Perfectum Les 3

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

NE 1.

2 M&S – DIGITAAL (120u)

HET PERFECTUM LES 3

Het perfectum van de speciale (onregelmatige) verba

 Veel verba hebben een speciaal participium. Dat moet je studeren.

drinken: Ik heb gedronken.


lopen: Hij heeft gelopen.
brengen: Wij hebben gebracht.
kopen: Zij hebben gekocht.
Kijk naar je groene lijst!!

 Verba met ‘IJ’ in de infinitief krijgen een participium met ‘E’!

schrijven : Hij heeft een brief geschreven.


rijden: Zij heeft in de stad gereden.

Oefening
rijden Ik ………. gisteren niet met de auto ………………………………
snijden Mijn zoontje ……………… in zijn vinger …………………………..
schrijven Hij ……………… een brief naar zijn vrouw ………………………
kijken …………….. jij ook naar die film ………………………………?
strijken Zij ………………… alle kleren gewassen en ……………………….
krijgen ………………… U ook dit formulier …………………………………?

 Verbum 1 = zijn!!
gaan: ben gegaan opstaan: ben opgestaan
blijven: ben gebleven sterven: is gestorven
komen: ben gekomen vertrekken: ben vertrokken
beginnen: ben begonnen zijn: ben geweest
worden: ben geworden vallen: ben gevallen
NE 1.2 M&S – DIGITAAL (120u)

Oefening

1.eten ’s Morgens ………………… hij 3 broodjes ………………………………….


2.hebben Ik ……………………… de hele dag hoofdpijn ……………………………..
3.slapen Daarna ………………… ik ook nog slecht ………………………………….
4.geven Mijn moeder …………………. me een tabletje …………………………..
5.zijn Wij …………………… nog nooit in China …………………………………….
6.nemen Ik …………………. deze morgen een douche .………………………….
7.kijken Gisteren ………………….. we naar een goede film ……………………
8.snijden Mijn broer …………………… de groenten …………………………………..
9.doen Het meisje …………………… boodschappen …………………………….
10.zwemmen Zondag …………………… we in het zwembad …………………………..
11.beginnen Om hoe laat …………………. de film ………………………………………..?
12.kopen Waar …………………….. je die mooie tas ………………………………….?
13.strijken Mijn tante ………………. de kleren …………………………………………….
14.brengen ………………… jij de kinderen naar school ……………………………..?
15.bakken Wie …………………… die lekkere koekjes ………….…………………...?
16.spreken De jongens ……………….… met mijn broer ……………………………..
17.komen Jan ……………………. Te laat in de klas ………………………………..
18.krijgen …………………… jouw vader zijn geld ………………………………………?
19.drinken Die man ………………… 3 glazen whiskey …………………………………
20.spreken Ik …………….. daarnet met de directeur …………………………………
21.zoeken Wij………………… de hele dag onze hond ……..………………………….
22.blijven …………………..jullie het hele weekend thuis……………………………?
23.wassen Hij …………………. deze voormiddag zijn kleren ……………………….
24.zitten De meisjes …………………. een uur in de bus ……………………………
25.opstaan Hagob ……………………… om 6.30u ……………………………………………

You might also like