Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 7

OEFENTOETS BB/KB

Punten:__________ Cijfer:________________

Hierbij de oefentoets. Lees de vragen goed door en maak de opdrachten


op een apart Yuverta blaadje

OEFENTOETS TAALVAARDIGHEID

HIER NIET OP SCHRIJVEN


OEFENTOETS BB/KB

Leestekens en hoofdletters (1p per zin, als alles goed is geschreven)

Neem de zinnen over. Zet een punt, komma, aanhalingstekens, dubbele


punt, uitroepteken en vraagteken waar dat moet.

1. sam heb jij al een nieuwe telefoon gekocht

2. Daar zijn veel verschillende klimmen surfen en padellen

3. doua vroeg wat heb je vorige week gedaan op werk

4. Mag ik uw pas even lenen vroeg charief aan de verkoopster

5. De sfeer op het plein begint nu grimmig te worden meldde de

verslaggever.

Werkwoordspelling (25p – 1p per goed antwoord)

Zet de woorden in de tegenwoordige- (t.t.) of verleden tijd (v.t.).


Soms wordt er niet aangegeven in welke tijd de zin staat. Kijk dus ook
goed naar de tijd waarin de zin staat.

1. Gisteren (blijken v.t.) zij naar de dierentuin te zijn geweest.

2. Jij (geven t.t.) mij altijd koekjes.

3. Hij (worden t.t.) elke dag een beetje ouder.

4. Vic (spelen t.t.) op het schoolplein.

5. Mike (raden v.t.) gisteren het aantal dropjes in de pot.

6. Ik (voetballen t.t.) met mijn zus.

7. Rick (zenden t.t.) het formulier via de mail naar zijn baas.

8. De mensen (luisteren v.t.) afgelopen weekend naar mooie muziek.


OEFENTOETS BB/KB

9. Josse (voetballen v.t.) met zijn vrienden.

10. Ik (blijven v.t.) gisteren een uur staan kijken.

11. Zij (vallen t.t.) op de grond.

12. Vorig jaar (rennen v.t.) ik elke week drie kilometer.

13. Mijn ouders (geven v.t.) me vorig weekend een week huisarrest.

14. (Stoppen t.t.) je nog met kletsen?

15. Vorige week (hopen v.t) ik dat ik een step voor mijn verjaardag zou

krijgen.

16. Ik (fluiten t.t.) een gezellig deuntje.

17. Opa (leren v.t.) toen hij jong was om voor zichzelf te zorgen.

18. Jullie (planten v.t.) afgelopen jaar vaak bloemen.

19. Tanja (breien v.t.) gisteren een sjaal.

20. Gisteren (voelen v.t.) Guusje aan de vacht van haar poes.

Trema en koppelteken (15p – 1p per goed antwoord)

Neem de woorden over. Zet een trema (¨) of een koppelteken (-) waar
dat moer.

1. ZuidFrankrijk 6. minijurk 11. Eliteeenheid


2. hygienisch 7. cdspeler 12. kopieren
3. feeen 8. Noordspanje 13. tweeentwintig
4. electricien 9. tvscherm 14. financiele
5. exdanser 10.3Dbrillen 15. kolonien
OEFENTOETS BB/KB

Voltooid deelwoord (10p)

Noteer het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes op het


invulblad.

Bijvoorbeeld: Gisteren ben ik daar met mijn moeder naartoe (fietsen)

Voltooid deelwoord = gefietst

1. Kim heeft dat (mogen).

2. De man heeft de verf op het doek (spuiten).

3. Jane heeft om de grapjes (lachen).

4. We hebben op school (hinkelen).

5. Ik heb een pizza (kopen).

6. We hebben de kat (redden).

7. We hebben de eindjes aan elkaar (binden).

8. We hebben de maaltijd (proberen).

9. Wij hebben de hele middag (voetballen).

10. De jongen heeft een bootje (knutselen).

Tussenletters (5p – 0,5p per goed antwoord)

Neem de samenstelling over. Voeg waar nodig de tussenletters -e, -en of


-s toe.

\ 1. Meisje + stem 6. Beveiliging + agant

2. Stad + plein 7. Reus + gezellig

3. Zon + scherm 8. Scheeps + wrak

4. Asperge + soep 9. Verkeer + chaos

5. Maan + schijn 10.Muis + bende


OEFENTOETS BB/KB

Onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord (5p – 1p per


goed antwoord)

Schijf het onvoltooid deelwoord van de volgende dikgedrukte woorden.

1. De pakketbezorger bezorgt elke dag (lopen) de pakketjes rond

2. Asdin leest (stotteren) zijn verhaal voor in de klas.

3. De (verrassen) uitslag van de wedstrijd ADO - Ajax was 3 – 2.

4. De (stotteren) docenten moesten het lokaal verlaten

5. De (rijpen) mango en pinda’s waren niet meer erg lekker om op te

eten.

Meervoud (5p – 0,5 per goed antwoord)

Noteer het meervoud van deze woorden hieronder.

1. Kluis 6. Dropmuntzak

2. Oma 7. Variatie

3. Jurk 8. Kruisboog

4. Verhuisdoos 9. Staaf

5. Baby 10. Fotograaf


OEFENTOETS BB/KB

Woordsoorten (20p – 0,5 per woordsoort)

Zet de woordsoort achter de onderstreepte woorden op het invulblad. Kies


uit:

Ww – lw – znw – bnw – tw – vz.

1. Kaoutar zit op een school in Eindhoven.

2. Ibtissam en Sana hebben de luistertoets goed geoefend.

3. In de dierenwinkel zat een lief, klein konijntje.

4. Wat ga jij doen als kerstactiviteit met je klas?

5. Mijn nieuwe fiets zet ik altijd in het tweede fietsenhok.

6. Elwin had de weddenschap gewonnen.

7. De jongen kreeg een chocoladereep van de juf.

8. Heb jij gele blaadjes in de printer in de werkkamer gedaan?

9. Vind jij het leuk om te oefenen op de website?

10. In de Hortensiastraat staan vier hortensia's in de voortuinen.

Woordsoorten (10p – 0,5 per woordsoort)

Noteer de onderstreepte woorden over. Zet de woordsoort erachter. Kies

uit:

Pers. vnw – bez. vnw – vr. vnw – aanw. vnw

1. Welk dekseltje past op dit potje?

2. Is dat jouw tasje dat daar ligt?

3. Ik geef hun het cadeau die hij van hem heeft gekregen.

4. Ik geef de werkboeken aan Diaz en Jelmer.

5. Die emmer en dat knoop zijn jouw spullen.


OEFENTOETS BB/KB

Woordsoorten (10p – 0,5 per woordsoort)

Noteer de onderstreepte woorden over. Zet de woordsoort erachter. Kies


uit:

Ww – lw – znw – bnw – tw – vz. - pers. vnw – bez. vnw – vr. vnw


– aanw. vnw

1. Ik denk niet dat die forse man de dief was.

2. De plaatselijke politie denkt dat het een criminele bende is.

3. Helaas moest ik naar huis lopen, de gelopen afstand was in totaal 14


kilometer.

4. Een aardige agent bood wel aan om me naar mijn warme huis te
brengen.

5. Ik maakte geen gebruik van zijn lieve en royale aanbod.

You might also like