Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 8

STUDIEWIJZER Havo 4 Geschiedenis

Vak gs Periode 3 Toets VT, schriftelijk


Klas H4 Hoofdstuk 7 + HC1.1 Tijdsduur 100 minuten
Herhaling 5 + 6

Activiteiten:

wk datum h/k planning: wat doen we deze week? opmerkingen


10/1 K Introductie tijdvak 7
K Begin uitleg Verlichting
2 K Toetsbespreking
11/1 Geen les door excursie
13/1 Geen les door escape room
17/1 H Beantwoorden leerdoelen KA Verlichting
K Vervolg uitleg Verlichting
18/1 H Lezen 7.1 en maken opdracht 3, 5, 6
K Uitleg verlicht absolutisme
3
20/1 H Beantwoorden leerdoelen KA Verlicht absolutisme
K Begin uitleg 7.2 plantagekoloniën, transatlantische
slavenhandel & abolitionisme
24/1 H Lezen 7.2 en beantwoorden leerdoelen KA Uitbouw Herkansingen P2
Europese overheersing
K Herhaling betrouwbaarheid, bruikbaarheid &
representativiteit
K In de les behandelen/werken aan 7.2 opdr. 1a, 2ab, 3
4
25/1 H Maken 7.2 opdr. 1a, 2ab, 3
K Opdracht slavernij
27/1 H Lezen 7.3
K Uitleg Franse Revolutie
31/1 H Lezen 7.3 en beantwoorden leerdoelen KA Excursie tekenen
democratische revoluties
K Uitleg Napoleon
K Introductie historische context Britse Rijk
K Uitleg examenprogramma
1/2 H Maken 7.3 opdracht 2, 5
H Lezen blz. 207 en maken blz. 208 opdr. 3
5
K Uitleg ontdekking & verkenning Amerika (blz. 210 t/m
212, t/m de alinea “Oorlog & ziekte”)
3/2 H Lezen blz. 210 t/m 212
H Maken blz. 217 opdracht 1ab, 2, 5
K Uitleg vestigings- en plantagekoloniën (blz. 212 t/m
214)
6 Geen lessen door uitwisseling Mallorca
14/2 H Beantwoorden leerdoelen 21 t/m 32
K Uitleg Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog (blz. 215-
216)
7 15/2 H Beantwoorden leerdoelen 33 t/m 36
K Voorbereiding toetsweek
17/2 K Voorbereiding toetsweek
20/2 Begin toetsweek TOETS
8
24/2 Einde toetsweek
9 Voorjaarsvakantie
7/3 Toetsbespreking verkort lesrooster
10 Introductie periode 3

Leerstof en kenmerkende aspecten

Herhaling

Tijdvak 5 Tijd van Ontdekkers en Hervormers (1500-1600)


● Het begin van de Europese overzeese expansie.
● Het veranderende mens en wereldbeeld van de Renaissance  en het begin van een nieuwe
wetenschappelijke belangstelling.
● Een hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
● De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg
had.
● Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Tijdvak 6 Tijd van Regenten en Vorsten (1600-1700)


● De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht
van de Nederlandse Republiek
● Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie 
● Het streven van vorsten naar absolute macht
● De wetenschappelijke revolutie

Nieuwe stof

Tijdvak 7 Tijd van Pruiken & Revoluties(1700-1800)


● Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
● Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse
verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
● Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de
daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
● De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap.

Historische Context 1 het Britse Rijk


1. Op welke manieren ontwikkelden zich de Engelse koloniën in Amerika? (1585-1833)
Leerdoelen en KA’s Havo 4, periode 3
Algemene vaardigheden
1. Ik begrijp de volgende vaardigheden en ik kan deze toepassen: chronologie,
causaliteit (oorzaak en gevolg), continuïteit & verandering, betrouwbaarheid,
representativiteit, bruikbaarheid, standplaatsgebondenheid.
2. Ik weet welke drie vragen ik mijzelf moet stellen als ik de betrouwbaarheid van een
bron wil beoordelen.
3. Ik weet welke vraag ik mijzelf moet stellen als ik de representativiteit van een bron wil
beoordelen.
4. Ik weet waarom het belangrijk is om naar de basisinformatie bovenaan een bron te
kijken voordat ik de bron ga lezen/bekijken.

Kenmerkende aspecten
5. Ik ken de kenmerkende aspecten van tijdvak 5, 6 en 7 en ik kan deze in mijn eigen
woorden uitleggen.
6. Ik kan deze kenmerkende aspecten in de juiste tijd plaatsen.
7. Ik kan per kenmerkend aspect de belangrijkste oorzaken en gevolgen beschrijven.

Paragraaf 7.1, KA: Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle
terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale
verhoudingen
8. Ik kan de volgende begrippen in mijn eigen woorden uitleggen:
Verlichting,=In deze periode werd er minder na gedacht over natuurkundige dingen
maar meer over politiek en hoe je met elkaar om ging en alles (tolerantie, vrijheid en
gelijkheid.)
rationeel denken,= dat is het mendeslijk denkvermogen
optimisme, = het geloven in een goede afloop
sociale verhoudingen,= de wijze waarop mensen zich van elkaaronderscheiden
(zoals arm en rijk)
deïsme, = de gedachte dat het mogelijk is het bestaan van God te kennen met behulp
van alleen de rede.
natuurrechten,= de rechten die iedereen heeft wie je ook bent of waar je ook bent.
(grondwegt) die wetten krijg je als je word geboren
trias politica, =de scheiding van de machten (rehterlijk, wetgevend en uitvoerend)
volkssoevereiniteit.= het volk heeft het grootste gezag

9. Ik kan uitleggen wat het verband is tussen de wetenschappelijke revolutie en


het ontstaan van de Verlichting.
in de wetenschappelijke revolutie doelen ze vooral op natuur en biologishce
onderzoeken daar wouden ze vooral meer over weten, en bij de verlichting ging het
vooral over sociale dingen. maar bij allebei gingen mensen rationeel denken.

10. Ik kan het verschillen uitleggen tussen de Renaissance, de wetenschappelijke


revolutie en de Verlichting.
in de renaissance dachten mensen over het menselijk lichaam en bij de
wteenschappelijkdeden ze weteschappen om meer te weten te komen over de
natuurkundige en biologische verschijningen, bij de verlichting over sociale dingen. bij
elke 3 dachten ze rationeel na en namen ze niks kwakkeloos over van de bijbel
11. Ik kan voorbeelden geven van concrete ideeën waarbij de verlichtingsidealen
werden toegepast op:
a. Politiek =In plaats van de macht in handen te leggen van een vorst, moest de
macht gescheiden zijn in de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke
macht. Ook wilden de verlichte denkers stemrecht creëren voor de derde
stand (de bevolking), zodat er een democratie zou ontstaan en het
gelijkheidsidee gerealiseerd zou worden.
b. Godsdienst= De Verlichting ging uit van het gebruik van het verstand en van
de waarneming, in plaats van het verkrijgen van kennis uit d
c. Economie= de vrijemarkteconomie genoemd, die uitgaat van de principes
van vraag en aanbod.
d. Sociale verhoudingen in de samenleving / maatschappij= dat je
gedurende je leven kennis en ervaringen opdoet. Dit betekende dat kennis
belangrijker werd geacht dan afkomst, omdat ieder mens dezelfde start maakt
en daarom ook dezelfde kansen verdient. Deze ideeën vormden kritiek op de
standenmaatschappij van die tijd, waarbij afkomst je stand bepaalde en de
derde stand werd achtergesteld.

Paragraaf 7.1, KA: Voortbestaan van het Ancien Régime met pogingen om het
vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (Verlicht Absolutisme)
12. Ik kan de volgende begrippen in mijn eigen woorden uitleggen:
ancien regime, = de periode uit de Europese geschiedenis die begint aan het einde
van de Middeleeuwen en eindigt met de Franse Revolutie. Het is een tijd waarin de
meerderheid van de Europese bevolking nog van de landbouw leeft en in kleine
dorpen op het platteland woont.
standenmaatschappij,=een samenleving waarbij de bevolking is verdeeld in
verschillende groepen (standen).
verlicht absolutisme.= de verlichte vorst zich inzette voor het algemeen belang en
het volk meer vrijheid gaf, maar geen inspraak
13. Ik kan 4 kenmerken van het ancien regime noemen.
-absolute monarchie( de vorst beschikt over alle machten
- standen maatschappij (kijk begrippen)
- vrijheid godsdienst
-
14. Ik kan uitleggen wat het motto was van het verlicht absolutisme.
'alles voor het volk, niks door het volk'. Dit betekent dat de verlichte vorst zich
inzette voor het algemeen belang en het volk meer vrijheid gaf, maar geen inspraak.

15. Ik kan uitleggen wat dit motto concreet inhield voor de bevolking in landen die
werden geregeerd door een verlicht absoluut vorst.
dat de vorst hun wel steunde en zorgde dat ze goed leven hadden dat ze onderwijs
en goede zorg hadden maar ze mochten niks bepalen over de leiding van
desbetreffende land

16. Ik kan uitleggen waarom Frederik de Grote van Pruisen en Catherina de Grote
van Rusland goede voorbeelden zijn van verlicht absolute vorsten.

??????
Paragraaf 7.2, KA: Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de
opkomst van het abolitionisme
17. Ik kan de volgende begrippen in mijn eigen woorden uitleggen:
plantagekolonie, = op deze plantages waren slaven werkzaam die de
grondbezitters kochten via de transatlantische salvenhandel (onderdeel van de
driehoekshandel)
trans-atlantische= Omdat de mensen die woonde in het land waar de plantages
stonden niet geschikt waren voor het werk omdat ze vaak snel ziek waren enzo. dus
namen ze afrikanen die wel geschikt waren. zo ontstond driehoekshandel
slavenhandel, = Mensen (vaak donkere afrikanen) die werden verhandeld om te
werken op plantages
driehoekshandel,= europa ruilde wapens met afrikaanse stammen voor slaven, als
die afrikaanse stammen sterke wapens hadden konden ze andere stammen weer
gevangen nemen en weer verhandelen met europa voor wapens, europa bracht
vervolgens de slaven naar amerika om ze te verhandelen voor suiker koffie tabak
enzv

abolitionisme, = streven
naar afschaffing van de slavernij, die bewegingen onstonde in de 18e eeuw
WIC.=
In 1621 wordt de West-Indische Compagnie opgericht. De onderneming krijgt van de
Staten-Generaal het alleenrecht op kolonisatie, handel en kaapvaart in de gebieden
rond de Atlantische Oceaan
18. Ik kan aangeven in welke gebieden de Europese overheersing zich in de 17e
eeuw uitbreidde.
atlantische gebieden
19. Ik kan uitleggen hoe slaven zich verzetten tegen slavernij.
Ze saboteren het werk, vernielen de oogst of doen alsof ze te ziek zijn om te werken.
En regelmatig probeert iemand zijn of haar meester te vermoorden, bijvoorbeeld met
vergif.
20. Ik kan uitleggen waarom het abolitionisme past in het Verlichtingsdenken en bij
uitgangspunten van het christendom.

Paragraaf 7.3 KA:De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
21. Ik kan de volgende begrippen in mijn eigen woorden uitleggen:
grondwet, = de wet die je er bij krijgt bij je geboorte
grondrechten,= de rechten die ieder persoon heeft
democratische revolutie= Wijzigingen dat de burgers meer macht geven dan de
vorst
, constitutionele monarchie,= de positie van de koning is vastgelegd in de
grondwet
republiek= Een republiek is een staat waarvan het staatshoofd niet door
erfopvolging wordt aangewezen, maar op een of andere manier wordt verkozen.

22. Ik kan uitleggen wat de belangrijkste oorzaken waren voor de Franse Revolutie
- armoede in het volk
- de koning die veel geld uitgeeft
- stemrecht
23. Ik kan de verschillende fases van de Franse Revolutie benoemen en uitleggen
in hoeverre Verlichtingsidealen in de verschillende fases voorkomen.
er waren 2 a 3 fases. burgers adel geestelijke, ze hadden allemaal 1 stem. maar
dat was niet eerlijk
fase 1: burgers komen in verzet, er komt een grondwet,verklaring rechten van de
mens (verlichting)
fase 2: Terrenz gebruikte een machine die mensen onthoofden, als je tegen hem was
of waar hij voor stond(geen verlichting)
fase 3: napoleon grijpt de macht (half verlichting)
24. Ik kan uitleggen waarom Napoleon gezien kan worden als een verlicht absoluut
vorst.
Een koning die alle macht heeft maar alsnog naar de mensen lusiterd. Napoleon toen
hij keizer werdt had hij alle macht gepakt. en hij gebruikte de macht om nuttige
dingen te doen. Zoals de achternamen, iedereen rechtsrijden. cm mm m is ook door
napoleon ingevoert.
25. Ik kan uitleggen waarom Napoleon belangrijk is geweest voor de verspreiding
van de Verlichtingsidealen.
door de oorlogen en vele volgelingen die hij had

Historische context het Britse Rijk 1.1

Op welke manieren ontwikkelden zich de Engelse koloniën in de Amerika’s (1585-


1833)?

Algemeen
26. Ik kan aangeven wat er gebeurde in de volgende jaren m.b.t. dit onderwerp:
a. 1620
b. 1776
c. 1807
d. 1833
27. Ik kan de volgende begrippen in mijn eigen woorden uitleggen: kolonie,
kolonisten, Pilgrim Fathers, inheemse bevolking, vestigingskolonie, plantage
economie, Caribisch gebied, slaafgemaakten, driehoekshandel, trias politica,
volkssoevereiniteit, natuurlijke rechten, federale staat, abolitionisme.
28. Ik kan uitleggen welke kenmerkende aspecten (p.209) passen bij deze HC1.1 en
waarom.

Motivatie voor kolonisatie, Plantages in Virginia, Pilgrim Fathers in New England &
Oorlog en ziekte (bladzijde 209-212)
29. Ik kan uitleggen met welk doel de Engelsen in de 16e eeuw de kust van Noord-
Amerika verkenden.
30. Ik kan uitleggen met welk doel de Pilgrim Fathers een Engelse nederzetting
stichtten in Noord-Amerika.
31. Ik kan 3 motieven geven van mensen om in de 17e eeuw naar Amerika te
verhuizen.
32. Ik kan beschrijven hoe de contacten tussen kolonisten en indianen zich
ontwikkelden.
33. Ik kan verklaren waarom de komst van kolonisten zorgde voor een snelle
afname van het aantal indianen.

Plantages en slavernij, Vestigingskoloniën in het noorden, Uitbreiding Britse Rijk in de


Caraïben & Winstgevende handel over zee (bladzijde 212-214)
34. Ik kan uitleggen welke tweedeling er bestond tussen de 13 Britse kolonies in
Noord Amerika.
35. Ik kan sociale en economische eigenschappen noemen van vestigingskolonien.
36. Ik kan sociale en economische eigenschappen noemen van plantage economie.
37. Ik kan verklaren waarom de plantage economieën in het Caribisch gebied zoals
Barbados Jamaica winstgevender waren voor de Britse kolonisator dan de
plantagekolonien in Noord-Amerika.
38. Ik kan de driehoekshandel van de Britse African Company beschrijven en
verklaren.
Oplopende spanningen in Noord-Amerika, Verlichting en onafhankelijkheid &
Afschaffing van de slavernij (bladzijde 215-217)
39. Ik kan de economische en politieke motieven noemen voor het verzet van de
kolonisten tegen Groot-Brittannië.
40. Ik kan uitleggen hoe verlichte ideeën als trias politica, volkssoevereiniteit en
natuurlijke rechten werden toegepast in de Amerikaanse grondwet.
41. Ik kan argumenten vóór en tegen abolitionisme noemen.
42. Ik kan verklaren waarom het verbod op slavenhandel en slavernij in het Britse
Rijk zorgde voor de economische neergang van Jamaica en Barbados.

tijdvak 5 tijdvak 6 tijdvak 7


kompas handelskapatilisme ancien regime
homo universalis Voc driehoekshandel
ancien regime grondwet
humanisme moedernegotie machtenscheiding
conquistadores tolerantie zelfbeschikkingsrecht
katholieken mercantilisme grondrechten
centralisatie factorijen frederik de grote
beeldenstorm stapelmarkt con, monarch
experimenteren plantage kolonie
optimisme

You might also like