Schakelen Van Weerstanden

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

Serieschakeling van weerstanden

Gegevens:

We nemen bijvoorbeeld een elektrische kring bestaande uit een serieschakeling van
3 weerstanden (R1, R2 en R3) die worden gevoed door een spanning U.

We nemen een voorbeeld : R1 = 3 , R2 = 5  , R3 = 7 


en de spanning U = 90 V.

Bereken :

• de totale weerstand van de kring;


• de stroomsterkte I die door die kring vloeit;
• de spanningsvallen aan de klemmen van de weerstanden.

Oplossing:

Berekening van de totale weerstand:

In feite willen we een ingewikkelde elektrische kring vervangen door een


gelijkwaardige elektrische kring waarin de gelijkwaardige weerstand (totale
weerstand) Rt dezelfde uitwerking heeft als de 3 weerstanden in de eerste
elektrische kring

We zien dat Rt = R1 + R2 + R3

De vervangingsweerstand heeft dus een waarde van: Rt = 3 + 5 + 7 =15 .


Berekening van de stroomsterkte I van de kring:

Met de wet van Ohm kunnen we de stroomsterkte I in de kring bepalen:

U 90 V
I= = =6A
R t 15 

De stroom van 6 A gaat eerst door R1, daarna door R2 en vervolgens door R3.

Berekening van de spanningen over de klemmen van elke weerstand :

We hebben vastgesteld dat een stroom van 6 A door elke weerstand vloeit en dus
kunnen we de spanning aan de klemmen van elke weerstand bepalen :

Voor de weerstand R1: UR1 = 6A . 3 = 18 V;

Voor de weerstand R2: UR2 = 6A . 5 = 30 V;

Voor de weerstand R3: UR3 = 6A . 7 = 42 V.

We stellen het volgende vast: U = 90V = UR1 + UR2 + UR3 = URt ; met URt = Rt . I.

Conclusies :

• de vervangingsweerstand bij een serieschakeling is de som van de


individuele weerstanden.
• door de verschillende weerstanden van een serieschakeling vloeit
éénzelfde stroomsterkte.
• een serieschakeling werkt alleen als er een spanningsbron is
aangelegd.
Parallelschakeling van weerstanden

Gegevens:

We beschouwen een elektrische kring bestaande uit een parallelschakeling van 2


weerstanden (R1 en R2) die worden gevoed door een spanning U

V.b.: R1 = 20 , R2 = 30  U = 120 V.

Bereken:

• de totale weerstand van de kring;


• de stroomsterkten I, I1 en I2;
• de spanningsvallen aan de klemmen van de weerstanden

Oplossing:

Berekening van de totale weerstand:

In feite willen we een ingewikkelde elektrische kring vervangen door een


gelijkwaardige elektrische kring waarin de vervangingsweerstand (totale
weerstand) Rt dezelfde uitwerking heeft als de 2 weerstanden in de oorspronkelijke
elektrische schakeling.

1 1 1 1 1
De vervangingsweerstand 𝑅𝑡
= 𝑅 + 𝑅 = 20 + 30 = 12𝛺
1 2

R1 . R 2 20 . 30
Alleen geldig bij 2parallel weerstanden Rt = = = 12 
R 1 + R 2 20 + 30
Berekening van de stromen I, I1 et I2:

U
De totale stroom I kan worden berekend met de de wet van Ohm: I =
Rt

120 V
I= = 10 A
12 

De totale stroom I = 10A gaat zich opsplitsen in twee deelstromen I1 en I2.

120 V 120 V
I1 = =6A ; I2 = =4A
20  30 

𝐼 = 𝐼1 + 𝐼2 = 6 + 4 = 10𝐴

Berekenen van de spanningsval over de klemmen van elke weerstand:

Bij een parallelschakeling van twee weerstanden is de spanningsval aan de


klemmen van die twee weerstanden dezelfde.

UR1 = UR2 = URt = U = 120 V.

Conclusies:

De vervangingsweerstand bij een parallelschakeling is gelijk aan het product van


de weerstanden gedeeld door de som van de weerstanden.

In geval van meerdere weerstanden is het omgekeerde van de


vervangingsweerstand gelijk aan de som van de omgekeerde weerstanden:

1 1 1 1
= + + + ...
Rt R1 R 2 R 3 ;

De vervangingsweerstand is kleiner dan de kleinste weerstand van de kring.


De spanning aan de klemmen van elke tak van de parallelschakeling is gelijk;
Gemengde schakeling

Gegevens:

We nemen bijvoorbeeld een


elektrische kring bestaande uit een
serie-parallelschakeling van 3
weerstanden (R1, R2 en R3) die
worden gevoed door een spanning
U.

v.b. : R1 = 20  ;, R2 = 30  ;
R3 = 8 U = 240 V.

Bereken:
de totale weerstand van de kring;

de stroomsterkten I, I1 en I2 ;
de spanningsvallen aan de klemmen van de weerstanden

Oplossing:

Berekening van de totale weerstand:

In feite willen we een ingewikkelde elektrische kring vervangen door een


gelijkwaardige elektrische kring waarin de vervangingsweerstand (totale
weerstand) Rt (Rt = Rp + R3) dezelfde uitwerking heeft als de 3 weerstanden in de
oorspronkelijke elektrische kring.

R1 .R 2 20 . 30
Rp = = = 12 
R 1 + R 2 20 + 30

1 1 1 1 1
Ofwel 𝑅𝑝
= 𝑅 + 𝑅 = 20 + 30 = 12𝛺
1 2
Rt = Rp + R3 = 12 + 8 = 20 .

De vervangingsweerstand Rt = 20 .

Berekening van de stroomsterkten I, I1 et I2 :

U
Met de wet van Ohm kunnen we de stoom I berekenen: I =
Rt

240 V
I= = 12 A
20 

De stroom I gaat zich opsplitsen in twee deelstromen I1 en I2. Om de stromen I1


en I2 te berekenen moet rekening worden gehouden met de door weerstand R3
opgewekte spanning.

U R1 U − U R3 240 − (12 . 8)
I1 = = = = 7,2 A
R1 R1 20

U R2 U − U R3 240 − (12 . 8)
I2 = = = = 4,8 A
R2 R2 30

Berekening van de spanningsval over de klemmen van elke weerstand:

Nu we alle stromen kennen kunnen we de spanningsvallen aan de klemmen van de


verschillende weerstanden berekenen.

UR1 = I1. R1 = 7,2. 20 = 144 V

UR1 = UR2 want de twee weerstanden R1 en R2 zijn parallel geschakeld.

UR2 = I2. R2 = 4,8. 30 = 144 V

UR3 = I3. R3 = 12. 8 = 96 V = U - UR1 = U - UR2.

You might also like