Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

1.

1
Er zijn verschillende landschappen en klimaten in Zuid-Afrika . Boven die zee is er veel
verdamping, omdat het water lauwwarm is, zo’n 24 °C. De stuwingsregens zijn kort en
hevig, waarna de zon weer gaat schijnen. Het binnenland van Zuid-Afrika ligt op een hoogvlakte
van 1.000 tot 2.000 m.

Het gebied ligt in de regenschaduw van de Drakensberg. Hoe verder je naar het westen
gaat, hoe droger het wordt. Ook langs de Atlantische Oceaan is het droog, omdat er weinig
verdamping is boven het koude zeewater. In Kaapstad verschilt het klimaat van dat in de rest van
Zuid-Afrika.

Ook hier zijn de zomers warm, maar soms ze zijn juist heel droog. Er zijn maar liefst elf officiële
talen, waarvan negen inheemse talen van de zwarte bevolking. Het Engels is gangbaar als
tweede taal, maar thuis spreken negen op de tien Zuid-Afrikanen een andere taal.

De zwarten zijn veruit de grootste bevolkingsgroep in Zuid-Afrika zijn. Hun nakomelingen vormen


de 4,5 miljoen kleurlingen in Zuid-Afrika. Veel kleurlingen spreken het Afrikaans, een soort
Nederlands. Daarnaast zijn er in Zuid-Afrika 1 miljoen Aziaten, vooral Indiërs.

In de negentiende en twintigste eeuw was Zuid-Afrika een vestigingskolonie . De Europese


kolonisten trokken vanuit de Kaap het binnenland in, vooral na de ontdekking van goud en
diamanten bij Johannesburg. Het aantal blanke kolonisten nam snel toe, maar ze bleven altijd
een minderheidsgroep. Veel blanken waren bang dat de zwarten de macht wilden overnemen.

Aan de loefzijde wordt de vochtige lucht omhooggestuwd, koelt af en brengt regen. Aan de


andere kant van het gebergte ligt de lijzijde . De lijzijde is dus de kant die uit de wind ligt. De lucht
daalt daar en wordt warmer.

A is het warmste klimaat , E is het koudste klimaat. Het B-klimaat is een zone waar het zo droog
is dat er nauwelijks iets wil groeien. Elk klimaat kan weer onderverdeeld worden. Het B-klimaat is
droog. (klimaat van köppen.)

Het wordt, door het toevoegen van een hoofdletter, onderverdeeld in een zeer droog
woestijnklimaat BW en een iets minder droog steppeklimaat BS. Die zeggen iets over het al of
niet voorkomen van een droge tijd.

Het ligt nog wel in de tropen , maar er groeien geen tropische regenwouden meer. De savanne in
Afrika is het woongebied van groot wild als leeuwen, giraffes, olifanten en zebra’s. Het startpunt
van de globalisering ligt in de periode van de ontdekkingsreizen. De wereld bleek veel groter dan
iedereen altijd gedacht had.

Kooplieden in de zeevarende Europese landen stichtten op de nieuw ontdekte vreemde kusten


handelsnederzettingen. Die overzeese gebieden in het bezit van Europese landen werden
koloniën genoemd. In de eerste paar eeuwen leverden de koloniën alleen ‘exotische’
artikelen, zoals specerijen , schelpen en kunstvoorwerpen. Maar bij de opkomst van de industrie
kregen de koloniën een nieuwe rol.

Ze moesten gaan dienen als leverancier van grondstoffen voor de Europese industrielanden. Ook
waren de koloniën een afzetmarkt voor de industrieproducten. De koloniën maakten zich los van
de Europese moederlanden en werden zelfstandige staten. De ontwikkeling van de koloniën
verliep heel verschillend.

Veel koloniën moesten grondstoffen leveren voor de opkomende industrie in Europa. De


Europeanen gebruikten die koloniën dus om er zelf voordeel van te hebben. Enkele grote
Europese landen namen grote stukken van Afrika, Azië en Amerika in bezit. Ze
verhuisden, omdat in veel Europese landen in de negentiende eeuw honger, armoede en
werkloosheid voorkwam.

In sommige landen zijn de immigranten nu de grootste bevolkingsgroep. Ook in Zuid-Afrika en


Latijns-Amerika vestigden zich veel Europeanen, maar daar bleven ze in de minderheid.

1.2
De apartheid is verdwenen, maar de scheiding in blanke en zwarte of gekleurde wijken is in
Kaapstad nog steeds goed te zien . Het zijn ruim opgezette, ‘groene’ wijken met vrijstaande
huizen en grote tuinen, vaak met een zwembad. In de duurste wijken – gebouwd tegen de
berghellingen – staan de huizen achter hoge hekken en muren. Sommige wijken hebben een
zwarte bevolking, andere zijn ‘gekleurd’.

Er moeten meer gemengde wijken komen, waar blank, gekleurd en zwart door elkaar wonen. Er
is een snelgroeiende groep zwarten die het beter heeft. Ze behoren tot een middenklasse van
mensen met een goede baan en een goed inkomen. Wie dat wil en het kan betalen, koopt een
huis in een van de vroegere blanke wijken.

Er zijn ook black diamonds die in de townships blijven wonen. Al hun familie en vrienden wonen
er, het is de omgeving waar ze zijn opgegroeid en naar school zijn gegaan. In een multiculturele
samenleving leven mensen uit verschillende culturen met elkaar samen. Ze hebben elk hun
eigen gewoonten, taal en godsdienst.

Zo’n groep mensen met dezelfde cultuur hoort tot een bepaald volk . Omdat ze met een kleine
groep uit dat volk samenwonen in een ander land, worden ze een etnische groep genoemd. In de
grote steden van West-Europa en de Verenigde Staten wonen mensen uit tientallen etnische
groepen bij elkaar. Een etnische wijk is een woonwijk waar vooral mensen uit één bepaalde
etnische groep wonen.

Zo vind je in Amerikaanse steden


Chinese, Poolse, Joodse, Italiaanse, Koreaanse, Mexicaanse, Puerto Ricaanse, Ierse of Afro-
Amerikaanse wijken . Daar leven de etnische groepen hun eigen leven. Het voortbestaan van
etnische wijken heeft te maken met drie factoren. Mensen van een bepaalde etnische groep
wonen het liefst bij elkaar.

Van hun eigen groep kennen ze de taal en de manier van leven. In hun eigen wijk voelen ze zich
thuis. Bovendien zijn er in een etnische wijk speciale voorzieningen voor die groep, bijvoorbeeld
winkels met spullen uit het land van herkomst of eigen religieuze gebouwen, zoals een moskee of
een boeddhistische tempel. Ook kunnen ze door bij elkaar te wonen beter opkomen voor hun
eigen belangen.

Het achterstellen van mensen, omdat ze bijvoorbeeld een andere godsdienst of huidskleur of


andere gewoonten hebben, is discriminatie . Mensen van een culturele minderheid hebben er
vaak mee te maken, maar in hun eigen wijk hebben ze er veel minder last van. Inwoners van
etnische wijken hebben vaak een laag inkomen. Het apart wonen van bevolkingsgroepen met
bepaalde kenmerken in bepaalde wijken noem je ruimtelijke segregatie .

Je hebt villawijken waar mensen met een hoog inkomen wonen en wijken waar mensen met een
laag inkomen wonen. Bij een andere vorm gaat het om de scheiding tussen etnische groepen . In
Amerikaanse steden zijn er woonwijken waar bijna alleen maar mensen uit een bepaalde
etnische groep bij elkaar wonen. Vaak leidt ruimtelijke segregatie ook tot maatschappelijke
segregatie , waarbij mensen uit verschillende bevolkingsgroepen weinig of geen contact met
elkaar hebben.

Ze gaan bijvoorbeeld naar hun eigen scholen en zitten op hun eigen sportverenigingen.

1.3
Het is een arme wijk, maar je ziet wel verschillen. Net als in alle townships zijn er twee soorten
woningen. Heel kenmerkend zijn de kleine stenen huisjes met tuintjes. Ze staan dicht op elkaar
en zijn erg klein.

De kinderen slapen op matjes op de grond. De huizen zien er wat beter uit dan in Langa en er
zijn minder shacks. Een ander verschil is dat er bijna geen zwarte mensen wonen, maar vooral
kleurlingen. Ook de taal is anders, geen Xhosa, maar Afrikaans.

De wijken liggen pal naast elkaar, maar hebben een totaal verschillende bevolking. Wie het niet
kan betalen, krijgt gratis toegang tot de basisbehoeften . Dat klinkt goed, maar toch hebben veel
mensen regelmatig niets te eten. En er komen wel veel nieuwe huizen bij , maar niet genoeg om
de snelle bevolkingsgroei op te vangen.

Steeds meer kinderen gaan naar school, maar slechts een op de drie maakt de middelbare
school af. En niet iedereen gaat naar een dokter als dat nodig is. In de townships zijn veel
mensen besmet met het aidsvirus. Ze kunnen zich gratis laten testen en medicijnen krijgen, maar
veel mensen schamen zich ervoor.

Als ze dan ziek worden, is het vaak te laat. De regering wil mensen aan het werk helpen. Er is
wel openbaar vervoer, maar dat is duur. Je ziet dan ook veel mensen langs de wegen lopen.

Er is vaak wel een winkelcentrum in een township, maar daar komen veel bewoners nooit. Elke
dag moet je eten omdat voedsel energie geeft. Een huis moet stevig gebouwd zijn en voldoende
ruimte hebben. Bij onderwijs gaat het om de opleiding van de mensen.

Het percentage mensen dat niet kan lezen of schrijven is het analfabetisme . Het is een indicator
voor het onderwijs in een land. Mensen die ziek zijn, moeten worden geholpen. Een mens moet
elke dag eten.

Toch zijn er landen waar mensen niet genoeg te eten hebben en dus hongerlijden. Er zijn twee
soorten honger. Bij de eerste soort honger eten mensen wel genoeg, maar zitten er te weinig
eiwitten en vitaminen in het voedsel. Eiwitten zijn bouwstoffen die voor de groei en het herstel
van het lichaam zorgen.

Vitaminen zijn stoffen die het lichaam beschermen tegen ziekten. De kwaliteit van het voedsel is
niet goed. Het gevolg van ondervoeding is dat mensen eerder ziek worden en vaak jong
sterven. Ook zijn mensen zwakker, waardoor ze minder kunnen werken.

Dan is de hoeveelheid voedsel niet genoeg om de maag te vullen. Mensen kunnen dan


doodgaan van de honger. Hongersnood heeft ook vaak een menselijke oorzaak, bijvoorbeeld een
oorlog. Voor een goed huis zijn schoon drinkwater en een toilet met afvoer nodig.

Ook moet het huis stevig zijn en voldoende ruimte hebben. Op het platteland van arme landen
zijn de eenvoudige, traditioneel gebouwde huizen en hutten heel armoedig, maar ze beschermen
tegen zware regenval, felle zon en ongedierte. Mensen moeten soms meer dan een uur lopen
om water te halen. Dat wordt meestal gedaan door de vrouwen, maar ook door meisjes die
eigenlijk naar school zouden moeten gaan.

Het ene uiterste zijn de heel rijke wijken met mooie huizen voor de elite. Het andere uiterste zijn
de armoedige krottenwijken , waar soms een heel gezin in één of twee kamers leeft. Schoon
drinkwater, een toilet of riolering zijn er vaak niet. In het ergste geval moeten mensen zich
behelpen met rivierwater.

Lezen en schrijven zijn de belangrijkste dingen die je leert op de basisschool. Maar veel kinderen
in arme landen gaan nooit naar school of verlaten de school voordat ze goed kunnen lezen en
schrijven. Zij zijn analfabeet. Er zijn twee oorzaken voor het analfabetisme .

In de eerste plaats zijn er te weinig onderwijzers, scholen en leermiddelen, zoals


schoolbanken, boeken en schriften. Ook liggen de scholen voor plattelandskinderen vaak te ver
weg. In de tweede plaats moeten kinderen vaak al jong werken, omdat de ouders te weinig geld
verdienen om hun gezin te onderhouden. Kinderen werken mee op het land, in het huishouden of
in een werkplaats.

Wereldwijd werken zo’n 250 miljoen kinderen van tussen de 6 en 14 jaar. Bij kinderarbeid gaat
het om werk dat te zwaar is voor kinderen en/of dat zo veel tijd kost dat ze niet naar school
kunnen gaan. Mensen die ziek zijn, moeten geholpen worden. Mensen in arme landen zijn
vatbaar voor ziekten.

Ook eten ze te weinig of eenzijdig. Gemiddeld worden mensen in arme landen dan ook veel
minder oud dan mensen in rijke landen. Het beste ‘geneesmiddel’ is een goed huis en gevarieerd
eten. Maar mensen hebben daar geen geld voor.

Ook is er vaak geen geld om naar een dokter of ziekenhuis te gaan. Een ander probleem is dat er
te weinig dokters en ziekenhuizen zijn . Er is soms maar één ziekenhuis voor een gebied zo groot
als Nederland. De meeste dokters wonen in steden en de reis daarheen duurt lang en is voor
veel mensen te duur.

1.4
Als eerste kijk je dan meestal naar het bnp per inwoner . In Zuid-Afrika is het inkomen gemiddeld
meer dan € 7.000, maar er zijn grote verschillen. Ze leven in voormalige thuislanden en
gebruiken kleine stukjes grond voor eigen gebruik . Er zijn ook grote verschillen in inkomen
tussen gebieden in Zuid-Afrika.

Er is veel werk in de dienstensector en – rond Johannesburg – in de mijnbouw. Veel mensen


trekken van het arme platteland naar de steden. Door de snelle urbanisatie woont nu bijna twee
derde van de Zuid-Afrikaanse bevolking in de stad. Lang niet alle migranten vinden ‘echt’ werk.

Dat zijn voorbeelden van werken in de vluchtsector . Het inkomen vertelt veel over de
ontwikkeling van een land, maar niet alles. Je moet ook kijken naar de
levensomstandigheden. Een goede indicator voor het onderwijs is het analfabetisme .
Het rapportcijfer voor de gezondheidszorg is gekoppeld aan de levensverwachting . In Zuid-Afrika
is 15 tot 20% van de bevolking besmet met het aidsvirus. Er wordt veel gedaan aan
voorlichting, maar nog steeds weet niet iedereen hoe ze aids kunnen voorkomen. Ook bestaan er
vreemde ideeën over hoe je ervan kunt genezen, bijvoorbeeld door met jonge meisjes naar bed
te gaan, of een hete douche te nemen.

Er zijn gratis medicijnen, maar veel mensen weten niet dat ze besmet zijn of waar je die
medicijnen kunt krijgen. Het aidsvirus komt vooral voor onder de zwarte bevolking. Zuid-Afrika is
nog geen echt ontwikkeld land, maar het maakt een snelle groei door. Het is een van de twintig
grootste opkomende landen in de wereld.

Jij gaat in het werkboek uitzoeken wat de verschillen zijn tussen het ontwikkelingspeil van Zuid-
Afrika en dat van andere landen in de wereld. Waar je ook bent op de wereld, je ziet al snel of de
mensen er arm of rijk zijn. In Nederland is dat gemiddeld bijna € 30.000 per inwoner, tien keer zo
veel als in Indonesië. Het ene uiterste zijn de landen waar de meeste mensen goed te eten
hebben, in een goed huis wonen en een goede opleiding volgen.

Ook kunnen ze naar een dokter als ze ziek zijn. Dit zijn de ‘rijke’ landen of ontwikkelde
landen. Het andere uiterste zijn de arme landen. Daar hebben mensen weinig te eten en wonen
ze in slechte huizen.

Ook zijn er weinig scholen en weinig dokters. Een ander woord voor arme landen is
ontwikkelingslanden. Bij het indelen van de wereld in arme en rijke landen kun je kijken naar
ontwikkelingskenmerken. Ze laten zien of een land ontwikkeld is of niet.

Het is goed om niet alleen naar het inkomen te kijken. Je moet ook kijken naar de
levensomstandigheden van de bewoners in een land. Er zijn nog meer
ontwikkelingskenmerken. In arme landen groeit de bevolking sneller en werken er meer mensen
in de landbouw.

Statistische gegevens over zulke kenmerken vertellen veel over de ontwikkeling van een
gebied. Voorbeelden zijn juridische, financiële en automatiseringsbanen. In arme
ontwikkelingslanden is dat heel anders. Daar vind je in die sector ook veel mensen die
ongeschoold, slechtbetaald werk doen, zoals schoenpoetsers en straathandelaars.

Vaak werken er ook veel mensen bij de overheid. Een andere naam voor de vluchtsector is
informele sector . Het is niet precies bekend hoeveel mensen er werken, wat ze doen, hoeveel ze
verdienen, enzovoort. De bevolking in de arme landen groeit sneller dan in de rijke landen.

De geboortecijfers in de arme landen zijn wel gedaald, maar liggen nog steeds hoger dan bij
ons. Door de snelle bevolkingsgroei is er veel geld nodig voor voorzieningen als scholen en
ziekenhuizen. De hoge geboortecijfers hangen voor een deel samen met de armoede. Ook willen
mensen vaak niet aan geboortebeperking doen, omdat elk kind een werkkracht is.

Kinderen zijn nodig om het gezinsinkomen te verhogen. Voorzieningen, zoals AOW en


pensioen, zijn er in arme landen niet. Als je oud bent, moeten je kinderen voor je
zorgen. Sommige godsdiensten, zoals de islam en de rooms-katholieke kerk, zijn tegen family
planning.

De family planning heeft vooral succes als de inkomens van de mensen stijgen. In de rijke landen
woont gemiddeld meer dan 80% van de mensen in de stad. In de minder ontwikkelde gebieden is
dat ongeveer 40% en in de minst ontwikkelde landen ongeveer 25%. In arme landen is de
urbanisatiegraad laag, maar de steden groeien er snel, veel sneller dan in de rijke landen.

Zij trekken van het platteland naar de stad in de hoop daar werk te vinden. De migratie van het
platteland naar de stad noem je ruraal-urbane migratie . Veel steden in ontwikkelingslanden zijn
niet in staat om te zorgen voor voldoende voorzieningen voor de snelgroeiende bevolking. De
infrastructuur , huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, elektriciteit, waterleiding en riolering
kunnen de groei niet aan.

You might also like