Vragen Recht

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 51

Vraag1: 

a) Wat is “rechtsmisbruik”? Via welke twee remedies sanctioneert men


rechtsmisbruik?  b) Leg uit : uitvoerbare titel, betekening, verstekvonnis en verzet?  (7
punten)

1a) Subjectieve rechten mag je gebruiken naar eigen goeddunken, maar je mag ze niet misbruiken.
Een op het eerste gezicht rechtmatige handelswijze zodanig tegen de borst stuit dat ze als een
misbruik van een recht wordt beschouwd en uiteindelijk als een onrechtmatige handelswijze wordt
gekwalificeerd. (oogmerk te schaden, afwezigheid van belang, abnormale rechtsuitoefening)
Verbod op rechtsmisbruik = algemeen rechtsbeginsel

Sanctie: herstel in natura (herstel in oorspronkelijke toestand) of schadevergoeding

1b)Uitvoerbare titel : Een vonnis kan maar worden uitgevoerd als de uitvoerbare uitgifte van het
vonnis wordt overlegd. De uitvoerbare uitgifte (of de grosse) is een kopie van het vonnis, voorzien
van een formule van tenuitvoerlegging.

Betekening: De gerechtsdeurwaarder betekent de dagvaarding aan de verweerder(s). Dat houdt in


dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding persoonlijk overhandigt aan de verweerder (of aan de
persoon die de gerechtsdeurwaarder in woonplaats van de verweerder aantreft). Die tekent voor
ontvangst. Weigert die, dan tekent de gerechtsdeurwaarder de akte zelf. E-betekening is mogelijk.
Tussen de betekening van de dagvaarding en verschijningsdatum moeten minstens 8 vrije dagen
liggen.  Er is zowel een “betekening van een dagvaarding” als een “betekening van een uitvoerbare
uitgifte van het vonnis”.

Verstekvonnis: Wanneer u niet bent verschenen op de dag waarop de zaak voor de rechtbank
voorkwam en u ook geen advocaat heeft geconsulteerd die instond voor de verdediging van uw
belangen is de kans groot dat u bij verstek veroordeeld werd.
Bij een verstekvonnis kan het bevel tot betaling pas worden betekend ten minste 1 maand na de
betekening van het vonnis zelf.  Bij een vonnis op tegenspraak kan het bevel tot betaling worden
betekend samen met het vonnis op tegenspraak.

Verzet: Als de verwerende partij niet op de inleidende zitting verschijnt, kan de eiser een
verstekvonnis verkrijgen. De rechter doet dan uitspraak zonder de verweerder gehoord te hebben. In
de regel kan de verweerder hoger beroep instellen tegen een verstekvonnis, maar hij ook nog iets
anders namelijk het rechtsmiddel ‘verzet’ inroepen. Dit is verstrengd tegenover vroeger. Het is nu
enkel mogelijk wanneer geen hoger beroep mogelijk is, dan kan verzet worden aangetekend. Het
verzet gebeurt in principe bij dagvaarding binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de
betekening van het verstekvonnis. Door verzet aan te tekenen, komt de zaak opnieuw voor dezelfde
rechter. 

Vraag 2 Bespreek twee van de meest belangrijkste wetswijzigingen sinds 2019.


- Wet 23 maart 2019: Tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen
(WVV) (BS 4 april 2019) en sinds 1 mei 2019 in werking voor nieuwe vennootschappen,
verenigingen en stichtingen en voor bestaande vanaf 1 januari 2020 (met overgangsmaatregelen
tot 1 januari 2024 voor het aanpassen van de statuten)
- Decreet VI Parlement 9 november 2018: betreffende de huur van voor bewoning bestemde
goederen of delen ervan (Vlaams Woninghuurdecreet), in werking sinds 1 januari 2019.
Schriftelijke huurovereenkomsten gesloten voor 1 januari 2019 worden verder geregeld door de
oude federale wetgeving.
Vraag 3 Benoem de voornaamste drie kenmerken van het recht.
1. Samenleving ordenen: Duidelijkheid scheppen over wie wat mag doen met welke middelen
(=regels)
2. Opgelegd door de samenleving: Wetten worden samengesteld door parlement (= stem van het
volk), volgens strikte, wettelijke procedures.
3. Naleving kan afgedwongen worden: Rechtsregels zijn afdwingbaar bij niet-naleving. Structuren,
instellingen en procedures maken het mogelijk een recht af te dwingen of de schending van een
recht te beteugelen.

Vraag 4 Welke soorten rechtsregels kent het recht ?


1. Gedragsregels: Subjectieve rechten vastleggen om gedrag van mensen te ordenen.
2. Afdwingingsregels: Regels voor instellingen en procedures voor toepassing en afdwinging.
3. Wijzingsregels: Regels voor het maken en wijzigen van het recht.

Vraag 5 Definitie van het recht ? Wat is recht ? Waarom is er recht ?


Recht is het geheel van afdwingbare regels, die als doel hebben het menselijk handelen in de
samenleving ordenen. Het omschrijft wat mag, wat moet of wat niet mag.

Vraag 6 Wat is het verschil tussen objectief recht en subjectieve rechten?


Objectief rechten zijn rechtsregels die uitgedrukt worden in abstracte bewoordingen, terwijl
subjectieve rechten rechtsregels zijn die toegepast worden op concrete personen en situaties.

Vraag 7 Wat is een rechtssubject en welke twee soorten kent ons recht ?
Personen die subjectieve rechten en juridische plichten kunnen hebben. Natuurlijke personen +
rechtspersonen.

Vraag 8 Wat is een rechtsobject en geef drie voorbeelden?


Voorwerp waarover rechtssubjecten hun subjectieve rechten kunnen uitoefenen. Dit rechtsobject
kan een ding zijn (bv een dier), maar ook een geheel van goederen (bv een handelszaak) of een recht
(bv aandelen, een som geld) zijn.

Vraag 9 Leg uit: rechtspersonen - natuurlijke personen.


Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed

Rechtspersonen: Groeperingen, instellingen en stichtingen gecreëerd met een bepaald doel en met
specifiek aan dit doel gekoppelde rechten en plichten.

Vraag 10 Wat is rechtsmisbruik ?


De uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale
uitoefening van dat recht door een voorzichtig en bezorgd persoon.

Vraag 11 Wanneer spreekt men van rechtsmisbruik ? Geef 2 van de 3 voorbeelden.


 Oogmerk te schaden: Subjectieve rechten alleen maar gebruiken om een ander te schaden.
 Afwezigheid van belang: Manier kiezen die het schadelijkste is voor een ander, zonder er zelf
belang bij te hebben.
 Abnormale rechtsuitoefening: Abnormale redenering

Vraag 12 Via welke twee remedies sanctioneert men rechtsmisbruik ?


 Herstel in oorspronkelijke toestand
 Schadevergoeding

Vraag 13 Welke twee soorten subjectieve rechten kent ons rechtssysteem?


 Politieke rechten
 Burgerlijke rechten

Vraag 14 Wat is het verschil tussen politieke rechten en burgerlijke rechten?


Politieke rechten is tussen burger en overheid, terwijl burgerlijke rechten (=civiele rechten)
betrekking hebben op burgers onderling.

Vraag 15 Wat zijn persoonlijkheids-en familierechten, zakelijke rechten, vorderingsrechten


en intellectuele rechten ? Welke zijn patrimoniaal en welke extra-patrimoniaal?
Dit zijn allemaal subjectieve rechten, meer bepaald burgerlijke rechten.
 Patrimoniale rechten
 betrekking op economische, in geld waardeerbare goederen die verhandelbaar zijn.
 Zakelijke rechten: Heerschappij over een goed.
 Vorderingsrechten: Bevoegdheid die je hebt om de uitvoering van een verbintenis te vragen
van iemand anders.
 Intellectuele rechten: Verlenen van een exclusieve heerschappij over een intellectuele
creatie.
 Extra-patriomoniale rechten
 niets met geld te maken, niet economisch, kan je niet verkopen.
 Persoonlijkheidsrechten: recht op eigen lichaam, naam, eer, privacy…
 Familierechten: rechten die voortvloeien uit huwelijk, afstamming, ouderschap, voogdij

Vraag 16 Wat verstaat men onder het begrip ‘vermogen’?


Het geheel van rechten en plichten.

Vraag 17 Door wat kunnen subjectieve rechten ontstaan, wijzigen, overgaan of


verdwijnen?
Door rechtsfeiten en rechtshandelingen.

Vraag 18 Wat versta je onder privaat recht en publiek recht ?


Privaat recht: Recht dat geldt tussen burgers onderling.

Publiek recht: Recht dat geldt tussen burgers en overheid.

Vraag 19 Wat omvat nationaal recht en internationaal recht ?


Nationaal recht: Geldt binnen het grondgebied van 1 enkele staat.

Internationaal recht: Grensoverschrijdend.

Vraag 20 Wat zijn regels van aanvullend recht en wat is dwingend recht ?
Aanvullend recht: Regels die als vangnet dienen wanneer partijen over een bepaald iets niets
concreet hebben afgesproken.
Dwingend recht: Contractuele vrijheid van burgers wordt beperkt door dwingend recht. Dwingend
recht is altijd doorslaggevend.

Vraag 21 Noem twee rechtstakken van het nationaal privaatrecht en bespreek ze.
 Burgerlijk recht: Regelt de meest elementaire relaties tussen burgers (bv basisrelaties zoals
huwelijk, relatie ouder-kind)
 Privaatrechtelijk procesrecht: regelt de organisatie en bevoegdheid van de privaatrechtelijke
rechtscolleges.
 Handels- en economisch recht
 Arbeidsrecht

Vraag 22 Wat is nationaal publiek recht ? Geef 3 rechtstakken als voorbeeld en bespreek
ze.
Omvat de regels over de bevoegdheid en de samenstelling van de overheidsorganen enerzijds en de
regels over de verhouding tussen burgers en overheid anderszijds. De overheid heeft een
bevoorrechte positie (=geweldmonopolie). Ze kunnen bepaalde regels afdwingen.

 Grondwettelijk recht: Regelt de inrichting van de staat en bevat de fundamentele rechten van de
burgers. (bv stemrecht, recht op onderwijs…)
 Administratief recht (bestuursrecht): Regelt de organisatie en de werking van de UM. (bv
onteigeningen, ruimtelijke ordening, stedenbouw…)
 Fiscaal recht
 Socialezekerheidsrecht: Regelt de verplichte sociale verzekeringen voor werknemers en
zelfstandigen. (bv pensioen, rsz-bijdrage, kinderbijslag…)
 Strafrecht
 Strafprocesrecht

Vraag 23 Leg uit wat internationaal privaatrecht en internationaal publiek recht is? Is
Europees recht alleen bindend voor de EU-lidstaten of ook voor de inwoners van de EU-
lidstaten?
Internationaal privaatrecht is van toepassing op privaatrechtelijke situaties met vreemde of
buitenlandse elementen. Het bevat verwijzingsregels die bepalen welke rechter bevoegd is en welk
recht die rechter moet toepassen. Bv huwelijk tussen Belgische vrouw en Russische man.
Internationaal publiekrecht omvat de verhoudingen tussen staten onderling, tussen staten en
internationale instellingen en de inrichting en werking ervan.

Vraag 24 Welke 3 grote bronnen van het recht kennen we naar Belgisch recht?
 Wetgeving (bindend voor iedereen)
 Rechtspraak (bindend voor partijen, gezaghebbende rechtsbron)
 Rechtsleer (gezaghebbende rechtsbron)

Vraag 25 Binnen de federale wetgeving kan men een onderscheid maken tussen twee
naast elkaar staande hiërachieën van rechtsbronnen nl. geldig voor gehele Belgische
grondgebied en geldig in een deel van het grondgebied. Geef 3 voorbeelden van elke en
bespreek ze.
Gehele grondgebied:

 Grondwet: inrichting staatsstructuur + fundamentele rechten


 De wet: rechten en plichten van burgers
 Het koninklijk besluit: bevat uitvoerende maatregelen van een wet. Uitgevaardigd door de
koning.
 Het ministerieel besluit: gedetailleerde uitwerking van KB door ministers.

Deel van het grondgebied:

 De deelstatelijke wetgeving (decreet, besluit van een gewest- en gemeenschapsregering):


Hetzelfde als een KB of MB, maar dan van toepassing op de deelstaten.
 De provinciale wetgeving (provinciale reglementen): uitgevaardigd door provincieraad
 De gemeentelijke wetgeving (gemeentelijke reglementen): uitgevaardigd door gemeenteraad

Vraag 26 Heeft een wet grotere rechtskracht dan een decreet ?


Neen, een wet is op hetzelfde niveau als een decreet of ordonnatie.

Vraag 27 Wat is een wet, een bijzonder wet, een decreet en een ordonnantie?
Een wet, een decreet en een ordonnantie zijn exact hetzelfde, alleen van toepassing op een ander
deel van het grondgebied. Een wet is federaal, dus van toepassing op het volledige grondgebied. Een
decreet is een wet dat enkel geldig is een deel van het grondgebied, dus deelstatelijk. Een
ordonnantie is hetzelfde, maar wordt enkel toegepast in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Een bijzondere wet wordt toegepast bij bepaalde communautaire problemen. Bij een dergelijke
bijzondere wet moet met 2/3 meerderheid worden goedgekeurd en gewijzigd. Bovendien moet er
een gewone meerderheid zijn in elke taalgroep van Kamer en Senaat.

Vraag 28 Wat is een KB en een MB ?


Een KB is een Koninklijk besluit. Het bevat uitvoerende maatregelen van een wet, uitgevaardigd door
de Koning en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Een MB is een Ministerieel besluit dat wordt uitgevaardigd door een minister en gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad. Het gaat meestal om verdere detaillering van regels uit een KB.

Vraag 29 Is de interpretatie vande wetgeving volkomen vrij of is Cassatierechtspraak


bindend voor lagere rechters ?
De interpretatie in de rechtspraak gebeurt volkomen vrij en is niet bindend, ook niet voor lagere
rechters. Wel is er een zekere controle door het Hof van Cassatie. Het Hof van Cassatie kan vonnissen
en arresten verbreken, als de wet naar hun mening verkeerd geïnterpreteerd werd.

Vraag 30 Leg uit: gewoonterecht, rechtspraak, rechtsleer en algemene rechtsbeginselen?


Zijn dit ook rechtsbronnen?
Dit zijn allemaal rechtsbronnen.

Gewoonterecht: Gebruiken die in een samenleving als bindend beschouwd worden, zonder dat ze
neergeschreven werden in teksten, hebben een even bindende kracht als de wetgeving.

Rechtspraak: Rechters moeten de abstract geformuleerde wetten toepassen op concrete situaties. Bij
herhaaldelijke beslissingen in dezelfde zin, uitgesproken door diverse rechtscolleges, vormen deze na
verloop van tijd vaste rechtspraak.

Rechtsleer: Boeken, artikelen en dergelijke over het recht, geschreven door juristen, vormen ook een
belangrijke rechtsbron.

Algemene rechtsbeginselen: Niet uitdrukkelijk in een wettekst geformuleerd, omdat ze als volkomen
evident worden beschouwd. Ze worden wel aanvaard in de rechtspraak. (basisprincipe van de
hedendaagse rechtsorde)

Vraag 31 Wat zijn algemene rechtsbeginselen? Geef drie voorbeelden.


Niet uitdrukkelijk in een wettekst geformuleerd, omdat ze als volkomen evident worden beschouwd.
Ze worden wel aanvaard in de rechtspraak. (basisprincipe van de hedendaagse rechtsorde)
Bijvoorbeeld:

 Recht op verdediging
 Continuïteit van de openbare dienst
 Het principe van de goede trouw

Vraag 32 Wat betekent het begrip “scheiding der machten”?


De macht van de staat wordt verdeeld in drie takken om machtsmisbruik te vermijden en burgers te
beschermen. De wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht zijn elk
verantwoordelijk voor hun eigen functie.

Vraag 33 Hoe komt een wet tot stand ?


 Wetsvoorstel van Kamer/Senaat OF wetsontwerp van de Koning/regering
 Bij een wetsvoorstel mag advies gevraagd worden aan de Raad van State
 Bij een wetsontwerp is dit verplicht
 Bespreking met parlementaire commissie (gespecialiseerde parlementsleden) + aanpassing
 Plenaire vergadering van de Kamer. Aanpassing via amendementen (voorstellen) + stemming
 Bekrachtiging van de Koning (lid van de WM) + aankondiging (hoofd vd UM)
 Bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Wet gaat na 10 dagen van kracht, indien niet anders
vermeld.

Vraag 34 Wat is het verschil tussen taalgebied, gemeenschap en gewest ? Is


huurwetgeving in het Vlaams gewest, Waals gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest
overal gelijk?
Er zijn 4 taalgebieden, 3 gemeenschappen en 3 gewesten. Gemeenschappen zijn bevoegd voor
persoonsgebonden materies, terwijl gewesten bevoegd zijn voor plaatsgebonden materies.
Taalgebieden hebben geen eigen politieke structuren, wat wel het geval is bij de gemeenschappen en
de gewesten. Huurwetgeving is niet gelijk in de drie verschillende gewesten, aangezien ze hun eigen
decreten kunnen doorvoeren.

Vraag 35 Wat zijn gemeenschapsbevoegdheden en gewestbevoegdheden ? Geef 3


voorbeelden van elk.
Gemeenschapsbevoegdheden: persoonsgebonden materies. Bijvoorbeeld:

 Onderwijs
 Gezondsheidszorg
 Cultuur

Gewestbevoegdheden: plaatsgebonden materies. Bijvoorbeeld:

 Ruimtelijke ordening
 Natuur en milieu
 Mobiliteit en openbare werken

Vraag 36 Bespreek twee controlerende instellingen die in Belgisch recht


bevoegdheidsoverschrijdingen of conflicten voorkomen of oplossen?
 Grondwettelijk Hof: bevoegdheidsconflicten tussen wetten en decreten/ordonnaties. + toetsing
wetten/decreten aan de GW.
 Raad van State: Bestaat uit twee afdelingen:
- Afdeling Wetgeving: Preventieve functie bij ontwerpen van regelgeving. Adviezen zijn niet
bindend.
- Afdeling Bestuursrechtspraak: Beslechtende functie. Controleert wettigheid van
bestuurshandelingen.

Vraag 37 Welke drie grote bevoegdheden heeft de Raad van State Afdeling
Bestuursrechtspraak ?
 Annulatierechter voor administratieve rechtshandelingen
 Cassatierechter voor beslissingen van lagere administratieve rechtscolleges
 Rechter in hoger beroep voor een aantal door de wet bepaalde gevallen zoals bv
gemeenteraadsverkiezingen

Vraag 38 Geef twee bevoegdheden van het Grondwettelijk Hof. Kan het wetgeving
vernietigen en is de uitspraak bindend ?
 Bevoegdheidsconflicten oplossen tussen wetten (federaal) en decreten/ordonnaties (gem/gew)
 Toetsing wetten/decreten aan de Grondwet
 Ze kunnen wetgeving vernietigen of schorsen. De uitspraak is bindend voor alle rechters in dat
geding.

Vraag 39 Raad van de Europese Unie kan diverse soorten Europese regels uitvaardigen.
Wat zijn verordeningen, richtlijnen, besluiten en aanbevelingen? Zijn zij allen voor de
lidstaten en hun onderdanen bindend ? Leg uit.
Verordeningen: hebben een algemene draagwijdte: Ze zijn verbindend in al hun onderdelen en
rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten.

Richtlijnen: zijn verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, voor elke lidstaat waarvoor ze
bestemd zijn. De nationale wetgevers moeten deze richtlijnen nog omzetten in hun nationale
wetgeving, en kunnen daarbij de meest aangepaste vorm en middelen kiezen.

Besluiten: zijn verbindend in al hun onderdelen, maar slechts voor degenen tot wie ze uitrdrukkelijk
gericht zijn (staten, ondernemingen of personen).

Aanbevelingen: adviezen die geen bindend karakter hebben.

Vraag 40 Aan welke twee voorwaarden dient een rechtsvordering te voldoen om ze


ontvankelijk te verklaren? Leg ze uit.
 Hoedanigheid: eiser moet rechtsbekwaam en handelingsbekwaam zijn.
 Belang: eiser moet baat hebben bij de vordering.
Vraag 41 Wat is procesrechtsmisbruik ? Wanneer spreken we van een tergend en
roekeloze vordering en wanneer van een tergend en roekeloos verweer ?
Procesrechtsmisbruik = de eiser stelt een vordering in die klaarblijkelijk ongegrond is en te kwader
trouw werd ingesteld.

We spreken van een tergend en roekeloze vordering als de eiser zijn recht op ‘toegang tot een
rechter’ misbruikt. Bij tergend en roekeloos verweer, misbruikt de verweerder zijn ‘recht op
verweer’.

Vraag 42 Op welke vier manieren volbrengt justitie haar rol als bewaker van de rechtstaat?
Leg ze kort uit.
 Toegang tot de rechter: Iedereen moet toegang hebben tot een rechter. Het recht is
afdwingbaar.
 Recht van verdediging: Wie in rechte ‘aangevallen’ wordt, moet zich kunnen verweren tegen de
eisen en beweringen van de eisende partij.
 Onafhankelijke en onpartijdige rechter: Een rechter moet onpartijdig zijn, dus onbevooroordeeld
en objectief. Ook moet hij onafhankelijk zijn, dus niet beïnvloed.
 Openbaarheid van de rechtspraak: Zittingen zijn publiek toegankelijk, zodat er gewaakt kan
worden over de correctheid van de behandeling.

Vraag 43 Bespreek drie van de zes actoren van justitie.


 Rechter
 Een rechter moet onafhankelijk zijn. Is voor het leven benoemd en onafzetbaar. Hij heeft een
passieve rol, dus hij kan zelf geen zaken voor de rechtbank brengen. De rechter moet een
uitspraak doen, hij heeft een verbod op rechtsweigering.
 Griffier
 Is een gerechtelijk ambtenaar die de beslissingen van een rechtbank neerschrijft.
 Openbaar ministerie
 Advocaat
 Gerechtsdeurwaarder
 Is een gerechtelijk ambtenaar die de gerechtelijke aktes betekent en ten uitvoer legt. Alle
aktes moeten persoonlijk afgegeven worden.
 Gerechtsdeskundige

Vraag 44 Wat is materiële bevoegdheid en territoriale bevoegdheid in de rechterlijke


macht ? Door welke 4 criteria wordt de materiële bevoegdheid bepaald ?
Materiële bevoegdheidsregels wijzen de inhoudelijk bevoegde rechter aan voor een bepaald geschil.
Wordt bepaald door:

 Onderwerp van de vordering


 Waarde van de vordering
 Spoedeisend karakter
 Hoedanigheid van de partijen

 regels van openbare orde: is strikt, geen afwijking mogelijk.

Territoriale bevoegheidsregels duiden aan in welke locatie je bij de rechter terecht kan met een
bepaald geschil.

 regels van aanvullend recht: kan van afgeweken worden indien beide partijen akkoord gaan.

Vraag 45 Vrederechter, Politierechtbank, Rechtbank van Eerste Aanleg ,


Ondernemingsrechtbank, Arbeidsrechtbank, Hof van Assisen, Hof van Beroep, Arbeidshof,
Hof van Cassatie – bespreek naar eigen keuze de materiële bevoegdheid van vier
rechtbanken.
Vrederechter:

 Alle burgerlijke geschillen met waarde 5000 euro


 Alle huurzaken en andere geschillen ivm onroerende goederen, ongeacht de waarde
 Uitspraken van beschermingsmaatregelen over beschermde personen zoals minderjarigen

Politierechtbank:

 Overtredingen (kleine misdrijven)


 Misdrijven betreffende wegverkeer
 Beroepen tegen GAS-boetes

Arbeidsrechtbank:

 Sociaalrechtelijke geschillen: alle geschillen inzake arbeidsrecht en sociale zekerheid


 Collectieve schuldenregelingen

Hof van Assisen:

 Zwaarste misdaden
 Politieke misdrijven
 Kan levenslange of tijdelijke opsluiting opleggen

Vraag 46 Wat zijn administratieve rechtscolleges en tuchtrechtelijke rechtscolleges? Geef


van elk twee voorbeelden.
Administratieve rechtscolleges doen alleen uitspraak over geschillen over politieke rechten.

 Raad van State: Afdeling Bestuursrechtspraak


 Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

Tuchtrechtelijke rechtscolleges doen alleen uitspraak over overtredingen van deontologische regels
van bepaalde beroepen.
 Orde van geneesheren
 Orde van advocaten

Vraag 47 Wat is alternatieve geschillenbeslechting? Geef 2 voorbeeldvormen ervan en leg


ze uit.
 Arbitrage
= Private rechtspraak. Beslechting van een geschil wordt toevertrouwd aan scheidsrechters.
Hoger beroep is niet mogelijk.

 Verzoening
= Specifieke procedure voor de rechter. Het doel is een minnelijke schikking te bereiken. Soms is
het verplicht voor een procedure, maar kan ook steeds vrijwillig (niet bij kwesties van openbare
orde).

Vraag 48 Wat is arbitrage? Wat zijn de voor- en nadelen ervan ? Kan dit voor alle
geschillen? Is ertegen hoger beroep mogelijk? Op welke gronden kan ze worden nietig
verklaard? Waarom heeft ze nog exequatur nodig?
Arbitrage is private rechtspraak. De beslechting van een geschil wordt toevertrouwd aan
scheidsrechters.

Voordelen: Technische meer onderlegde personen, sneller, goedkoper, niet openbaar


Nadelen: Geen hoger beroep mogelijk

Niet voor alle geschillen mogelijk, het kan enkel voor geschillen over rechten waarover je vrij kan
beschikken. Bv commerciële betwistingen.

Nietigheid: Strijdigheid van de uitspraak met de openbare orde, nietigheid van de scheidsrechtelijke
overeenkomst, niet naleven van de wettelijk opgelegde procedureregels.

Exequatur is nodig om de beslissing gedwongen te laten uitvoeren.

Vraag 49 Wat is bemiddeling en wat is verzoening?


 Bemiddeling
Bemiddeling gebeurt door een onafhankelijke persoon. Hij neemt geen beslissingen, maar
begeleidt in het zoeken naar een compromis. (= vertrouwelijk karakter, geheimhoudingsplicht)
Kan op vraag van één van de partijen dwingend ten uitvoer worden gelegd. Er zijn drie soorten
bemiddeling: Bemiddelingsbeding in overeenkomst, vrijwillige bemiddeling en gerechtelijke
bemiddeling.

 Verzoening
= Specifieke procedure voor de rechter. Het doel is een minnelijke schikking te bereiken. Soms is
het verplicht voor een procedure, maar kan ook steeds vrijwillig (niet bij kwesties van openbare
orde).

Vraag 50 Schets het verloop van een burgerlijke gerechtelijke procedure.

 Dagvaarding
 Inleidende zitting
 Conclusies
 Pleidooien
 Vonnis

Vraag 51 Wat is een dagvaarding en een betekening ? Is een dagvaarding altijd nodig of kan het
goedkoper ?

Een dagvaarding is een akte van een gerechtsdeuurwaarder. De verweerder wordt opgeroepen om
op een bepaalde plaats, dag en uur te verschijnen voor een bepaalde rechtbank.

De dagvaarding gebeurt via een betekening van de gerechtsdeurwaarder. Dat houdt in dat de
deurwaarder de dagvaarding persoonlijk overhandigt aan de verweerder. Die tekent verplicht voor
ontvangst.

Een goedkopere optie is een verzoekschrift. Er komt in dit geval geen deurwaarder aan te pas, wat
het goedkoper maakt.

Vraag 52 Wat is een conclusiekalender, voorlopige maatregelen en instaatstelling?

Een conclusiekalender is een kalender dat op de inleidende zitting vastgelegd wordt. Deze kalender
bevat termijnen waarbinnen de partijen dan schriftelijk hun standpunt zullen uiteenzetten.

Voorlopige maatregelen worden genomen als een oplossing niet kan wachten tot er er conclusies zijn
uitgewisseld. De rechter spreekt dan een tussenvonnis uit, waarin hij dringende en voorlopige
maatregelen beveelt.

Instaatstelling= Partijen hebben hun argumentatie volledig op papier gezet.

Vraag 53 Wat is een uitvoerbare titel, betekening, bevel tot betaling, verstekvonnis, vonnis op
tegenspraak, uitvoerend beslag en kantonnement?

Dit zijn alle stappen die doorlopen moeten worden om de tenuitvoerlegging van een vonnis te
bekomen. Dit is essentieel voor de eiser om te verkrijgen wat het vonnis hem toekent.

Vraag 54 Wat zijn rechtsmiddelen ? Leg 5 soorten rechtsmiddelen uit. In welke gevallen kunnen
rechtsmiddelen niet meer worden aangewend ?
= Procedure om een rechterlijke beslissing ongedaan te maken of te wijzigen. Tegen eindvonnissen,
maar ook tegen tussenvonnissen.

 Verzet:
- Tegen verstekvonnis (wanneer verweerder niet komt opdagen)
- Wanneer geen hoger beroep mogelijk is
- Termijn: 1 maand na betekening vonnis
- Schorsende werking
- Dezelfde rechter

 Hoger beroep:
- Tegen beslissingen in eerste aanleg
- Volledig nieuwe beoordeling van de zaak door hogere rechter
- Termijn: 1 maand na betekening vonnis
- Geen schorsende werking

 Cassatie
- Enkel tegen laatste aanleg
- Termijn: 3 maanden
- Cassatie/verbreking van het vonnis indien: verkeerde interpretatie vd wet OF procedurefouten
- Afwijzing Hof van Cassatie = definitief!
1. Derdenverzet
2. Verzoek tot herroeping van gewijsde
3. Verhaal op de rechter
4. Intrekking

Rechtsmiddelen kunnen niet meer aangewend worden:

 Na het verstrijken van wettelijke termijn


 Na het sluiten van een akkoord tussen partijen
 Na berusting door partijen (=uitdrukkelijke of stilzwijgende aanvaarding)
 Bij bepaalde louter procedurele beslissingen
 Partijen die 100% in gelijk gesteld zijn

Wat is verzet? Kan de verweerder steeds hoger beroep instellen tegen een verstekvonnis ?
Wanneer kan verzet nog worden aangewend ? Heeft verzet schorsende werking ?

Verzet is een bezwaar tegen een uitspraak dat iemand kan indienen die bij verstek veroordeeld is.
Tegen een verstekvonnis kan in hoger beroep gegaan worden. Verzet kan aangewend worden
wanneer er geen hoger beroep mogelijk is. Verzet heeft een schorsende werking.

Wat is hoger beroep? Tegen welke vonnissen of arresten kan geen hoger beroep meer worden
ingesteld?
Hoger beroep kan ingesteld worden tegen elke beslissing in eerste aanleg. De zaak wordt integraal
opnieuw behandeld, onderzocht en beoordeeld.

Er kan geen hoger beroep ingesteld worden tegen:

- Vonnissen van de vrederechter minder dan 2000 euro


- Vonnissen rechtbank eerste aanleg en ondernemingsrechtbank minder dan 2500 euro
- Arrest van het Hof van Assisen

Wat is Cassatieberoep? Tegen welke beslissing is dit nuttig en waarop moet dit steunen?

Cassatieberoep kan enkel worden ingesteld tegen beslissingen die in laatste aanleg gewezen werden.
Behalve tegen een vrijspraak door een Assisenhof. Cassatieberoep moet steunen op een verkeerde
interpretatie van de wet of procedurefouten.

Wat is een kort geding, uitvoerend beslag, bewarend beslag, onroerend beslag, beslag onder
derden, collectieve schuldenregeling, persoonlijk faillissement ? Wat is niet vatbaar voor beslag ?
Kan je loon of vervangingsinkomen integraal vatbaar zijn voor beslag ? Zo ja, in welke gevallen.

Dit zijn allemaal bijzondere procedures. Niet vatbaar voor beslag is:

- Goederen die een menswaardig bestaan verzekeren.


- Levensmiddelen en brandstof voor een maand.
- Voorwerpen die nodig zijn voor studies of beroepsopleiding .
- Beroepsbenodigdheden
- Gezinsbijslagen
- Tegemoetkomingen aan mindervaliden

Loon en vervangingsinkomen zijn slechts in beperkte mate vatbaar voor beslag. Om te vermijden dat
werklozen een job weigeren omdat de extra inkomsten toch naar schuldeisers zouden gaan, is de
beslagbaarheid iets beperkter bij loon.

Wat is een burgerlijke partijstelling?

Burgerlijke partij, in het strafrecht, is de persoon die schade opliep door een misdrijf en hiervoor
schadevergoeding vraagt tijdens de strafprocedure. Het is met andere woorden niet enkel het
slachtoffer van het misdrijf dat zich burgerlijke partij kan stellen.

Wat is een verbintenis en een vorderingsrecht? Welke drie soorten prestaties kan een titularis van
een vorderingsrecht afdwingen van één of meer personen? Wat is een schuldeiser en een
schuldenaar?
Verbintenis: een rechtsband waarbij 1 of meerdere personen, jegens een of meerdere personen
gehouden zijn iets te geven, te doen of te laten.

Vorderingsrecht: recht op een prestatie

Soorten prestaties:

- Iets geven
- Iets doen
- Iets laten

Schuldeiser: personen die recht hebben op een prestatie van anderen.

Schuldenaar: personen die een plicht hebben een prestatie tegenover anderen te leveren.

Wat zijn voorwaardelijke verbintenissen en verbintenissen met tijdsbepaling? Geef een voorbeeld
van elk.

Voorwaardelijke verbintenis: De uitvoering of uitdoving van de verbintenis wordt afhankelijk gemaakt


van een toekomstige en onzekere gebeurtenis (=voorwaarde).

Voorbeeld: Een handelaar verkoopt goederen aan een kleinhandelaar met het beding dat de
kleinhandelaar na een termijn of datum de niet doorverkochte goederen mag teruggeven aan de
verkoper, die de koopsom terugbetaalt.

Verbintenis met tijdsbepaling: verbintenis waarvan de uitvoering of uitdoving afhangt van een
toekomstige en zekere gebeurtenis. Ogenblik van die gebeurtenis moet niet vaststaan, maar de
verwezenlijking ervan moet wel zeker zijn.

Voorbeeld: Een huurcontract dat wordt gesloten voor een termijn van één jaar.

Wat is een opschortende, ontbindende en potestatieve voorwaarde? Geef een voorbeeld van elk.

Dit zijn soorten voorwaardelijke verbintenissen.

Opschortende voorwaarden: de uitvoering van de verbintenis is afhankelijk van een toekomstige en


onzekere gebeurtenis.

Voorbeeld: aannemingscontract onder de opschortende voorwaarden dat bouwheer bouwvergunning


krijgt. Krijgt die geen bouwvergunning?  geen aannemingscontract.

Ontbindende voorwaarden: de uitdoving van een verbintenis is afhankelijk van een toekomstige en
onzekere gebeurtenis.
Voorbeeld: Een handelaar verkoopt goederen aan een kleinhandelaar met het beding dat de
kleinhandelaar na een termijn of datum de niet doorverkochte goederen mag teruggeven aan de
verkoper, die de koopsom terugbetaalt.

Potestatieve voorwaarden: De realisatie van een toekomstige en onzekere gebeurtenis hangt af van
de wil van de schuldenaar. Twee soorten:

- Zuiver potestatieve voorwaarde: de uitvoering van de verbintenis hangt alleen maar af van de wil
van de schuldenaar. = NIETIG
Voorbeeld: de schuldenaar bepaalt: ik verbind me, onder de opschortende voorwaarde dat ik er
volgende maand anders over beslis. = eigenlijk geen verbintenis dan.
- Gemengd potestatieve voorwaarde: de uitvoering van de verbintenis hangt af van de wilsuiting
van schuldenaar gekoppeld aan gebeurtenis. = geldig
Voorbeeld: een optie tot aankoop die afhankelijk is van de voorwaarde dat de verkoper zal
beslissen het goed te verkopen.

Wat is een resultaatsverbintenis en een inspanningsverbintenis? Wat is het gevolg van dit
onderscheid op aansprakelijkheidvlak.

Resultaatsverbintenis: Verbintenis waarbij schuldenaar zich ertoe verbindt een welbepaald resultaat
te bereiken.

Inspanningsverbintenis: Verbintenis waarbij de schuldenaar opgelegd wordt bepaalde middelen te


gebruiken of een bepaalde inspanning te doen om een resultaat te bereiken, zonder daarom te
beloven dat hij daarin zal slagen.

Bij een resultaatsverbintenis is de contractuele aansprakelijkheid eenvoudiger te bepalen, omdat


enkel het uitblijven van het resultaat bewezen moet worden. Bij een inspanningsverbintenis moet
ook de slechte uitvoering door gebrek aan zorg bij de schuldenaar bewezen worden.

Wat zijn de twee hoofdbronnen van verbintenissen? Splits de twee hoofdbronnen verder uit. (zie
pagina 277)

 Rechtshandelingen
- Publieke rechtshandelingen
- Privaatrechtelijke rechtshandelingen
a. Eenzijdige rechtshandelingen
b. Meerzijdige rechtshandelingen

 Rechtsfeiten
- Handelingen
- Feiten en toestanden
Wat betekenen de rechtsfeiten : onverschuldigde betaling, ongegronde vermogensverschuiving en
zaakwaarneming? Geef een voorbeeld van zaakwaarneming.

Onverschuldigde betaling: Indien je een betaling ontvangt die je ten onrechte ontvangen hebt, ben je
verplicht tot een onmiddellijke terugbetaling. Indien je dit niet doet, ben je interest verschuldigd. (=
verbintenis tot onmiddellijke terugbetaling)

Ongegronde vermogensverschuiving: Door bepaalde gebeurtenissen kan iemand voordelen


verkrijgen ten nadele van iemand anders zonder dat daarvoor een rechtsgrond aanwezig is. De
bevoordeelde moet door dit louter feit de benadeelde vergoeden voor het nadeel dat hij heeft
geleden.

Zaakwaarneming: is een specifieke vorm van ongegronde vermogensverschuiving. Wanneer iemand


spontaan andermans belangen behartigt om schade te voorkomen of te beperken of hem een
voordeel te verschaffen.
Voorbeeld: Tijdens een langdurige afwezigheid van de eigenaar brengt een storm zware schade toe
aan het dak. Een gebuur laat de dringende herstellingen uitvoeren. Bij zijn terugkeer zal de eigenaar
die kosten moeten vergoeden.

Een aanbod is de belangrijkste bron van een éénzijdige privaatrechtelijke rechtshandeling. Wat is
een aanbod en welk dubbel juridisch belang kent het aanbod ? Geef twee voorbeelden wanneer
een aanbod vervalt.

Van een aanbod is sprake als een van de partijen een vast en duidelijk voorstel formuleert dat alle
noodzakelijke elementen van de overeenkomst bevat, zodat de andere partij enkel nog met dit
voorstel moet instemmen opdat er een contract zou tot stand komen.

- Belangrijk stadium in het tot stand komen van een overeenkomst


- Het aanbod wordt ook beschouwd als een eenzijdige rechtshandeling, waardoor degene die het
aanbod doet, zichzelf verbindt.

Voorbeelden: als het voorwerp van het aanbod zonder fout van de aanbieder teniet gaat. Bv door
brand.
+ als de aanbieder zelf een vervaltermijn heeft bepaald en die verstreken is. Bv tijdelijke aanbiedingen
en reclamefolders van grootwarenhuizen.

Een overeenkomst is de belangrijkste bron van een meerzijdige privaatrechtelijke rechtshandeling.


Wat zijn benoemde en onbenoemde overeenkomsten? Geef één voorbeeld van een éénzijdige
overeenkomst en een wederkerige overeenkomst.

Benoemde overeenkomst/bijzondere overeenkomst: overeenkomsten die door de wet zijn geregeld.

Onbenoemde overeenkomst: overeenkomsten die niet door de wet geregeld zijn.


Voorbeeld eenzijdige overeenkomst: schenking.

Voorbeeld wederkerige overeenkomst: koop.

Wat is een consensuele, plechtige en zakelijke overeenkomst?

Consensuele overeenkomsten: Overeenkomsten afgesloten door een loutere wilsovereenstemming.


In principe zijn alle overeenkomsten zo, maar meestal schrijftelijke akte wenselijk om
bewijsmoeilijkheden te voorkomen.

Plechtige overeenkomsten: overeenkomst waarbij het bestaan (en dus niet enkel bewijs) afhangt van
het naleven van bepaalde vormvereisten. Bv huwelijk

Zakelijke overeenkomsten: Overeenkomst die pas tot stand komt bij afgifte van de zaak waarop de
overeenkomst betrekking heeft. Bv bruikleen, bewaargeving

Wat zijn standaardovereenkomsten en toetredingsovereenkomsten? Geef één voorbeeld van elk.

Standaardovereenkomsten: vooraf opgestelde contracten met standaarbeding die bestemd zijn om


een bepaald aantal toekomstige rechtsverhoudingen te regelen.
Bv verzekeringsovereenkomsten

Toetredingsovereenkomsten: standaardcontracten die 1 partij eenzijdig heeft opgesteld en waarvan


de inhoud wordt opgedrongen aan de andere partij. Partij heeft enkel de keuze of ze de
overeenkomst al dan niet aangaat, maar niets te zeggen over de inhoud ervan. Bv telefoon, gas,
water…

Hoe komt een overeenkomst tot stand en wat zijn de geldigheidsvoorwaarden voor
overeenkomsten? Kan je aansprakelijk zijn voor het foutief afbreken van onderhandelingen in de
precontractuele fase? Leg uit.

Eén van de partijden formuleert een voorstel waarin alle elementen van de overeenkomst zijn vervat.
Als dit aanbod aanvaard wordt door de andere partij, spreken we van een overeenkomst.

Geldigheidsvoorwaarden: (anders absoluut of relatief nietig, naar gelang het geval)

- Wilsuiting
- Voorwerp
- Oorzaak
- Bekwaam persoon
- Overeenstemming met het imperatief recht
In principe mogen partijen zonder enige juridische sanctie besprekingen afbreken, voorstellen
afwijzen en een aanbod niet aanvaarden. Met uitzondering dat het vertrouwen dat gewekt is bij de
tegenpartij, niet beschaamd mag worden.

Wanneer spreken we van contractuele wanprestatie en welke 4 vereisten dienen er voldaan te zijn
om de schuldenaar contractueel aansprakelijk te stellen? (p288)

We spreken van een contractuele wanprestatie wanneer een schuldenaar zijn contractuele
verbintenis niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt.

 Dat er inbreuk is op een juridische verplichting (=wanprestatie)


 Dat de prestatie opeisbaar was
 Dat de niet-nakoming aan de schuldenaar toerekenbaar is (toerekenbaarheid)
 Dat de wanprestatie tot schade heeft geleid in hoofde van de schuldeiser

Wat is een aanmaning ? Wanneer valt die verplichting soms weg? Wat is het gevolg van een
aanmaning voor het risico en de intrest?

Aanmaning: schuldeiser moet schuldenaar op de hoogte brengen van het feit dat hij zijn
verantwoordelijkheid alsnog kan opnemen. Verplichting valt weg:

- Indien de verbintenis bestond in de verplichting iets niet te doen


- Bij verbintenissen die voortvloeien uit onrechtmatige daad/misdrijf
- Laattijdig uitvoeren van de verbintenis
- Als de wet of het contract de schuldeiser van een aanmaning ontslaat

Gevolg:

- Verschuift risico voor toevallig vergaan van de zaak die het voorwerp vormt van de verbintenis
van de schuldeiser naar de schuldenaar van de leveringsverbintenis
- Schuldenaar vanaf de aanmaning interest verschuldigd aan de schuldeiser

Als een schuldenaar werd aangemaand en nog altijd in gebreke blijft, kan de schuldeiser zijn
verbintenis gedwongen laten uitvoeren. Wat is gedwongen uitvoering? Wat is een uitvoerbare
titel, uitvoering in natura en uitvoering bij equivalent?

Gedwongen uitvoering: Als een schuldenaar werd aangemaand en nog altijd in gebreke blijft, kan de
schuldeiser zijn verbintenis gedwongen laten uitvoeren.

Uitvoerbare titel: Geschreven akte waarmee schuldeiser desnoods met behulp van openbare macht
en met gebruik van geweld de inwilliging van zijn recht kan afdwingen.

Uitvoering in natura: In principe mag de schuldeiser de schuldenaar dwingen de verbintenis zoals ze


was omschreven in overeenkomst uit te voeren. Vaak is in dit in de praktijk onmogelijk, nutteloos of
niet toegelaten.

Uitvoering bij equivalent: Is de uitvoering in natura, ondanks voormelde hulpmiddelen, onmogelijk,


nutteloos of niet toegelaten, dan rest de schuldeiser nog de mogelijkheid een vervangende geldsom
te vorderen als vervangende schadevergoeding voor de niet-uitvoering, wanuitvoering of laattijdige
uitvoering.

Bij wederkerige overeenkomsten rijst de vraag in welke mate een partij verplicht is haar
verbintenissen na te komen als de andere partij in gebreke blijft. Via twee middelen kan de partij
die te goeder trouw is, ontsnappen nl. : de weigering wegens niet-uitvoering van het contract
(enac) en de gerechtelijke ontbinding van de overeenkomst vragen. Leg die twee middelen
uitvoerig uit. Wat is een uitdrukkelijk ontbindend beding en kan dit hier problemen voorkomen?

Weigering wegens niet-uitvoering: een verweermiddel dat een partij toelaat zonder optreden van
een rechter haar eigen verbintenis niet uit te voeren als de andere partij na aanmaning in gebreke
blijft. Dit is een voorlopige oplossing die vooral nog grotere schade voor de partij te goeder trouw
moet voorkomen.

Gerechtelijke ontbinding vd overeenkomst: Als de andere partij in gebreke blijft, kan op de rechter
beroep gedaan worden om de ontbinding van de overeenkomst te verkrijgen, eventuel met
schadevergoeding.

Een uitdrukkelijk ontbindend beding kan deze problemen voorkomen. Dit wordt in de overeenkomst
geplaatst, zodat bij contractbreuk de overeenkomst automatisch ontbonden wordt, zonder
tussenkomst van de rechter.

Wat is een rechtstreekse vordering (uitzondering op de betrekkelijkheid van overeenkomsten) en


een Pauliaanse vordering (uitzondering op de tegenwerpelijkheid van overeenkomsten)?

Rechtstreekse vordering: de bevoegdheid van een persoon om in eigen naam, voor eigen rekening
tegen de schuldenaar van zijn schuldenaar een rechtsvordering in te stellen om zo de
schuldvorderingen van zijn schuldenaar te innen.

Pauliaanse vordering: Als de schuldenaar handelingen gesteld heeft die de rechten van de
schuldeisers bedrieglijk benadelen, dan kunnen zij in eigen naam daartegen opkomen.

Het tenietgaan van overeenkomsten is verschillend van het tenietgaan van verbintenissen. Geef
drie gronden van tenietgaan van overeenkomsten.

- Nietigverklaring
- Ontbinding
- Eenzijdige opzegging

Verbintenisen zijn soms het gevolg het niet-beoogde rechtsgevolg van een handeling, nl. een
onrechtmatige daad. Welke drie voorwaarden kent de foutaansprakelijkheid ? Wat is het verschil
tussen foutaansprakelijkheid en contractuele aansprakelijkheid?
- Fout
- Schade
- Oorzakelijk verband

Bij contractuele aansprakelijkheid ben je verbonden aan een contract (rechtshandeling). Er is dus een
fout in de uitvoering van het contract. Bij foutaansprakelijkheid is er geen sprake van een contract,
maar draait de fout rond een rechtsfeit.

Aansprakelijkheid voor eigen fout en een daaruit volgende verbintenis om de schade te herstellen
of te vergoeden, is alleen mogelijk als drie elementen gezamenlijk voorkomen: welke drie ? Leg ze
kort uit.

- Fout: sprake van een onrechtmatige daad: bewust foutieve daad of door nalatigheid of
onvoorzichtigheid schade berokkend. (Schade door toeval, overmacht of vreemde oorzaak =
GEEN onrechtmatige daad.)
- Schade: Schending van een feitelijk belang geldt als schade voor zover dat belang rechtmatig is.
- Oorzakelijk verband: Er moet een verband zijn tussen de fout en de geleden schade.

Kan een onderwijzer aansprakelijk zijn voor fouten van hun meerderjarige leerlingen tijdens de
periode dat zij onder het toezicht van de onderwijzer staan ?

Onderwijzers zijn aansprakelijk voor hun leerlingen voor de periode dat ze onder hun toezicht staan.
Er geldt wel een weerlegbaar vermoeden van aansprakelijkheid.

Ouders zijn aansprakelijk voor hun minderjarige kinderen, hoe kan je aan die aansprakelijkheid
ontsnappen?

Door het weerlegbaar vermoeden. De ouders kunnen aan de aansprakelijkheid ontsnappen door een
tegenbewijs te leveren Ze moeten kunnen aantonen dat de fout van hun kind niet te wijten is aan
gebrek aan goed toezicht en goede opvoeding.

Zijn grootouders ook aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige
kleinkinderen tijdens de periode als ze bij hen zijn?

Neen, dan zijn de ouders aansprakelijk.

Kan een werkgever zich bevrijden van zijn aansprakelijkheid voor zijn werknemer tegenover het
slachtoffer door een bewijs van goed toezicht?
Neen, er is een absoluut vermoeden van aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een fout
van hun werknemers in uitoefening van hun functie. De werkgever kan zich niet bevrijden van
aansprakelijkheid door bewijs van goed toezicht.

Ben je als eigenaar van je huisdier steeds aansprakelijk indien het ontsnapt en schade veroorzaakt
of kan je u bevrijden van je aansprakelijkheid?

Eigenaar van een dier is steeds aansprakelijk voor de schade die een dier veroorzaakt. Je kan je van
de aansprakelijkheid bevrijden door een vreemde oorzaak toe te wijzen. Bv kinderen die mijn hond
hebben opgejaagd.

Geef vijf manieren hoe verbintenissen tenietgaan. (p 308) Wat is subrogatie en schuldvergelijking?

- Integrale uitvoering/betaling
- Betaling met subrogatie: een derde voert de verbintenis uit, ipv de schuldenaar.
(=indeplaatsstelling)
- Schuldvergelijking: Als twee personen elkaar schuldenaar en schuldeiser zijn, gaan de
verbintenissen tussen hen teniet tot beloop van de laagste van de twee schulden.
- Bevrijdende verjaring
- Schuldvernieuwing
- Overdracht van schuldvordering
- Kwijtschelding
- Overmacht
- Overlijden van de schuldenaar
- Realisatie van de ontbindende voorwaarden
- Tenietgaan van de overeenkomst

Wat is het verschil tussen verkrijgende en bevrijdende verjaring ? Waarom is verjaring nuttig in de
samenleving? Wat zijn de verjaringstermijnen voor contractuele verbintenissen, onrechtmatige
daad, huurgelden en aansprakelijkheid aannemer ? Wat is het onderscheid tussen stuiting van
verjaring en schorsing van verjaring?

Bij bevrijdende verjaring wordt je na verloop van een zekere tijd bevrijd van een verbintenis, terwijl
je bij verkrijgende verjaring bepaalde rechten verkrijgt na verloop van tijd.

Nuttig voor twee doeleinden:

- Rechtszekerheid: samenleving heeft er belang bij dat een feitelijke situatie die lange tijd bestaat
ook door het recht erkend wordt (dus illegale toestanden gelegaliseerd worden)
- Bewijsproblematiek: meeste bewijsstukken van aankoop/betaling worden niet levenslang
bijgehouden. Door verjaring in te voeren ontslaat wetgever de betrokkene van bewijsplicht in
geval van betwisting.

Verjaringstermijnen:

- Contractuele verbintenissen: 10 jaar


- Onrechtmatige daad: 5 jaar
- Huurgelden: 5 jaar
- Aansprakelijkheid aannemer: 10 jaar

Stuiting van verjaring: door bepaalde handeling/gebeurtenis wordt duidelijk dat een bepaalde schuld
bestaat of dat schijnbare titularis van het recht dit recht in werkelijkheid niet bezit. Dan vervalt de
verlopen verjaringstermijn. Er kan eventueel een nieuwe verjaringstermijn beginnen lopen, maar de
vorige vervalt.

Schorsing van verjaring: Gebeurtenis die enkel verjaringstermijn beïnvloedt ZONDER hem teniet te
doen. Ze schorsen enkel de verjaringstermijn die na het beëindigen van de toestand die tot schorsing
aanleiding gaf, gewoon weer verder loopt.

Wat is overmacht en welke twee voorwaarden moeten vervuld zijn om te kunnen spreken van
overmacht? Geef één voorbeeld.

Overmacht: Schuldenaar die wordt geconfronteerd met overmacht is in bepaalde gevallenbevrijd van
zijn (contractuele) verbintenis.

2 voorwaarden:

- Er vindt een gebeurtenis plaats onafhankelijk van de wil van de schuldenaar.


Voorbeeld: werkstaking is overmacht (want goederen kunnen dus niet geleverd worden) TENZIJ
dat zou blijken dat de goederen ondanks staking uit voorraden konden worden geleverd. Ziekte,
weersomstandigheden
- De uitvoering van de verbintenis moet door die gebeurtenis onmogelijk worden.
Voorbeeld: schrijnwerker die ingemaakte kasten ging bouwen voor woning die nu is uitgebrand,
is door overmacht bevrijd van zijn verbintenis.

Wat is een koopovereenkomst? Welke drie verbintenissen heeft de verkoper? Wat is het belang
van het onderscheid tussen zichtbare en verborgen gebreken als kwaliteitswaarborg bij de koop (p
318)? Welke drie verbintenissen dient de koper na te komen ?

Koop = overeenkomst waarbij een persoon (verkoper) een zaak of recht overdraagt aan een andere
persoon (koper) en hem de eigendom daarvan waarborgt, tegen een prijs in geld die de koper zich
verbindt te betalen. In feite verkoop je bij koop niet een ‘zaak’, maar wel een ‘zakelijk recht op die
zaak’. Je verkoopt dus het eigendomsrecht tegen een bepaalde prijs.

Drie verbintenissen voor de verkoper:

- Hij moet verkochte zaak leveren


- Hij moet de kwaliteit ervan waarborgen
- Hij moet instaan voor de juridische geldigheid van de eigendomsoverdracht

Bij zichtbare gebreken moet de koper dadelijk protesteren bij levering, zoniet wordt hij verondersteld
de zaak met haar gebreken te aanvaarden. Bij verborgen gebreken moet de verkoper instaan voor
het gebrek als aan volgende voorwaarden voldaan is:

- Gebrek moet zekere ernst vertonen


- Gebrek moet bestaan op het ogenblik van de koop
- Gebrek mocht niet bekend zijn aan de koper
- Verkoopovereenkomst bevat geen bepalingen die de verkoper ontheft van zijn aansprakelijkheid
voor geborgen gebreken.
- Gebrek wordt tegen verkoper aangevoerd binnen korte termijn na vaststelling gebrek.

Drie verbintenissen voor de koper:

- Levering van de zaak aanvaarden


- Prijs betalen
- Instaan voor de kosten

Wat is een consumentenkoop, een koop op afbetaling en een openbare verkoop? Wat is een
onrechtmatig beding in een consumentenkoop? Is commerciële garantie gelijk aan wettelijke
garantie bij een consumentenkoop?

Consumentenkoop: Als een verkoper in het kader van zijn beroepsactiviteit of commerciële activiteit
een lichamelijk roerend goed verkoopt aan een consument, geniet die consument een bijzondere
bescherming. Verkopen tussen particulieren onderling en verkopen tussen professionelen blijven
onderworpen aan de algemene regels over koop.

 Onrechtmatig beding in consumentenkoop: Een contractuele bepaling die strijdig is met de


rechten en plichten van de consument.

Commerciële garantie is niet hetzelfde als wettelijke garantie. Bij commerciële garantie wordt de
verkoper niet door de wet verplicht deze garantie te geven aan de consument.

Koop op afbetaling: overeenkomst die leidt tot de verkrijging van goederen waarvan de prijs voldaan
wordt in verschillende termijnen.

Openbare verkoop: In bepaalde gevallen moeten goederen openbaar verkocht worden. Dan worden
ze bij opbod verkocht. De hoogste bieder verkrijgt het goed.

Welke drie soorten huur bestaan er volgens het Belgisch Burgerlijk Wetboek? Geef één voorbeeld
van elk.

- Huur van werk: huur van werk en huur van diensten: bv inhuren om tuin te onderhouden
- Huur van roerende goederen: bv huur van auto
- Huur van onroerende goederen: bv huur van appartement

Sinds de zesde Belgische staatshervorming werd de bevoegdheid om huur voor bewoning wettelijk
te regelen overgeheveld van het federale naar het gewestelijke niveau. Wanneer pas je

-het federale Burgerlijk Wetboek :

-het Vlaams woninghuurdecreet:


-federale Woninghuurwet: toe?

(p323)

Federale Burgerlijk Wetboek: Voor alles wat regionaal niet uitdrukkelijk geregeld is.

Vlaams woninghuurdecreet: Ruimer dan de federale woninghuurwet. Het decreet is van toepassing
op hoofdverblijfplaats, tweede verblijven en studentenkamers.

Federale woninghuurwet: Enkel van toepassing op hoofdverblijfplaats.

Geldt het Vlaams Woninghuurdecreet ook voor tweede verblijven en voor studentenkamers die
gelegen zijn in de hoofdstad van Vlaanderen nl. Brussel? Verklaar.

Neen, Brussel is gelegen in een ander gewest, dus deze regelgeving is licht verschillend met het
Vlaams Woninghuurdecreet.

Wat zijn de drie verbintenissen van de verhuurder ? Welke drie algemene plichten heeft de
huurder en welke twee komen daarbij voor de huurder indien het om een onroerend goed gaat?

Verbintenissen verhuurder:

- Leveren van de zaak


- Onderhouden van de zaak
- Waarborgen van rustig genot van de zaak

Verbintenissen huurder:

- Gebruik als goede huisvader


- Betalen van de huurprijs
- Teruggave van het goed

 Voor onroerende goederen komt daarbij:

- Voorzien van huisraad


- Het afsluiten van een verplichte verzekering voor brand- en waterschade (in Vlaanderen)

Bespreek de duur en de opzeggingsmogelijkheden voor huurder/verhuurder bij woninghuur


(hoofdverblijfplaats).

Duur:

- Huurovereenkomst van bepaalde tijd: huur eindigt in principe als huurtermijn afgelopen is.
- Huurovereenkomst van onbepaalde tijd: opzegging is noodzakelijk om huur te beëindigen.

Opzeggingsmogelijkheden:
- Huur voor 9 jaar: Verhuurder mag opzeggen bij het verstrijken van elke periode van drie jaar
vanaf de aanvang van de huurovereenkomst. Opzeggingstermijn: 6 maanden. Er zijn
uitzonderingen wanneer familieleden het goed willen betrekken. Bij voortijdige opzegging moet
de verhuurder een schadevergoeding betalen. De huurder kan op elk ogenblik de
huurovereenkomst vervroegd beëindigen met een opzeggingstermijn van drie maanden.
- Huur van max 3 jaar: Vervroegd beëindigen is niet mogelijk voor de afgesproken huurtermijn. Er
dient 3 maanden voor het verstrijken van het huurcontract opgezegd te worden, anders wordt
het contract verlengd.
- Bijzondere omstandigheden: Bij overlijden van de huurder wordt de overeenkomst ontbonden op
het einde van de tweede maand na het overlijden, tenzij de erfgenamen uitdrukkelijk vermelden
de huur verder te willen zetten.
- Verkoop: Wordt het goed verkocht of op een andere wijze overgedragen, dan treedt de nieuwe
eigenaar in alle rechten en plichten van de vorige eigenaar voor huurovereenkomsten.

Bijkomende vragen:

-Is een huur voor onbepaalde duur mogelijk bij woninghuur?

Niet mogelijk, alleen als men een ‘huurovereenkomst voor het leven’ sluit. Dit komt amper voor in de
praktijk. De huurovereenkomst eindigt dan pas bij het overlijden van de huurder.

-Kan er een huur worden afgesloten voor een kortere termijn dan 9 jaar?

Ja, er kan een contract van korte duur afgesloten worden. Dit is dan voor maximum 3 jaar.

-Wat indien er geen termijn in de woninghuurovereenkomst werd bepaald?

Dan wordt de duur geacht 9 jaar te zijn. Buiten opzegging wordt de overeenkomst automatisch
verlengd voor periodes van drie jaar.

-Is het criterium ‘vaste datum’ voor huurovereenkomsten nog toepasselijk wanneer een
onroerend goed wordt verkocht aan een nieuwe eigenaar ?

Het criterium ‘vaste datum’ van de huurovereenkomst wordt niet meer weerhouden.

-Hoe is de regeling bij het overlijden van de huurder?

Bij overlijden van de huurder wordt de overeenkomst ontbonden op het einde van de tweede maand
na het overlijden, tenzij de erfgenamen uitdrukkelijk vermelden de huur verder te willen zetten.

Wanneer is de dwingende regeling van toepassing bij verhuur aan studenten ? Is een verplicht
schriftelijk contract en plaatsbeschrijving nodig bij verhuur aan studenten? Ja, de algemene regels
gelden hier ook. Welke specifieke regels voor verhuur aan studenten gelden er voor de huurprijs,
huurwaarborg, huuroverdracht en onderhuur? Kan de verhuurder opzeggen bij studenten verhuur?
Is stilzwijgende huurverlenging toegestaan? In welke drie gevallen kan de student kosteloos de
huur opzeggen ? Hoeveel bedraagt de maximale huurvergoeding in andere gevallen?

Dwingende regeling die van toepassing is bij verhuur aan studenten:

- De huurder student is
- Het gehuurde goed niet als hoofdverblijfplaats dient
- De algemene regels voor woninghuur gelden hier ook.

Specifieke regels huurprijs: omvat alle kosten en lasten, behalve water, energie en telecommunicatie.
Indexatie is enkel mogelijk bij huur voor meer dan een jaar.

Specifieke regels huurwaarborg: bedraagt max 2 maanden huur, te betalen op een geblokkeerde
rekening of op de rekening van de verhuurder, ten vroegste twee maand voor het begin van de huur.

Specifieke regels huuroverdracht en onderhuur: in principe verboden tenzij bij voorafgaande


toestemming van de verhuurder OF studie-uitwisselingsprogramma’s of stages, maar dan enkel aan
een andere student.

Wat is handelshuur? Geef drie voornaamste afwijkende bepalingen van de gewone huishuur.

Handelshuur: huurovereenkomst voor onroerend goed dat wordt gebruikt voor de uitoefening van
kleinhandel of bedrijf dat rechtstreeks in contact staat met publiek. Afwijkingen gewone huur:

- Handelshuur duurt minimum 9 jaar.


- De huurder mag verfraaiingswerken uitvoeren, zonder voorafgaande instemming van de
verhuurder, na toelating van de vrederechter.
- Huurprijs kan na elke periode van 3 jaar herzien worden. Beide partijen kunnen deze herziening
aan de vrederechter vragen.

Wat is financieringshuur(=leasing), sekwester en bewaargeving? Welke twee verbintenissen zijn er


voor de bewaarnemer bij bewaargeving?

Financieringshuur = kredietovereenkomst waarbij de ene partij er zich toe verbindt de andere het
genot te verschaffen van een lichamelijk roerend goed tegen een periodiek te betalen prijs en waarin
tevens een koopaanbod is vervat.

Sekwester = bijzondere vorm van bewaargeving. Het is een overeenkomst waarbij twee partijen
overeenkomen om een goed in bewaring te geven aan een derde, die op zijn beurt deze taak
aanvaardt.

Bewaargeving = een overeenkomst waarbij een persoon (de bewaargever) een zaak toevertrouwt
aan een andere persoon (de bewaarnemer), om ze te bewaren en ze in natura terug te geven.

Verbintenissen bewaarnemer:

- De zaak bewaren
- De zaak teruggeven
Wat is een dadingovereenkomst, een aannemingsovereenkomst en een lastgevingsovereenkomst?
Is een vastgoedmakelaarsopdracht een lastgeving of een aanneming? Kan een vastgoedmakelaar
beiden afsluiten? Zo ja, is er een verschil in aansprakelijkheid.

Dading = een overeenkomst waarbij twee partijen een geschil beëindigen of voorkomen onder
wederzijdse toegevingen.

Aanneming = een overeenkomst waarbij de verhuurder van diensten of aannemer zich ertoe verbindt
een materiële of immateriële prestatie te leveren voor een opdrachtgever die hem daarvoor betaalt.

Lastgeving = overeenkomst waarbij een persoon, de lastgever, aan een ander, de lasthebber, de
macht geeft om in zijn naam en voor zijn rekening rechtshandelingen te stellen, en waarbij de
lasthebber deze opdracht aanvaardt.

Een vastgoedmakelaarsopdracht is een aanneming, omdat de makelaar zijn diensten verhuurt tegen
een vergoeding. Bij een lastgeving wordt de lasthebber geacht op te treden zonder vergoed te
worden. Een makelaar die enkel partijen bij elkaar brengt om contracten te sluiten en zelf geen
rechtshandelingen stelt, is geen lasthebber. Indien de opdrachtgever de makelaar belast met een
mandaat, dus hem de macht geeft om te handelen in naam en voor rekening van de opdrachtgever,
is het wel lastgeving.

Wat zijn de twee positieve en twee negatieve vereisten om te kunnen huwen volgens het Belgisch
recht? Welke twee vormvereisten dienen vervuld te zijn? Wat zijn volkomen afdoende
huwelijksbeletsels en niet-volkomen afdoende huwelijksbeletsels ? Geef één voorbeeld van elk.
Wat is een putatief huwelijk? Tot welke drie persoonlijke plichten is men gehouden tijdens het
huwelijk?

Positieve grondvereisten:

- Huwbare leeftijd: 18 jaar


- Toestemming van de echtgenoten. Die toestemming is niet aanwezig als de wilsuiting
onvolwaardig is (bv dronken of gehypnotiseerd huwen) of als de wilsuitging gebreken vertoont.
(geweld, dwaling, bedrog)

Negatieve grondvereisten:

- Geen bigamie: je mag niet huwen als je nog gehuwd bent.


- Geen bloed- of aanverwantschap in de verboden graad.

Vormvereisten:

- Één of beide aanstaande echtgenoten geven het huwelijk aan bij de ambtenaar van de
burgerlijke stand. Die maakt een akte van aangifte op. Huwelijk mag pas 14 dagen nadien
plaatsvinden.
- Het huwelijk wordt openbaar gesloten, voor de ambtenaar vd burgerlijke stand, eventueel in het
bijzijn van getuigen. Hiervan wordt de huwelijksakte opgemaakt.
Volkomen afdoende huwelijksbeletsels: Huwelijksbeletsels waarop de sanctie van absolute nietigheid
staat. Voorbeeld: de minderjarige die huwt zonder ouderlijke toestemming.

Niet volkomen afdoend huwelijksbeletsel: huwelijksbeletsels waarop de sanctie van relatieve


nietigheid staat. Voorbeeld: een wilsgebrek in de toestemming van de echtgenoten zelf. (geweld,
dwaling)

Putatief huwelijk: Normaal gezien wist de nietigverklaring van een rechtshandeling de gevolgen
ervan uit, zowel voor het verleden als voor de toekomst. Voor nietig verklaarde huwelijken die te
goeder trouw waren aangegaan, bestaat er een verzacht gevolg. De nietigheid zal dan enkel gevolgen
hebben voor de toekomst. Voorbeeld: de afstamming van kinderen die geboren zijn tijdens het
huwelijk dat later nietig verklaard wordt, wordt niet meer in vraag gesteld. Die kinderen zullen bv
erfgerechtigd blijven.

Drie persoonlijke plichten tijdens het huwelijk:

- Plicht tot samenwonen


- Plicht tot getrouwheid
- Plicht tot bijstand

Wat zijn de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk ?

Primaire huwelijksstelsel (wettelijk stelsel) bestaat dan ook enerzijds uit een geheel van regels die
een minimumautonomie (bv vrijheid van beroep) van de gehuwde waarborgen en anderzijds uit een
geheel van regels die een minimumverbondenheid (bv plicht tot hulp en bijdrage) van de
echtgenoten garanderen. Er moet een evenwicht tussen zijn.

Geldt de plicht tot hulp nog bij feitelijke scheiding, bij scheiding van tafel en bed en tijdens de
procedure van echtscheiding?

Ja, de plicht tot hulp blijft gelden zolang het huwelijk niet definitief ontbonden is.

Zijn echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de huishouding of de kinderen? Is


er hierop een beperking?

Ja, hierop is wel een beperking. De echtgenoot van de schuldenaar kan zich aan zijn hoofdelijke
aansprakelijkhied onttrekken als zou blijken dat de schulden van de mede-echtgenoot buitensporig
zijn en de bestaansmiddelen van het gezin overtreffen.
Wat zijn dringende en voorlopige maatregelen?

Als een echtgenoot tekortschiet in zijn huwelijksplichten of als er moeilijkheden zijnt ussen
echtgenoten, kan een beroep gedaan worden op de familierechtbank om regelend op te treden.
Dergelijke maatregelen van de familierechtbank hebben een voorlopig en dringend karakter.
Voorlopig omdat de familierechtbank ze altijd kan wijzigen. Dringend omdat ieder uitstel de toestand
van andere gezinsleden zou verergeren.

Via welke twee types kan men uit de echt scheiden naar Belgisch recht? Word de schuldvraag of de
foutvraag nog gesteld?

- Echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting van het huwelijk.


- Echtscheiding door onderlinge toestemming

Bij geen van beide types echtscheiding wordt de vraag gesteld of iemand schuld heeft aan de
echtscheiding.

Op welke goederen kunnen de schuldeisers van één of beide echtgenoten zich verhalen en
eventueel beslag leggen? Geef de twee hoofdregels.

1. Eigen schulden kunnen in de regel enkel verhaald worden op het eigen vermogen van de
echtgenoot die de schuld heeft aangegaan.
2. Gemeenschappelijke schulden kunnen in de regel verhaald worden op de drie vermogens: dat
van de man, dat van de vrouw en het gemeenschappelijk vermogen.

Hoe verloopt het bestuur van het gezinsvermogen? Geef de drie bestuursvormen en leg uit.

1. Het privatieve bestuur: één echtgenoot mag, met uitsluiting van de andere, een deel van het
gemeenschappelijk vermogen besturen en verbinden. Geldt alleen in het kader van de eigen
beroepsuitoefening.
2. Het gezamenlijke bestuur: toestemming van beide echtgenoten is vereist.
3. Het gelijklopend bestuur: de ene of de andere echtgenoot de bestuurshandeling stellen. Als de
ene dit doet, moet de andere die erkennen.

Welke drie huwelijksstelsels kan men aannemen naar Belgisch recht?

- Het wettelijk stelsel


- Scheiding van goederen
- Gewijzigde gemeenschapsstelsels

Kan je een samenlevingscontract opmaken voor feitelijke samenwonenden? Moet dit verplicht
verleden worden voor de notaris?

Ja, over vermogensrechtelijke aspecten van hun samenleven. Dit moet niet verplicht verleden
worden voor de notaris.

Welke verandering bracht het arrest Marckx inzake afstamming? Welke drie onderscheiden
afstammingen bestaan er enkel heden nog ? (p 374)

Marckx werkte de ongelijke behandeling van natuurlijke kinderen tegenover wettige kinderen weg.
De juridische toestand van natuurlijke kinderen was beduidend ongunstiger dan die van wettige
kinderen.

- Klassiek-biologische afstamming
- Artificiële afstamming (bv via kunstmatige inseminatie)
- Adoptieve afstamming

Wat is de vaderschapsregel?

De man van de moeder van het kind, wordt verondersteld de vader van het kind te zijn.

Wat is het onderscheid tussen volle en gewone adoptie?

Bij gewone adoptie wordt de biologische band met de familie behouden, terwijl bij volle adoptie de
biologische band verbroken wordt.

Welke drie sancties riskeren ouders indien zij tekortkomen aan hun ouderlijke plichten?

- Uitoefening van het ouderlijk gezag kan door de familierechtbank exclusief worden toevertrouwd
aan één van de beide ouders.
- Maatregelen in toepassing van de jeugdbeschermingswet: ontneming van kinderbijslagen of
ontzetting van het ouderlijk gezag.
- Beroep op strafwetboek: familieverlating

Zijn een erfgenaam en erfgerechtigde synoniemen?

Neen. Een erfgerechtigde is nog geen erfgenaam.


Wat is plaatsvervulling, kloving en inkorting?

Plaatsvervulling: het voordeel om één of meer graden op te schuiven en aldus de plaats in te nemen
van nadere erfgerechtigde.

Kloving: als er enkel bloedverwanten zijn in opgaande lijn, wordt de nalatenschap in twee gelijke
delen gesplitst. De ene helft gaat naar de familie aan moederszijde, de andere helft naar de familie
aan vaderszijde.

Inkorting: Als een erflater bij testament meer heeft toebedeeld dan mogelijk is, worden de legaten
verminderd tot wat wettelijk en/of praktisch mogelijk is. De inkorting gebeurt in principe door de
betaling van een vergoeding.

Je bent nooit verplicht te erven. Als je wettelijk of testamentair tot de erfenis geroepen wordt, kun
je kiezen tussen 3 mogelijkheden ? Bespreek ze alle drie.

- Zuivere aanvaarding: kan uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren. Je aanvaardt dan ook de


schulden van de nalatenschap.
- Verwerping: plechtige rechtshandeling die via notariële akte wordt neergelegd op griffie van de
rechtbank van eerste aanleg. De betrokkene wordt geacht nooit erfgenaam te zijn geweest.
- Aanvaarding onder voorrecht van inventaris: door notariële akte, die wordt neergelegd op de
griffie van de rechtbank. Deze voorwaardelijke aanvaarding houdt in dat de erfgenaam alleen
maar met de goederen van de erfenis de schulden van de erfenis moet betalen. De schulden
kunnen dus niet verhaald worden op het eigen vermogen.

Wat is het verschil tussen inkorting en inbreng?

Inkorting kan in natura geschieden en inbreng gebeurt steeds in waarde en niet in natura.

Wat is een erfovereenkomst?

Een overeenkomst tussen vader of moeder enerzijds en hun descendenten anderzijds. Ze kunnen een
overeenkomst sluiten over de verdeling van de toekomstige erfenis.

Wat is het verschil tussen een schenking en een testament? p407

Een schenking is:

- Een overeenkomst
- Werkt onmiddellijk
- Onherroepelijk

Testament is:
- Eenzijdige rechtshandeling
- Heeft pas uitwerking bij de dood van de beschikker
- Herroepelijk

Wie bepaalde beweerde feiten moet leveren, is de vraag stellen naar bewijslast. Geef drie
algemene principes m.b.t. het leveren van bewijslast. Geef drie voorbeelden van bewijsmiddelen.

Principes:

- Rechter blijft passief


- Wie iets beweert, moet het bewijzen
- Bewijslast beperkt zich tot het bewijs van feiten en rechtshandelingen

Voorbeelden bewijsmiddelen: schriftelijk bewijs, getuigenbewijs, buitenrechtelijke bekentenis.

Wat is het onderscheid tussen wettelijk en feitelijke vermoedens? Wat is een buitengerechtelijke
erkentenis?

Wettelijke vermoedens: door de wet bepaalde gevolgtrekkingen uit bepaalde handelingen of feiten.

Feitelijke vermoedens: vermoedens die op geen enkele wijze wettelijk vastgelegd zijn en die worden
overgelaten aan het oordeel van de rechter die ze naar eigen goeddunken kan aanvaarden.

Buitengerechtelijke bekentenis: bekentenis wordt niet voor de rechter maar buiten een procedure
afgelegd. In dat geval moet je de bekentenis zo nodig kunnen bewijzen als je ze later voor een
rechter aanvoert.

Wat is een rechtsfeit en een rechtshandeling? Geef 2 voorbeelden van elk.

Rechtsfeit= elk feit (gebeurtenis, toestand of handeling) waaraan het objectief recht rechtsgevolgen
koppelt.

Bijvoorbeeld: Door de geboorte krijg je persoonlijkheidsrechten.


Als je 18 jaar wordt, ben je meerderjarig en juridisch volledig handelingsbekwaam.

Rechtshandeling= elke handeling die bewust gesteld wordt om de rechtsgevolgen te bereiken die het
objectief recht aan die handeling heeft verbonden.

Bijvoorbeeld: Met de erkenning van een kind heeft men specifiek de totstandkoming van een
juridische afstammingsband op het oog.
Door het uitvaardigen van een wet, beoogt het parlement de rechtsgevolgen ervan, nl. dat de regels
algemeen bindend worden.
(Het verschil tussen rechtsfeit en rechtshandeling is de intentie ervan.)

Waarvoor is het onderscheid tussen rechtshandelingen en rechtsfeiten van belang?

Dit is van belang voor het bewijs. Bij een rechtsfeit mag je alle mogelijke bewijsmiddelen gebruiken,
terwijl je bij een rechtshandeling enkel gebruik mag maken van de bewijsmiddelen die in de wet
voorzien zijn.

Wat zijn daden van gebruik/genot, daden van beheer, daden van behoud/bewaring, daden van
beschikking? Hoe hebben zij een invloed op het vermogen?

Dit zijn rechtshandelingen naar invloed op het vermogen.

1. Daden van gebruik/genot: de minst verregaande rechtshandelingen, die impliceren dat een
persoon passief kan genieten van zijn goederen.
Bv. Een eigenaar kan zijn huis zelf bewonen
2. Daden van beheer: Rechtshandelingen die het beheer van het vermogen beogen, zodat
goederen ook in de toekomst nog vruchten kunnen blijven opleveren.
Bv. Beleggen van geldsom, het voeren van een procedure
3. Daden van beschikking: rechtshandelingen die tot gevolg hebben dat goederen hetzij
definitief, hetzij voor lange tijd het vermogen verlaten Bv. Verkoop van een huis

Wat zijn de vijf bestaansvoorwaarden of geldigheidsvoorwaarden van rechtshandelingen? Leg ze


allen uit. Zijn zij ook van toepassing op overeenkomsten? (p 188 en p 285) Wat is de sanctie als de
geldigheidsvoorwaarden niet zijn vervuld?

1. Wilsuiting
Vrije, bewuste, ernstige wil = rechtshandeling steunt op 1 of meerdere uitingen van een
werkelijke wil om rechtsgevolgen tot stand te brengen, deze wil moet reëel zijn. Er zijn 3
wilsgebreken: dwaling, bedrog en geweld.
2. Voorwerp
Het concrete rechtsgevolg dat de handelende partij(en) tot stand wil brengen. Als er geen
voorwerp vasthangt aan de rechtshandeling = rechtshandeling onbestaand.
3. Oorzaak
Juridische beweegreden waarom men de rechtshandeling stelt. De rechtshandeling moet
normale rechtsgevolgen teweegbrengen. Een rechtshandeling met andere beweegredenen heeft
dus GEEN oorzaak of een VALSE oorzaak.
4. Bekwaam persoon
Rechtsbekwaam: geschiktheid om drager te zijn van rechten en plichten.
Handelingsbekwaam: geschiktheid om rechtshandelingen te stellen.
5. Overeenstemming met dwingend recht
Rechtshandeling wordt als ongeldig beschouwd als ze in strijd is met dwingend opgelegde
rechtsregels. Dwingend recht wordt opgedeeld in 3 categorieën: openbare orde, goede zeden en
imperatieve belangenbescherming.

Deze geldigheidsvoorwaarden zijn ook van toepassing op overeenkomsten. Als deze niet zijn
vervuld, kan de rechtshandeling nietig verklaard worden.

Een rechtshandeling steunt op één of meer uitingen van een werkelijke wil. Welke drie
wilsgebreken zijn er naar Belgisch recht? Bespreek ze en geef telkens een voorbeeld.

1. Dwaling = vergissing over essentieel onderdeel van rechtshandeling

Dwaling omtrent zelfstandigheid = elk kenmerk dat de betrokken partij op het ogenblik van het
sluiten van een overeenkomst als essentieel beschouwde en waarvan zij het sluiten van de
overeenkomst afhankelijk wilde maken
Vb. je denkt nieuwe wagen te hebben gekocht maar blijkt 2 de hands te zijn

Dwaling omtrent de persoon = heeft enkel invloed als het gaat om een rechtshandeling waarbij de
identiteit van de betrokken persoon belang heeft
Vb. Door naamsverwarring komt een zaak in de handen van een verkeerde advocaat

Voorwaarden!

 Dwaling moet doorslaggevend zijn en niet enkel betrekking hebben op bijkomstigheden

Vb. iemand meent ten onrechte dat bij de aankoop van zijn wagen een autoradio was
inbegrepen

 Dwaling moet verschoonbaar zijn. Je wordt veronderstelt voldoende inlichtingen voorzorgen


te nemen in verhouding tot het belang van de aard van de rechtshandeling Vb. je koopt een
huis en achteraf zie je pas dat er geen tuin bij is

2. Bedrog = een opzettelijk gecreëerde dwaling = verbergen van bestaand feit/ niet-bestaand feit
toevoegen

Voorwaarden!

Bedrog moet doorslaggevende invloed hebben gehad op totstandkoming van


rechtshandeling
 Zonder bedrog zou handeling niet gesteld zijn = hoofdbedrog
 Zo niet? = incidenteel bedrog ≠ vernietigbaar, enkel schadevergoeding Bedrog
moet uitgaan van contractspartij bij rechtshandeling
 Moet rechtstreeks/ onrechtstreeks betrokken zijn
 Zo niet?→vernietiging wegens dwaling
Bedrog moet ter kwade trouw zijn
 Reclame gericht op suggestie en beïnvloeding ≠ bedrog
Voorbeeld: Je huurt een villa in Spanje. Op de foto’s ziet alles er prachtig uit, maar wanneer
je aankomt ziet het eruit als een krot.

3. Geweld= reëel uitgevoerd geweld en de bedreiging met aanzienlijk kwaad ten aanzien van de
betrokkene of zijn naaste verwanten
Fysiek OF moreel
Voorwaarden!

- Geweld moet doorslaggevend zijn


- Geweld moet indruk maken
- Geweld moet onmiddellijke vrees voor aanzienlijk kwaad doen ontstaan
- Geweld moet onrechtmatig zijn

Voorbeeld: Dreigen met slagen en verwondingen.

Wat verstaan we onder dwingend recht en aanvullend recht?

Dwingend recht: regels ter bescherming van de zwakkere partijen zoals consumenten, huurders,
werknemers. Van regels van dwingend recht mag je niet afwijken.

Aanvullend recht: recht dat een regeling biedt voor zover de betrokkenen zelf geen andere regeling
hebben getroffen door een adequate rechtshandeling te stellen.

Welke vier soorten nietigheid kan men oplopen als sanctie indien de geldigheidsvoorwaarden van
rechtshandelingen niet voorhandig zijn?

- Absolute nietigheid
- Relatieve nietigheid
- Verplichte nietigheid
- Facultatieve nietigheid

Wat is het verschil tussen absolute en relatieve nietigheid? Geef vier kenmerken en één voorbeeld
van een absolute en relatieve nietigheid. Wat versta je onder verplichte nietigheid en facultatieve
nietigheid ?

 Absolute nietigheid:
- Ze sanctioneert de miskenning van regels van openbare orde of goede zeden.
- Ze kan door elke belanghebbende o. m. ook Openbaar Ministerie aangevoerd
worden.
- Ze kan in elke stand van het proces worden aangevoerd.
- Verjaringstermijn 10 jaar.
 Voorbeeld: Sluiten van een tweede huwelijk als het vorige huwelijk nog niet ontbonden is.
 Relatieve nietigheid:
- Ze sanctioneert de miskenning van private belangen.
- Ze kan enkel worden aangevoerd door de personen van wie de belangen door de
wet beschermd worden, of door hun wettelijke vertegenwoordigers.
- Moet in het begin van de procedure aangevoerd worden.
- Verjaringstermijn 10 jaar.
 Voorbeeld: Een minderjarige die gaat stemmen.
 Verplichte nietigheid: laat de rechter geen keuze: zodra de nietigheidsgrond is vastgesteld, moet
de rechter de nietigheidssanctie toepassen.
 Facultatieve nietigheid: de rechter is vrij om de nietigheidssanctie niet uit te spreken ook als de
nietigheidsgrond bewezen is gebleken.

Welke drie gevolgen van de nietigverklaring van rechtshandeling zijn er naar Belgisch recht ?

- Terugwerkende kracht
- Alle rechtsgevolgen verdwijnen
- Herstelling in oorspronkelijke toestand, behalve onder bepaalde voorwaarden blijven
sommige rechtsgevolgen toch bewaard. Dan spreekt men over gedeeltelijke
nietigheid.

Vanaf wanneer bestaat een natuurlijke persoon naar Belgisch recht? Geef voorbeeld.

Vanaf de geboorte, wel moet het kind levend en levensvatbaar ter wereld komen. Soms wordt het
voor de geboorte al als persoon beschouwd, als dat in het belang van de toekomstige persoon is.
Voorbeeld: een kind dat al verwekt, maar nog niet geboren was bij de dood van de erflater, wordt als
erfgenaam beschouwd.

Wat is het verschil tussen rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid?

Rechtsbekwaamheid: de geschiktheid om drager te zijn van subjectieve rechten en plichten, wat


meteen de geschiktheid inhoudt om die rechten te genieten. Iedereen is rechtsbekwaam, maar er
zijn uitzonderingen.

Handelingsbekwaamheid: de geschiktheid om de rechten en plichten waarvan je drager bent zelf uit


te oefenen, zonder tussenkomst van derden. Iedereen is handelingsbekwaam, behalve
uitzonderingen zoals minderjarigen, geesteszieken…

Via welke 4 juridische mechanismen heeft de Belgische wetgever de handelingsonbekwaamheid


trachten op te vangen? Leg ze uit + geef voorbeeld.
- Vertegenwoordiging: bevoegheid om rechten en plichten uit te oefenen, wordt
geheel of gedeeltelijk aan derden toevertrouwd.
Bijvoorbeeld: minderjarige wordt vertegenwoordigd door zijn ouders of voogd.
- Bijstand: Wie een zekere bekwaamheid beschikt, wordt bijgestaan om zelf
rechtshandelingen te kunnen stellen.
Bijvoorbeeld: ontvoogde minderjarige wordt bijgestaan door een curator.
- Machtiging: Iemand die volledig rechtsbekwaam is, kan je een beperkte
onbekwaamheid opleggen voor bepaalde rechtshandelingen. De persoon met de
machtiging moet dan toestemming geven vooraleer de rechtshandeling uitgevoerd
kan worden.
Bijvoorbeeld: Voogd mag geen nalatenschap voor de minderjarige die hij
vertegenwoordigt, aanvaarden of verwerpen zonder machtiging van de
vrederechter.

- Homologatie: beoogt een controle achteraf op een al gestelde rechtshandeling, door


een daartoe bevoegde instantie.
Bijvoorbeeld: de vrederechter moet de aanwijzing van de voogd van een
minderjarige homologeren.

Welke twee voornaamste categorieën van personen zijn handelingsonbekwaam naar Belgisch
recht ?

- Minderjarigen
- Beschermde meerderjarigen

Minderjarigen zijn handelingsonbekwaam. Wie oefent er gezag over hen uit ? Bespreek gezag over
de persoon van het kind > < beheer van de goederen. Kunnen kinderen daden van genot en daden
van beschikking alleen stellen ? Leg uit. Door wie worden zijn vertegenwoordigd indien zij geen
ouders hebben?

Minderjarigen worden vertegenwoordigd door ouders of voogd. Gehuwde en gescheiden ouders


oefenen het gezag over de persoon van het kind altijd gezamenlijk uit. Als de ouders het gezag over
de persoon van jhet kind samen uitoefenen, beheren ze ook gezamenlijk zijn goederen en treden ze
samen op als zijn vertegenwoordiger. Oefenen de ouders het gezag over de persoon niet gezamenlijk
uit, dan heeft in principe alleen de ouder die het gezag uitoefent het recht de goederen van het kind
te beheren en te vertegenwoordigen. (Art 376 + 378 + 384 BW)

Kinderen kunnen geen daden van genot stellen, aangezien de ouders het genot van de goederen van
hun kinderen verkrijgen tot ze meerderjarig zijn.

Kinderen kunnen ook geen daden van beschikking stellen. Ook dit wordt toevertrouwd aan de
ouders, maar bij belangrijke beslissingen hebben ze een machtiging van de vrederechter nodig.
Indien ze geen ouders hebben, worden ze vertegenwoordigd door een voogd.

Wat is voogdij? Wanneer valt zij open? Hoe kan die worden aangesteld? Welke twee grote taken
heeft een voogd?

Voogdij is een opdracht die de wet aan een persoon toevertrouwt, om voor de persoon van een
minderjarige te zorgen, zijn goederen te besturen en hem te vertegenwoordigen bij burgerrechtelijke
handelingen.

De voogdij valt open na het overlijden van beide ouders. OF als geen enkele ouder het ouderlijk
gezag kan uitoefenen, (Bijvoorbeeld: beide ouders in gevangenis) wettelijk onbekend of
wilsonbekwaam is.

Taken: instaan voor de persoon vd minderjarige + instaan voor de goederen van de minderjarige.

Welke drie grote categorieën van uitzonderingen zijn er op het principe van de
handelingsonbekwaamheid van minderjarigen?

- Wettelijke uitzonderingen
- Uitzonderingen aanvaard in de rechtspraak
- Soepele sanctieregeling

Geef 4 voorbeelden van de wettelijke uitzonderingen op de handelingsonbekwaamheid van


minderjarigen. Welke drie uitzonderingen worden door de rechtspraak aanvaard ? Is de rechter
altijd verplicht om de nietigheid zonder meer uit te spreken? Moet de rechter de nietigheid
uitspreken bij een daad van genot, beheer of behoud ? Verklaar je antwoord. Kan de rechter een
daad van beschikking door de minderjarige weigeren nietig te verklaren ? Verklaar je antwoord.

Wettelijke uitzonderingen op handelingsonbekwaamheid van minderjarigen:

- De erkenning van een kind


- Toestemmen in adoptie, vanaf twaalf jaar
- Toestemmen om erkend te worden vanaf twaalf jaar
- Opnemen van geld van een spaarboekje vanaf 16 jaar

Drie uitzonderingen door de rechtspraak aanvaard:

- Dagelijkse handelingen
- Bewarende patrimoniale handelingen
- Ouderschap
Nee, de rechter is niet altijd verplicht om de nietigheid zonder meer uit te spreken. Bij een daad van
genot, beheer of behoud geldt een facultatieve nietigheid. De rechter is verplicht een daad van
beschikking door een minderjarige nietig te verklaren. Dit omdat het een risicodragende
rechtshandeling is.

Notaris Je-Sais-Tout zei u gisteren dat u uw cliënt best het advies kan geven om haar beschermde
meerderjarige zoon ofwel gerechtelijk onbekwaam te laten verklaren, ofwel een toevoeging
gerechtelijk raadsman te laten vragen aan de rechter, ofwel verlengd minderjarig te laten
verklaren. Volgt u zijn advies ? Leg uit wat : bewind en verkwisting zijn als
beschermingsmaatregel.

Ik volg dit advies niet, want deze maatregelen zijn afgeschaft sinds 1 juni 2014.

Bewind: Handelingsbekwaamheid is de regel, onbekwaamheid de uitzondering. Het is de bedoeling


de onbekwamen maximaal te integreren in de samenleving en men wil zoveel mogelijk de autonomie
van de beschermde personen behouden.

Verkwisting: Er is geen duidelijke omschrijving door de wet wat verkwisting betekent, hetgeen de
rechter de ruimte geeft om geval per geval te beoordelen. Doorgaans wordt het gezien als ‘een
ondoelmatig wanbeheer waardoor iemand zijn vermogen verspilt’.

In welke twee situaties kan het bewind als beschermingsstatuut worden uitgesproken?

- Wanneer het voor een persoon onmogelijk is om zelf zijn belangen waar te nemen
wegens zijn gezondheidstoestand
- Wanneer een meerderjarige persoon zich in staat van verkwisting bevindt.

Wat is de taak van een bewindvoerder? Kan dit voor de goederen alsook voor de persoon? Welke
functie heeft de vertrouwenspersoon bij het bewind als beschermingsstatuut?

Instaan voor de beschermde persoon. Dit kan voor goederen maar alsook voor de persoonlijke
rechten. Dit kan eenzelfde persoon zijn, maar ook twee verschillende personen.

De vertrouwenspersoon is iemand die de beschermde persoon bijstaat, zonder dat hij beslissingen
kan nemen. Hij staat tussen de beschermde persoon enerzijds en de bewindvoerder en vrederechter
anderzijds. Functies:

- Steunen
- Informeren
- Bemiddelen
- alarmbelfunctie

Wat zijn wettelijke en rechterlijke onbekwaamheden ? Geef 2 voorbeelden van elk.


Wettelijke onbekwaamheden vloeien rechtstreeks voort uit de wet zelf.
Voorbeeld: Vreemdelingen genieten niet van alle politieke rechten.
Huwelijksverboden: broer en zus mogen niet trouwen.

Rechterlijke onbekwaamheden kunnen door een rechter opgelegd worden.


Voorbeeld: Tijdelijke vervallenverklaring uit het recht tot sturen (wegens rijden onder invloed bv) +
Sommige strafrechtelijke veroordeelden worden levenslang of tijdelijk ontzet uit bepaalde politieke
rechten en uit bepaalde burgerlijke rechten.

Wat is woonplaats en feitelijke verblijfplaats? Wat is juridisch van belang? Geef twee voorbeelden
van juridische gevolgen die aan de woonplaats worden vastgeknoopt. Wat is een woonplaats ad
hoc?

Woonplaats: Plaats waar een persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft en waar hij geacht wordt te
verblijven om zijn rechten uit te oefenen en zijn verplichtingen na te komen. Is juridisch van belang.

Feitelijke verblijfplaats: bijvoorbeeld een kot waar veel jonge mensen de meeste tijd van het jaar
verblijven. Heeft geen juridisch belang.

Juridische gevolgen:

- allerlei akten moeten in de woonplaats van de persoon worden betekend, als ze niet
aan de persoon zelf kunnen worden betekend.
- De woonplaats van de overledene is de plaats waar de nalatenschap openvalt.

Woonplaats ad hoc: Personen kunnen onderling altijd in een overeenkomst bedingen dat voor de
uitvoering van bepaalde verbintenissen, een andere plaats dan hun werkelijke woonplaats, als
woonplaats kan fungeren.

Via welke twee manieren kan je de Belgische nationaliteit verwerven? Bespreek ze beiden.

- Toekenning: je verwerft de nationaliteit door een feit (bv geboorte) of als


onrechtstreeks gevolg van een andere rechtshandeling (bv adoptie). Kan alleen bij
minderjarigen.
- Verkrijging: het is een gevolg van een rechtshandeling en procedures die
uitdrukkelijk gericht zijn op het verwerven van de Belgische nationaliteit. Voor
meerderjarigen is enkel dit mogelijk.

Op welke vier gronden kan je de Belgische nationaliteit je worden toegekend? Via welke twee
pistes kan je als meerderjarige de nationaliteit nog verkrijgen?

Toekenning:
- Op grond van de nationaliteit van de vader of moeder
- Op grond van adoptie
- Op grond van geboorte in België
- Van de nationaliteit samen met ouders of adoptanten

Verkrijging door nationaliteitsverklaring of verkrijging van de nationaliteit door naturalisatie.

Wat is een rechtspersoon en rechtspersoonlijkheid? Wat zijn publiekrechtelijke en


privaatrechtelijke rechtspersonen? Welke vijf vennootschapsvormen zijn er in België erkend?
Welke ervan kunnen opgericht worden via onderhandse akte?

Rechtspersoon is een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit, een afzonderlijk
vermogen of een bepaalde groepering van mensen op een duurzame wijze rechtshandelingen kan
stellen. Deze kunnen een rechtspersoonlijkheid verkrijgen voor specifieke doeleinden: zo hebben
vakverenigingen een beperkte actieve rechtspersoonlijkheid om collectieve arbeidsovereenkomsten
te kunnen sluiten.

Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn de overheidsorganen zelf of de instellingen die de overheid


met een gedeelte van het staatsgezag heeft bekleed.

Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn groeperingen of instellingen die tot stand zijn gekomen door
privaat initiatief, ze oefenen geen openbaar gezag uit.

1. Naamloze vennootschap
2. Besloten vennootschap
3. Coöperatieve vennootschap  onderhandse akte
4. Vennootschap onder firma
5. Commanditaire vennootschap  onderhandse akte

De rest heeft een authentieke akte nodig.

Wat is een vereniging en een stichting? Kan een vzw ook worden failliet verklaard? Kunnen de
winsten van een vzw als dividend worden uitgekeerd aan de leden?

Stichting= een vermogen dat bestemd wordt voor de verwezenlijking van een bepaald belangeloos
doel.

Vereniging= een groep personen die eenzelfde doel nastreeft.

Alle types van ondernemingen kunnen failliet verklaard worden, dus ook een vzw.

In het algemeen kan er geen dividend worden uitgekeerd aan de leden. Uiteraard kan er wel
(normale) vergoeding worden uitbetaald voor kosten of prestaties verricht ten voordele van de
vereniging.
Bezit een rechtspersoon rechtsbekwaamheid? Wie oefent de handelingsbekwaamheid uit binnen
een rechtspersoon? Wat is het verschil tussen het foutief optreden van het orgaan of van de
vertegenwoordigers/aangestelden? Op welke drie manieren kan er een einde komen aan een
rechtspersoon?

Rechtspersonen hebben een andere rechtsbekwaamheid dan natuurlijke personen. Ze genieten bv


niet van familierechten of politieke rechten in enge zin. Zelfs vermogensrechten zijn beperkt.
Ze oefenen de handelingsbekwaamheid uit via hun organen. Dat zijn natuurlijke personen zich
binnen de grenzen van hun functie in de rechtspersoon met de rechtspersoon zelf identificeren.

Als een orgaan een fout maakt, zal de rechtspersoon zelf aansprakelijk gesteld worden, omdat het
orgaan optreedt in naam van de rechtspersoon. Bij een foutief optreden van aangestelden zal de
rechtspersoon beperkte aansprakelijkheid dragen.

Einde:

- Wettelijke of grondwettelijke beslissing


- Vrijwillige ontbinding`
- Gedwongen ontbinding

Wat zijn lichamelijk en onlichamelijke goederen? Welke drie soorten onroerende goederen en
twee soorten roerende goederen kennen we naar Belgisch recht ? Geef telkens een voorbeeld.

Lichamelijke goederen= tastbare, zintuigelijk waarneembare goederen. Zakenrecht. Bv planten,


dieren, voorwerpen

Onlichamelijke goederen = onstoffelijke goederen. Intellectueel recht. Bv ideeën, scheppingen van de


geest.

Soorten onroerende goederen:

- Onroerend uit hun aard: onverplaatsbaar. Bv gronden, gebouwen


- Onroerend door hun bestemming: roerende goederen die onroerend zijn geworden
doordat ze samenhoren met een onroerend goed. Bv machines in een fabriek.
- Onroerend door het voorwerp waarop ze betrekking hebben: de rechten die
betrekking hebben op onroerend goed. Bv hyptoheek, vruchtgebruik,
erfdienstbaarheid…

Soorten roerende goederen:

- Goederen die uit hun aard roerend zijn: verplaatsbaar bv een tafel
- Goederen die roerend zijn door wetsbepaling bv schepen, vliegtuigen
- Alles dat niet onroerend is, is roerend

Wat is het verschil tussen gebruiksgoederen en verbruiksgoederen ? Geef een voorbeeld van elk.

Gebruiksgoederen= goederen die je meer dan eenmaal kan gebruiken. Bv meubels, machine
Verbruiksgoederen= Goederen die verdwijnen bij het eerste normale gebruik. Bv fles wijn, brandstof

Wat is het algemene onderscheid tussen zakelijke rechten en vorderingsrechten? Geef 4


voorbeelden van de praktische verschillen.

Een zakelijk recht schept een rechtsband tussen de titularis ervan en het goed, terwijl het
vorderingsrecht een rechtsband schept tussen ten minste twee personen, namelijk de schuldeiser en
de schuldenaar.

- Een zakelijk recht heeft een absoluut karakter en een vorderingsrecht niet.
- Een zakelijk recht geef volrecht en een vorderingsrecht niet
- Een zakelijk recht geeft voorrang op het goed en een vorderingsrecht niet
- Het aantal zakelijke rechten is limitatief beperkt en een vorderingsrecht niet.

Zakelijke rechten kunnen worden ingedeeld in zelfstandige zakelijke rechten en zakelijke


zekerheidsrechten. Wat zijn dit ? Geef drie voorbeelden van zelfstandige zakelijke rechten en
zakelijke zekerheidsrechten.

Zelfstandige zakelijke rechten= rechten die op zichzelf kunnen bestaan, zonder een rechtstreekse
band met een ander recht. Bv eigendomsrecht, vruchtgebruik, recht van bewoning.

Zakelijke zekerheidsrechten= onzelfstandige rechten omdat ze enkel kunnen bestaan als bijkomend
recht bij een ander recht, meer bepaald bij vorderingsrecht. Bv hypotheek, het pand en de
voorrechten.

Wat is de omvang van het eigendomsrecht volgens het BW en geef de drie bevoegdheden van de
eigenaar?

Het eigendomsrecht geeft het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak genot te hebben
en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met
de verordeningen.

Bevoegdheden:

- Genotsrecht
- Beheersrecht
- Beschikking
Het eigendomsrecht kan worden beperkt op privaatrechtelijk en publiekrechtelijk vlak. Leg uit wat
evenwichtsleer en rechtsmisbruik is alsook onteigening, opeising en beperkingen op de
uitoefening.

Evenwichtsleer= eigenaar mag geen stoornissen opleggen aan naburige eigenaars die de maat van
gewone buurschapsnadelen overschrijden)

Rechtsmisbruik = de uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat
van een normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en bezorgd persoon.

Onteigening = De overheid kan eenzijdig eigenaars uit hun eigendomsrecht ontzetten.

Opeising = De overheid kan bij een noodtoestand zowel roerende als onroerende goederen
onmiddellijk opvorderen, zonder voorafgaande schadevergoeding.

De overheid kan beperkingen op de uitoefening van het eigendomsrecht instellen. Een voorbeeld:
wetgeving op stedenbouw en ruimtelijke ordening legt beperkingen op aan de eigenaars van
onroerende goederen.

Wat is oorspronkelijke eigendomsverwerving en afgeleide eigendomsverwerving? Geef twee


voorbeelden van elk.

Afgeleide eigendomsverwerving = Het overnemen van het eigendomsrecht van goederen die
voordien van een andere eigenaar waren. Bijvoorbeeld: Je koopt de auto van je buurman over. Je erft
het huis van je grootmoeder.

Oorspronkelijke eigendomsverwerving= het overnemen van het eigendomsrecht van goederen die
voordien van niemand waren. Bijvoorbeeld: je vindt een schelp op het strand en neemt deze mee. Je
vindt een katje op straat, die is niet gechipt dus je neemt dit mee.

Is bezit een synoniem voor eigendom? Welke twee bestanddelen veronderstelt bezit?

Neen. Bezit veronderstelt een feitelijk materieel bestanddeel en een intentioneel bestanddeel.

Wat zijn de twee rechtsgevolgen van het bezit van roerende goederen?

- Vermoeden dat de bezitter ook de eigenaar is van een zaak


- Bezit is een wijze van eigendomsverwerving.

Wat is mede-eigendom? Wat is vrijwillig en gedwongen mede-eigendom? Wat is een gemene


muur?

Mede-eigendom = het eigendomsrecht dat 2 of meer personen gezamenlijk op éénzelfde zaak of


geheel van zaken uitoefenen.
Vrijwillige mede-eigendom = personen die in onverdeeldheid wensen te treden sluiten een
overeenkomst voor maximum 5 jaar (hernieuwbaar)

Gedwongen mede-eigendom = gaat over de gemeenschappelijke delen in gebouwen.

Gemene muur = Eigenaar van een erf dat paalt aan een muur die toebehoort aan een andere
eigenaar, mag eisen dat die muur geheel of gedeeltelijk gemeen wordt gemaakt.

Wat is een basisakte en een reglement van interne orde? Wanneer is een raad van mede-eigendom
verplicht en wat is dit?

De basisakte bepaalt wat precies gemeenschappelijk is en wat privé is en het aandeel van elke kavel
in de gemeenschap en wat precieze rechten hierop zijn van elke mede-eigenaar.

Reglement van interne orde bepaalt de andere rechten en plichten van de mede-eigenaars en van de
syndicus.

Raad van mede-eigendom is verplicht wanneer er minstens 20 kavels zijn. Er wordt toezicht
gehouden op de syndicus.

Wat versta je onder ‘vruchtgebruik’? Op welke twee manieren kan dit meestal ontstaan? Geef
voorbeeld. Wat zijn de verplichtingen van de vruchtgebruiker? Op welke 4 manieren komt er een
einde aan het vruchtgebruik bij natuurlijke personen? Wordt het vruchtgebruik beëindigd door de
dood van de blote eigenaar? Wanneer eindigt het vruchtgebruik voor een rechtspersoon altijd?

Vruchtgebruik is het levenslange en volledige genotsrecht op andermans goed onder de verplichting


de zaak in stand te houden en in natura terug te geven.

Ontstaat door:

- De wet (bv ouders hebben vruchtgebruik op goederen van hun kinderen)


- Door de wil van de mens/ door het sluiten van een overeenkomst (bv echtgenoot
krijgt bijna altijd het vruchtgebruik op het geheel of op een deel van het
nalatenschap)

Verplichtingen van de vruchtgebruiker:

- Inventaris laten opmaken van de roerende goederen


- De staat van de onroerende goederen laten beschrijven
- Borstelling verlenen
- De zaak in stand houden
- De zaak teruggeven

Einde vruchtgebruik natuurlijke personen:

- Dood van de vruchtgebruiker


- Het tenietgaan van het voorwerp ervan
- Verjaring en onbruik
- Vervallenverklaring
Het vruchtgebruik wordt niet beëindigd bij de dood van de blote eigenaar, alleen bij de dood van de
vruchtgebruiker. Het vruchtgebruik voor een rechtspersoon eindigt altijd na 30 jaar.

Wat is een recht van gebruik en een recht van bewoning?

Recht van gebruik = Vorm van beperkt vruchtgebruik. De gebruiker heeft maar recht op de vruchten
van de zaak voor zover die nodig zijn voor zijn behoeften en die van zijn gezin.

Recht van bewoning = is een specifieke vorm van het recht van gebruik. Het geeft de titularis ervan
het recht om een huis samen met zijn gezin te bewonen.

Wat zijn erfdienstbaarheden? Geef hun drie algemene kenmerken. Geef 3 manieren waardoor
erfdienstbaarheden kunnen ontstaan en geef 3 manieren waardoor erfdienstbaarheden kunnen
eindigen.

- Onroerend
- Bijkomstig
- Eeuwigdurend

Ontstaan:

- Door natuurlijke ligging


- Door een wettelijke bepaling
- Door een rechtshandeling

Einde:

- Verjaring
- Onbruikbaarheid
- Afschaffing door rechter

Wat is een recht van opstal en een erfpacht? Geef een voorbeeld van beide. Via welke drie
manieren kan een recht van opstal worden gevestigd? Wat is het recht van natrekking bij opstal?

Recht van opstal= een zakelijk recht om gebouwen, werken of beplantingen te hebben voor het
geheel of een deel, op, boven of onder andermans grond. Bijvoorbeeld: Eigenaars van
appartementen hebben recht van opstal op de grond waarop het appartementsgebouw gebouwd is.

Recht van natrekking houdt in dat de eigenaar van een grond, eigenaar is van alles dat zich op die
grond bevindt. Het recht van opstal is hier dus een contractuele uitzondering op.

Drie manieren om te vestigen:

- Overeenkomst
- Testament
- Verjaring
Erfpacht = een zakelijk recht, afgesloten voor zeer lange duur, waarbij de erfpachter, tegen betaling
van een jaarlijkse cijns, voor de duur van de erfpacht het volle genot heeft van een stuk grond,
zonder er eigenaar van te zijn. Bijvoorbeeld: Overheid behoudt eigendomsrecht van grond en laat
bedrijven industriegebouwen bouwen op hun grond. Aan het einde van de termijn krijgt de overheid
het genotsrecht terug.

Welke twee soorten basiscategorieën zekerheden kennen we naar Belgisch recht?

Persoonlijke en zakelijke zekerheden.

Hypotheek, pand en voorrechten zijn zakelijke zekerheden. Leg ze alle drie uit.

Hypotheek: een bij wet, bij testament of bij overeenkomst gevestigd zakelijk zekerheidsrecht op een
onroerend goed.

Pand: overeenkomst gevestigd zakelijk zekerheidsrecht op een of meer roerende goederen =


tegenhanger van hypotheken

Voorrechten: Een voorrecht is een recht dat krachtens de wet en wegens de bijzondere aard van een
schuldvordering aan een schuldeiser wordt toegekend om bij voorrang boven de andere schuldeisers
te worden betaald.

Een hypotheek kan tot stand komen via drie manieren. Welke ? Geef een voorbeeld van elk. Geef
twee wijzen waarop een hypotheek eindigt.

- Contractuele hypotheek: bv Hypotheekovereenkomst openen bij de bank voor het


krediet van een huis.
- Wettelijke hypotheek: bv schulden bij de belastingen
- Testamentaire hypotheek: bv Ik laat mijn huis na aan mijn zus, op voorwaarde dat zij
maandelijks 500 euro betaalt aan mijn zoon om zijn studies te bekostigen.

Eindigen:

- Nietigheid van hypotheekovereenkomst


- Wederzijdse ontbinding

Wat is een pand ? Dien je het verpande goed steeds af te geven? Waarom is het Nationaal
Pandregister sinds 2013 een fundamentele hervorming?

Pand: overeenkomst gevestigd zakelijk zekerheidsrecht op een of meer roerende goederen =


tegenhanger van hypotheken
Oorspronkelijk moest je het verpande goed steeds afgeven, maar voortaan is bezitloos pand de regel,
omdat het de schuldenaar het verpande goed anders niet meer kan gebruiken. Hierdoor is het
Nationaal Pandregisters sinds 2013 een fundamentele hervorming.

Wat zijn voorrechten en welke twee soorten voorrechten bestaan er ? Geef één voorbeeld van elk
soort voorrecht bij roerende goederen.

Een voorrecht is een recht dat krachtens de weet en wegens de bijzondere aard van de
schuldvordering aan een schuldeiser wordt toegekend om bij voorrang boven de andere schuldeisers
te worden betaald.

Algemene  bijzondere voorrechten

Algemene voorrechten bij roerende goederen bijvoorbeeld: begrafeniskosten

Bijzondere voorrechten bij roerende goederen bijvoorbeeld: achterstallige huurgelden, op de


inboedel van de huurwoning.

Kan je achterstallige huurgelden verhalen op de inboedel? Kan je garagist je auto behouden tot de
kosten zijn betaald? Welke soort voorrechten zijn dit?

Ja. Dit zijn bijzondere voorrechten op roerende goederen.

Wat is rangregeling ? Welke twee belangrijke algemene regels kent de rangregeling van de
voorrechten?

Binnen de voorrichten geldt een ingewikkelde regeling voor onderlinge voorrang.

- Bijzondere voorrechten hebben voorrang boven algemene voorrechten.


- Voor de onderlingen rangregeling van zowel voorrechten op onroerende goederen
als hypotheken geldt de datum van inschrijving als criterium van voorrang.

Wat zijn persoonlijke zekerheden? Wat is delcredere, borgtocht, kredietverzekering?

Een bevoegdheid van een schuldeiser om de betaling te vorderen van een derde persoon, wanneer
de eigenlijke schuldenaar van de schuld in gebreke blijft.

Delcredere = een overeenkomst waarbij een persoon belooft tegen een loon de schuldeiser
schadeloos te stellen als de schuldenaar niet betaalt.

Borgtocht = de overeenkomst waarbij een persoon (de borg) zich jegens de schuldeiser verbindt tot
betaling van andermans schuld, wanneer de schuldenaar zelf in gebreke blijft.
Kredietverzekering = een overeenkomst waarbij de verzekeraar instaat voor het verlies dat het
onvermogen van de schuldenaar aan de schuldeiser berokkent.

Wat is verschil tussen betekening (p161) en gedwongen uitvoering (p290)?

Gedwongen uitvoering: Als een schuldenaar werd aangemaand en nog altijd in gebreke blijft, kan de
schuldeiser zijn verbintenis gedwongen laten uitvoeren.

Betekening: De gerechtsdeurwaarder betekent de dagvaarding aan de verweerder(s). Dat houdt in


dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding persoonlijk overhandigt aan de verweerder (of aan de
persoon die de gerechtsdeurwaarder in woonplaats van de verweerder aantreft). Die tekent voor
ontvangst. Weigert die, dan tekent de gerechtsdeurwaarder de akte zelf. E-betekening is mogelijk.
Tussen de betekening van de dagvaarding en verschijningsdatum moeten minstens 8 vrije dagen
liggen.  Er is zowel een “betekening van een dagvaarding” als een “betekening van een uitvoerbare
uitgifte van het vonnis”.

Niet gevonden:???

!!!!Een vonnis doet eerst uitspraak over bevoegdheid dan over de ontvankelijkheid dan de
gegrondheid en mits motivering. Wat is het verschil tussen deze 4 termen ?

!!!!!Geef 3 anti wit was verplichtingen die je als vastgoedmakelaar bemiddelaar hebt?
Maakelaarsovereenkomsten met consumenten dienen een aantal verplichte meldingen te
bevatten en de wetgever voorziet ook in een aantal verboden bedingen. Geef 2 voorbeelden van
verplichte vermeldingen en twee verboeden bedingen.

!!!!!!Wat is het verschil tussen hypothecaire zuivering en aflossing van de schuld?

You might also like