Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 12

Vraagstuk 1: zuur-base evenwicht

1/ Gegeven een mengsel bestaande uit : 0,65 ml K2CO3-opl. 0,431 M.


0,25 ml HNO3-opl. 0,56 M.
0,10 ml NaNO3-opl. 0,30 M.
a) Bereken de pH
b) Wat wordt de pH , wanneer opnieuw 0,75 ml HNO3-opl. 0,56 M.
wordt toegevoegd ?

a) We voegen samen: K2CO3: een basisch zout


HNO3: een sterk zuur
NaNO3: een neutraal zout
Het basische zout en het sterk zuur reageren met elkaar:
Mol K2CO3: 0,431 M → 0,65 ml = 2,8 . 10-4 mol
Mol HNO3: 0,56 M → 0,25 ml = 1,4 . 10-4 mol
Reactie: mol CO32- + H+ → HCO3-
Voor 2,8 . 10-4 1,4 . 10-4 /
-4 -4
Tijdens - 1,4 . 10 - 1,4 . 10 + 1,4 . 10-4
Na 1,4 . 10-4 / 1,4 . 10-4
I_____Buffer_____________I
pH = PKz2 + log Cbase/Czuur
pH = 10,4 + log 1,4 . 10-4/1,4 . 10-4
pH = 10,4

b) + HNO3: 0,56 M → 0,75 ml = 4,2 . 10-4 mol


Reactie: mol CO32- + H+ → HCO3-
Voor 1,4 . 10-4 4,2 . 10-4 1,4 . 10-4
Tijdens - 1,4 . 10-4 - 1,4 . 10-4 + 1,4 . 10-4
Na / 2,8 . 10 -4 2,8 . 10-4

Reactie: mol H+ + HCO3- → H2CO3


-4 -4
Voor 2,8 . 10 2,8 . 10 /
-4 -4
Tijdens - 2,8 . 10 - 2,8 . 10 + 2,8 . 10-4
Na / / 2,8 . 10 -4
We hebben nu een zwak zuur H2CO3: 2,8 . 10-4 mol in 1,75 ml
Dus 0,16 M
pH = ½(PKz1 – log Czuur)
pH = ½(6,4 – log 0,16)
pH = 3,6
Vraagstuk 2, zuur-base evenwicht
49 g H3PO4 wordt opgelost in 10 l H2O . Hiervan wordt 100 ml genomen en
gemengd met 100 ml 0,1 M. NaOH .
a) Wat is de pH van deze oplossing ?
b) Vervolgens wordt 50 ml 0,2 M. HCl toegevoegd . Wat wordt dan de pH ?

Oplossing:
a) 49 g H3PO4 / 98 g per mol → 0,5 mol/10 ℓ
we nemen 100 ml, daarin zit dan 0,005 mol H3PO4 (zwak zuur)
we voegen hierbij 100 ml 0,1 M NaOH → 0,01 mol NaOH (sterke base)
Er is reactie tussen het zwak zuur en de sterke base
Tabel: Mol H3PO4 + OH- → H2PO4- + H2O
Voor 0,005 0,01 /
Tijdens - 0,005 - 0,005 + 0,005
Na / 0,005 0,005

Na deze reactie is er overmaat aan sterke base en een amfolyt aanwezig.


Dus is er nog reactie mogelijk
Tabel: Mol H2PO4- + OH- → HPO42- + H2O
Voor 0,005 0,005 /
Tijdens - 0,005 - 0,005 + 0,005
Na / / 0,005
Nu blijft er een amfolyt over. Geen reactie meer. Maar gebruik maken van de
amfolytformule. Het gaat over het opnemen van het 2de H+ ion (PKz2) en het
afgeven van het 3de H+ ion (PKz3)
pH-berekening: pH = ½(PKz2 + PKz3) = ½ (7,2 + 11,9) → pH = 9,55
b) aan de amfolyt die we hebben wordt er nu HCl toegevoegd
de amfolyt: 0,005 mol HPO42- (amfolyt) + 50 ml 0,2 M HCl → 0,01 mol HCl
(sterk zuur)

Er is reactie tussen het amfolyt en het sterke zuur


Tabel: Mol HPO42- + H+ → H2PO4-
Voor 0,005 0,01 /
Tijdens - 0,005 - 0,005 + 0,005
Na / 0,005 0,005
Na deze reactie is er overmaat aan sterk zuur en een amfolyt aanwezig.
Dus is er nog reactie mogelijk
Tabel Mol H2PO4- + H+ → H3PO4
Voor 0,005 0,005 /
Tijdens - 0,005 - 0,005 + 0,005
Na / / 0,005
Nu blijft er alleen nog H3PO4 over. Dat is een zwak zuur. In de pH formule
moeten we wel de concentratie in mol/ℓ hebben.
Er is 0,005 mol H3PO4 aanwezig in 100 ml + 100 ml + 50 ml = 250 ml
Dus de concentratie is 0,02 M H3PO4
pH-berekening: pH = ½(PKz1 – log Cz)
opmerking: we gebruiken hier PKz1 want het 1ste H+ ion moet nog afgesplitst
worden.
pH = ½(2,1 – log 0,02) → pH = 1,9
Vraagstuk 3, zuur-base evenwicht

50 ml K2CO3-oplossing van 0,2 M. wordt getitreerd met een HCl-oplossing


0,4 M. Bereken de pH na toevoegen van a/ 30 ml
b/ 50 ml
c/ 60 ml

Oplossing:
We vertrekken van 50 ml 0,2 M K2CO3. Dit is een basisch zout (of zwakke base)
en splitst volledig in ionen.
Dus in 50 ml 0,2 M K2CO3 zit er 0,01 mol aan CO32- ionen (basisch)

a/ + 30 ml HCl 0,4 M → 0,012 mol HCl (sterk zuur)


Er is reactie tussen de zwakke base en het sterke zuur

Tabel Mol CO32- + H+ → HCO3-


Voor 0,01 0,012 /
Tijdens - 0,01 - 0,01 + 0,01
Na / 0,002 0,01

We hebben overmaat aan het sterke zuur en een amfolyt. Dus is er nog reactie
mogelijk

Tabel Mol HCO3- + H+ → H2CO3


Voor 0,01 0,002 /
Tijdens - 0,002 - 0,002 + 0,002
Na 0,008 / 0,002

Nu hebben we een mengsel HCO3-/H2CO3: dit is een buffermengsel met de


afsplitsing van het 1ste H+ ion
Cb 0,008
pH berekening: pH = pKz1 + log Cz = 6,4 + log 0,002 → pH = 7
opmerking: in de pH formule voor buffers mag je gewoon werken met het
aantal mol ipv mol/ℓ. Dit omdat het volume wordt weggedeeld!
b/ + 50 ml HCl 0,4 M → 0,02 mol HCl (sterk zuur)
Er is reactie tussen de zwakke base en het sterke zuur

Tabel Mol CO32- + H+ → HCO3-


Voor 0,01 0,02 /
Tijdens - 0,01 - 0,01 + 0,01
Na / 0,01 0,01

We hebben overmaat aan het sterke zuur en een amfolyt. Dus is er nog reactie
mogelijk

Tabel Mol HCO3- + H+ → H2CO3


Voor 0,01 0,01 /
Tijdens - 0,01 - 0,01 + 0,01
Na / / 0,01

Nu hebben we alleen H2CO3. Dit is een zwak zuur.


Voor de pH formule hebben we de concentratie in mol/ℓ nodig
0,01 mol H2CO3 in 50 ml + 50 ml, dus in 100 ml → 0,1 M H2CO3
pH berekening: pH = ½(PKz1 – log Cz)
PKz1 want het 1ste H+ ion moet nog afgesplitst worden
pH = ½(6,4 + log 0,1) → pH = 3,7

c/ + 60 ml HCl 0,4 M → 0,024 mol HCl (sterk zuur)

Er is reactie tussen de zwakke base en het sterke zuur

Tabel Mol CO32- + H+ → HCO3-


Voor 0,01 0,024 /
Tijdens - 0,01 - 0,01 + 0,01
Na / 0,014 0,01

We hebben overmaat aan het sterke zuur en een amfolyt. Dus is er nog reactie
mogelijk

Tabel Mol HCO3- + H+ → H2CO3


Voor 0,01 0,014 /
Tijdens - 0,01 - 0,01 + 0,01
Na / 0,004 0,01
We hebben nu een sterk zuur en een zwak zuur. De pH zal bepaald worden
door het sterke zuur! Dus 0,004 mol/110 ml
Voor de pH formule hebben we de concentratie in mol/ℓ nodig
0,004 mol/110 ml → 0,0364 M H+
pH berekening: pH - log Cz
pH = - log 0,0364 → pH = 1,4

Vraagstuk 4, zuur-base evenwicht

Gegeven een mengsel bestaande uit : 500 ml NH4NO3-oplossing 0,2 M.


250 ml KOH-oplossing 0,2 M.

a) Bereken de pH van dit mengsel


b) Bereken de pH na toevoegen van 50 ml HCl-oplossing 0,1 M.
c) Bereken de pH na toevoegen van 250 ml KOH-oplossing 0,2 M. aan
de oorspronkelijke oplossing .
Oplossing:
a) 500 ml NH4NO3-oplossing 0,2 M → 0,1 mol NH 4NO3 (een zuur zout of
een zwak zuur)
250 ml KOH-oplossing 0,2 M → 0,05 mol KOH (een sterke base)
Er is reactie tussen het zwakke zuur en de sterke base

Tabel Mol NH4+ + OH- → NH3 + H2O


Begin 0,1 0,05 /
Tijdens - 0,05 - 0,05 + 0,05
+
Wat overblijft is een mengsel NH4 /NH3 dit is een buffer
Cb 0,05
pH berekening: pH = pKz + log Cz = 9,2 + log 0,05 → pH = 9,2
opmerking: in de pH formule voor buffers mag je gewoon werken met het
aantal mol ipv mol/ℓ. Dit omdat het volume wordt weggedeeld!

b) + 50 ml HCl 0,1 M → 0,005 mol HCl (sterk zuur)


Er is reactie tussen de zwakke base NH3 en het sterke zuur HCl

Tabel Mol NH3 + H+ → NH4+


Voor 0,05 0,005 0,05
Tijdens - 0,005 - 0,005 + 0,005
Na 0,045 / 0,055
+
Wat overblijft is een mengsel NH4 /NH3 dit is een buffer
Cb 0,045
pH berekening: pH = pKz + log Cz = 9,2 + log 0,055 → pH = 9,11
c) + 250 ml KOH 0,2 M → 0,05 mol KOH (sterke base)
Er is reactie tussen NH4 als zuur en de sterke base KOH

Tabel Mol NH4+ + OH- → NH3 + H2O


Begin 0,05 0,05 0,05
Tijdens - 0,05 - 0,05 + 0,05
Na / / 0,1

Wat er overblijft is NH3, dit is een zwakke base


Concentratie in mol/ℓ: 0,1 mol in 500 ml + 250 ml + 250 ml → 0,1 M NH 3
pH berekening: pH = 7 + ½ pKz + ½ log Cb
pH = 7 + ½ 9,2 + ½ log 0,1 → pH = 11,1

Vraagstuk 5, zuur-base aanevenwicht

Oplossing A bevat 0,2 M NaH2PO4


Oplossing B bevat 0,1 M. Na2HPO4

a) Wat is de pH na mengen van 200 ml oplossing A + 300 ml oplossing B ?


b) Wat is de pH na mengen van 500 ml oplossing B + 100 ml 0,5 M. H 3PO4 ?

Oplossing:
a) 200 ml oplossing 0,2 M NaH2PO4 → 0,04 mol H2PO4- (amfolyt)
+ 300 ml oplossing 0,1 M. Na2HPO4 → 0,03 mol HPO42- (amfolyt)
Hier is een mengsel van H2PO4-/ HPO42- aanwezig. Dit is een buffer. En dus is er
geen reactie.
Cb
pH berekening: pH = pKz2 + log Cz
0,03
pH = 7,2 = log 0,04 → pH = 9,1
Opmerking: pKz2 want het gaat over de uitwisseling van het tweede H+ ion dat
afgegeven wordt door het amfolyt dat als zuur reageert en opgenomen wordt
door het amfolyt dat als base reageert.
B) 500 ml 0,1 M. Na2HPO4 → 0,05 mol HPO42- (amfolyt)
+ 100 ml 0,5 M H3PO4 → 0,05 mol H3PO4 (zwak zuur)
Er is reactie tussen het amfolyt en het zwakke zuur
Tabel Mol HPO42- + H3PO4 → 2 H2PO4-
Voor 0,05 0,05 /
Tijdens - 0,05 - 0,05 + 0,05
Na / / 0,1
-
Nu is er enkel H2PO4 aanwezig, en dit is een amfolyt
Het amfolyt geeft als zuur het 2de H+ ion al en neemt als base het 1ste H+ ion op.
pH berekening: pH = ½ (pKz1 + pKz2)
pH = ½ (2,1 + 7,2) → pH = 4,65

Vraagstuk 6, zuur-base evenwicht

we beschikken over een oplossing van 0,2 M. Na2CO3

a) Hoeveel ml van een 0,1 M. H2SO4-oplossing moet worden toegevoegd aan


500 ml van de 0,2 M. Na2CO3-oplossing om het eerste equivalentiepunt te
bereiken ?
b) Wat is de pH na toevoegen van 100 ml van een 0,5 M. HAC-oplossing aan
400 ml van de Na2CO3-oplossing ?

Oplossing:
a/ 500 ml van de 0,2 M. Na2CO3-oplossing → 0,1 mol CO32- ionen
Tot het 1ste equivalentiepunt: CO32- + H+ → HCO3-
Om 0,1 mol CO32- ionen te neutraliseren is er 0,1 mol aan H+ ionen nodig
Die worden geleverd door 0,05 mol aan H2SO4. De concentratie van H2SO4 is
0,1 M. Dus die 0,1 mol aan H+ ionen of die 0,05 mol aan H2SO4 zitten in 500
ml H2S04
b/ 100 ml van een 0,5 M. HAC-oplossing → 0,05 mol HAC (zwak zuur)
+ 400 ml van de 0,2 M Na2CO3-oplossing → 0,08 mol Na2CO3 (basisch zout
of zwakke base)
Er is reactie tussen het zwak zuur en het basisch zout
Tabel Mol HAC + CO32- → AC- + HCO3-
Voor 0,05 0,08 / /
Tijdens - 0,05 - 0,05 + 0,05 + 0,05
Na / 0,03 0,05 0,05

Doorslaggevend voor de pH is hier het buffermengsel HCO3-/CO32-


Met pKz2, want het gaat in de buffer over de afsplitsing van het 2de H+ ion
Cb
pH berekening: pH = pKz2 + log Cz
0,03
pH = 10,4 + log 0,05 → pH = 10,18

Vraagstuk 7, zuur-base evenwicht

5,8 g KF en 2 g HF worden opgelost in H2O en aangelengd tot een totaal


volume van 5 l .
a) Wat is de pH van de bekomen oplossing .
b) Van deze oplossing wordt 50 ml genomen en gemengd met 10 ml NaOH-
oplossing van 0,1 M. Wat wordt dan de pH van de oplossing ?
c) Van de oorspronkelijke oplossing wordt nu 50 ml genomen en gemengd met
50 ml H2SO4-oplossing van 0,1 M. Wat wordt dan de pH ?
Oplossing:
a) 5,8 g KF / 58 g/ℓ = 0,1 mol KF / 5 ℓ of 0,02 M KF
2,0 g HF / 20 g/ℓ = 0,1 mol HF / 5ℓ of 0,02 M HF
Samen geeft dit een buffer (zwak zuur met overeenkomstig zout). Dus geen
reactie
Cb
pH berekening: pH = pKz + log Cz
0,02
pH = 3,2 + log 0,02 → pH = 3,2

b) 50 ml van 0,02 M KF en HF → 0,001 mol KF (basisch zout of zwakke base)


0,001 mol HF (zwak zuur)
+ 10 ml NaOH van 0,1 M → 0,001 mol NaOH (sterke base)
Er is reactie tussen het zwakke zuur en de sterke base
Tabel Mol HF + OH- → F- + H2O
Voor 0,001 0,001 0,001
Tijdens - 0,001 - 0,001 + 0,001
Na / / 0,002

Er is nu enkel F-: dit is een basisch zout of een zwakke base


Concentratie F- in molℓ: 0,002 mol in 50 ml + 10 ml → 0,033 mol/ℓ F-
pH berekening: pH = 7 = ½ pKz + ½ log Cb
pH = 7 = ½ 3,2 + ½ log 0,003 → pH = 7,86

c) 0,001 mol KF (basisch zout of zwakke base)


0,001 mol HF (zwak zuur)
+ 50 ml H2SO4-oplossing van 0,1 M. → 0,005 mol H2SO4
of 0,01 mol H + (sterk zuur)
Er is reactie tussen het sterk zuur en het basisch zout/zwakke base
Tabel Mol F- + H+ → HF
Voor 0,001 0,01 0,001
Tijdens - 0,001 - 0,001 + 0,001
Na / 0,009 0,002
Er zijn nu een sterk zuur en een zwak zuur aanwezig. Voor de pH berekening
moeten we enkel rekening houden met het sterke zuur
Concentratie van het sterke zuur in mol/ℓ
0,009 mol in 50 ml + 50 ml → 0,09 M H+
pH berekening: pH = - log Cz
pH = - log 0,09 → pH = 1,05

Vraagstuk 8, zuur-base evenwicht

Een oplossing bevat 0,1 M. NaH2PO4 . Aan 100 ml hiervan wordt 150 ml NaOH (
0,2 M. ) en 50 ml HCl ( 0,4 M. ) toegevoegd . Wat is de pH van het bekomen
mengsel ?

Oplossing: 100 ml 0,1 M. NaH2PO4 → 0,01 mol NaH2PO4 (amfolyt)


+ 150 ml 0,2 M. NaOH → 0,03 mol NaOH (sterke base)
+ 50 ml 0,4 M. HCl → 0,02 mol HCl (sterk zuur)
Er is reactie tussen de sterke base en het sterke zuur
Tabel Mol OH- + H+ → H2O
Voor 0,03 0,02 /
Tijdens - 0,02 - 0,02 + 0,02
Na 0,01 / 0,02
Er is nog reactie mogelijk tussen de overmaat sterke base en het amfolyt
Tabel Mol OH- + H2PO4- → HPO42- + H2O
Voor 0,01 0,01 / /
Tijdens - 0,01 - 0,01 0,01
Nu is er enkel HPO4 aanwezig. Dit is een amfolyt. Het kan het derde H+ ion
2-

afsplitsen en het tweede H+ ion opnemen.


pH berekening: pH = ½ (pKz2 + pKz3)
pH = ½ (7,2 + 11,9) → pH = 9,55

Vraagstuk 9: zuur-base evenwicht


Het maagvocht heeft een pH van 1,0 te wijten aan het sterke zuur HCl .
Hoeveel mg van een 500 mg vitamine C tablet zal gedissocieerd
worden als het volume van het maagvocht gelijk is aan 200 ml .
Vitamine C : H2C6H6O6 Kz = 7,9 . 10-5

Antwoord:
MM vit C = 176 g/mol
Beginconcentratie H+: 0,1 mol/l want de pH = 1
Beginconcentratie vit C: 500 mg/200 ml → 2,84 . 10 -3 mol op 200 ml
= 0,0142 mol/l

Reactie voor de dissociatie van vit C

Mol/l H2C6H6O6 → H+ + HC6H6O6-

Voor 0,0142 0,1 /


Tijdens -x +x +x
Evenwicht 0,0142 – x 0,1 + x x

Kz = [H+] [HC6H6O6-] / [H2C6H6O6]


Kz = (0,1 + x) (x) / (0,0142 – x)

X <<< , te verwaarlozen tov 0,1 en 0,0142

7,9 10-5 = 0,1 . x / 0,0142


x = 1,12 . 10-5mol/l
Hoeveel mg vit C gedissocieerd: 1,12 . 10-5 mol/l
Of 2,24 . 10 -6 mol/200 ml
Of 0,394 mg vit C

You might also like