Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

PTA Geschiedenis – Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1.1
Tijd van jagers en boeren (tot 3000 voor Christus)

Tijd van jagers en boeren


 men kan nog niet lezen en schrijven (dus prehistorie)

Problemen bij archeologie:


- Interpretatie
- Datering (aan de hand van meer/andere bronnen dateer je)
- Reconstructie
- Wat zegt de vondst over religie en cultuur?

Kenmerken van jagers-verzamelaar:


- Nomaden
- Eenvoudige tenten
- Verzamelen voedsel
- Gereedschap van vuursteen
- Afhankelijk van het klimaat

Prehistorie: periode zonder schrift  archeoloog onderzoekt prehistorie


1. Steentijd
- Onderverdeling steentijd:
• Oude-Steentijd  jagers-verzamelaars
• Middensteentijd  jagers-verzamelaars
- Landbouwrevolutie
• Nieuwe-Steentijd  landbouwsamenleving
2. Bronstijd
3. IJzertijd

Historie: tijd met schrift  de Oudheid

Oefenvragen:
1. Wat is volgens evolutionisten een oorzaak van de landbouwrevolutie?
Het klimaat veranderde: het werd natter en warmer
2. Waardoor kon de landbouwrevolutie eerder in het Midden-Oosten dan in Europa plaatsvinden?
In Europa was nog sprake van de IJstijd
3. Hoe noemen we de periode waarin landbouwsamenlevingen tot ontwikkeling kwamen?
Nieuwe-Steentijd

Einde Middensteentijd:

Neolithische revolutie  overgang naar landbouw


- Boeren samenleving
- Domesticeren dieren (= dieren fokken)
- Cultiveren planten (= planten kweken)
- Nieuwe gereedschappen

Sedentaire revolutie  overgang naar vaste verblijfplaatsen

- Ontstaan kleine dorpen en steden


- Irrigatie landbouw
- Stadstaten

Hoofdstuk 1.2
Oudste beschavingen  Mesopotamië
- Summer
- Akkad
- Assur
- Ur
- Ninevé

Na de Neolithische revolutie ontstonden landbouwsamenlevingen bij de Eufraat en de Tigris


- Irrigatielandbouw
 gevolgen:
• Door samenwerking grotere oogsten
 daardoor weer:
◘ bevolkingsgroei
◘ ontstaan sociale verschillen (arm/rijk)
◘ ontstaan leiders (koning) door organisatie irrigatiewerkzaamheden
◘ bouw publieke gebouwen
◘ specialisatie beroepen
◘ ontstaan stadstaten

Stadstaten:
1. Hiërarchische opbouw van de samenleving: standenmaatschappij
2. Aanwezigheid van een godsdienstig centrum: ziggoerat of tempelpolytheïsme
3. Specialisatie van arbeid
4. Gebruik van schrift: spijker- en hiërogliefenschrift

Hiërarchische opbouw van de samenleving: standenmaatschappij

Farao

Priesters

Ambtenaren

Leger

Ambachtslieden + boeren

Slaven
Hoofdstuk 1.3
Proces van staatsvorming in het Midden-Oosten
- Stadstaten gaan samenwerken
 ontstaan staat

In het zuiden van Egypte komen de steden/stadstaten


 onder leiding van Farao Narmer

Farao Narmer:
- Stichter van Egypte als staat boven en beneden Egypte
(Hij voegt boven en beneden Egypte samen)
- Bouwt hoofdstad Memphis
- Laat voor zichzelf en familie een paar kleine trappiramides bouwen (Sakkara)
- Culturele en politieke eenheid
 3100 voor Christus

Waarop baseerde de farao zijn macht?


- De ambtenarij en het leger
- Het belastingsysteem
- Goddelijke legitimatie
- Propaganda

De hoofdperioden in Egypte:
1. Oude Rijk
 eerste tussenperiode
2. Midden Rijk
 tweede tussenperiode
3. Nieuwe Rijk

Wat was heel belangrijk voor de Egyptenaren?


- Godsdienst  polytheïsme: veel goden
- Farao
- Wetenschap

Ketterfarao: Achnaton
- Breekt met polytheïsme  monotheïsme: één god
- Vereerd alleen zonnegod Aton (dus niet meer Amon)
- Oude hoofdstad Thebe  nieuwe hoofdstad Achetaton
- Verbreekt macht priesters Thebe

 Waarom deed hij dit?


Priesters hebben geen macht meer (omdat hij het monotheïsme ingevoerd
had), alleen de farao heeft macht.
 = culturele en politieke verandering
 Naam die  Zoon draait alle veranderingen
Achnaton van zijn vader terug en wil
Wie is zijn zoon?
wilde. Toetanchamon heten.
Toetanchaton of Toetanchamon?
Wanneer was het Egyptische Rijk voorbij? Toen Cleopatra stierf.

You might also like