Professional Documents
Culture Documents
LBF Voorlezen 1-11-22
LBF Voorlezen 1-11-22
Kern Beroepstaak 1
Kijken naar kinderen
Actief luisteren: ingaan op wat kinderen zeggen
Creëren van een betekenisvolle context
Zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in een (kleine) groep
Beginsituatie
Denk hierbij o.a. aan: De klas bestaat uit een groep van 27 leerlingen met hierin 12 meisjes en
Wie: 15 jongens. Er is een positieve sfeer in de groep. Dit is te merken aan de
de kennis die jij zelf moet bezitten soepele overgang van de lessen, de stille werkmomenten en de actieve
over het onderwerp van de les inbreng van de kinderen. Het aanwezige groepsklimaat is dan ook erg
wat weet je van de kinderen/groep prettig.
m.b.t.:
Taalniveau Het taalniveau van de kinderen is gemiddeld en kunnen begrijpen wat er
Concentratie gezegd wordt. De concentratie van de groep is stabiel. Ze kunnen tijdens
Samenwerkingsvaardigheden een instructie ongeveer 15 minuten geconcentreerd luisteren.
Mate van zelfstandigheid
Pedagogisch klimaat in de groep
Wat
kennis van de leerlingen m.b.t.
het thema/onderwerp van jouw
les
Eigen leerdoelen
Formuleer twee concrete leerdoelen. Maak daarbij onderscheid in wat je wilt ontwikkelen en waarin jij wilt
doorgroeien.
1e doel 1e doel
“Ik wil in mijn handelen leren………. Ik wil in mijn handelen leren om duidelijk te spreken en goed te
om………”. articuleren, om zo mijn uitleg beter over te brengen naar de leerlingen.
“Dit wil ik bereiken door ……………”
Dit wil ik bereiken door bewuster te zijn van mijn stemgebruik tijdens de
les. Dit ga ik doen door veel feedback te vragen aan mijn begeleider over
de ontwikkeling hiervan. Ook weet ik dat het voor mijzelf werkt als ik
voorafgaand aan een les voldoende voorbereidingstijd heb, dus hier ga ik
dan ook voor zorgen. Als ik weet wat ik ga bespreken en welke stappen ik
moet zetten, voel ik mij meer op mijn gemak in de klas en praat ik ook
vloeiender en met meer vertrouwen.
2e doel 2e doel
Dit wil ik bereiken door voorafgaand aan de les het boek al een keer
hardop voor te hebben gelezen. Lezen is altijd een onzekerheid voor mijn
geweest i.v.m. mijn dyslexie, maar ik wil niet dat dit mij mijn hele leven in
de weg gaat zitten. Het voorafgaand doorlezen van het boek zorgt er voor
dat ik met meer zelfvertrouwen kan lezen, omdat ik weet water komen
gaat en dus ook al de moeilijke woorden heb kunnen oefenen.
Lesdoelen
Algemene doelen
De kinderen doen ervaring tijdens deze
les op met
- Levensbeschouwelijke vragen
- De grotere betekenis achter een
verhaal zoeken
Concrete, vakgerichte doelen - Aan het einde van de les kunnen en weten de kinderen wat
Aan het einde van de les kunnen en levensbeschouwelijke vragen zijn.
weten de kinderen - Aan het einde van de les kunnen en weten de kinderen hun
- …………………………….. invulling te geven over wat hun denken dat de betekenis achter
- …………………………….. het boek is.
Bronvermelding
Ik heb de volgende bronnen gebruikt bijv. boek, methode, artikel, studiemateriaal enz.:
Titel; auteur; pagina’s
Oriëntatiefase:
In deze fase komen drie onderdelen aan de orde:
Introduceren
Informeren
Instrueren
Wat doe ik? Wat doen de kinderen?
Tijdsduur: 5 minuten.
Tijdsduur: 10 minuten.
Afsluitingsfase
In deze fase kunnen twee onderdelen aanbod komen:
Afronden
Evalueren van de les
Deze beide aspecten komen niet altijd in deze volgorde aan bod, realiseer je vooraf wat na jouw les als eerste
aan bod komt.
Wat doe ik? Wat doen de kinderen?
Hoe rond je de les af? Wat wil je dat de kinderen doen?
Na het voorlezen bespreek ik met de kinderen wat zij van
het boek vonden. Ik vertel dat je aan dit boek een Ik wil dat de kinderen tijdens deze fase actief met mij
levensvraag kan koppelen. Ik licht toe wat dit is en geef mee denken. Het is hierbij belangrijk dat zij hun eigen
een voorbeeld hiervan. Hierna wil ik van de kinderen menig formulieren en dat kunnen overbrengen.
horen wat hun invulling hiervan is.
Tijdsduur: 10 minuten.
Evalueer nog dezelfde dag! Doe dit onmiddellijk, indien mogelijk, na je les zonder de opmerkingen van de mentor
erbij te nemen.
Beschrijf het lesverloop in zijn verschillende fasen. Kijk naar jouw eigen rol en die van de leerlingen. Beschrijf
daarnaast een opvallende GEBEURTENIS uit je les. Maak een feitelijke beschrijving.
Wat valt jou in deze beschrijving op m.b.t. de:
beginsituatie
de door jou geformuleerde doelen voor de kinderen
jouw eigen leerdoelen
het lesverloop
Voorafgaand aan de les had ik het boekje al 2 keer hardop gelezen. Hierdoor was de inhoud van het boek bekent
en gaf mij dit meer rust tijdens het lezen.
De oriëntatiefase verliep zoals gepland. Hierin heb ik uitgelegd wat ik ging doen, maar ben ik vergeten te vertellen
wat mijn verwachtingen waren. Ik was toch weer erg zenuwachtig en dit was ook te horen in mijn stem. Ik vind
voorlezen erg spannend en daardoor maakte ik in het begin niet veel gebruik van afwisselend stemgebruik.
Namaten het voorlezen merkte ik dat ik ontspanner werd en deed ik dit wel meer. Hierdoor merkte ik ook dan ik
meer aandacht van de kinderen kreeg en dit motiveerde mij om het hier beter op te letten en meer gebruik te
maken.
Tijdens het lezen merkte ik dan een aantal leerlingen niet mee deed en met hun hoofd op tafel gingen liggen.
Doordat ik niet mijn verwachting had uitgesproken naar de kinderen vond ik het moeilijk om hier iets van te
zeggen, dus heb ik het gelaten voor wat het was. Ze stoorde niet tijdens de les.
Tijdens het na bespreken merkte is dat sommige kinderen actief mee deden en sommige kinderen minder. Na een
paar kinderen aan het woord te hebben gelaten was nog niet het antwoord gekomen wat ik nog wou horen.
Daarom bracht ik zelf een onderwerp in en vroeg ik hier over door aan de kinderen.
Lesdoelen:
- Aan het einde van de les kunnen en weten de kinderen wat levensbeschouwelijke vragen zijn.
- Aan het einde van de les kunnen en weten de kinderen hun invulling te geven over wat hun denken dat de
betekenis achter het boek is.
Ik vind dat deze lesdoelen niet helemaal zijn gehaald. Doordat ik niet goed mijn verwachting uitsprak naar de kinderen
deden een aantal kinderen niet mee. Zij deden vervolgens ook minder actief mee tijdens de na bespreking. Wel deed
ongeveer 70% mee met het nabespreken van het boek.
Stel je voor dat je deze les opnieuw aan een soortgelijke groep gaat geven.
Benoem drie punten die je wil vasthouden en Benoem drie punten die je gaat veranderen en waarom?
waarom?
- Afwisselend stemgebruik: door het spelen met - Ik ga vooraf gaande aan de les mijn
mijn stem merkte ik dat de aandacht vergroten. verwachtingen uitspreken. Dit was al iets wat ik in
Dit is dan ook zeker iets wat ik in het vervolg gelijk mijn beschrijving had staan om te doen, maar dit
vanaf het begin wil gaan toepassen. ben ik vergeten te doen. Ik weet dat dit veel
- Het kiezen van een interessant boek met een profijt levert tijdens de les, dus de volgende keer
hierin een levensbeschouwelijke vraag verwerkt. ga ik dit zeker wel doen.
Ik vond het leuk om te zien dat sommige kinderen - Ik wil zorgen voor meer interactie tussen de
zich helemaal in het boek konden vinden. Dit wil kinderen tijdens zo’n les. Hierdoor zorg ik dat er
ik graag blijven stimuleren. actiever mee wordt gedaan en de informatie ook
langer blijft hangen.
- De kinderen meer tijd geven om na te denken.
Hierbij kan ik in mijn hoofdtellen tot 10. Dit wil ik
doen om voor mezelf maar ook voor de kinderen
echt even een moment in te plannen dat zij hier
over kunnen nadenken.
Hogeschool iPabo Amsterdam/Alkmaar
Studiejaar 2022-2023 Pagina 6
OBSERVATIE en EVALUATIE VAN DE MENTOR/MENTRIX
Formuleer voor de mentor van tevoren een kijkvraag m.b.t. jouw ontwikkeling als professioneel leerkracht.
Kijkvraag:
Hoe is het gebruik van mijn stem tijdens het voorlezen van het boek?
Hoe evalueer ik vervolgens het boek met de kinderen?
Spreek van tevoren af welk gedrag je van de leerlingen verwacht. Dit hoeft niet streng of uitgebreid,
maar gewoon heel kort. Bijvoorbeeld: Ik ga voorlezen, ik wil dat je luistert, naar mij kijkt en dat je
handen leeg zijn. Probeer te benoemen wat je wil en niet wat je niet wil.
Probeer nog wat meer te ‘spelen’ met je stem tijdens het voorlezen. Door te variëren met je toon, soms
even te pauzeren, etc. Je was duidelijk te verstaan. Naarmate je langer voorlas, merkte ik dat je wat
meer ging variëren, misschien was je aan het begin wat zenuwachtig?
Je vraagt aan de kinderen wat de boodschap achter dit verhaal zou kunnen zijn. En dat ze er even over
na moeten denken. Door in je hoofd dan even tot 10 te tellen, of 20, neem je die tijd ook even.
Het kan helpen om van tevoren wat vragen op te schrijven.
Hoe kun je de interactie tussen kinderen bevorderen?