Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 1

Werkblad: VWO: 4.5 & HAVO 5.

4
Verbanden tussen variabelen

Vraag 1
Geef bij de volgende situaties aan zowel de onafhankelijke, de afhankelijke als de
interveniërende variabele aan.

Vraag 2
Een docent maatschappijwetenschappen gaat op zijn school een onderzoek doen
naar schoolverzuim. `hij denkt dat schoolverzuim iets te maken heeft met hoe
gemotiveerd zijn leerlingen zijn.

a. Welke variabele zitten er in dit onderzoek? Maak hiervoor een conceptueel


model.
b. Bedenk een hypothese bij dit conceptueel model. Zet er eventueel een
positieve of negatieve verwachting bij over de kans.
c. Leg uit of het in je conceptueel model gaat over correlatie of causaliteit
d. Welke indicatoren zou de docent kunnen gebruiken?
e. Welke sociale categorieën zouden relevant zijn voor dit onderzoek?

Vraag 3
Ga naar tylervigen.com en bekijk een aantal grafieken.
a. Wat is er zo verdacht aan deze grafieken?
b. Gaat het bij deze grafieken over correlatie of causaliteit? Waarom?
c. Waarom is het zo belangrijk dat sociale wetenschappers voorzichtig zijn met
iets een sociaal verband noemen?

Vraag 4
Koppel de juiste indicator aan de juiste variable
1. Snelheid A. Aantal zakken chips dat op een avond wordt gegeten
2. Vrede B. Aantal keren stoned per week
3. Gezelligheid C. Aantal kilometers dat iemand per uur aflegt
4. Drugsgebruik D. Aantal jaren dat een land geen oorlog kent

You might also like