden Bereken de opgaven in het juiste aantal significante
gend door de aardkorst naar het 732 kilometer ver- zorgde van gps-signalen. cijfers.
der gelegen Gran-Sasso laboratorium in Italië Rekenen met dichtheid
gestuurd, zie figuur 4.30. Gemeten wordt hoe lang Voor het onderzoek naar neutrino 's geldt in ieder ~ • • • • • • • • • • • • • • • • •• • • • • • • • • • • • • • • • •• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 0 • • • • • • • • 0 • • • • • • • • • • • • • •• • • • • • • :
a 6 45 · 10-2 x 3,17
(25 ,3 + 1 ,25) x 1 ,00 · 10-3
de neutrino's erover doen om in Italië aan te komen. geval, wordt vervolgd .
b 4,75 + 2,37 x 5,34 ·103 = ...
106,3- 0,75
Opdrachten
~
"'
0
VJ Lees de volumes in figuur 4.31 zo nauwkeurig mogelijk
"'
c ,,,
~
0 af.
~
Cl 0
>
"'
E
0 ~
Cl

"' q.
0
q;
a:
~0 l'l Q)
l'l
~ c c c

w
~
0
~
0
~ "'
0
VJ
t2
--200mL
±5%

4.30 Neutrinobaan van CERN naar Gran-Sasso

4.31 Verschillende soorten volumetrisch glaswerk met hun eigen schaalverdeling

136 hoofdstu k 4 © Noordhoff Uitgevers bY 0 Noordhoff Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 137


1

a 30,7 g titaan heeft een vo lume van 6, 76 cm 3 •


a Bereken hoeveel maal een liter lucht zwaarder is dan
een liter waterstof.
4.7 Molariteit ,I

Bereken de dichtheid van titaan , uitgedrukt in b Je hebt een volume lucht nodig van 1 ,0 kg. Bereken
kg dm-3 . hoeveel m3 dat is. J_2_ Ji'? f ,-- Een product mag volgens de regels van Molariteit
b 45,9 mL ~nol ie heeft een massa van 43,1 g. c Bereken hoeveel m3 je kunt vulêrf met 1,0 kg water- de NVWA, de Nederlandse Voedsel en In hoofdstuk 2 heb je geleerd dat een hoeveelheid stof
Bereken de dichtheid van lijnolie, uitgedrukt in stof. Waren Autoriteit, de naam tafelazijn uitgedrukt kan worden in mol. Los je een hoeveelheid
kg dr:n-3 .
d Leg uit met het begrip dichtheid waardoor een hete- d ragen als er minstens 40 gram azijnzuur stof op in water, dan wordt de concentratie van de
c Een ballon wordt gevuld met 0,93 g helium luchtballon opstijgt. p er liter aanwezig is. In schoonmaakazijn verkregen oplossing uitgedrukt in het aantal mol opge-
(T = 273 K; p =Pal· Bereken het volume van de bal-
ligt het gehalte azijnzuur tussen de 8% en loste stof pëTlitër oplossing. Dit noem je !!JOiari!eit.
lon in liters.
15%. Met een eenvoudige Molariteit wordt weergegeven met de hoofdletter M
d Bereken het massaverschil tussen 0,45 L water en ,
0,45 L zwaar water (T = 293 K) . tu' 1- a~ 9/iz )< lo
analysemethode, de titratie, kun je
bepalen of tafelazijn voldoet aan de regels
van de NVWA. Als je de titratie uitvoert,
--
met als eenheid mol L-1 of mmol mL-1 ._
In formule is de molariteit van een opgeloste stof als
volgt weer te geven:
bereken je de concentratie van azijnzuur
Bereken de dichtheid (in g dm-3) van een blok lood met in mol L-1 . Wat verstaan we onder een ~it-,. molariteit= aantal mol opgeloste stof=
een lengte van 20Jl0 cm, een breedte van 1.,.?2_ cm, 1 \J aantal liter oplossing
concentratie uitgedrukt in mol L- ?
een hoogte van 0 70 cm en een massa van 1jiT,Jl g. aantal mmol opgeloste stof
aantal milliliter oplossing
~
Wanneer je op internet zoekt naar de dichtheid van het
Rekenvoorbeeld 1
metaal vanadium vind je 6,1 g cm-3, maar ook
Een bepaald merk huishoudazijn bevat 45 gram
5800 kg m-3 . Beide waarden zijn correct. Geef hier een
azijnzuur, CH 3 COOH, per 1 ,0 liter. Hoe groot is de
verklaring voor.
concentratie azijnzuur uitgedrukt in mol L-1 ?

Om de molariteit uit te rekenen , reken je eerst de


'Het is niet alles goud dat er blinkt', is een gezegde
hoeveelheid azijnzuur om naar het aantal mol. De
dat is ontstaan omdat goudzoekers pyriet aanzagen
molaire massa van azijnzuur is 60,05 g mol-1 •
voor goud. Bedenk een andere methode dan in vraag
B1 , onderdeel o, om experimenteel vast te stellen of je x
hebt te maken met goud of met pyriet. 45

x = 1,00 mol x 45 9 = 0,75 mol azijnzuur


In de ballonvaart worden twee methoden gebruikt om 60,05 g
4.32 Een luchtballon stijgt door de lucht in de ballon te ver-
een ballon te krijgen die lichter is dan lucht:
1 Een gesloten ballon wordt gevuld met een gas met
hitten. De molariteit is dan °· ~~0 ~ol = 0,75 mol L-1 •

kleine dichtheid. @Dl* Deze molariteit kun je op verschillende manieren


2 De lucht in de ballon (heteluchtballon) wordt verhit
.-0- -J'Jb-l
Een cilindervormig draadje lithium heeft een diameter noteren:
via de open onderkant. van 3,30 mm, een lengte van 11,9 cm en een massa • 0,75 M CH 3 COOH . Dit betekent dat je een
Waterstof is veel lichter dan I cht. De dichtheid van van 0,5436 g. Bereken de dichtheid van dit stukje
-<;.) ' oplossing hebt waarin de azijnzuurconcentratie
lucht en waterstof is r~ec~velijk 1,3 en lithium, uitgedrukt in g cm-3. 0,75 mol L-1 is. Je zegt ook wel: de azijnzuur-
0,090 kg m-3 bij T = 273 K en p =Pa·
concentratie is 0,75 molair.
• [CHpOOH] = 0,75 M. Ook dit betekent dat de
azijnzuurconcentratie 0,75 molair is. Bij het
;·································································································································································································································
gebruik van de vierkante teksthaken zet je tus-
Na deze paragraaf kun je: sen de haken de formule van het deeltje dat in
de oplossing voorkomt.
• ve rschillende soorten volumetrisch glaswerk benoemen en het volume correct aflezen; s;;
• het verschil uitleggen tussen een toevallige fout en een systematische fout ;
• rekenen m et dichtheid en daarbij de regels voor significantie toepassen .
................................................................................................................. .................................................................................................................
4.33 Tafelazijn controleren met een titratie

138 hoofdstuk 4
© Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 139
( y

e De molariteit, M, van een oplossing druk je uit in Rekenvoorbeeld 2 8 Rekenvoorbeeld 3


het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing of
in het aantal mmol opgeloste stof per milliliter
Volgens Binas t abel 44 is de op losbaarheid van
?_JO
het ga.§ zuurstof in water van 2~ K 1 ,38 ~~
\
I..;
1 "6 Je lost 25 g magnesiumchloride op tot 2, 0 L Pé 'l f
~
;c 1 "(
oplossing . Bereken de molariteit van de oplossing 1'1\; /}i lil( (
oplossing. Voor de molariteit van elk deeltje dat mol L-1 • Hoeveel gram zuurstof ~er per liter en de concentratie van de magnesiumionen en de
werkelijk in de oplossing aanwezig is bestaat een water als dit op een zonnige dag in temperatuur chloride-ionen.
verkorte weergave: vierkante haken om de formule
Stijgt tot ~0 °~ I? ~ -;_.) CJo(, ~r '>DC' ,fj\_(; 0 J
van het deeltje.

Rekenen met molariteit


oP!rJ;,.,/(tJe
Zoals je weet neemt de oplosbaarheid van een
V

gas in een oplosmiddel af naarmate de tempera-


Allereerst stel je de oplosvergelijking op:
MgCI 2 (s) ~ Mg +(aq) + 2 Cl-(aq)
2
Een glucosemeter wordt gebruikt om de bloedsuiker
_;;.---
te meten van diabetespati_iin en . Een glucosemeter
-
geeft een waarde aan van 5,7 mmol ~·Bereken de
Als je de molariteit van een zoutoplossing weet, kun je tuur van het oplosmiddel stijgt. Dit zie je ook als je Voor ieder Mg 2+-ion dat ontstaat tijdens het oplos- hoeveelheid glucose, C6 H1p 6
, uitgedrUkt in g L-1 •
ook de concentratie in mol per liter van de ionen bere- Binas tabel 44 bekijkt. sen , komen tegelijkertijd twee Cl--ionen vrij. De
kenen. Neem bijvoorbeeld het oplossen van alumi- De oplosbaarheid van zuurstof in water ~oe concentratie van de Cl--ionen (aq) is dus twee- ~
niumchloride. De oplosvergelijking is: (= 313 K) bedraagt 1,03 · 10-3 mol L- 1 . maal zo groot als de concentratie van de Mg 2 +- Waarom mag je wél schrijven 0,1 M KN0 3 en niet _/ t
I( ..V~ i> eo' '-""'
Per liter water ontwijkt er 1 ,38 ·1 0-3 mol L-1
- 1 ,03 · 1 o-3 mol L- 1 = 0,35 · 1o-3 mol L- 1 .
ionen (aq). Je rekent eerst 25 g MgCI 2 om naar [KN0 3] = 0,1 M? 1
0 fivl dtl' er1 [l
'Jetn oe€ +-) >
/(N<fi. 00.11..-
5
lr
mol, de molaire massa van MgCI 2 is 95,22 g mol-1 •
De molaire massa van zuurstof is ~ 00 g mol-1 . ~ GJtZ r·:J Zt/fl
De verhouding waarin AICI 3 verdwijnt en Al 3+ en Cl- mol x Hoeveel gram stof moet je oplossen om de volgende
ontstaan is 1 : 1 : 3. mol gram 25 oplossingen te verkrïgen?
Je kunt ook zeggen: gram
a 8,00 liter 0,221 M Hp2 -oplossi ng
x= 25 9 x 1,00 mol = o 2625 mol MgCI b 1 ;23 liter 0,84o M NH 3 -oplossing
x = 0,35 · 1o-3 mol x 32 ,00 g = 0 0112 g zuurstof
2
6,022 ·1 023 AICI 3 (s) ~ 95,22 g '
1,00 mol ' " c 60 ml 0,14 M Br2 -oplossing
6,022 ·1 0 23 Al 3+(aq) + 3 x 6,022 ·1 023 Cl-(aq)
Uit de coëfficiënten van de oplosvergelijking lees
Afgerond op het juiste aantal significante cijfers je af dat er 0,2625 mol Mg 2 +-ionen en ~ r '
Omdat één mol een 'pakketje' van 6,022 ·1 023 deeltjes ontwijkt er 0,011 g zuurstof per liter water. (2 x 0,2625} = 0,5251 mol Cl--ionen zijn ontstaan. Je lost 3,7fl g ~op to~O li{er ORiossi g.
is, mag je dus ook stellen: u.!!. j_rnQI AICI 3 ontstaat 1
a Geef de vergelijking vo~oplossen van NaCI.
mol AJ3+-ionen en 3 mol Cl--ionen . De coëfficiënten in Het afnemen van de hoeveelheid zuurstof in het De molariteit van de MgCI 2 -oplossing is dan b Bereken de mQ!ariteit van deze NaCI-oplossing.
de oplosvergelijking geven het aantal ionen weer dat water heeft gevolgen voor de v~n. Om vis-
ontstaat, maar ook het aantal mol ionen . sterfte voorkomen wordt het water soms b~l ~c ht , 0,2625 mol = 0 13 mol L-1.
c
mol L-1 •
......------
Bereken de concentratie van de natriumionen in

zie figuur 4.34. 2,0 L '


Hierna volgen nog twee voorbeelden van berekenin-
De concentratie van de magnesiumionen en de [[Dl
gen met molariteit.
chloride-ionen is:
--
Je lost 17 gram ijzer(ll}chloride op tot 1,42 liter oplos-
sing . .,..,
[M g +(aq)]
2 = 0,2625
20L
mol = 0 13 mol L-1.
' a Geef de vergelijking voor het oplossen van ijzer(ll}-
' chloride.
[CI-(aq)] = 0,5251 mol = 0,26 mol L-1. b Bereken de molariteit van de FeCI 2 -oplossing.
2,0 L
c Bereken de concentrat'.e van de chloride-ionen in
deze oplossing in .r!!.QLL:1 .
e De coëfficiënten in een oplosvergelijking geven
de verhouding aan waarin het zout verdwijnt en de ~ (_~ ~J(l 0 b
ionen ontstaan. Coëfficiëntenverhouding = molver- Je hebt een g;tcose-oplossing waarmee je drie proe-
houding. Bij zoutoplossingen heb je te maken met ven uitvoert.
,__.----
de molariteit van het zout en de concentraties van • proef 1: Je voegt 100 ml water toe aan 500 ml van
de afzonderlijke ionen. Alleen voor de ionen kan de de oplossi ~- -
notatie met vierkante haken worden gebruikt. • proef 2: J ~chenkj)l 00 ml van de 500 ml oplos-
sing~ --
• proef 3: Je <:§m~ 100 ml van de oplossing in totdat
er nog maar~ over is.
Site
Rekenen met molariteit
: ........................................................................................................... .
4.34 De brandweer belucht water met waterkanonnen om vissterfte te voorkomen.

140 hoofdstuk 4
© Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 141
Beantwoord nu voor elk van de drie proefjes de vol-
gende vragen.
4.8 Afsluiting .
Hormonen zijn stoffen die een groot aantal processen
a Leg uit wat er gebeurt met de molariteit van de glu- in ons lichaam regelen . Androste::rQi])is een mannelijk
cose-oplossing . hormoon dat in zeer kleine hoeveelheden in de urine
b Leg uit wat er gebeurt met de hoeveelheid opge-
Site Oefenopdrachten
loste glucose. _
wordt ~er. I ~ 15,0-liter urine zit slechts
15 mg androsteron. De molaire massa van androste-
__;'---~~

ron is 29Q,~ ~
Op de site vind je:
• Samenvatting
IJ Ecopaint verwijdert NOx uit de lucht
Lees de volgende tekst.
a Bereken hoeveel mol androsteron in 15,0 liter urine • Puzzel
Het Warenwetbesluit 'Gereserveerde Aanduidingen ' zit. • Test jezelf
regelt aan welke eisen producten moeten voldoen. Zo b Bereken de molariteit van androsteron in urine. • Extra oefenopdrachten
Ecopaint
m_ag de aanduiding azijn alleen worden gebruikt voor • Uitwerking oefenopdrachten 1 Ecopaint is een nieuwe verf waarin titaan(IV)-
een vloeibaar product met azijnzuur als bestanddeel. • Keuzeopdrachten oxide en calciumcarbonaat zijn verwerkt. De
In azijn moet minstens ~ azijnzuur per ~ Op de website van Coca cola staat het volgende verf is zo poreus, dat het de gassen uit lucht
aanwezig zijn. geschreven over fosforzuur. doorlaat. Vervolgens verloopt een proces in een
~ Bereken wat minimaal de molariteit van azijnzuur, Fosforzuur geeft Coca cola zijn krachtige, frisse 5 aantal stappen:
\ •l C H 0 . .. t .. . t ld bovenge-
, 1n aziJn moe ZIJn om e vo oen aan smaak en intensiveert de aanwezige aroma's. 100 mL Stap 1: de stikstofoxiden (NO) hechten zich aan
'\: ,,

\;
2 4
noemde eis.
2

Coca cola bevat 54 mg fosforzuur. f- 1--:; p.,"'


Keuzeopdrachten het titaan(IV)oxide.
a Geef de formule van fosforzuur. Gebruik je Binas. Hieronder staat een korte beschrijving van vier Stap 2: het titaan(IV)oxide zorgt ervoor dat deze
keuzeopdrachten . Op de site staat meer informa- stikstofoxiden met behulp van de energie uit
Het begrip molariteit wordt meestal gebruikt voor Additieven zoals fosforzuur mogen pas worden toege- tie. In overleg met je docent kun je één of meer 10 zonlicht worden omgezet tot salpeterzuur.
oplossingen. Maar je kunt het ook gebruiken voor voegd aan voedingsmiddelen als deze zijn voorzien van deze keuzeopdrachten uitvoeren. Stap 3: het ontstane salpeterzuur reageert ver-

--
mengsels van gassen. Je kunt bijvoorbeeld spreken van een E-nummer. volgens met calciumcarbonaat. Daarbij ontstaan
over de molariteit van koolstofmono-oxide in lucht. b Wat is de functie van het toevoegen.vp.n additieven 1 Halfedelstenen koolstofdioxide, calciumnitraat en water. Deze
Dan bedoel je het aantal mol CO per liter lucht. .
aan voedingsmiddelen?() tV\ t <L '' "'SO ?1e-.-.
' ee - .~ .L-
1t In deze opdracht maak je kennis met een aantal eindproducten worden door regen (of een
_....---· · ') Q'rb~ +~'(tl'' I
c Wat 1s het E-nummer van fosfo rzuur? Gebruik je halfedelstenen. Je leert iets over de samenstelling 15 schoonmaakbeurt) weer uit de verf gespoeld.
In S§Q.Jiter lucht wordt 1,0 ·1 0-3 mol CO, aangetroffen. Binas. van diverse mineralen en hun betekenis. In een laag Ecopaint zit volgens de producent
Bereken de molariteit van CO in de lucht.

----"
d Bereken de molariteit van fosforzuur in Coca cola. voldoende calciumcarbonaat om vijf jaar lang
\..~ stikstofoxiden op te nemen. Ook wanneer het
2 Form ules van ionen
Q~ rt'OL. . )_ (
tf::' J '-- r r\./ :Jr
L
Als handelsoplossing wordt fosforzuur verkocht met Je leert in deze opdracht dat je met behulp van calciumcarbonaat op is, zal het titaan(IV)oxide
Iemand mengt ~L~air suikero lossing_(M de volgende eigenschappen: het periodiek systeem en de kennis die je in dit 20 'eindeloos' doorgaan met het afbreken van de
met 150 mL 0,25 molair suikeroplossing (B). • massapercentage fosforzuur: 85 % hoofdstuk hebt opgedaan zelf formules van ionen stikstofoxiden. Wel bestaat de kans dat het ont-
a Bereken hoeveel mol suiker in 100 mL van oplossing • dichtheid: 1,7 kg L-1 • kunt opstellen . stane zuur de kleur van de verf aantast.
. IJ o ·J ,.. •.~
A Zit. ClI' I?{ (f\'J l C) ~ ü e Bereken de molariteit van fosforzuur in deze han- (Naar: Technisch Weekblad)
b Bereken hoeveel mol suiker in 150 mL van oplossing delsoplossing. 3 Gas in frisdrank
1
B zit · 6 ' "S'
1.. r...,(, <>1 15" /..
/
r.' 1 • • '' ,. Hoeveel gas zit er eigenlijk in een liter frisdrank?
c Bereken hoeveel mol suiker het mengsel van A en B
q1
i Je ontwerpt een eigen experiment om daar achter a Geef de fo rmule van titaan(IV)oxide (eerste regel van
bevat. ri1 bjl
d Bereken de molariteit van de suiker in het mengsel I te komen . de tekst).
b Van welke scheidingsmethode is sprake in stap 1?
van A en B. f 4 Alcoholcontrole
I
Zoals je weet voert de politie regelmatig alcohol- Eén van de stikstofoxiden die uit de lucht worden
controles uit en ze meet dan in eerste instantie gehaald, is stikstofdioxide.
het volumepercentage alcohol in je inademings- c Geef de formule van stikstofdioxide.
lucht. Kun je op deze manier bepalen hoeveel
alcohol iemand in zijn bloed heeft? Bij het omzetten van stikstofoxiden tot salpeterzuur
:····························································································································.. ························································•·········································· (stap 2) moet nog een tweede beginstof betrokken

Na deze paragraaf kun je: zijn. Dit kan worden beredeneerd door de atoomsoor7
ten waaruit de moleculen van stikstofoxiden en salpe-
• uitleggen wat wordt verstaan onder het b e grip molariteit ; terzuur bestaan , met elkaar te vergelijken. Gebruik
• berekeningen m e t molariteit uitvoeren. Binas tabel 66B.
··································································································································································································································

142 hoofdstuk 4 © Noordhoff Uitgevers bV C Noordhoff Uitgevers bv Zouten en zoutoploss ingen 143
d Beredeneer waarom er een tweede beg instof bij de een groot poreus netwerk van siliciumatomen en zuur- EJ Uraanerts Een andere loodverbinding die in de aardkorst voor-
reactie betrokken moet zijn . stofatomen . De adsorptie van water berust onder Uraniniet is het uraanerts dat het meest op aarde komt, is pyromorfiet. Deze verbindin g kan worden
Noteer je antwoord als volgt: andere op vanderwaalsbinding.' voorkomt. Het bestaat voornamelijk uit uranium(IV)- weergegeven met de verhoudingsformule Pb 5 CI(P0 4) 3 .
Atoomsoorten in stikstofoxiden: .. . oxide (U0 2 ) . Voor gebruik wordt dit verwerkt tot het In deze verbinding komen loodionen uitsluitend als
Atoomsoorten in salpeterzuur: .. . In figuur 4.35 is een gedeelte van dit poreuze netwerk zogenaamde 'Yellowcake ', dit bevat 70 tot 80 Pb 2•-ionen voor. Pyromorfiet kan worden opgevat als
Er moet een tweede beginstof zijn , omdat ... weergegeven . gewichtsprocent uraniumoxide (UpJ. Uit het uraan- een mengsel van twee loodzouten. Uit de formule van
e Geef de oplosvergelijking voor het oplossen van b Geef de naam van het type binding tussen de erts wordt U-235 gewonnen, de isotoop die nodig is pyromorfiet is af te leiden in welke verhouding deze
calciumnitraat. Si-atomen en de 0-atomen in silicagel. voor gebruik in kernreactoren. Voor dit U-235 moeten twee loodzouten voorkomen.
grote hoeveelheden erts gedolven worden , want b Geef de formules van de twee loodzouten waaruit
In de regels 16 tlm 18 staat dat calciumcarbonaat Uit de afbeelding kan worden afgeleid dat bij het bin- slechts 0,7% van al het uranium bestaat uit deze ura- pyromorfiet bestaat en geef aan in welke molver-
'stikstofoxiden opneemt'. Dat komt niet overeen met den van water, behalve de vanderwaalsbinding, ook niumisotoop. houding ze voorkomen .
de informatie die in de regels 8 tot en met 12 is gege- een ander soort binding een rol speelt. In het uraanoxide, U3 0 8 , komen onder andere U4 • - Noteer je antwoord als volgt:
ven. c Leg met behulp van figuur 4.35 uit welke soort bin- ionen voor. formule zout 1: .. .
f Verbeter de regels 11 en 12 zo, dat het in overeen- ding dat is. a Hoeveel protonen en hoeveel elektronen bevat een formule zout 2: .. .
stemming is met de informatie die in de regels 8 tot d Beschrijf een werkplan voor een onderzoek om te U4 •-ion? verhouding zout 1 : zout 2 = .. .
en met 12 is gegeven. bepalen hoeveel gram water door één gram si licagel
Begin je antwoord als volgt: kan worden opgenomen . Behalve U4•-ionen komen in U3 0 8 ook uraanionen voor 11
In een laag Ecopaint zit volgens de producent vol- met een andere lading. Aluin is een bloedstelpend middel dat onder andere
doende calciumcarbonaat om vijf jaar lang ... Silicagel heeft als voordeel dat het kan worden herge- b Leid uit de formule Up 8 af of dit U3 •-ionen of U6 •- voorkomt in scheerlotions. Aluin is een zogenaamd
g Uit welke regels van de tekst blijkt dat het titaan(IV)- bruikt. Daarom wordt silicagel onder andere toegepast ionen zijn. dubbelzout: het is opgebouwd uit twee soorten posi-
oxide in de Ecopaint als katalysator werkt? Geef de in de zogenoemde vochtslurpende pin,guïn . Deze pin- tieve ionen, kalium- en aluminiumionen , en één soort
regelnummers en licht je antwoord toe. guïn is gevuld met silicagel en kan bijvoorbeeld wor- Een belangrijk tussenproduct bij de bereiding van negatieve ionen, sulfaationen.
den gebruikt om waterdamp uit een vochtige kast te uraan uit uraanerts is uranylnitraat Deze stof bestaat a Geef de formule van aluin .
El Vochtvreters verwijderen. Op de buik van de pinguïn is een vilten uit uranylionen en nitraationen. De formule van het b Leg uit of de formule van aluin een molecuulformule
Calciumch loride is een zout dat wordt gebruikt om hartje aangebracht. Dit vilten hartje bevat de stof uranylion is U0 22 +. of een verhoudingsformule is.
waterdamp uit de lucht op te nemen. Het water wordt kobaltchloride. Wanneer de silicagel in de pinguïn is c Geef de formule van uranylnitraat , c Leg uit hoeveel protonen en hoeveel elektronen elk
daarbij opgenomen in het kristalrooster van het zout, verzadigd met water, neemt het vilten hartje vocht op. van de drie ionsoorten in aluin bevat.
waardoor een zogenoemd hydraat ontstaat: Daardoor verkleurt het van blauw naar rood. Dit is het 11 d Geef de vergelijking voor het oplossen van aluin in
CaCI 2 ·6Hp. signaal om de pinguïn vijf minuten in de magnetron te Geconcentreerd ammonia is een oplossing van het water.
a Bereken hoeveel gram water kan worden opgeno- zetten bij 600 Watt. Het gebonden water verdampt en gas ammoniak in water. e Leg uit of je verwacht dat een aluinoplossing de
men door 15 gram CaCI 2 . het hartje wordt weer blauw. De pinguïn kan daarna a Geef de formule van ammonia elektrische stroom geleidt.
opnieuw worden gebruikt, zie figuur 4.36. b Leg uit waarom ammoniak goed oplosbaar is in water.
Silicagel is een andere vaste stof die, meestal in kor- e Geef de vergel ijking van de reactie die optreedt 11
relvorm, wordt gebruikt om waterdamp uit de lucht te wanneer het vilten hartje in de magnetron van rood Als handelsoplossing bestaat geconcentreerd ammo- Kalkwater kan worden gebruikt om de aanwezigheid
binden. Op de website van een fabrikant van silicagel naar blauw verandert. Maak daarbij gebruik van nia voor 25 massaprocent uit ammoniak en heeft het van koolstofdioxide aan te tonen .
staat over de werking van deze stof onder andere het gegevens uit Sinas tabel 658. een molariteit van 13 mol L-1 • a Geef de systematische naam van kalkwater.
volgende: 'Sil icagel is een polymeer, dat bestaat uit c Bereken de dichtheid van deze handelsoplossing b Op welke twee manieren kun je kalkwater maken?
uitgedrukt in kg L-1 • Geef van elke manier de vergelijking. Vermeld ook
de toestandsaanduidingen .
IJ Lood
Lood komt in de aardkorst alleen voor in verbindingen . 11
In deze verbindingen kunnen Pb 2•- en Pb 4 •-ionen Sander voegt 10,3 g kaliumsulfaat toe aan 75 g water.
voorkomen . De loodverbinding die het meest voor- Na enige tijd roeren blijft de oplossing troebel.
komt, wordt galena of galeniet (loodglans) genoemd. Sander filtreert de suspensie en droogt het residu . Hij
Galeniet is een stof die al in de oudheid bekend was houdt 0,9 g vaste stof over.
bij de Babyloniërs en Egyptenaren. Het is een van de a Bereken de oplosbaarheid van kaliumsulfaat in
belangrijkste loodertsen en heeft de formule PbS. Om water, uitgedrukt in aantal gram stof per kg water.
I· zijn donkergrijze kleur werd galeniet als pigment b Komt de wa~rde, berekend bij vraag a, overeen met
gebruikt. Zo werd gemalen galeniet als oogschaduw Sinas? Geef.,een verklaring voor een eventueel ver-
gebruikt in vele Arabische landen . schil.;"
4.35 Silicagel 4.36 Vochtslurpende pinguïn a Geef de systematische naam van PbS.

144 hoofdstuk 4 © Noord hoff Uitgevers bV 0 Noordhaft Uitgevers bv Zouten en zoutoplossingen 145
Reacties van zouten Surma en M ursi op de foto beschilderen soms meerdere keren
p e r dag hun gezicht en lichaam. Ze gebruiken daarvoor
pigmenten, zouten met mooie kleuren. Schilders gebruiken die
ook om hun verf te kleuren. De kleuren worden veroorzaakt door
de aanwezigheid van metaalionen in het pigment.

146 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 147
WegV\Tijzer hoofdstuk 5 5.1 Gevaarlijke zouten
..................................................................................................................................................................................................................................;
In zouten kunnen metaalionen voorkomen
Wegwijzer die tot de zware metalen behoren. Zware
Opdrachten
metalen zijn bijvoorbeeld lood, cadmium,
:::..~~~~tfE~~l:~~:~~~~~:~::::: ::::: :::::: :::::.::#~~~~f~~:~~~~:::::::: ::::: : :::: :::::::::::: ::: ::: : ::::c~i;ti~~;~~~~::: : : ::::: :::::::::: : ::::::: :::::: :::::l kwik en barium. Deze metaalionen zijn [[D
giftig en mogen dus niet in het milieu Het zout magnesiumsulfaat heeft een laxerende wer-
..
·· !i."2 · · ··N~~;~ï~g:~·~ ~·~ti~ ~·· · · · · ·· · · · · · ·· · ·········: ·· ·5:i ·s~~~~~·~~·g~~ ·~~~·· · ······· ·· · · · · · ·· ·· · ··· ·· ·: ·· N~·~;~i~g;~·~~ïi~~ ·· ~~·· · · · · · ··· .. ················;
komen. De milieu-inspectie controleert king en wordt daarom regelmatig gebruikt voor de
i zoutoplossingen se i Filmpje experiment 5.1 se : regelmatig bedrijven die met deze voorbereiding op darmonderzoek. Het zout werkt
! 5.2 Het vormen van een neerslag se· metalen werken. laxerend omdat het water kan binden.
5.3 Aantonen calcium- en
a Geef de verhoudingsformule van magnesiumsu lfaat.
sulfaationen
Dat dit niet altijd goed gaat, bleek weer in januari 2012 b Leg uit hoe je aan de formu le kunt zien dat je hebt te
5.4 E Ionen in zeewater se in China. De rivier de Liujiang was vergiftigd met maken met een zout.
5.5 E Zoutoplossingen bij elkaar s~ .. j........................................................................
..!i.'J ...Ïot~k~~~·~· ·~~·~· ;~·~~Ïi~~ ............. ·: .. ·5:6··K~p~·~· ·~iÏ Ï~~·P~~(Ïi)'~;d~Ï~ ...... .. .. . .. Rekenen aan reacties
i cadmiumionen die kankerverwekkend zijn . Een mijn- c Zoek het smeltpunt van magnesiumsu lfaat op in
bedrijf had zijn afval in de rivier gedumpt. Als gevolg Binas tabel 42A en leg uit waarom dit zo hoog is.
5. 7 E Verbranding van staalwol Rekenen aan zouten hiervan werd de watervoorziening van de miljoenen- d Magnesiumsulfaat is een goed oplosbaar zout. Geef
5.8 E Bruistablet Test jezelf stad Liuzhou bedreigd. Een ander, zeer bekend voor- het oplossen van magnesiumsulfaat in een oplos-
i . Filmpje experiment 5.6 . beeld van een verontreinigde rivier is de rivier bij het vergelijking weer. Noteer de toestandsaandu idingen.
· !5:4····i~~p~~~~·~··~~~· · · · ········ · ··· ·· ···· · ·· · ·· · = · ··5 : 9· ·i~~~~ ·~~~iici~·~~~· · ~·~ ·· · ····· · · ·· ··· ··· ·····i · · v~~i;ci~;~·~ · ·~~·~ · i~~~·~ · ~iï··~~·~ · · · · ··:
Canadese Sudbury. Om de steenlagen die rijk zijn aan e 0,60 g magnesiumsulfaat lost op in 150 mL water.
neerslagreacties se 5.10 Zouten maken se ' oplossing se ' nikkel en koper te kunnen bereiken , moet men door Bereken hoeveel mol magnesiumsu lfaat 0,60 g is.
5.11 Welk zout is het (1)? se Het maken van een zout se " gesteente heen dat veel ijzersulfide bevat. Het mijn- f Bereken de molariteit van deze oplossing .
5.12 E Welk zout is het(2)? se Aantonen van ionen se afval dat in Sudbury wordt geloosd , bevat veel ijzer-
5.13 E Vlamkleuring se ionen. Deze ijzerionen zitten aan zwevende slibdeeltjes Als een zout oplost in water, dan worden de ionen
5.14 E Salmiak se
gebonden en zorgen ervoor dat de rivier een dieprode gehydrateerd , zie figuur 5.2. Je kunt zien dat de water-
i 5.15 E Het dopingschandaal se) i i
5:5 Af;j~;;;~g T T~~;~:::b;g I kleur heeft.
Verontreinigd water moet weer worden gezuiverd. In
dit hoofdstuk kijk je onder andere hoe je ionen uit een
stofatomen van de watermoleculen naar de negatief
geladen ionen zijn gericht. De zuurstofatomen zijn juist
naar de positief geladen ionen gericht.
oplossing kunt verwijderen met neerslagreacties. g Leg uit waarom dat zo is.
: Extra oefenopdrachten :
j Uitwerking oefenopdrachten l Magnesiumsulfaat wordt vaak gebruikt als droogmiddeL
i . Keuzeopdrachten ! Als het water opneemt, wordt er een zouthydraat
··································································································································································································································· Site gevormd. De triviale naam voor dit zout is bitterzout.
Opfrisvragen h Geef de systematische naam en de formu le van ~ .,
b~zout. Maak gebruik van je Binas. 1""0 S"o"' · 1 "L

Water dat is gebonden aan het zout heet kristalwa-


ter. Bereken het massa- % kristalwater in bitterzout.

5.1 Zakken chemicaliën worden in de rivier gestort om de 5.2 Hydratatie van Mg 2+- en SOf--ionen
cadmiumionen te verwijderen.

148 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bY CNoordhoff Uitgevers bv Reacties van zouten 149
5.2 Neerslagreacties Neerslagreacties
Een neerslagreactie kan optr en als je twee of meer
\ Bij de K+-ionen en N0 3--ionen staat steeds de letter g.
\ Dat betekent dat deze twee ionsoorten ongehinderd in
(~/
zoutoplossingen bij elkàar ~~Kt. De twee oplossin- \ de oplossing kunnen blijven. Er gebeurt ~ee,
Onder neersl~g verstaan we in het gen in experiment 5.1 bevatten de ionen ~.. ~0 3-, \ vandaar dat ze ook niet in de reactievergelijking voor-
se Het gebruik van de oplosbaarheidstabel
dagelijks leven regen, sneeuw of hagel, K+ en__t en zijn beide kleurloos. Als je de oplossingen \ komen. Zie ook het voorbeeld op de volgende blad-
In de oplosbaarheidstabel in Binas tabel 45A staat 0 ---....,
zie figuur 5.3. De oorzaak ligt in een een overzicht van de oplosbaarheid van zouten . Je bij elkaar schenkt, ontstaat er ~en gele, vaste stof, zie \ zijde.
oververzadiging van de lucht met water, vindt bij elke combinatie van ionen die een slecht figuur 5.5. ~dt dus een reactie plaats 'en om te
waardoor deze stof in één van zijn oplosbaar zout vormen , de letter s. Je kunt die letter weten welke reactie er is verlopen, maken we een \ Ook oplossingen van magnesiumsulfaat en van natri-
verschijningsvormen naar beneden komt.
Als er bij een reactie in oplossingen een
op twee manieren uitleggen:
1 Als je het zout in water brengt, lost het niet op. Dat
klein oplosbaarheidstabelletje van de ionen. In Binas
tabel 45A zoek je op welke letters je bij de vier ion- ~
. --
l samenvoegen van de twee oplossingen ------
\ umnitraat zijn beide helder en kleurloos. Bij het
is er geen

zout wordt gevormd dat slecht oplosbaar heb je in hoofdstuk 4 zelf kunnen vaststellen . combinaties zet. ""-iJ --tY G::::j veranderîn9t_w~it is in overeenstem-
is, komt dit zout ook als het ware 'naar \ ming met de gegevens uit het volgende oplosbaar-
2 De ionen van het zout kunnen niet samen in één
N03-

T
beneden vallen'. Dan is er sprake van een oplossing voorkomen. Breng je beide ionsoorten : heidstabelletje.
g
zoutneerslag, zie ook figuur 5.4. Een toch bij elkaar, dan reageren ze onmiddellijk tot een
SO/- N03-
g g
eeuw geleden spraken chemici van een vaste stof. Mg2+ g g
'nederplompsel'. Hoe ontstaat een Na+ g g
zou tneerslag? Een mooi experiment waarmee je dat kunt zien, is Je ziet dat bij één van de vier combinaties de letters
experiment 5.1. In dit experiment worden twee kleur- staat, namelijk die van Pb 2 +-ionen en 1--ionen. Dit
loze zoutoplossingen samengevoegd en er ontstaat betekent dat deze twee ionsoorte~et naast elk~ ' Bij alle vier de combinaties van ionen staat de letter g.

een vaste stof. Er staat ook een film ~je van op de in één oplossing kunnen voorkomen. zëZûTieïl dus Er zal dus geen neerslagreactie
____",_____-
optreden. Een voor-
met elkaar r~n. zoals in figuur 5.6 schematisch beeld van het gebruik van zouten waarbij geen neer-
site.
is weergegeven. De gevormde vaste stof noem je een slagreactie mag optreden is in een aquarium, zie

e Binas tabel 45A geeft informatie over de oplos- n~ De reactie heet een~ figuur 5.7. Zowel in het voedsel van de vissen als in
de producten om het water helder te houden zitten
baarheid van zouten in water.
De vergelijking voor de hier besproken neerslagreac- zouten . Een neerslagreac!i§. is dan een ~
tie is: reactie. ,~ , '. '<; .P J;
''\'(J I I ·~ v J )
oJ'.J ~"'
).r- ·\·t-..
\f I \;\ ):\}\)·('

;;r Q:J't ~ ~·
De vergelijking van de__r_eactie tussen de ionen heet
,,
1\j}\y ~'Jt
ee ~9~ \'~
\)\

oplossing van
lood(ll)nitraat

oplossing van kaliumjodide neerslag van lood(ll)jodide

5.4 Zoutvorming in een mijnschacht 5.5 Als een oplossing van lood(ll)nitraat wordt gedruppeld in 5.6 Schematische weergave van de vorming van een neerslag van lood(ll)jodide

een oplossing van kaliumjodide ontstaat er een gele suspensie.

Reacties van zouten 151


150 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bY C Noordhaft Uitgevers bv
Voorbeeld Dynamisch evenwicht Een chemi sch evenwicht geef je als volgt in een reac- e Als zich een chemisch evenwicht heeft inge-

--
Je maakt een oplossing van ijzer(lll)nitraat en een Bij neerslagreacties verdwijnen er dus ionen uit de tievergelijking weer: steld, verlopen twee o~bar? reacties tegelij-
oplossing van natriumhydroxide. De oplossingen oplossing, maar verdwijnen alle ionen of blijven er toch ~aa1 kertijd met dezelfde snelheden. De concentraties
voeg je samen. Er ontstaat een bruin neerslag. nog ionen van het neergeslagen zout in de oplossing CaS0 4 (s) <=! Ca2•(aq) + SO/-(aq) van de ionen zijn~· Een evenwicht wordt in
Geef de vergelijking van de neerslagreactie. achter? Als je experiment 5.3 hebt uitgevoerd, dan "-) CJP[•J(e\11 een vergelijking weergegeven met een dubbele pijl.
heb je gezien dat bij het samenvoegen van een oplos- Omdat de reactie zowel naar rechts (oplossen) als naar
In de oplossing zitten Fe3 • - , N0 3- -, Na•- en OH-- sing van calciumnitraat en een oplossing van natrium- links (neerslaan) t13gelijkertijd verloopt, schrijven we een
dubbele Qiil Deze situatie geral voor elke verzadigde -;,./"

-
ionen. sulfaat een neerslag ontstaat.
Je kunt uit ir:Jf!S tabel 45A aflezen dat het gaat om oplossin9,wanneer ook vast zout aanwezig is. [: ·
N03-
calciumsulfa t.
Fe 3 ~ g s
Na• g - g N03-
g 'Grasgrond' van Vincent van Gogh
De ionen die een neerslag gaan vormen zijn: Fe 3• Na• g· g Van Vincent van Gogh is bekend dat hij vaak opvallende resultaten zorgde. Met hun metingen
en OH-. De neerslagreactie wordt: oudere werken overschilderde. Men denkt dat konden de onderzoekers het verborgen portret ont-
De vergelijking voor de neerslagreactie is: onder één derde van zijn vroege schilderijen andere dekken onder het schilderij, zie figuur 5.8.
werken verstopt zitten. Er is een nieuwe techniek In maart 2012 bleek ook onder Van Goghs schilderij
ontwikkeld waarmee deze verstopte werken zicht- 'Bloemstilleven met akkerbloemen en rozen ' een
baar kunnen worden gemaakt. Met röntgenstraling ander werk te zitten." Over dit werk dat in het
j e Een neerslagreactie is een reactie tussen ionen Als je de suspensie filtreert en je verdeelt het filtraat van verschillende golflengte bestralen onderzoekers Kröller-Müller hangt bestond onzekerheid of het wel
: die niet naast elkaar in een oplossing kunnen over twee schone reag;;buizen, défn kun je onder- een schilderij en ze meten de fluorescentie van de van Van Gogh was, maar door het onderliggende
: voorkomen. Je noemt de gevorm e vaste stof een zoeken of er nog ~ulfaationen aanwezig verfpigmenten. Met deze straling worden elemen- werk is het nu absoluut zeker dat het om een werk
:~; De vergelijking die de reactie tusse~ zijn. De conclusie bij dit experiment is dat er ~e l ten uit verfpigment en in kaart gebracht. van Vincent van Gogh gaat.
: ionen weergeeft, noem je een neerslagvergelij- c~- als sulfaationen in de oplossing aanwezig
: king. In deze vergelijking staan alleen de ionen die blijven. Blijkbaar heeft maar een deel van de ionen met Maar wat zijn verfpigmenten? Verfpigmenten zijn Uitgaande van deze goede resultaten verwacht
:de vaste stof vormen. elkaar gereageerd om een ne.er.§)ag van calciumsulfaat zouten met mooie kenmerkende kleuren, die in de men met deze techniek nog veel werken onder
te vormen . Voor slecht en matig oplosbare zouten schilderkunst worden gebruikt. Vooral de stof bekende schilderijen te vinden.
geldt dat er altijd ni?Jl ionen in de oplossing C!_chterblij- titaan(IV)oxide (TiO) wordt veel gebruikt. Deze stof

-
ven. Na bezinken gaan er per tijdseenheid evenvee
ionen vanuit het~ zout de oplossing in als
er ionen vanuit de oplossing neerslaan. De concentra-
heeft een witte kleur. Voor de kleuren rood, orahje
en geel worden veel cadmiumverbindingen
gebruikt. Cadmiumselenide (CdSe) is een rood pig-
tie van de ionen in de oplossi;fQ.Iplijff:9;;r;;tant) ment en cadmiumsulfide (CdS) geeft een gele kleur
aan de verf. Omdat cadmiumverbindingen giftig
In hoofdstuk 3 heb je al gezien dat een dynamisch zijn, wordt er gezocht naar alternatieven. Maar er
evenwicht ontstaat als de stof j ~ zich verdeelt over zijn weinig andere stoffen met zo'n sterke kleur-

-
de oplosmiddelen water en wasbenzine. In de even-
,________
wiehtssituatie gaan er evenveel m.Ql_e~ n jood van
kracht als cadmiumverbindingen.
Vroeger werden er ook veel verbindingen met lood
de waterlaag naar de wasbenzinelaag als omgekeerd . gebruikt, bijvoorbeeld loodwit (2PbC0 3 • Pb(OH)2)

---
Bij slecht oplosbare zouten stelt zich ook een Maar door de hoge giftigheid wordt loodwit niet
dy!ll!...misch evenwicht in. Omdat het hier om twee meer gebruikt, het is volledig vervangen door
oriikeerbare reacties gaat, noemen we het een titaan(IV)oxide.
c_!!!ll!!.!!.ch evenwicht. Een chemisch evenwicht is dus Door Van Gogh werden pigmenten gebruikt als
een voorbeeld van een dynamisch e~ wicht...-Omdat loodantimonaat, Pb(Sb0 3) 2 of Pb(Sb0 4) 2 , een mooi
de stoffen die deelnemen aan dit evenwicht zich niet geel pigment dat al door de Assyriërs werd gebruikt
allemaalJ_n dezelfde toestand_be~n, spreken we en kwikpigmenten, zoals het rode kwik(II)sulfide.
van ee~een eve~ Bevinden alle stoffen
zich wel in dezelfde toestand , bijvoorbeeld allemaal Het werk 'Grasgrond' van Vincent van Gogh is met
opgelost in water, dan spreken we van een homogeen de nieuwe t echniek onderzocht waarbij vooral het 5.8 Portret onder het schilderij 'Grasgrond' van Vincent

5.7 Aquarium met opgeloste zouten , er ontstaat geen onge-


------
evenwicht. kwik en antimoon in de gebruikte pigmenten voor van Gogh

wenste neerslagreactie.

152 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV Cl Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 153
[[1!1 @Jlil*
Experimenten Je maakt een oplossing van koper{ll)nitraat. Als pigment voor verf worden allerlei kleurige zouten In één oplossing bevinden zich de volgende ionen:
5.1 Samenvoegen van zoutoplossingen se a Geef de vergelijking voor het oplossen van dit zout. gebruikt. Zo bevat de verfsoort 'chromaatgeel ' het Ag+, Cu 2+, Fe 2+ en Ca2 +. Aan deze oplossing wordt een
Je onderzoekt wat er gebeurt als je oplossingen gele zout lood{ll)chromaat als pigment. Verf bestaat overmaat van een Na8r-oplossing toegevoegd, waar-
van zouten samenvoegt. De oplossing heeft een heldere blauwe kleur. verder uit een bindmiddel en een oplosmiddel voor door neerslag A ontstaat.
b Welk ion zorgt voor deze kleur? Gebruik 8inas tabel deze stof.
5.2 Het vormen van een neerslag se 658. Na filtreren wordt aan het filtraat een Na2 S-oplossing
Je onderzoekt welke ionsoorten samen een neer- Pas aangebrachte verf verspreidt een typische lucht, toegevoegd, waardoor neerslag 8 ontstaat. Ook dit
slag vormen. Vervolgens maak je een oplossing van natriumsulfide. die pas wegtrekt als de verf geheel droog is. Leg uit neerslag wordt gefiltreerd, waarna aan het filtraat een
De oplossing is kleurloos. welke component van de verf deze geur veroorzaakt, Na2C0 3 -oplossing wordt toegevoegd. Hierbij ontstaat
5.3 Aantonen calcium- en sulfaationen c Geef de vergelijking voor het oplossen van dit zout. het pigment, het bindmiddel of het oplosmiddel. neerslag C.
Verdwijnen alle ionen van het neergeslagen zout ~I)_S - J 2/'lc/ ~ 5~ 1

uit de oplossing bij een neerslagreactie? De oplossingen worden samengevoegd. Er ontstaat 0~ Leg met neerslagvergelijkingen uit wat de samenstel-
een neerslag. Als je dit neerslag een tijdje laat staan , Geef voor elk van de volgende processen de vergelij- ling is van de neerslagen A, 8 en C.
5.4 E lonen in zeewater s;; zie je boven de neerslag een lichtblauwe heldere king van de reactie aitdaarbij optreedt. • 1 ,,
L
...,
f -

oplossing. a Aan §Uumoxide wordt water toegevoegd . 0 4


J( )

5.5 E Zoutoplossingen bij elkaar se d Geef de vergelijking van de neerslagreactie. b Je bereidt de vaste verfstof chromaatgeel door
> Complete instructies op de site e Leg uit waaruit je kunt afleiden welke beginstof na oplossingen van lood{ll)nitraat en kaliumchromaat
de reactie nog over is, koper{ll)nitraat of natrium- samen te voegen. Zie 8inas tabel 668.
sulfide.
:···········································································································

Site a Leg uit wat we verstaan onder een chemisch even-


Neerslagreacties s_;; wicht.
b Leg uit of de verdeling van de stof jood over de
Filmpje experiment 5.1 se oplosmiddelen water en wasbenzine een chemisch
............................................................................................................. evenwicht is. !VU / U~f\\Q~ lr5Ç e) t·~ I(! l("l I

0
~ l:"' (')\ > \ (L) ' \ '
~ fY'tJCJt- ) y-1' ~{' \'

Opdrachten Sjaak voegt wat magnesiumcarbonaat en water


samen in een reageerbuis. Er ontstaat een suspensie.
() ~ Vervolgens filtreert hij. Het filtraat verdeelt hij over
Je maakt een oplossing van ·natriumsulfaat en een tl!l'..ee schone reageerbuizen . Aan de ene voegt hij een
- /VQI ~ ~1
oplossing van lood{ll)nitraat. oplossing van natriumh !.ill:Qxi.d.e toe, aan de andere
a Geef de vergelijkingen voor het oplossen van deze een oplossing van calciumnitraat. \n beide reageerbui-
tweezouten. /Vo/jt~~->zAio.<?.n; Sl'i'Lt ~ 1 zen ontstaat een n®~lag.
Co_'V:J<~>1..

Pi, \No..){'\ I - ) f.>6~ 1 -1 2f\la J «cl I a Geef voor de beide reageerbuizen aan welke neer-
De twee zoutoplossingen worden samengevoegd. slagreactie optreedt.
Hierbij ontstaat een n erslag. ~ Leg uit welke deeltjes in de suspensie aanwezig zijn.
b Geef de vergelijking van de neerslagreactie. 5.9 Verfpigmenten op een markt in India
Pit+- so~- - 7 f6ço 111 Qeill
De suspensie wordt vervolgens gefiltreerd. Een oplossing van bariumhydroxide en een oplossing
:•••••• •• •••••••• • •• • •••• •• • •••••••••••••• • •oo•• ••• •• OOOO•• •••••••• • •••• •• • •• '''''''''''' '' ''''' ' ''''''''''' '' '' '''''''' ' ''' '''' ' ''' ''' '''''''' '' '' '' ' ' '' '' '''''''''' ' ' "''''' ' '''' '' '''''''' ' ''" ''''''''" ' '''''' '' ' ''''' '' '''"
c Welke ionen bevinden zich in elk geval in het filtraat? van aluminiumsulfaat worden samengevoegd. Er ont-
staat een wit neerslag. Geef de neerslagreacties.
Na filtreren van het neerslag damp je het filtraat in.
Na deze paragraaf kun je:
d Welk zout zal dus in ieder geval na indampen van \) [ill • voorspellen of ionen in oplossingen, als ze worden samengevoegd, een neerslag vormen of niet;
het filtraat overblijven? Geef de vergelijking van dit 8ertie doet een schepje calciumcarbonaat in water en • een neerslagreactie weergeven in een reactievergelijking;
indampproces. ziet dat het niet oplost. Riek zegt: 'Er ontstaat een • uitleggen wat een chemisch evenwicht is ;
neerslag!' Leg uit of Ricks opmerking juist is. • het verschil uitleggen tussen een heterogeen en een homogeen evenwicht.
:................................................................................................................................................................................................................................ .

/
154 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv
Reacties van zouten 155
5.3 Rekenen aan reacties Rekenvoorbeeld 1
Ga door berekening na dat er bij de omzetting van
Rekenvoorbeeld 2
Je kunt ook uitrekenen hoeveel dm 3 methaan er
2,0 g koper(ll}oxide 1 ,6 g koper ontstaat. heeft gereageerd.
Hoeveel gram neerslag onts taat er als je Als je kijkt naar de vorming van ammoniak uit de ele-
Bij berekeningen aan reacties voer je een aantal Bereken hoeveel dm3 methaan heeft gereageerd
zoutoplossingen samenvoegt? Hoeveel m 3 menten:
met 2,0 g koper(ll)oxide. Stel Vm op 24,0 dm3 mol-1 .
lucht is minimaal nodig voor de volledige stappen uit.
verbranding van één liter benzine? Stap 1: stel de reactievergelijking op;
f'
Hoeveel ton ijzer kan worden gemaakt uit Stap 2: re'i<~n de massa of het volume van de Stap 1 en stap 2 heb je al gedaan, 2,0 g CuO
....----.
gegeven stof ~ aar het aantal mol; komt overeen met 0,02514 mol CuO.
1 ton ijzere rts, zie figuur 5.10? Hoeveel dan leid je uit de reactievergelijking af dat 1 mol N2
gram natriumazide moeten regeert met 3 mol H2 , waarbij 2 mol NH 3 ontstaat. Stap 3: leid de malve .bouding af;
autofabrikanten gebruiken per a irbag, We zeggen : de molverhouding in deze reactie is Stap 4: bereken het aantal mol gevraagde stof; Stap 3: leid de molverhouding af.
zodat bij een botsing voldoende N2 : H2 : NH 3 = 1 : 3 : 2. Stap 5: reken het aantal mol stof om naar de De molverhouding CuO : CH 4 = 4 : 1.

stikstofgas ontstaat om de airbag volledig Als je weet wat de massa van de beginstoffen is, kun gevraagde eenheid .
Stap 4: bereken het aantal mol CH 4 •
te vullen? je deze omrekenen naar het aantal mol en met behulp
Centraal in deze paragraaf staat hoe je de van de molverhouding kun je uitrekenen hoeveel Stap 1: de reactievergelijking :
antwoorden op deze vragen berekent. Het aantal mol CH 4 is: 0 •02514 = 0,006285 mol CH 4 •
ammoniak ontstaat. 4
4 CuO(s) + CH 4 (g) ---7 4 Cu(s) + C0 2 (g) + 2 Hp(l)
Stap 5: reken de hoeveelheid methaan van mol
Rekenen aan reacties In experiment 5.6 onderzoek je hoeveel koper er maxi-
In hoofdstuk 2 heb je geleerd om te rekenen met de maal kan ontstaan uit een bepaalde hoeveelheid Stap 2: bereken hoeveel mol CuO overeenkomt om naar dm3 gas.
eenheid mol. In hoofdstuk 4 heb je gezien dat bij het koper(ll)oxide, zie figuur 5.11 . Er staat ook een filmpje met 2,0 g.
dm 3 gas x
oplossen van een zout de coëfficiënten in de oplosver- van dit experiment op de site. We gebr uiken dit expe- De molaire massa van CuO is 79,55 g mol-1 .
0,006285

I
mol gas
gelijking de molverhouding aangeven waarin het zout riment om in rekenvoorbeeld 1 te laten zien hoe je zo'n
mol x
verdwijnt en de ionen ontstaan. De regel coëfficiënten- berekening uitvoert. 1 .oo 3
Als je koper(ll}oxide laat reageren met een~rmaa~
gram 2,0 x = 0 006285 mol x 24,0 dm = 0,15 dm3
verhouding = molverhouding geldt voor alle reacties . 1,00 mol
We noemen de verhouding waarin beginstoffen reage- methaan ontstaan de stoffen koper, koolstofdioxide en
x = 1 ,00 mol x 2,0 9 = 0,02514 mol CuO 2,0 g koper(ll}oxide reageert met 0,15 dm 3
ren en reactieproducten ontstaan de stoichiometri- waterdamp. Je spreekt van een o~t a ~n één
79 ,55 g
sche verhouding. Maar we zullen bij ~en de;{Z:.v~n de beginstoffen~eer aanwezig is ~n .x-eer....d~ methaan .
eenvoudigere term molverhouding gebruiken. reactie nodig is. Na afloop van net experiment verge- Stap 3: leid de molverhouding af.
lijk je de experimenteel bepaalde hoeveelheid koper De molverhouding CuO : Cu = 4 : 4 = 1 : 1.
Bij deze berekeningen kun je ook gebruikmaken van
met de berekende hoeveelheid koper.
Stap 4: bereken het aantal mol Cu. een omrekenschema, zie figuur 5.13 op de volgende
Er ontstaat 0,02514 mol Cu. bladzijde.

Stap 5: reken de hoeveelheid koper van mol om Er werd in dit experiment veel meer dan 0,15 dm 3
naar gram. methaan over het koper(ll}oxide geleid . Het methaan
De molaire massa van Cu is 63,55 g mol-1 . dat niet reageert, wordt verbrand. Je hebt dus een
overmaat methaan gebruikt om er zeker van te zijn dat
mol 0,0251 4 alle koper(ll}oxide reageert.
gram x
brandend e De coëfficiënten in een reactievergelijking
aardgasoverschot -
x = 0,02514 mol x 63 ,55 g = 1,6 g Cu geven de stoichiometrische verhouding (molver-
1,00 mol houding) aan waarin de beginstoffen verdwijnen en

.: Uit 2,0 g koper(ll)oxide is 1,6 g koper te maken .


Deze berekende hoeveelheid komt overeen met
de reactieproducten ontstaan. Als na de reactie
een van de beginstoffen nog aanwezig is, is deze
de experimenteel bepaalde hoeveelheid . stof dus in overmaat aanwezig geweest.

(methaan)

5.10 In een staalfabriek wordt het vloeibare staal uitgegoten . 5.11 Proefopstelling voor de reactie van koper(ll)oxide met
methaan

Reacties van zouten 157


156 hoofdstu k 5 © Noordhaft Uitgevers b'l 0 Noordhaft Uitgevers bv
Rekenen aan zouten Uitwerking rekenvoorbeeld 3a
Airbags Met het stappensch ema ku n je ook rekenen aan neer- Stap 1: de oplosvergelijking is:
Er wordt veel gedaan aan veiligheid in het verkeer. natriumazide (NaN) gebruikt. Deze stof kan tegen slagreacties. Als je een overmaat van een oplossing
Een van de verbeteringen is het installeren van een een stootje en een kleine hoeveelheid stof levert veel van koper(ll)nitraat toevoegt aan een oplossing van
airbag in een auto. Als je een botsing krijgt, wordt er gas. Maar omdat er hierbij schadelijke stoffen vrij- natriumsulfide, kun je uitrekenen hoeveel mol neerslag
een kussen opgeblazen zodat je met je hoofd niet komen die vervolgens weer moet en worden omgezet er ontstaat. Je kunt dan óok uitrekenen hoeveel mol Stap 2: bereken hoeveel mol koper(ll)nitraat over-
tegen het stuur, maar tegen een kussen aan knalt. in andere stoffen wordt er tegenwoordig ook vaak koper(ll)ionen er na de reactie over is. Bij de bereke- eenkomt met 6,2 g en daarna hoeveel mol ionen
De airbag heeft al vele levens gered. Maar hoe werkt gebruikgemaakt van bijvoorbeeld nitrocellulose. Dat ning moet je er wel opletten dat je niet al leen het aan- er ontstaan.
een airbag? kan worden omgezet naar koolstofdioxidegas. Ook tal mol stof moet uitrekenen dat je oplost, maar ook De molaire massa van Cu(N0 3) 2 is 187,5 g mol-1 •
worden er soms stoffen als kaliumchloraat en kalium- het aantal mol ionen dat in de oplossing aanwezig is.
Het principe is simpel. Er zit een beetje vaste stof in
een opgevouwen luchtzak in een stuur. Als deze
vaste stof via een ontsteking wordt geactiveerd,
perchloraat gebruikt, stoffen die veel gebruikt worden
in vuurwerk Tegenwoordig worden er in luxe auto's
niet alleen in het stuur, maar ook in de deuren en in
De berekening staat hieronder uitgebreid voorgedaan
in rekenvoorbeeld 3. De uitwerking van de drie deel-
vragen van het rekenvoorbeeld is opgesplitst in drie
mol
gram I 1,00
187,5
x
6,2

x = 6,2 g x 1,00 mol = 3 307 · 1o-2 mo l Cu(NO 32


)
treedt er razendsnel een reactie op waarbij er gassen de stoelen airbags geïnstalleerd. Bij hele luxe model- aparte kaders . 187,5g •
ontstaan. Deze gassen nem en natuurlijk veel meer len zit er zelfs een airbag in het plafond, voor het
ruimte in dan de vaste stof en de luchtzak wordt geval de auto op zijn dak terechtkomt. Rekenvoorbeeld 3 (~ .:l;
N t. -·..J CV!. .r l~Ï: Stap 3: leid de molverhouding af.
2
opgeblazen, zie figuur 5.12. In de zak zit een breuk- Je maakt een oplossing van koper(ll)nitraat door ' De molverhouding Cu(NOJ 2 : Cu • : N03- = 1 : 1 : 2.
vlak, waardoor de airbag na het opblazen ook weer 6,2 g op te lossen in 250 ml water.
leegloopt. Dit gebeurt om te voorkomen dat je stikt. a Bereken hoeveel mol Cu 2• en N03- er in de Stap 4: bereken het aantal mol Cu 2• en N0 3- .
oplossing aanwezig is. Het aantal mol Cu 2• = 3,3 · 1o-2 mol , het aantal mol
Om dit principe te laten werken, zijn er veel techni- N03- is 3,307 · 1o-2 mol x~ = 6,6 · 1o-2 mol.
sche snufjes nodig. De airbag moet alleen worden Vervolgens maak je een oplossing van natrium-
opgeblazen als er een stevige botsing is en niet als je sulfide door 1 ,4 g op te lossen in 250 ml water.
hard remt, of als je tegen een st oepje op rijdt. Om dit b Bereken hoeveel mol Na• en S2- er in de oplos- Uitwerking rekenvoorbeeld 3b
voor elkaar t e krijgen, zijn er heel wat sensoren nodig sing aanwezig is. 7_w o..\l\ Stap 1: de oplosvergelijking is:
die tal van zaken met en.
Daarnaast heb je natuurlijk een of meerdere stoffen De twee oplossingen worden samengevoegd.
nodig die reageren door een elektrische ontsteking Er ontstaat een neerslag . Als je dit neerslag een
en dan een gas produceren. Vroeger werd vooral 5.12 Airbags in een nieuw productiemodel worden getest. tijdje laat staan , zie je boven de neerslag een Stap 2: bereken hoeveel mol natriumsulfide over-
lichtblauwe heldere oplossing. eenkomt met 1 ,4 g en daarna hoeveel mol ionen
c Bereken hoeveel mol koper(ll)sulfide ontstaat en er ontstaan.
hoeveel mol overmaat koper(ll)ionen er in het De molaire massa van Na2S is 78,04 g mol-1 .
molariteit
mengsel aanwezig is, nadat de oplossingen zijn
mol L-1 mol 1,00 x
samengevoegd .
gram 78 ,04 1,4

x = 1,4 g x 1,00 mol = 1,794 · 1o-2mol


x V :V 78 ,04 g

Stap 3: leid de molverhouding af.

xM
De molverhouding Na2 S : Na• : S2- = 1 : 2 : 1.
x NA
massa hoeveelheid stof aantal

gram
__j
.
:M
mol
: NA
deeltjes
Stap 4: bereken het aantal mol Na• en S2- .
Het aantal mol Na• = 1, 794 ·1 o-2 mol x 2 =
3,6 ·1 o-2 mol, het aantal mol S2- = 1,8 · 1o-2 mol.

:p xp x vm : vm

volume
- volume gassen
-
dm3 dm3
...___
5.13 Omrekenschema van mol naar gram, deeltjes, molariteit en gasvolume

Reacties van zouten 159


158 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv
Uitwerking rekenvoorbeeld 3c
Stap 1: de neerslagreactie is:
b Bereken hoeveel liter ammoniakgas er wordt
opgelost. Ga uit van standaardomstand igheden
pen soda wordt gemaakt uit calciumcarbonaat (kalk- 0
steen) en natriumchloride (keukenzout) .
~ "'~"
Je voegt 25 ml 0,10 Mf.gN 0 3 -oplossing en 15 ml
1
(T = 273, 15 K en p = 2-Z? V\ L.""' 0 L-
p 0) . De totaalreactie van dit proces is: 0,030 M MgCI 2 -oplossing bij elkaar. Er ontstaat een
Cu 2+(aq) + S2-(aq) ~ CuS(s) c Bereken hoeveel gram ammoniakgas er wordt opge- neerslag van zilverchloride.
lost. a Geef de reactievergelijking.
Stap 2: deze stap heb je berekend bij vraag a en b. d Bereken de molariteit van de ammoni a. b Bereken welke ionsoort in overmaat aanwezig is:

Stap 3: leid de molverhouding af. D~ Bauxiet a Bereken hoeveel ton natriumchloride reageert met
1,00 ton calciumcarbonaat.
Ag+ of Cl-?
c Bereken hoeveel gram AgCI maximaal kan ontstaan.
De molverhouding Cu 2+ : S2- : CuS = 1 : 1 : 1. Bauxiet is de naam van het erts waaruit aluminium b Bereken hoeveel ton natriumcarbonaat wordt Neem aan dat AgCI volledig onoplosbaar is.
wordt gemaakt. Het bestaat voor een groot deel uit gevormd.
Stap 4: bereken het aantal mol CuS en het aantal aluminiumhydroxide dat eerst wordt omgezet in alumi- Het neerslag van zilverchloride wordt gefiltreerd.
mol Cu 2 +. niumoxide en daaruit wordt door elektrolyse van het ó)[illtl* d Bereken de concentratie van elk van de ionen in het
Als 1 ,8 · 1o-2 mol S2- gereageerd heeft, dan is er gesmolten aluminiumoxide het metaal aluminium Als gemiddelde molecuulformule voor gewone ben- fi ltraat in mol L-1.
1 ,8 · 1o-2 mol CuS ontstaan en er is nog gemaakt. Dit laatste is een zeer energie-intensief pro- zine kun je C7 H16 gebruiken.
3,3 · 10- 2
- 1 ,8 · 1o- = 1,5 · 1o- mol Cu + over.
2 2 2
ces; daarom worden aluminiumfabrieken vaak naast a Geef de reactievergelijking voor de volledige ver- @1ID * Airbag
elektriciteitscentrales gebouwd. branding van benzine. De schok van een botsing brengt een reactie op gang,
a Geef de reactievergelij king voor de elektrolyse van b Bereken hoeveel m3 lucht ten minste nodig zal zijn waardoor een airbag zich binnen 0,03 seconde vult
aluminiumoxide (Alp) . Bij deze reactie ontstaan om 1 ,0 L benzine (T = 293 K) volledig te verbranden . met een gas. De opgeblazen airbag vult de ruimte tus-
alleen aluminium en zuurstof. Stel het molair volume op 24,4 dm 3 mol-1 en neem sen de bestuurder en het stuurwiel , waardoor de
Experimenten aan dat lucht 21 ,2 volume-% zuurstof bevat. bestuurder extra wordt beschermd tijdens de botsing .
5.6 Koper uit koper(ll)oxide Uit een hoeveelheid bauxiet is 550 kg,aluminiumoxide In een airbag bevindt zich de vaste stof natriumazide,
Je onderzoekt hoeveel koper er maximaal kan ont- verkregen . (O[ill!J NaN 3 • Bij ontleding van deze stof ontstaan natrium en
staan uit een bepaalde hoeveelheid koper(ll)oxide. b Bereken hoeveel mol aluminiumoxide dat is. De productie van ijzer uit ijzererts verloopt in hoogovens. stikstofgas.
c Bereken hoeveel mol aluminium daaruit door elek- Een hoogoven is een schachtvormige oven met een a Geef de reactievergelijking van deze ontleding.
5. 7 E Verbranding van staalwol trolyse ontstaat. hoogte van ongeveer 50 meter. In deze oven wordt ijzer-
d Bereken hoeveel kg aluminium er is ontstaan . erts (Fep) met behulp van cokes (koolstof) in een aan- Omdat natrium een erg reactieve stof is, die tot com-
5.8 E Bruistablet tal stappen omgezet in vloeibaar ijzer en koolstofdioxide. plicaties bij een ongeval kan leiden, bevat de airbag
> Volledige instructies op de site ~* Het vloeibare ijzer wordt onder aan de oven afgetapt. eveneens een hoeveelheid ijzer(ll)oxide. Deze stof rea-
a Bereken hoeveel dm 3 koolstofdioxid e er is ontstaan a Geef de reactievergelijking voor de totaalreactie van geert met het gevormde natrium onder vorming van
bij de reactie van koper(ll)oxide met methaan, uit dit proces. ijzer en natriumoxide.
rekenvoorbeeld 1. Stel Vm op 24,0 dm 3 mol-1 . b Geef de reactievergel ijking van deze reactie.
b Bereken tevens hoeveel liter water bij deze reactie is
Site ontstaan. De dichtheid van water is 1,00 g mL-1 .
In een hoogoven wordt 250 ton ijzererts (Fep) gebracht.
b Bereken hoevee~cokes nodig is om al dit ijzer- . Een airbag wordt tijdens een botsing gevuld met
Rekenen aan reacties c Vergelijk je antwoorden van vraag a en b en geef erts te laten reageren . 90 dm3 stikstofgas. Het molair volume bedraagt
aan wat je opvalt. c Bereken hoeveel ton ijzer er ontstaat. 23 dm3 mol-1 .
Rekenen aan zouten c Bereken hoeveel gram natriumazide minimaal in de
[[JIJ* Soda airbag aanwezig moet zijn geweest.
Test jezelf Natriumcarbonaat, soda, wordt gebruikt bij de fabri- Anton lost 3,6 g koper(ll)nitraat op in 150 ml water. d Bereken hoeveel gram ijzer(ll)oxide minimaal nodig
cage van glas. Deze stof komt weinig voor in de natuur. Bereken de concentratie van de koper(ll)ionen en van was om alle gevormde natrium 'onschadelijk' te
Filmpje experiment 5.6 Voordat soda in grote hoeveelheden ter beschikking de nitraationen. maken.
············································································································· kwam , gebruikte men potas, een mengsel van zouten
met als belangrijkste zout kaliumcarbon aat. Dit was
echter niet in zuivere vorm voorhanden, maar was aan-
wezig in houtas. Om deze stof te vervaardigen had men
Opdrachten buitengewoon veel hout nodig, wat leidde tot ontbos-
Na deze paragraaf kun je:
0 ~ sing op grote schaal en tot een schaarste aan houtas. • de coëfficiënten uit reactievergelijkingen gebruiken als molverhouding in berekeningen;
Paullost 0,21 mol ammoniakgas op in 2,3 L water. Omdat de productie van glas toenam, zocht men naar • berekeningen uitvoeren aan reacties ;
a Bereken hoeveel ammoniakmoleculen er worden een proces om soda uit keukenzout te maken . Dit • een overmaat van een beginstof berekenen;
opgelost. ---- leidde tot het Solvayproces, waarbij in een aantal stap- • alle re kenstappen uit het rekenschema gebruiken .
..................................................................................................................................................................................................................................

160 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bY 0 Noordhaft Uitgevers bv


Reacti es van zouten 161
5.4 Toepassen van Je kunt natuurlijk ook andere ionsoorten verwijderen . Het gevormde neerslag wordt g§iltreerd, n~gespoeld
met water en vervolgens gedroogd. Wil je een goed
neerslagreacties Om een positief ion te verwijderen kun je een oplos-
sing van een natrium-, kal ium- of~mmoniumzouD oplosbaar zout maken, bijvoorbeeld natriumnitraat,
gebruiken en voor het verwijderen van een negatief ion dan zou je het filtraat van het hierboven beschreven
re)<:> \(' ~ ('
gebruik je een nitraat. Deze zouten zijn namelijk gged experiment ~n ind..ru:npen:
Bij een rioolwaterzuivering (figuur 5.14)
worden ionen verwijderd die niet in het
Het ~erwijde~n van ionen uit een
oplossing
oplosbaar. ------
milieu mogen. Een van deze ionen is het Een bepaalde chem ische fabriek werkt met kwikver- e Je kunt neerslagreacties gebruik~n_ om on ge-
. {/"P '--
>

fosfaation. Je kunt de ongewenste ionen bindingen. Hierdoor bevat het afvalwater van deze wenste ionen uit een oplossing te v~. Het Belangrijk is dat er geen overmaat aan koper(ll)- of
verwijderen met behulp van bacteriën, fabriek kwik(ll)zouten in niet te verwaarlozen concen- ~lag filtreer je af en het filtraat kan geloosd , fosfaationen wordt gebruikt omdat één van deze
maar ook door neerslagreacties. Door de traties. Kwikverbindingen zijn erg schadelij_k voor de worden. , J 1
, \JC< \'"e.1 d; t cl\ feC.+ ).,e ç r~,IJ( h~" i onsoorten dan in het filtraat aanwezig is. Bij het
toenemende schaarste aan fosfaaterts is
daar de laatste tijd veel aandacht voor.
Het fosfaation wordt neergeslagen als het
gezondheid - kwi~ be~oort tot de zware metalen! -en
deze fabriek krijdt- ~een \.~rfu"nning om zijn afvalwater
op het oppervlaktewater tè lozen. Eerst moeten de
1
Voo f'(q..(':J ' \ n(

Het maken van zouten


Als je een bepaald zout nodig hebt dat niet op voor-
1 <;

Q -
indampen ontstaan er dan ook andere zouten.

en slecht oplosbaar zout maak je door het


zout struviet met de formule Hg 2•-ionen worden verwijderd . Dit kan bijvoorbeeld ( raad is, moet je het zelf maken. Als je k_9per(ll)f;;faat menvoegen van twee oplossingen die de
1 0
(NH4 )MgP0 4 ·6H2 0 en kan weer worden door de kwik(ll)ionen -neer te slaan met een geschikte ~('.' · - (figuur 5.16) wilt maken, moet je een oplossing met ionsoorten bevatten van het zout dat je wilt maken
gebruikt in meststoffen. Ongewenste negatieve ionsoort, zoals carbonaation~n. Door toe- koper(ll)ionen samenvoegen met een oplossing met en twee andere ionsoorten, die geen neerslag
ionen ontstaan ook bij andere voegen van een natriumcarbonaatc_:>plossing aan het fo~n. Dat kan bijvoorbeeld een koper(ll)nitraat- geven. Het gevormde neerslag is het zout.~
productieprocessen. Hoe kun je deze fabrieksafvalwater treedt de volgende reactie op: oplossing en een natriumfosfaatoplossing zijn. Door g~ed oplosbaar zout maak je op dezelfde manier,
ionsoorten uit een oplossing verwijderen? een natriumzout en een nitraatzout te kiezen, weet je maar nu zijn de ionsoorten die niet reageren het
. zeker dat er uitsluitend koper(ll)fosfaat zal neerslaan . zout dat je wilt maken. Na filtreren damp je het fil-
Er zijn drie belangrijke toepassingen van neerslag- (s traat in.
reacties: g De volgende reactie treedt op:
• een ionsoort verwijderen uit een oplossing; Het aantonen van ionen in een oplossing
• een zout maken; Stel je hebt een witte vaste stof waarvan je weet dat
~
• een ionsoort aantonen in een oplossing. g s het of natriumsulfiet of.natriumsulfaat is. Als je wilt
Het neerslag wordt gefiltreerd, waarna het filtraat kan
-----?
g g bepale~ de twee het is, kun je als volgt te
Hierna bespreken we deze drie toepassingen. worden geloosd als het geen andere schadelijke stof- werk gaan.
fen bevat. Voor elk Hg 2•-ion dat in dit voorbeeld is ver- • ~en klein beetje van de stof op in ~er. De
wijderd, zijn twee Na•-ionen in de plaats gekomen, verkregen oplossing bevat nu in ieder geval Na•-
maar die zijn minder belastend voor het milieu. De ionen en verder of 80 32--ionen of SO/ --ionen .
overheid controleert regelmatig of het geloosde afval- • Je voegt een zoutoplossing toe met een positieve
water voldoet aan de voorschri ~ n, zie figuur 5.15. ionsoort die slechts met één van beide negatieve
ionen kan reageren. Je neemt bijvoorbeeld een zink-
nitraatoplossing. Als er een neerslag ontstaat, kan
dat alleen zinksulfiet zijn . Zinksulfaat isi mmers goed
-.,
'------.-----
oplosbaar.
JO
3
8032- so;-
Zn 2• s g
Na• I g g

Zie je een neerslag, dan was de beginstof d~at~i­

---
u ~u l fiet. Ontstaat er geen neerslag, dan was de
beginstof natriumsulfaat.

~Je toont een ionsoort in een oplossing aan door


er een oplossing aan toe te voegen met een ion dat
uitsluitend reageert met de aan te tonen ionsoort.

5.14 Rioolwaterzuivering 5.15 Monstername voor controle door middelbare scholieren 5.16 Koperfosfaat is in de rotsen bij Lubumbashi in Kongo
op excursie. gemakkelijk te winnen .

162 hoofdstuk 5 (0 Noordhaft Uitgevers bY C Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 163
- - -- - - - - - - - ------- -- - ·- ~

. .,.;

Het ontstaan van hard water Ontharden van hard water Om problemen met hard water te '{Q_2r~en, onthar- e Hard water geeft problemen als het wordt ver-
Caliumcarbonaat en magnesiumcarbonaat zijn slecht Hard water is geen probleem voor je gezondheid. den sommige drin kwaterl eidingbedrijven het water - warmd. O_m hard water te ontharden, kun je
oplosbare zouten di e veel voorkomen in grond en Maar als het leid ingwater erg hard is~ in voordat het naar de consument gaat. Vaak gebeurt dit natronloog toevoegen.
,.. - ~
gesteente (kal ksteen). Beide zouten reageren met het dagelijks leven wel last van, zie figuur 5.18. door het toevoegen va ~ natronloog , waarn a de vol-
~~
water waari n lw olstofdl2.Qrde is opgelost, bijvoorbeeld - __ gende reactie optreedt: ('i ót (J~
regenwater. ~ van deze reacties luiden Hard water geeft problemen als het wordt c;:~~.9;/
als volgt: ~ .,'"~1';,~ er ontstaat ketelstee9
, \ \.9' \) ---
in deliüTtketel en ~e-
"" (\_\. \..~~ • )(; zetapparaat;
2
CaC0 3 (s) + Hp(l) + C0 2(aq) --7 Ca •(aq) + 2 HC03-(aq) • er komt kalkaanslag op de verwarmingselementen Het calciumcarbonaat wordt vervolgens verwijderd.
van de wasmachine en de vaatwasser;
• de gaatjes van de stoomstrijkbout raken verstopt;
• de têgefs-;n ~anen in douche en badkamer krijgen
Bij deze reacties ontstaan oplossingen van de zouten een witte kalkaanslag . ·
Drop ~
calciumwaterstofcarbonaat (figuur 5.17) en magnesi - Co.. Co3
umwaterstofcarbonaat De calcium- en magnesium- In al deze gevallen is het ontstaan van kalk (calcium- In Nederland wordt heel veel droJ gegeten. is dat het de bloeddruk verhoogt. Dit komt doordat
ionen, die eerst gebonden in grond en gesteente carbonaat) de oorzaak van het ongemàk.Kalk ontstaat Nederland is daarin een uitzondering, er zijn maar het zuur ervoor zorgt dat de nieren meer natrium-
zaten , bevinden zich nu in opgeloste vorm en zullen bij verhitting van hard water: weini g landen waar drop wordt gezien als een lek- zouten vasthouden. De hoeveelheid natriumionen
uiteindelijk in het grond- en oppervlaktewater terecht- ker snoepje. in je lichaam wordt daardoor hoger, wat een hogere
11
komen. Water dat deze ionsoorten bevat, noem je H et belangrijkste bestandsdeel van drop is blok- bloeddruk tot gevolg heeft.
~ ro1:'LG~1 drop, dat wordt gemaakt van het wortelsap van de
Hard water geeft problemen bij het wassen . Calcium- zoethoutplant. In dat wortelsap zit de stof glycyrrhi- Een ander belangrijk bestanddeel van drop is de
De aanwezigheid van magnesiumionen laten we in het ionen kunnen met negatief geladen tè epionen , bij- zinezuur, een zoetstof die dertig t ot vijftig keer ster- stof salmiak Salmiak is de triviale naam voor het
vervolg van deze paragraaf buiten beschouwing . Hard voorbeeld stearaationen (C 17 H35 COO-), een neerslag ker is dan suiker en een belangrijk aandeel in de zout ammoniumchloride, NH4 Cl. Als je bijvoorbeeld
water wordt in Nederland voornamelij k veroorzaakt geven dat je kalkzeep noemt. Een belangrijk deel van dropsmaak heeft. Een nadeel van glycyrrhizinezuur salmiak w ilt maken, kun je gebruikmaken van de
door calciumionen . het wasmiddel wordt zo aan het w~es onttrok- volgende reactie:

e Hard water is water dat veel Ca 2 •(aq) en/of Mg2 •-


ionen (aq) bevat. Hoe hoger de concentraties van
- -
ken . Dit betekent dat er extra wasmiddel nodig is om
toch een wasactieve oplossing te krijgen . Aan het
optreden van schuim kun je zien of een oplossing al
deze ionen, des te harder is het water. dan niet wasactief is. Het bijzondere aan deze reactie is dat de beginstof-

--------------- fen ammoniak en waterstofchloride corrosief en gif-


tig zijn. H et zijn beide gasvormige stoffen waar je
voorzichtig mee om moet gaan. H et product is een
smakelijk zout en het zorgt voor de zoute smaak
aan drop i

Naast zoethoutsap en salmi ak is er een emulgator


nodig. In goede drop is de emulgator Arabische
gom, deze gom zorgt ook voor de elastische eigen-
schappen van drop. Arabische gom wordt gewon-
nen uit vocht van de stammen en takken van de
boom Acacia Senegal. Deze bomen groeien in de
Sahelstreek in Afrika. Op bepaalde momenten in
het sei zoen, die niet te voorspellen zijn , gaat de
boom bloeden. De schors barst dan open en op de
boom verschijnen dikke bollen gom, zie figuur 5.19.
De bollen worden geoogst en gebruikt bij de drop-
productie. Ook voor de produ ctie van Coca cola is
Arabische gom een onmisbaar ingrediënt.
5.19 Arabische gomballen op de stam van de boom

5.17 Calciumcarbonaat in C0 2 -houdend regenwater slaat 5.18 Vorming van kalkaanslag is een ongewenste chemische
neer als het C0 2 uit het water verdwijnt. reactie die voor diverse problemen kan zorgen .

164 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers b'l C Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 165
Experimenten 0 ~
Leg uit hoe je kunt aantonen welk van de volgende
a Als een oplossing van natriumstearaat wordt toe-
gevoegd aan hard water, ontstaat een neerslag van
DllilD* De hardheid van water druk je uit in Duitse hardheids-
5.9 lonen verwijderen twee zouten er in een reageerbuis zit. Je mag gebruik- kalkzeep. Geef de reactievergelijking van de vorming graden (0 D). Eén Duitse hardheidsgraad komt overeen
~
Je onderzoekt hoe je bepaalde ionsoorten uit een maken van demiwater en van oplossingen van zouten.
(
van kalkzeep . met D.J:!!g~+ per liter. Een drinkwaterleidingbedrijf
oplossing kunt verwijderen. Geef de oplos- en reactievergelijking(en). past centrale ontharding toe door het toevoegen van
\ ( ( I .
a natriumcarbonaat of calciumcarbonaat I \ r, Vroeger werd meestal de stof natriumtrifosfaat als NO- ()natronloog.
......__ Hierdoor wordt het Ca 2+-gehalte van het
. \{!.
5.10 Zouten maken b kaliumsulfaat of koper(ll)sulfaat -1 \?al v 'ingebouwde waterontharder' gebruikt, zie figuur 5.20. water verlaagd van 120 tot 60 g Ca 2+ per m3 •
Je gaat zelf een aantal zouten maken uit oplos- i c natriumbromide of magnesiumbromide Een calciumion wordt volledig ingekapseld door twee a Geef de vergel ijking ~an d~nthardingsreactie.

. D~
singen van andere zouten. trifosfaationen, waardoor het niet langer kan deel- b Met hoeveel oD wordt het water zo in hardheid ver-

5.11 Welk zout is het (1 )? : Een leerling krijgt op een practicum drie reageerbui-
nemen aan neerslagreacties. Het afgebeelde 'sand-
wich '-complex heeft een netto negatieve lading.
laagd? cat 1. -r J.-;ca; 1 f) J-1 - ; c _., ..j.
)

Je onderzoekt welk zout er in een reageerbuis zit. zen, genummerd 1, 2 en 3, waarin zich witte vaste Daardoor lost het goed op in water en wordt het niet [[El
s.!Qffen. bevinden. Het gaat om de volgende zouten: op het wasgoed afgezet. Fosfaten zijn slecht voor het Beredeneer hoe je kunt aantonen of:
5.12 E Welk zout is het (2)? ~cl:lloride, c~i.tr:,aat en calciumfosfaat. De milieu, daarom gebruiken we tegenwoordig andere a zinkacetaat is verontreinigd met lood(ll)acetaat;
leerling moet onderzoeken welk zout in welke buis zit. stoffen. b zinknitraat is verontreinigd met zinkoxide;
5.13 E Vlamkleuring Beschrijf hoe de leerling te werk kan gaan. Licht je b Geef de vergelijking voor het oplossen van natrium- c ammoniumsulfaat is verontreinigd et ammon ium-
antwoord toe met reactievergelijkingen. trifosfaat, Na Pp , in water. fosfaat. Cl I(, P;vt ( a.O''jV"i i' [o) k-tf J'l.
c Geef de vergelijking van de reactie tussen calcium- P, }l~
5 10
5.14 E Salmiak co of- ot
: ~ Cil%1 ionen en trifosfaationen. f'/ 0~ t>~olo es 1 -7 f5 /V CA +-uct71-~"" ~~~ ~
5.15 E Het dopingschandaal i, l.n s.;s~mi~~ rioolwaterzuiveringbedrijven wordt het d Waardoor treedt geen kalkzeepvór~ing op1r{was- Om het gebruik van Binas tabel 45A en 65B duidelijk
.... ........ ................... .. ............ ....... ........ ................. .. ............................. : v 'ätvalw~e{'gedefosfateerd', dat wil zeggen: ontdaan water waarin zich natriumtrifosfaat of een soort- te maken aan zijn leerlingen, legt meneer Schouten
"
van fosfaationen. Uiteraard wil men dit proces zo gelijke stof bevindt? hun het volgende probleem voor.
:··········································································································· goedkoop mogelijk uitvoeren. Een van de afval- e Waarom noem je natriumtrifosfaat een "Xasversterker? Je krijgt drie reageerbuizen , voor een kwart gevuld ,
'1-' P. _ç;
Site producten van de glasindustrie is het zout c~ium­
C u. + 2 5 ° I ".p- /
waarin de volgende kleurloze oplossingen zitten:
• in buis 1 zit natriumsulfaat;
chloride. Leg uit of dit (goedkoop te verkrijgen) zout o..C"I\,-'
Verwijderen van ionen uit een oplossing kan worden toegepast bij het defosfateringsproces.
c(j. lr"-9 (o "'\c,c\
• in buis 2 zit zinkchloride;
• in buis 3 zit kwik(ll)nitraat;
Het maken van een zout ~* • in buis 4 zit een kleurloze oplossing van stof X.
Als de stof natriumchloride is verontreinigd met een In figuur 5.21 staan de waarnemingen van de leerlin-
Aantonen van ionen natriumcarbonaat, dan bevindt zich een klein beetje gen na het mengen van de eerste drie oplossingen
natriumcarbonaat bij een grote hoeveelheid natrium- met de oplossing van stof X.
chloride. Leg uit wat de verhoudingsformule van stof X is en
a Leg uit hoe je kunt nagaan of natriumchloride is ver- licht je antwoord toe met reactievergelijkingen.

Opdrachten ontreinigd met natriumcarbonaat.


nummer naam waarneming
b Idem of natriumcarbonaat is verontreinigd met natri-
[KEiJ umchloride. natriumsulfaat wit neerslag
Leg uit hoe je lood(ll)ionen uit een afvalwaterstroom c Leg uit hoe je kunt nagaan of een stof natriumcarbo- 2 zinkchloride geen verandering
=fosfor =zuurstof
kunt verwijderen. Geef de vergelijking van de reactie. naat is of natriumchloride. 3 kwik(ll)nitraat roodachtig neerslag

5.20 Structuur van een calciumtrifosfaatcomplex 5.21


~* Wasversterker
Beschrijf hoe je de volgende zouten kunt maken uit Klassieke zepen zoals toiletzeep bevatten meestal het
oplossingen van andere zouten. zout natriumstearaat (C 17 H35 C00Na). Dit zout is rede-
a bariumcarbonaat lijk oplosbaar in water. Bij het oplossen ontstaat het
b zilverbromide stearaation. Dit ion heeft net als een emulgatormole-
Na deze paragraaf kun je:
" tl {'~
7 , v
. k n1't raat
c zm \J ~J o C cuul een lange hydrofobe staart en een hydrofiele kop. • beschrijven hoe ongewenste ionsoorten uit een oplossing kunnen worden verwijderd;
De hydrofobe staart kan zich hechten aan het apolaire • een zout maken uit verschillende oplossinge n van andere zouten en dit proces beschrijven met
vuil en de hydrofiele kop zorgt ervoor dat het vuil los- woorden en reactievergelijkingen;
laat van de kleding . • aantonen welk zout er in een bepaald buisje zit door middel van experimenten;
• uitleggen hoe hard water ontstaat en een aantal nadelen van hard water noe men.
: ................................................................................................................................................................................................................................ .

166 hoofdstuk 5 © Noordhoff Uitgevers bV C Noordhoff Uitgevers bv Reacties van zouten 167
5.5 Afsluiting In deze opgave vergel ijk je waterstof met een traditio- c Beredeneer welke zoutoplossing de leerling in over-
nele brandstof, zoals benzine. Benzine is een mengsel maat heeft toegevoegd , de lood(ll)nitraatoplossing
van koolwaterstoffen , stoffen waarvan de moleculen uit of de natriumsulfaatoplossing.

Site Oefenopdrachten koolstof en waterstof bestaan. Uitgaande van superben-


zine mag je de 'gemiddelde' formule C8 H18 gebruiken.
Op de site vind je: D Bariumsulfaat a Geef de reactievergelijking voor de volledige ver- De stof bismut(lll)sulfide kan worden gemaakt door
• Samenvatting Een schoenmaker uit Bologna experimenteerde in branding van waterstof en van benzine. bismut(lll)ionen te laten reageren met waterstofsulfide
• Puzzel 1604 met een mineraal dat in de buurt van de stad b Leg uit welk verschil je opvalt tussen deze twee (H 2 S). Er ontstaan ook waterstofionen.
• Test jezelf was gevonden. Toen hij het mineraal verhitte, ontstond reactievergelijkingen. a Geef de bereiding van bismut(lll)sulfide in een reac-
• Extra oefenopdrachten een fosforescerende substantie ofwel een lichtsteen, tievergelijking weer.
• Uitwerking oefenopdrachten deze stenen staan bekend als Bolognastenen. Het Van beide stoffen verbrand je 2,00 kg.
• Keuzeopdrachten mineraal was onzuiver bariumsulfaat. c Bereken hoeveel mol C8 H18 overeenkomt met 2,00 kg. De bismut(lll)ionen komen van een bismut(lll)zout, bij-
Bariet, de triviale naam voor bariumsulfaat wordt d Bereken hoeveel mol H2 overeenkomt met 2,00 kg. voorbeeld bismut(lll)nitraat.
gebruikt als pigment voor witte verf en ook als con- e Bereken het volume in dm 3 als beide stoffen in de b Geef het oplossen van bismut(lll)nitraat in een
trastmiddel bij het maken van röntgenfoto's zoals je in gasfase zouden zijn bij T = 298 K en p = p 0 • oplosvergelijking weer.

Keuzeopdrachten hoofdstuk 4 hebt gezien.


Quinty wil 5,0 g van het zout bariumsulfaat maken.
f Bereken hoeveel gram Hp er ontstaat bij de ver-
branding van 2,00 kg van elk van deze stoffen. Het is ook mogelijk om bismut(lll)sulfide te maken uit
Hieronder staat een korte beschrijving van drie Ze gebruikt een oplossing van bariumnitraat en een g Bereken hoeveel gram C0 2 ontstaat bij de verbran- de elementen.
keuzeopdrachten. Op de site staat meer informa- oplossing van natriumsulfaat. Beide oplossingen zijn ding van 2,00 kg benzine. c Geef dit proces met een reactievergelijking weer.
tie. In overleg met je docent kun je één of meer 0,50 M. Als ze de oplossingen samenvoegt, ontstaat h Bereken hoeveel dm3 C0 2 overeenkomt met het
van deze keuzeopdrachten uitvoeren. er een neerslag. t. berekende bij vraag f (T = 298 K, p = P0 ) .
a Geef de vergelijking van de neerslagreactie. Wat is het grootste voordeel van het gebruik van H2 Een leerling krijgt van zijn docente een zoutoplossing.
1 Hardheid van water b Bereken hoeveel milliliter van beide oplossingen ze als brandstof? Zij geeft hem de opdracht te onderzoeken welke posi-
In deze opdracht bepaal je de hardheid van het minimaal moet samenvoegen om 5,0 g bariumsul- Noem minstens twee nadelen van het gebruik van tieve ionsoort in de oplossing aanwezig is. Bij dit
water in jouw woonplaats. Je maakt hierbij faat te maken. Ga ervan uit dat de neergeslagen stof waterstof. onderzoek mag hij gebruikmaken van drie bekende
gebruik van een bekende oplossing met Ca2 +- volledig onoplosbaar is. zoutoplossingen: een natriumchloride-oplossing, een
ionen, die je met een zeepoplossing laat reage- 11 natriumjodide-oplossing en een bariumnitraatoplos-
ren. Je maakt zo een ijklijn en met behulp van het B Een leerling schenkt in een reageerbuis wat sing. De leerling doet de volgende drie proeven:
schuimgetal lees je de hardheid van het water in Een leerlinge heeft wat vast koper(ll)chloride nodig. lood(ll)nitraatoplossing. Vervolgens voegt hij natrium- Proef 1:
de grafiek af. Je controleert je antwoord met de Helaas vindt zij in de kast een lege pot. Er staan wel sulfaatoplossing toe. Hij voegt aan de onbekende zoutoplossing natrium-
door het waterleidingbedrijf opgegeven waarde. allerlei oplossingen van andere zouten. Ze besluit, uit- Hierbij ontstaat een neerslag. Neem aan dat de neer- chloride-oplossing toe. Er ontstaat geen neerslag.
gaande van twee van deze zoutoplossingen , zelf geslagen stof volledig onoplosbaar is.
2 Samenstelling van verf koper(ll)chloride te maken. a Geef de vergelijking van de neerslagvorming. Proef 2:
In deze opdracht onderzoek je de samenstelling Beschrijf hoe deze leerlinge te werk zou kunnen gaan. Hij voegt aan de onbekende zoutoplossing natrium-
van verschillende soorten verf. Je leert iets over Geef de vergelijking(en) van de reactie(s) die tijdens de De leerling filtreert het neerslag af. jodide-oplossing toe. Er ontstaat een oranje neerslag.
de verschillende kleurstoffen die daarbij worden bereiding van koper(ll)chloride optreedt (optreden) . b Leg uit welke twee ionsoorten het filtraat in elk geval
gebruikt. bevat. Proef 3:
IJ Waterstof Hij voegt aan de onbekende oplossing bariumnitraat-
3 Milieudeskundige In de zoektocht naar nieuwe brandstoffen is ook veel Indien de leerling één van de zoutoplossingen in over- oplossing toe. Er ontstaat geen neerslag.
Je ontdekt in deze opdracht waarmee een milieu- onderzoek gedaan naar waterstof. Bij de verbranding maat heeft toegevoegd , zal het filtraat nog een derde Leg uit welke positieve ionsoort de onbekende zout-
deskundige zich bezighoudt. Als je meer informa- van waterstof komt alleen water vrij en dat maakt ionsoort bevatten. oplossing bevat.
tie wilt over studies en beroepen kun je via de site waterstof tot een schone brandstof. Het nadeel is dat Om dit te onderzoeken verdeelt hij het filtraat over
doorklikken naar www.feelthechemistry.nl. waterstof niet in de natuur voorkomt en dus gemaakt twee reageerbuizen I en 11.
moet worden door bijvoorbeeld de elektrolyse van In reageerbuis I schenkt hij daarna een bariumnitraat-
water. Dit proces kost weer veel energie. oplossing. Er ontstaat geen neerslag.
In reageerbuis 11 schenkt hij een natriumcarbonaat-
oplossing. Nu ontstaat er witte neerslag.

168 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bV 0 Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 169
IJ Wie zorgt er voor de planten? De zin op het etiket '6, 0% water oplosbaar KP' gaat d Bereken hoeveel dm 3 koolstofd ioxidegas kan reage- Bij dierproeven bleek de stof kankerverwekkend te zijn
Als de buren met vakantie zijn, moet je wel eens de in tegenstelling tot de gegevens over N gewoon over ren met 2,50 kg lithiumhydroxide bij T = 298 Ken en de stof is zeer reactief ten opzichte van dierlijk
kamerplanten water geven. Maar op kraanwater alleen de stof Kp. In 100 g oplossing zit 6,0 gram Kp. P =Po· (menselijk) weefsel. Spatten in het oog kunnen blij-
doen de planten het niet goed genoeg. Je moet plan- f Bereken hoeveel mol kaliumionen in 100 g planten- vende beschadigingen veroorzaken; longen, lever en
tenvoeding in het gietwater doen . Je bestudeert het voeding is opgelost. El Hydrazine nieren kunnen worden aangetast.
etiket van de fles plantenvoeding in figuur 5.22. Je wilt De stof hydrazine behoort tot een groep stoffen die a Hydrazine kan worden geproduceerd door ammo-
weten hoeveel water je moet geven. Dat er PP s in de plantenvoeding zou zitten, is ook zeer veel energie kunnen leveren. Het wordt dan ook niak (NH 3) met waterstofperoxide (Hp 2) te laten rea-
zo'n ouderwetse aanduiding. De zogenaamde Pp 5 - gebruikt als raketbrandstof en in noodsystemen in geren, waarbij ook water ontstaat. Geef de
moleculen zijn allang omgezet in fosfaationen. jachtvliegtuigen zoals de F-16, zie figuur 5.23. Als de reactievergelijking .
Oplossing van meststoffen: g Bereken het aantal mol fosfaationen dat nu aanwe- motor van de F-16 uitvalt, is besturing van het vlieg- b Hoeveel m3 ammoniak is nodig voor de productie
4, 0% N totaal zig is in 100 g plantenvoedsel. tuig niet meer mogelijk. van 25,0 kg hydrazine? Het molair volume onder
2,5% nitraat-N
1,54 % ammonium-N Bij uitval van een F-16-motor produceert het hydrazi- deze omstandigheden is vm= 24,2 dm3 mol-1 .
De oplossing is natuurlijk elektrisch neutraal. Je gaat nesysteem (Emergency Power Unit - EPU) de nodige
6,0 % water oplosbaar K2 0
2, 6% water oplosbaar P2 0 5 narekenen of de aantallen positieve en negatieve energie. Het vliegtuig blijft met behulp van deze ener- De benodigde energie voor een raket kan worden ver-
ladingen aan elkaar gelijk zijn. gie dan nog ongeveer negen minuten bestuurbaar en kregen uit de reactie van hydrazine met waterstofper-
h Bereken daartoe eerst de totale lading van de fos- de piloot kan proberen een noodlanding te maken. oxide, Hp2 (1). De reactieproducten zijn stikstof en
faationen . Bedenk dat het fosfaation een lading 3- water.
heeft. c Geef de reactievergelijking van deze reactie.
Controleer of het aantal mol positieve lading en het
Persbericht d Bereken hoeveel kg waterstofperoxide een raket
aantal mol negatieve lading aan elkaar gelijk zijn. 'Op 28 mei stortte bij het Duitse plaatsje Linz am minimaal moet meenemen per 1 ,00 kg hydrazine om
" Rhein, niet ver van Bonn, een General Dynamics F -16 de laatste stof volledig te laten reageren.
Uit de berekeningen volgt dat er waarschijnlijk ammo- gevechtsvliegtuig van de vliegbasis Volkel neer. Bij dit
niumfosfaat en kaliumnitraat is gebruikt om de oplos- ongeval werden twee mensen op slag gedood. Later Behalve als brandstof voor raketten en vliegtuigen
Inhoud 500 ml (= 0,58 kg}
sing te maken, maar dat er volgens het etiket meer bleek dat de tank, waarin 26 liter hydrazine-70 (70% wordt hydrazine op grote schaal gebruikt als anticor-
1 x per week 10 ml per liter water
nitraationen dan kaliumionen zijn. Men kan in de hydrazine, 30% water) zat, was leeggelopen. rosiemiddel in boilers en stoomketels. N2 H4 reageert
fabriek op drie manieren voor die extra nitraationen Uit vrees voor vergtitiging door het vrijgekomen namelijk snel met zuurstof:
5.22 Etiket van een fles plantenvoeding gezorgd hebben. Men heeft extra toegevoegd: hydrazine hebben zo' n 380 omwonenden , brandweer-
A gewoon losse nitraationen; lieden en militairen een uitvoerig bloedonderzoek
a Leg uit of je met het etiket van de fles kunt afleiden B bijvoorbeeld calciumnitraat; moeten ondergaan.'
hoeveel water je per week aan de planten moet C ammoniumnitraat. Water waarmee boilers worden gevoed, bevat in de
geven. Leg bij alle drie de antwoorden uit of ze juist zijn of regel 0,010 mg zuurstof per liter water.
b Bereken met de gegevens van het etiket de dicht- niet. Hydrazine (N 2 HJ is een kleurloze en snel verdampende e Bereken hoeveel liter water van zuurstof kan worden
heid in g mL-1 van de oplossing met plantenvoeding vloeistof met een geur die doet denken aan ammoniak. ontdaan met 1 ,0 kg hydrazine.
in de fles. El Lithiumhydroxide Het kookpunt van hydrazine is 113,5 oe en bij 52 oe
c Hoe komt het dat deze dichtheid groter is dan die De stof lithiumhydroxide wordt geproduceerd door vormt de stof met lucht een explosief gasmengseL
van water? lithiumcarbonaat te laten reageren met calciumhy-
droxide. Lithiumhydroxide, een witte vaste stof, is te
2,5% Nitraat-N betekent niet dat er in 100 g oplossing verkrijgen in de watervrije vorm , maar ook als lithium-
2,5 g nitraationen zit, maar dat in de aanwezige hydroxidemonohydraat.
nitraationen 2,5 g N-atomen zit. Voor de 1,54% a Geef de reactievergelijking van dit proces. Naast
ammonium-N geldt hetzelfde. lithiumhydroxide ontstaat nog één andere stof.
d Bereken hoeveel mol nitraationen en hoeveel mol
ammoniumionen er in 100 g plantenvoeding zit. Lithiumhydroxide kan met koolstofdioxide reageren
waarbij lithiumcarbonaat en water ontstaan. Dit wordt
Er zit natuurlijk geen Kp in de oplossing. Het is een gebruikt in onderzeeërs en in de ruimtevaart om de
oude manier van stofaanduid ing. toen mestsamenstel- uitgeademde lucht te ontdoen van koolstofdioxide.
lingen nog in oxides uitgedrukt werden. b Geef dit proces in een reactievergelijking weer.
e Geef de vergelijking van de reactie die verloopt als c Leg uit waarom men in de ruimtevaart watervrij
Kp in water wordt gedaan. lithiumhydroxide gebruikt. 5.23 Een Nederlandse F-16 boven Afghanistan

170 hoofdstuk 5 © Noordhaft Uitgevers bY Cl Noordhaft Uitgevers bv Reacties van zouten 171
Koolstofverbindingen De eiwitten, veertjes, spiertjes en bloedvaten van het flamingo -
kuiken zijn koolstofverbindingen. De verbranding van een kool-
stofverbinding levert de energie die nodig is om het ei te breken.
Maar ook aardolie bestaat uit talloze verschillende koolstofver-
bindingen, het onderwerp van studie in de organische chemie.

172 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers b'l C Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 173


---
..............................................
- ~~- -- ~~ - --

...
~

~.; .,~-

Weg"Wijzer hoofdstuk 6 6.1 Stoffen en foriDules


: o o o o o o o o o o o • o o o o o o • o o o o o • o • o o o o • o • o • o o • o o • o o o • o o • o o o • o o 0 o o o o o • o o o • 0 0 I o o • o o • • o o o o o o o o • o • o o o o • o • o o o o o o o o o o o o o o o o o o 0 o o o o o o o o oo 0 I o o o o o • • oo o + o o o • o o o o o o o o o • • o o o o 0 I o o o o o o o •,• o 0 0 o o o o o o o o o o o 0 o o o o o o • o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o 0 o o o o o o o ~

Gamma-amineboterzuur (GABA) is een In de VS werd GHB jarenlang als voedingssupplement


:Wegwijzer stof die in je lichaam zorgt voor het verkocht en bodybuilders gebruikten het om hun

::::.~~~~::ftL:~:~::;~~~~l~~:::::::: ::::::::::r~~~~!~~~:~~~~::: : ::::: ::::::::::::::::::::: ::::::::::::::::~;ti~~;~~~~:: ::::::::: :::::::::::::::::: : ::::::::::; overdragen van zenuwimpulsen tussen spiermassa te vergroten. Ondanks de ernstige neven-
verschijnselen werd het ook populair als partydrug.

,
zenuwcellen. Als er te weinig GABA in je
: ! ! Chemsketch ! hersenen aanwezig is, kun je angstig GHB is zo gevaarlijk dat het in 2011 door de

r·:· K~;i~~ï~;~·~,,~~ ( t::J!~~:::::.:;~::::~. i ;~;i~~~~:,.,


worden, last krijgen van slapeloosheid en Nederlandse overheid op de lijst van harddrugs is
zelfs epileptische aanvallen krijgen. Door geplaatst.
die bijverschijnselen zochten weten-
: ··· · ········"''' ' ' ' ' ' " " ' ' ' ' ' " ' ' " ' " ' " ' ' ' ' " ' ' ' ' '' ' " ' ' ' ' " ' ' ' ' ' ' ' " ' ' ' ' " ' ' ' ' " " ' ' ' " ' " ' ' ' ' ' ' '' ' ' ' ' '
schappers naar een alternatief. Daarbij
[ s:> s;;~;~;;;~;;;;h~ ;;:;~;;;g~;;;;;g i l ::::~. ~~~~.~:~: :~ :;;~~~ · vonden ze al snel een andere stof die ook
in kleine hoeveelheden in het lichaam
Site
Cycloalkanen en cycloalkenen voorkomt: gamma-hydrox yboterzuur GHB. Opfrisvragen
Aromaten GHB kwam op de markt, maar werd door
Verschillende manieren om de moeilijke dosering en de nare Chemsketch
structuurformules te tekenen bijwerkingen nooit op grote schaal als : .......................................................................................................... .
6.4 Halogeenverbindingen, 6.3 Substitutie Halogeenverbindingen geneesmiddel gebruikt.
ethers en alcoholen 6.4 Additie Ethers
6.5 De productie van ethanol uit Alcoholen
j j glucose j Test jezelf j
:··6·.!i ·· · ·ÁÏct~hyct~~: · ï.;~t~·~·~~ ·~~···········i··· ·· · ···· ··········· · ···· · ·· · · ............................................... i.. :Aict~hyct~~ ·· · ······ · · · · · · · · ············ ·· · · · · ········· ·· j GHB, een gevaarlijk goedje
j carbonzuren j ! Ketenen j De opmars van GHB als partydrug leidde tot veel Bij gebruik van hoge doseringen GHB kunnen gren-
i i j Carbonzuren gevallen van acute vergiftiging. Dat hangt samen zen vervagen, waardoor de gebruiker dingen doet
:··s·:s ··· ïi~t~~~·· · ·· ······ ....................................:· · ·6 : s· ·sy~th~·~~··;~·~··~~·~ ··~ ~;;~~· · · · · ·· ·· · ··· · ·· · · · :· · E·~·t·~;~ · · ··· ··· ··· ·· · ··· ····· · ········· ·· ······· · .............. ; met de remming van het centrale zenuwstelsel: die hij eigenlijk niet wil.
: i 6.7 E Zeep maken se i slaperigheid, bewustzijnsverlies, toevallen, verande- Regelmatig gebruik van GHB leidt snel tot afhanke-
r··s·::;····Ä~i~~~··~~· ~~i~~~~~~~· · ··· ····· ·i········· ····· ·············· ··············---········ ········ ····· ············i· · Ä~i~~~· ···· · ···· · ········· ···· · ·· · ·· ····· · · · ·· ··· · ····· · ···j ringen in de pupilreflex, ongecontroleerde bewegin- lijkheid. Als het gebruik enkele maanden wordt
: ! ; Aminozuren ~ gen, verwarring en hallucinatie. Bij herhaald gebruik voortgezet, kan stoppen met het gebruik leiden tot
i:··6'.'fi· ···Ai~i~iti~g .......................................!i. ............ . ..................... ......... . .... ......................... i: ···sOefentoets 1 en 2
~~~~~~tti~g ·········· ·· ····························1
i kan GHB leiden tot neurologische effecten als angst, ernstiger ontwenningsverschijnselen.
depressie , bevingen en slapeloosheid. GHB wordt Er zijn aanwijzingen dat langdurig GHB-gebruik tot

;~:~;.:::::~,:chten
via het bloed in de hersenen opgenomen. hersenschade kan leiden. Dit zou verklaren waarom
Het belangrijkste ingrediënt van GHB is een olie- sommige gebruikers last hebben van geheugenpro-
achtige stof die wordt gebruikt als oplosmiddel of blemen, leerproblemen en concentratieproblemen.

i I
••• • • • • ••••••••• • •••• • •••••• •••• ••••• • ••• •••• •• ••• • • ••• ••••• • ••• • •• • •• • •••'• • •• • •••••• • •••oo••• • ••• •• • • •• • ••• •• • • • •••••••• • • • • •• •••••••••••••••••••• • ••• • '••••• • •••••••••••• • ••••••••• • •••••••• • •••• • • •• • •• • •••• • •••••••••••••• • •··=
I i bestanddeel bij het produceren van polymeren
(elektronica-industrie), chemische verfverwijde-
(Bron: Gezondheidsraad en Trimbosinstituut)

raars, vitaminen en geneesmiddelen. Een ander


ingrediënt is natronloog, vooral bekend als goot-
steenontstopper. De verhouding van beide stoffen
luistert nauw. Bij overmaat aan natronloog is de
oplossing sterk basisch. Dit veroorzaakt brandwon-
den en blaren op de huid en bij inname in de mond
en slokdarm. Onverdund veroorzaakt het mengsel
irritatie en beschadiging van slokdarm en maag .

Schadelijke bijwerkingen
Bij hoge doseringen is er kans op bewusteloosheid.
Het gevaar bestaat dat iemand stikt in zijn eigen
tong of braaksel als hij buiten bewustzijn is. 6.1 GHB was tot 1996 legaal verkrijgbaar als partydrug .

Koolstofverbindingen 175
174 hoofdstuk 6 e> Noordhaft Uitgevers bY Cl Noordhoff Uitgevers bv
Opdrachten GHB is een stof die je op eenvoudige wijze uit GABA

~
kunt maken . De formule van GHB is: 6.2 Kool"Waterstoffen 1\._ l ~
H H H H
De stof gamma-aminoboterzuur (GABA) heeft de vol-
\ I I I 11
0
'1~ Sr -~~ lx ly / ~}·
gende structuurformule: o-c-c-c-c Ongeveer 90% van alle stoffen die nu Onvertakte en vertakte koolwaterstoffen Cx
I I I \ bekend zijn, bevatten de atoomsoort /.)'f In een onvertakt koolwaterstofmolecuul is elk
H H H
~ ~ ~
O-H
H\
N-e-e-c-c
;? koolstof. Een voorbeeld hiervan zijn de (fJJ
1
C-atoom met een ortweeandere C-atomen verbon-
0

f Noteer de molecuulformule van GHB. koolwaterstoffeJ?.. De ee voudigste . ~ den . In een '!erta ~t koolwaterstofmolecuul komt min-
I I I I \ g Hoe noem je de bindingen die in een molecuul GHB koolwaterstof is ethaan In de &\{); stens één C-atoom voor Q?t met drie of vier andere
H H H H O-H
voorkomen? Noordelijke IJszee zit veel methaan in de C-atomen is~den , zie figuur 6.4.
a Leid uit deze formule af wat de covalentie van C, H, bodem, er borrelen voortdurend enorme 'LV
0 en Nis. GHB kan gemakkelijk en onopvallend in je drankje bellen methaan naar de oppervlakte, zie Homologe ~ eks
b Noteer de molecuulformule van GABA. worden opgelost. figuur 6.3. De winden die koeien laten, De koolwaterstoffen kun je onderbrengen in een aantal
c Bereken de molecuulmassa van GABA. h Leg uit hoe dat mogelijk is. bevatten ook methaan en men denkt dat groepen. Die noem je h12_mologe reekse11. De verhou-
Teken in structuurformules een mengsel van een een grote dinosaurus gigantische winden ding tussen het aantal C-atomen en het aantal
Op de verpakking van de stof GABA kun je het sym-
bool vinden van figuur 6.2.
molecuul GHB, drie moleculen water en een mole-
cuul alcohol (C 2 HpH).
liet met een volume aan methaan van wel
2500 L per dag. Welke stoffen behoren --
H-atomen in de moleculen van alle stoffen uit één
homologe reeks is gelijk. Een voorbeeld van zo'n
naast methaan tot de koolwaterstoffen? ~eeks z1jn de alkanen; de algemene formule
GHB heeft een LD 50 in muizen van 4800 mg kg- 1 . De van de alkanen is C0 H2n+2 . y oor n = 1, volgt uit de alge-
LD 50 is de hoeveelheid stof per kg lichaamsgewicht Koolwaterstoffen mene formule: C1 H2? = Cl1 4 =methaan. Voorn= 2,
waaraan 50% van de proefdieren binn"en een bepaalde Tot in het begin van de vorige eeuw dacht men dat krijg je de formule C2 H6 , n = 3 geeft C3 H8 , enzovoort.
tijd doodgaat. We nemen aan dat de LD 50 voor men- koolstofverbindingen alleen konden voortkomen uit
6.2 sen ongeveer hetzelfde is. Een oplossing van GHB organisch materiaal van mensen, dieren of planten. StruclJ.iJd!t9rmules en isomerie
---...__...
bevat 750 mg mL-1 . Vandaar de oude naam organische chemie. De Er is maar één manier om een molecuul CH 4 te bou-
d Wat betekent dit symbool? Welk ander (tot nu toe j Hoeveel mL van deze GHB-oplossing veroorzaakt •\CÊamenstelling van ~ tegenwoordig de grootste wen, dat geldt ook voor SJ:!sen C3 H8 • Pas bij C4 H10
gebruikelijk) symbool kun je soms ook nog tegen- voor een mens van 65 kg de dood? )D-J- b.r.Q.n van koolstofverbindingen, was toen nog nauwe- kom je een probleem tegen. _Qan ki:rn je namelijk twee
komen? k Leg uit of het waarschijnlijk is dat iemand overlijdt
als deze GHB-oplossing in zijn drankje is gegooid.
r1$(J lijks bekend. De ontwikkeling van de koolstofchemie
buiten de levende natuur leidde tot een explosieve --------
Çèrschdlende koolstofskeletten maken, de ene onver-
takt, de andere vertakt. Zie figuur 6.4. ----------
Voor alle stoffen moet op de verpakking melding wor-
den gemaakt van H-zinnen en P-zinnen. De H-zinnen
geven de gevaren (hazard) aan van de betreffende
stof(fen) en de P-zinnen (precaution) geven de te
----
groei van het aantal bestaande koolstofverbindingen.
Het werd dan ook nodig de koolstofverbindingen
onder te verdelen in klassen die bepaalde eigenschap-
------
Uit vier C-atomen en tien H-atomen kun je dug
~schillend molec len bouwen. Dat wil zeggen äat
er aus~verschillende stoffen bestaan die allebei \u)
nemen maatregelen voor je veiligheid aan. zijn zo'n klasse. Daartoe horen alle verbindingen ie de molecuulformule ~ ebben. Dit v~l ~ \
Bij GABA worden de volgende gevaren (H) en voorzor- uitsluitend bestaan uit koolstofatomen en waterstof- heet isomeriW de twee verschillende stoffen zijn
gen (P) genoemd: atomen. ~ Naarmate je meer C-atomen ter beschik-
H-zinnen: H315-H319-H335 king hebt om een koolstofskelet te bouwen, zijn er
P-zinnen: P261-P305+P351 +P338 meer mogelijkheden en neemt het aantal isomeren
e Zoek op internet de betekenis van deze H- en toe.
P-zinnen op.

onvertakt · y

'er r/
.----:i

6.4 Vertakte en onvertakte koolwaterstof

\
176 J:loÓfdstuk 6 © Noordhoff Uitgevers bY 0 Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 177
(
j
() De koolwaterstoffen zij n verdeeld in vier subklassen: Er zijn ook onverzad igde stoffen met een driedubbele Aromaten De eerste drie structu ren wekken de indruk dat ben-
• verzadigde koolwaterstoffen; ;::- binding tussen ti()Lee_C-atomen . Als je de m-ogê0'ke Sommige koolwaterstoffen bevatten een bijzondere zeen een stof zou zijn met drie dubbele bindingen op
• onverzadigde koolwaterstoffen; structuurformule voor de verbinding C3 H4 tekent\ kom ringstructuur, die is afgeleid van de stof benzeen. Deze vaste plaatsen in het molecuul. Je zou dan een ver-
• cyclische koolwaterstoffen; je tot: --- stof met molecuulformule C6H6 neemt in de koolstof- schil in bindingsafstand verwachten tussen C-C en
• aromaten. chemie een aparte plaats in door zijn bijzondere eigen- C=C. Nu blijkt de afstand tussen alle C-atomen in
schappen. De structuurformule van benzeen wordt benzeen gelijk te zijn! ~·extra' elektronen verde-
e Verbindingen die uitsluitend bestaan uit kool- vaak sterk vereenvoudigd weergegeven: len zich dus kennelijk gelijkmatig over alle C-atomen.
stofatomen en waterstofatomen heten koolwater- De homologe reeks, waar deze stoffen toe behoren, Ze worden meestal weergegeven met een cirkel bin-
nen een regelmatige zeshoek, die de ring van zes

H*H
stoffen. Koolwaterstoffen kunnen v_ertakt-of bestaat uit koolwaterstoffen met de ~gemene formule
g.nvertakt zijn. EenE~ reeks is een groep C"H 20_2 • De stoffen van deze homologe reeks heten C-atomen voorstelt.
stoffen die dezelfde algemene formule __..
heeft. 'aJRynen.
Isomerie is het verschijnsel dat versChillende
.,...--------.
stoffen dezelfde molecuulformule !;lebben, maar e Een alkaan is een v~rzadigde koolwaterstof, de
H H

ofo ~
verschillende structuurformules. algemene formule is C 0 H20 • 2 • Een alkeen is een
onverzadigde koolwaterstof met een dubbele bin-
- ~
Verzadigde en onverzadigde koolwater- ding tussen twee C-atomen. De algemene formule
stoffen is C"H 2 " . Een alkyn is een onverzadigde kool-
Verzadifl._df_Joolwaterstoffen
In een verzadigd koolwaterstofmolecuul komen uit-
wat erstof met een drievoudige binding tussen
twee C-atomen. De algemene formule voor een
rov:§-~
sluitend énKefeätoomhindingen tussen C-atomen alkyn is C 0 H2 "...2 • I d'), "''11 ;,e".,ze-~
voor. De eenvoudigste groep verzadigde koolwater- koolwaterstoffen
~ "
-
stoffen zijn de alkanen, zie figuur 6.4. Je kent een
aantal alkanen uit het dagelijks leven, zoals methaan
(CH 4) in aardgas en butaan (C 4 H10) in aanstekergas en
Cy clische koolwaterstoffen
Cyclische koolwaterstoffen zijn stoffen met moleculen
waar een ring van C-atomen in voorkomt. De homo-
CnHm

campinggas. Je weet al dat de algemene formule van alifatisch aromatisch


loge reeks van stoffen, diev oldoen aan, de algemene

'
ra,;
' ---
de alkanen C0 H2 n+2 is.

erzadigde koolwaterstoffen
v(f't<'PfC)tJv{1..J \
formule C0 H2 " zijn de cycloalkanen. Je ziet aan de
- - -·
algemene formule dat de cycloalkanen isomeer zijn
met de alkenen. Het aantal mogelijke isomeren neemt
~

o)
géén@ met@

In een onverzadigd koolwaterstofmolecuul komen hierdoor enorm toe. Voor C4H8 , waarvan je de struc- verzadigd onverzadigd
alleen enkele C=C en/of c=c
tussen C-atomen~één of meer dubhele atoombindin- tuurformules bij de a!kenen zag, kun je nog twee bindingen
gen voor. Een bestanddeel va~s een stof structuurformules tekenen, namelijk:
/
met de formule C4 H8 • In deze stof komt in verhouding
minder waterstof voor dan in een alkaan met
vier C-atomen. Je kunt, rekening houdend met de
0 H
I
H
I
H
\
HH
I I
acyclisch
CnH2n+2
geen ring(en)
cyclisch
ring(en)
acyclisch
geen ring(en)
cyclisch
ring(en)
©
(on vertakt)
covalentie van C en H, twee structuurformules voor H-C-C-H H-C-C-C-H I
I
L--------' 'II L---------1
deze stof opstellen: I 1· en \I I I c-c C=C-C
I
I
H-C-C-H IC\ H
I
I \ I

I I c-c-c I
I c, / c (on vertakt) I
I /C=C"-
H H H H (onvertakt)
I
I c I
I
(onvertakt)
I
I C"- /c
I
I
c I
I
c-c
De homologe reeks, waar deze stoffen toe behoren, Van de stof met molecuulformule C5 HJ bestaan wel I
I (onvertakt)
U I
I
bestaat uit koolwaterstoffen met de algemene formule tien isomeren. c I
C=C-C=C
I

~eze stoffen heten ~ · Het kenmerk van I


I
I p\
c-c-c-c (vertakt)
I
I
I

~een is de aanwezigheid van een dubbele bl!J.;._ Als in het molecuul ~n ring voorkomt, spreek je van
c-c-c-c I
I
I
I
I
. 2.<:._ "3 ( (vertakt) I (vertakt) I
dmg tussen twee C-atomen. Van etheen en propeen een cyclische verbinding ..- O~te en vertakte I I
I
c=c-c I C=C
küfile maar één structuurformule bedenken. Vanaf vier ketens noem je ook wel acyclisch of niet-cyclisch. I I
I I I
---
I
C-atomen per molecuul treedt isomerie o , zo~ Zie figuur 6.5. c c c
(onvertakt)
I
I
I
c-c
kunt zien aan bovenstaande structuurformules van I : I

e c-c-c-c-c : c/ \c-c\1\p c
I
I
I (vertakt)
C4HB.
':<
'~•'
In een cyclische verbinding komt een ring van
koolstofatomen voor. Cycloalkanen hebben de alge-
I
c c : c-c=c-c-c : V I

I
I

I
mene formule C H2 en zijn isomeer met alkenen. (vertakt) (vertakt) 1 (vertakt) ~
n n -------
6.5 Indeling van koolwaterstoffen naar algemene kenmerken

178 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers bY C Noordhaft Uitgevers bv


Koolstofverbindingen 179
Bij chemische reacties gedraagt benzeen zich , door )[[!I*
deze zes elektronen, heel-anders dan andere onverza-
Experimenten Opdrachten In figuur 6.7 staan de structuren van een aantal kool-
t
digde verbindingen. Stoffen waarvan de moleculen
een ~g bevatten~ orden aromat isch
6.1 Eenvoudige alkanen bouwen ) ~ IJtr\\J\\ '~ waterstoffen. De waterstofatomen zijn in deze formu -
Je bouwt molecuulmodellen en tekent structuur- · a Leg uit wat een homologe reeks is. les niet getekend . In de alifatische koolwaterstoffen
genoemd. Die naam nebben ze te danken aan de formules van alle alkanen met molecuulformule b Geef de algemen~van de alkanen, de alke- zijn de bindingen met de waterstofatomen wel aange- :I
sterke geur die sommige aromaten hebben. CH4, C2Hs, C3Ha, C4H1o' CsH12 en CsH14' nen en de alkynen. geven. In de aromatische kool waterstoffen zijn de
c Leg uit wat we verstaan onder isomerie. koolstofatomen en de waterstofatomen niet getekend.
Alle koolwaterstoffen die geen benzeenstructuur 6.2 E Bouwen van stoffen met als form ule d Met welke groep van stoffen zijn de cycloalkanen
bevatten, noem je alifatische koolwaterstoffen. De CsH1o isomeer? 'V) ~l ,. " " I I I I
indeling van alle koolwaterstoffen is afgebeeld in Hoeveel verschillende stoffen zijn mogelijk met de e Leg uit met behulp van het schema uit figuur 6.5 tot -c-c-c-c-
figuu r 6.5. Voor de duidelijkheid zijn in dit figuur alle formule C5 H10 ? welke groep van koolwaterstoffen cycloalkanen
1 J I I

waterstofatomen weggelaten. Alleen de koolstof- r ·, r -:-


> Complete instructies op de site behoren.
skeletten zijn weergegeven. ........................................................................................ ................... ()' 2

0
~ , " !.
e Benzeen en de verbindingen die zijn afgeleid ~ ' ' ' ' '
0
'
0 0
'
0
' '
0
' o o o 0 0 ' 0 0 ' 0 ' o o 0 • • • • • • • 0 o 0 0 ' 0 ' ' ' ' • o o 0 • o • • • • 0 o o 0 • • • • • o • • • oo o • • • o • • o o 0 0 I • • • o o o o o 0 0 o o o o • • o o o o o o o o o

a Leg uit waarom benzeen niet tot de cycloalkanen ,\


van benzeen noemen we aromatisch. Alle stoffen mag worden gerekend. ~en.}{~ A (tMJrrf ~i!2.\Qo~'yi'f'L,
waar geen benzeenring in voorkomt, noemen we
Site b Geef de molecuulformule van de volgende verbin-
c)l! r,

alifatisch. Koolwaterstoffen dingen.


I I
3 -c c- c-c- G"-
Het tekenen van structuurformules I 1

" -c-
Filmpje experiment 6.1 o{e\f\) \ ~~hoa YJ
1

<Or+-o ~
·············································································································
4

NASA denkt over boottochtje op Titan Veel stoffen die we dagelijks gebruiken zijn koolstof-
verbindingen. \I
Op Titan, de grootste maan van planeet Saturnus,
zijn oceanen te vinden die zijn gevuld met vloeibaar
methaan en ethaan. Wetenschappers denken na
TiME zal in de eerste plaats de samenstelling en
het gedrag van deze bui tenaardse zee bestuderen.
Mocht de TiME-missie echt worden uitgevoerd,
a Noem stoffen uit het dagelijks leven die de atoom-
soo'rt koolstof bevatten.
b Leg uit hoe het komt dat er heel veel verschillende
5 I /\
-c-c-c-
l I \ c
c
1 o
(-}nw·

over de mogelijkheid daar een onbemand scheepje dan hoort zij te vertrekken in 2016, waarna ze in koolstofverbindingen bestaan .
op te laten varen. Veel wetenschappers gaan er 2023 haar rei sdoel zou bereiken.
namelijk vanuit dat de jonge aarde ooit in veel Je kunt met een proef aantonen of een stof de
opzichten op Titan leek A lle chemi caliën zijn aan- atoomsoort koolstof bevat. 6
wezig die zich ook op de aarde bevonden toen het c Beschrijf deze proef en de bijbehorende waarnemin-
leven ontstond. De vraag is of op Titan in deze hele gen.
koude temperaturen en bevroren wateren leven kan
ontstaan. Of is het gewoon te koud voor de beno- [[11 6.7
digde chemische reacties? Noteer zoveel mogelijk kenmerken van de volgende
verbinding . a Welke van de zes verbind ingen noem je aromatisch? ", ;
Het Applied Physics Labarat ory (APL) van ruimte- b In welke verbinding(en) komt een alifatische ring
vaart organisatie NASA heeft drie miljoen dollar voor? c 1
gekregen om hun bootje Titan Mare Explorer, afge- c Welke verbinding(en) is (zijn) onverzadigd?
kort TiME, verder uit te werken. Deze onbemande d In welke verbinding(en) treedt een vertakking op van
missie, zo is het plan, moet 96 dagen gaan rond- een acyclische keten van C-atomen?
dobberen in de Ligeia Mare, de op één na grootste e Geef de molecuulformule van elk van de zes ver-
methaan-ethaanzee op het noordelijk halfrond van bindingen.
Saturnusmaan Titan . De boot wordt aangedreven
door de wind en de golven. 6.6 Ligeia Mare, een methaan-ethaanzee op Titan

180 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers bV 0 Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 181


a Geef de formules van twee verbindingen (gassen) Wietse en Tjitske hebben het artikel gelezen en go..
Een stukje lava met grote
u@IJ Carbid
- -,_
Met wel ke homologe reeks zijn al kynen isomeer?

·
explosieve kracht
die mogelijk bij de carbidproductie ontstaan. een middagje carbidschieten. Voordat zij beg innen,
berekenen zij hoeveel carbid minstens nodig is voor
In de tweede alinea van het krantenartikel wordt de de 'hardste knal '.
Calciumcarbide, ook wel carbid genoemd, wordt op Een groezelig brokje carbid gaat in een melkbus. vorming van acetyleen in de melkbus met behulp van Zij gebruiken een melkbus met een inhoud van 30 dm 3
het platteland gebruikt bij het zogenoemde melkbus- Scheutje water er bij. vlammetje: boem! Doffe dreu- formules weergegeven. en nemen het volgende aan:
schieten rond oud en nieuw, zie figuur 6.8. In een regi- nen doen het Friese platteland beven. Carbid wordt b Leg uit of acetyleen tot de alkenen behoort. • lucht bevat 21 volumeprocent zuurstof;
onale krant is daarover een artikel verschenen. Zie het een steeds populairder alternatief voor vuurwerk. • 1 ,0 mol zuurstof heeft een volume van 23 dm 3 ;
tekstfragment in de rechterkolom. Bij dit artikel hoort Maar wat is het eigenlijk voor goedje? Uit de laatste regels van het krantenartikel kun je aflei- • 1,0 mol zuurstof reageert met 1,0 mol acetyleen;
figuur 6.9, die de inhoud van het artikel schematisch den dat de 'hardste knal' wordt verkregen wanneer de • uit 1,0 mol carbid ontstaat 1,0 mol acetyleen;
weergeeft. Carbid wordt geproduceerd in Oost-Europa. In molverhouding acetyleen : zuurstof gelijk is aan 1 : 1. • er ontsnappen geen gassen uit de melkbus voordat
enorme elektrische ovens worden calciumoxide en Bij deze verhouding kan geen volledige verbranding het deksel wordt weggeschoten.
In het linkergedeelte van figuur 6.9 wordt de productie koolstof vermengd en verhit tot 2000-3000 °C. optreden.
van carbid schematisch weergegeven . Deze weergave Daarbij versmelten de stoffen tot een soort lava: car- c Geef de vergelijking van een mogelijke reactie die d Bereken hoeveel mol zuurstof aanwezig is in de
is niet compleet. Niet vermeld is de verbinding die als bid. Dit ziet eruit als een klompje steen. Door water optreedt in de melkbus wanneer acetyleen en zuur- melkbus die zij gebruiken en die uitsluitend is gevuld
gas bij de carbidproductie ontstaat. Welk gas bij de toe te voegen aan carbid komt er - met een licht stof reageren in de molverhouding 1 : 1. Ga ervan uit met lucht.
carbidproductie zou kunnen ontstaan, kan uit de gesis - een chemische reactie op gang: dat alle acetyleen reageert. e Bereken hoeveel gram carbid met water moet rea-
figuur worden afgeleid. CaC 2 + 2 Hp --7 C2 H2 + Ca(OH) 2 . Dat is wat er geren om de 'hardste knal' te geven. Gebruik bij je
gebeurt. berekening je antwoord op vraag d en boven-
staande gegevens.
Er ontstaan twee stoffen: een brandbaar gas (acety-
leen) en een wit poeder (gebluste kalk). Bij verbran-
ding reageert het gas uiterst heftig met de zuurstof
in de bus. Het gasmengsel zet uit en met een dave-
rende knal wordt het deksel van de melkbus weg-
geschoten.
De kunst van het carbidschieten zit 'min het maken
van een ideaal gasmengsel uit carbid en water.
Theoretisch geeft een verhouding van 50% acety-
leen en 50% zuurstof de hardste knal.
(Naar: Leeuwarder Courant)

·································································································································································································································

Na deze paragraaf kun je:


• uitleggen welke stoffen koolwaterstoffen heten;
• koolwaterstoffen indelen met gebruikmaking van hun algemene structuurkenmerken;
• met voorbeelden de volgende begrippen toelichten: homologe reeks, isomerie, vertakt e n onvertakt,
verzadigd en onverzadigd, cyclisch en acyclisch, aromatisch en alifatisch;
• voor alkanen, alkenen, alkynen en cycloalkanen d e algemene formule geven en uitleggen wat je
6.9 Hoe het deksel er af vliegt. verstaat onder isomerie .
................................................................................................................................................................................................................................

182 hoofdstuk 6 © Noordhoff Uilgevers bV 0 Noordhoff Uitgevers bv Koolstofverbindingen 183


6. 3 Syste111atische naa111geving 1 van links naar rechts: 3, 5, 5. Alkenen en alkynen
~-

2 van rechts naar links: 2, 2, 4. De naamgeving van de alkenen is afgeleid van die van
Alleen de tweede nummering is toegestaan , omdat de alkanen. Er zijn twee verschillen .
Je weet al dat door wetenschappers Naamgeving van vertakkingen 2 een kleiner getal is dan 3. Je komt bij deze tweede 1 de uitgang van de naam is niet -a~n,
ma(=.__;;;J
voortdurend nieuwe stoffen worden Om de naam van een vertakt alkaan af te leiden, moet nummering eerder bij een zijketen dan bij de eerste 2 de plaats van een dubbele binding wordt aangege-
gemaakt. In hoofdstuk 3 heb je geleerd je de namen van een aantal vertakkingen kennen. Die nummering. ven met eeÄ jfeJ.J ___..
dat er maar liefst elke 4,5 seconde weer vertakkingen die je moet kennen , vind je in figuur 6.13. Zie figuur 6. 11 . In figuur 6.14 zie je voorbeelden van onvertakte alke-
één bijkomt. Sinds je dat hoofdstuk hebt Je noemt deze vertakkingen alkylgroepen. 4 Elke~ijg ~p wordt vóór de naam van de hoofd- nen en hun namen. Om de naam van een vertakt
bestudeerd, zijn er alweer ongeveer twee '- /
~eten ve~d , voorafgegaan door het nummer van alkeen af te leiden, pas je de regels toe van de alka-
miljoen nieuwe verbindingen gemaakt! • Voor de systematische naamgeving moet je de het C-atoom waaraan deze vastzit. De namen van nen. Je gebruikt hierbij ook figuur 6.12 en 6.13. Dat
Om al die stoffen een eigen naam te namen kennen van de eerste tien alkanen en de de zijgroepen kun je vinden in figuur 6.13. doen we hieronder aan de hand van een voorbeeld .
geven, verdelen we ze in groepen, die een alkylgroepen. In dit voorbeeld heb je te maken met één ethylgroep,
aantal kenmerken gemeen hebben. Ook op C-atoom 4 en twee methylgroepen, allebei op Voorbeeld 1
bij andere vakgebieden, zoals biologie, is Regels voor de naamgeving van alkanen C-atoom 2. Hoe heet het onderstaande alkeen?
een juiste naamgeving van belang, zie In figuur 6.11 staat de structuurformule van een ver- 5 Komt eenzelfde zijgroep vaker voor, dan gebruik je
figuur 6.10. In deze paragraaf leer je de eH 3
takt alkaan waarvan je de naam gaat afleiden. de voorvoegsels di (2 keer) , tri (3 keer), tetra (4 keer), I
IUPAC-regels toepassen op de grote 1 Zoek de langste onvertakte keten van C-atomen op. enzovoort. H3e-e-CH=ÇH-eH 3
groep van de koolwaterstoffen. Welke 5 4 3 2 1
regels passen we toe bij de naamgeving?
Dit wordt de hoofdketen. De methylgroep komt twee keer voor, dus je gebruikt {(-2JI,"é'JhyL CH 3 ~c?
,, ;'.'
-'-- qe"i
De onvertakte eten telt zes C-atomen. het voorvoegsel di: dimethyl.
2 De stamnaam van het alkaan wordt de naam van 6 Bij meerdere zijgroepen wordt de alfabetische volg- Zoek de langste onvertakte keten van C-atomen
Systematische naamgeving van alkanen het onvertakte alkaan, dat evenveel G-atomen heeft orde aangehouden. waarin de dubbele binding voorkomt. De stam-
In paragraaf 2 heb je gezien dat er twee verschillende als de hoofdketen. Deze stamnamen vind je in Ethyl- gaat voor methyl- (voor het bepalen van de naam wordt: penteen.
stoffen bestaan met molecuulformule C4 H10 . Deze figuur 6.12. alfabetische volgorde telt het voorvoegsel niet mee). 2 Nummer deC-atomen van de stam. Begin aan
stoffen moeten dus ook verschillende namen hebben De stamnaam wordt hexaan. 7 In de naam van het alkaan worden getallen geschei- die kant waar je het eerst een dubbele binding
en deze namen moet je zelf kunnen afleiden. Voor de 3 Nummer de C-atomen van de langste keten om de den door een komma en tussen een getal en een tegenkomt. Het toekennen van een zo laag
systematische naamgeving van alkanen bestaan plaats te bepalen van de zijgroepen. Het nummeren letter komt een streepje. mogelijk plaatsnummer aan de dubbele binding
regels die in de hele wereld worden gebruikt. van de hoofdketen kan van rechts naar links of heeft 'voorrang ' boven de regels die gelden bij
omgekeerd. De naam van het voorbeeldmolecuul wordt dan nummeren van zijgroepen . De dubbele binding
Naamgeving van onvertakte alkanen 4-ethyl-2,2-dimethylhexaan. zit tussen het tweede en derde C-atoom:
De namen van de onvertakte alkanen moet je uit je eH 3 2-penteen .
hoofd leren. Die vormen de basis voor de naamgeving I
H3e-eH 2-eH-eH 2 -e-eH 3 e Voor het afleiden van de namen van alkanen 3 De naam van elke zijgroep wordt apart vóór de
van de vertakte alkanen. Je vindt een overzicht van de 6 5 4 3 2 1 maak je gebruik van de regels voor de systemati- naam van de hoofdketen vermeld, zoals je dat
I I
namen en formules van de eerste tien onvertakte alka- eH 2 eH 3 sche naamgeving. bij de alkanen ook deed. De naam wordt:
nen in figuur 6.12. I 4,4-dimethyl-2-penteen.
eH 3
6.11

naam en vertakking van de alkylgroep naam en vertakking van de alkylgroep

H H H H
naam molecuulformule
I I I I
methaan eH. H-e- of: H-e-e-e- of: H3e-eH 2-eH 2-
ethaan C2Hs l I I I
propaan
H H H H
C3HB
butaan c . H1o methyl- propyl
pentaan CsH1 2
H H
H
I
H
I
hexaan H-e-e- of: He-eH-
CsH1• I I I
heptaan
octaan
C1H1s H-e-e-
l I
of: HH-e-H
I 3
eH 3
CBH18 I
nonaan
H H H
c . H2o
decaan c 1oH22 ethyl- (1-methylethyl) of isopropyl
6.10 Zonder goede naamgeving van planten kunnen biolo- 6.12 De eerste tien onvertakte alkanen 6.13 Naamgeving van een aantal alkylgroepen
gen hun werk niet doen.

184 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers bv C Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 185


klasse en algemene formule structuurformule namen
Alkadiënen Voorbeeld 3
alkanen: CnH2n+2 Hoe heet het cycloalkaan met de volgende struc-
Als er twee dubbele bindingen in het molecuul optre-
H3C-CH 2-CH 2-CH 2-CH 2-CH 3 hexaan
den, spreek je van ee6 alkadieen.
'--.._.. /
De algemene tor- tuurformule? -----
CH 3 CH 3 mule is CnH2n_2 • Dubbele bindingen moeten in de
I I 2,3,3-trimethylpentaan hoofdketen voorkomen. Dat hoeft niet altijd de langste
H3C-CH-C-CH 2-CH 3 keten te zijn, zoals dat bij alkanen wel het geval is.
I
CH 3
Voorbeeld 2
alkenen: CnH2n Hoe heet de stof met de volgende structuur- Zoek de ring van C-atomen op. De stamnaam
H2C=CH 2 etheen
formule? van het cycloalkaan: cyclopentaan.
2 Nummer deC-atomen van de ring. Begin bij
H2C=CH-CH 3 propeen een zijgroep en nummer in de richting waarin je
het eerst een volgende zijgroep tegenkomt.
H2C=CH-CH 2-CH 3 1-buteen 3 Noteer de zijgroepen zoals je dat bij de alkanen
,l,} hebt geleerd, de naam is: 1,3-dimethy/cyc/o-
H3C-C=CH-CH 3 2-methyl-2-buteen
I Zoek de langste onvertakte keten van C-atomen pentaan.
CH 3 op waar beide dubbele bindingen in voor-

alkadiënen: CnH2 n-2 2C)'v.'f>'oe. \Q.~


'v) '\,{' I
"~
~) H2C=CH-CH=CH 2 1,3-butadieen
komen. De stamnaam van het alkadieen wordt:
Cyc/oalkenen
hexadieen.
I L 3 Als in een cycloalkaan een dubbele binding voorkomt,
2 Nummer de C-atomen van de langste keten.
1>
alkynen: CnH2 n-2 Begin aan die kant waar je het eerst een dub- heet de stof een cycloalkeen. De de algemene formule
Hc=cH . ethyn
bele binding tegenkomt. De dubbele bindingen is CnH 2 n_2 • De naamgeving van de cyc\oalkenen volgt
zitten tussen het tweede en derde C-atoom en de regels van de cycloalkanen.
HC=C-CH 3 propyn
het vierde en vijfde C-atoom: 2,4-hexadieen.

HC=:C-CH 2-CH 3
3 Er zijn twee zijgroepen, de naam is 3,4-dime- e Bij cycloalkanen en cycloalkenen wordt de
1-butyn
thy/-2,4-hexadieen. stamnaam bepaald door het aantal C-atomen in de
cycloalkanen: CnH2n ring en krijgt de stamnaam het voorvoegsel cyclo-.
CH 2
I \ I I I (• \ \ l {' .\'
H2C-CH 2
cyclopropaan
Alkynen (CnH 2n_J l70-~"
\. 0 "'\)11 Aromaten
'Een
- - benzeenring kan ook zijgroepen hebben. Een

H2C
I
CH 2-CH 2
\
CH 2 cyclohexaan
-
Een koolwaterstof me éé drievoudige binding in het
molecuul noem je een alkyn, de uitgang van de naam
wordt dan -yn . Verder zijn de regels van toepassing
waterstofatoom in het aromatische ringsysteem is dan
vervangen door een atoomgroep. Bij meer zijgroepen
\ I
CH 2-CH 2 zoals vermeld bij de alkenen, zie figuur 6.14. Zoals je geldt een nummering als bij de cycloalkanen. De ben-
aan de algemene formule ziet zijn alkynen isomeer zeenring kan ook optreden als zijgroep in een mole-
/CH 3 met alkadiënen. cuul. In zo'n geval heb je te maken met de
H2C-CH atoomgroep C6 H5 , die wordt aangegeven met het
I I 1-ethyl-2-methyl-cyclobutaan
H2C-CH e Alkenen en alkynen volgen de regels van de voorvoegsel fenyl, dus niet benzyl, wat je misschien
' CH-CH3
2 nafungeving van de alkanen. zou verwachten.

aromaten:

rvCH 3

methylbenzeen of tolueen
Cy:cloalkanen
In het skelet van een cycloalkaan komt ~n ring 1voor.
De systematische naamgeving van de cycloalkanen is
afgeleid van die van de alkanen. Het enige verschil is

H,c:g:cH, 2
de aanwezigheid van het voorvoegsel cyclo.
In figuur 6.14 zie je voorbeelden van onvertakte
...____________

6 0: 5
1,3-dimethylbenzeen
cycloalkanen en hun namen.
Hoe je de naam van een vertakt cycloalkaan af moet
leiden, zie je in voorbeeld 3.

6.14 Enkele klassen van koolwaterstoffen

186 hoofdstuk 6 © Noordhoff Uitgevers bV C Noordhoff Uitgevers bv


Koolstofverbindingen 187
Cubaan in formule 1-auto's Voorbeeld 4
Site
Hoe heet de onde rstaande koolwate rstof?
De brandstof die formule 1-auto's gebruiken is ver- De witte vaste stof cubaan (C 8H8) heeft zo'n ener- Alkanen
gelijkbaar met normale benzine. De mengverhou- gierijke ringstructuur. Het heeft de vorm van een c" '\"-"'
dingen van de brandstof worden echter veel kubus en heeft dus zes vierrin gen die onder span- Alkenen, alkadiënen en alkynen :I
strakker in de gaten gehouden. Ze worden aange- ning staan. Benzine heeft een verbrandingswarmte C~l i-èzr ( •' ·~·I'' L
past aan de weersomstandigheden en het circuit van 44 MJ kg-1 . Bij de verbranding van cubaan Cycloalkanen en cycloalkenen
om tot optimale prestaties te komen. komt echter 46,5 MJ kg-1 vrij. Raceal!to's die een
Om zeker te zijn van het feit dat alle teams zich aan 30%-oplossing gebruikten, kwamen al tot betere 5 Aromaten
de FIA-regelgeving houden, moeten Elf, Shell, prestaties. Ook hadden ze minder tankstops nodig
Mobil en de andere brandstofteams voorafgaand omdat de dichtheid van cubaan groter is. 1 De stamnaam is: benzeen. Verschillende manieren om structuurformules
aan de race ter controle een brandstofmonster inle- Toevoegen van cubaan is helaas in strijd met de 2 Er zijn twee zijgroe pen die el k bestaan uit één te tekenen
veren. Inspecteurs van de FIA, de federatie die for- FIA-regels en verboden bij formule 1-races. C-atoom : dimethyl. ·············································································································
mule i -wedstrijden organiseert, kunnen op elk 3 De stof heet: 1,3-dimethylbenzeen.
moment een nieuw brandstofmonster nemen om te
vergelijken met het eerder ingeleverde monster.
Opdrachten
Onderzoekers van oliemaatschappijen hebben de
mogelijkheid onderzocht om de energie-inhoud van
Voorbeeld 5
Hoe heet de koolwaterstof met de volgende struc-
en
a Geef de structuurformule en de molecuulformule
benzine te vergroten. Meer energie-inhoud zorgt tuurformule? van elk van de volgende stoffen.
voor een verlaging van het benzinegebruik bij 1 hexaan
gelijkblijvende prestaties. Ze keken daarvoor naar 2 3-methylpentaan
kleine ringvormige koolwaterstoffen. Als koolstof- 3 ethaan
atomen kleine ringen vormen, ontstaat een bepaalde @ methylpropaan
spanning tussen de atomen van de ringstructuur. 5 2,3-dimethylbutaan
De bindingen bevatten daardoor meer energie dan b Welke van bovenstaande stoffen zijn isomeren?
normale bindingen. Als je zo'n stof verbrandt, komt
die extra energie vrij. 6.15b Een molecuulmodel van cubaan csm
Teken de structuurformules van de isomeren C5 H12 en
In dit voorbeeld vormt de benzeenring niet de C6 H14 die je in experiment 6.1 hebt gevonden. Geef
stam van de naam , maar de -CH=CH 2 -groep. ook de namen van deze stoffen .
De benzeenring is hier zijgroep en heet daarom
'fenyl' , dat als voorvoegsel in de naam wordt (f[ID
gebruikt. De naam is: fenyletheen. a Rangschik de isomeren van C5 H12 naar opklimmend
kookpunt. Raadpleeg Binas tabel 428.
b Hoe verklaar je de verschillen in kookpunten die je
Een algemene opmerking bij deze paragraaf bij a hebt gevonden? ),,1 l 1r
Een overzicht van een aantal klassen van koolwater- c Probeer nu de rangschikking naar opklimmend
stoffe n met voorbeelden zie je in figuur(6.14. en over- kookpunt te voorspellen voor de isomeren van
zicht van de verschillende manieren waarop je C6 H14 • Vergelijk achteraf je voorspelling met de
structuurformules kunt tekenen , vind je op de site. kookpunten van de desbetreffende stoffen in Binas.

e Aromaten waarvan de moleculen é.éD. benzeen ~


ring bevatten, hebben de stamnaam benzeen. Een Geef de naam van alle isomeren met de formule C5 H10 ,
benzeenring als zijgroep heet f~. zie experiment 6.2.

6.15a Formule 1-auto

188 hoofdstuk 6 <i:> Noordhaft Uitgevers bY 0 Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbi ndingen 189
j ~ [ilm [[E!J a Leg uit of autobenzine (regel 1) een '
Schrijf de structuurformule op van de zeven isomere ( ~theeft.
Geef de naam en de molecuulformule van elk v~ n de De stof 2-methylpropaan heet ook wel methylpropaan.
volgende stoffen. y@',·;,' · ~dt " Leg uit waarom het cijfer 2 in dit geval overbodig is.
90
alkynen met de molecuulformule C6 H10 • b Bereken het massapercentage koolstof in v~

a a[ilD Alicia heeft voor een aantal stoffen waarvan de struc-


0 ~ Verbrandingsgassen
Lees de volgende tekst.
(CaH1a).
c Noteer de reactievergelijking voor de volledige ver-
branding van octaan.
d Hoeveel gram C0 2 ontstaat bij de verbranding van
tuurformule is gegeven de systematische naam opge-
1,00 mol octaan? ~'>V. . .. ~>
schreven.
Verbrandingsgassen e Wat is de naam van de stof die wordt aängeduid
a 2-ethylpropaan
fl b 2-methylethaan Autobenzine is een m__§lgsel van koolwaterstoffen, met de formule N0 2 ? /Ho ''
b c 2-ethyloctaan waaronder octaan. . c f.l
--- Ll l'
In een automotor wordt b~ verbrand. Het gas- Onder normale omstandigheden reageren s~f en
d 3,3-dimethylbutaan
e triethylmethaan
f hexamethylethaan
mengsel dat de motor verlaat, bevat onder andere de
volgende stoffen: CO, C0 2 , Hp, N 2 , N O en N02 • -
zuurstof uit de lucht niet met elkaar.
----
f Geef aan waardoor stikstof en zuurstof in een auto-

c Kyara zegt dat die namen niet goed kunnen zijn. Leg N O en N02 ontsta~do~dat in de motor N 2• en 0 2 motor wel met elkaar reageren .
uit de lucht met elkaar reageren. g Met welk reagens kan worden aangetoond dat er
steeds met een structuurformule uit waarom die
Hp .in het u)tlaatgas zit, en wat neem je dan waar?
namen niet kunnen kloppen.

o~ v I
'/
Geef de naam van elke stof waarvan hieronder de
d '~ -1~ structuurformule is getekend. "
_, r ' '9
, a H H
\ I
H3C-C-C-CH
e \I 3
C 1 t )l~.ch'J te.) 1

I \ I
H H 12

b H H
I
I
H3 c.. . . . _ I /_.........cH 3
.I
- c-c.
0 [illl I , \
H-e c
Geef de naam van de koolwaterstoffen in figuur 6.7. / ""'-~ ., --cH 3
H I\
H
Bij een aantal wedstrijden is het gebruik van een c CH 3
oplossing van cubaan in benzine verboden . Met een I
H3C-yH-y-CH 2 -CH=CH 2
eenvoudig proefje, waarbij een druppel van de brand-
stof op (een vlak gedeelte van) de warme motorkap CH 3 CH 3 V1

van een auto wordt gelegd, kunnen FIA-inspecteurs


·································································································································································································································:
nagaan of een wedstrijdrijder zich aan het verbod d
heeft gehouden.
a Waarom denk je dat toevoegen van cubaan aan
Na deze paragraaf kun je:
benzine verboden is? • de systematische naam voor alkanen, alkenen, alkynen, cycloalkanen en aromaten afleiden uit de
b Geef de waarneming waaruit bij dit proefje blijkt dat O structuurformule;
een wedstrijdrijder geen cubaan in de benzine had. Laat zien dat methylcyclopropaan, cyclobutaan en • de structuurformule tekenen voor alkanen, alkenen, alkynen, cycloalkanen en aromaten als de sys-
~n isomeren zijn. tematische naam is gegeven;
f.!J..
• naam en structuurformule van isomere verbindingen geven als de molecuulformule bekend is;
y c' ( • een benzeenring in een verbinding benoemen als een fenylgroep.
c ( r
:................................................................................................................................................................................................................................. :
!

Koolstofverbindingen 191
190 hoofdstuk 6 © Noordhoff Uitgevers bY C Noordhaft Uitgevers bv
,j [illl [ill\1 a Leg uit of autobenzine (regel 1) een kookpunt of een
Geef de naam en de molecuulformule van elk van de De stof 2-methylpropaan heet ook wel methylpropaan. Schrijf de structuurformule op van de zeven isomere , kooktraject heeft.
volgende stoffen. _,, ,· .
'Z ·CL!'' ) ,-,en Leg uit waarom het cijfer 2 in dit geval overbodig is. alkynen met de molecuulformule C6 H10 • b Bereken het massapercentage koolstof in octaan
.-'

a o[[]D Alicia heeft voor een aantal stoffen waarvan de struc- û ~ Verbrandingsgassen
Lees de volgende tekst.
(CaH1a).
c Noteer de reactievergelijking voor de volledige ver-
branding van octaan.
_.-----

tuurformule is gegeven de systematische naam opge- d Hoeveel gram C0 2 ontstaat bij de verbranding van
schreven . 1,00 mol octaan? ~'''!. .~v\
a 2-ethylpropaan
Verbrandingsgassen e Wat is de naam van de stof die wordt aängeduid
' b 2-methylethaan Autobenzine is een m~gsel van koolwaterstoffen, met de formule N02? /Ho >1
b c 2-ethyloctaan
d 3,3-dimethylbutaan
waaronder octaan.
--- c (,~ f.l 0['
In een automotor wordt b~e verbrand. Het gas- Onder normale omstandigheden reageren s!i!S§!_of en
e triethylmethaan
f hexamethylethaan
mengsel dat de motor verlaat, bevat onder andere de
volgende stoffen: C_S, C_? 2 , Hp, N 2 , NO en N0 2 .
zuurstof uit de lucht niet met elkaar.
~ ----
f Geef aan waardoor stikstof en zuurstof in een auto-
c Kyara zegt dat die namen niet goed kunnen zijn. Leg NO en N0 2 ontstaan doordat in de motor N2 .en 0 2 motor wel met elkaar reageren. l
steeds met een structuurformule uit waarom die uit de lucht met elkaar reageren. g Met welk reagens kan worden aangetoond dat er
namen niet kunnen kloppen. Hp .in het uitlaatgas zit, en wat neem je dan waar?

Geef de naam van elke stof waarvan hieronder de


d ' ' -1 ~ structuurformule is getekend.
_, r I 9 ,.

1 a H H
\ I
H C-C-C-CH
e 3 \I 3
C 1 2.-)!~,c)h'·JtC.")
1\ I
H H l?
b

0~
Geef de naam van de koolwaterstoffen in figuur 6.7.

Bij een aantal wedstrijden is het gebruik van een c ,_/


oplossing van cubaan in benzine verboden . Met een
eenvoudig proefje, waarbij een druppel van de brand-
stof op (een vlak gedeelte van) de warme motorkap
van een auto wordt gelegd, kunnen FIA-inspecteurs
nagaan of een wedstrijdrijder zich aan het verbod d
heeft gehouden.
a Waarom denk je dat toevoegen van cubaan aan Na deze paragraaf kun je:
benzine verboden is? • de systematische naam voor alkanen, alkenen, alkynen, cycloalkanen en aromaten afleiden uit de I .
b Geef de waarneming waaruit bij dit proefje blijkt dat O [[JJD structuurformule;
een wedstrijdrijder geen cubaaninde benzine had. Laat zien dat methylcyclopropaan, cyclobutaan en • de structuurformule tekenen voor alkanen, alkenen, alkynen, cycloalkanen en aromaten als de sys-
1-buteen isomeren zijn. tematische naam is gegeven;
• naam en structuurformule van isomere verbindingen geven als de molecuulformule bekend is;
• een benzeenring in een verbinding benoemen als een fenylgroep .

-
'(I
·································································································································································································································

190 hoofdstuk 6 ~ Noordhoff Uitgevers bY C Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 191


') 1 ., 1\ (

De vorming van een halogeenverbinding kan plaats- Additiereactie


6.4 Halogeenverbindingen, ethers vinden door middel van een ch ~are~aarbij
-----'
Voor de reactie van 1-hexeen met broom is geen licht

en alcoholen -
een substitut ie of een additie optreedt. Substitutie
betekent vervangen en äcfditie betekent toevoegen .
Van elk van deze reacties staat hieronder een voor-
beeld. Hoe deze reacties precies verlopen, wordt later
nodig, de reactie verloopt ook in het donker. Het is
een heel ander reactietype. Er zit een dubbele binding
tussen twee C-atomen . De beginstof is onverzadigd.

Chemische stoffen die invloed hebben op Zo'n atoom of groep van atomen noem je een karak- besproken . 0 De reactievergelijking is:
je bewustzijn zijn al jaren bekend. teristieke groep. Stoffen die dezelfde karakteristieke
Chloroform bijvoorbeeld is al in 1831 groep hebben, vormen met elkaar een klasse . Substitutiereactie R H H H
ontdekt en heeft een bedwelmende De reactie van hexaan met broom verloopt alleen \ I I I
c=c + Br2 --7 R-C-C-Br
werking, waardoor het een tijdje werd Een karakteristieke groep heeft een bepaalde p~it. onder invloed van@:cht.} I \ I I
gebruikt als verdovingsmiddel bij Hoe hoger de klasse in Binas tabel 66D staat, des te H H Br H
operaties. De stof had echter nare groter is de prioriteit. De karakterist~e ~p met de
bijwerkingen en is daardoor snel hoogste prioriteit heet d ~n wordt met
vervangen door lachgas en ether, zie
figuur 6.16. Tegenwoordig worden andere
~ -
een achtervoegsel aangegeven achter de stamnaam.
De hoofdgroep krijgt altijd het l~gste nummer bij het Bij de reactie verandert de dubbele binding in een
gassen gebruikt. Dat alcohol invloed op je nummeren van de hoofdketen. Alle andere groepen Dit is een substitutie omdat een H-atoom in hexaan eRkeisl. binding , waardoor elk C-atoom van dé dubbele
bewustzijn heeft, heb je vast eerder die in een molecuul voorkomen worden voorzien van wordt vervangen door een Br-atoom. Tijdens de reac- binding één Br-atoom kan binden. Dit is een additie-
gehoord! Chloroform, ether en alcohol zijn een voorvoegsel voor de stamnaam. Sommige karak- tie verdwijnt de bruingele ~van B.!f. Daarvoor in de reactie, er wordt een compleet Br2 -molecuul toe-
allemaal koolstofverbindingen. Hoe geven teristieke groepen staan alleen als voorvoegsels voor plaats ontstaan kleurloze reactieproducten . Achter de gevoegd (geaddeerd) aan 1-hexeen. Het product is
" karakteristieke pijl wordt geen structuurformule gebruikt omdat je niet 1,2-di~roomhexaan . In principe kunnen alle dubbele
we al deze stoffen een systematische de stamnaam. In figuur 6.17 staan de
naam? groepen die we in deze paragraaf bespreken. kunt voorspellen welkH-atoom wordt vervangen. en driedubbele bindingen een additiereactie c:_nder-
9
.;, _.:J~ Soms worden twee of meer H-atomen vervangen en gaan. Behalve met de halogenen p 2 en Br2 , kunnen
)

e Een karakteristieke groep ~Slieïlalend 1 voor de ontstaat er een mengsel van reactieproducten. De ook additiereacties worden uitgevoerd met waterstof-
Karakteristieke groepen klasse van verbindingen waartoe een stof hoort. samenstelling van dit mengsel hangt af van het toeval halogeniden (HF, HCI, HBr en Hl), waterstof en water.

In koolstofverbindingen kunnen naast koolstof en oekarakteristieke groep met de hoogste prioriteit én de molverhouding waarin je broom aan hexaan De reactieomstandigheden zijn daarbij verschillend .
hebt toegevoegd . De reactie verloopt ook met Cl 2 . In De bruine kleur van broom verdwijnt tijdens de addi-

----
atomen (F, Cl , Br, I) voorkomen. Deze -
waterstofatomen ook zuurstof-, stikstof- en halogeen-
-------andere atomen
gê\ien de verbinding een karakteristieke eigenschap
heet de hoofdgroe en bepaalt het achtervoegsel
achter de stamnaam. . principe kan elk H-atoom van alkanen en alkylgroepen
worden gesubstitueerd door een halogeenatoom .
tiereactie. Je kunt broomwater gebruiken als reagens r-
op alkenen en alkynen. rJcz br•; ·~ () ]L ft,, i c}/
~

I
die hoort bij het bepaalde atoom of de atoomgroep. Halogeenverbindingen lol c .. , -
De klasse van de halogeenverbindingen kent geen
__.;;..-.-
achtervoegsel. Halogeenatomen kunnen geen
Eh, ik ben allergisch h~ zijn. Ze vormen altijd een zijgroep en krij-
gen als zodanig een naam, zoals je dätTii"'de vorige
voor ether, dokter. structuurformule naam structuurformule naam
paragraaf hebt geleerd voor methyl- en ethyl-. In
1 ,2 ,3,4,5,6- dioxine
Ik heb nog een figuur 6.18· zie je twee voorbeelden van deze naam- Cl
hexachloorcyclohexaan
alternatief geving en twee voorbeelden van schadelijke I
Cl....._ "..CH "..Cl (lindaan)
achter de ~~""_ r gechloreerde koolwaterstoffen.
CH ' eH
hand. I I
/ CH "..CH
formule van groep naam van groep c1 ' eH 'cl
-F fluor- I
Cl
-Cl chloor-
2-broom-2-chloor-
-Br broom- Cl Cl pcb F H 1, 1,1-trifluorethaan
-I jood- (polychloorbifenyl) I I (halothaan)
-OtC"H,~ al koxy- F-C-C-CI
~ bijvoorbeeld : methoxy-
I I
F Br
ethoxy-
-O-H hydroxyl-
Cl Cl
6.17
6.16 Vroeger werd ether als narcosemiddel gebruikt. 6.18 Structuren en namen van enige halogeenverbindingen

1 Koolstofverbindingen 193
192 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers b'r' () Noordhoff Uitgevers bv
e Halogeenatomen vormen altijd een zijgroep en door de homol oge reeks van de alkanolen . Een al ka- enzovoort) . In de tabel van figuur 6.21 staan enkele Fenolen
stoffen met hun triviale naam. Een uitgebreider over- De klasse van stoffen waarbij een -O H-g roep als
krijgen dus in de naam een voorvoegsel. Halogeen- nol kun je opvatten als een alkaan waarin één
karakteristieke groep direct is gebonden aan een
verbindingen kunnen ontstaandoor eèn substitu- H-atoom is vervangen door eefoH-g~ zicht kun je vinden in Binas tabel 66A.
benzeenring heet fenolen . De naamgeving van feno-
tie- of een additiereactie. Bij een substitutiereactie Eenvoudige alkanalen krijgen het achtervoegsel -o/
len gaat zoals bij de alcoholen . Als de - OH-groep de
wordt eenrfl~a~rvé!ngen door een halogeen- achter de stamnaam. Zowel de alkanalen als de alkoxyalkanen voldoen aan
\./
de algemene formule C"H2 n.P· ~?,e alkanalen zijn dus hoofdgroep is, gebruik je het achtervoegsel - o/. Is er
atoom. Bij een additiereactie gaat een dubbele bin-
ding over in een enkele binding en aan beide Als er nog een andere karakteristieke groep aanwezig isomeer met de al ~en. --
een andere stam naam , dan gebruik je voor de
- OH-groep het voorvoegsel hydroxy-.
C-atomen komt er een halogeenatoom bij. is die belangrijker is (een hogere prioriteit heeft in tabel
~ Binas 66D), vormt die het achtervoegsel. Dan wordt e Alcoholen vormen een klasse die wordt geken-
merkt door de -OH-groep als karakteristieke Je ziet hieronder de structuurformule van benzenol,
Ethers voor de -OH-groep het voorvoegsel hydroxy gebruikt.
groep. Een eenvoudige homologe reeks alcoholen dat ook vaak met de triviale naam fenol wordt aan-
De klasse van verbindingen waarin als kenmerkende Een systematische naam mag maar één achtervoegsel
heet alkanolen. De naam van een verbinding met geduid.

<C}-oH
groep: hebben, maar vele voorvoegsels.
De systematische naamgeving van de alkanalen is -OH als hoofdgroep gaat uit op -ol. Bij aanwezig-
I I heid van een karakteristieke groep met een hogere
-c-o-c- afgeleid van die van de alkanen . Naast het achtervoeg-
l I sel -o/ staat vóór de naam een getal dat aangeeft aan prioriteit wordt het voorvoegsel hydroxy- gebruikt.
Alkanalen en alkoxyalkanen zijn isomeer. Door de bijzondere bouw van benzeen hebben fenolen
welk C-atoom de OH-groep ~astzit. Je begint altijd met
bijzondere chemische eigenschappen. Daarom vor-
voorkomt, heet ethers. Ook de ethers kunnen niet met nummeren aan die kant waar je de OH -groep het eerst
systematische naam t riviale naam men ze, ondanks de overeenkomsten met de alcoho-
een achtervoegsel worden aangegeven. Als aan de tegenkomt. In figuur 6.20 zie je de structuurformules
ethanol alcohol len , een eigen klasse, zie Binastabel 66D.
C-atomen van de ethergroep uitsluitend H-atomen en/ en namen van een aantal onvertakte alkanolen.
benzenol fenol
of alkylgroepen zijn gebonden, gaat het om ethers die Hoe je de naam van een alkanol kunt afleiden zie je in
in eigenschappen sterk lijken o alkanen. We noemen het voorbeeld. " 1,2-ethaandiol glycol e Fenolen vormen een klasse van verbindingen
1 ,2,3-propaantriol glycerol waarbij de OH-groep direct aan een aromatische
deze groep alkoxyalkanen.
Een eenvoudige alkoxyalkaan is: 6.21 Veelgebruikte triviale namen ring is gebonden.
Voorbeeld 1
Hoe heet de alkanol met de volgende structuur-
CH -O-CH -CH formule?
~~ 3

1 De langste kooitstofketen is twee C-atomen: stam-


OH Bijzondere alcoholen
I
H3C-CH-CH-CH 2-CH 3 Tetrodotoxine komt in onder andere de lever van de waarschijnlijk ni et s. Als we van deze stof de triviale
naam is ethaan.
1 2 3 4 5 naam geven, gaat er mi sschien een lampje bran-
2 De zijgroep CH 3-0- heeft e~ C-atoom: de zijgroep I Japanse kogelvis voor, zie figuur 6.22. De stof, een
CH 3 meervoudige alcohol , is een zeer krachtig zenuwgif den: propofol.
heet methoxy. ~

3 De naam van de stof is methoxyethaan. De hoofdketen heeft vijf C-atomen, de stam- dat bij mensen leidt tot verlamm ing van de long-
spieren. De kogelvis wordt in Japan als een delica- Propofol k an worden gebruikt als inslaapmiddel ,
naam is: pentanol
t esse beschouwd. De kok di e de kogelvis bereidt , m aar wordt ook voorgeschreven om angst en te
In figuur 6.19 vind je voorbeelden van alkoxyalkanen. 2 Nummer deC-atomen van de langste keten.
heeft een speci aal exam en gehaald en st aat in hoog onderdrukken, of (in een lage dosering) tegen jeuk
Begin aan die kant waar je het eerst een
of misselijkheid. Enkele jaren geleden had iedereen
e In de klasse van de 1ethers 1s de karakteristieke OH-groep tegenkomt. De OH-groep zit aan het aan zi en .
- ./ (..,~
groep -COC-. Ethers met alleend atomen of alkyl- tweede C-atoom: 2-pentano/.
het over propofol, het m iddel dat M ichael Jackson
Fenolen kunnen als slaapmiddel of narcosemiddel gebruikte om t e kunnen slapen . In juni 2009 werd
groepen aan de C-atomen heten alkoxyalkanen. De 3 Er is één zijgroep die bestaat uit één C-atoom ,
alkoxygroep vormt altijd een zijgr~ de naam is: 3-methy/-2-pentano/. dienst doen . De naam 2,6-diisopropylfenol zegt je het hem fataal.
krijgen dus in de naam een~~

Alcoholen De bekendste en meest toegepaste alcohol i~


Alle koolstofverbindingen waarin als karakteristieke daarom in spreektaa~ genoemd. Er bestaan
groep dejJydr~y/groep -OH voorkomt, noem je alco- ook meervoudige alcoholen, met mee ~ dan één
holen. Een subgroep van de alcoholen wordt gev;rmd OH-groep per molecuul (alkaandiolen, -triolen,
-., ~-
naam formule naam formule
methoxymethaan methanol
methoxyethaan ethanol
1-methoxypropaan 1-propanol 6.22 De fugu, de Japanse kogelvis 6.23 Michael Jackson overlijdt aan een overdosis propofol.
ethoxyethaan 1-butanol

6.19 Enkele alkoxyalkanen 6.20 Enkele alkanalen

Koolstofverbindingen 195
194 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers bV lê Noordhaft Uitgevers bv
@lm*
Experimenten Opdrachten 0 Monochlooral kanen kun je op verschillende manieren
In 1974 is de 'alcoholwet ' van kracht geworden.
6.3 Substitutie ~ Automobilisten (en andere verkeersdeelnemers) met maken. Twee methoden zijn : •tf
We mengen een alkaan met broom en bekijken na Ethaan reageert met een overmaat chloor. 0,5 g L-1 of meer alcohol in het bloed plegen daarmee 1 een alkeen laten reageren met waterstofchlor~ ; \,_\,.,. n
\ ~
1
enige tijd (in zon licht) het resultaat. Geef de structuurformule en de naam van elk van de een strafbaar feit. 2 reactie tussen een alkaan en chloor.
mogelijke producten. a Welke twee manieren gebruikt de politie om auto-
6.4 Additie Je wilt 1-chloor-2 ,2"dimethylbid!§§n maken.
mobilisten op dronkenschap te testen?
We mengen 1-hexeen met broomwater: er treedt a Leg uit waarom de eerste m~ni r in dit geval niet
additie op. Geef de molecuulformule van elk van de gechloreerde Bij het drinken van alcoholische dranken kan het geschikt is. ~bbaW /??i (!I. ~
koolwaterstoffen in figuur 6.18. alcoholgehalte in het bloed vrij nauwkeurig worden b Leg uit waarom volgens de tweede manier, naast
6.5 De productie van ethanol uit glucose berekend met de formule: waterstofchloride en 1-chloor-2,2-dimethylbutaan,
We mengen een glucose-oplossing met gist en
9~ A
ook andere reactieproducten kunnen ontstaan.
onderzoeken of er ethanol ontstaat.
> Volledige instructies op de site !
a Geef de algemene formule van de alkanalen en de
alkoxyalkanen. CY\. rJ
t.fl-t'L-
C=--
pxr O@JD* er
.................... ....................................................... ... ..............................: b Geef de structuurformule en de naam van alle iso- met daarin: In elk van de volgende alkanen wordt é H-atoom
meren met de formule C3 H8 0. c: concentratie van alcohol in het bloed in gram per vervangen door één Cl-atoom .
: · ···~ i;~·· · ····· ·· ·· · ····· · ·· · · ·· ····· · · ······ · ·· · · · · ··· ····· · ·· ········ · ·· · ·· ··· ····· · · ·· · ·· · ·· · · ·· , 0 [[SJ* \1 ~;>( liter 1 hexaan
A: hoeveelheid gedronken zu ivere alcohol in gram 2 cyclohexaan
: De additie van waterstofbromide aan\Propeen revert p: lichaamsgewicht in kg 3 methylpropaan
Halogeenverbindingen . · ~ ~~
t wee tsomeren op. r: verdelingsfactor (in L kg-1) 4 dimethylpropaan
a Laat dit zien in een reactievergelijki Qg met structuur-
Ethers formules. '- a Geef de structuurformule van alle isomere chloor-
De factor r wordt ingevoerd om te corrigeren, omdat
b Geef aenaam van elk van de reactieproducten. alcohol zich niet of slecht verspreidt in beenderen, vet- alkanen die met de bovengenoemde stoffen kunnen
Alcoholen ontstaan.

Test jezelf
:oeil!* weefsel en dergelijke. Bij vrouwen is deze factor onge-
veer 0,6 en bij mannen 0,7 . b Geef de naam van alle chlooralkanen waarvan je bij
Geef de structuurformule van de volgende ethers. b Noem twee oorzaken waardoor vrouwen in het alge- a de structuurformule hebt getekend.
: ............................................................................................................ : a 2-methoxypropaan meen eerder onder invloed zijn dan mannen, bij
b 1,2-dimethoxybenzeen consumptie van een gelijke hoeveelheid alcohol.
c fenoxybenzeen (~ ~ c Stel dat een man van 85 kg in korte tijd 0,40 L
d 1, 1-dimethoxypropaan whisky drinkt. Bereken hoe groot het alcoholgehalte
in zijn bloed wordt. Gegeven: whisky bevat 31 ,6 g
alcohol per 100 ml.
Geef de structuurformule van elk van de volgende
alcoholen.
I a 2-propanol
® b 2-methyl-2-propanol
c 1,2-ethaandiol
d 1,2,3-propaantriol
e cyclopentanol
f 1-methoxyethanol (1 -methoxy-1-ethanol) ·································································································································································•·······························································

[il!* Na deze paragraaf kun je:


Geef de structuurformules en de namen van alle iso- • uitleggen wat karakteristie ke groepen zijn;
meren met molecuulformule C4 H1p. Zeg ook tot • uitle ggen welke rol d e priorite it van de karakteristieke groep speelt bij de systematische naamge-
welke klasse van verbindingen ze horen. ving;
• aan de hand van voorbeelden uitleggen wat w e verstaan onder substitutie- en addit ie reacties ;
• uitle ggen dat e r bij substit utie - en additiereactie s vaak mengsels ontstaan;
• uitleggen dat je met broomwate r een onve rzadigde verbinding kunt aantone n ;
,, • d e systematische naam g even van halogeenverbindinge n , alkox yalkane n, fe nolen en d e alkanolen .
... .. .... ..................... ... ....... .. ............. .. .... ........... ... .............. .. .......... .. ... ............................ .. ...... .......... .. ......... .. ...................................... ... ..................

196 hoofdstuk 6 © Noordhotf Uitgevers bv Koolstofverbindingen 197


C Noordhaft Uitgevers bv
Zoals je in Binas
6.5 Aldehyden, ketonen en Bij de naamgeving gebruik je het achtervoegsel -on .
Als er een karakteristieke groep in het molecuul aan- groep de belar

carbonzuren wezig is met een hogere prioriteit, gebruik je het voor-


voegsel -oxo.
er in een mo'
krijgt de nr

e Aldehyden (-HC=O) en ketonen (-~ heb~en Net air


Bij het conserveren van dieren en mensen In de tabel van figuur 6.25 vind je structuurformules van als karakteristieke groep een ~groep. De karal-. .
werd vroeger gebruikgemaakt van 'sterk drie alkanalen . Bij de naamgeving gebruik je het achter- naam van de alkanal~ eindigt op-~en die van de gevallen v•.
water' , een oplossing van de stof voegsel -a/ achter de stamnaam. Als er een karakteris- alkanonen op -:Qn. Bij aanwezigheid van een groep zuurgroep apa1 "
~~-
formaldehyde in water, zie figuur 6 .24. tieke groep in het molecuul aanwezig is met een nog met een hogere prioriteit hebben beide het voor- op -zuur, maar op -~" ,

Formaldehyde is niet ideaal, het is giftig hogere prioriteit, gebruik je het voorvoegsel -oxo. voegsel -ox_Q. Een voorbeeld vind je biJ ~
~....
en het kan reageren met zuurstof en de karakteristieke groep direc,
vormt dan mierenzuur. Dit kan het Ketonen Carbonzuren
preparaat aant asten. Tegenwoordig Verbindingen waarin de groep De klasse van verbindingen waarin de karakteristieke
wordt een andere techniek gebruikt, groep
waarbij al het vocht aan een preparaat 0
I 11 I 0
wordt onttrokken door het in aceton te
leggen en daarna het preparaat te vullen
-c-c-c-
l I -c1/ ~-
\
met kunststof. Formaldehyde, mierenzuur voorkomt, noem je ketonen. OH In structuurformules moet de zuurgroep voluit worden
en aceton zijn stoffen die alle drie een De eenvoudigste homologe reeks die tot de klasse voorkomt, heet carbonzuren . getekend . In een structuurformule mag de verkorte
eigen karakteristieke groep hebben. van de ketonen behoort, wordt gevàrmd door de alka- De eenvoudigste h.Q!Ililloge-r-eeks die tot de klasse notatie COOH niet worden gebruikt. In de tabel van
Welke karakteristieke groepen zijn dat? nonen. Deze eenvoudige ketonen bevatten maar één van de carbonzuren behoort, wordt gevormd door de figuur 6.27 vind je de structuurformules van een aantal
ketongroep . In de tabel van figuur 6.26 vind je struc- alkaanzuren.
Aldehyden en ketonen tuurformules van drie alkanonen.
Aldehyden
Verbindingen waarin de karakteristieke groep naam formule
0 H
I! \
-c methanal c=o systematische naam triviale naam formule
\ I
H H 0
voorkomt, noem je aldehyden. methaanzuur mierenzuur 11
0 H-C-OH
De eenvoudigste homologe reeks die tot de klasse I/
ethanal HC-C
van de aldehyden behoort, is die van de alkanalen, 3 \ 0
deze hebben maar één aldehydegroep. H ethaanzuur azijnzuur ~'Jf H3C-C-OH
11

0
propanal
propaanzuur (propionzuur) 11
H3C-CH 2-C-OH

6.25 Enkele alkanalen 0


butaanzuur boterzuur 11
H3C-CH 2-CH 2-C-OH
naam formule
0
propanon pentaanzuur valeriaanzuur 11
H3C-(CH2b-C-OH
0
butanon dodecaanzuur laurinezuur 11
H3C-(CH 2) 10-C-OH

,l
0
2-pentanon octadecaanzuur stearinezuur 11
H3C-(CH 2) 16-C-OH

6.24 Twee zeepaardjes op sterk water 6.26 Enkele alkanonen 6.27 Enkele alkaanzuren

198 hoofdstuk 6 Koolstofverbindingen 199


© Noordhaft Uitgevers bV C Noordhaft Uitgevers bv
6.5 Aldehyden, ketonen en Bij de naamgeving gebrui k je het achtervoegsel -on .
Als er een karakteristieke groep in het molecuul aan-
Zoals je in Sinas tabel 66D kunt zien, is de - COOH -
groep de belangrijkste karakteri stieke groep. Wanneer

carbonzuren wezig is met een hogere prioriteit, gebruik je het voor-


voegsel -oxo .
er in een molecuul een -COOH-groep aanwezig is,
krijgt de naam dus altijd de uitgang: -zuur.

Bij het conserveren van dieren en mensen


werd vroeger gebruikgemaakt van 'sterk
In de tabel van figuur 6.25 vind je structuurformules van
e Aldehyden (-HC=O) en ketonen (- C=O) hebben
als karakteristieke groep een ~ groep. De~ ---- Net als bij een alkanal wordt het C-atoom van de
karakteristieke groep gerekend tot de hoofdketen. In
drie alkanalen. Bij de naamgeving gebruik je het achter- naam van de alkan__é'll~ eindigt o p~en die van de gevallen waarin dat niet mogelijk is, wordt de carbon-
water', een oplossing van de stof voegsel -a/ achter de stamnaam. Als er een karakteris- alkanonen cp -_o~ Bij aanwezigheid van een groep zuurgroep apart benoemd. De naam eindigt dan niet
formaldehyde in water, zie figuur 6.24. tieke groep in het molecuul aanwezig is met een nog met een hogere prioriteit hebben beide het voor- op -zuur, maar op -carbonzuur.
Formaldehyde is niet ideaal, het is giftig hogere prioriteit, gebruik je het voorvoegsel -oxo. voegsel -oxq. Een voorbeeld vind je bij benzeencarbonzuur, waarbij
en het kan reageren met zuurstof en ---.,
de karakteristieke groep direct aan een ring vastzit.
vormt dan mierenzuur. Dit kan het Ketonen Carbonzuren
preparaat aantasten. Tegenwoordig Verbindingen waarin de groep De klasse van verbindingen waarin de karakteristieke
wordt een andere techniek gebruikt, groep
waarbij al het vocht aan een preparaat 0
I 11 I 0
wordt onttrokken door het in aceton te -c-c-c- G·
leggen en daarna het preparaat te vullen l I -c1/
\
met kunststof. Formaldehyde , mierenzuur voorkomt, noem je ketonen. OH In structuurformules moet de zuurgroep voluit worden
en aceton zijn stoffen die alle drie een De eenvoudigste homologe reeks die tot de klasse voorkomt, heet carbonzuren. getekend. In een structuurformule mag de verkorte
eigen karakteristieke groep hebben. van de ketonen behoort, wordt geJormd door de alka- notatie COOH niet worden gebruikt. In de tabel van
De eenvoudigste h9DJnLoge-reeks die tot de klasse
Welke karakteristieke groepen zijn dat? nonen . Deze eenvoudige ketonen bevatten maar één van de carbonzuren behoort, wordt gevormd door de figuur 6.27 vind je de structuurformules van een aantal
ketongroep. In de tabel van figuur 6.26 vind je struc- alkaaQzuren._ alkaanzuren.
Aldehyden en ketenen tuurformules van drie alkanonen .
Aldehyden
Verbindingen waarin de karakteristieke groep naam formule
0 H
I/ \
-c methanal c=o
\ I systematische naam triviale naam formule
H H
0
voorkomt, noem je aldehyden. methaanzuur mierenzuur 11
0
De eenvoudigste homologe reeks die tot de klasse I/ H-C-OH
ethanal HC-C
van de aldehyden behoort, is die van de alkanalen, 3 \
deze hebben maar één aldehydegroep. H
0
ethaanzu u-,------ azijnzuur t ·rr
H3C-C-OH
0
11

I/ 0
propanal H C-CH -C
3 2 \ propaanzuur (propionzuur) 11
H H3C-CH 2 -C-OH
6.25 Enkele alkanalen 0
butaanzuur boterzuur 11
naam formule H3C-CH 2 -CH 2 -C-OH

0
propanen pentaanzuur valeriaanzuur 11
H3C-(CH 2 )J-C-OH

0
butanon dodecaanzuur laurinezuur 11
H3C-(CH 2 ) 10 -C-OH

I
- 0
2-pentanon octadecaanzuur stearinezuur 11
H3C-(CH 2 )1 6-C-OH
6.24 Twee zeepaardjes op sterk water 6.26 Enkele alkanonen 6.27 Enkele alkaanzuren

198 hoofdstuk 6
© Noordhaft Uitgevers bV Cl Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 199
De 'hogere' carbonzuren (met langere ketens) noem je Opdrachten Als je de reactieomstandigheden verandert, kun je de
meestal vetzuren. Je komt ze weer tegen 1n paragraaf Een voorbeeld van een onverzadigd vetzuur is oliezuur. ethanol laten reageren tot e~ n~uur. Uit 1 mol etha-
6.6 bij de'Vèttên. Voorbeelden van vetzuren in 0~ De systematische naam is 9-octadeceenzuur. nol ontstaat 1 mol ethaanzuur. Uitgaande va~zelfd e
figuur 6.27 zijn dodecaanzuur (laurinezuur) en octade- Geef de structuurformule van de volgende verbindin- a Geef de structuurformule van oliezuur. hoeveelheid ethanol, 15,00 gram, kun je zo ~gram
caanzuur (stearinezuur). Behalve alkaanzuren zijn er ~ en. b Hoe kun je oliezuur omzetten in stearinezuur? zuiver ethaanzuur maken.
ook dizuren en trizuren. Een voorbeeld van een dizuur a methylpropanal c Bereken eerst wat de maximale opbrengst aan
is oxaalzuur (ethaandizuur), dat onder andere in rabar- "..~methylbutanon ethaanzuur kan zijn en dan welk percentage daarvan
ber en spinazie zit, zie figuur 6.28. c 3-ethyl-2-pentanon Geef de systematische naam van de stoffen met de ontstaat.
d fenylmethanal volgende structuurformules: ~o)lvot~
HO 0 e cyclohexanon ~~8fórJ,,~3o'f.o }:)1.-~.fv",P./-
\ 1/
c-c f 3-methylbutanal a Geef de systematische naam van elk van de volgende
11 \ verbindingen.
0 OH
oxaalzuur L,r 0 .Jvv-
a Geef een algemene formule voor de alkanalen.
b Idem voor de alkanonen.
a
0 . Br
~\C-OH 1}/0\.')~o"'(
t.. ,()('<
De klasse van de carbonzuren heeft -COOH als c Zijn alkanalen isomeer met alkanonen? \\ I' I )
karakteristieke groep, het achtervoegsel wordt d Geef de structuurformule en de naam van alle alka- b I
C-C-HC
I \ o1·~Ib ·~i z.~-~~~~
V'

-zuur. Als het C-atoom van de karakteristieke nalen en alkanonen met de formule C5 H10 0 . HO Cl Br
groep niet bij de hoofdketen kan worden gerekend,
wordt het achtervoegsel -carbonzuur gebruikt. In
'-.._..-
een structuurformule moet COOH altijd a Geef een algemene formule van (uitsluitend) de
0 alkaanzuren.
I! b Geef de structuurformule en de naam van alle c
-c alkaanzuren met vijf C-atomen.
\
als OH worden weergegeven. c
Naast alkaanzuren kun je ook dizuren en trizuren /) [ill*
tegenkomen. - _..- --------- Geef de structuurformule van elk van de volgende ver-
bindingen .
a 2,2-dimethylbutaanzuur @]I!] ó
b fenylazijnzuur
c 1,4-benzeendicarbonzuur
Uit ethanol kun je ethanal maken. Uit 1 mol ethanol
- In een experiment ontstaat uit
ontstaat 1 mol ethanal. ------
Aldehyden d 3-methyl-2-hexeenzuur 1~gra~~gram zuiver ethanal.
e dichloorethaanzuur a Bereken hoeveel gram ethanal maximaal kan ont-
Ketonen f 2-hydroxypropaanzuur (melkzuur) staan uiG,o g ethanol.~) ')
\ '-'\) ~~
b Bereken welk percentage van de berekende
Carbonzurèn opbrengst uit vraag a er in werkelijkheid ontstaat.
:..............................................................................•.............................: Geef de structuurformule van de volgende verbindin-
gen.
a 2-methoxy-2-propanol
b 1,1-dichloor-2-methyl-2-propanol
c 5-hydroxy-2-pentanon

o ~*
Ethaançu~ en butaanzuur hebben vrijwel dezelfde Na deze paragraaf kun je:
molecu~lmássa. Butaanzuur is bij kamertemperatuur
een vloeistof en ethaandizuur is een vaste stof. Geef • de klasse van de aldehy den , k etenen en carbonzuren herkennen aan de karakteristieke groep;
een verklaring voor dit grote verschil. \ I) ~G)I.,,~ • alkanalen, alkanonen en alkaanzuren een systematische naam geven;
, ~" ( • systematische namen geven aan stoffen met meer dan één karakteristieke groep, rek ening houdend
U'\ vl C'
met de prioriteit .
: ..................................................................................................................................................................................................................................
6.28 Niet alleen rabarber, maar ook spinazie bevat oxaalzuur.

200 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers bV Cl Noordhoff Uitgevers bv Koolstofverbindingen 201


-----------------------
........ ...... ~ . ..................... -
--~·· ... ··~

{
'
r \

6.6 Esters Een ester wordt in een evenwichtsreactie gevormd Oliën en vetten
Oliën en vetten zijn esters van ~ lycerol (1 ,2 ,3-pro-
uit een carbonzuur en een alcohol. De naam van
een ester kan zijn 'alkylalkanoaat', maar zodra er paantriol) en vetzuren. Ze komen voor in alle levende
Geuren van groente, fruit , bloemen, maar Esters kun je bereiden uit een carbonzuur en een alco- vertakkingen optreden in carbonzuur of alcohol organismen, waar ze onder andere de functie van
ook koffie vinden we in het algemeen hol. Als een mengsel van ethaanzuur en ethanol wordt wordt een omschrijving van de naam gebruikt. (reserve)brandstof hebben.
prettig. De meeste van deze geuren kun verh it met zwavelzuur als katalysator, ontstaat ethyl -
je toeschrijven aan stoffen die we esters ethanoaat. Het is een evenwichtsreactie:
noemen. Esters worden vaak gebruikt als
smaakstoffen ('flavours ' ) in allerlei R - ~~ ~
Toepassingen van esters
soorten snoep , zie figuur 6.29. Aardbeien H3C-C-OHA+ HO/ CH 2-CH3 ;::::! A ls je experiment 6.6 hebt gedaan, was bij de ester- smaakstofcomposities de geur en smaak van
die zijn verhit, hebben een grauwe kleur vorming een geur te ruiken, die je misschien deed natuurproducten zo dicht mogelijk te benaderen .
"' .:/ 0
en weinig smaak. In aardbeienyoghurt is denken aan lijm of nagellakoplosser ('remover'). Dit Enkele eigenschappen van de esters die hierbij
11
een beetje van deze aardbeienpulp H3C-C-O-CH 2-CH 3 + Hp is niet toevallig, want ethylethanoaat wordt toege- gebruikt kunnen worden, vind je in de tabel van
verwerkt. Voor de kleur zorgt een past als oplosmiddel voor diverse lijmsoort en en figuur 6.32.
smaakloze rode kleurstof, die is verkregen Beide reacties verlopen tegelijkertijd. Bij de reactie nagellak. Zie figuur 6.31.
uit rode bieten. Voor de smaak zorgt een naar rechts wordt een ester gevormd , bij de reactie De meeste esters kom je in het dagelijks leven
mengsel van diverse esters. Kun je zelf naar links ontstaat weer een carbonzuur en een alco- tegen als geur- en smaakstof. Geur en smaak staan
ook een ester maken? Hoe zal die dan hol. Bij eenvoudige esters verandert de naam van het niet los van elkaar. De smaakpapillen op de t on g
ruiken? alkaanzuur in alkanoaat en de alkylgroep van de alco- registreren alleen zoet, zuur, bitter en zout . De
hol wordt de alkylgroep voor de naam. Omdat de sys- andere facetten van smaakgewaarwording worden
formule en omschrijving geur
Esters tematische naamgeving van ingewik ~elder esters geregistreerd door de neus. Ze worden veroorzaakt
appel/ananas
De klasse van verbindingen waarin de karakteristieke moeilijk is, wordt bij die esters vaak een omschrijving door de geur van vluchtige componenten in het 0
I!
groep gegeven in plaats van één naam. Die wordt dan: 'ester voedsel. A ls je eet met verstopte neus, smaakt je H3 C-CH 2 -CH 2 -C\
van ... (hier de namen van de uitgangsstoffen)' . Zo kan voedsel dan ook heel anders dan normaal. O-CH 3
0 (1-methylethyl)propanoaat worden omschreven als: de De samenstelling van natuurlijke geuren is meestal
I/
-c ester van propaanzuur en 2-propanol. Deze omschrij- ingewikkeld. In het natuurlijke aroma van ananas
ester van butaanzuur en methanol
\ I 0 aardbeien
o-e- ving heeft de voorkeur als het carbonzuur en/ of de zijn meer dan dertig stoffen aangetoond. Meer dan
I/
I alcohol vertakt is. de helft hiervan bestaat uit esters , waarvan methyl- HC-C
3 \
butanoaat één van de kenmerkendste componen-
O-CH 3
voorkomt, heet esters . e De karakteristieke groep in een ester is de ten is.
ester van azijnzuur en methanol
De eenvoudigste esters zijn de alkylalkanoaten. -COOC-groep. In een structuurformule wordt deze
0 aardbeien
Hierbij zijn behalve de estergroep twee alkylgroepen groep altijd voluit getekend als: De producti e van geur- en smaakstoffen wordt
I!
aanwezig . In de tabel van figuur 6.30 vind je de struc- tegenwoordig op industriële sch aal uitgevoerd. H3C-C\
tuurformules van vier van deze esters. 0 M eestal probeert men met synth eti sche geur- en
11 I 0-(CH2)4-CH3
-c-o-c-
l ester van azijnzuur en 1-pentanol
sinaasappel
naam formule

0
methylmethanoaat 11
H-C-O-CH3 ester van azijnzuur en 1-octanol
banaan
ethylmethanoaat

methylethanoaat ester van azijnzuur en


3-methyl-3-buteen-1-ol

6.31 Nagellak bevat vaak ethylacetaat als oplosmiddel. 6.32 Enkele esters met een bekende geur
ethylethanoaat

6.29 De smaakstoffen in snoep zijn esters. 6.30 Enkele alkylalkanoaten

202 hoofdstuk 6 © Noordhaft Uitgevers b>J e Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 203


- - - -- - - - ·
- - - -- --- -
' ~
-
...............
-
"' .. " .

Het onderscheid tussen ol ie en vet is alleen praktisch: e Oliën en vetten zijn triglyceriden, esters van gly- Het zijn hydrofobe, zachte vaste stoffen die in planten In deze structuurformule is een aantal van de sym-
oliën zijn vloeibaar bij kamertem peratuu r, zoals olijfolie cerol en vetzuren. Een "(;iiè Is bij kamertemperatuur en dieren ~ate rafstote n d e bescherm ingslagen vor- bol en C en H weggelaten .
(figuur 6.33). Bij kamertemperatuur zijn vetten vast, vloeibaar, een vet is bij kamertemperatuur vast. men. Bijer:tgebruiken was als bouwstof voor honing- a Geef de complete structuurformule van asparagusi-
bijvoorbeeld rundvet. Veruit de meeste oliën en vetten ....---
raten. Mensen gebruiken deze was voor het maken nezuur.
zijn tri-esters van glycerol; je noemt ze daarom ook :· •••• •• • • OO••• • ••• • • oo • • • • •• ••• • • • • •••• • • •• • • • • • • • • " ' " ' ' ' ' ' '' " ' ' ' ' ' '''' ' ' ' ' ' '' ' " ' ' ''' '' '' '' " '' '' ' ' '''' • ;
. . van kaarsen , zie figuur 6.34. Bijenwas bevat de ester
triglyceri den.
Experimenten van hexadecaanzuur en een onvertakte alcohol met De ethylester van asparagusinezuur is de ester die
30 C-atomen en de OH-groep aan het eerste ontstaat bij de reactie van asparagusinezuur met etha-
De algemene structuurformule van een triglyceride is 6.6 Synthese van een ester C-atoom. Geef de structuurformu le van deze ester. nol.
hieronder weergegeven. In dit experiment maak je zelf een ester met een b Geef de structuurformule van de ethylester van
0 bekende geur. asparagusinezuur. Gebruik hiervoor de schema-
11 tische structuurformule.
H C-O-C-R
21 0 1 6.7 E Zeep maken
11 > Volledige instructies op de site Asparagusinezuur wordt in het lichaam door enzymen
CH-O-C-R2 :
......................................................................... ...................................:
:
: afgebroken. Hierbij ontstaat methaanthiol (CH3SH).
I
H2C-O-C-R 3
R ~ ............................................................................................................ ;
Methaanthiol kan vervolgens worden omgezet tot
andere zwavelhoudende verbindingen , zoals dimethyl-

Hierin staat R voor de lange koolwaterstofketen van


~ Site ' disulfide. Zowel methaanthiol als dimethyldisulfide
(CH 3-S-S-CH) dragen bij tot de karakteristieke
het vetzuur. Esters 6.34 Bijenwas wordt nog steeds gebruikt voor de productie 'aspergegeur' van urine. Reeds een half uur na het
: ............................................................................................................ : van speciale kwaliteitskaarsen . eten van een portie asperges, waarin ongeveer 1 mg
Natuurlijke trig lyceriden hebben verder nog de vol-
asparagusinezuur zit, kan deze geur worden waar-
gende algemene kenmerken:
• De vetzuren bestaan uit lange onvertakte ketens
,0 ~ genomen.

met een even aantal C-atomen. Ketenlengten van Opdrachten Geef de structuurformule van elk van de volgende ver- c Leid met behulp van het aantal zwavelatomen af
bind ingen. hoeveel mol methaanthiol uit één mol asparagusine-
12 (laurinezuur), 14 (myristinezuur), 16 (palmitine- 0~ a butylethanoaat zuur kan ontstaan.
zuur) en 18 C-atomen (stearinezuur) komen het a Geef de reactievergelijking van de reactie tussen b methylbutanoaat d Bereken hoeveel mg methaanthiol maximaal kan
meeste voor.
propaanzuur en methanol in structuurformules. c de ester van methanol en methylpropaanzuur ontstaan met de hoeveelheid zwavel die aanwezig is
• Bij sommige vetzuren komen één of meer dubbele b Geef de naam van de ester die ontstaat. d de tri-ester van 1,2,3-propaantrio/ en ethaanzuur in 1 ,0 mg asparagusinezuur. Gebruik hierbij onder
bindingen voor. Bij oliezuur (1 C=C), iinolzuur ~ -\'il\, andere het gegeven dat de massa van een mol
(2 C=C) en linoleenzuur (3 C=C). Deze vetzuren {) ~ \-'r"~s ~--~ I
~ ei\'' ~"'"'ft
QJ~' \)eX
::v" 'if'
0
~ Aspergegeur asparagusinezuur 150,2 g is.
noem je onverzadigde vetzuren. Alle drie hebben a Leg uit wat een triglyceride is. In een aspergeplant komen asparagusinezuur en de
ze dezelfde ketenlengte als het verzadigde vetzuur b Zoek in Binas tabel 67G de structuurformule op van ethylester van asparagusinezuur voor. Van deze stof- Het blijkt dat niet bij iedereen, na het eten van asper-
stearinezuur.
oliezuur en teken de structuurformule van het trigly- fen is maar weinig in de plant aanwezig. ges, de urine de 'aspergegeur' heeft, terwijl het aspa-
In Sinas tabel 67G staan de structuurformules van de ceride van glycerol en oliezuur. Toch zorgen ze voor de speciale smaak van asperges. ragusinezuur wel is afgebroken.
bekendste vetzuren.
De structuurformule van asparagusinezuur (C 4 H6 0 2 S2) Over de oorzaak daarvan bestaan verschillende hypo-
wordt vaak als volgt schematisch weergegeven: theses. Eén daarvan is dat een aantal mensen een
l~
SJ. /
Alkaanzuren en esters zijn isomeren. Geef de struc- \i enzym mist dat bij de beschreven afbraak van aspara-
\1 0
tuurformule en de naam van de alkaanzuren en de gusinezuur is betrokken.

sI \ \\ c\ ·"
esters met vier C-atomen. e Leg uit hoe het missen van een enzym kan leiden tot
het ontbreken van de 'aspergegeur' van de urine.
~~ OH
H~
Zoek in Sinas tabel 428 het kookpunt op van het o
alkaanzuur butaanzuur en de ester ethylethanoaat. C •Bi
a Geef een verklaring voor het verschil in kookpunt. (o(Do ~'Z""
b Leg uit welke stof het beste zal oplossen in water. !:-t'l?V\ 0~~ ,,
~* t Ct·\ ) lVII\ I,\(."
~ r.-J'
Bt]enwas bestaat net als andere in de natuur voor- • de structuurformule tekenen en de systematische naam geven van alkylalkanoaten;
komende wassoorten grotendeels uit esters van • e e n aantal toepassingen van esters noemen;
vetzuren met alcoholen met lange koolstofketens. • uitleggen dat vetten (tri-)esters van glycerol zijn en wat verzadigde en onverzadigde v e tte n zijn.
6.33 Olijven worden geplukt voor het persen van olijfolie.
:......................... ............................................................. .......................... .. .. .... .... ....... .... .... ........................ .. .................. ............... ...................... ... ..:

204 hoofdstuk 6
© Noordhaft Uitgevers bv 0 Noordhaft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 205
6.7 A111inen en alllinozuren
In Sinas tabel 67H staan de structuurformu les van de
natuurlijke aminozuren. Hierin valt op dat er voor de
Site
groep R ongeveer twintig varianten voorkomen. Vaak Aminen I
I
komen in R weer één of meer karakteristieke groepen
Vis eten is gezond. Het voorkomt hart- en Naamgeving voor. Aminozuren
vaatziekten en verkleint de kans op
11 !
Als er naast de aminogroep géén belangrijkere karak-
darmkanker. Het advies van het voedings- teristieke groep in het molecuul voorkomt, komt achter e Aminozuren bevatten naast een zuurgroep ook Oefentoets 1 en 2
centrum is: twee keer per week vis op het de stamnaam het achtervoegsel -amine . Als bij een een aminogroep. ........................................................................................................... .
menu. Kies, ter bescherming van ons primair amine het achtervoegsel al wordt bepaald door
milieu, wel voor 'goede' vis . Raadpleeg een andere groep, gebruik je het voorvoegsel amino-.
daarvoor de 'Viswijzer' van het Wereld
Natuur Fonds en de stichting Noordzee.
Bijvoorbeeld bij:
Voorkomen van aminen Opdrachten
Vis moet natuurlijk wel vers zijn. Let erop 0 Aminen zijn verbindingen met een onaangename 1) ~
dat de ogen helder zijn en dat de 11 geur. Ze worden onder meer gevormd bij rottings- Geef de structuurformule van elk van de volgende
H N-CH -C
'vislucht' niet te sterk is! Zie figuur 6.35. 2 2 \ moleculen.
processen in vlees en vis. Vooral rotte vis heeft de
Hoe komt het dat vis die niet vers is zo OH a 2-propaanamine
penetrante geur van vluchtige aminen, die lijkt op
onaangenaam ruikt? aminoethaanzuur die van ammoniak. b benzeenamine (= aniline)
Ook in planten en dieren spelen aminen een c fenylmethylamine
Aminen • Verbindingen die als karakteristieke groep belangrijke rol. De zeeanemoon (figuur 6.37) die d 1,6-hexaandiamine
De klasse van verbindingen waarin de groep R1 voorkomt langs de Californische kust behoort tot e 2-amino-ethanol
I
R1 - C- N- R2 hebben, heten aminen. We onder- de uitgebreid bestudeerde diersoorten. Het is een f 4-aminobenzeencarbonzuur
I scheiden primaire, secundaire en tertiaire aminen. lekkernij voor zeenaaktslakken. Als de zeeane-
N
'-....c / ......... R Als er geen andere karakteristieke groep, met een moon wordt aangevreten, produceert die een stof, 0~
2 Geef de systematische naam en de structuurformule
hogere prioriteit aanwezig is, gebruik je het achter- anthopleurine, die soortgenoten in de omgeving
voorkomt, noem je aminen. Hierb ij maken we onder- voegsel -am ine, anders gebruik je voor een primair waarschuwt voor het gevaar. Dit amine heeft de van elk van de volgende aminozuren .
scheid tussen primaire, secundaire en tertiaire aminen. amine het voorvoegsel amino-. rol van alarmferomoon. De soortgenoten trekken a alanine c glycine
De A-groepen bij deze aminen zijn meestal alkylgroe- zich razendsnel samen, wanneer anthopleurine b asparaginezuur d leucine
pen. Aminozuren de anemonen bereikt. Anthopleurine is een ver-
I H R2 Aminozuren zijn verbindingen die zowel een amino- als binding met een primaire aminogroep . ~
I I I
R-N R -N een (carbon)zuurgroep in hun molecuul hebben. Geef voor elk van de aminen uit figuur 6.36 aan of ze
1 \
I \
H H
Natuurlijke aminozuren die de bouwstenen voor eiwit- tot de primaire, de secundaire of de tertiaire aminen
I ten vormen , zijn vrijwel allemaal 2-aminozuren van het worden gerekend.
primair amine secundair amine tertiair amine type:
~
In figuu r 6.36 vind je de formules van vier eenvoudige R 0 Zoek in Binas tabel 428 de kookpunten op van
aminen . I 1/ methaanamine, ethaanamine, 1-propaanamine en
H N-C-C
2 I \ trimethylamine.
H OH a Geef een verklaring voor de verschillen in kookpunt
van deze aminen.
b Leg uit waarom methaanamine en ethaanamine
naam formule goed oplossen in water.
methaanamine c Hoe verandert de oplosbaarheid in water van de

--------+--------~
NH 3 6.37 Zeeanemoon of Anthopleura elegantissima primaire aminen bij toenemende molecuulmassa?
ethaanamine

1-propaanamine ............................................................................................................................................................. ...................................................................

trimethylamine Na deze paragraaf kun je:


• de klassen van de aminen en de aminozuren herkennen;
• de structuurformule tekenen en de naam geven van aminen en aminozuren.
6.35 Het drogen van vis ruik je in de verre omgeving doordat 6.36 Enkele alkaanaminen .................................................................................................................... ............................. ..................................................... ..........................
er vluchtige aminen worden gevormd, onder andere
methaanamine.

206 hoofdstuk 6 Koolstofverbindingen 207


© Noordhaft Uitgevers bV e Noordhaft Uitgevers bv
6.8 Afsluiting Een bepaald soort sti nkd ier scheidt bij een bedreiging IJ Vet
1,5 gram C4 H7SH af. Deze stof verdampt en verspreidt In Binas-tabel 67G staan de structuurformules van
zich in de lucht. De stank moet vervolgens de vijand zes veelvoorkomende vetzuren . Er bestaat een manier

Site Oefenopdrachten verjagen. De concentratie van een stof waarbij de geur om met behulp van een code informatie te geven over
door 50 % van de mensen wordt waargenomen, wordt de structuur van vetzuurmoleculen. In figuur 6.39 zijn
Op de site vind je: 11 Stinkdier de geurdrempel genoemd. De geurdrempel van deze codes voor vier vetzuren weergegeven.
• Samenvatting Veel stoffen die stinken, zijn zwavelverbindingen. De C4 H7SH bedraagt 1,2 · 1o-s mol per m3 lucht. Wanneer
• Puzzel stank van rotte eieren bijvoorbeeld wordt veroorzaakt vetzuren code
een stinkdier 1,5 gram C4 H7SH zou afscheiden in een
• Test jezelf palmiti nezuur C16 : 0
door waterstofsulfide. De zogenoemde al kaanthiolen afgesloten ruimte, bijvoorbeeld een practicumlokaal
• Extra oefenopdrachten stearinezuur C 18 : 0
hebben een vergel ijkbare onaangename geur. De van 10,0 bij 5,6 bij 3,0 meter, wordt de concentratie al
• Uitwerking oefenopdrachten structuurformule van een alkaanthiol lijkt op de struc- oliezuur C 18: 1 (n-9)
gauw vele malen groter dan de geurdrempeL
• Keuzeopdrachten tuurformule van een alkanol. Op de plaats van het linolzuur C 18 : 2 (n-6)
d Bereken hoeveel keer de concentratie groter is dan
............................................................................................................ : 0-atoom in een molecuul van een alkanol is in een de geurdrempel wanneer een stinkdier 1,5 gram 6.39
molecuul van een alkaanthiol eenS-atoom aanwezig. C4 H7 SH afscheidt in het genoemde practicumlokaaL
Ga er bij je berekening van uit dat alle C4 H7 SH ver- De code bevat de volgende informatie over de struc-

Keuzeopdrachten dampt en dat de damp gelijkmatig over de ruimte tuur van een vetzuurmolecuul:
meth anol methaanthiol wordt verdeeld. • het aantal C-atomen;
Hieronder staat een korte beschrijving van drie • het aantal C=C-bindingen;
keuzeopdrachten. Op de site staat meer informa- Wanneer stinkdieren (figuur 6.38) worden bedreigd , Alkaanthiolen kunnen, net zoals alkanolen, reageren • de plaatsaandu iding van de eerste C=C-binding,
tie. In overleg met je docent kun je één of meer scheiden ze een vloeistof af waarin verschillende zwa- met alkaanzuren. Daarbij ontstaan zogenoemde thio- geteld vanaf het CH 3 -uiteinde.
van deze keuzeopdrachten uitvoeren. velverbindingen voorkomen. Onderzoek " leek in eerste esters. In de vloeistof die door stinkdieren wordt afge- a Geef de code voor arachidonzuur, zie Binas-tabel
instantie uit te wijzen dat de meest voorkomende scheiden , komt bij sommige soorten de thio-ester met 67G.
1 Werken met Excel geurstof in de vloeistof een alkaanthiol was met de de volgende structuurformule voor: Noteer je antwoord als volgt: C ... : .. . (n - ... )
In deze opdracht leer je hoe je het verband tus- molecuulformule C4 H9 SH. Er zijn vier alkaanthiolen die
sen smelt- en kookpunten en de massa van een voldoen aan deze molecuulformule. Eén daarvan heeft Vetten en oliën die geschikt zijn voor consumptie
aantal stoffen grafisch weer kunt geven met de volgende structuurformule: bestaan hoofdzakelijk uit esters van glycerol en vet-
Excel. Je presenteert het resultaat aan je klas- zuren. Hieronder is de structuurformule van glycerol
genoten en maakt een hand-out waarmee ook zij e Geef de structuurformule van het al kaanthiol en de weergegeven.
in staat zijn soortgelijke grafieken in Excel te structuurformule van het alkaanzuur waaruit boven-
maken . a Geef de structuurformules van de drie andere staande thio-ester gevormd kan worden. H
alkaanthiolen met molecuulformule C4 H9 SH. I
H-C-OH
2Aicohol
I
Je kunt op verschillende manieren alcohol maken. Na een nauwkeurige bepaling van het massapercen- H-C-OH
Industriële processen worden nader bekeken. tage zwavel bleek de molecuulformule niet C4 H9 SH ,
I
H-C-OH
Oude en nieuwe toepassingen van alcohol komen maar C4 H7 SH te zijn. I
aan de orde. H
b Bereken het massapercentage zwavel in C4 H7 SH.
Geef je antwoord in vier significante cijfers. glycerol
3 De archeoloog
Wat doet een archeoloog en welke opleiding Verder onderzoek gaf meer duidelijkheid over de Vetten en oliën kunnen op een schematische manier
moet je volgen om succes te hebben in dit vak? structuurformule van deze stof met molecuulformule worden weergegeven. In figuur 6.40 is daarvan een
C4 H7 SH. Behalve dat een SH-groep aanwezig was, voorbeeld gegeven.
bleek ook de koolstofketen van een molecuul van
deze stof onvertakt te zijn.
palmitinezuur
c Geef een mogelijke structuurformule van een mole-
cuul van de stof met molecuulformule C4 H7 SH die
oliezuur
voldoet aan de resultaten van het onderzoek.
[
linolzuur

6.38 Stinkdier 6.40 Vet A

208 hoofdstuk 6 © Noordhoff Uitgevers bV C Noordheft Uitgevers bv Koolstofverbindingen 209


-

~
----

- --------.. --..................... -............................ ... s·:


-------- --

Hierin is weergegeven met welke vetzuren glycerol is begin van de reactie is op 100% gesteld. Op de hori- IJ MTBE In reactor R worden methylpropeen en een overmaat
veresterd . Het (vloeibare) vet A komt voor in zonne- zontale as staat het aantal mol Cl 2 dat heeft gerea- MTBE (C 5H1p) is een zuurstofbevattende stof die methanol geleid. De omstandigheden in de reactor zijn
bloemolie, een grondstof voor de productie van mar- geerd per mol methaan. Dit is een maat voor de vaak aan benzine wordt toegevoegd om de verbran- zodanig dat alle stoffen vloeibaar zijn.
garine. Een van de bewerkingen die zonnebloemolie voortgang van de reactie. ding van de benzine in de motor te verbeteren. MTBE Het mengsel dat de reactor verlaat, bevat ook nog een
daarbij ondergaat, is de zogenoemde vetharding. Men a Welke reactieproducten horen bij de curven (a), (b), wordt daarbij ook volledig verbrand. kleine hoeveelheid methylpropeen. In drie achtereen-
laat hierbij de olie reageren met waterstof. Bij deze (c) en (d)? a Geef de reactievergelijking van de volledige ver- volgende scheidingsruimtes (81, 82 en 83) wordt het
reactie verdwijnen de dubbele bindingen en worden b Geef een verklaring voor het feit dat lijn (a) een branding van MTBE. mengsel gescheiden. Voor de scheiding in 82 wordt
de vetzuren verzadigd (aan waterstof). Wanneer vet A maximum vertoont. water gebruikt.
reageert met de maximale hoeveelheid waterstof ont- c Leg uit of de lijnen (b), (c) en {d) bij voldoende voort- In de Verenigde Staten is het gedurende de winter- Methanol lost in het water op, methylpropeen niet.
staat een ander vet (vet B). Vet B kan op een zelfde gang van de reactie (wat in het diagram niet te zien maanden verplicht zoveel zuurstofbevattende verbin- e Geef de namen van de stoffen die in de stofstroom
schematische wijze worden weergegeven als vet A. is) ook een maximum zullen vertonen . dingen aan de benzine toe te voegen dat er ten minste van 81 naar 82 voorkomen.
In figuur 6.41 is een gedeelte van deze schematische d Leg uit met behulp van het diagram of het mogelijk 2,7 massaprocent 0 in het mengsel zit. Een bepaalde t Geef de namen van de scheidingsmetheden die in
weergave afgebeeld. is via de chlorering van methaan 100% CH 3 CI te benzinesoort bevat per liter 120 g MTBE. De dichtheid 82 en 83 worden toegepast.
b Neem figuur 6.41 over in je schrift en maak de sche- maken. 3
van deze benzinesoort is 0, 72 ·1 0 g L- • 1 Noteer je antwoord als volgt:
matische weergave van vet B af door op de stippel- b Bereken hoeveel gram 0 voorkomt in 120 g MTBE. in 82: .. .
lijnen de namen van de betreffende vetzuren te Het percentage CC1 4 wordt berekend ten opzicht van c Bereken hoeveel massaprocent 0 de benzinesoort in 83: .. .
vermelden. de hoeveelheid CH 4 aan het begin van de reactie. bevat waarin 120 g MTBE per liter voorkomt. Ga
e Leg uit of het mogelijk is via de chlorering van ervan uit dat MTBE de enige zuurstofbevattende De methanol uit 83 wordt teruggevoerd naar de reac-
methaan 100% CCI 4 te maken. verbinding is in de benzine. tor R. Toch moet bij het proces voortdurend methanol
worden toegevoerd.
Het diagram is afgebroken bij het punt waar 1,6 mol MTBE wordt gemaakt door reactie van methylpropeen 9 Waarom moet bij het proces voortdurend methanol
...
chloor heeft gereageerd met 1,0 mol methaan . en methanol: worden toegevoerd?
f Geef de samenstelling van het reactiemengsel bij ?H3
4,0 mol gereageerd Cl 2 per mol CH 4 . HC-C-0 11
9 Noem een stof die bij de reactie ontstaat, maar die 3 I \ Een koolwaterstof heeft de volgende algemene ken-
6.41 Vet B niet in het diagram is aangegeven. + CHpH ~ CH 3 CH3 merken:
methylpropeen MTBE • acyclisch
El 11 • onverzadigd
Als methaan onder invloed van ultraviolette straling Teken de structuurformule van de volgende stoffen. d Tot welke klasse van koolstofverbindingen hoort • vertakt
met overmaat chloor reageert, wordt via analyses van a (1-methylethyl)benzeen MTBE? a Geef de structuurformule van een stof die aan deze
het reactiemengsel het diagram in figuur 6.42 verkre- b 4-methyl-2-pentyn drie kenmerken voldoet.
gen. De verticale as in het diagram geeft het aantal c trimethylbuteen De industriële bereiding van MTBE uit methylpropeen b Geef de naam van de door jou gekozen stof.
molprocent (mol stof als percentage van het totale d benzeencarbonzuur en methanol is in het blokschema in figuur 6.43 weer-
aantal mol stoffen in het mengsel) aan van methaan en e hydroxyethaanzuur gegeven.
vier reactieproducten . Het aantal mol methaan aan het
methanol

t 100
"-....
~
:g"
_Jg
80 "" ['-..
methylpropeen MTBE

" ~ CH4
0

-
E
60
.........
40 t--- t-- methylpropeen
1-- 1--
a 1.--- ~
20 ,.....
v v ~ 1--- 1--- l-- p f-<
_..-:: E- l-- 1--- Cl-- f - d 1--
methanol
0 0,2 0 ,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6
aantal mol gereageerd Cl 2 per mol CH4 - - - - -

6.42
t water

6.43

210 hoofdstuk 6 Koolstofyerbindingen 211


© Noordhaft Uitgevers bV e Noordhaft Uitgevers bv

You might also like