Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 57

Thann, niet zomaar een stadje!

1. PETER VON HAGENBACH EN THANN2


Peter von Hagenbach (PvH) is altijd verbonden geweest met Thann. Het voorouderlijk kasteel(tje)
lag in het dorp Hagenbach, ongeveer 30 km ten zuiden van Thann. Het dorp werd in 1465 door de
troepen van Mühlhausen leeggeroofd en kasteel Hagenbach werd in 1466 tijdens de inval van de
Zwitsers verwoest en verbrand.3 Van moederszijde lagen zijn wortels aan de (Franse) westkant van
de Vogezen bij het slot Belmont in het Freigrafschaft Burgund. In alle biografieën wordt benadrukt
dat hij uit twee taalgebieden afkomstig was, n.l. een Frans (Welsh) gebied en een Duits gebied en
dat zijn tweetaligheid, alhoewel hij geen uitzondering was aan het hof van Bourgondië, vooral van
voordeel was in de contacten met Keizer Friedrich III en ‘Duitse’ vorsten en Zwitsers. Vooral in 19e
eeuwse nationalistische beschrijvingen werd de tweetaligheid en ‘gemengde’ afkomst benadrukt als
diepere oorzaak of logisch gevolg van verwerpelijk gedrag, dit natuurlijk afhankelijk van de
beschouwings richting van de auteur. In de periode 1420-1448 was zijn vader in Thann en omgeving
eerst in dienst van Bourgondië, later in dienst van de Hertogen van Oostenrijk. Hij was o.a.
Schultheiß te Thann, beheerder van naburige beleende gronden en later raadsheer te Ensisheim.
PvH is (vermoedelijk) rond 1422geboren en heeft zijn vroegste jeugd doorgebracht in Hagenbach.
De tweetaligheid kwam door de afkomst van zijn ouders en het regelmatig verblijven in Thann,
Hagenbach en Belmont. Zijn broer Stephan, geboren in 1427, was tevens tweetalig, maar is na zijn
jeugdjaren niet vertrokken en heeft (bestuurlijke en militaire) functies bekleed in de toenmalige

1 Omdat dit boek niet een leesvolgorde van de hoofdstukken voorschrijft, is het onvermijdelijk dat soms een
verwijzing naar de tijdgelijke bronnen (chroniken e.d.) of vaak geciteerde boeken en artikelen nodig is. In het
inleidend hoofdstuk ‘De Bronnen’ wordt dit uitgebreid toegelicht. In de tekst worden daarom ‘bron’ namen
vermeld zonder verdere toelichting of exacte vindplaats. Bronnamen zijn o.a. Schilling, Mone, Knebel, Witte,
R(eim)C(hronik), C(articulaire) M(ühlhausen), Brauer, Nerlinger, Claerr-Stamm.
2 Kenmerkend voor Thann zijn de St Thiebout kathedraal (links voor) en het Kasteel Engelbourg (rechtsboven).
Flauw zichtbaar is rechtsonder het silhouet van de (nog bestaande) wachttoren met een uivormige torenbedekking
3 Dit zal zeker meegewerkt hebben aan zijn fundamentele afkeer en ‘haat’ tegen Mühlhausen en de Zwitsers.

1
1
Thann, pas seulement une ville ! [1]
PETER VON HAGENBACH ET THANN[2]

Peter von Hagenbach (PvH) a toujours été lié à Thann. Le château ancestral réside dans le village de
Hagenbach, à environ 30 km au sud de Thann. Le village a été pillé par les troupes de Mühlhausen en
1465 et 1466 Hagenbach château a été détruit et incendié pendant le RAID de la Suisse. [3] de
couches côté mères sont des racines du côté ouest des Vosges (Français) à l’écluse de Freigrafschaft
Burgund dans le Belmont. Dans toutes les biographies souligne qu’il est venu des deux régions
linguistiques, à savoir une zone Français (gallois) et un terrain allemand et que son bilinguisme,
même s’il ne fait pas exception à la Cour de Bourgogne, en particulier d’avantage était en contacts
avec Empereur Friedrich III et Princes « Allemands » et Suisse. Surtout au 19e siècle des descriptions
nationalistes était le bilinguisme et la descente « mixte », a souligné comme cause première ou de la
conséquence logique de répréhensible comportement, ce dépend bien sûr du approche de la
direction de l’auteur. Dans la période 1420-1448 était son père à Thann et environnement tout
d’abord au service de la Bourgogne, plus loin dans le service de la ducs d’Autriche. Il fut, entre autres
choses, à Thann Schultheiß, administrateur du voisin a donné des terres et par la suite pour juger
Ensisheim. PVH est (supposément) autour de 1422geboren et a passé sa jeunesse plus tôt à
Hagenbach. Le bilinguisme est venu à travers la lignée de ses parents et le séjour régulier à Thann,
Hagenbach et Belmont. Son frère Stephan, né en 1427, fut également bilingue, mais ne reste pas
après ses années d’enfance et il a des positions (administratives et militaires) dans le Vorlande puis. Il
doit avoir été pleinement conscient des circonstances à Thann et ses environs et était ainsi de 1469 à
PvH comme un informateur est idéal. Vers 1440 PvH a sa
Vorlande. Hij moet geheel op de hoogte zijn geweest van de omstandigheden in Thann en
omgeving, en was daardoor vanaf 1469 voor PvH als informant uitermate geschikt. Rond 1440
heeft PvH zijn geluk buiten zijn geboortegebied gezocht. Het gebied, dat hij toen verliet, wordt als
volgt beschreven:

De Elsaß [FR: HAUTE-ALSACE] was in die tijd Oostenrijks, maar de slechte financiële situatie van de
Habsburgers door de vele oorlogen, had ertoe geleid dat bijna alle rechten en inkomsten waren
verpand. Het was de politiek van de beïnvloeding die deze schuldeisers, vaak leden van de lagere adel,
deed opklimmen tot de daadwerkelijke heerser van het gebied. Iedere gedachte verkoop van de
gebieden stuitte onherroepelijk op een betaling aan de schuldeisers en leidde tot verwaarlozing van
de gebieden, zolang de geldstroom maar bleef binnenkomen bij de adel. De vele oorlogen die op het
grondgebied werden uitgevochten hadden geleid tot verarming en politieke instabiliteit. Na de
verwoestingen door de Armagnakken moest de adel de Zwitserse represailles doorstaan en ze kwam
tot de (late) ontdekking dat het ‘Oostenrijkse vorstenhuis’ hen onvoldoende bescherming bood. De
toewending naar het rijke en machtige Bourgondië was begrijpelijk. Dat zal PvH hebben begrepen.
Wij weten niet wanneer hij naar het hof van de Hertog van Bourgondië is getrokken, waar hij in
tegenstelling tot andere jongeren van adel, zich moest zien te ontplooien zonder de steun van zijn
ouders. Hij kon, als lid van de lagere adel, alleen maar succes hebben doordat hij op zijn daden zou
worden beoordeeld (en beloond), niet op zijn afkomst. Maar aan het hof van Bourgondië was alles
mogelijk, als men zich maar bewees.4

2. THANN IN HET OOG EN OP PAPIER


Over de Bourgondische periode van Thann is veel bekend. De verslagen van de inspectiereizen die
door Karel de Stoute waren verordonneerd (1469, 1471 en 1473), geven (nog steeds) een goed
inzicht in het leven (en sterven) in die tijd.5 De inspecteurs benoemen in levendige beschrijvingen
het stadje, de bewoners, het landschap, en de structuur van bestuur en recht. Aan het eind van de
19e eeuw hebben twee andere auteurs zich diepgaand bezig gehouden met het verder uitwerken,
napluizen en aanvullen van deze oude verslagen. Beide auteurs, NERLINGER en STOUFF, hebben in

4 Claer-Stamm, pp. 29-30


5 Zie hoofdstuk Inspectiereizen

2
2
chance en dehors de sa région natale voulue. La zone, qu’il quitta ensuite, est décrite comme suit :

L’Elsass [FR : HAUTE-ALSACE] a cette fois était autrichienne, mais la mauvaise situation financière des
Habsbourg par les nombreuses guerres, avait conduit à presque tous les droits et revenus ont été mis en
gage. C’était la politique de l’influence que ces créanciers, souvent des membres de la noblesse inférieure, a
fait monter au souverain actuel de la région. Chaque pensée vendant les zones rencontré irrévocablement
sur un paiement aux créanciers et a conduit à négliger les zones, aussi longtemps que les flux d’argent mais
revenaient à la noblesse. Les nombreuses guerres qui eurent lieu sur le territoire avaient conduit à
l’appauvrissement et l’instabilité politique. Après la dévastation de la Armagnakken eu à subir les
représailles de noblesse Suisse et ils sont venus à la découverte (tardive) que la « famille royale autrichienne
» leur insuffisante protection offerte. Le tournant vers la Bourgogne riche et puissant était compréhensible.
L’aurez compris ce PvH. Nous ne savons pas si l’article retourné à la Cour du duc de Bourgogne, où il a
contrairement aux autres jeunes de la noblesse, devait voir potentiel sans l’appui de ses parents. Il pourrait,
en tant que membre de la petite noblesse, juste avoir succès parce qu’il pourrait être jugé sur ses actes (et
récompensé), pas sur ses origines. Mais, à la Cour de Bourgogne était possible, si nous avons prouvé mais.
[4]

THANN DANS LES YEUX ET SUR PAPIER

Sur la bourguignonne période de Thann est bien connu. Les rapports des voyages d’inspection qui ont
été ordonnés par Charles le Téméraire (1469, 1471 et 1473), donner (encore) une bonne compréhension
de la vie (et mourir) en ce moment. [5] nommer des inspecteurs dans les descriptions vives la ville, les
habitants, le paysage et la structure de gouvernance et de la Loi. À la fin du XIX sièclee ont deux autres
auteurs sont profondément impliqués dans le développement,
archieven de meest nietige details erbij gezocht (en gevonden) en hebben een aantal artikelen
gepubliceerd.6 Zodoende is de kennis van Thann uit die tijd – in vergelijking met bijvoorbeeld
Ensisheim – vele malen groter en veel gedetailleerder.

‘Het kasteel Engelbourg hoog boven de stad gelegen, domineerde Thann dat op alle steden uit de late
middeleeuwen leek. Overal huizen met puntige hoge daken van meerdere verdiepingen met
dakkapellen, opengescheurde spleten, ramen en deuren nog steeds ongelijk en nauwelijks voorzien van
de prachtige lange boog, waarvan er zo mooie voorbeelden zijn aan de huizen van Dijon uit die tijd.
Velen van hen hadden hun gevels versierd met geschilderde schilderijen, vaak erg mooi, maar ook met
een soms saaie smaak. De minsten van hen had boven hun deuren een lachende inscriptie, en in deze
verzen gaf de slingerende geest van onze voorvaderen zich vaak vrije loopbanen. De straten waren
kronkelig en smal, niet altijd erg schoon, en misschien waren er maar een paar bestraat met ruwe
stenen. De stad werd omgeven door gekanteelde muren, en had de vorm van één groot plein, met een
ronde toren op elke hoek, waarvan er nog twee overblijven. De Thur liep langs een zijde en omringde de
stad verder met grachten. De basiliek Saint-Thiébaut, die de huizen domineerde, was in de lucht
opgetrokken, licht en gracieus, maar onafgewerkt, omdat rond de klokkentoren nog steeds zware
steigers stonden, die pas na decennia werden verwijderd; men werkte in die tijd niet snel.7

2. 1 Thann in de vijftiende eeuw


Thann ligt in de uitlopers van de Vogezen richting Rijndal, aan het riviertje de Thur. Door de
beschutting van de hoge heuvels en de structuur van de bodem was al heel vroeg wijnbouw de
belangrijkste bron van inkomsten in het gebied. Thann was hierdoor een welvarende stad
geworden. De stad had een carrévorm met vier hoektorens en goed versterkte muren. Het aantal
inwoners bedroeg ongeveer 2000 (500 ‘vuren’). Thann stond bekend en was berucht door ‘anti-
autoritair’, oproerig en wild gedrag, dat verklaard werd door de consumptie van de belangrijkste
plaatselijke wijn, de Rangenwijn die blijkbaar aanzet(te) tot onoverwinnelijkheid en overmoed.8

6 Zie het algemeen overzicht van de geraadpleegde literatuur.


7 Citaat Nerlinger, Thann in de 15e eeuw.
8 Uit Cosmographia, 1545. Tekst: Thann is een prachtig stadje... en het heeft een kasteel op een berg, de
Engelbourg. Op een heuvel groeien de wijnstokken van de Rangenwijn, waarvan een spreekwoord zegt: ‘Als ik
een dronk uitbreng met deze wijn, is dat net zo heftig als de vloek van St. Arban’. Dit verwijst naar de heilige Sint
Albanus, die in de derde eeuw is onthoofd, maar daarna nog met zijn hoofd toch nog rondspookte: ‘Kopwijn’.

3
3
notre expertise et de compléter ces vieux disques. Les deux auteurs et NERLINGER Stouff, dans les
archives les détails plus chétifs de regardé (et trouvent) et ont un certain nombre d’articles publiés. [6]
ainsi, la connaissance de Thann depuis lors – par rapport à, par exemple, Ensisheim – plusieurs fois plus
grande et plus détaillée.

"Le château de l’Engelbourg situé en hauteur, au-dessus de la ville, dominée par Thann qui sur toutes
les villes de la fin du moyen-âge. Partout des maisons avec des toits pointus hautes de plusieurs étages
avec des lucarnes, les crevasses lacérés, les fenêtres et les portes encore inégales et difficilement avec la
belle arche de long, dont des exemples sont si beaux dans les foyers de Dijon dès lors . Beaucoup
d'entre eux avaient leurs façades décorées avec des toiles peintes, souvent très beau, mais aussi avec
un goût parfois ennuyeux. Le moindre d'entre eux et l’inscription au-dessus de leurs portes avait un
sourire dans ces versets, l’esprit se balançant de nos ancêtres souvent fumer des carrières. Les rues
sont sinueuses et étroites, pas toujours très propre et peut-être il y avait que quelques pavées de
pierres brutes. La ville fut entourée de remparts crénelés et avait la forme d’un grand carré, avec une
tour ronde à chaque angle, dont deux restent. La Thur marchait le long d’un côté et encercla la ville
avec ses canaux. La Basilique Saint-Thiébaut, qui abrite la dominée, a été soulevée dans les airs, léger
et gracieux, mais inachevée, parce qu’autour du clocher était encore lourd échafaudage, qui ont été
retirés qu’après des décennies. personnes ont travaillé à cette époque pas vite. [7]

2.1 DE THANN AU XVE SIECLE


Thann est situé dans les contreforts du massif des Vosges en direction de la vallée du Rhin, sur la
rivière Thur. par le refuge des collines élevées et la structure du sol a été très tôt viticulture est la
principale source de revenus dans la région. Thann fut une ville prospère. La ville avait une forme
carrée avec quatre tours d’angle et de fortifications. Le nombre d’habitants s’élevait à environ 2000
(500' tir '). Thann était connu et a été connu pour « anti-autoritaire », substance avec comportement
séditieux et sauvage, qui s’expliquait par la consommation de vin le plus riches, le vin qui
apparemment se classe Starter (to) à l’onoverwinne lité et l’orgueil. [8]
Ongeveer 100 meter boven de stad lag een groot kasteel, de Engelbourg, dat de wegen en rivier
beheerste. Op het kasteel stonden kanonnen die de stad binnen enkele uren konden vernietigen.
PvH moet daar als kind vertoefd hebben en toen hij als landvoogd weer ‘terug’ was, is bekend dat
hij vaak in Thann verbleef. Het kasteel was in die periode nauwelijks bewoonbaar. Zijn familie
beschikte in Thann over een huis in de ‘Grand Rue’ [HOOFDSTRAAT]. Hij had ook een huis mét
tuin buiten de stad aan de voet van
de Engelbourg. Uit bronnen is
geconcludeerd, dat de woning in de
hoofdstraat een familiebezit [LEEN?]
moet zijn geweest uit de tijd, dat zijn
vader daar raadsheer van de Hertog
van Oostenrijk was. Een document
vermeldt dat PvH in 1473 een stuk
‘Rebland’ [GROND MET WIJNSTOKKEN
BEPLANT] naast zijn huis met tuin
heeft gekocht; dit maakt het
aannemelijk dat dit huis nog niet
lang in zijn bezit moet zijn geweest.
DIT REBLAND BEVOND ZICH BINNEN HET
RODE GEDEELTE OP DE AFBEELDING VAN
DE GRAND CRU RANGEN. De Rangen
wijnstokken staan nog steeds op de
hellingen onderaan het kasteel. Het
huis is verdwenen.

2.2 Een wandeling door Thann in 1473 [2018]


Omdat nog enkele gebouwen uit 1473 bestaan, is een wandeling door het Thann van toen een
beetje mogelijk. Die begint bij (nu alleen nog maar de ruïne van) het machtige kasteel Engelbourg
(1). Hoog boven de rivier biedt de hoge toren een weids uitzicht over de bergruggen en je kunt nog
net een deel van de Thur zien. Het kasteel oogt machtig, maar het onderhoud is de laatste tientallen
jaren gebrekkig geweest. We dalen dan honderd meter door het bos over het steile haarspeldboch-
tenpad en onderaan de weg slaan we even linksaf. Tussen de rivier en het begin van de helling
stonden huisjes. Hier had PvH zijn eigen huis; de druivenstokken staan er nog wel (2). We draaien
om en gaan over de brug van de Thur. Vanaf de brug zien we de gerestaureerde verdedigingstoren
(3) die naast de (gesloopte) Kattenbachpoort staat. Op de foto uit 1918 staan nog een stuk van de
muur en de muurhuizen naast de toren. Als we de vermeende poort door zijn, komen we op een
vierkant plein, de Graan- en Vismarkt, met het oude stadhuis [GEEL] en slaan rechtsaf de
hoofdstraat in (4). Ergens in deze 70 meter lange straat stond het huis van de familie Von
Hagenbach. Er staat nog één erg vervallen origineel huis uit 1415 (5). Hier moet dus PvH
rondgelopen hebben, hier hebben hij en zijn familie in zo’n patricierswoning gewoond, hier hield
hij zijn ‘audiënties’. We lopen terug naar het plein waarop voor het oude raadhuis op 4 juli 1473
vier inwoners van Thann zijn onthoofd en slaan rechtsaf naar het kerkplein voor de Sint
Theobouts kathedraal.

4
4
Environ 100 mètres au-dessus de la ville jeter un grand château, l’Engelbourg, que les
routes et la rivière. Le château étaient canons qui pourraient détruire la ville dans les
heures. PVH doit avoir passé comme un enfant et alors qu’il était de retour en tant que
gouverneur, est connu pour avoir souvent séjourné à Thann. Le château était à l’époque à
peine habitable. Sa famille avait à Thann sur une maison dans le « Grand Rue »
[RUE PRINCIPALE]. Il avait aussi une maison avec un jardin à l’extérieur de la ville au
pied de l’Engelbourg. De sources a conclu que la propriété dans la rue principale une
possession familiale [LEEN ?] doit avoir été depuis l’époque, que son père était un
ministre du duc d’Autriche. Un document mentionne que PvH en 1473 un morceau «
Rebland » [LES TERRES PLANTEES DE VIGNES] en plus de sa maison avec jardin a
acheté ; Ce qui rend plausible que cette maison pas longtemps en sa possession doit avoir
été. CE REBLAND SE TROUVAIT DANS LA PARTIE ROUGE SUR L’IMAGE DES
GRAND CRU. Les vignes sont encore rangs sur les pentes au bas du château. La maison a
disparu.
2.2 une promenade à travers Thann en 1473 [2018]
Parce que quelques bâtiments de 1473, est une promenade à travers le Thann par
lorsqu’un peu comme possible. Qui commence à (maintenant seulement la ruine de) le
château de l’Engelbourg puissant (1). Haut de la tour haute de la rivière offre une vue
panoramique sur les crêtes de la montagne et vous pouvez toujours qu’une partie de la
Thur. Le château semble puissant, mais l’entretien est pendant les dernières décennies été
entaché d’irrégularités. Nous descendons de centaines de mètres à travers la forêt sur le
tenpad haarspeldboch raide et sur la route nous vient de quitter. Entre le fleuve et le début
de la pente ont été cottages. PvH a son propre domicile ici ; les vignes sont toujours là (2).
Nous passons au et traversez le pont de la Thur. en partant du pont, on peut voir la tour
de défense restaurée (3) que, en plus de la Kattenbachpoort (épave). Sur la photo de 1918
sont encore un morceau du mur et les mur de maisons près de la tour. Si nous sommes,
nous arrivons au port allégué par un carré carré, céréales et marché aux poissons, avec
l’ancien hôtel de ville [JAUNE] enregistrer et tourner à droite dans les principales rues (4).
Quelque part dans cette rue longue de 70 mètres était la maison de la famille Von
Hagenbach. Il y a encore un esprit invalidation maison originale de 1415 (5). Ici, se
promenait ici avez PvH, lui et sa famille ont vécu dans une telle patriciers maison, ici, il a
occupé son « public ». Nous marchons vers la place qui pour l’ancien hôtel de ville sur 4
juillet 1473 quatre habitants de Thann sont décapités et enregistrer à droite sur la place de
l’Eglise pour la Saint Theo épisodes cathédrale.
2.3 Wat eraan voorafging
Thann was aan het eind van de veertiende eeuw door hertog Albrecht van Oostenrijk verpand aan
de ridderfamilie Reich de Reichenstein uit de omgeving van Basel. Omdat de stad zelf deze
afhankelijkheid wilde ontkoppelen, had ze aan Henri Reich de Reichenstein en aan de Hertog van
Oostenrijk in 1467 een bedrag van totaal 6000 gulden betaald. Er bleef nog een schuld staan van
6000 gulden. Na de overname van de pandlanden in mei 1469 was het doel van Karel de Stoute om
alle leningen van de doorverpande gebieden die niet onder zijn beheer waren, af te lossen om
zodoende de volledige macht en zeggenschap te verkrijgen. Dit gold met name voor Thann, zo
moet hem door de gebroeders Von Hagenbach zijn voorgesteld. Er bleef dus het probleem van
6000 gulden die nog moest worden betaald voordat de totale zeggenschap over Thann aan Karel de
Stoute zou toekomen. Thann weigerde (terecht) dit bedrag zelf te betalen. Ondanks een verzoek
van Sigismund van Tirol en het aandringen van PvH bleef men weigeren. Toen trok Karel de Stoute
de troefkaart die hij al eerder had gebruikt. Hij besliste dat het bedrag door hem zou worden
betaald, maar dat Thann vervolgens de rekening zou worden gestuurd. De onderhandelingen
hierover duurden een jaar en op 19 juni 1470 werd aan Henri Reich de Reichenstein een bedrag
betaald van 6580 gulden. Hiervoor ontving Karel de Stoute de pandbrieven die waren opgesteld
door Albert en Sigismund van Tirol. De geldovergave vond plaats in Basel in het Augustijnen-
klooster. Voorafgaand hieraan had Karel de Stoute op 20 augustus 1469 PvH benoemd tot ‘schout
van de stad Thann en het omringen gebied, en tot gouverneur van het kasteel van Thann, de

5
5
2.3 ce qui l’a précédé
Thann fut à la fin du XIVe siècle par Duke Albrecht de l’Autriche se sont engagé à la famille chevalier
Reich de Reichenstein dans les environs de Bâle. Parce que la ville elle-même a voulu dissocier cette
dépendance, elle a dû Henry Reich Reichenstein et 1467 pour le duc d’Autriche, d’un montant total de
6000 Florin payé. Là encore, est resté une dette de 6000 florins. Suite à l’acquisition de la propriété en
mai 1469 pays était le but de Charles était le "BOLD" à tous les prêts des doorverpande les zones qui ne
sont pas sous son contrôle à rembourser, afin d’obtenir la pleine puissance et le contrôle. C’est vrai
surtout pour Thann, jusqu'à lui par les frères Von Hagenbach. Il restait le problème du florin 6000 qui
devait encore être versée avant que le contrôle total de Thann à Charles le Téméraire serait. Thann (à
juste titre) a refusé de payer cette somme. Malgré la requête Sigismund du Tyrol et l’insistance du PvH
est resté un refus. Quand a appelé Charles le Téméraire l’atout qu’il utilisait auparavant. Il a décidé que
le montant serait payé par lui, mais ensuite le projet de loi serait envoyé cette Thann. Les négociations
ont duré un an et était à Henry Reich le 19 juin 1470 le Reichenstein 6580 versé la somme de florins.
Charles le Téméraire a remporté les obligations hypothécaires qui avaient été établies par Albert et
Sigismund du Tyrol. La reddition de la trésorerie s’est déroulée à Bâle dans le monastère augustinien.
Avant cela, eu Charles le Téméraire le 20 août 1469 PvH nommé au « schout de la ville de Thann et des
environs et gouverneur du château de Thann, l’Engelbourg ». [9] selon les règles et les habitudes, cela
signifiait
Engelbourg’.9 Volgens de regels en gewoontes betekende dit, dat aan de schout een plechtige eed
van gehoorzaamheid werd gezworen door de stadsbestuurders en overige functionarissen. Maar
hieraan vooraf ging de authentieke opdracht, dat de schout (dus PvH) moest zweren, dat hij ‘alle
rechten en privileges die in het verleden aan de stad waren verleend zou eerbiedigen, bewaken en
verdedigen’. Het niet-nakomen van die plechtige belofte zou hem in het proces ernstig worden
aangerekend. PvH maakte Thann tot zijn residentie, hij had er bezittingen en gedurende zijn korte
heerschappij verbleef hij er vaak. Thann was het echte centrum van de Elzaß, de provincie-
hoofdstad; Ensisheim was slechts het bestuurlijk centrum en Breisach lag te ver weg van alles. De
vele bezoekers en afgezanten van de Hertog van Bourgondië werden daar ontvangen. In hun
instructies stond: ‘te gaan naar de plaats Thann in het graafschap Pfirt [FR FERRETTE] ter attentie van
de heer Pierre de Hacambach [FR]’. Deze formulering was standaard en bewijst dat Thann als de
hoofdstad van het gebied werd beschouwd.
Thann gold als een stad die
niet of nauwelijks in te
nemen was. In de illustratie
van de inname van Thann in
1468 (de chronist
Silbereisen gebruikte in
1570 veel afbeeldingen van
eerdere chroniken als
voorbeeld) is het beeld nog
duidelijker. Vieux Thann
wordt in brand gestoken.
De karakteristieke
kerktoren van de Saint
Thiébaut, de muren en
geschuttorens van Thann
zijn goed te herkennen. De
vlag van Bern links is
duidelijk, de figuren
daarvoor schieten met hun
geweer naar de stad en
vanuit de schietspleet in de
toren vuurt een kanon op de Zwitserse troepen. Achter het half verwoeste huis ligt een dode
Zwitser en de soldaat op de voorgrond heeft een soort vuurpijl in zijn hand die, na het aansteken
van de lont, met zijn lading kruit de muur in brand moet steken.
De burgerij van Thann had altijd een grote gehechtheid en verbondenheid gehad aan het huis van
Oostenrijk, dat hen gul met voorrechten en vrijheden had voorzien en met rust had gelaten.
Daarom bekeken zij met gepast wantrouwen naar de consequenties van het verpanden van een
deel van de Haut-Alsace, Sundgau en de Waldstädte aan Karel de Stoute. Ze hadden immers nooit
last gehad van Sigismond van Oostenrijk. Binnen al zijn gebieden was het een chaos en dus kon
Thann volledig zijn eigen weg gaan en had zodoende uitsluitend voordeel gehad van de
verwaarlozing door de Oostenrijkse vorsten. Maar zij realiseerden zich terdege dat onder een
andere heerser, zoals de Hertog van Bourgondië, een openlijke niet coöperatieve houding hen

9 Op de is het kasteel Engelbourg nog in volle glorie te zien. In 1673 is het ontmanteld. Op de ets is vaag in de
rechterhoek een uivormige toren te zien. Op de zwart-wit foto op de vorige bladzijde is

6
6
qu’un serment solennel de l’obéissance à la schout a été assermenté par le Conseil municipal et
d’autres responsables. Mais elle a précédé la mission authentique, que la schout (PvH) devait jurer
qu’il respecterait « tous les droits et privilèges qui ont été octroyées à la ville par le passé, surveiller et
défendre ». Manquement à cette promesse lui prendrait au sérieux dans le processus. PVH fait Thann
à sa résidence, il avait, durant son court règne, il a passé là biens et là souvent. Thann est le véritable
centre de la Elzaß, la capitale de la province ; Ensisheim était seulement le centre administratif et
Breisach était trop loin de tout cela. Les nombreux visiteurs et émissaires du duc de Bourgogne ont
reçu là. Dans leurs instructions lire : "pour aller à Thann dans le comté de Ferrette [FR FERRETTE] à
l’attention de M. Pierre de Hacambach [FR]'. Cette formulation a été standard et prouve que Thann
comme la capitale de la région était considérée comme.
Thann or comme une ville qui n’en était. Dans l’illustration de l’apport de Thann en 1468 (1570 le
chronist Silbereisen utilisé dans beaucoup d’images de chroniken précédent par exemple), l’image est
encore plus claire. Vieux Thann est déclenché. Le clocher de l’église distinctif de la Saint Thiébaut, les
murs et les tours de pistolet de Thann sont faciles à reconnaître. Le drapeau de gauche de Berne est
clair, que les chiffres de ce tournage avec leur fusil à la ville et de la fusillade de crack dans les feux de
la tour un Canon sur les troupes suisses. Derrière la maison à moitié détruite est un Suisse mort et le
soldat au premier plan a une sorte de flèche de feu dans sa main, après avoir allumé la mèche, avec sa
charge de poudre le mur de feu.
L’ensemble des citoyens de Thann avaient toujours eu un raccordement et un grand attachement à la
maison d’Autriche, qui avait fourni des généreux avec eux des droits et libertés et l’avait laissé seul.
Ils considéraient donc avec méfiance à cause des conséquences du promettant une partie de la Haut-
Alsace, Sundgau et le Waldstädte de Charles le Téméraire. Ils n’avaient jamais été troublés par
Sigismond d’Autriche. Dans tous ses domaines, il a été un chaos et donc pourrait aller son propre
chemin et avait complètement Thann suffit donc bénéficié de l’abandon par les rois autrichiens. Mais
ils ont réalisé bien conscient qu’en vertu d’une autre règle, tels que le duc de
duur zou komen te staan. Het slinks ondermijnen van een strak en georganiseerd bestuur,
verdachtmakingen en beschuldigingen naar PvH toe en het voortdurend laveren op de grens van
betamelijkheid, leidden ertoe, dat het tot een opstand kwam tegen het gezag van PvH in juni 1473.
De aanleiding, het opleggen van een aparte wijnbelasting, paste in het zich principieel verzetten
tegen de landheer als er sprake is van inbreuk op (in het verre verleden) verleende rechten.
Wat en hoe de opstand er in de praktijk heeft uitgezien, is niet beschreven. Thann, het centrum van
de wijnbouw, was duidelijk het meest getroffen, maar onduidelijk is of het een daadwerkelijk
oproer is geweest, of dat het vooral het misbaar en openlijke protesten waren van de gemeenteraad
van Thann. Misschien is het wel de bekende druppel die de emmer van frustraties deed overlopen.
Maar het is goed mogelijk, dat deze protesten en de openlijke vijandigheden tegen Mühlhausen
(die nog na 9 mei 1469 niet ophielden) waren opgezet om ervoor te zorgen, dat hierdoor het
Bourgondische gezag in diskrediet zou worden gebracht.

2.4 De oorlog was nog maar zeer kort geleden


Klachten van Mühlhausen tegen de inwoners van Thann kwamen vaak voor. In September 1469
hadden de inwoners van Thann hen tegengehouden om goederen te kopen of te verkopen op de
(jaar)markten in hun district. De inwoners van Mühlhausen mochten Thann, Ensisheim of
Altkirch niet zonder toestemming betreden, hoewel ze zelf hun stad wel open stelden voor alle
inwoners van deze plaatsen. De officiële ‘Boten’ van Mühlhausen werd beroofd van zijn zilveren
brievendoos met brieven, die toen eerst naar Babsheim en vervolgens naar Landser werden
gebracht.10 De doos zelf werd naar de goudsmid van Thann gestuurd en de ‘Boten’ werd pas
vrijgelaten na het betalen van losgeld. Rondom Mulhouse zwierven groepen overvallers, die de
houtskool stalen, de wijnstokken afsneden en de toegang tot de stad Mühlhausen onmogelijk
maakten. Mühlhausen klaagde hierover bij Markgraaf van Hochberg. Het betrof een hele waslijst
van eisen: de correcte uitvoering van de bepalingen uit het verdrag van Waldshut en dan vooral de
vrijheid van verkeer en personen, vrije handel en het recht om vijanden van het dorp of stad de
toegang te ontzeggen, het reguleren van schulden en de vrijheid van ‘postverkeer’ en restitutie van
geleden schade en vergoeding van kosten van de verwondingen.11 Al deze ergernissen hadden
geleid tot het gedrag van de bewoners van Mühlhausen die niet van plan waren hun gestegen
schulden af te lossen bij de bourgeoisie van Thann. Iedere rechtsgang zouden ze tegenhouden om
hun gelijk te krijgen. Maar de inwoners van Thann hadden zich ook aan gewelddadigheden
bezondigd. Zo had de poortwachter van Thann, Schwartzhanus, tegen de mensen van
Mühlhausen in augustus of september 1469 gruwelijke bedreigingen geuit en vooral tegen een
zwangere vrouw uit Mühlhausen die had gezegd dat ze naar de Saint Thiébalt kathedraal zou gaan,
maar die de verdedigingswerken van de Hertog had bekeken, hetgeen volgens het verdrag
verboden was. De klachten van Mühlhausen hadden geen enkel resultaat, zodat ze die vervolgens
op 3 augustus 1472 neerlegden bij de Zwitserse afgevaardigden die samen met PvH in Basel
waren. Zij verzochten nogmaals aan de Zwitsers en PvH te hun stad te beschermen tegen de
machinaties van hun vijanden.

10 ‘Boten’ was de officiële functionaris die de berichten tussen de steden verzorgde. Zie voor meer informatie het
hoofdstuk over Mühlhausen.
11 Na de Waldshuter Krieg (1468) was de Hertog van Oostenrijk veroordeeld tot betaling van schade. Thann
(behorende tot Oostenrijk) was toen belegerd en deels verwoest door de Zwitsers, waarmee Mühlhausen
bondgenoot was. De toegezegde schadevergoeding was – volgens Mühlhausen – overgedragen aan Karel de
Stoute..

7
Bourgogne, une attitude non coopérative avouée leur cher. Le sournois sapent une administration
organisée et serrée, les soupçons et les accusations à PvH et il constamment clouant sur la frontière de
l’acceptable, a entraîné, qu’on en est venu à une rébellion contre l’autorité du PvH en juin 1473. La
raison, l’imposition d’une taxe de vin séparée, appliquée en soi, en principe, s’opposer au propriétaire
s’il n’y a aucune violation des droits conférés (dans un passé lointain).
Quoi et comment il a regardé la rébellion dans la pratique, n’est pas décrite. Thann, le centre de la
viticulture, était clairement les plus touchés, mais on ne sait pas s’il a eu une véritable émeute, ou que
c’est surtout la clameur et manifestes manifestations étaient du Conseil Municipal de Thann. C’est
peut-être la chute célèbre qui a fait le seau de frustrations. Mais il est tout à fait possible que ces
protestations et l’hostilité manifeste contre Mühlhausen (qui toujours s’est arrêté après le 9 ne mai pas
1469) ont été mises en place pour veiller à ce que l’autorité de bourguignon dans le discrédit.
2.4 que la guerre a été que très récemment
Plaintes de Mühlhausen contre les habitants de Thann venait souvent pour. Les habitants de Thann en
septembre 1469 étaient arrêté pour acheter des biens ou de les vendre sur les marchés (année) dans leur
circonscription. Les habitants de Mühlhausen étaient autorisés à Thann, Altkirch, Ensisheim ou pas
entrer sans autorisation, bien qu’ils possèdent que leur ville ouverte a proposé à tous les habitants de
ces lieux. Les « bateaux » officiels de Mühlhausen a été dépouillés de sa boîte aux lettres argent avec des
lettres, qui lorsque tout d’abord à Babs heim, puis à Landser ont été portées. [10] la boîte elle-même a
été envoyée à l’orfèvre de Thann et les « bateaux » a été seulement libérés après avoir payé la rançon.
Autour de Mulhouse parcourait les voleurs de groupes, dont le charbon de bois en acier, couper les
vignes et l’accès à la ville de Mühlhausen impossible. Mühlhausen s’est plaint à ce sujet au comte de
Hochberg Mark. Il s’est agi toute une liste d’exigences de blanchisserie : la mise en oeuvre correcte des
dispositions de la traité de Waldshut et en particulier la liberté de circulation et les gens, libre-échange
et le droit aux ennemis de la ville ou la ville de refuser l’accès, régulation de la dette et la liberté de «
courrier » et la restitution des dommages et le remboursement des coûts des blessures. [11] tous ces
ennuis avaient entraîné le comportement des habitants de Mühlhausen qui ne prévoyaient leurs dettes
accrues à la bourgeoisie de Thann. Chaque processus judiciaire les empêchera à leur droite. Mais les
habitants de Thann avaient aussi échoué à la violence. Avait donc le portier de Thann, Schwartzhanus,
contre le peuple de Mühlhausen en août ou septembre 1469, prononcés des menaces terribles et surtout
contre une femme enceinte de Mühlhausen, qui a déclaré qu’elle irait à la cathédrale de Saint Thiébalt,
mais que la défenses du duc avaient regardé, qui a été interdite en vertu du traité. Les plaintes de
Mühlhausen n’eu aucun résultat, alors ils ont ensuite posé sur 3 août 1472 membres suisses qui, avec le
PvH à Bâle. Ils ont appelé une fois de plus la Suisse et le PvH à leur ville sûrs des machinations de leurs
ennemis.
2.5 1468, Mühlhausen versus Thann

Eén van de weinige afbeeldingen van Thann uit de vijftiende eeuw is te vinden in de Chronik van
Diebold Schilling (III) (1483-1485): de inname van Thann tijdens de Waldshuterkrieg 1468 door
troepen van Bern en Biel, gesteund door Mühlhausen.12 Linksboven is het kasteel te zien. In het
midden de stad met de muren en torens. Door de poort trekt een colonne lansiers. Tussen de daar-
achter lopende hellebaardiers loopt een mooi geklede vrouw met een wandelstok en een kruis op
de borst. De prominente plaats in de tekening doet vermoeden, dat zij een bekende figuur zou
kunnen zijn; misschien is het een middeleeuwse marketentster, maar het kan evenzeer duiden op
de aanwezigheid van nonnen, meisjes van plezier of vrouwen van soldaten of commandanten. De
naast haar lopende soldaat met een schietbuis over de schouder waagt er een oogje aan. De vlaggen
van Bern en Biel zijn zichtbaar en flauw op de achtergrond is op de rivier de Thur een bootje te
zien. De verschrikte haas op de voorgrond kiest het hazenpad.

12 Zie het hoofdstuk ‘de drie oorlogen’.

8
8
2.5 1468, Mühlhausen versus Thann
Une des rares images de Thann à partir du XVe siècle se trouve dans les chroniques de Diebold
Schilling (III)
(1483-1485) : l’apport de Thann 1468 au cours de la Waldshuterkrieg par les troupes de Berne et
Bienne, pris en charge par Mühlhausen. [12] en haut à gauche est pour voir le château. Au milieu de la
ville avec les murs et les tours. À travers la porte dessine une colonne lanciers. Entre l’arrière il
exécution hallebardiers exécute une femme bien habillée avec un bâton de marche et une croix sur la
poitrine. La place éminente dans le dessin suggère, qu’ils pourraient être un personnage très connu ;
C’est peut-être un marketentster médiévale, mais il peut aussi indiquer la présence des sœurs, filles du
plaisir ou épouses de soldats ou commandants. L’en plus de son soldat en cours avec un tube par-
dessus l’épaule veux un œil. Les drapeaux de Berne et Bienne sont visibles et vaguement en arrière-
plan sont de voir un bateau sur la rivière Thur. Le lièvre terrifié sur le premier plan choisit de
s’échapper.
3 THANN IN VIJF (ZES) TAFERELEN
In de geschiedenis van de Bourgondische pandschap stond Thann op een paar momenten in het
middelpunt van de belangstelling. Op 21 juni 1469, direct na de overname van de pandgebieden,
vond er de ontmoeting plaats tussen de eerste commissie van Karel de Stoute en Hertog
Sigismund van Oostenrijk. Op april 1473 kwamen de inwoners van Thann in opstand tegen een
(nieuwe) wijnbelasting, op 3 juli belegerde PvH de stad en liet, na de inname, inwoners
standrechtelijk executeren. Begin januari 1474 bezocht Karel de Stoute Thann en beboette de
stad voor deze opstand. Eind januari 1474 vierde PvH zijn bruiloft met een feest, dat als
exorbitant werd bestempeld en op 5 april onderging hij zijn grootste vernedering toen hij door
Thann de poort werd uitgewezen.

4. EEN ‘RIJKE’ MAALTIJD MET MENU (21 JUNI 1469)


Al in het begin van de pandschap vond in Thann een bijzondere gebeurtenis plaats. Sigismund,
de Hertog van Oostenrijk had een diner met zijn gasten in Thann. De overname van de
pandgebieden werd met de vertegenwoordigers van Karel de Stoute, die op oriëntatiereis door
het gebied trokken, formeel bekrachtigd en bezegeld. Uit tijdgelijke bronnen is bekend, wie er
aanwezig waren en waaruit het menu had
bestaan. De plaats waar het gastmaal is
gehouden, is niet vermeld, maar zeer
waarschijnlijk was dit in het kasteel
Engelbourg, waar wel een grote zaal was
met voldoende ventilatie door de spleten
en kapotte ramen. Er stonden drie
vierkante tafels, die belegd waren met een
eenvoudig tafelkleed en met servetten van
dezelfde stof. Het diner begon om 4 uur in
de middag. Aan de eerste (hoofd)tafel zat
Sigismund van Oostenrijk, blootsvoets,
gekleed in een zilveren tenue en een lang
hemd. Naast hem zat de Markgraaf van
Baden in een rood tenue en vervolgens zaten aan tafel de vijf Bourgondische
vertegenwoordigers Rudolf de Hochberg, Peter von Hagenbach, Guillaume de la Baulme, Jean
Cordolet rechter te Bresancon en Jean Poinsot, procureur van Amont. Aan de tweede tafel zat de
andere adel en aan de derde tafel lieden van mindere importantie. Het menu bestond uit
eenvoudige kost, in ieder geval vergeleken met de verfijnde Bourgondische keuken en kon totaal
niet tippen aan het beroemde Fazantenmaal. Er waren schotels met groenten (erwten, wortelen,
kool, rapen, knollen) op diverse manieren bereid, vis uit de Thur (zalm) en eieren. Er stonden
geen borden en er lag geen bestek. Als borden fungeerden dunne sneden brood. Na iedere
doorgang werd het brood weer ververst. Het eten was gekruid met safraan en als drank schonk
men wijn. Het eten werd opgediend in grote schalen en met de hand werd dan een keuze
gemaakt.

In Herfsttij der middeleeuwen van Johan Huizinga wordt dit feestmaal vermeld:
De hofmaaltijd van Karel de Stoute, met al de bijkans liturgische waardigheid geregelde diensten van
panetiers en voorsnijders en schenkers en keukenmeesters, was als de opvoering van een groot en
ernstig schouwtoneel. Het gehele hof at in groepen van tien in afzonderlijke kamers, werden bediend en

9
9
3 THANN DANS CINQ SCENES (6)
Dans l’histoire de la Bourgogne Thann pandschap effectuait quelques instants à l’honneur. Sur 21
juin 1469, immédiatement après l’acquisition des domaines de la propriété, il a été le lieu de
rencontre entre la première Commission de Charles le téméraire et Duke Sigismund de l’Autriche.
Les habitants de Thann en rébellion contre bis (nouveau) vin fiscale, le 3 juillet, assiégea la ville et
laisser, PvH après la capture, exécuter sommairement des habitants a avril 1473. À la fin de janvier
1474 visité Charles le Thann "BOLD" et à une amende de la ville pour cette rébellion par l’Union
Cycliste Internationale. À la fin de janvier 1474 PvH quatrième son mariage avec une fête, qui a été
étiqueté comme exorbitant et le 5 avril, il a connu sa plus grande humiliation quand on lui a montré
la porte de Thann.

UN « RICH » REPAS AVEC MENU (21 JUIN 1469)


Déjà au début de la pandschap a été effectuée à Thann un événement spécial. Sigismond, le duc
d’Autriche avait un dîner avec ses invités à Thann. L’acquisition des domaines de la propriété a été
avec les représentants de Charles le Téméraire, qui voyage à travers la région, d’orientation
formellement ratifié et scellé. De temps égales sources est connu, et qui étaient présents et dont le
menu avait existé. L’endroit où il est détenu, commentaires n’est pas inscrite, mais très probablement
a été dans l’Engelbourg château, où il y a une grande salle a été avec une ventilation adéquate à
travers les fissures et les bris de glaces. Il y avait trois tables carrées, qui ont été investis avec une
simple nappe et serviettes de table avec la même substance. Le dîner a commencé à 04:00 dans
l’après-midi. À la première table (principale) Sam Sigismond d’Autriche, pieds nus, vêtu d’une robe
d’argent et une chemise longue. À côté de lui était assis le Margrave de Bade dans une robe rouge et
puis assis à la table cinq bourguignonne représentants Rudolf du Hochberg, Peter von Hagenbach,
Guillaume de la Cordolet droit de Bresancon Baulme, Jean et Jean Poinsot, Procureur d’Amont. À la
seconde table Sam autre la noblesse et à la troisième table de moindre importance. Le menu se
composait de frais simples, au moins par rapport à la cuisine raffinée de Bourgogne et ne pouvait pas
tenir une bougie aux célèbres faisans. Il y avait des plats avec des légumes (petits pois, carottes,
choux, navets, tubercules) préparés de diverses manières, poisson de la Thur, rivière (saumon) et les
oeufs. Il n’y a aucun signe et il n’y avait pas couverts. Si les signes étaient fines tranches de pain. Le
pain a été à nouveau actualisé après chaque passage. La nourriture était épicée au safran et a fait don
d’un vin comme une boisson. La nourriture était servie dans de grandes échelles et main a ensuite
fait un choix.
Herfsttij der middeleeuwen en par Johan Huizinga est cette fête :
La Cour de Charles était le "BOLD", avec tous les services réguliers des panetiers et dignité presque
liturgique pour les fraises et les donateurs et les maîtres de la cuisine, comme l’exécution d’une étape
onthaald gelijk de heer, alles zorgvuldig naar rang en stand geordend. Alles was zo goed geregeld, dat al
de groepen bijtijds na hun maaltijd de hertog, die nog aan zijn tafel zat, konden komen begroeten....
De onbekende berichtgever over de avondmaaltijd in Thann op 21 juni 1469, die Hertog Sigismund
aanbood aan de Bourgondische commissarissen tot de inbezitneming van het graafschap Pfirt ,voelt
zich hoogverheven boven de Duitse tafelmanieren: ‘daarop gebakken baarzen, welke mijn gezegde heer
van Oostenrijk over de tafel morste’.
Item te noteren, dat zodra het gerecht op tafel stond, iedereen toetastte en soms de geringste het eerst.
Item dat wanneer de Hertog van Oostenrijk drinkt, de wijnmeester hem het zware glas tot aan de kin
brengt en het deksel onder zijn kin plaatst; wanneer de Markgraaf van Baden het glas krijgt aangereikt,
wordt het in de hoogte geheven met een open deksel zoals een diaken tijdens de mis pleegt te doen’.13

5. DE EXECUTIES OP 3 JULI 1473 TE THANN


1. In maart 1473 vaardigde Karel de Stoute een verordening uit voor de pandgebieden, dat er
een toeslag zou worden geheven op de wijn. Dit werd de ‘böse Pfennig’ genoemd. De
bewoners van de gebieden kwamen hiertegen in verzet.
2. Nadat PvH te horen had gekregen dat Thann, Ensisheim en
Breisach niet van plan waren de wijnbelasting te betalen, vertrok
hij naar het pandgebied om orde op zaken te stellen. Op 3 juli
heeft hij met troepen Thann belegerd, de stad ingenomen, en
vier (?) inwoners van Thann zonder proces onthoofd. Verdere
executies zijn niet uitgevoerd. Er werden wel zware bijkomende
straffen opgelegd aan de inwoners.

Eén van de hoofdaanklachten in het proces tegen PvH betrof de


onthoofdingen in Thann. Omdat deze beschuldiging uitvoerig is
beschreven en bij het proces als belangrijk(st)e aanklacht werd
aangevoerd, heb ik de brongegevens over 3 en 4 juli 1473 in detail
opgenomen en nadere gegevens toegevoegd.

5.1 Vooraf, de böse Pfennig/Umgeld (wijnbelasting)


Toeslag op wijn bestond al langer in de Oostenrijkse/Duitse gebieden en bestond uit een opslag
bij het ‘uitschenken’ van wijn. De eerste vermelding is uit 1283, en toen werd er ook al
geprotesteerd. Een ander, gebruikelijker, woord was ‘U(n)mgeld’ en de kern van Umgeld was,
dat via een toeslag op de eerste levensbehoeften (vooral graan, wijn, bier, vlees en zout) een
afdracht plaatsvond aan de ‘landheer’. Het was (in moderne woorden) de eerste indirecte
(omzet)belasting. De invoering van ‘Umgeld’ (inclusief de wijnbelasting) die dus al bijna twee
eeuwen bestond, was in het verleden door de drie standen goedgekeurd en behoorde tot de
rechten en privileges van de burgers. Dit privilege/recht en de wijze van afdracht was volledig
ingesleten in de bestaande regelingen.14 Karel de Stoute bepaalde in maart 1473 per
verordening, dat een ‘nieuwe’ wijnbelasting in de pandgebieden zou worden ingevoerd. Deze
wijnbelasting, één (böse) Pfennig zou per inhoudsmaat werden geheven (b.v. per liter 1 Pfennig).
Of de koper of verkoper zou moeten betalen, ja zelfs of het ook van toepassing was op de wijn
voor het thuisgebruik, is niet te achterhalen. Toen Karel de Stoute deze ‘nieuwe’ wijnbelasting
oplegde, is hij totaal voorbij gegaan aan de Umgeld privileges (bewust of onbewust) en had

13 Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,


14 Zoals alle economische activiteiten in die tijd, kon het innen van de Umgeld weer verpand worden.

10
importante et sérieuse. L’ensemble de la Cour à en groupes de dix dans des chambres séparées, ont été
servis et égalité reçue le Seigneur, tout soigneusement pour les horizons de la vie organisée. Tout était si
bien organisé, que tous les groupes dans un délai raisonnable après leur repas, le duc, qui toujours assis à
sa table, pourraient venir saluer...
Le client de message inconnu sur le repas du soir à Thann le 21 juin 1469, qui a offert du duc de
Bourgogne Sigismund Commissioners à l’occupation de la Comté de Ferrette, se sent au-dessus des
manières de table allemands : ' alors au four Bass, répandu sur la table en disant mon Seigneur d’Autriche
".
Point à noter, que dès que la Cour se trouvait sur la table, tout le monde toetastte et parfois la moindre il
premier.
Le point que quand le duc d’Autriche, boire le vin maître lui apporte le verre épais jusqu'à le menton et le
couvercle sous son menton ; Lorsque le Margrave de Bade le verre, il est perçu en hauteur avec un
couvercle ouvert ainsi qu’un diacre à la messe sert à faire ". [13]

LES EXECUTIONS LE 3 JUILLET A 1473 THANN


en mars 1473, Charles le Téméraire a publié un règlement pour les secteurs du bâtiment, que les frais
seraient perçus sur le vin. Il s’agissait de la böse « Pfennig ». Les habitants des zones est venu contre cette
résistance.

une fois PvH avait dit que Thann, Ensisheim et Vieux-Brisach ne va pas étaient la taxe à payer, il s’installe
àla zone de propriété à l’ordre. Le 3 juillet, il a avec les troupes, assiégea la ville de Thann, et quatre
habitants ( ?) de Thann décapité sans procès. Autres exécutions ne sont pas effectuées. Il y avait de
lourdes sanctions supplémentaires imposées aux habitants
Une des principales accusations dans le procès du PvH concernés les décapitations à Thann. Parce que
cette accusation a été abondamment décrite et dans les processus comme frais e important (st) ont été
débattues, j’ai les données source sur 3 et 4 juillet 1473 enregistrées en détail et autres détails ajoutés.
5.1 à l’avance, le böse Pfennig/Umgeld (taxe)
En supplément sur le vin existait déjà dans les régions d’Autriche/Allemagne et se composait d’un
magasin à la « pour » de vin. La première mention est de 1283, et quand il a été déjà protesté. Un autre,
plus habituel, le mot était « mgeld » U (n) et le noyau de Umgeld, que, grâce à une surtaxe sur les besoins
essentiels (en particulier, grain, vin, bière, viande et sel), un paiement a eu lieu au « propriétaire ». C’était
(en termes modernes) les premières indirectes (ventes) taxe. L’introduction de « Umgeld » (incluant la
taxe de vin) qui donc pendant près de deux siècles, a été approuvé par le passé par les trois classes et
appartenait aux droits et privilèges des citoyens. Ce privilège/droit et le mode de paiement a été
complètement ancrée dans les arrangements existants. [14] en mars 1473 Charles le Téméraire certains
par règlement, qu’une « nouvelle » régions viticoles dans la taxe foncière seraient introduite. Cette taxe,
serait un (böse) Pfennig par mesure ont été perçues (par exemple par litre 1 Pfennig). Ou l’acheteur ou le
vendeur devra payer pour elle, même si elle s’appliquait aussi au vin pour un usage domestique, n’est ne
pas de comprendre. Lorsque Charles le Téméraire ce vin « nouveau » imposé impôt, il est totalement
ignorant les privilèges Umgeld
nagelaten om de ‘verpandde’ wijnbelasting terug te kopen. Voor de bevolking, waar wijn een
dagelijkse dronk was, betekende die böse Pfennig een extra last.
Daar kwam nog een ander aspect bij. De belasting zou vanaf april gelden en in 1473 worden
opgehaald en belast. Vanaf de zomer zou dan deze belasting op de nieuwe wijn worden geheven.
De ironie van het voorjaar en de zomer in 1473 was, dat het bijzonder mooi weer voor de
wijnbouw was. Geen voorjaarsvorst en prachtig lenteweer. Een vroeg begin van de zomer was
nogal droog, maar niet – zoals in de laagvlakten van de Rijn – te droog. De eerste oogst was goed
en groot, en de verdere vooruitzichten op een overvloedige wijnoogst waren uitstekend. Maar een
overvloedige wijnoogst betekende tegelijkertijd een verlaging van de prijs voor de wijn per
eenheid!! Er was immers geen schaarste en in de Middeleeuwen waren economische
wetmatigheden bekend! Omdat per maat werd belast (en betaald) én de verkoopprijs van de
eenheid (b.v. 1 liter wijn) veel lager werd door de overvloedige aanvoer, werd de winst geringer
door die böse Pfennig. De bezwaren en protesten tegen deze nieuwe belasting kwamen snel op
gang. Het zou de eerste krachtmeting (pandgebied breed) worden tussen de Bourgondische
machthebbers en de bevolking. De individuele adel was niet opgewassen tegen de landvoogd en
zijn staf, maar de steden verzetten zich. Bekend zijn de protesten in Thann, Ensisheim en Breisach.
Van de Waldstädte is ook bekend dat zij zich verzet hebben en geen afdracht hebben gedaan, maar
dat is pas in 1474 terug te vinden in de documenten.

5.2 De eerste acties te Thann en bij PvH (een reconstructie)


Het decreet van de nieuwe belasting, gedateerd 28 maart 1473, was eind april 1473 bekend
geworden in de pandgebieden. In Thann (zie verder paragraaf 5.4) waren de eerste protesten
heftig en werd de ontvanger van de belastingen bedreigd. De staf van PvH in Ensisheim ontving
signalen dat het verzet tegen de böse Pfennig in de pandgebieden algemener werd, maar was
niet gemachtigd op te treden. PvH moest ingrijpen; deze bevond zich echter al enige tijd niet in
het pandgebied, want hij was op de Rijksdag in Augsburg (eind april/begin mei). Bekend is, dat
hij toen abrupt afgereisd is van Augsburg en naar Ensisheim is gekomen. Hij keerde daarna weer
terug naar Keizer Friedrich, was op 19 juni in Ulm en reisde vervolgens met hem verder naar
Baden-Baden .

5.3 Ingrijpen
Een vraag die al bijna 540 jaar onbeantwoord is gebleven, en waarop nooit een duidelijk
antwoord is gevonden in archieven, is de vraag óf en van wíe PvH toestemming heeft gekregen
om met alle mogelijke middelen de opstand te Thann de kop in te drukken. Volgens één
tijdgelijke bron had hij die toestemming gekregen. Het enige twijfelachtige aan die bron is, dat
deze bron PvH zelf is en dit naar voren bracht tijdens zijn proces.15 Het afbreken van zijn
(belangrijk) verblijf in Augsburg in mei en de (lange) reis naar Ensisheim kunnen niet anders
worden gezien als een eerste reactie op dit nieuws van de opstand. Hij zal in Ensisheim een
inventarisatie van de omvang van de ongeregeldheden hebben gemaakt en plannen hebben
voorbereid om het verzet te breken. Zijn ervaring als militair in de directe omgeving van Karel
de Stoute zal hem op dat gebied hebben gevormd, ondanks zijn opvliegend karakter en impulsief
optreden. Het ging hier uiteindelijk om een opstand in een van de belangrijkste (en welvarende)
steden! Nadat hij – zonder hard ingrijpen – weer terug was bij de Keizer, zal hij over deze
opstand en de aanleiding, in aanwezigheid van Sigismund van Oostenrijk, overleg hebben

15 PvH zal ongetwijfeld ook geweten hebben, dat een ontkenning of bevestiging niet zou worden gegeven.

11
11
(consciemment ou inconsciemment) et n’avait pas récupérer la taxe « gage » vin de racheter.
Pour la population, où un quotidien vin bu était, signifiait que böse Pfennig une charge
supplémentaire.
Il y eut un autre aspect. La taxe serait recueillie d’avril et en 1473 et taxée. Partir de l’été serait
alors ce nouveau vin taxe sont perçus. A l’ironie de printemps et en été en 1473, ce beau temps
particulier pour la viticulture. Aucun gel printanier et la météo de la belle au printemps. Un tout
début de l’été a été plutôt sec, mais pas, comme dans les plaines du Rhin – trop sec. La première
récolte a été bonne et grande, et le point de vue supplémentaire sur une abondante récolte de vin
étaient excellents. Mais une abondante récolte de vin signifiait en même temps, une réduction de
prix pour le vin par unité ! Il n’y avait pas pénurie et modèles économiques étaient connues au
moyen-âge ! Parce que par mesure a été accusé (et payé) et le prix de vente de l’unité (par
exemple 1 litre de vin) était beaucoup plus faible de l’approvisionnement abondant, bénéfice a
été inférieur de ces böse Pfennig. Les objections et les protestations contre cette nouvelle taxe est
venu rapidement. Ce serait la première confrontation (secteur large de bâtiment) entre la
population et les dirigeants bourguignons. La noblesse individuelle n’était pas égale au
gouverneur et ses collaborateurs, mais les villes s’opposer. Connues sont les manifestations à
Thann, Ensisheim et -Brisach. Le Waldstädte est aussi connu qu’ils se trouvaient et aucun
paiement ne l’ont fait, mais c’est seulement en 1474 dans les documents.
5.2 les premières actions à Thann et à PvH (reconstitution)
Le décret de la nouvelle taxe, datée du 28 mars 1473, 1473 fait connaître en fin avril a été le
domaine de la construction. À Thann (voir ci-dessous la section 5.4) étaient les premières
manifestations violemment et a été le récipiendaire des impôts menacé. Le personnel du PvH à
Ensisheim reçu indique que la résistance contre le böse Pfennig dans le bâtiment des domaines
plus généraux, n’était pas autorisé à agir. PVH a dû intervenir ; C’était, cependant, pas dans le
domaine de la propriété pendant un certain temps, parce qu’il était à la diète impériale à
Augsbourg (fin avril/début mai). Connu, qu’il s’est rendu à Augsburg, puis est brusquement
Ensisheim. Il retourna à empereur Friedrich, était le 19 juin à Ulm et puis a voyagé avec lui à la
suite de Baden-Baden.
5.3 intervention
Une question qui est restée sans réponse pendant près de 540 ans, et qui n’a jamais été une
réponse claire se trouve dans les archives, est la question si et quels PvH a été autorisé par tous
les moyens pour écraser la rébellion à Thann. Selon une source, il avait qui pu égal temps. Est la
seulement douteuse à cette source, que cette source PvH elle-même est et cela a soulevé lors de
son procès. sont [15] briser (important) à Augsbourg en mai et le (long) voyage à Ensisheim ne
peut être vu comme une première réponse à ces nouvelles de la rébellion. Il sera à Ensisheim, un
inventaire de l’ampleur des perturbations ont créé et ont préparé des plans pour briser la
résistance. Son expérience de soldat dans les environs immédiats de Charles le Téméraire lui
sera formé dans ce domaine, malgré son caractère irascible et son action impulsive. Il s’agissait
finalement d’une rébellion dans l’une des villes plus importantes (et prospères) ! Après que lui –
sans intervention difficile – était de retour à l’empereur, il le fera sur cette rébellion et la raison
pour laquelle, en présence de Sigismond d’Autriche, consultation. Il est donc évident que
gevoerd. Het ligt daarom voor de hand dat toestemming (of acceptatie van zijn plan tot breken
van de opstand) is gegeven door de Keizer Friedrich en/of Sigismund. De toestemming van
Karel de Stoute moet via het ‘Botenverkeer’ zijn doorgekomen.
Gezien de belangrijke onderhandelingen met de Keizer was er een
gestage stroom van brieven tussen PvH en Karel de Stoute;
instructies, vragen om beslissingen, toewijzingen en ‘nieuwtjes’.
Bekend is dat Karel de Stoute een gedreven man was die een
onvermoeibare werklust had en 24/7 bezig was met zijn rijk. Hij had
PvH al jaren in zijn directe omgeving gehad. Dus een uitgebreide
informatieronde en lang ‘wikken en wegen’ zal niet hebben
plaatsgevonden. Een opstand van een stad tegen het wettige gezag
was een niet-onbekend fenomeen voor Karel de Stoute; deze had
(en PvH was erbij geweest) Dinant en Luik laten voelen, dat dit
zwaar bestraft zou worden met geld en levens. In dit geval was een
korte order vermoedelijk genoeg: ‘sla de opstand neer!!!’.

Daarbij speelde nog het volgende. De heerschappij van Karel de


Stoute en PvH over de pandgebieden was twee jaar ‘oud’, maar van enige vooruitgang was
nauwelijks sprake (noch politiek/bestuurlijk, noch economisch). De vooruitzichten op een
ontwikkeling tot een gebied dat het Bourgondische bestuursmodel (centralistisch en top-down)
zou omarmen en gretig zou accepteren waren minimaal, terwijl de beheerskosten van het
pandgebied nog altijd hoger waren dan de inkomsten. De kleine stadjes, de grote diversiteit in de
verschillende streken, de nog steeds morrende en bilaterale adel, en de gememoreerde eigenheid,
eigenzinnigheid en zelfstandigheid van de kleinste dorpen en stadjes maakten de bestuurbaarheid,
aansturing en het beheer moeizaam. PvH kwam niet vooruit, er moest wat gebeuren. Er zat geen
vooruitgang in en de toenemende weerstand tegen ‘Bourgondië’ en de nostalgische ‘terug naar
Oostenrijk’ gedachte verlamde de zo sterk gewenste bouw van de poorten tussen Lotharingen en
Zwitserland. En tot overmaat van ramp kwam daar nu nog een opstand tegen het gezag van de
Hertog bij. Een krachtdadige en keiharde beteugeling van deze opstand zou een voorbeeldfunctie
zijn en PvH zou daarbij de trouwste volgeling (en leerling) van zijn heer Karel de Stoute blijken.16

5.4 De tijdgelijke bronnen over de executies, juli 147317


In 1992 is in het Staatsarchief van Neurenberg een brief gevonden, die geschreven is door een
toeschouwer bij het proces tegen PvH. De twee tijdgelijke bronnen (Knebel en de R%C) geven –
gecombineerd met deze brief – een goede beschrijving van het proces. Iedere bron heeft een
aantal afwijkingen van het ‘grote verhaal’, maar soms is dat detail dan aanvullend en
verhelderend. In hoeverre deze onbekende meer is geweest dan een aandachtige en geletterde
toeschouwer is niet te achterhalen, maar het feit dat hij kon schrijven geeft aan, dat hij een
hogere positie heeft gehad had en niet onbekend was met procesvoering.

16 In dit hoofdstuk wordt een brief van Sigismund van Oostenrijk aangehaald (paragraaf 5. ), die mijn redenering
onderschrijft: ‘... Rechteloos en zonder proces zijn enkele van onze onderdanen in Thann gedood, waarmee
volgens de verhalen jullie allang bezig waren, en de ...’
17 De brief wordt in het hoofdstuk ‘bronnen’ nader geanalyseerd en beschreven.

12
12
l’autorisation (ou l’acceptation de son plan pour briser la rébellion) est donnée par l’empereur
Friedrich et/ou Sigismund. L’autorisation de Charles le Téméraire devrait venir à travers la
circulation via les « bateaux ». Étant donné les importantes négociations avec l’empereur, il y avait
une file ininterrompue de lettres entre PvH et Charles le Téméraire ; instructions, demandez pour les
décisions, les répartitions et les « Nouvelles ». On sait que Charles le Téméraire était un homme
passionné qui avait une éthique de travail infatigable et 24/7 travaillait sur son empire. Il avait
longtemps dans son voisinage immédiat. PvH Placez donc une information complète prendra pas
ronde et longue « délibération ». Une rébellion par une ville contre l’autorité légitime a été un
phénomène non inconnu pour Charles le Téméraire ; Cela a eu (et PvH a été été) Dinant et Liège, que
cela serait sévèrement puni avec l’argent et la vie. Dans ce cas, c’était un ordre court sans doute assez :
« Sauvez la rébellion !!! ».
Ce faisant, encore joué la prochaine. Le règne de Charles le téméraire et le PvH sur les domaines de la
construction a été deux années « ancienne », mais aucun progrès n’a été guère (ni politique/
administrative, ni économique). Les perspectives de développement pour un secteur auquel le modèle
de gouvernance bourguignonne (centralisé et descendantes) comprendrait et accepterait avec
impatience sont minimes, alors que les coûts de gestion de la zone de propriété ont été encore plus
élevés que le revenu. Les petites villes, la grande diversité dans les différentes zones, la noblesse
bilatérale encore rétif et citée et l’individualité, fantaisie et indépendance des plus petits villages et
villes faits la maniabilité, le contrôle et la gestion difficile. PVH n’est pas venu avant, ce qui devait
arriver. Il n’y avait aucun progrès dans et la résistance croissante aux « Burgundy » et le nostalgique «
Autriche » repensé au paralyser la construction donc fortement souhaitée des portes entre la Lorraine
et la Suisse. Et pour rendre les choses pire là maintenant arriva une rébellion contre l’autorité du duc.
Un efficace et rock dur interdisant cette rébellion devrait montrer l’exemple et PvH serait plus fidèle
disciple et élève de son Seigneur Charles le Téméraire. [16]
5,4 sources de temps égal sur les exécutions, juillet 1473 [17]
En 1992, est dans les Archives d’état de Nuremberg, trouvé une lettre écrite par un spectateur lors du
procès de PvH. deux sources égal de temps (Knebel et la R % C) – combiné avec cette lettre – une
bonne description du processus. Chaque source possède un certain nombre de dérogations à la «
grande histoire », mais parfois ce détail que supplémentaires et instructif. Dans quelle mesure ce
inconnu plus un spectateur attentif et lettré ne doit ne pas comprendre, mais le fait qu’il pouvait
écrire indique qu’il a avait un poste plus élevé et n’était pas inconnu avec le litige.
[EERST GEEFT HIJ EEN ALGEMENE INLEIDING OVER KAREL DE STOUTE EN HET PANDGEBIED]
A. De aanklagers:
‘(fol 379v) .. en zodoende hield de pandbrief in, dat de verpandde steden en burgers hun vrijheden,
oude rechten en goede privileges zouden behouden en dat hij die niet terzijde zou schuiven,
wijzigen noch met dwang zou opzeggen. Nu heeft zijn heer van Bourgondië de heer Peter von
Hagenbach als zijn landvoogd benoemd over die pandgebieden en die heeft onder ede beloofd,
bezegeld en beschreven deze pandschap te behouden en te verdedigen zoals dat vastgelegd is. Deze
Peter von Hagenbach heeft zich daar totaal niet aan gehouden, noch aan zijn eed, noch aan de
zegels, noch aan zijn handtekening, maar heeft vier eerbare mannen in Thann en één in Ensisheim met
zijn geweld en zonder gerechtelijk oordeel om het leven gebracht en onthoofd. Dit kan niemand
doen zonder elk menselijk recht te overtreden of te ontkrachten, en ook het Keizerlijk recht is met
voeten getreden. Hij heeft niet alleen hun leven, maar ook hun goederen genomen, de weduwen en
kinderen schade berokkend en tot bedelaars gemaakt, dat toch een gigantische vernedering en
bedroevende zaak is geweest. Zo heeft die von Hagenbach in opdracht en met medeweten van zijn
heer de Hertog van Bourgondië de arme lieden in Ensisheim, Thann en iedereen die de böse
Pfennig laten betalen en zij hebben daar zoveel laste en verlies van gehad. En hij heeft hun geld
genomen en ook al omdat de hertog van Bourgondië er niets van heeft gezegd, heeft hij iedereen
onrecht en kwaad gedaan.

Het volgende citaat is de verklaring van PvH zelf hoe hij heeft opgetreden in Thann en
Ensisheim. Het is de enige bron die iets vertelt over de aanleiding en opzet van de opstand in
Thann, het optreden van de gemeenteraad van Thann, en hoe PvH hen en weer reisde voordat hij
optrok tegen de stad

‘Daarna overlegde PvH met zijn verdediger. Ten aanzien van de eerste aanklacht, zo erkende hij
geheel, dat zijn heer de Hertog van Bourgondië de genoemde steden tot pand had genomen, en hem
als landvoogd had benoemd. en dat hij daarbij de eed had afgelegd, de verklaring had ondertekend
en zijn zegel had aangebracht. Dat had hij allemaal gedaan op bevel van zijn Hertog en er is niemand
te vinden die hem kan aanklagen wegens doding of onrecht. De lieden die hij heeft laten doden en
veroordelen, die hadden zich tegen zijn heer gekeerd en geweld gebruikt en voorgenomen de bösen
Pfennig niet meer aan de gemeenteraad te geven. Toen had hij na overleg en wikken en wegen de
troepen van de hertog op die lieden losgelaten en daarom is gebeurd wat gebeurd is , zodat de
Hertog van Bourgondië het gebied onder zijn bevel had gebracht want het was een armoedige
bedoening. Daarom moest zijn eigen heer veel goed maken voor de voorspoed en de economie van
het gebied en hij had dat ook steeds onder zijn hand genomen. En die lieden die hij in Thann had
laten executeren, die hadden een vat wijn tijdens zijn afwezigheid genomen en tegen de incasseerder
gezegd: ‘Roep nu maar tegen iedereen dat ze welkom zijn om deze wijn te drinken zonder de böse
Pfennig te betalen. En toen die incasseerder dit weigerde hebben ze hem gedreigd te doorsteken .
Daarna zijn er twee opgestaan en die hebben toen gezegd: ‘Iedereen die de böse Pfennig niet meer
willen betalen, die staan aan onze zijde en dat was het merendeel van de mensen. Maar die van de
(gemeente) raad waren het er niet mee eens, maar ze waren bezorgd wat hun dit allemaal voor leed
zou brengen en zagen dat het niet goed zou aflopen. Maar de lieden die de bösen Pfennig niet
wilden betalen gingen toen naar meteen naar de huizen waar de sleutels van de poorten werden
bewaard en namen de sleutels over en bezetten de poorten zoals zij wilden. Dat was wat Peter von
Hagenbach had gehoord die toen met spoed naar Ensisheim is gereden en wilde vooraleerst niet
direct naar Thann. Toen kwamen er een paar van Thann naar Ensisheim die een vrijgeleide voor
henzelf wilden en die vertelden de waarheid, hoe enkelen in Thann de böse Pfennig weigerden.
Nadat ze dit verteld hadden, was heer Peter von Hagenbach naar Augsburg gereden naar de Keizer
en naar zijn heer van Bourgondië en heeft verteld over de gebeurtenissen, het geweld en onwil van
enkelen in Thann. Hij heeft toen van de Keizer de opdracht en toestemming gekregen die lieden in

13
13
[IL DONNE TOUT D’ABORD UNE INTRODUCTION GENERALE SUR CHARLES LE
TEMERAIRE ET LA ZONE DE PROPRIETE]
A. les demandeurs :
« (fol 379v)... et ainsi rester la propriété de la lettre, que les villes de gage et les citoyens de leurs
libertés, les anciens droits et les privilèges conserverait bien et que celui qui ne changerait ni devait
annuler, par la force. Maintenant son Seigneur de Bourgogne M. Peter von Hagenbach comme son
gouverneur nommé sur ceux qui construisent des domaines et qui jurait, scellé et a décrit ceci afin de
préserver et de défendre comme celle prévue de pandschap. Ce Peter von Hagenbach a totalement
échoué, ni à son serment, ni pour les timbres, ni à sa signature, mais il a quatre hommes honorables à
Thann et l’autre à Ensisheim avec violence et sans un arrêt de la Cour à la vie et décapité. Cette
personne ne peut le faire sans risque de bris ou réfuter tout droit de l’homme, et aussi la loi impériale
est foulée aux pieds. Il a non seulement leur vie, mais aussi leurs biens saisis, les veuves et enfants lésés
et dommages aux mendiants, qui néanmoins a été une humiliation géante et regrettable. Donc a que
von Hagenbach aux commandes et à la connaissance de son Seigneur le duc de Bourgogne les certains
hommes à Ensisheim, Thann et quiconque böse paye Pfennig et ils n’ont eu autant que les dépenses et
la perte de. Et il a pris leur argent, et aussi parce que le duc de Bourgogne a rien dit à ce sujet, il a tout
le monde l’injustice et mal fait. La citation suivante est la déclaration faite par PvH par vous-même
comment il a joué à Thann et Ensisheim. C’est la seule source qui apprend quelque chose sur la cause
et l’étendue de la rébellion à Thann, l’action de la Mairie de Thann, et comment PvH eux et encore
voyagé avant il arrachée contre la ville
« Puis a délibéré PvH avec son défenseur. En ce qui concerne la première mise en accusation, alors
qu’il a reconnu ensemble, que son Seigneur le duc de Bourgogne les villes susmentionnées à propriété
avaient pris et lui avaient nommé gouverneur. et qu’il avait fait le serment, avait signé la déclaration et
son sceau. Tout ce qu’il avait fait sur les ordres de son duc et il n’y a pas de celui qui lui peut
poursuivre pour meurtre ou l’injustice. Le peuple, il a tué et condamne, qui avait tourné contre son
Seigneur et usé de violence et destiné le bösen Pfennig n’est plus à la mairie. Puis il avait après que
consultations et délibérations, les troupes du duc de ceux libérés et donc arrivé ce qui s’est passé, pour
que le duc de Bourgogne avait apporté la zone sous son commandement, parce que c’est une affaire
minable. À son propre maître dû faire beaucoup de bien pour la prospérité et l’économie de la région
et qu’il avait toujours pris sous sa main. Et ceux qu’il avait exécuté à Thann, qui avait pris un tonneau
de vin durant son absence et contre l’agent de recouvrement a dit : "appelez maintenant, mais à tout le
monde qu’ils sont invités à boire ce vin sans le böse Pfennig à payer. Et lorsque cet agent de
recouvrement, qu'il a refusé, ils ont menacé de lui en collant. Après cela, il y en a deux qui ont levé et a
dit : « tous ceux qui ne veulent plus se payer le böse Pfennig, qui sont de notre côté et qui a été la
plupart des gens. Mais ceux du Conseil (municipal) n’étaient pas d’accord, mais ils craignaient ce qui
apporterait tout cela pour leur souffrance et a vu qu’il n’est pas bon serait arrivé à son terme. Mais les
gens qui ne veulent pas payer le bösen Pfennig puis est allé directement dans les maisons où se
trouvaient les clés des portes et a pris les clés et occupent les ports comme ils le souhaitaient. Voilà ce
que Peter von Hagenbach avait entendu que lorsque se sont précipités à Ensisheim est entraînée et
voulait premier pas directement à Thann. Puis vint là quelques-uns de Thann à Ensisheim qui a refusé
un sauf-conduit pour eux-mêmes voulaient et qui dit la vérité, comment quelques-uns à Thann le böse
Pfennig. Après avoir appris ce fut Monsieur Peter von Hagenbach à Augsbourg se rendit à l’empereur
et à son Seigneur de Bourgogne et ont été informés sur les événements, la violence et la réticence de la
part de Thann en quelques. Il a lors de la commande de l’empereur et ceux laissé à Thann « à corps et
biens » de punir. Quand il est venu à
Thann ‘aan lijf en bezit’ te straffen. Toen hij naar Thann was opgetrokken, toen hebben ze in de raad
ook gezegd straf uit te delen. Dat heeft hij toen gedaan op bevel en met toestemming van onze
allergenadigste heer de Keizer, en ook van de genadige hertog van Bourgondië en met instemming
van de raad van Thann en hij heeft dus niet op eigen doft gehandeld.

B. Schilling geeft in Chronik III (1483) de meest duidelijke beschrijving van de executies.

‘Hoe de voornoemde heer Peter von Hagenbach enkele lieden van Thann op eigen gezag
berecht heeft en met het zwaard heeft onthoofd en de lijken in de straat heeft laten liggen
De eerbare steden in Breisgaun, in Sundgau en aan de Rijn die aan zijn gezag gewend waren en
onderdanig aan hem waren, heeft bij met de Böse Pfennig belast en andere regels opgelegd, die hun
vroegere vrijheden verbraken. En toen enkele wakkere inwoners en raadsleden van Thann hiertegen
bezwaar maakten die hun vrijheden en privileges koesterden, heeft hij – zodra hij dit vernam – een
schandelijke en gemene overval gepleegd op deze arme mensen. Hij overviel steels op een vroege
morgen de stad met de mannen die hij bij zich had en liet bijna alle mannelijke inwoners oppakken en in
nachtgewaad naar het stadhuis brengen. Zij moesten toen een eed afleggen, dat ze pas zouden vertrekken
als hij het zou toestaan. De andere mannen, het waren er ongeveer dertig, liet hij naakt vastbinden en
naar de markt voeren met de bedoeling hun allemaal te onthoofden. Daarbij waren de graaf Oswald van
Tierstein, de heer Erhart van Reinach en andere ridders en vazallen die de moordpartij lieten gebeuren en
niets deden. Toen werden de arme onschuldigen met z’n vieren onthoofd zonder recht en ze lieten
vervolgens de lijken als aanblik en als voorbeeld van de mensen nog dagen in de straten liggen. Toen de
vier onthoofd waren, spraken de aanwezigen tot de woedende landvoogd en kalmeerden hem en de
anderen liet hij toen leven. Hij strafte ze echter streng en confisceerde hun bezittingen; alles in
tegenspraak met god en gebod. Zo behandelde hij deze lieden en anderen onterecht zwaar ongeacht arm
of rijk.

C In de Anonyme Chronik der Burgunderkriege (+ 1486) staan enkele regels:


‘Anno 1473 liet de landvoogd Peter von Hagenbach in Thann, in tegenspraak met het recht en
onschuldig aan de aanleiding vier mannen de kop afslaan (waaronder een heer Theobalds Huldwechken
die de vader van een abt te Lútzel was). Men wilde er meer onthoofden maar dit werd door de
smeekbeden van verschillende heren die erbij waren gestopt.’

D. De Chronik van Edlibach (1485-1486)beschrijft het als volgt:


‘Toen de landvoogd enkele lieden in Thann liet onthoofden

Toen verzamelde hij de ‘landschaft’ en ging met volledige uitrusting op pad vanaf het punt van
verzamelen en kwam ’s morgens vroeg bij Thann en verzocht dat men hem binnenliet. Dat wilden
ze niet doen, hij wilde desondanks hun lijf en goed beschermen en hij zei, dat hij hen niets zou
aandoen. Toen lieten ze hem binnen en vanaf dat moment liet hij alle burgers vastbinden en wilde
ze allemaal onthoofden, en toen hij er vijf of zes had onthoofd toen hebben de andere edelen van de

14
hann fut bâti, quand ils ont au sein du Conseil, également dit punition. Il a ensuite fait sur
commande et avec la permission de notre Seigneur l’empereur d’allergenadigste et aussi par le
duc de Bourgogne gracieuse et avec l’assentiment de la Conseil de Thann et il n’a pas statué sur sa
propre doft.
B. Schilling donne à Chronik III (1483) description claire la plupart des exécutions.
"Comment le Monsieur Peter von Hagenbach susmentionnées certaines de Thann sur propre
autorité a essayé et a décapité avec l’épée et les cadavres dans la rue a
Villes les honorables Breisgaun, du Sundgau et sur le Rhin qui étaient habitués à son autorité et
soumise à lui, a avec le Böse Pfennig en charge et autres règles imposées, qui a brisé leurs libertés
anciennes. Et quand certains se réveillent résidents et conseillers de Thann chérissaient leurs
libertés et leurs privilèges qui fait objection, il a sur un tôt le matin la ville avec les hommes qu’il
avait et a laissé presque tous les habitants mâles et robe longue de nuit à l’hôtel de ville. Ils ont dû
quand un serment, qu’ils laissaient seulement si il lui permettrait. Les autres hommes, il y avait
environ trente ans, il a laissé courir nue sur le marché avec l’intention de coller et tous leur
décapitation. Étaient le comte Oswald Tierstein, M. Erhart de Reinach et autres chevaliers et
vassaux que le massacre s’est produit et rien fait. Où étaient les pauvres innocents quatre décapité
sans droit et puis ils ont quitté le paraitre comme vue et comme un exemple du peuple que de
jours dans les rues. Lorsque les quatre ont été décapités, les participants au gouverneur furieux et
calme vers le bas de lui et les autres il partit quand la vie. Cependant, stricte et confisqué leurs
biens il punit ; tout en contradiction avec Dieu et de commandement. Ainsi, il a traité ces
personnes et autres injustement lourd quelle soit riche ou pauvre.
(C) Chronik der Burgunderkriege dans l’Anonyme (1486+ ) y a quelques règles :
« Anno 1473 a quitté le gouverneur Peter von Hagenbach à Thann, en contradiction avec le droit
et l’innocent des quatre hommes suivants tourner la coupe (y compris un Theobalds Monsieur à
Lútzel Huldwechken qui est le père d’un abbé a). Ils voulaient plus décapitation, mais c’était par
les prières de Messieurs différents qui ont été arrêtés il y. »
D. La Chronik de Edlibach (1485-1486) le décrit comme suit :
"Quand le gouverneur décapité des gens à Thann
Quand il recueilli la « campagne » et est allé avec équipement complet sur le chemin d’accès du
point de collecte et est venu tôt dans la matinée à Thann et a demandé qu’on lui souhaite la
bienvenue. Qu’ils voulaient faire, pas en dépit de leur corps et protéger les bons qu’il voulait et il a
dit qu’il les appellera rien. Quand ils lui en a laissé et partir de ce moment, il a laissé tous les
citoyens s’amarrer et voulaient décapiter tous, et quand il avait décapité cinq ou six quand les
autres nobles du pays qui
landschaft die erbij waren hem van gedachten doen veranderen want dit waren de boosdoeners
geweest; toen liet hij de anderen vrij. ... ‘

E. De Reimchronik (1480) heeft de volgende tekst:


Hoe Peter von Hagenbach in de stad Thann drie vrome burgers de hoofden liet afslaan,
zonder veroordeling en zonder recht
In Thann had Hagenbach een woning en daar deed hij ook alles wat hij wilde
Hij kocht daar wijnstokken van de man voor hem en daarnaast
en dat is allemaal niet netjes gegaan, want zijn buurman moest ze ten verkoop geven,
want Herr Peter zorgde heel goed voor zichzelf.
Toen dat toch betaald was, heeft hij ook andere mensen in Thann spullen afgenomen.
O Hagenbach, je hebt je tegenover iedere eerlijke burger schandelijk en goddeloos gedragen,
maar wat toen gebeurde was hemeltergend met die mensen van Thann.
Toen nam hij vele mannen vast en bracht enkele van hen ten dode omdat ze hem niet de böse
Pfennig wilden betalen die hij zo had nagestreefd en die de arme lieden tot armoe brachten.
Hij doodde drie mannen zonder veroordeling en zonder recht hij meende, dat daarmee alles
opgelost was. Het was een biederman [eerlijke man] , een vader en zijn zoon die zonder schuld hun
leven verloren maar daaraan dacht hagenbach totaal niet dat hij zich voor god zal moeten
verantwoorden wat hij iedereen in zijn leven had aangedaan.
Er waren ook veel ridders en helpers daarbij en die hebben Hagenbach zijn gang laten gaan,
Ik heb wel gehoord, dat er op het laatst iemand kwam die zei: Beste Heer, zo is het genoeg wat je nu
hebt uitgehaald met woorden is het misschien beter je onderdanen te behandelen dan zijn ze meer
bereid iets voor je te doen. Dan zal dat ook in het hiernamaals als goede daad worden gezien.

F. De Reimchronik geeft een beschrijving van een tekening, die in het origineel A heeft
gestaan. Die beschrijving luidt:
Op de achtergrond ligt op een berg een stad. Op de ringmuur staat ‘Dann’. Op de voorgrond naast
een licht- of bildstock, waarop de kruisiging te zien is, vinden onthoofdingen plaats. Er zijn er al
twee onthoofd, een knielt nog neer, in zijn ondergoed met verbonden ogen en gevouwen handen, in
afwachting van de doodslag. De twee lijken van de doden liggen op de grond, de hoofden met
blinddoek. Alle drie zijn zonder baard en hebben kort haar, twee hebben geen bovenrok meer aan,
een lijk heeft nog een wijde, talaarachtige rok aan (kan dat misschien een raadslid geweest zijn?) Ze
dragen, net als de beul, snavelschoenen. De beul doet zijn werk zonder bovenrok. Hij heeft een
zwarte baard en een doek op zijn hoofd gebonden en gebruikt zijn beide handen, zijn zwaard is niet
erg lang. Achter de beul staat Hagenbach in zijn gebruikelijke kledij, met hoed en veer en de
hermelijnomzoomde Talaar. (De tekening is niet overeenkomstig de bewuste brief van 4 juli 1473;
volgens deze brief was PvH gekleed in zijn wapenrusting).18 Hij heeft een grimmig gezicht, voor
hem staat een man, die de linkerarm op het hoofd heeft, waarschijnlijk om genade te vragen.

5.5 Eerste samenvatting


Behoudens enkele kleine details uit andere stukken, zijn bovenstaande teksten de enige ‘originele’
bronteksten. PvH was in de eerste maanden van 1473 in opdracht van Karel de Stoute ‘op reis’.
Het is mogelijk een overzicht te maken van de plaatsen waar hij was en reizen die PvH maakte.
Er waren in 1473 twee belangrijke zaken voor Karel de Stoute aan de orde; ten eerste het huwelijk
tussen zijn dochter Maria en Maximilian, de zoon van Keizer Friedirch. Nog belangrijker waren de

18 Tekst van de brief: ‘ach lieve vrienden, net toen wij onze brief geschreven hadden en onze Boten nog wachtte op
het antwoorden, is gisteren (3 juli) Peter von Hagenbach, landvoogd etc, met de ‘landschaft’ naar Thann
opgetrokken en heeft het belegerd en nog op dezelfde dag veroverd, vier onthoofd en 20 gevangen genomen en
velen uit de stad gestuurd. Dat willen we jullie laten weten’.

15
15
étaient là pour lui changer parce que ce sont les coupables ; Quand il a laissé les autres
gratuitement. ... " E. le Reimchronik (1480) a le texte suivant :
Comment Peter von Hagenbach dans les ville de Thann trois pieux citoyens les têtes tourner à
gauche, sans conviction et sans droit
Dans Thann Hagenbach avait une maison et là, il a aussi fait tout ce qu’il voulait
Il a acheté il y a les vignes de l’homme en face de lui et en plus
et ce n’est pas allé, parce que son voisin a dû leur donner pour la vente,
parce que Herr Peter fait très bien pour eux-mêmes.
Quand qui a été payé en tout cas, il doit aussi autrui dans trucs de Thann.
O Hagenbach, vous avez votre tout citoyen honnête scandaleux et méchamment effectuée,
Mais ce qui est arrivé ensuite était scandaleux avec ces gens de Thann.
Puis il a pris beaucoup d’hommes et certains d'entre eux morts parce qu’ils voulaient lui payer
pas le böse Pfennig qui avait poursuivit et pour que les pauvres gens à la pauvreté.
Il a tué trois hommes sans conviction et sans droit, qu'il pensait que tout était résolu. C’était un
Biedermann [HONNETE HOMME] , un père et son fils, qui ont perdu la vie sans culpabilité,
mais non celle pensait-il hagenbach total de Dieu aura à répondre de ce qu’il avait fait à tout le
monde dans sa vie. Il y avait aussi de nombreux chevaliers et aides et qui ont Hagenbach laisser,
J’ai entendu dire qu’enfin quelqu'un est venu qui dit : cher Seigneur, aussi est-il assez ce que vous
avez maintenant supprimé avec les mots il serait peut-être préférable de traiter vos pieds alors
qu’ils sont plus disposés à faire quelque chose pour vous. Il verra également dans l’au-delà
comme bonne action.
F. le Reimchronik donne une description d’un dessin, qui dans l’original (A). Cette description
est :
Dans le fond est une montagne, une ville. Sur le mur de l’anneau « Dann ». Sur le sol à côté d’un
feu ou un bildstock, permettant de voir la crucifixion est trouver décapitations. Il y a déjà deux
décapité, s’agenouille, toujours dans ses sous-vêtements avec yeux connectés et plié les mains,
dans l’attente de l’homicide. Les deux corps de morts gisant sur le sol, la tête avec les yeux
bandés. Tous trois sont sans barbe et ont les cheveux courts, deux ont pas plus de bovenrok, un
cadavre a encore un talaar large, comme la jupe à (can qui aurait pu être un conseiller ?) Ils
portent, comme le bourreau, chaussures de bec. Le bourreau fait son travail sans bovenrok. Il a
une barbe noire et un chiffon sur la tête lié et utilise ses deux mains, son épée n’est pas très long.
derrière le bourreau est Hagenbach dans sa tenue habituelle, avec chapeau et plume et
l’hermelijnomzoomde Talaar. (Le dessin n’est pas conformément à la lettre du 4 juillet 1473,
selon cette lettre, PvH était vêtu de son armure). [18] il a un visage sombre, pour lui, un homme
qui la gauche du bras sur la tête, sans doute pour demander pitié.
5.5 Résumé initial
Textes de sources sous réserve de quelques détails mineurs, d’autres pièces, les textes ci-dessus
uniquement « l’original ». PVH dans les premiers mois de 1473 commandée par Charles le
Téméraire « roule ». Il est possible de créer une vue d’ensemble des lieux où il était et ce PvH de
voyage.
planning en voorbereidingen voor de samenkomst later dat jaar met de Keizer, want dat zou
moeten leiden tot zijn verheffing van Hertog tot Koning van Bourgondië. Bij deze
onderhandelingen waren zijn belangrijkste afgezanten Haneron (raadsheer van Karel de Stoute)
en PvH.19 Het illustreert de positie en het vertrouwen dat Karel de Stoute moet hebben gehad in
zijn landvoogd. De archieven in Dijon tonen aan, dat de contacten tussen Karel de Stoute met zijn
vertegenwoordigers frequent waren. In februari was Karel de Stoute in Sedan. PvH en Haneron
hadden daar overleg met Karel de Stoute. Vooraf waren duidelijke aanwijzingen op schrift gesteld,
maar het is duidelijk dat – bijvoorbeeld door wijzigingen in de planning (waarbij het meerdere
malen tot uitstel is gekomen) – een intensief berichtenverkeer moet hebben plaatsgevonden tussen
de verblijfplaatsen van de Hertog en Haneron/Von Hagenbach.

Over de reizen zelf (transport, begeleiding, overnachtingen e.d.) zijn een paar gegevens bekend.
Het berichtenverkeer (de ‘interne’ postverzending) van Karel de Stoute bestond uit koeriers te
paard. Bij een ‘estafette’ bezorging van de post (paarden werden gewisseld op wisselpunten of
koeriers namen de berichten over en reisden dan verder) was het mogelijk een afstand van ruim
100 - 120 km per dag af te leggen. Voor een troep ruiters, die geen wagens bij zich hadden was de
dagafstand ongeveer 80 kilometer. Bij een gemengde colonne (te voet en wagens) kon per dag
maximaal 40 kilometer worden gereisd.20 Toen ik de gegevens verzameld had over de reizen die
PvH had gemaakt vanaf februari tot juli, bleek dat PvH ruim 2200 km had afgelegd!! De plaatsen
waar hij verbleef (en waar gegevens over bekend zijn) waren Sedan, Worms, Konstanz, Innsbruck,
Augsburg, Ulm en Baden-Baden. Toen hij medio mei in Augsburg was op de Rijksdag, is hij met
spoed afgereisd naar Ensisheim. Hij moet toen de eerste berichten over de opstanden tegen de
böse Pfennig hebben vernomen. Volgens de brief uit Neurenberg heeft hij toen niet ingegrepen in
Thann. Daarna keerde hij weer terug naar de volgende bijeenkomst met de Keizer in Ulm,
waarvan de datum exact bekend is (19 juni). Hij vergezelde vervolgens de Keizer naar Baden-
Baden, en vertrok eind juni spoorslags naar Ensisheim. Het vertrek uit Baden-Baden, waarover in
een archiefbrief staat dat hij zonder zijn kleren uit te trekken in één keer naar Ensisheim is
gereden, sluit aan op de afloop van de besprekingen en de noodzaak ‘eindelijk’ de opstandelingen

19 In het hoofdstuk Mühlhausen wordt over deze raadsheer meer vermeld.


20 Al deze afstanden zijn gemiddelden, afhankelijk van bv de leeftijd van de ruiters, de paarden, de
weersomstandigheden en de toestand van de paden en wegen.

16
16
Il y avait deux questions importantes pour en 1473 Charles le téméraire à l’ordre ; Tout d’abord, le
mariage entre sa fille Maria et Maximilien, le fils de l’empereur Friedirch. Encore plus importantes est
la planification et la préparation de la réunion plus tard cette année avec l’empereur, parce que
devraient conduire à son élévation du duc comme roi de Bourgogne. Dans ces négociations, ont été
ses principaux émissaires Haneron (un ministre de Charles le Téméraire) et PvH.[19] il illustre la
position et la confiance que Charles le Téméraire a dû dans son gardien du pays. Les archives à Dijon
montrent que les contacts entre Charles le téméraire avec ses représentants était fréquent. En février,
était Charles le téméraire à Sedan. PVH et Haneron eu là consultation avec Charles le Téméraire.
Étaient des indications claires à l’avance par écrit, mais il est clair que – par exemple, par des
changements dans la planification (où elle plusieurs fois de reporter est venu) – un trafic intensif
message doit avoir eu lieu entre le lieux du duc et de Haneron/Von Hagenbach. Sur le voyage lui-
même (transport, accompagnement, nuits, etc.) sont un peu de détails est connu. Le trafic des
messages (l’envoi de message « internes ») de Charles le Téméraire se composait d’estafettes à cheval.
À une livraison de « relais » de la poste (chevaux ont été changés sur les points d’échange ou courier a
pris les postes environ et a voyagé sur) il a été possible une distance de plus de 100-120 km par jour
pour aller. Pour une troupe de cavaliers, dont aucune voiture avec eux, c’était la distance quotidienne
est d’environ 80 km de distance. La colonne mixte (à pied et véhicules) pourrait être jusqu'à 40
kilomètres, parcourus par jour. [20] lorsque j’avais recueilli des données sur les voyages que PvH fit
de février à juillet, il s’est avéré que le PvH a fait plus de 2200 km !! Les endroits où il est resté (et où
données sur connue) étaient Sedan, Worms, Constance, Innsbruck, Augsbourg, Ulm et Baden-
Baden. Quand il était à la diète impériale d’Augsbourg à la mi-mai, il voyagea en urgence
d’Ensisheim. Il doit quand les premiers reportages sur les révoltes contre le böse Pfennig ont entendu.
Selon la lettre de Nuremberg, quand il n’est pas intervenue à Thann. Par la suite, il retourne à la
prochaine réunion avec l’empereur à Ulm, dont la date exacte est connue (19 juin). Il accompagna
l’empereur à Baden-Baden et laissé à la fin de juin au galop Ensisheim. Le départ de Baden-Baden,
qui, dans les archives, lettre qu’il sans ses vêtements de lui en même temps à Ensisheim est conduite,
conformément aux conclusions des discussions et la nécessité « Finally » les insurgés et la zone de
propriété rapidement pour effacer Non, assurez-vous
en het pandgebied snel duidelijk te maken, dat Bourgondië geen enkel verzet tolereerde. Hij zal
door zijn staf in Ensisheim op de hoogte zijn gehouden van de ontwikkelingen. Volgens Edlibach
had hij de ‘landschaft’ als troepenmacht. De voorbereidingen voor de veldtocht en het
samenstellen van de landschaft moeten enkele weken hebben geduurd, want de troepen waren niet
paraat en moesten uit het hele pandgebied worden verzameld. Dit zal in Ensisheim zijn
voorbereid. Pas toen de landschaft gereed stond, kon PvH de leiding overnemen.

5.6 De inname van Thann, belegering of bedreiging


Het kasteel Engelbourg, waarvan de schoonzoon van PvH commandant was, beschikte over 12
kanonnen en ander geschut. Over de inname van Thann verschillen de berichten en de enkele
regels in andere chroniken geven geen duidelijkheid. Zo zou PvH vanuit het oosten door de
vlakte zijn opgetrokken naar Thann en toen zijn leger(tje) voor de muren en poort hebben
geposteerd. Na de dreiging van een beschieting vanaf de Engelbourg capituleerde Thann snel en
werd PvH met zijn soldaten in de stad gelaten. Een overval op de ‘vroege morgen’ is wel
waarschijnlijk. Op 3 juli in de loop van de dag is Thann na de
capitulatie bezet en zijn de inwoners gewaarschuwd dat zij
Thann niet mochten verlaten. Wat daarna is gebeurd, is
onduidelijk. De vraag is of zij direct bijeen zijn gedreven, óf dat
vroeg in de morgen van 4 juli twintig tot dertig mannen van
hun bed zijn gelicht en met gebonden handen naar het
marktplein zijn gevoerd. In één bron wordt bericht, dat het
voorname burgers waren en de aanstichters van de opstand,
hetgeen niet onwaarschijnlijk is en kan worden gekoppeld aan
het feit, dat PvH bijzonder goed op de hoogte moet zijn
geweest van de interne verhoudingen, en wist wie de formele
en de informele leiders in het stadje waren.21 Voor de
verzamelde menigte op het plein, inclusief de edelen en de
aanvoerders van de soldaten die PvH vergezelden, werden

vervolgens (zonder enige vorm van proces) de eerste


vier burgers onthoofd. Een aangepaste versie
verhaalt dat, toen de beul de vijfde man bij zijn arm
pakte om hem te laten knielen, zijn echtgenote zich
voor de voeten van Graaf Oswald van Tierstein
wierp en hem luidkeels smeekte om genade voor haar
man. Vervolgens zouden hij en de andere edelen
ingepraat hebben op PvH die toen de onthoofdingen
beëindigde. De lijken, dat staat in iedere beschrijving,
werden ter afschrikking nog enkele dagen op straat
gelaten. De bezittingen van de doden en gevangenen
werden geconfisceerd ten gunste van de Hertog van
Bourgondië.

21 Volgens de beschrijvende tekening van de RC droeg een van de onthoofden een talaar (een kledingstuk dat
doorgaans door de gegoede burgers werd gedragen.

17
17
ue Bourgogne toléré opposition. Il saura par son personnel dans les développements d’Ensisheim. Selon le
« pays » comme il l’avait Edlibach force. Les préparatifs de la campagne et de mettre ensemble il aurait
duré quelques semaines, le pays parce que les troupes n’étaient pas prêts et a dû être prélevées dans toute
la région. Cette volonté à Ensisheim sont préparés. Uniquement lorsque le pays se tenait prêt, pourrait
prendre la tête de PvH. 5.6 l’apport de Thann, de siège ou de menace
Château de l’Engelbourg, dont son gendre du commandant de PvH, avait 12 canons et autres pièces
d’artillerie. Sur l’apport de Thann différences les messages et ne donner quelques règles en autre
chroniken aucune clarté. Ce serait PvH venant de l’est de la plaine sont déclenchés à Thann et quand son
armée (Taj) pour les murs et le port. Après la menace de bombardements de l’Engelbourg a capitulé
Thann rapide et est devenu le PvH avec ses soldats dans la ville. Un RAID « tôt le matin » est probable. Le
3 juillet, au cours de la journée est occupé après que la capitulation et Thann sont les indigènes a averti
qu’ils n’étaient pas autorisés à quitter Thann. Ce qui s’est passé ensuite n’est pas claire. La question est si
ils sont conduits ensemble directement, ou tôt dans la matinée du 4 juillet, vingt à trente hommes de leur
lit sont levées et les mains liés à la place du marché. Une source a indiqué que les citoyens distingués ont
et les instigateurs de la rébellion, qui n’est pas rare et peut être lié au fait, ce PvH particulièrement bien
informée a dû les rapports internes et qui connaissaient le formel et les chefs informels de la ville. [21]
pour la foule rassemblée sur la place, y compris les nobles et les chefs des soldats qui étaient des PvH puis
(sans jugement) les quatre premiers citoyens décapités. Une version modifiée raconte que, lorsque le
bourreau saisit le cinquième homme à son bras pour l’amener à s’agenouiller, sa femme devant les pieds
du comte Oswald Tierstein lui jeta bruyamment et demanda à la clémence pour son mari. Puis il et les
autres nobles d’information pourrait avoir sur la PvH qui s’est terminée quand les décapitations. Les
cadavres, qui se trouve dans chaque description, étaient encore quelques jours à gauche dans la rue à la
dissuasion. Les effets de la mort et les prisonniers ont été confisqués au profit du duc de Bourgogne.
5.7 De feiten
De onthoofdingen hebben plaatsgevonden in Thann. De datum was 3 óf 4 juli 1473. De
volgorde der gebeurtenissen is duidelijk. Eerst liet PvH zijn troepen verzamelen, toen trok hij op
naar Thann, er volgde de belegering en de inname van de stad. Daarna werden de mannen van de
stad bijeen gebracht bij het stadhuis en daarna werden er ongeveer twintig geselecteerd om te
worden onthoofd.

Het eerste scenario (Schilling):


De overval vond op 3 juli vroeg in de morgen plaats. De inwoners van Thann werden van hun
bed gelicht, bij het stadhuis verzameld en moesten beloven niet te vluchten. Vervolgens heeft hij
dertig man geselecteerd die zich moesten ontkleden, daarna een schijnproces gehouden en vier
laten onthoofden.
Het tweede scenario(Edlibach)
PvH was op 3 juli vroeg in de morgen in Thann en werd op zijn aandringen/dreigement binnen
gelaten. PvH liet alle (mannelijke)burgers verzamelen en vastbinden, daarna heeft hij er vijf of
zes laten onthoofden

In de RC wordt geen enkele duiding gegeven van de belegering van Thann, noch is duidelijk hoe
de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld. Er worden drie burgers onthoofd.
De brief uit de Neurenberg geeft geen verslag van de onthoofdingen, maar vermeldt wel vier
burgers in Thann en één in Ensisheim.

Het eerste scenario is daadwerkelijk uitgevoerd! Het ‘bewijs’ is gelegen in de brief (ZIE VOETNOOT
IN PARAGRAAF 5.4) die gedateerd is op 4 juli en die als datum van verovering, proces en vonnis
voltrekken ‘gisteren’ vermeldt. De afstand van Ensisheim naar Thann bedraagt ongeveer 30 km,
d.w.z. voor een colonne ongeveer 5-6 uur reizen. De dreigende kanonnen vanaf de Engelbourg
waren duidelijk te zien vanuit de stad. PvH is zeer vroeg in de morgen vanuit Ensisheim
vertrokken en heeft zijn troepenmacht voor de muren opgesteld. De dreiging van de
verwoesting door kanonvuur en vervolgens plundering van de soldaten zal ertoe hebben geleid,
dat Thann zonder verzet capituleerde. Nergens is melding gemaakt van daadwerkelijke
gevechten, er is geen schot gelost of een dode gevallen bij de inname.

Op 8 mei 1474 (een jaar later!!!) schreef Sigismund van Oostenrijk een uitgebreide en zeer
kritische ‘Note’ (aantekening, notitie, verklaring) aan Karel de Stoute waarin hij uitvoerig ingaat
op de terugname van de pandgebieden. Hij analyseert de periode dat Bourgondië ‘zijn’ gebieden
onder beheer had en refereert aan de gebeurtenissen in Breisach en Thann:
‘...
waar jullie onze onderdanen van Breisach van al hun oude rechten hebben beroofd, hun
gemeenteraad hebben afgezet en de gilden opgeheven en naar eigen bewind van zaken hebben
gehandeld en totaal geen rekening hebben gehouden. Jullie hebben vreemd krijgsvolk bij de
bewoners ingekwartierd, hen veel schade berokkend en dan hebben we het over het geweld dat
jullie ambtenaren hebben aangewend. Jullie toonden zedeloos en onmenselijk gedrag en voerden
gewelddadige onrechtmatige handelingen uit. Rechteloos en zonder proces zijn enkele van onze
onderdanen in Thann gedood, waarmee volgens de verhalen jullie allang bezig waren, en de
bijzonder wrede behandeling door uw landvoogd Peter von Hagenbach is hem uiteindelijk fataal
geworden.’

18
18
5.7 les faits
Les décapitations ont eu lieu à Thann. La date était 3 ou 4 juillet 1473. L’ordre des événements est clair.
Tout d’abord laissé PvH ses troupes rassemblement, quand il a tiré à Thann, il y eut ensuite le siège et la
prise de la ville. Puis furent que les hommes de la ville se sont réunis à la mairie et puis il une vingtaine
ont été sélectionnée pour être décapité.
Le premier scénario (Schilling) :
Le vol a eu lieu le 3 juillet, au début de la matinée. Les habitants de Thann dans leur lit, se sont réunis à
l’hôtel de ville et devaient promettre de ne pas fuir. Ensuite il a sélectionné trente homme à se déshabiller,
puis a tenu un procès simulé et quatre exécutés.
Le second scénario (Edlibach)
PVH était le 3 juillet, tôt dans la matinée à Thann et sur son insistance/menace est a laissé dedans. Gauche
PVH tous les citoyens (mâles) se rassemblent et d’arrimage, il a laissé cinq ou six décapitation
Dans le RC n’est aucune interprétation du siège de Thann, n’est pas clair comment les événements se sont
produits. Il y a trois citoyens décapités.
La lettre de Nuremberg ne pas de rapport de la décapitation, mais mentionne quatre citoyens à Thann et
l’autre à Ensisheim.
Le premier scénario est effectivement accompli ! Les « preuves » se trouve dans la lettre (VOIR LA
REFERENCE AU PARAGRAPHE 5.4) datée du 4 juillet et que la date de la conquête, les processus et
verdict arrive « hier ». La distance d’Ensisheim à Thann est à environ 30 km, d.w.z. pour une colonne
environ 5-6 heures de voyage. La menace des canons de l’Engelbourg ont voit de la ville. PVH est très tôt
dans la matinée de Ensisheim gauche et sa force pour les murs. La menace de destruction de cannon fire
et ensuite limogeage des soldats aura conduit, que Thann sans résistance capitula. N’est nulle part
mention de batailles réelles, il n’y a aucun coup de feu tiré ou un cas de morts à l’entrée.
Le 8 mai,4 147 (un an plus tard !!!) a écrit Sigismond d’Autriche une vaste et très critique « Note »
(Remarque, note, instruction) de Charles le Téméraire qui détaillent he sur la prise de retour les domaines
de la propriété. Il analyse la période pendant laquelle des régions Bourgogne sous gestion avaient « sa » et
fait référence aux événements à Breisach et Thann :
'...
où vous ont déposé nos ressortissants de Breisach par tous leurs anciens droits ont volé, leur Conseil
municipal et les guildes levées et qu’ils ont agi et totalement non propre règne de compte d’entreprise.
Vous avez le peuple avec les résidents, leur étrange logés beaucoup endommagent et alors nous parlons de
la violence que les fonctionnaires ont utilisé vous. Vous avez fait preuve d’un comportement immoral et
inhumain et actes de violence illégaux. Privés de leurs droits et sans processus sont certains de nos
ressortissants à Thann tués, avec qui, selon les histoires vous travailliez pendant une longue période, et le
traitement particulièrement cruel de votre gouverneur Peter von Hagenbach est lui devenir fatale. »
5.8 De aantallen onthoofdingen?22
Bij het vergelijken van de tijdgelijke gegevens valt op, dat niet duidelijk is hoeveel mannen zijn
onthoofd. De aantallen variëren van 3 tot 6 onthoofdingen. Von Durlach (raadsgriffier te
Breisach) was bij het proces en hij heeft Knebel de processtukken laten zien en hem daarover
geïnformeerd. Knebel schrijft: ‘PvH heeft vorig jaar in Thann vier eerlijke, brave burgers ‘tegen al
het recht en wet’ laten onthoofden’. Edlibach (tijdgenoot) spreekt van 5 of 6. De rest van zijn
geschrift wijkt echter af, zodat het aantal onthoofdingen vermoedelijk giswerk was. De auteur
van de Reimchronik was er wel bij, hij vermeldt drie onthoofdingen. De derde ooggetuige, de
onbekende uit Neurenberg, beschrijft vier onthoofdingen in Thann en één in Ensisheim. Hij was
op andere punten van zijn verslag bijna gelijkluidend met Knebel en de RC. Bij andere
vermeldingen van aantallen (die allemaal uit tweede of derde hand afkomstig moeten zijn
geweest) valt alleen de Schwyzer Chronik van Brennwald (1520) op, die komt tot 6
onthoofdingen. Maar dat is dan bijna 45 jaar later, dus twijfelachtiger.

Het blijft onmogelijk het exacte aantal onthoofdingen te bepalen aan de hand van bovenstaande
gegevens. De onthoofding in Ensisheim blijft raadselachtig: de enige die aangeeft, dat er in
Ensisheim een onthoofding heeft plaatsgevonden, is de onbekende toeschouwer uit
Neurenberg. Maar dat zou hij als ooggetuige bij het proces hebben moeten horen, maar in de
andere ooggetuigenverslagen wordt het niet genoemd. Er ís melding gemaakt van daadwerkelijk
verzet in Ensisheim tegen de böse Pfennig, en het is dus niet uit te sluiten dat daar – vooral als
voorbeeld – toch een executie is geweest.
In Breisach is geprotesteerd tegen de invoering van de böse Pfennig, maar zonder dat ergens
daadwerkelijk opstandige activiteiten worden benoemd. Nadat PvH weer was teruggekeerd in
Breisach heeft hij herhaaldelijk gedreigd en de raad onder druk gezet om de belasting te betalen;
in de RC wordt dat in een aantal hoofdstukken benoemd. Maar de raad van Breisach bleef zich
beroepen op de oude rechten en privileges en bleef weigeren de ‘nieuwe wijnbelasting’ te
betalen. Toen vervolgens op 31 december 1473 Breisach de eed aan Karel de Stoute aflegde,
werd deze eedaflegging door PvH gezien als een acceptatie van de böse Pfennig. Maar daarna
kwam die betaling nog niet op gang.

22 De afbeelding is een gecombineerde weergave van twee afbeeldingen die jaren later gemaakt zijn van de
executies. Opmerkelijk, maar wel gebruikelijk, is de bijna identieke opstelling van de hoofdfiguren. De
gekopieerde versie in kleur is bijna 100 jaar na dato en aan de kleding is te zien, dat – in vergelijking met de kledij
op de afbeelding paragraaf 9 – door Silbereisen geen enkele poging is gedaan een prent te maken die de illusie
heeft in het verleden te spelen door de kleding van 1474 weer te geven.

19
19
5.8 le nombre de décapitations ? [22]
Si l'on compare le temps semblable données tombent sur, qu’on ne sait ne pas combien
d’hommes est décapités. Le nombre varie de 3 à 6 décapitations. Von Durlach (greffier du
Conseil à Breisach) était en cours et il a les pièces des procédure voir et lui Knebel informé.
Knebel écrit : ' PvH a quatre juste l’année dernière à Thann, braves citoyens « contre tous les
droit et la loi « exécutés ». Edlibach (contemporain) parle de 5 ou 6. Le reste de ses écrits est
différent, cependant, alors que le nombre de décapitations, a été probablement conjecture.
L’auteur de la Reimchronik était là, qu'il mentionne trois décapitations. Le troisième témoin,
l’inconnu de Nuremberg, décrit quatre décapitations à Thann et un à Ensisheim. Il était sur
d’autres points de son rapport presque identique à Knebel et la RC. Autres mentions des
nombres (tous de deuxième ou troisième main d’aurait dû être) est seulement la Schwyzer
Chronik de Bazile (1520), qui vient de 6 décapitations. Mais c’est presque 45 ans plus tard,
donc encore plus discutables.
Il reste impossible de déterminer le nombre exact de décapitations sur la base de données ci-
dessus. La décapitation à Ensisheim demeure une énigme : le seul indiquant qu’à Ensisheim
une décapitation, le spectateur inconnu de Nuremberg. Mais qu’il aurait dû entendre le
témoin oculaire dans le processus, mais dans les autres comptes de témoin oculaire n’est pas
précisé. Il est fait mention de réellement passer à Ensisheim contre le böse Pfennig, et il est
donc ne pas à la règle là-bas – surtout comme un exemple – mais une exécution.
À -Brisach est a protesté contre l’introduction de la böse Pfennig, mais sans que quelque part
les activités des insurgés en fait sont nommées. Après que PvH a retourné de nouveau à -
Brisach, il a plusieurs fois menacé et faire pression sur le Conseil de payer la taxe ; dans le RC
est que dans un certain nombre de chapitres. Mais le Conseil de Breisach a continué de
s’appuyer sur les anciens droits et privilèges et a continué de refuser de payer la « taxe
nouvelle ". Quand sur 31 décembre 1473 Breisach fait le serment à Charles le Téméraire, fut
jurant par PvH, considérée comme une acceptation de la böse Pfennig. Mais vint que
paiement n’a pas encore été démarré.
6. THANN, JANUARI 1474, KAREL DE STOUTE OP BEZOEK23
Op 8 en 9 januri was Thann de laatste plaats waar Karel de Stoute verbleef tijdens zijn Elzaß
reis. De reis was medio december begonnen in het Weilerthal in het uiterste noorden van zijn
pandgebied en was verder gegaan naar Colmar, Breisach en Ensisheim. Binnen het pandgebied
was zijn reis voor de bevolking een grote last geweest, er was veel schade berokkend en men
bleef met de onbetaalde rekeningen achter. Vooral de eerste dagen van 1474 waren kritieke
dagen geweest: wel of geen belegering en verovering van Basel of Mühlhausen? Buiten het
pandgebied waren de besprekingen tussen de Zwitsers en Oostenrijk afgesloten met een
vredesverdrag en de samenballing tegen de Bourgondische staat van Karel de Stoute was
begonnen. De komst naar Thann werd met de nodige argwaan en angst afgewacht. Karel de
Stoute was getrotseerd in juli 1473, maar de manier waarop steden door hem waren gestraft
voor opstanden was in Thann bekend. Dit bezoek is in de tijdgelijke bronnen vastgelegd.

A. De eerste opmerking is een aantekening uit 1477 in een incunabel uit Donauesschingen.24
Op één losliggende archiefblad stonden enkele regels over Karel de Stoute op 8 en 9 januari
1474:
In januari van het jaar 1474 is toen in Thann de hertog van Bourgondië gekomen en is daar drie
dagen gebleven en heeft die stad een schatting van 1500 gulden opgelegd en ze moesten hem een
nieuwe eed zweren gelijk aan de vijf andere steden die verpand waren. En hij bekeek de weerbaar-
heid en de soldaten ... en het regende de hele dag.

B. Basels Stadsgriffier over deze dagen in de Basler Chronik:


‘En daarna is de Hertog van Bourgondië naar Thann gegaan en daar heeft hij zich enkele dagen
opgehouden. En vanwege de opstand die in Thann was geweest tegen de böse Pfennig en waar de
landvoogd toen vier mannen had laten onthoofden moest toen de stad Thann aan de Hertog 1200
gulden geven en aan Peter von Hagenbach nog eens 300 gulden. Toen hebben ze de hertog
opnieuw moet inhuldigen en een eed zweren.’

C. Schilling (III) 1484 geeft wat onbekende (en foutieve25) aantekeningen:


‘... dat de hertog weer het land heeft verlaten en de eerder genoemde afgevaardigden met trotse
woorden terugwijst. Toen nu de zojuist genoemde afgevaardigden bij de Hertog de bezwaren naar
voren hadden gebracht zoals ze opgedragen was, kregen ze nauwelijks antwoord en ook geen
uitslagen, en werden hooghartig terecht gewezen. En toen men dacht, dat hij nog even zou blijven
om het een of ander beter te regelen, toen bewapende hij zijn leger in het geniep en trok snel weg
naar Bourgondië en liet die Hagenbach met zijn eigen agenda achter.’

D. Nerlinger schrijft in 1893 schrijft aan de hand van enkele bronnen:


‘Toen Karel de Stoute een paar maanden later samen met PvH naar Thann kwam, waar hij twee
dagen was, bleef hij volledig achter de strenge bestraffing staan die zijn landvoogd had toegepast.
Hij maakte wel duidelijk dat – op verzoek van Hagenbach – hun bewegingsvrijheid weer terug was
en hen ontsloeg van de eed om de stad niet te verlaten. Zij waren hiervoor dankbaar en gaven aan de
hertog 1.200 florijnen en 300 aan de landvoogd, zoals Knebel vermeldt zonder zijn gebruikelijke

23 Zie voor deze periode ook de hoofdstukken


24 Mone heeft een (gigantische) verzameling van bronnen uit het gebied van Baden-Würtemberg gepubliceerd, o.a.
de Reimchronik. In deze ‘Quellensammlung der badischen Landesgeschichte’ uit 1848. Naast de teksten van
volledige chroniken of andere complete geschiedenisbeschrijvingen, zijn daarin ook opgenomen ‘losliggende’
bladen die in archieven waren opgeslagen.
25 De kwestie Mühlhausen was geregeld, en Karel de Stoute reisde niet heimelijk weg.

20
THANN, JANVIER 1474, CHARLES LE TEMERAIRE SUR VISITE[23]
Sur les 8 et 9 januri Thann est le dernier endroit où Charles le Téméraire est resté pendant son voyage de
Elzaß. Le voyage a commencé à la mi-décembre dans le Weilerthal dans l’extrême nord de son aire de
propriété et a été passé à Colmar, -Brisach et Ensisheim. Dans la zone de propriété son voyage a été un
lourd fardeau pour la population, il y avait beaucoup de dégâts et on est resté avec les factures impayées
derrière. Surtout les premiers jours ont critiqué 1474 jours : oui ou non pour le siège et la conquête de
Bâle ou Mühlhausen ? En dehors de la zone de propriété ont été les négociations entre la Suisse et
l’Autriche a conclu un traité de paix et de la concentration contre l’État bourguignons de Charles le
Téméraire avait commencé. Venir à Thann était attendue avec la nécessaire méfiance et la peur. Charles le
Téméraire a été défié en juillet 1473, mais les villes de manière par lui ont été punis pour des soulèvements
était à Thann. Cette visite est dans les sources de temps égal.
(A). la première note est une note de 1477 dans un Incunable de Donauesschingen. [24] sur archiver une
feuille lâche quelques règles sur Charles le Téméraire, les 8 et 9 janvier 1474 :
En janvier de l’année 1474 est alors à Thann le duc de Bourgogne y resta trois jours et est venu et est que
ville imposée une estimation de 1500 florins et ils ont dû lui donner un nouveau serment égal aux cinq
autres villes qui ont été promis. Et il regarda la heid résistant et les soldats... et il a plu toute la journée.
Bâle ville greffier B. environ de nos jours dans la Chronik Basler :
« Et puis le duc de Bourgogne à Thann est parti et il a quelques jours était arrêtée. Et à cause de la
rébellion qui avait été contre le böse en Pfennig de Thann et où le gouverneur lorsque quatre hommes
avaient exécuté dû quand la ville de Thann au duc de Peter von Hagenbach 1200 Florin et un autre 300
florins. Quand ils ont le duc nouveau devrait inaugurer et prêter serment. »
C. Schilling (III) 1484 donne quelques inconnu (et défectueux[25]) Notes :
«... que le duc a quitté le pays à nouveau et ces Messieurs mentionnés précédemment avec fierté les mots
missions. Maintenant quand les délégués précités à la Duke avaient reporté les objections qu’ils a été
consacrée, ils ont n’obtenu aucun résultat et ont été également difficilement répondre et hautain à juste
titre souligné que. Et quand on pensait qu’il continuera encore aider à contrôler quelque chose ou autre,
quand il a armé son armée dans la sournoise et de suite tiré rapidement en Bourgogne et laissé cette
Hagenbach avec son propre agenda derrière. »
D. Nerlinger écrit en 1893 écrit quelques sources :
« Quand Charles le Téméraire quelques mois plus tard avec PvH à Thann est venu deux jours, où il était, il
a continué à soutenir pleinement le châtiment rigoureux qui avait appliqué son gouverneur. Il a précisé
que, à la demande de Hagenbach – leur liberté de retour encore une fois, a été acquittée du serment à eux
et ne pas à quitter la ville. Ils étaient reconnaissants pour cela et a donné aux Duke 300 à 1 200 florins et le
gouverneur, tels que Knebel mentionne sans ses préjugés habituels contre Charles le Téméraire. ... Les
envoyés de Berne, est venu à Thann et ont été reçus par le duc et son Lieutenant, très sympathique. Dans
le rapport qu’elle a écrit à ce sujet, ils sont allés même que PvH décrit comme un « homme courageux ».
Pour les citations ci-dessus est difficilement ajouter quelque chose. Charles le Téméraire en janvier 1474
est resté deux jours à Thann, a les représentants très actifs de la Suisse a toujours reçue, occasionnels les
citoyens de Thann condamné à une amende et leur ont tiré leur serment
vooringenomenheid tegen Karel de Stoute. ... De gezanten van Bern kwamen naar Thann en
werden door de hertog en zijn luitenant zeer vriendelijk ontvangen. In het rapport dat zij over dit
onderwerp schreven, gingen ze zelfs zover dat ze PvH beschreven als een ‘dappere man.’

Aan de bovenstaande citaten is nauwelijks nog iets toe te voegen. Karel de Stoute verbleef in
januari 1474 twee dagen in Thann, heeft daar de meegereisde vertegenwoordigers van de
Zwitsers nog ontvangen, terloops de burgers van Thann een boete opgelegd en hen ontslagen
van hun eed binnen de stad te blijven. In een vermelding van een 19e eeuwse auteur wordt
geschreven, dat Karel de Stoute op de Engelbourg zou zijn geweest. Dat zou overeenkomen met
de opmerking bij A. Dat het erg regende zal vermoedelijk geen groots uitzicht hebben gegeven.
Het kasteel moet – gezien de reconstructietekening en zoals de restanten tegenwoordig nog te
zien zijn – een imposant bouwwerk zijn geweest.

7. EEN BRUILOFT IN THANN26

Op 19 januari 1474 zond PvH naar de burgemeester en gemeenteraad van Mühlhausen een
uitnodiging om aanwezig te zijn bij zijn voorgenomen huwelijk te Thann op 24 januari a.s..
De originele brief
bevindt zich in
het stadsarchief
van Mühlhausen.
Nog geen 3 weken
eerder stonden
Karel de Stoute en
PvH min of meer
gereed om
Mühlhausen
gewapender hand
te overmeesteren!!

De tekst [fragment]
‘Beste vrienden, omdat ik een huisvrouw genomen heb, zal ik haar zondag naar mijn huis voeren en
dan maandagmorgen naar de kerk te gaan. Ik heb maar een paar mensen uitgenodigd, en alleen zij
waarmee ik goed bevriend ben. Daarom stel ik bijzonder veel prijs op jullie aanwezigheid om dan
op zondag op mijn bruiloft aanwezig te willen zijn en dan mee te doen aan het feest.
Peter von Hagenbach, ridder, landvoogd en hofmeester.’

Het feest kon beginnen!!!!


Knebel vermeldt, dat PvH in de wijde omgeving uitnodigingen had gestuurd. De steden en

26 In de bundel met de titel ‘Tussen Habsburg en Bourgondië, de Oberrijn als europees landschap in de 15e eeuw’ is van
Werner Paravicini [EXPERT OP HET GEBIED VAN BOURGONDIË EN KAREL DE STOUTE] een bijdrage opgenomen met
de titel: ‘Hagenbachs bruiloft – De ridder-en hofcultuur tussen Bourgondië en het Rijk in de 15e eeuw’. In 46 bladzijden,
voorzien van 263 voetnoten, worden veel onderwerpen belicht (talen, cultuur, geschiedenis, recht, hoofsheid,
Bourgondië -versus ...., liefde, liefdesbrieven, ridderschap) die allemaal gerelateerd zijn aan PvH in begin 1474.
De geschetste samenhangen en dwarsverbindingen vormen een uniek beeld van PvH afgezet tegen het grotere
schouwtoneel van het eind van de Middeleeuwen.

21
21
de rester dans la ville. Dans une mention de 19e siècle auteur est écrit, que Charles le Téméraire sur
l’Engelbourg aurait été. Qui correspondrait à note a. Qu’il est très il pleuvait ne sera sans doute aucun
vue imprenable. Le château est à – au vu de la reconstruction de dessin et que les vestiges encore
visibles aujourd'hui – une construction impressionnante.
UN MARIAGE A THANN[26]
Envoyé le 19 janvier 1474 PvH pour le maire et le Conseil municipal de Mühlhausen, une invitation à
assister à son intention de se marier à Thann le 24 janvier 2010.
L’archive originale de la lettre se trouve dans la ville de Mühlhausen. Moins de 3 semaines plus tôt
étaient Charles le téméraire et plus ou moins prêt à Mühlhausen PvH pour vaincre gewapender main !!
Le texte [fragment]
« Chers amis, parce que j’ai pris une femme au foyer, je vais lui donner à ma maison dimanche et puis
lundi matin pour aller à l’église. Je n’ai que quelques personnes invitées, et seulement ils sont de bons
amis qui je suis. C’est pourquoi j’attends votre présence à puis dimanche sur mon cadeau de mariage à
vouloir être, puis d’adhérer au parti.
Peter von Hagenbach, chevalier, gouverneur et maître de cérémonie. »
La fête peut commencer !!!
dorpen van het pandgebied waren uitgenodigd,en ook de prelaten van Basel, Straatsburg en
Konstanz. Hij vermeldt terloops, dat iedere gast verzocht werd om een bruidsgeschenk mee te
nemen. Knebel geeft een opsomming van het adellijke legioen dat aanwezig was; Graven,
Freiherren, Ridders en hun aanverwanten. De stadsgriffier van Basel en de auteur van de Kleine
Thannerchronik vermelden dezelfde samenstelling van de gasten en de uitnodiging om vooral
een bruiloftsgift niet te vergeten. Uit de naderhand ingediende rekeningen van de gasten (het
was een dienstreis!) blijkt, dat PvH aan geschenken weinig tekort is gekomen (zo zond Colmar
een afgevaardigde met 20 gulden). Details over het verloop van de bruiloft zijn schaars. De
gegevens van de bruid zijn goed bekend evenals hoe deze verbintenis tot stand is gekomen.
Tijdens een van zijn ontvangsten in Thann moet PvH gevallen zijn voor de charmes en het
uiterlijk van de gravin Anne (of Barbara) von Thengen (of Montfort). Zij woonde in Thann en
was nog jong en zeer aantrekkelijk. Aangezien de bruidsjacht en het voorgenomen huwelijk door
adelgenoten moest worden voorbereid, weten we dat de ontmoeting tussen PvH en zijn nieuwe
echtgenote begin 1473 moet zijn geweest. Het gebied dat in bezit van haar vader was, lag aan de
oostelijke kant van het pandgebied en zou, op termijn, een mooie aansluiting kunnen vormen!
Hans von Lupen (een trouwe vazal van Bourgondië en vriend van PvH) was betrokken bij de
voorbereidingen. PvH was vijftig jaar geworden (uitgaande van een geboortejaar tussen 1420 en
1424) en verkeerde in de herfst van zijn leven, waarin een verjongende liefde op zijn pad kwam.
Niets vermoedend van de dreigende omsluitingen werd het feest gevierd in Thann. De diverse
auteurs en beschrijvingen geven een fascinerende inkijk in de manier, hoe in die tijd het huwelijk
van de voornaamste persoon in het ‘land’ door de bevolking werd beleefd. Een onbekende
auteur in de 19e eeuw beschreef het als volgt:

Het jaar 1473/1474 had een uitzonderlijk zachte winter, en de natuur leek wel te glimlachen om het
prille geluk van de landvoogd. Thann, dat zich als residentie met verve presenteerde, was met
bloemen versierd en de geur van de dennentakken zweefde door de straten. Het geluid van de
klokken vervulde de lucht en de versieringen in de kleuren van PvH (bruin, grijs en wit)
contrasteerden met de bleke kleuren van de Bourgondische banieren met het rode Andreaskruis.
Door de nauwe straten trok de bonte bruiloftstoet, waarin voorop de voornaamste geestelijken
liepen in hun gewaden met gouden versieringen, de (bisschop)staf in de hand, gevolgd door de
andere geestelijken in hun stemmige kleuren bruin, wit of zwart. Daarna kwamen de edelen in vol
ornaat en hun wapenuitrusting, de kleine kurassen en borstharnassen weerkaatsten het zonlicht en
de zwaarden glinsterden. Zij werden geflankeerd door hun lijfwachten in kledij van hun heer en
daarachter liepen hun dienaren in feestelijke kleding. Daarna volgde de gegoede burgerij, de
functionarissen met hun omgehangen ketting en soms met in hun handen de (doffe of glinsterende)
staf of stok van de functie. Langs de kant en bij de open plekken stonden de inwoners zich te
vergapen, vooral de pelgrims met hun staf in de hand en de leefzak op de rug waren in een hele
andere wereld terecht gekomen.

Na de inzegening in de kerk werd het bruiloftsfeest gevierd in het kasteel, dat (gelukkig) de
afgelopen jaren wat hersteld was. Het feest duurde de hele nacht en de vrijheden en
buitengewone voorstellingen en grove grappen en grollen zijn bekend. Die zijn later op schrift
gesteld en variëren – afhankelijk van het tijdperk van ontstaan, de auteur of de aard van het boek
of geschrift – van het omfloerst beschrijven van een vrijzinnige bijeenkomst tot een detaillistisch
overzicht van de ontkleedde lichamen van de deelnemers en hun handelingen en gedragingen.

22
22
Knebel, mentionne que PvH dans la région avait envoyé des invitations. Les villes et villages de la
zone de propriété ont également été invités et aux Evêques de Bâle, Strasbourg et Konstanz. Il
mentionne par hasard, que chaque invité a été invitée à un cadeau de noces. Knebel répertorie la
Légion noble qui était présente ; Tombes, Barons, chevaliers et leurs parents. Le greffier de la ville de
Bâle et l’auteur de la Thannerchronik peu parler de la même composition des invités et l’invitation à
un cadeau de mariage surtout ne pas à oublier. Des comptes plus tard présentés par les invités (ce fut
un voyage de service !) présente, que les PvH sur cadeaux petit déficit est venu (donc Colmar envoyé
un délégué avec 20 Florin). Détails sur le déroulement du mariage sont rares. Les données de la
mariée sont bien connues, ainsi que la manière cet engagement. Lors d’une de ses recettes à Thann
doit PvH cas pour les charmes et l’apparition de la comtesse Anne (ou Barbara) von Thengen (ou
Mont fort). Elle fréquente à Thann et était encore jeune et très jolie. Puisque l’yacht de lune de miel et
de l’intention de se marier par la noblesse jouissait devaient être préparé, nous savons que la
rencontre entre PvH et sa nouvelle épouse a dû être le début de 1473. La zone qui était en possession
de son père, poser sur la côte orientale de la zone de propriété et, dans le temps, serait en mesure de
former une connexion agréable ! Hans von Knut (un fidèle vassal de Bourgogne) et un ami du PvH a
été impliqué dans les préparatifs. PVH a cinquante ans (en supposant une année de naissance entre
1420 et 1424) et mal à l’automne de sa vie, dans lequel un rajeunissement de l’amour sur son passage.
Rien des confinements imminentes est devenu la fête célébrée à Thann. Les différents auteurs et
descriptions donnent un aperçu fascinant dans le chemin, comment à cette époque, le mariage de la
personne principale dans la « terre » par la population était poli. Un auteur inconnu au 19e siècle il a
décrit comme suit :
L’an 1473/1474 eu un hiver exceptionnellement doux, et nature semblait sourire à la chance très du
gouverneur. Thann, qui se sont présentés comme résidence avec verve, a été décoré avec des fleurs et
le parfum des branches pin flottait dans les rues. Le son de la cloche remplit l’air et les décorations aux
couleurs du PvH (brun, gris et blanc) contrastant avec les couleurs pâles des bannières avec le sautoir
de Bourgogne rouge. Dans les rues étroites tirés le boulanger mariage Talley, dans laquelle le front des
clercs principaux marchait dans leurs robes avec des décorations dorées, le personnel (évêque) à la
main, suivie d’autres clercs dans leurs couleurs Moody, brun, blanc ou noir. Puis vinrent les nobles en
complet uniforme et leur armure, les petits kurassen et poitrine harnais rebondira la lumière du soleil
et les épées ont brillé. Ils ont été flanquées par leur gardes du corps dans les vêtements de leur
Seigneur et a couru derrière leurs serviteurs en vêtements de fête. Elle a été suivie de la classe
moyenne supérieure, placez-le sur les fonctionnaires avec leur collier et parfois à leur personnel de
mains (terne ou brillante) ou le bâton de la fonction. Le long de la face et les espaces ouverts sont les
habitants à s’émerveiller, en particulier les pèlerins avec leurs États-majors dans la main et la leefzak
sur le dos dans un monde tout à fait différent.
Après que la consécration de l’église était la fête de mariage célébré dans le château, qui
(heureusement) des dernières années, ce qui a été restauré. La fête a duré toute la nuit et les libertés et
les performances extraordinaires et bruts blagues et plaisanteries sont bien connus. Qui sont par la
suite mis par écrit et varier – en fonction de l’âge d’apparition, de l’auteur ou de la nature du livre ou
écrits – des crêpes décrivant un libéral rencontre un plein d’aperçu détail des organes ontkleedde de la
les participants et leurs actions et comportements.
8. DE LAATSTE KEER
DEZE PARAGRAAF IS EEN INGEKORTE TEKSTKOPIE UIT HET HOOFDSTUK ‘DE LAATSTE WEKEN’ DAT GAAT OVER
DE LAATSTE KEER DAT PVH IN THANN WAS.

Op maandag 4 april vertrok PvH uit Breisach, overnachtte in zijn huis in Thann, zijn escorte
bivakkeerde in het kasteel. Op dinsdag 5 april reisde hij vroeg richting grens en haalde daar 400
soldaten op. De versterkingen van PvH bestonden uit Lanciers, ruiters en verzorging met
karren.27 Lopende troepen hadden een daglimiet 30 – 40 km. Bekend is dat hij op woensdag 6 april
laat in de middag/vroeg in de avond in Breisach arriveerde. Hij moet in twee dagen een afstand
afleggen van ongeveer 60 km. Volgens de RC en Knebel gebeurde in deze periode in Thann het
volgende: hij moest de legering van een detachement soldaten in de stad regelen; hij moest
overleggen met de raad van Thann omdat de legering mislukt; hij haalde zijn huis leeg, laadde zijn
bezittingen en zijn echtgenote op een wagen die richting Lotharingen vertrok;28

Thann verzet zich en laat alleen PvH toe (dinsdag 5 april)


Op 5 april keerde hij van de grens terug in Thann. In Thann lag het kasteel buiten de stad. Daar
‘stalde’ hij een deel van zijn soldaten en ging vervolgens met de rest en zijn ruiters naar de stad
om daar binnen te trekken. De RC (116) beschrijft het als volgt:
Toen heeft men mij verteld, dat Hagenbach hun (de soldaten) tegemoet gereden is en ook nog met
een aantal edelen is teruggekeerd. De colonne komt dan voor de stad Thann, maar die willen hem
niet binnenlaten. Hij scheldt uit alle macht en wil met zijn soldaten de stad in, maar de poortwachter
weigert de ‘Walen’ in de stad te laten. PvH mag, vergezeld van enkele edelen, de stad wel in. Toen hij
in de stad rondliep, zag hij gewapende burgers lopen. Hij hield een ‘Ritter’ aan en vroeg wat er aan
de hand was. Die antwoordde hem ‘zoals je ziet heeft, heeft de raad besloten om de ‘Walen’ niet in
de stad te laten en daar zijn wij het ook mee eens’.

Volgens de RC had PvH een gesprek met de raad van Thann. Hij complimenteerde de raad dat zij
zo waakzaam waren en dat zij ‘zo goed de belangen van de Hertog dienen’. Alle mooie woorden
ten spijt, hij moest toch de stad verlaten!!! Dat moet het moment geweest zijn, dat hem duidelijk
moet zijn geworden dat het einde van zijn heerschappij nabij was: ‘hij, de landvoogd, die een huis
in de stad heeft en een huis net buiten de muren, die in deze stad is gehuwd en hen nog voor de
woede van de Hertog heeft behoed in januari wordt als een kleine jongen de stad uitgezet’. Het is
duidelijk dat de soldaten ‘ergens’ moeten hebben overnacht in de nacht van 5 april op 6 april. De
enige logische plaats was het kasteel in Thann, dat buiten de stad ligt.

Een tijdgelijke bron uit Thann vermeldt29


Toen die van Ensisheim, Thamm, Altkirch, Pfirt en andere daarvan hadden vernomen, weigerden ze
nog om orders van PvH op te volgen en wel zo, dat toen hij een keer met een aantal soldaten voor de
stad Thann en Ensisheim kwam, zij hen niet binnenlieten.’

27 De benamingen van de soldaten van Karel de Stoute (Lanciers. Pikarden, Lombarden, Welschen, Walen,
Niederländer) zijn willekeurig door elkaar gebruikt, afhankelijk van de naamgeving door de auteur van de bron..
28 Knebel laat dit al gebeuren tijdens het bezoek van PvH aan Karel de Stoute.
29 Chronique de Thann, deel 1. De eerste vermelding in de kroniek van de minderbroeders te Thann stamt uit
1182. De uitgave die wordt geciteerd is uit 1724 en tot dat jaar loopt de kroniek: Annales oder Jahrs-Geschichten
der Baarfüseren oder Minderen Brüdern, P.F. Malachiam Tschamser, Colmar.

23
8. LA DERNIERE FOIS
CETTE SECTION EST UNE COPIE ABREGEE TEXTEDU CHAPITRE « LES DERNIERES SEMAINES »
QUI EST SUR LE DERNIER TEMPS PVH A THANN.
Lundi 4 avril a quitté PvH Breisach, était de rester à son domicile à Thann, son escorte avait un campement
dans le château. Le mardi 5 avril, il a voyagé début frontière direction et a sorti 400 soldats là-bas sur. les
renforts du PvH se composait de Lachance, coureurs et soins avec chariots. [27] les troupes en cours avaient
une limite quotidienne de 30 à 40 km, qu'il est connu le mercredi 6 avril en fin d’après-midi/début de soirée
à Brisach est arrivé. Il devrait être en deux jours, une distance d’environ 60 km, selon le RC et Knebel, qui
s’est passé durant cette période, à Thann ce qui suit : il a dû l’alliage d’un soldats du détachement de la ville ;
Il a dû consulter le Conseil d’administration de Thann car l’alliage a échoué ; Il sortit de sa maison vide,
chargé de ses possessions et son épouse que Lorraine a laissé un panier ce sens ; [28]
Thann s’oppose et laisser seulement PvH (mardi, 5 avril)
Le 5 avril, il revint de la frontière à Thann. À Thann fut le château à l’extérieur de la ville. Là il a exposé
certains de ses soldats, puis avec le reste et ses cavaliers sont allés en ville à là. Le RC (116) la décrit comme
suit :
Quand on m’a dit, que Hagenbach leur (les soldats) ont conduit et aussi rencontrer un certain nombre de
nobles est retourné. La colonne est alors pour la ville de Thann, mais qui veulent lui pas clair. Il gronde de
toute puissance et veut être avec ses soldats dans la ville, mais le portier refuse le « W » dans la ville. PVH
peut, accompagnée de quelques nobles, la ville. Quand il était en ville, il a vu des civils armés à pied. Il a
tenu un « Ritter » et a demandé ce qui se passait. Qui lui répondit : « comme vous pouvez le voir, le Conseil
a décidé de donner le « w » pas dans la ville et nous sommes aussi d’accord ».
Selon le RC eu une conversation avec le jury de PvH de Thann. Il a félicité le jury qu’il s’agissait donc
vigilants et qu’ils servent les intérêts du duc « aussi bon ». Malgré toutes ces belles paroles, il avait encore à
quitter la ville !!! Qui aurait dû être le moment qui doit être clair pour lui que la fin de son règne près : ' e, le
gouverneur, qui a une maison dans la ville et une maison juste à l’extérieur des murs, qui, dans cette ville,
est mariée et toujours pour eux la colère du duc a être Chapeau en janvier comme un petit garçon de la ville
éteinte ". Il est clair que les soldats « quelque part » devraient ont dormi dans la nuit du 5 avril, le 6 avril. La
place seulement logique était le château à Thann, qui est en dehors de la ville.
Une source de temps égal de Thann mentionne[29]
Quand ceux d’Ensisheim, Thamm, Altkirch, avait entendu parler de Ferrette et d’autres, ils ont refusé
d’obéir aux ordres du PvH encore tellement, que quand il a une fois avec un certain nombre de soldats pour
la ville de Thann et Ensisheim est venu, ils binnenlieten eux pas. "
9. MISDADIGERS, OVERTREDERS EN STRAFFEN IN THANN AAN HET EIND VAN DE 15E
EEUW

In paragraaf 2 zijn de verslagen vermeld van de rapporteurs van Karel de Stoute. Een deel
daarvan heb ik [BEWERKT] hieronder opgenomen, omdat het buitengewoon interessant is en een
indringend en nergens anders te vinden inzicht geeft van de organisatie van strafrechtspraak die
toen in de stad en in de regio gebruikelijk was.30,31

‘De hertog oefende de totale rechtsmacht in Thann uit. Omdat hij er nooit was, gingen al deze
bevoegdheden over naar zijn vertegenwoordiger, de landvoogd. Alleen hij had het recht om de
veroordeelden gratie te verlenen, behalve aan moordenaars, verraders, spionnen, tovenaars,
vervalsers en geldvervalsers, over wie Quillaume de Brediaire (de ‘kassier’ van Thann) laconiek zei,
‘het heeft geen zin deze gratie te verlenen’.

De landvoogd was president van de rechtbank, die bestond uit 24 dorpsraadsleden, plus de
griffier/kassier en een officier van justitie. Alleen dit hof had het recht om de doodstraf op te
leggen. Burgemeesters of provoosten die vielen onder de seigneurie van Thann, hadden dezelfde
rechtbank, maar alleen voor de middel en lage jurisdictie. Zij waren verplicht de zware
criminelen naar de ‘hoge’ rechtbank te verwijzen en v.w.b. hun eigen vonnissen kon de
veroordeelde daar in beroep gaan. Aan het begin van de zitting die altijd ’s ochtends plaatsvond,
moesten de rechters vasten. Ze moesten natuurlijk allemaal van goede afkomst zijn en geen
bastaard, want anders “zou de duivelse man hem weer op zijn plek zetten”. De verdachte kon
zijn rechters wraken als een van hen publiekelijk veroordeeld was wegens overspel. Als aan al
deze voorwaarden was voldaan, kon de zitting worden geopend. Na de zitting, was de griffier
van Thann verplicht om het vonnis bekend te maken uit naam van de Hertog.
De straffen die werden uitgesproken waren extreem streng. Ook de minste overtredingen
werden zwaar bestraft. Het maken van een
dreigingsgebaar met de hand en de andere hand op
de dolk in de riem, een vuist ballen of een steen
naar de tegenstander gooien die tot bloed leidde,
werd gestraft met een boete van dertig cent,
waarvan twintig aan de hertog, vijf aan de
ontvanger en de andere vijf aan Stad. De straffen
voor dieven waren erg zwaar. Als een man of
vrouw een diefstal beging van vijf cent of minder,
werd één oor gespleten, en beide oren werden
gespleten als het tien cent was. Als de waarde
groter was dan dit bedrag, werden mannen
opgehangen of gewurgd, en vrouwen verdronken,
tenzij de hertog of de landvoogd hen zou vergeven. Wat betreft de dieven jonger dan vijftien jaar,
werden ze overhandigd aan de beul die hen naakt door de stad liet lopen en ze met stokslagen
voortjoeg. Zij werden niet beboet.
Een man die veroordeeld was voor godslastering, omdat hij de naam van Onze Lieve Heer ten
onrechte had aangeroepen, werd veroordeeld om met een ijzeren ketting aan de schandpaal voor

30 Nerlinger, Thann in de 15e eeuw


31 Over Coutault zie het hoofdstuk Inspectiereizen

24
9. CRIMINELS, PUNIR LES CONTREVENANTS ET A THANNE A LA FIN DU XVE SIECLE
Au paragraphe 2 sont les rapports des rapporteurs de Charles le Téméraire. J’ai une partie de celle-ci
[MODIFIE] reproduit ci-dessous, car il est extrêmement intéressant de trouver nulle part ailleurs et est un
toucher et un aperçu de l’organisation de la justice pénale, qui était alors dans la ville et dans la région
commune a. [30] [31
« Le duc a exercé la compétence totale à Thann. Parce qu’il n’a jamais été, tous ces pouvoirs à son
représentant, le gouverneur. Seulement il avait le droit de gracier les condamnés, sauf aux assassins, traîtres,
espions, assistants, faussaires et faussaires de l’argent, qui dit laconiquement le Brediaire Bhuvan (la « caisse
» de Thann), "il n’y a pas de point pour cette grâce accorder ".
Le gouverneur fut le Président de la Cour, qui était composé de 24 membres, plus la dorpsraads
registraire/caissier et un procureur. Seulement, cette Cour a le droit d’imposer la peine de mort. Maires ou
prévôts qui relevaient de la seigneurie de Thann, avait la même Cour, mais uniquement de la compétence
de moyenne et basse. Ils ont été tenus les grands criminels se référer à la Cour « élevée » et leurs propres
jugements v.w.b. pouvait faire appel il a condamné. Au début de la session qui a toujours eu lieu dans la
matinée, les juges devaient jeûner. Ils devaient bien sûr toutes les bonnes origines et pas bâtard, parce que
sinon « l’homme diabolique aurait mis à sa place ». Le suspect pourrait être possible si l’un d’eux condamné
publiquement ses juges était à cause de l’adultère. Si toutes ces conditions ont été remplies, la session
pourrait être ouverte. Après la session, a été que le registraire de Thann l’obligation de divulguer le verdict
pour le compte du duc.
Les phrases qui ont été prononcés étaient extrêmement strictes. Aussi les violations moins étaient
sévèrement punies. Un geste de menace avec la main et l’autre main sur le poignard à la ceinture, un poing-
boules ou une pierre à projeter l’adversaire qui a conduit à sang, a été puni d’une amende de trente cents,
dont vingt au duc, cinq pour le récepteur et l’autre Re 5 à la ville. Les pénalités pour les voleurs étaient très
lourdes. Si un homme ou une femme a commis un vol de cinq cents ou moins, a été divisée, une oreille et
deux oreilles étaient divisés, comme ce fut les dix cents. Si la valeur était supérieure à ce montant, hommes
ont été pendus ou étranglés et femmes se sont noyées, à moins que le duc ou le gouverneur leur
pardonnerait. Comme pour les voleurs âgés de moins de quinze ans, ils ont été remis vers le bourreau qui
marchent nu à travers la ville permettent à eux et ils voortjoeg avec canné. Ils n’étaient pas une amende.
Un homme qui a été condamné pour blasphème, le nom de notre Seigneur parce qu’il avait appelé par
erreur, a été condamné au pilori avec une chaîne de fer à l’église d’amure être liés. Son cou était un collier
de fer lourd avec chaîne confirmé. Sur la tête était un document déposé auprès de la
de kerk van Thiebaut worden vastgebonden. Aan zijn hals werd een zware ijzeren kraag met
ketting bevestigd. Op het hoofd werd een papier geplaatst met daarop de vloek die hij had
uitgesproken. Daarnaast werd een steen van een pond aan de tong gehangen met een ijzeren
haakje. Deze heftige vertoning werd gehouden op de zondag na zijn veroordeling en duurde
zolang de mis duurde en tot de dag waarop de pastoor van Thann, die de hertog vertegenwoor-
digde, zijn marteling stopte. Eenmaal losgekoppeld van zijn schandpaal en met de gekneusde tong
werd de veroordeelde man voor het leven uit de stad verbannen, tenzij men hem gratie verleende..
Als een vrouw schuldig was aan dezelfde misdaad, werd een grote steen, met een gewicht van
ongeveer een half pond , om haar nek gelegd. Op de steen stond een afbeelding van Onze Lieve
Vrouwe. Zij kreeg een steen aan haar tong, men gaf haar een brandende kaars in de hand en zij
werd gedwongen zo de processie in de kerk te volgen. Op die manier werd aan eenieder getoond,
dat zij een zonde had begaan door te vloeken. Voor een mildere vorm van vloeken werd de steen
om de nek vervangen door een kleiner gewicht door de tong zonder confiscatie van bezittingen
Voor verraders, vervalsers en geldvervalsers gold de doodstraf. De eersten werden gevierendeeld
met het hoofd aan de rechterkant; vervalsers werden in een ketel met olie geplaatst en gekookt.
Men was in de Elzaß meer bedreven dan elders waar ze deze misdadigers gewoon in de kokende
olie dompelden. In Thann brachten ze hen langzaam aan de kook. Contault zegt daarbij letterlijk:
“Zij werden gekookt en stierven in een ketel in olie”. De eigendommen van verraders en
valsemunters werden natuurlijk in beslag genomen ten voordele van de hertog. Meineed plegers
werden veroordeeld om op een “rechte” schaal geplaatst te worden, met de rechterhand omhoog
gekruld, de wijsvinger en de
middenvinger gelijk
verhoogd, de andere vingers
gebonden. Dat moesten ze op
zondag doen gedurende de
Hoogmis, aan het einde
waarvan hun vingers werden
afgesneden en werden ze uit
het land verbannen als ze
geen gratie kregen. In deze
zaak werd hun een hoge
geldboete opgelegd, maar de
boete kon niet hoger zijn dan
10 pond.
Moordenaars, tovenaars,
tovenaars, sodomieten,
kortom alle mensen waarmee
men gewoonlijk geen
barmhartigheid had, werden levend geradbraakt, en Contault vertelt ons met nonchalance hoe
die procedure tewerk ging. Het begon door de romp te breken, waarschijnlijk zoals overal met
een grote ijzeren staaf. Daarna de armen, de benen en de rug. Die werden dan in twee delen
gebroken, maar dat kon per stadje verschillen. Daarna werd dan de veroordeelde verbrand.

Het is duidelijk, de rechtspleging in Thann tegen het einde van de vijftiende eeuw was zeer
rigoureus.

25
25
malédiction qu’il avait prononcé. En outre, une pierre d’une livre à la langue pendu avec un
crochet de fer. Cet affichage violent était tenu le dimanche après sa condamnation et a duré aussi
longtemps que la masse et a duré jusqu’au jour où le pasteur de Thann, qui le duc représentant
simplifié sa torture s’est arrêté. Une fois déconnecté de son pilori et avec la langue meurtrie était le
condamné pour la vie de la cité interdite, à moins que l’un est lui accorda pardon.
Si une femme était coupable du même crime, a été une grosse pierre, pesant environ une demi-
livre, autour de son cou. Sur la pierre était une image de notre Dame. Il a obtenu une pierre à sa
langue, on lui a donné une bougie allumée dans la main et elle a été forcée de suivre la procession
dans l’église. De cette façon, sera montré à personne, qu’ils avaient commis un péché en jurant.
Pour une forme moins sévère de la malédiction de pierre autour du cou a été remplacée par un
plus faible poids par la langue sans confiscation de biens
Pour traîtres, les faussaires et les argent faussaires or la peine de mort. Les premiers ont été coupées
en quartiers avec la tête vers la droite ; faussaires ont été placés dans un chaudron d’huile et cuire.
L’un était dans la Elzaß la plus compétente qu’ailleurs où ils ces criminels juste plongés dans l’huile
bouillante. En Thann, ils sortent leur lentement à ébullition. Contault le dit littéralement : « ils ont
été cuits et mourut dans une chaudière à l’huile ». Bien sûr les biens des traîtres et des faussaires
ont été confisqués au profit du duc. Parjure auteurs ont été condamnés pour être placé sur une
échelle de « droite », avec la main droite, courbée vers le haut, l’index et le médius droit a
augmenté, les autres doigts liés. Qu’ils devaient faire au cours de la grand-messe dimanche, à la fin
dont les doigts ont été coupés et ils ont été expulsés du pays s’ils ne reçu aucun pardon. Dans ce cas
leur forte amende a été imposée, mais l’amende ne pouvait excéder 10 livres.
Assassins, les sorciers, les magiciens, Sodomites, bref, tous les gens avec lesquels on généralement
pas de pitié, étaient vivants avaient attiré, et comment cette procédure emploie Contault nous
raconte avec nonchalance. Il a commencé à casser à travers la coque, probablement comme partout
avec une verge de fer importante. Puis les bras, les jambes et le dos. Qui ont été ensuite divisé en
deux parties, mais qui pourrait être une ville de différences. Par la suite, c’était que brûlé au
condamné.
De toute évidence, l’administration de la Justice à Thann à la fin du XVe siècle a été très rigoureuse.
10. Een beeld verhaalt
De afbeeldingen van de onthoofdingen in Thann zijn enkele jaren later in chroniken
opgenomen. Dat waren de meest kostbare boeken die er toentertijd gemaakt werden, n.l. de
(voornamelijk Zwitserse) Chroniken, handgeschreven en voorzien van ‘plaatjes’. Ik bedoel met
het woord ‘plaatje’ dan ook wat het woord in het Nederlands nog meer betekent: ‘een prachtig
weergegeven moment’. Ik heb meerdere malen in mijn boek gebruikt gemaakt van plaatjes om
een bewering kracht bij te zetten of een door mij ‘ontdekt’ nieuwigheidje te onderbouwen. Maar
ook als illustratie en inzicht hoe de tekenaars van toen de gebeurtenis ‘zagen’. Van de Thanner
onthoofdingen zijn tijdgelijke plaatjes gemaakt. Niet door mensen die ‘erbij’ waren; het zijn
afbeeldingen waarbij de fantasie, gevoegd bij wat beperkte plaatselijke informatie of bekendheid,
de gebeurtenissen voor de totaal onwetenden verduidelijkt. Het is wonderlijk te zien, hoe de
(soms anonieme) kunstenaars schijnbaar nietige details verwerken in het plaatje, hetgeen pas bij
herhaald kijken opvalt. Ik heb als afsluiting van het hoofdstuk Thann twee tijdgelijke plaatjes van
een toelichting voorzien. De eerste afbeelding is uit de Chronik van Edlibach (1484), de andere
uit de Chronik III van Schilling (1485).

A. Edlibach
De toedracht van de
onthoofdingen heeft niet
plaatsgevonden zoals
hier te zien is, het was
niet buiten de stad. Op de
achtergrond is goed
zichtbaar, dat de
tekenaar wist van de
Engelbourg (links).
Rechtsachter is Thann te
zien met zijn omwal-
lingen en poorten. De
ingangspoort van het
kasteel is getekend aan de
uiterste rechterzijde van
de gebouwen (dat klopt).
De hoge toren valt buiten
de tekening. De drie
groepen op de
voorgrond zijn ook
herkenbaar. Links de soldaten met voorop PvH; de talaar (lange mantel) aan en een vilten hoed
(kenmerkend) op zijn hoofd. Achter hem staan twee herkenbare personen. Het lijkt alsof de
tweede persoon iets leest, maar het kan ook een geestelijke zijn met een wijwaterkwast. In het
midden de reeds onthoofden, terwijl de beul de derde man wil laten knielen. Rechts staan de
andere mannen. Het tafereel is doods (!!). Vervreemdend detail, de kraaien cirkelen in de lucht!!!

B. Diebold Schilling III


Dit plaatje behoeft eigenlijk geen woorden. Hier is de executie op een plein in Thann. Op de
achtergrond leunen twee mannen boven op de stadsmuur/poort, terwijl een soldaat de stad

26
10. une image raconte

Les images de la décapitation à Thann sont quelques années plus tard en chroniken inclus. Ceux
qui ont été les plus précieux livres là-bas à l’époque ont été faites, à savoir le Chroniken
(principalement en Suisse), manuscrite et avec des « images ». Je veux dire par le mot « picture »
donc ce que signifie le mot en Néerlandais encore plus : « un moment magnifiquement rendu ». J’ai
utilisé plusieurs fois dans mon livre d’images à une force ou une réclamation par moi « découvert »
nouveauté. Compréhensive et mettant en évidence comment les artistes lors de l’événement « vu ».
Des décapitations sont créés un temps égal photos Djibril. Pas par des gens qui ont été « là » ; les
images qui sont le fantasme, attaché à quelles informations locales limitées ou la renommée, les
événements pour l’ignorant totalement clarifié. Il est étrange de voir, comment les détails
apparemment insignifiants artistes (parfois anonymes) de traitement de l’image, qui se distingue
uniquement avec look répétée. Je dois fermer la chapitre Thann deux fois égale des images d’une
explication. La première image provient de la Chronik de Edlibach (1484), l’autre de la III Chronik
Schilling (1485).
A. Edlibach
Les circonstances des décapitations n’a eu lieu comme on le voit ici, ce n’était pas à l’extérieur de la
ville. Dans le fond est bien visible, que l’artiste connaissait de l’Engelbourg (à gauche). Arrière droit
doit voir avec son Oakley Thann lingen et les ports. La porte d’entrée du château est signée à
l’extrême-droite des bâtiments (c’est vrai). La haute tour est sur le dessin. Les trois groupes au
premier plan sont également apparentes. Les soldats à gauche avec la première PvH ; le talaar
(longue robe) et un chapeau de feutre (diagnostic) sur sa tête. Derrière lui se trouvent deux
individus identifiables. Il semble que la seconde personne lit quelque chose, mais il pourrait
également être un spirituel avec un gland de l’eau bénite. Au milieu la décapitation déjà, alors que
le bourreau le troisième homme veut ses genoux. Vers la droite sont les autres hommes. La scène
est mort ( !). S’aliéner en détail, les corbeaux encerclant dans l’air !!!

B. Diebold Schilling III


Cette photo a besoin d’aucun mot. Voici l’exécution sur une place à Thann. Dans les fond deux
hommes se penchant sur le dessus du mur/porte de la ville, tout en un soldat quitter la ville. En
haut à gauche sont trois femmes sur un balcon.
verlaat. Linksboven staan drie vrouwen op een balkon. De figuren links zijn de edelen. Vooraan
staat PvH. Hij is herkenbaar aan zijn talaar en neemt de prominentste plaats in. Naast hem staat
een andere edele die op hem inpraat. Volgens de overlevering zou dit dan Oswalt van Tierstein
zijn, die PvH aangeeft, dat het zinloos is om de executies te laten doorgaan. De anderen staan
erachter en luisteren en kijken toe. Aan de rechterkant staan de andere mannen te wachten in
hun ondergoed. Niet met vormloze onderbroeken, maar in strak gesneden strings. De tekenaar
heeft als opvulling rechtsvoor de muts en het foedraal van het beulszwaard op de grond
getekend. De afgeslagen hoofden zijn ter afschrikking rechtop gezet.

Afsluitend is het duidelijk, dat de afbeelding van Schilling een bijzonder grote tegenstelling
vormt met die van Edlibach. Deze afbeelding leeft, is actief en beweegt. De figuren zijn in een
split-second gevangen, er is van alles te zien. Zo is de realiteit van 544 jaar geleden nog levend.

27
27
Les liens de figures sont les nobles. Il est reconnaissable à son front PvH. talaar et prend la
place plus importante. À côté de lui se tient un autre nobles qui inpraat sur lui. Selon la
tradition, aurait cette Oswalt puis de Tierstein, qui indique, qu’il est inutile pour les exécutions
de PvH. Les autres debout derrière elle et écouter et regarder. Sur le côté droit sont les autres
hommes qui attendent en sous-vêtements. Pas avec slips informes, mais serré couper les
chaînes. Le dessinateur a remplir avant droit le chapeau et le fourreau de l’épée du bourreau
sur le terrain. Les têtes repoussés sont mis debout à la dissuasion.
En conclusion, il est clair, que l’image de Schilling un particulièrement grand contraste avec
celles de Edlibach. Cette image est vivante, est active et se déplace. Les montants sont exprimés
en une fraction de seconde pris, il y a beaucoup de choses à voir. Est donc la réalité il y a 544
ans encore en vie.
De afbeelding en 2 kleine details
Het plaatje op de vorige bladzijde is qua
formaat afgestemd op de verhoudingen op de
pagina van de originele Chronik.

De smekende man

De drie vrouwen op het balkon


De middelste kijkt met ontzetting in haar ogen en met opgeheven smekende handen naar
beneden. Haar mond is verwrongen en met harde lippen. De vrouw rechts van haar heeft ook
een verbeten trek om haar mond. Blijkbaar roept ze en klapt ze in haar handen. De derde figuur
op het balkon klapt ook in haar handen. Het klappen in de handen is te duiden als een vorm van
protest.

28
28
L’image et les 2 petits détails
L’image sur la page précédente est semblable au format adapté aux proportions sur la page de l’original
Chronik.
Le plaidoyer de l’homme
Les trois femmes sur le balcon
Le milieu semble avec consternation dans les yeux et avec relief implorant haut la main. Sa bouche est tordue
et avec les lèvres durs. La femme au droit de lui aussi a un trek amer à sa bouche. Apparemment, elle appelle
et les renverse dans ses mains. La troisième figure sur le balcon permet aussi d’inverser dans ses mains. Les
succès dans les mains est comme une forme de protestation.
Notes
[1]
parce que ce livre n’est pas un ordre de lecture des chapitres, il est inévitable que, parfois, une référence à
l’égalité du temps sources (chroniken etc.) ou citait souvent les livres et articles nécessaires est. Dans le
chapitre d’introduction « les sources » est-ce a expliqué en détail. Dans le texte sont donc les noms de «
source » mentionnés sans autre explication ou emplacement exact. Les noms de source incluent Schilling,
Mone, Knebel, blanc, R (eim) C (hronik), C (articulaire) M (ühlhausen), Brauer, Nerlinger, Claerr-
Stamm.
[2]
Caractéristique de Thann sont Joel cathédrale St (à gauche) et le château de l’Engelbourg (en haut à droite).
Faiblement visible en bas à droite la silhouette de la tour de guet (encore existante) avec un revêtement de
tour oignon
[3]
cela auront certainement contribué à son fondamental n’aime pas et « haine » à Mühlhausen et la Suisse.
[4]
clear-Stamm, pp. 29-30
[5]
voir chapitre inspection voyages
[6]
Voir l’aperçu général de la littérature consultée.
[7]
cite Nerlinger, Thann dans XV sièclee .
[8]
de Cosmographia, 1545. Texte : Thann est une belle ville... et il a un château sur une montagne,
l’Engelbourg. Sur une colline, cultiver la vigne, du vin, les rangs, un proverbe dit : « si j’ai un processus
mature avec ce vin, est-ce juste aussi violemment que la malédiction de St. Arban ». Il s’agit de la Sainte
Saint Alban, qui fut décapité au IIIe siècle, mais par la suite toujours avec sa tête rondspookte encore : «
Tasse vin ».
[9]
sur le château d’Engelbourg est encore en pleine gloire. En 1673, il est démonté. Sur l’ets est vague dans le
coin droit de voir un oignon tour. Sur la photo noir et blanche à la page précédente
[10]
« Bateaux » était le responsable officiel qui les messages entre les villes. Pour plus d’informations, reportez-
vous au chapitre sur Mühlhausen.
[11]
après que le Waldshuter Krieg (1468) était le duc d’Autriche condamnée au paiement de dommages-
intérêts. Thann (appartenant à l’Autriche) était alors assiégée et partiellement détruit par les suisses, avec
lequel Mühlhausen était allié. L’indemnisation promise était – selon Mühlhausen-transféré à Charles le
Téméraire.
[12]
Voir le chapitre « la guerre des trois ».
[13]
Huizinga, Herfsttij der middeleeuwen,
[14]
comme toutes les activités économiques à l’époque, il pourrait recueillir le Umgeld encore une fois promis.
[15]
PvH sera sans aucun doute aussi ont connu, qu’un démenti ou une confirmation ne sera pas donnée.
[16]
dans ce chapitre, a cité une lettre de Sigismond d’Autriche (paragraphe 5), qui souscrit à ma raison de
Commerce : '... Privés de leurs droits et sans processus sont certains de nos ressortissants à Thann, tué, avec
qui, selon les histoires vous travailliez pendant une longue période et la... »
[17]
la lettre est dans les chapitre « sources » davantage analysé et décrit.
[18]
texte de la lettre : « Oh cher, cher amis, juste au moment où nous avions écrit notre lettre et nos bateaux
toujours attendu pour la réponse, est hier (3 juillet) Peter von Hagenbach, gouverneur etc, avec la «
Landschaft » à Construit de Thann et a les assiégés et capturés sur le même jour, quatre décapités et 20
capturé et envoyé de la ville. Nous voulons que vous sachiez ".
[19]
dans le chapitre que Mühlhausen est à ce sujet le juge plus.
[20]
toutes ces distances sont moyennes, selon par exemple l’âge des cavaliers, les chevaux, les conditions
météorologiques et l’état des chemins et routes.
[21]
selon le schéma descriptif du CR portait un de la décapitation d’un talaar (un vêtement habituellement
porté par les classes moyennes.
[22]
l’image est une vue combinée de deux images qu’ans plus tard, fait des exécutions. Remarquable, mais
habituel, le programme d’installation presque identique des personnages principaux. La version copiée en
couleur est presque 100 ans après l’événement et aux vêtements pour voir, c’est – en comparaison avec les
vêtements sur l’image de l’article 9 – Silbereisen par aucune tentative n’a été déposée pour faire une
impression que l’illusion a par le passé à jouer par le k LEDING de 1474.
[23]
Voir aussi les chapitres pour cette période
[24]
Mone a une collection (énorme) des sources de la région du Bade-Wurtemberg, le Reimchronik publiée.
Quellensammlung der badischen Landesgeschichte « à partir de ce » en 1848. Outre le texte intégral des
chroniken ou autres descriptions historique complet, sont également inclus feuilles « lâches » qui ont été
stockés dans les archives.
[25]
la question Mühlhausen était réglementé, et Charles le Téméraire pas secrètement voyagé route.
[26]
dans le bundle avec le titre «entre les Habsbourg et la Bourgogne, le maître d’hôtel du Rhin dans le paysage européen
du siècle 15e » est par Werner Paravicini [EXPERT SUR LA BOURGOGNE ET DE CHARLES INCLUS LE
"BOLD"] UN contribution sous le titre : «Hagenbachs mariage – le chevalier et la culture de Cour entre la
Bourgogne et l’Empire du 15 sièclee ». En 46 pages, avec 263 notes, beaucoup de sujets mis en évidence
(langue, culture, histoire, droit, élégance, Bourgogne-contre..., lettres d’amour, amour, chevalerie) qui
sont associés à PvH en 1474 au début. Le mentionnés et Croix connexions forment une image unique du
PvH adossé à la plus grande scène de la fin du moyen-âge.
[27]
les noms des soldats de Charles le gras (Lanciers. Pikarden, Lombards, wallons, Welschen, néerlandais) sont
aléatoirement utilisés de façon interchangeable, selon la désignation par l’auteur de la source.
[28]
Knebel ce que tout se produire lors de la visite du PvH à Charles le Téméraire.
[29]
la Chronique Thann, partie 1. La première entrée dans la chronique des frères à Thann remonte à 1182.
L’édition qui est citée est de 1724, et jusqu'à ce que cette année soit la chronique : olmar Annales
Geschichten der Baarfüseren oder-oder Jahrs Dec Brüdern, P.F. Tschamser, C Malachiam.
[30]
Nerlinger, Thann dans XV sièclee
[31]
sur Coutault a s’il vous plaît voir chapitre inspection voyages

You might also like