SEG - Begrippen

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

SEG – Begrippen

 Kwetsbaarheid
 Veerkracht
 Reciprociteit
 Weerbaarheid
 Weapons of the weak
 Moral economy
 Agency
 Homo economicus
 General reciporcity
 Balanced reciprocity
 Neolitische revolutie
 Mathus theorie
 Malthusiaanse val
 Verzilting
 Irrigatie
 Ponting
 Big escape/big trap
 Peasants
 Hongersnood (= femine)
 Misoogst (= duurtejaren)
 Food availibity
 Food entitlement

Les 3: Gallant

 Gallant (titel, main subject)


 Maatschappelijke verdeelmechanismen: worden blootgelegd door een substantiecrisis,
wordt er niet door veroorzaakt maar toont de al reeds bestaande ongelijke verdeling id
samenleving!; hoe voedsel wordt verdeel in de samenleving
 Adaptive measures: preventieve maatregelen
 Surplus
 Teeltendiversificatie
 Microspatiale fragmentatie
 Responsive strategies: maatregelen die je neemt wanneer zich weldegelijk een hongernood
voordoet
 Ontmantelingsproces: responsieve strategieën inzetten (bv. vee verkopen, kinderen
uitbesteden) maar geeft je minder kans om de volgende keer te overleven, zorgt ervoor dat
je minder veerkracht hebt
 Patroon-cliëntrelatie
 Surplusextractie: belastingen op extra oogst, geld of deel oogst in beslag genomen

Les 4:

 Moral economy
 Consumption-labour balance
 Marginale productiviteit van arbeid
 Peasant economic: het specifieke economische denken van de peasants die eerder gericht is
op overlevingszekerheid dan op winstmaximalisatie
 Subsistentieboeren: boeren od rand vh overleven
 Moral economy
 Market economy
 Safety first-principe: bestaanszekerheid voorop stellen
 Risico-avers: nemen zo weinig mogelijk risico
 Subsistentie ethiek: bestaanszekerheid = aller belangrijkste
 Sociale stratificatie
 Smallholders: kleine zelfstandige boer
 Tenant: pachter
 Loonarbeider
 Fringe benefits: extra vormen van bijstand van landheer door goede relatie bv. hulp bij
ziekte, krediet krijgen wanneer nodig WANT landheer heeft ook voordeel aan overleven van
tenant
 Crisis of dependence: de crisis van een subsistentieboer wanneer hij zijn bestaanszekerheid
verliest, dit wil hij kosten wat kost vermijden, wil volledig afhankelijk kunnen zijn
 Thresholds
 Weapons of the weak: vormen van niet openlijk verzet tegen de elite bv. roddels, respectloos
zijn
 Gemene rechten: “gemeenschappelijke” rechten en/of hulpmiddelen waarvan de
gemeenschap gebruik kon maken bv. graasland, leesrecht…
 Soft staten: staten die nog niet zo gecentraliseerd zijn dat algemene belastingen afdwingen
bijna onmogelijk is
 Gaan vaak belastingen verminderen of vrijstellen na misoogst (want krijgen het anders
toch sowieso niet)
 Omslag binnen het dorp?

Gingen rekening houden met de subsistentienoden

Les 5: horigen en markten

 Bailiff: Baljuw, vertegenwoordiger van de heer


 Demesne: domein van een landheer, het land waarop horigen werken, horigen verplicht tot
een bepaalde arbeidsdienst
 Opportunity cost: de prijs van tijd, hoe de prijs van tijd kan worden bepaald bij bv. ziekte, de
kostprijs door iets niet te doen
 Economische uitleg: bv. Je gaat naar de cinema, dit kost je €11, in de plaats had je 2 uur
kunnen gaan werken maar dit ben je niet gaan doen! Je loon zou dan €22 zijn geweest!
De cinema kost je in “opportunity cost” dus €33!!
 Deze is niet voor iedereen hetzelfde, ligt aan je loon
 Bv. De kostprijs van de file: berekent door de tijd die je verliest in de auto en wanneer je
geen productieve arbeid levert
 Discount rate: Korting bij bv. vroege betaling
 Monopsony: omgekeerde van monopolie
 Monopolie: één producent van één product waardoor die de prijs kan kiezen
 Monopsony: maar één koper van producten die daardoor ook de prijs kan bepalen
 Korvee (robot): verplichte arbeid voor landheer
 Versäumnis (verzuim): vergoeding voor arbeidsongeschiktheid, soort schadevergoeding
 Hauptsumma: lening
 Zins: rente

Les 6

 Horigheid: boeren afhankelijk van een feodale heer, soort peasant (kleine boer)
 Vorwerk/folwark
 Klassieke conceptie horigheid
 Lijfeigenschap: verplichte arbeid zonder loon (= robot? Korvee?)
 Feodale rente: zie verschillende soorten pg. 24
 …

Les 7

 Proletariseringproces
 Enclosures: privatisering van gemene gronden
 Income-pooling: meerdere inkomstbronnen combineren
 Commons
 Arenlezen: “gleening”, het graan dat is gevallen bij de oogst met de hand verzamelen, mocht
vaak gedaan worden door armen, weduwen die het dan mochten houden
 Gemene gronden
 Gemene rechten
 Domaniaal stelsel
 Drieslagstelsen
 The value of common rights
 The tragedy of the commons

Les 8

 Nuclear hardshop hypothese


 Liefdadigheid  Rationalisering
 Economy of makeshifts

Les 9

 Near-famines
 Flemish husbandry
 Armendissen
 …

Les 10

 Journeymen = gezell, leerjongen


 Meester
 Gezellenverenigingen
 Gildenstructuren
 Weapons of the strong?
 Property of skill

Les 11

 Huishoudelijke strategieën
 Collectieve actie

Les 12
 Verzekeringsstaat
 Verzorgingsstaat
 Activeren samenleving
 Big society: warme familiale samenleving waarin iedereen elkaar helpt, zou kunnen worden
bereikt volgens bepaalde politici door het terugschroeven van de sociale zekerheid
 Middenlagen: kleine zelfstandige producenten, wier financiele middelen onvoldoende waren
om zonder sociaal kapitaal het hoofd te bieden aan crisissituaties
 Verstaatsing

You might also like