Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 9

§1.

Conceptueel model

“Vraagstuk H: Heuvel met sleetjes” zoals de titel in Presto luidt, is een onderdeel van
estafette B van de modelleerestafette. De modelleerestafette is onderdeel van het vak
TB112C systeemmodelling 1 aangeboden door de Technische Universiteit Delft aan
eerstejaars studenten technische bestuurskunde.
Casusintroductie

In de winter spelen kinderen vaak in de sneeuw. Het volgende systeem speelt zich daar dan
ook af. Er is een heuvel waar kinderen in de sneeuw kunnen spelen, maar ook kunnen
sleeën. Het aantal sleetjes is beperkt, waardoor nooit alle kinderen tegelijk kunnen sleeën.
Omdat kinderen van maar 1 activiteit snel verveeld raken, is het logisch aan te nemen dat de
kinderen zullen wisselen tussen beide activiteiten, dus tussen het spelen in de sneeuw en
het sleeën. In dit systeem wordt er aangenomen dat de kinderen ook maar twee opties
hebben, of sleeën of spelen, en niet nog een derde zoals bijvoorbeeld uitrusten. Ook is het
belangrijk te vermelden dat sleetijd en speeltijd dus twee hele verschillende dingen zijn, ook
al zou je sleeën als een vorm van spelen kunnen zien. In dit systeem zijn het twee
verschillende dingen. Er wordt onderzoek gedaan naar dit vraagstuk aan de hand van de
volgende onderzoeksvraag: “Wat is de kansverdeling op het aantal sleetjes dat in gebruik is,
gegeven het aantal sleetjes, het aantal kinderen, de gemiddelde tijd dat een kind
(aaneengesloten) met een slee speelt, en de gemiddelde tijd dat een kind (aaneengesloten)
met een andere vorm van sneeuwpret bezig is?”
(P. Bots, Presto 2019)

Systeemschets en toelichting

Figuur 1: systeemschets
In de systeemschets zijn de grootheden weergegeven die van belang zijn om de
onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Om de onderzoeksvraag te kunnen
beantwoorden, heb je als eerste grootheid het aantal sleetjes nodig, zodat je weet hoeveel
kinderen er maximaal tegelijk kunnen sleeën. Daarnaast heb je het totale aantal kinderen
nodig. De kinderen doen een van beide activiteiten en wisselen het sleeën en spelen af. Om
de kansverdeling te gaan berekenen heb je de gemiddelde sleetijd en gemiddelde speeltijd
nodig van een kind. Met zowel de gemiddelde sleetijd als de gemiddelde speeltijd wordt het
gemiddelde per kind bedoeld. De gemiddelde sleetijd geeft aan hoeveel tijd een kind
gemiddeld wil of kan sleeën. En de gemiddelde speeltijd is de tijd die een kind gemiddeld in
de sneeuw wil spelen. Zoals eerder vermeld is het logisch te bedenken dat kinderen niet de
hele dag hetzelfde ding willen doen, en dus op een gegeven moment willen stoppen met het
sleeën. Dit is de stopkans. Dit geldt ook voor het stoppen met spelen in de sneeuw, waarna
de kinderen beginnen met sleeën. Dit wordt de beginkans genoemd. Ten slotte wordt het
aantal sleeënde en spelende kinderen bepaald, maar omdat dit aantal met de tijd verandert,
moet je het aantal sleeënde en spelende kinderen per tijdstap bepalen.

Voorraad-stroomdiagram

Figuur 2: voorraad-stroomdiagram
De kansverdeling van het aantal sleetjes in gebruik wordt beïnvloed door bovenstaande
grootheden. De kansverdeling wordt natuurlijk direct beïnvloed door het aantal spelende en
het aantal sleeënde kinderen. Je kunt dit systeem schetsen als een voorraad-
stroomdiagram, waarbij de voorraden het aantal spelende kinderen en het aantal sleeënde
kinderen zijn. De voorraad sleeënde kinderen wordt positief beïnvloed door het aantal
sleetjes en de gemiddelde sleetijd. Aangezien het aantal sleetjes beperkt is, is dus ook het
aantal sleeënde kinderen beperkt. Als de gemiddelde sleetijd per kind toeneemt, zullen dus
meer kinderen aan het sleeën zijn. Dit geldt ook voor het aantal spelende kinderen en de
gemiddelde speeltijd. De voorraden hebben een negatieve relatie, als de ene voorraad
toeneemt, neemt de ander af, en andersom. Ze worden beïnvloed door de stopkans, de
kans dat een kind stopt met sleeën en de beginkans, de kans dat een kind wil beginnen met
sleeën. De stopkans heeft een positieve relatie op het aantal kinderen dat gaat spelen. De
beginkans heeft een positieve relatie op het aantal kinderen dat gaat sleeën.

§2 Operationeel model
De onderzoeksvraag vraagt naar de kansverdeling van het aantal sleetjes in gebruik. Er van
uitgaande dat alle kinderen in het begin alle sleetjes zullen pakken die er beschikbaar zijn, is
op t=0 het aantal sleeënde kinderen gelijk aan het aantal sleetjes.

Grootheid Variabele Eenheid

Aantal sleetjes Ns #

Aantal kinderen Nk #

Aantal sleeënde Nslt #/t


kinderen per tijdstap

Aantal spelende Nspt #/t


kinderen per tijdstap

Aantal kinderen die Ngaatspt #/Δt


gaan spelen per
tijdstap

Aantal kinderen die Ngaatslt #/Δt


gaat sleeën per
tijdstap

Stopkans pstop -

Beginkans pbegin -

Gemiddelde sleetijd tslee Minuten

Gemiddelde speeltijd tspeel Minuten

tijdstap Δt Minuten
Tabel 1: Grootheid tabel

Tijdsafhankelijk en/of stochastisch


Variabele Tijdsafhankelijk Stochastisch

Ns

Nk X

Nslt X X

Nspt X X

Ngaatspt X X

Ngaatslt X X

pstop X

pbegin X

tslee X

tspeel X

Δt X
Tabel 2: Tijdsafhankelijk/stochastisch
Modelschema
In het volgende modelschema wordt weergegeven welke grootheden de invoer-, interne - en
uitvoervariabelen zijn uit de bovenstaande tabel.

Figuur 3: modelschema

In het modelschema staan alle belangrijke grootheden weergegeven. Links staan de


invoervariabelen. Dit zijn de variabelen die ‘gegeven’ zijn, en kunnen dus in waarde gaan
verschillen, en ook andere resultaten opleveren. Deze waarden zijn dus bekend als het
model zou worden gestart. De grootheden in het middelste vak zijn de interne variabelen.
Deze zijn als het ware tussenvariabelen, die tussendoor nodig zijn om de uitvoervariabele te
berekenen. Deze interne variabelen zijn te berekenen met de invoervariabelen. De
uitvoervariabele staat rechts, en dit is het antwoord op de onderzoeksvraag.

Wiskundige vergelijkingen
Hieronder staat de vergelijking waarmee onderzoeksvraag naar de kansverdeling van het
aantal sleetjes in gebruik beantwoord kan worden. In de eerste formule staat dat het aantal
sleetjes in de volgende tijdstap gelijk is aan het aantal sleetjes in gebruik van de huidige
tijdstap, plus het aantal kinderen dat wil veranderen van activiteit, van spelen naar sleeën in
de volgende tijdstap (met als voorwaarde dat er genoeg sleetjes zijn), min het aantal
kinderen dat wil gaan stoppen met sleeën in de volgende tijdstap. We gaan er van uit dat elk
sleetje aan het begin bezit is door een kind. Dus op t=0 is het aantal sleeënde kinderen
gelijk aan het aantal sleetjes. Van hieruit kan worden doorgerekend hoeveel kinderen er aan
het sleeën zijn.

t=0, Nslt = Ns
1) Nslt, +Δt = Nslt + (Ngaatslt – Ngaatspt) · Δt

De variabele Nslt is dus het aantal sleetjes in gebruik in de huidige tijdstap. Omdat in het
begin het totale aantal sleetjes bekend is, en alle sleetjes op t=0 bezet zullen zijn, weet je
ook het aantal sleeënde kinderen. Deze waarde zal verder door variëren in het model.
De variabele Ngaatslt geeft het aantal kinderen dat wil gaan wisselen van spelen in de sneeuw
naar sleeën. Deze stochastische variabele is binomiaal verdeeld omdat elk kind per tijdstap
maar twee opties heeft of blijven spelen in de sneeuw of wisselen naar het sleeën. De
gemiddelde kans dat een kind wisselt is voor iedereen hetzelfde. Wat wel een erg belangrijk
voorwaarde is bij deze variabele is dat er genoeg sleetjes vrij moeten zijn om overgenomen
te worden. Er zijn immers niet genoeg sleetjes voor alle kinderen. Daarom moet het aantal
kinderen dat gaat sleeën in de volgende tijdstap kleiner of gelijk zijn aan het aantal sleetjes
dat er zijn, min het huidige aantal sleeënde kinderen, min het aantal kinderen dat gaat
wisselen van sleeën naar spelen in de volgende tijdstap.
Op t=0 geldt Ngaatslt = 0
2) Anders Ngaatslt ∼ Bin(Nspt, pbegin)
Voorwaarde Ngaatslt < Ns – (Nslt - Ngaatspt )
De variabele Nspt is het aantal spelende kinderen per tijdstap. Deze kan op t=0 worden
berekend door het aantal sleeënde kinderen af te trekken van het totale aantal kinderen. Het
aantal kinderen is een invoervariabele, en het aantal sleeënde kinderen weet je op t=0 ook,
omdat die gelijk is aan het aantal beschikbare sleetjes.
3) Nspt = Nk - Nslt
Voor de binomiale verdeling heb je ook de gemiddelde kans dat een kind wil stoppen met
spelen per tijdstap nodig. Het is dus een gemiddelde kans voor elk kind om te stoppen met
spelen. Om de kans te berekenen doe je het tijdsverschil gedeeld door de gemiddelde tijd
dat een kind wil spelen. De gemiddelde tijd dat een kind wil sleeën en de tijdstap zijn
invoervariabelen, en kunnen dus gebruikt worden om te experimenteren met het model.
4) pbegin = Δt / tspeel

De tweede stochastische variabele Ngaatspt is ook te berekenen met een binomiale verdeling.
De kinderen die aan het sleeën zijn hebben namelijk ook maar twee keuzes, of blijven
sleeën of stoppen met sleeën (pstop) en gaan spelen. De manier om deze stochastische
variabele te berekenen is eigenlijk precies hetzelfde als de manier voor de eerste
stochastische variabele. Zoals eerder aangegeven gaan we er vanuit dat elk sleetje in het
begin bezet zal zijn, en zal dus niemand op t=0 wisselen van sleeën naar spelen omdat
niemand nog is begonnen.
Op t=0 geldt, Ngaatspt = 0
5) Ngaatspt ∼ Bin (Nslt, pstop)

De variabele Nslt is op t=0 bekend, die is dan gelijk aan het aantal sleetjes. Vanuit daar is
deze steeds door te rekenen, en is de variabele het aantal sleetjes in gebruik in die tijdstap.
Om de kans te berekenen dat een kind wil stoppen met sleeën heb je de gemiddelde tijd dat
een kind wil sleeën nodig en de tijdstap. De kans is dan ook het tijdsverschil gedeeld door
de gemiddelde sleetijd van een kind.
6) pstop = Δt / tslee
Dimensiealayse
De dimensieanalyse om te controleren of de vergelijkingen kloppen:
1) Nslt, +Δt = Nslt + (Ngaatslt – Ngaatspt) · Δt
#mensen = # mensen ( #mensen / min - #mensen / min) · min
#mensen = #mensen klopt dimensieloos
2) Ngaatslt ∼ Bin(Nspt, pbegin)
#mensen = #mensen klopt, is dimensieloos
3) Nspt = Nk - Nslt
#mensen = # mensen - #mensen klopt, is dimensieloos
4) pbegin = Δt / tspeel
[dimensieloos] = min/min klopt
5) Ngaatspt ∼ Bin (Nslt, pbegin)
#mensen = # mensen - #mensen klopt, is dimensieloos
6) pstop = Δt / tslee
[dimensieloos] = min/min klopt

§3 Computationeel model
Invoervariabelen en uitkomstenmodel
Tabel 3: invoervariabelen

De variabele die in deel twee vermeld zijn in Excel gezet. Zowel de formules worden
ingevoerd als de invoervariabele. Dit geeft een grafiek en aan deze grafiek is dan af te lezen
of de onderzoeksvraag beantwoord is. De onderzoeksvraag is: “Wat is de kansverdeling op
het aantal sleetjes dat in gebruik is, gegeven het aantal sleetjes, het aantal kinderen, de
gemiddelde tijd dat een kind (aaneengesloten) met een slee speelt, en de gemiddelde tijd
dat een kind (aaneengesloten) met een andere vorm van sneeuwpret bezig is?”

Twee van de variabelen die we hebben berekend in het excel bestand


zijn hiernaast te zien. Deze beginnen beiden pas significant met
stijgen tussen een verlopen tijd van 10-15 minuten. Dit komt overeen
met de invoervariabelen, waar is ingevoerd dat de gemiddelde speel-
en sleetijd 20 en 30 minuten is. Dat ongeveer halverwege deze
periodes de wissels beginnen plaats te vinden is goed te begrijpen.

Ook in de onderstaande grafieken is terug te zien wanneer deze tijden


bereikt worden. Op de 20 en 30 minuten pieken de grafieken, wat
betekent dat daarna de meeste kinderen wisselen van activiteit.
Wanneer de grafieken worden vergeleken is te zien dat de aantallen
afhankelijk van elkaar zijn. Het ene aantal neemt af waarna het andere
aantal afneemt.

Gevoeligheidsanalyse

Door alle invoervariabelen met 10 procent te verhogen en te verlagen wordt de gevoeligheid


van het model getest. Een aantal resultaten hiervan zijn hieronder afgebeeld.
Vermenigvuldiging met 1.10 van Nk (totaal aantal kinderen)

Aangezien het aantal sleetjes hetzelfde blijft verandert Nslt niet. De verandering van het
totaal aantal kinderen is dus alleen ze zien in de grafiek van Nspt.

Vermenigvuldiging met 1.10 van Pstop (stopkans)

De verschillen tussen de twee aantallen worden, zoals te zien in bovenstaande figuren,


groter wanneer de stopkans toeneemt.

Bronnen

Kinderen:
Stickman. (2011). [Foto]. Geraadpleegd op 20-01-2020 van
https://www.bing.com/images/search?
view=detailV2&ccid=Ki8FCL9m&id=19B33E4AF327C9D0669ED3A7A84CED9AD1502537&
thid=OIP.Ki8FCL9m0-k1EexlGJK5pwHaFj&mediaurl=https%3A%2F%2Fi.ytimg.com%2Fvi
%2FvWoT4Mng--k
%2Fhqdefault.jpg&exph=360&expw=480&q=stickman&simid=608009648712057913&select
edindex=4&ajaxhist=0&vt=0&sim=11

Snowman. (2009). [Foto] Geraadpleegd op 20-01-2020 van


https://www.bigactivities.com/crafts/christmas/snowman.php

Sled. (2013). [Foto] Geraadpleegd op 20-01-2020 van https://www.vectorstock.com/royalty-


free-vector/sled-icon-in-outline-style-vector-10833287

You might also like