Verhaal Voor in de Fles 01022023

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

“Ik heb een steen verlegd, in een rivier op aarde.

Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.


Ik leverde bewijs van mijn bestaan.
Omdat, door het verleggen van die ene steen,
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.”
De Steen. Bram Vermeulen, 1988
Station Leeuwarden, 1 februari 2023

Op het moment van dit schrijven kent het station van Leeuwarden al een lange geschiedenis.
Het is geopend op 27 oktober 1863 en sinds die tijd is het meermaals verbouwd en aangepast aan de
eisen van de tijd. Zo zijn in 1892 perronoverkappingen en een hoge kap aan het station gebouwd.

Deze hoge overkapping bestond uit een overspanning van hout, gedragen door ijzeren balken,
spanten en de gevel van het station. De lange, brede dwarsbalken bestonden uit twee zogenoemde
U-profielen. Zij waren met ijzeren platen verbonden tot een stevige holle balk, die de gehele
constructie kon dragen. Deze ijzeren balk is in de muur van het station aangebracht en kwam daarbij
uit in een deel van het station dat in die tijd in gebruik was als posterij.

In opdracht van ProRail, de beheerder van het Nederlandse spoor en station, is het onderhoud en
herstelwerk door aannemer Anton Rail in 2022 uitgevoerd. Zij hebben de ijzeren constructie door
Staalcon laten demonteren, waarna de verf van de ijzeren balken verwijderd is. Bij deze
werkzaamheden is, uit de holte van een van de lange dwarsbalken, het achtergebleven metselwerk
van de muur van het station verwijderd. Achter dit metselwerk bevond zich, in de holte erachter, een
dikke prop papier dat door Ernie Baars, directeur van Staalcon, werd opgemerkt en opgeraapt. Het
bleek een in papier en touw verpakte fles te bevatten, die gevuld was met vier briefjes. Elk briefje
bevatte de datum 25 november 1891, de naam van een persoon, zijn beroep en een poststempel van
het station.

Het gaat om de volgende vier heren:

Jan Postema, Frans Lieuwe Brameijer, Rudolph Affolter en Arnoldus ten Hulscher.

Uit de tekst op het briefje van Jan Postema valt op te maken dat de fles die dag bewust in deze balk
is geplaatst. Het is een klein bericht voor de toekomst, een aanwijzing voor hun bestaan op dat
moment. Een bericht waar Frans Lieuwe Brameijer, Rudolph Affolter en Arnoldus ten Hulscher, ieder
op hun eigen manier, hun bijdrage aan hebben geleverd.

De fles en de briefjes zijn vervolgens nader bekeken door Jerry Huisman, archeoloog bij ProRail.
De levensverhalen van de vier heren zijn verder in detail uitgezocht en de vondst is overhandigd aan
het Spoorwegmuseum. Daar zal de vondst in 2023 in bijzijn van opgespoorde nazaten worden
onthuld.

Jim van Leersum, projectmanager bij ProRail, heeft er eveneens voor gekozen om gehoor te geven
aan de wens van de vier heren. Hij heeft besloten om hun verhaal te verlengen door het in dit
document op te nemen en op eigen wijze in 2023 weer in de perronoverkapping terug te leggen.

Beste vinder,

Vandaag is de dag dat je mag stilstaan, terugkijken en plezier mag beleven aan vervlogen tijden. We
hopen dat de zoektocht naar antwoorden op de vragen die deze vondst oplevert je net zoveel plezier
brengt als het ons in 2023 heeft gebracht.

Jim van Leersum Jerry Huisman Ernie Baars


Projectmanager ProRail bv Archeoloog ProRail bv Directeur Staalcon bv
Jan Postema

Jan Postema is geboren op 3 december 1835 in het plaatsje Warffum in Groningen. Hij is de zoon
van Jacobus Postema en Kornelia Faber. Zijn vader is timmerman van beroep en zijn moeder werkt
als dienstmeid. Wanneer Jan 8 jaar oud is overlijdt zijn moeder op 18 juni 1844.
Zijn vader ontmoet ergens in de daarop volgende vier jaar Anna Luitjens Boerema en zij trouwen op
29 mei 1848. Dit huwelijk heeft echter niet lang mogen duren. Jan’s vader overlijdt op 39-jarige
leeftijd, op 4 oktober 1852 in Warffum. Anna hertrouwde op 2 februari 1861 met Eeuwe Jochums
Beugeling.

Niet lang daarna vindt Jan zijn eigen liefde. Hij trouwt op 5 maart 1864 met Trijntje Woldendorp en op
dat moment is Jan werkzaam als postbode in het plaatsje Onderdendam van de Gemeente Bedum.
Op 27 april 1865 wordt hun eerste zoon geboren. Ze noemen hem Jacob en Jan werkt als
Rijksbesteller in deze periode. Op 24 maart 1867 volgt een tweede zoon, Johannes. Op de
geboorteakte van Johannes staat Jan weer met het beroep postbode opgenomen.
Op 22 november 1869 volgt een derde zoon, Cornelis, maar na twee maanden komt hij te overlijden.
Wanneer op 3 december 1871, de verjaardag van Jan, weer een zoon geboren wordt noemen ze
deze nogmaals Cornelis. Het gezin werd op 27 december 1874 aangevuld met een dochter die ze
Trientje noemen. Gedurende al deze jaren werkt Jan als postbode in Onderdendam, gemeente
Bedum.

Op 14 januari 1878 verschijnt Jan Postema, postconducteur van beroep, bij de gemeente Groningen
om de geboorte van zijn dochter Cornelia aan te geven. Wanneer Jan Postema in de gemeente
Winschoten op 15 augustus 1881 de geboorte van zijn dochter Anna aan komt geven, wordt hij als
conducteur op de geboorteakte gezet. Dit is de functie van conducteur der brievenmalen.

Op 25 november 1891 schrijft Jan een korte tekst op de achterzijde van een verzendbewijs dat
gebruikt wordt voor poststukken. Hij ondertekent deze met zijn naam en zet zijn functie eronder.
Conducteur der Groningen. Het briefje met daarop de tekst “Op heden deze 25 november 1891 is
deze flesch met bijgaande papieren in deze Balk gelegd.” wordt afgestempeld. Samen met drie
andere briefjes worden ze in een lege fles gestopt en in de holte van de ijzeren balk gelegd die in het
kantoor door de muur steekt.

Het is daarna lang stil rondom Jan. Hij maakt de geboorte van een aantal kleinkinderen nog mee
totdat hij in Groningen op 7 september 1910 overlijdt. Zijn geliefde Trijntje volgt hem op 1 februari
1919.
Rudolph Affolter

Rudolph Affolter is geboren op 17 mei 1849 in Leeuwarden. Hij is de zoon van Elisabeth Affolter. Wie
zijn vader is, is niet bekend. Samen met zijn moeder, haar twee broers en zijn eigen zusje woont hij
bij zijn oma. Wanneer hij in 1869 wordt ingeschreven in het militieregister is hij 1 meter 56 lang, heeft
bruin haar en blauwe ogen. Hij is op dat moment gardenier, een landbouwer die bij anderen een stuk
grond huurt om gewassen te verbouwen.

Wanneer hij op 20 mei 1874 met Beeker Swart in het huwelijk treedt, werkt hij als brievenbesteller in
Leeuwarden. Nog geen jaar later, op 5 mei 1875, wordt hun eerste zoon geboren. Zij noemen hem
Harmen Affolter en al snel volgt een dochter. Op 16 november 1876 dient zij zich aan en ze noemen
haar Elizabeth. Er worden nog twee zoons geboren, op 28 april 1878 en op 10 april 1879. Beiden
noemen zij Johannes maar allebei overlijden zij circa twee maanden na hun geboorte. Op 9
november 1880 wordt hun tweede dochter Helena geboren en op 18 november 1882 hun derde
dochter, Johanna Beeke. Zij overleed echter na tweeënhalve maand op 8 februari 1881.

Op 16 mei verhuist het gezin naar Huizum. Mogelijk krijgt Rudolph daar een andere positie aangezien
hij een jaar later, op 19 mei 1884, weer naar Leeuwarden verhuist en daar ingeschreven wordt als
assistent der Posterijen/Rijksbrievenbesteller. In Leeuwarden wordt op 12 juli 1886 weer een zoon
geboren. Ze noemen hem Johan. Hij zou later in de voetsporen van zijn vader treden.

Op 25 november 1891 deelt Rudolph een stuk papier met Frans Lieuwe Brameijer. Hij trekt met
potlood zeven dunne evenwijdige lijnen en schrijft daar in zijn mooiste handschrift zijn naam, beroep
en datum op. Hij voegt er nog een stukje tekst aan toe. “… is dit geschrift ingesloten door…”

Wanneer zoon Harmen op 20 maart 1905 met zijn geliefde trouwt, staat Rudolph op de huwelijksakte
nog altijd geregistreerd als Assistent der Posterijen in Leeuwarden. Hij zal dit beroep tot zijn pensioen
hebben uitgevoerd.

Zijn vrouw, Beeke Swart, overlijdt op 19 november 1915. In de huwelijksakte van zoon Johan op 28
augustus 1918 is Rudolph benoemd zijnde zonder beroep. Johan zelf is werkzaam als assistent der
Posterijen in Leeuwarden. Zou hij hebben geweten van de fles van zijn vader?

Op 22 november 1927 overlijdt Rudolph op 78-jarige leeftijd in zijn geliefde Leeuwarden. Hier heeft hij
er bijna een eeuw later voor gezorgd dat er nog even is stilgestaan bij hem, zijn familie en hun
verhaal.
Frans Lieuwe Brameijer

Frans Lieuwe Brameijer is geboren op 14 maart 1854 in Bolsward in Friesland. Hij is de zoon van
Lieuwe Davids Brameyer en Teetske Franzes van Klingen. Zijn vader is schipper van beroep en het
gezin Brameijer woont aan de Snekerpoort in Bolsward.

Op 20-jarige leeftijd (14 mei 1874) wordt hij ingeschreven in het militieregister. Hij is echter vrijgesteld
wegens broederdienst. Hij is schippersknecht in deze tijd, 1 meter 70 lang en heeft bruin haar en
bruine ogen. Als merkbaar teken wordt zijn rechteroog benoemd. Het is onduidelijk wat er met zijn
oog is.

Ergens in de daaropvolgende zes jaar maakt Frans Lieuwe kennis met Grietje Oudeboon, de liefde
van zijn leven. Ze trouwen op 30 mei 1880. Hij is inmiddels opgeklommen van schippersknecht tot
schipper.

Op 18 maart 1885 werd hun zoon Lieuwe Brameijer geboren. Frans is op dat moment niet langer
schipper, maar brievenbesteller in Bolsward. Ergens tussen 1885 en 1888 verhuist het gezin naar
Leeuwarden waar op 11 juni 1888 hun dochter zich aandient, Taetske Brameijer. Taetske overlijdt op
17 oktober 1890, op tweejarige leeftijd.

Een jaar later besluit Frans Lieuwe zijn naam, beroep en de datum 25-11-1891 in mooi schrift op een
stukje papier te zetten dat hij deelt met Rudolf Affolter. Het papiertje stoppen ze in een fles en
verstoppen het voor de toekomst. Een geheim tussen de vier heren.

Wanneer Frans Lieuwe in 1903 een huis en erf verkoopt in Heerenveen wonen zij met z’n drieën in
Dokkum. Frans Lieuwe is daar ook brievenbesteller, zo blijkt uit de huwelijksakte van hun zoon
Lieuwe op 20 november 1913.

Het is daarna stil rondom Frans Lieuwe en Grietje. Hun zoon Lieuwe treedt in de voetsporen van zijn
vader en werkt als brievenbesteller in Balk. Ze krijgen vier kinderen. Lieuwe wordt als brievenbesteller
in 1930 van Balk naar Leeuwarden verplaatst. Zou hij hebben geweten van de fles van zijn vader?
Zou zijn vader het geheim van de fles hebben gedeeld?

Frans Lieuwe en Grietje vieren op 30 mei 1935 hun 55-jarige huwelijk zonder receptie. De 60 jaar
halen ze niet. Grietje overlijdt op 5 mei 1939 en Frans Lieuwe volgt haar op 12 maart 1944.
Arnoldus ten Hulscher

Arnoldus is geboren op 2 maart 1852 in het plaatsje Boyl in Friesland. Hij is de zoon van Gerrit ten
Hulscher en Agnes Maille. Zijn vader is vervener van beroep en Arnoldus is op 14-jarige leeftijd al
aangeduid als arbeider, woonachtig in Vledder (1865).

Op 21-jarige leeftijd (7 mei 1872) wordt hij ingeschreven in het militieregister. Hij is nog altijd
turfmaker in deze tijd. Hij wordt ingedeeld in het 3e regiment infanterie. Hij is 1 meter 66 lang, heeft
bruin haar en bruine ogen. Op 6 mei 1877 treedt hij uit dienst met eervol ontslag (gepasporteerd).

Ergens in de daaropvolgende vier jaar maakt Arnoldus kennis met Anna Catharina Op ten Berg en ze
trouwen op 18 mei 1881. Arnoldus had inmiddels een baan als brievenbesteller gevonden.
Op 7 januari werd hun eerste zoon geboren. Zijn noemden hem Gerardus Johannes ten Hulscher.
Het daaropvolgende jaar, op 13 augustus 1884, diende hun eerste dochter zich aan, Maria Hillegonda
ten Hulscher. Het jonge meisje was echter geen lang leven beschoren en ze overleed op 4 september
1885. Arnoldus had in deze periode een betrekking als rijksbrievenbesteller.

Een maand later is Anna zwanger en negen maanden later, op 26 juni 1886, werd hun tweede zoon
geboren. Zij noemden hem Theodorus Henderikus ten Hulscher.

Wanneer op 29 januari 1889 een tweede dochter geboren wordt, noemen Arnoldus en Anna haar
wederom Maria Hillegonda ten Hulscher. Ook nu sloeg het noodlot weer toe. Op 24 december 1890
moesten zij afscheid nemen van haar. Anna was ondertussen hoogzwanger en beviel twee weken
later van hun derde dochter Agnes ten Hulscher, op 7 januari 1891.

Op 25 november 1891 besluit Arnoldus zijn naam, beroep en de datum van die dag op een
kartonnetje te schrijven. Achterop staat het woord Zwolle nog gedrukt maar daaronder schrijft hij nog
snel zijn standplaats op, Leeuwarden. Het kartonnetje wordt dubbel gevouwen en in de klaarstaande
lege fles gestopt.

Het gezin van Arnoldus wordt op 22 maart 1895 aangevuld met een derde zoon, Bernardus ten
Hulscher.

Arnoldus maakt de geboorte van drie kleinkinderen mee alvorens hij op 9 april 1919 overlijdt. Anna
blijft achter als weduwe tot ook zij, op 10 juni 1924, komt te overlijden.

You might also like