Professional Documents
Culture Documents
Lesvoorbereiding Duiding BegrijpendLezen Wolken Boven Waterdorp
Lesvoorbereiding Duiding BegrijpendLezen Wolken Boven Waterdorp
Van tot
Leergebied(onderdeel): Nederlands - Begrijpend Lezen
Lesonderwerp: Begrijpend lezen met inoefenen van leesstrategieën
de informatie te vergelijken
de informatie te schematiseren
TOtn2 Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke
termen gebruiken
Gericht samenwerken in duo of kleine groep - iets aan elkaar kunnen uitleggen - voorstellen
formuleren om tot een gezamenlijk antwoord te komen bij vragen
1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
Leerinhoud:
Voor ik een tekst lees, vraag ik me af waarover die gaat. Dat doe ik door de kaft, titel, illustraties
te bekijken en voorspellingen te maken. (leesstrategie voorspellen)
Als ik een tekst ga lezen, ga ik na wat ik er al over weet. (leesstrategie voorkennis oproepen)
Als ik een tekst lees, probeer ik mij voor te stellen waarover het gaat. Ik maak er een film van in
mijn hoofd. (leesstrategie visualiseren)
Als ik een tekst lees, vraag ik me voortdurend af of ik begrijp wat ik lees. Dat doe ik door me
vragen te stellen: over wie gaat het, wat gebeurt er, wat weet ik zelf hierover ... (leesstrategie
vragen stellen)
Als ik tijdens het lezen een woord tegenkom dat ik niet ken en dat belangrijk is voor het
begrijpen van de tekst, dan lees ik een stukje terug of verder. Als ik het dan nog niet weet, vraag
ik het aan een klasgenootje of aan de leraar. (leesstrategie woordbegrip)
Samen lezen zorgt ervoor dat ik de tekst beter begrijp: ik verwoord wat ik denk en luister naar
mijn klasgenoot. (samenwerken)
2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
6. samen om de beurt hun denkstappen verwoorden voor, tijdens en na het lezen. (SErv3)
7. wat ze gelezen hebben omzetten in een tekening. (TOsn1)
Materiaal / locatiewijziging:
8 exemplaren van het boek
Per leerling een kopie van de tekst
Kaartjes, stiften, potloden
Lesopbouw
3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
Organisatie
Vóór de speeltijd laat ik de lln al hun plaats innemen naast hun duopartner en hun schrijfgerief
meenemen.
Betekenisvolle context
Ik kreeg een briefje en een boek van een kind. Ik weet niet wie het is, hoe het kind heet, of het een
meisje of een jongen is. Luister maar. (ik maak het lezen aanschouwelijk door een echte brief te tonen en eruit voor te lezen)
Ik heb een probleem. Binnenkort verhuis ik. Aan mijn nieuwe juf wil ik graag tonen hoe mijn dorp
eruitziet. Want er is wat aan de hand met mijn dorp. En dat is meteen de reden waarom we
moeten verhuizen. Lees maar mijn boek, dan leren jullie mijn dorp kennen. Het is een soort
dagboek. Kunnen jullie me helpen?
Modeling: begrijpend lezen met inoefenen van leesstrategieën (ik projecteer op het bord de titel van deze les: Hoe
pak ik een tekst aan?)
- Hoe kunnen we dit boek het best lezen? Begin ik zomaar meteen te lezen? (neen, we gaan
eerst vertellen waarover we denken dat het zal gaan aan de hand van de kaft, titel en
illustraties).
- Juist! Er zijn een aantal manieren waaruit je kan kiezen bij het lezen van een tekst. In deze les
gaan we een aantal manieren oefenen. (ik projecteer op het bordschema: Ik kies uit: )
Modeling leesstrategie voorspellen (ik visualiseer het aanpakgedrag dat ik bij mijn leerlingen verwacht)
Nu zijn we toch wel heel nieuwsgierig door dat briefje van dat kind. Ik toon hoe je kan
voorspellen waarover een verhaal gaat.
Ik lees de titel. Ik kijk naar de kaft van het boek. Is dit een verzonnen tekst of een zakelijke tekst,
denk je? Welke tekstsoort is dit? (Fictie, een verzonnen tekst: een verhaal, een dagboek van het
kind uit het briefje.) (ik visualiseer door de kaft van het boek te projecteren en het echte boek te tonen)
Waar speelt het verhaal zich af? Hoe zou dit dorp eruit zien? (In Waterdorp. De leerlingen vrij
laten voorspellen en fantaseren.)
Wat weten jullie nog over het dorp? (Het is een spookdorp, het ziet er verlaten uit.)
Waarom staat er in de titel ‘wolken boven’, denken jullie? (er komt onweer aan, er gaat iets ergs
gebeuren.)
Waarover zou het verhaal gaan? (over een dorp en twe kinderen en iets dat gaat gebeuren)
Jullie zien, als ik de kaft, titel, illustraties bekijk, vraag ik me af wat er gaat gebeuren. Dat doe ik
door voorspellingen te maken.(ik projecteer: voorspellingen maken)
Een voorspelling is een beetje zoals een weersvoorspelling: de weerman gaat vooraf na welk
weer het morgen wordt. De weerman gaat nadien na of zijn voorspellingen uitgekomen zijn. Als
we straks gaan lezen, zullen we ook nagaan of onze voorspellingen uitkomen.
3. Klassikaal voorkennis gebruiken (3’)
oriënteren verwerven verwerken afronden
hun voorkennis verwoorden bij het kijken naar de kaft, titel, illustraties (TOsn1)
4
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
Doe maar je ogen terug open. Wat deed jij in jouw verbeelding, in je hoofd toen je plots lawaai
hoorde? (ik sprong weg achter een huis, ik maakte me klein, ik deed mijn handen voor mijn
ogen.)
Kon je je een beeld maken van wat ik vertelde? Speelde er als het ware een film af in je hoofd?
Zag je het spookdorp? Welke woorden toonden je dat? (ramen en deuren die dichtgetimmerd
zijn, de gescheurde gordijnen, ramen aan diggelen geslagen, onkruid tegen de gevels, grafitti,
doodskop)
Als ik een tekst lees, probeer ik mij voor te stellen waarover het gaat. Ik maak er een film van in
mijn hoofd. Dat noemen we visualiseren. (ik projecteer: visualiseren)
5
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
6
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
trekken van het antwoord in de tekst naar het vraagteken. Zoals ik deed op het bord bij de zin
‘Daarna wordt het hele dorp platgegooid en onder water gezet’ en de titel ‘Spookdorp’ en mijn
vraag ‘Verlaten stad?’. (ik verwijs naar het bordplan en laat het zichtbaar staan)
Instructie samenwerken
Jullie lezen om de beurt voor. Je ziet dat de tekst genummerd is. (zie bijlage deel 3) Na elk deel
wisselen jullie af. Samen lezen zorgt ervoor dat je de tekst beter begrijp: je verwoordt wat je
denkt en luistert naar je klasgenoot.
Als je een zin hebt gelezen, vraag je je dus af of je deze helemaal hebt begrepen . Telkens je een
vraag in je hoofd voelt opkomen, spreek je die luidop uit. De luisteraar noteert een vraagteken
bij dat stukje tekst en eventueel de vraag, zoals ik daarnet deed. Als de luisteraar zich een vraag
stelt, mag die natuurlijk ook genoteerd worden bij de tekst. (ik verwijs naar het bordplan met de aanduidingen
in de tekst)
Probeer zo beeldend mogelijk voor te lezen, net zoals ik deed toen jullie ogen dicht waren. Het is
voor de luisteraar heel goed om zich te kunnen inleven, want zo begrijpt hij het verhaal beter.
De kinderen van wie ik nu de naam zeg, beginnen met het eerste deel te lezen: deel A. Daarna
leest het schoudermaatje het schuine stuk: deel B. Vervolgens terug de startlezer deel C, en het
laatste schuine stuk is opnieuw voor het schoudermaatje: deel D. (leestechnisch sterke leerlingen
krijgen een langer complexer stuk; de kinderen die moeite hebben met meerlettergrepige
woorden krijgen een korter stuk = schuin lettertype)
Bij x, y en z kom ik nog even enkele woorden samen lezen. (meerlettergrepige wooden voor het
lezen samen lezen: bv. regel 24: aan diggelen geslagen / regel 31: donderstemmen / regel 67:
ineens, Doodskoppen, breedgeschouderd).
Tempodifferentiatie
Lees maar tot het eind van het verhaal. Wie sneller klaar is, leest in stilte verder in het boek zelf.
In de boekenhoek vind je enkele exemplaren van het boek.
7
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
Evaluatie: Evalueer hier je eigen pedagogisch, didactisch en/of organisatorisch handelen. Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een verbetervoorstel.
8
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
9
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
10
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
11
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
1 Flor en ik fietsen door ons spookdorp, met onze schaduwen achter ons aan. De hitte doet ons
2 trager trappen. Langs weerzijden glijden de huizen voorbij, de ramen en deuren zijn bijna
3 allemaal dichtgetimmerd. Uit een van de ramen wappert een gescheurd gordijn. Op de
4 buitenmuren zijn overal graffiti te zien. Onkruid klimt tegen de voorgevels naar boven.
5 Het is mijn laatste zomer in Waterdorp. Over vier dagen moeten we weg, de paar mensen die
6 nog overblijven. Daarna wordt het hele dorp platgegooid en onder water gezet.
DEEL 3
7 We rijden door een buurt waar we eigenlijk niet mogen komen. Ik fiets zoals gewoonlijk op
8 kop en Flor probeert me bij te houden. Zijn fiets is zo roestig dat het ding elk moment uit
9 elkaar kan vallen. Bij elke trap hoor ik: kriep kriep kriep.
11 Eerst denk ik nog dat het een deur is die uit haar hengsels hangt. Of een scheefgezakt luik dat
12 heen en weer beweegt. Maar het is de fiets van Flor.
13 “Kun je niet wat stiller trappen?”, vraag ik. “Straks horen ze ons nog.”
14 Ik weet niet wie die ze precies zijn, maar ze zijn de belangrijkste reden waarom papa niet wil
15 dat ik in deze buurt rondfiets. Volgens hem kwamen ze op een dag aangereden op hun zware
16 motoren. Sindsdien wonen ze in het roodbakstenen huis waarvan de rolluiken altijd
17 neergelaten zijn. Kort na hun komst verscheen op de voorgevel een grote graffititekening van
18 een doodskop. Dat is ons verste punt in deze straat. Vlak voor het huis met de doodskop
19 maken Flor en ik altijd rechtsomkeer. En daarna fietsen we heel snel weg.
20 Flor kijkt me aan als een verschrikt konijn. Hij kan het ook niet helpen dat zijn voortanden iets
21 te groot zijn. In het begin vond ik Flor niet zo leuk. Maar toen ons dorp steeds verder leegliep
22 – en we nog de enige twee kinderen van negen jaar waren – begon ik hem steeds leuker te
vinden.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
12
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
23 “Sorry, Maya”.
24 Ik kijk opnieuw voor me. Bij veel huizen zijn de ramen aan diggelen geslagen. Papa heeft me
25 verteld dat sommige jongeren er een sport van maakten. Ze kwamen naar ons dorp afgezakt
26 voor een rondje ruiten ingooien. Nog een reden waarom ik hier niet mag komen.
27 Al is er niet veel meer over om aan diggelen te slaan.
28 Ons dorp is niet altijd zo leeg geweest. Het is allemaal de schuld van de klodder mayonaise.
29 Hoe dat ging, vertel ik straks wel.
30 Nu moet ik er mijn hoofd bij houden. Het huis met de doodskop komt steeds dichterbij. Op het
31 voetpad staan zware motoren. De voordeur staat op een kier. Uit het huis komen stemmen.
32 Donderstemmen. Ik rem af.
33 Dat heeft Flor natuurlijk weer niet door, ofwel mankeert er iets aan de remmen van zijn fiets.
34 Dat zou ook heel goed kunnen.
35 In elk geval raakt zijn voorwiel mijn achterwiel. We vallen allebei om en kwakken neer in het midden
36 van de straat. Ik hoop maar dat we niet te veel lawaai maken en dat de Doodskoppen ons niet
37 horen. Flor begint te jammeren dat zijn knie geschaafd is, maar zijn fiets is er veel erger aan toe. Het
38 voorwiel staat scheef. Net als Flors tanden.
39 Ik krabbel overeind.
40 De donderstemmen zijn er nog altijd.
41 “We moeten ervandoor”, zeg ik tegen Flor. “Straks komen de Doodskoppen naar buiten.”
42 En dan zie ik wat er in de berm ligt: een versleten zak in bruin leer. De linten zijn losgeknoopt en een
43 deel van de inhoud ligt in het gras.
44 Flor ziet het ook.
45 Hij laat zijn fiets vallen – de bel breekt af – en loopt naar de berm. Ik grijp de zak op hetzelfde
46 moment dat Flor hem vastpakt. Mijn hoofd knalt tegen het zijne.
47 We glimlachen niet.
48 Niemand zeg sorry.
49 Niemand lost zijn greep.
50 Uit de lederen zak dwarrelen bankbiljetten. Het is echt geld uit een ander land, geen speelgeld. En
51 er staan veel nullen op de biljetten.
67 Ineens gaat de voordeur van de Doodskoppen open en een breedgeschouderde man in een
68 zwart motorpak komt naar buiten.
69 Flor laat de zak los.
70 Ik buk me en gris bankbiljetten bij elkaar, prop ze in de zak en zeg tegen Flor: “Wegwezen.”
13
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs
Bijlage: De teksverdeling
14