V1 : He, Dei, kun je even helpen met mevrouw Milli?

V2 : Ja ja, wacht even. Ik kom zo, even deze medicijnen opbergen. Oke hier ben ik. Wat moet er
gebeuren?

V1 : Mevrouw Milli uit kamer 2, zij is nog niet wassen. Kun je me helpen om haar te wassen.

V2 : Ja, graag.. hoewel ik vind het wel moeilijk hoor. Zij is heel moeilijk om mee te werken.

V2 : Dag Mevrouw Milli. Goed geslapen? Desak is er ook bij. Die ken je wel he?

M : Wat zegt u? Wat komt u doen?

V1 : Ja, Ik kom u even helpen met wassen....

M : Hoeft niet! Dat kan ik zelf wel!

V1 : Maar later is er gebak vandaag. Er is iemand jarig.

M : Dus wat moet ik daar dan doen? Dat is niet belang voor mij

V2 : Als u geen zin heeft, hoeft het niet mevrouw. Maar u moet wassen. Dat is belangrijker voor u
gezondheid.

V1 : Ja. U kunt natuurlijk mooier. U heeft een nieuwe Veestje, toch? Draag maar even u veestje
vandaag?

V2 : Ja, mooi. Wat denkt u mevrouw?

M : Nee nee nee.. Ga weg! Ik ga douche als ik wil!

V1 : Natuurlijk doet u dat zelf mevrouw Milli, we helpen alleen maar....

M : Rotmeid, Ik weet toch zelf wel wat goed voor me is!

V2 : Nou, laten we eerst even u piyama uitdoen. Stil maar..

V1 : Laat mij maar even, mevrouw.. kom op.. als we klaar zijn kunt u dadelijk een koekjes krijgen.

M : Echt waar? Wat soorten koekjes, meisje?

V1 : Daar zijn zoveel lekker koekjes. Zodat u daar moet aanwijzig.. Gezellig toch?

M : Ja. Kom op snel.. sneller, meisjes. Dan is de koekjes op!

V2 : Tuurlijk mevrouw.. even wachten.. goed prima!

V1 : Wat een mooi mevrouw! Zal ik u met de rolstoel naar de huiskamer brengen

M : Jawel..