Professional Documents
Culture Documents
NRC 20110824 1 008 Article3
NRC 20110824 1 008 Article3
NRC 20110824 1 008 Article3
Alleen omdat je de pech hebt aan de verkeerde kant van de muur te zijn geboren,
In de spookstad Hebron is het bijna onmogelijk om partijloos te blijven. Puur op grond van je naam word je gediscrimineerd. Hier is iedereen verliezer.
Door Monique Samuel Kijk dit was eens de goudverkopersstraat, verzucht Adam Sjady. Tot acht maanden geleden had hij nog een goudwinkel in de kleine straat in de souk van Al-Khalil, beter bekend onder de Hebreeuwse naam Hebron. Nu zijn alle winkels gesloten. De stalen deuren zijn gebarricadeerd en dicht gesoldeerd. Aan het eind van het straatje torent het prikkeldraad van de joodse nederzetting. Rond Hebron zijn wel zestien joodse nederzettingen. Maar de fanatiekste kolonisten wonen midden in de stad, het zijn er zon 400. Om hen te beschermen zijn er permanent 2.000 Isralische soldaten in de stad gelegerd. Ik ben de laatste die nog tegen de nederzetting aan woont. De Isralirs hebben me vier miljoen dollar voor mn huis geboden, maar ik ga niet weg. Adam vertelt over de dagelijkse strijd die hij moet leveren om in zn huis te blijven. De Isralische soldaten gooien molotovcocktails en sound bombs naar binnen. De kolonisten gooien mn ramen in. Ik krijg dreigbrieven. Er wordt voortdurend met lege flessen en blik naar mn gezin gegooid. En zo gaat hij nog even door. Op de vraag waarom hij niet weggaat, verschijnt er een onverzettelijke blik in zn ogen. Ik ga nooit weg. Of ik nu sterf, of mijn vader, mijn broer, mijn vrouw en zonen sterven moeten, ik ga niet weg. Dit is mijn huis. Dit is mijn land. Dit is een kwestie van het hart. Hij laat me zijn huis zien. Er staat een bed en er liggen wat matjes op de grond. Aan de muur hangen fotos van Yasser Arafat, zijn eerste vrouw en zn oudste drie zonen. De jongetjes poseren in militaire uniforms
Universiteit Leiden. Dit najaar verschijnt haar boek Mozaek van de Revolutie (De Geus).
kijkje gaan nemen. De soldaten riepen haar om weg te gaan, maar ze was druk bezig. Binnen een minuut had ze vijf kogels door het hoofd. Ze overleed ter plekke. We staren naar de foto en prevelen een kort gebed. Adam laat me de huls van een sound bomb zien. Vervolgens toont Adam me de opnames van de Isralische operaties van acht maanden geleden. Op de beelden zien we hoe het Isralische leger de winkels sluiten. De Palestijnse verkopers protesteren luid, maar de 200 soldaten en agenten
halen de winkels leeg, slaan de menigte uiteen en lassen de deuren dicht met speciaal daarvoor bestemde pantserwagens. Dit zijn mn twee broers, Abel en Sader, zegt Adam. En hier sta ik. Hij wijst op het oude computerscherm voor zich. Ik zie hoe het leger Abel en Sader wegsleept en een arrestatiebusje induwt. Sader is er slecht aan toe. Zijn ontblote buik bloedt hevig. Ook op zijn hoofd heeft hij verschillende wonden. Drie maanden lang zaten ze in de gevangenis van Tel Aviv, tot ik het losgeld van 5.000 sjekel (ongeveer duizend euro, M S) betaald had. Na het bezoek aan Adam loop ik verdwaasd door de prachtige souk. Kan een mens dit echt allemaal doormaken? Wat is waarheid, wat is leugen? Tegelijkertijd waren de beelden meer dan overtuigend. Net zoals de realiteit op straat. Vroeger woonden in de oude stad 25.000 Palestijnen, nu nog geen 7.000. Reden van alle spanningen in de stad is de begraafplaats van Abraham,