Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 18

111.

De polariteit van de
werkelijkheid
Alles is tweevoudig, alles heeft twee polen,
alles heeft zijn paar tegengesteldheden,
gelijk en ongelijk is hetzelfde;
tegenstellingen zijn identiek van aard,
alleen verschillend in graad; uitersten raken elkaar;
alle waarheden zijn slechts halve waarheden;
alle tegenstrijdigheden kunnen met elkaar in overeenstem-
ming gebracht worden.
'Kybalion'

De wet van de polariteit is de grondslag van de hermetische


filosofie. Veel menselijke dwalingen zouden vermeden kunnen
worden wanneer de wet van de polariteit beter begrepen werd.
De weg van de mens leidt via de confrontatie met de polariteit.
Het doel van de weg is de overwinning van de polariteit.
'Wat is dat? 's Morgens loopt het op vier, 's middags op twee en
's avonds op drie benen,' luidde het raadsel van de sfinx. Dood
en vernietiging wachtten op de mensen die het raadsel niet kon-
den oplossen. Oedipus wist het antwoord. Het is de mens. Hij
kruipt in zijn eerste jeugd op handen en voeten, in de middag
van het leven loopt hij op twee benen en in de ouderdom wordt
zijn stok het derde been.
Maar dit is enkel en alleen de exoterische betekenis van de
vraag. Het ;zou ook nauwelijks passend zijn om op het niet we-
ten van het antwoord op een schertsvraag de doodstraf te stel-
len. Veeleer wordt hier naar de voornaamste haltes van de ·
menselijke weg gevraagd, waarvan het niet bereiken letterlijk
dodelijk is. Het getal vier is van ouds een symbool voor de ma-
terie die het kruis van de mens voorstelt. Door de confrontatie
met het stoffelijke en het materiële welke het begin van de weg
van de evolutie is (ochtend), moet de mens de polariteit leren
begrijpen welke door het getal twee wordt gesymboliseerd.

51
Maar pas de oplossing van de polariteit in ee d
rd
hem bij de avond van de volmaakthei d. Slecht: w~ ~ brengt
stuk oplost verwerft het eeuwige leven. dit vraag.
De wet van de polariteit wekt aanvankeliJ"k een te eenvouct·
.
te vanzelfsprek ende indruk dan dat het lonend lijkt om . •ge,
nader mee bezig te houden. Alles wat de mens in de zich er
de verschijning svormen aantreft en alles wat de menwer~lhd van
. s z1c ka0
voorstellen, openbaart zich steeds aan hem in twee pol H
is voor de mens onmogelijk om zich een eenheid buite:~· et
lariteit voor te stellen. In de getallensymboliek beteken:~~-
dat het getal één niet denkbaar is, zolang de twee nog niet\~
geschapen, de een vooronderst elt de twee.
Op geometrisch gebied is dit makkelijker na te gaan. Het geo-
metrische symbool van de één is de punt - een punt bezit noch
een ruimtelijke noch een vlakke afmeting, anders was het een
bol of een schijf. Een punt bezit geen dimensie. Een dergelijke
punt kunnen mensen zich echter helemaal niet voorstellen,
want elke voorstelling van een punt bezit altijd een afmeting,
ook wanneer die nog zo klein is. Deze eenheid is dus voor de
mens onbegrijpeli jk.
Zijn bewustzijn gehoorzaam t de wet van de polariteit. Het valt
onder de twee. Zo is er plus en minus, man en vrouw, elektrisch
en magnetisch, zuur en alkalisch, majeur en mineur, goed en
kwaad, licht en duisternis. De reeks zou oneindig kunnen wor-
den voortgezet omdat er voor elk begrip een tegenpool is. Zul·
ke begrippenpa ren noemen we tegenstellingen, en we zijn er
aan gewend in het concrete geval de vraag 'of-of' te stellen. We
proberen voortdurend_ alle verschijns~len_ in begrippenpar:~
onder te brengen. Iets 1s of groot of klein, hebt of donker, go
of kwaad. We zijn van mening dat deze tegenstellingen elkaar
uitsluiten - hier ligt onze denkfout. e-
De werkelijkhe id bestaat uit eenheden die zich aan het mensde
lijk _b ewustzijn echter alleen polair openbare~- We ~unne~en 0
eenheid als eenheid niet waarnemen. Waaru1t_we nie~: 013•
concluderen dat deze niet bestaat. De waarneming van peen·
riteit veronderste lt onontkoomb aar het bestaan van een

52
Maar pas de oplossing van de polari!eit in een d~rde brengt
hem b1J de avond van de volmaa ktheid. Slechts wie dit vraag-
stuk oplost verwerft het eeuwige leven.
De wet van de polarit eit wekt aanvan kelijk een t_~ eenvoudige,
te vanzel fspreke nde indruk dan dat het lonend hJkt om zich er
nader mee bezig te houden . Alles wat de mens in de wereld van
de verschijningsvormen aantref t en alles wat de mens zich kan
voorste llen, openba art zich steeds aan hem in twee polen. Het
is voor de mens onmogelijk om zich een eenhei d buiten de po-
lariteit voor te stellen. In de .getallensymboliek betekent dit,
dat het getal één niet denkba ar is, zolang de twee nog niet is
geschapen, de een vooronderstelt de twee.
Op geometrisch gebied is dit makke lijker na te gaan. Het geo-
metrische symbool van de één is de punt - een punt bezit noch
een ruimtelijke noch een vlakke afmeting, anders was het een
bol of een schijf. Een punt bezit geen dimensie. Een dergelijke ·
punt kunnen mensen zich echter helemaal niet voorstellen,
want elke voorstelling van een punt bezit altijd een afmeting,
ook wanne er die nog zo klein is. Deze eenhei d is dus voor de
mens onbegrijpelijk.
Zijn bewustzijn gehoorzaamt de wet van de polariteit. Het valt
onder de twee. Zo is er plus en minus, man en vrouw, elektrisch
en magnetisch, zuur en alkalisch, majeur en mineur, goed en
kwaad, licht en duisternis. De reeks zou oneindig kunnen wor-
den voortgezet omdat er voor elk begrip een tegenpool is. Zul-
ke begripp enpare n noeme n we tegenstellingen, en we zijn er
aan gewend in het concrete geval de vraag 'of-of te stellen. We
prober en voortd urend alle verschijnselen in begrippenparen
onder te brengen. Iets is of groot of klein, licht of donker, goed
of kwaad. We zijn van mening dat deze tegenstellingen elkaar
uitsluiten - hier ligt onze denkfo ut.
De werkelijkheid bestaat uit eenhed en die zich aan het mense-
lijk _bewustzijn echter alleen polair openba ren. We kunnen de
eenhei d als eenhei d niet waarne men. Waaru it we niet mogen
concluderen dat deze niet bestaat . De waarneming van de pola-
riteit verond erstelt onontk oomba ar het bestaan van een een-

52
-
van de een
heid. De twee kan steeds alleen ma ar het gevolg
twee aspecten
zijn. We zien de een~~id steeds a~leen ma ar in
ingen vormen
die ons tegengesteld hJken. Ma ar Juist tegenstell
aar afhanke-
samen een een hei d en zijn in hun bestaan van elk
lijk.

Leven is rit me
ariteit is de
De fundamentele menselijke ervaring van de pol
eit bestude-
adem. Da arin kun nen we de wetten van de polarit
overgebracht.
ren, ze kun nen op het hele universum worden
demen, dan
Want zo ben ede n, zo boven. Wanneer we ina
eid als tegen-
volgt zon der ver der toe doe n me t absolute zekerh
gt met net zo _
pool het uitademen. Op deze uitademstroom vol
rtdurende wis-
grote zek erh eid we er de inademstroom. De voo
seling van beide pol en levert het ritme op.
ort men het
Ritme is het gro ndp atro on van al het leven. Versto
t altijd uit bei-
ritme, dan ver sto ort me n het leven. Ritme bestaa
. Wie weigert
de polen, is dus een 'zowel als', nooit een 'of -of
omgekeerd.
uit te ade me n kan ook niet me er inademen en
ere pool. Ver-
Want een poo l leeft van het bestaan van de and
. Een pool
wijder ik een poo l, dan verdwijnt de andere ook
voor iedereen
dwingt de and ere poo l af. Wa t bij het ademen
a alle andere
wel iets vanzelfsprekends is, wo rdt ech ter op bijn
gebieden geminacht.
or iets' en 'te-
Zolang de mens in zijn hou4ing en instelling 'vo
voor gezond-
gen iets' is, ver sto ort hij een hed en. De mens is
ondheid en
heid en tegen ziekte. Hij wil nie t begrijpen dat gez
van elkaar le-
ziekte als polariteit elk aar wederzijds bepalen en
r bestaan. Ge-
ven. De gezondheid krij gt pas doo r de ziekte haa
m is elk pre-
zondheid kan pas vanuit de ziekte ontstaan. Da aro
ventief geneesmiddel een illusie.
t dat men elk
Wie de wet van de pol arit eit hee ft begrepen, wee
t op de directe
doel slechts via de tegenpool kan bereiken en nie
\ 53
weg, zoals de meeste mensen zonder succes proberen. Wie een
steen zo ver mogelijk wil gooien, buigt zich bij de worp immers
ook niet zo ver mogelijk naar voren het doel tegemoet, maar
haalt daarentegen zo ver mogelijk naar achter in de tegenge-
stelde richting uit. De tuinman mest zijn rozen in de tuin ook
niet met geurend parfum opdat de rozen het volgend jaar bui-
tengewoon lekker ruiken, hij mest daarentegen met stinkende
gier, en toch groeien daaruit de geurende bloemen. Zo leert
het Tibetaanse doden boek: 'Wie het sterven niet geleerd heeft,
kan het leven niet Ieren.' Zo leert Christus ons dat men pas
door de dood het leven verkrijgt. Zo Ieren alle systemen van
wijsheid dat men pas door de onderwerping aan de wet vrij
wordt. Maar de mens wil deze wet niet begrijpen. Op alle ge-
bieden zoekt men de directe weg en laat men zich nauwelijks
door mislukkingen onderrichten.
Elke houding voor of tegen iets is een fixering. Leven is ritme
en daarmee beweging. 'Alles vloeit,' sprak Heraclitus. Fixe-
ring verhindert echter beweging en staat daarmee vijandig te-
genover het leven. Met elke gefixeerde mening of opvatting die
een mens op een of ander gebied heeft verhindert hij de ont-
wikkeling. Zouden we onzelf eerlijk analyseren, dan zouden
we vaststellen dat we bijna uitsluitend uit dergelijke fixeringen
bestaan. Niets schijnt de mens zo zwaar te vallen als zijn me-
ning te veranderen.
Er is een oude techniek in de esoterische scholing die uit de
. consequente ompoling van alle meningen en zienswijzen: be-
staat. Deze techniek heb ik in mijn boek 'Terug naar vorige
levens' uitvoerig beschreven. Ze bestaat hierin dat men van
elke tot nu toe geldende mening de tegenpool verdedigt, en wel
zo lang tot beide polen even belangrijk zijn. Op dat moment
maakt men zich automatisch los uit de polariteit en begint men
vanuit een hoger derde punt de polariteit als geheel te begrij-
pen.
Elke menselijke uitspraak kan steeds alleen maar een aspect
van de waarheid uitdrukken. Om de hele waarheid te beschrij-
ven heeft men altijd ook nog de tegenpool nodig. Bijgevolg is

54
elke uitspraak over de werkelijkheid een paradoxie. Ondub-
belzinnige uitspraken over de werkelijkheid kunnen in de men-
selijke taal niet voorkomen. Ontb reek t aan een formulering de
paradoxie, dan is die in elk geval onvolledig en omvat slechts
een deelaspect. Dit werd de wetenschappelijke bemoeiingen
om ondubbelzinnige uitspraken zond er tegenstrijdigheden te
krijgen, noodlottig. Al te voorbarig glimlachte men om de te-
genstrijdige formuleringen van de oude leren der wijsheid,
zoals bijvoorbeeld van het Tao Te King of van de alchemisten.
Het onderzoek van het licht brac ht het keer punt in de weten-
schap. Er waren twee tegenstrijdige meningen over de aard van
de lichtstralen. De ene formuleerde de golventheorie, de ande-
re de deeltjestheorie, beid e theorieën sluiten naar het schijnt
elkaar uit. Wan neer het licht uit golven bestaat, bestaat het niet
uit deeltjes. Best aat het echt er uit deeltjes, dan is licht nu een-
maal geen golf. Of-of. Intussen weet men dat het of-of een ver-
keerde vraagstelling was. Het licht is zowel een golf als een
deeltje. Deze gelijktijdigheid van beide, ons tegengesteld lij-
kende geaa rdhe den is voor de mens weliswaar onvoorstelbaar,
maar toch waar . Zo kan de geaardheid van het licht als golf en
deeltje ook alleen maa r in afzonderlijke theoretische stelsels
worden bewezen. Wan t de mens kan polariteit alleen na elka ar
in de tijd, nooi t gelijktijdig waarnemen. Aan de dubbele ge-
aardheid van het licht zoud en we steeds moeten denk en wan-
neer we met filosofische.prob leme n rondlopen.
Zo wordt te allen tijde de vraag of de mens vrij of gedetermi-
neerd is hartstochtelijk bediscussieerd. Daar bij heeft men niet
in de gaten dat de vraag verk eerd gesteld is. Pas wann eer men
het of-of vera nder t in het inzicht dat de mens zowel volledig
gedetermineerd als volledig vrij is, kan men de waarheid bena-
deren. Uit de wet van de pola riteit volgt dat alles wat besta at
het recht heeft om te bestaan. ·
~~nnen een wetmatig functionerende kosmos kan er nooit iets
ZIJD 'wat eigenlijk niet zou moe ten zijn' . Alle en de
mensen
h~bben er een gewoonte van gem aakt de wereld in te delen in
dmgen die mogen zijn en in dingen die er eigenlijk niet zouden
55
moeten zijn. Met een dergelijke houding verzet men zich ech-
ter tegen de werkelijkheid. Elk verschijnsel is zinrijk, anders
zou het niet eens kunnen ontstaan. Wie dit niet wil accepteren
moet het begrip toeval weer invoeren.
Wanneer de mens tegen iets is, dan betekent dit meestal gelijk-
tijdig dat hij 'voor' het tegendeel is. Zo is men voor de vrede en
tegen de oorlog, voor gezondheid en tegen ziekte, voor geluk
en tegen leed, voor het goede en tegen het slechte. Hierbij ziet (
men over het hoofd dat al deze begrippen paren zijn en een f
onscheidbare eenheid vormen, die de mens niet kan verbre-
ken. Als ik weiger uit te ademen, dan kan ik ook niet meer in-
ademen. Neem ik de negatieve pool van de elektrische stroom
weg, dan verdwijnt ook de positieve pool. Precies zo bepaalt de
vrede de oorlog, het goede dwingt het kwade af, en het kwade
is de mest voor het goede. Zo zegt Goethe's Mefisto in Faust:
'Ik ben een deel van die kracht, die steeds het kwade wil, en
steeds het goede doet.'
Deze overwegingen zijn in geen geval legitimaties voor een wil-
lekeurig gedrag van de mens, maar moeten de mens bij de be-
schouwing van gebeurtenissen behoeden voor weerstanden.
Men moet wel onderscheid maken tussen iets wat zich al heeft
voorgedaan en iets wat nog geen werkelijkheid geworden is.
Gebeurt er een moord, dan is die deel van de werkelijkheid en
heeft een zin en een reden, anders zou die niet gebeurd zijn.
Het heeft geen zin de gebeurde moord niet te accepteren, wil-
len we ons niet tegenover de totale orde plaatsen. Daaruit volgt
echter niet dat we deze moord goed of juist moeten noemen of
zelfs dat we er zelf een zouden mogen begaan.
Werkelijkheid erkennen betekent enkel en alleen het be-
staansrecht van alle dingen erkennen. Plaatsen we ons tegen-
~ver de_werkelijkheid, dan veranderen we niets aan de objec-
tl~ve feiten maar we voelen ons subjectief slechter. Want elke
druk tegen de werkelijkheid wekt een schijnbare tegendrukop
die door ons gevoeld wordt. Het grootste deel van het mense-
lijk lijden bestaat uit door onszelf opgeroepen weerstand tegen
de omstandigheden die zich hebben voorgedaan.

56
Alle dingen zijn op zich volledig waardevrij en neutraal. De
instelling van de mens maakt daaruit pas vreugdevolle of pijn-
lijke tegenstellingen. Zo is eenzaamheid noch goed noch
slecht, noch aangenaam noch onaangenaam. De een ervaart
eenzaamheid als kwelling, de ander als welkome voorwaarde
voor bezinning en meditatie. Voor de een is bezit het hoogste
doel van zijn streven, voor de ander storende ballast. Het zijn
nooit de omstandigheden zelf die ons gemoed raken maar al-
leen onze instellingen ten opzichte van de omstandigheden.

De verzoening
Leert de mens de eerste belangrijke regel dat alles wat is, goed
is, omdat het is, dan vindt hij innerlijk steeds weer rust en vre-
de. Pas in deze rust leert hij de dingen overdenken en ze zullen
hem hun zin openbaren. Men maakt zich geleidelijk los van het
idee-fixe dat men voor of tegen iets zou moeten vechten, zon-
der dat men daardoor lijdelijk gaat toezien. De mens namelijk,
die gelooft door zijn activiteit de wereld te kunnen veranderen,
merkt meestal niet dat hij in werkelijkheid slaaf is geworden
van de verhoudingen, die hem veranderen.
Ware activiteit komt voort uit rust. Het is een teken van rijp-
heid wanneer een mens iets kan laten gebeuren zonder direct te
willen ingrijpen. Op dit punt beginnen de meeste mensen al
weer in opstand te komen. Men gelooft dat men bij de inacht-
neming van deze regel zijn 'cleverness' verliest, de speelbal van
anderen wordt, hopeloos ten onder gaat. Men wil niet graag
afstand doen van de geliefde strijd en men wil zich verweren,
?1,en ~il graag doorgaan met de anderen te laten zien 'wie men
is, wil graag macht uitoefenen. Ook Petrus kon het niet laten
om bij de gevangenneming in de tuin van Gethsémané het
zwaard te trekken en bewees alleen dat hij de lessen van zijn
meester ~og niet volledig had begrepen. Voor wie niet bereid is
met de dingen van de werkelijkheid in harmonie te leven blijft

57
de poo rt naa r het esoterische pad gesloten.
met
De mee ste mensen slepen een grote last uit het verleden
uit de
zich mee , die best aat uit gebeurtenissen en personen
op-
voorbije jare n, waarmee men in strijd lag of ligt. Voor het
een
heffen van deze last dien t volgende oefening: Men gaat op
laat
rustig mom ent onts pan nen zitten of liggen, sluit de ogen en
r men
voo r het geestesoog voorbije situaties opd uike n waarove
deze
van mening is dat het bete r geweest zou zijn wan nee r men
situa-
situaties niet zou heb ben meegemaakt. Dez e 'negatieve'
rvan
ties van het lot bekijkt men samen met de pers one n waa
beter
men gelooft dat ze een onrecht ged aan heb ben en dat het
en.
geweest zou zijn wan neer men ze noo it ontm oet zou hebb
ende
Terwijl men een dergelijke gebeurtenis en de bijbehor
n be-
men sen innerlijk opnieuw beschouwt, moe t men zich erva
heel
wust worden dat dit allemaal een wetmatige stap op de
ge-
persoonlijke weg van het lot was en dat men zon der deze
e-
beurtenis vandaag niet zou zijn waar men is. Men moe t prob
aldus
ren de zinrijkheid van het gebeuren te beg rijp en, om er
was.
langzaam dankbaar voor te worden dat alles was zoals het 1
en
Pas wanneer het lukt om van binnenuit naa r de gebeurtenis
at
de betrokken personen te glimlachen, en ze te bed ank en omd
het
ze bereid waren mee te helpen bij de verwezenlijking van
nis
lot, pas dan moe t men overgaan tot een volgende gebeurte
nis-
om daarmee hetzelfde te doen. De afzonderlijke gebeurte
men
sen moet men eenvoudig vanzelf bov en late n komen,
t ook
hoe ft er niet met het intellect naa r te zoe ken . Men moe
sen
alle gebeurtenissen nem en die bij de ged ach te 'gebeurtenis
terug
waarmee ik op voet van oorlog sta' opd uike n, zon der iets
ver-
te dringen omd at men gelooft 'daa rme e al lang te zijn
zoe nd'.
flink
Men hoe ft deze oefening, die men igee n aanvankelijk
te er-
zwa ar kan vallen, alleen maa r steeds te herh alen om zelf
e druk
vare n dat iets van binn en lichter wor dt, dat een innerlijk
wand ,
verdwijnt. Zol ang men namelijk uit alle mac ht tege n een
terug
duwt, voelt men hoe de wand met dezelfde intensiteit
wand
duwt. Ver ster kt men de eigen druk , dan druk t ook de

58
-
sterker. De oplossing bestaat hieruit dat men de handen weg-
neemt van de wand. De druk van de wand zal dan helemaal
vanzelf verdwijnen. De vergelijking klinkt misschien banaal,
en toch staan bijna alle mensen tegen een of andere wand,
drukken uit alle macht en klagen tegelijkertijd hardop over de
druk van de wand. Eigen weerstanden opgeven is theoretisch
zo eenvoudig, valt de mens echter ongelofelijk zwaar. Want al-
le mensen zijn er diep van overtuigd dat ze, om op de hoogte te
blijven, tegen deze wand moeten drukken omdat 'de wand te-
gen hen drukt', en dat de wand bij het minder worden van hun
eigen weerstand onvermijdelijk op hen moet storten. Hier ligt
echter de vergissing. Laat men zelf het voorbeeld met de wand
proberen om het probleem helemaal te begrijpen. Inderdaad
heeft men de indruk dat de wand terug drukt, om welke reden
men zich gedwongen voelt de eigen druk te verhogen. Om de
vergissing te doorzien moet men de moed hebben los te laten.
Wie het bestaansrecht van de wand erkent, hoeft er niet tegen
te drukken en wordt er ook niet door lastig gevallen.

De projectie van de schuld


De draagwijdte van dit probleem is niet te overzien. De mens-
heid heeft er een gewoonte van gemaakt om voor alles wat niet
zou mogen, zijn verontschuldigingen in de buitenwereld te zoe-
ken. Van de familieleden tot aan de regering, van de tijdsom-
standigheden tot aan de maatschappij, reikt de scala van schul-
digen die de enkeling verantwoordelijk wil stellen voor zijn lot.
Deze projectie van de schuld werd zelfs verheven tot weten-
s~hàppen die onder de titel psychologie en sociologie de collec-
tieve dwaling sanctioneren.
Iedereen praat erover hoe factoren van de wereld om ons heen
de mens beïnvloeden en vormen. Psychoanalyse en oer-
schreeuwtherapie zoeken de oorzaken van een neurotische
st00rnis in de eerste jeugd, in stijl van opvoeding en traumati-

59
sche ouder-kind-situatie_s. H~t ~al niet lang m~er duren voordat
men in de psychotherapie officieel de regressiemethoden over-
neemt, en men zal dan opeens de oorzaken in de prenatale ge-
beurtenissen denken te vinden.
Hoe verschillend de vele methoden van behandeling en theo-
rieën ook mogen zijn, ze hebben allemaal een ding met elkaar
gemeen: men zoekt altijd in de buitenwereld naar de oorzaken
van een situatie of een stoornis. Als men zich door iemand over
zijn lot laat vertellen, dan zal hij bij elke situatie tegelijkertijd
aangeven welke personen of welke omstandigheden er schul-
dig aan zijn.
Het zal erg moeilijk zijn om in de eeuw van de overproduktie
aan sociologen het sprookje van de beïnvloeding door de we-
reld om ons heen uit de wereld te helpen. Want elke theorie die
de projectie van de schuld toestaat krijgt met zekerheid steeds
de absolute meerderheid. Wat de esoterie met betrekking tot
dit onderwerp heeft aan te bieden is veel minder aanlokkelijk
en praktisch, maar als tegenprestatie toont ze de enkeling hoe
hij zijn lot daadwerkelijk kan veranderen, toont ze hem een
weg uit de ziekte en doet daarmee datgene wat alle anderen
alleen kunnen beloven.
Er is geen beïnvloeding door de wereld om ons heen die de
mens vormt, het is niet de opvoeding die aan de latere mens
gestalte geeft, er zijn geen schuldigen voor het lot van de enke-
ling. Er zijn geen bacteriën of virussen die ziekte verwekken.
Al degenen die nu geloven dat ze de exacte bewijzen voor de
zoëven tegengesproken beweringen hebben, vergissen zich op
één punt: alles wat men voor bewijzen houdt, steunt op waar· 1

nemingen van samenhangen, zijn alleen maar correlaties. De·


ze correlaties tonen aan dat bij het optreden van een bepaalde
infectieziekte altijd een bepaald virus wordt aangetroffen, dat
bij jeugdcriminaliteit de verhoudingen in het gezin bepa_aide
trekken vertonen, dat bij een bepaalde neurotische stoornis al-
tijd problemen met betrekking tot de moeder worden aange·
·
troffen. Deze correlaties kloppen wel, want ze tonen alleen~an
dat altijd als het ene optreedt, het andere ook te vinden 15 ·

60
Hier volgt nu de geliefde v~~ge~de st~p in de w~tenschap die
olkomen onwetenschappehJk 1s: de interpretatie als causali-
:eit. Van het waargenomen 'steeds wanneer, dan ook' maakt
men onderhands een 'daarom-omdat'. Maar juist deze trans-
formatie van de gebeurtenissen klopt niet meer. Dat bij een
bepaalde ziekte bepaalde virussen aanwezig zijn blijft onbe-
twist, maar om het daaruit afgeleide geloof dat deze virussen de
oorzaken van de ziekte zouden zijn zullen latere generaties net
zo hartelijk lachen als wij over de theorie dat de aarde plat is.
Het is dus toch niet zo makkelijk om onze bewering, dat er
geen beïnvloeding door de buitenwereld zou zijn, te weerleg-
gen.

De wet van de resonantie


We kennen uit de natuurkunde allemaal het begrip resonantie
(Latijn: resonare = weerklinken). Een stemvork trilt bij een
toon alleen dan mee, wanneer de toon met haar eigen frequen-
tie overeenstemt. Is dit niet het geval, dan is de toon voor de
stemvork helemaal niet aanwezig, want deze kan hem niet
waarnemen. Een radio die op de middengolf is afgestemd zal
op grond van zijn resonantie alleen middengolf ontvangen.
UKW en lange golf kan hij niet waarnemen, ze behoren daar-
om ook niet tot zijn 'wereldbeeld'. Evenzo heeft de mens voor
elke waarneming in zichzelf een overeenstemmend iets nodig
dat in staat is 'mee te trillen' en door deze resonantie de waar-
neming voor hem pas mogelijk maakt. Goethe formuleerde dit
in de zin:'Was het oog niet zonnig, het zou de zon nooit kunnen
zien; lag in ons niet Gods eigen kracht, hoe zou het goddelijke
ons kunnen verrukken?' ·
Deze formulering van Goethe verlaat reeds het zuiver natuur-
kundige niveau van het resonatievermogen en brengt daarmee
d~ ~et van de resonantie analoog over op het gebied dat ons
hier interesseert. Ieder mens kan altijd alleen die gebiedenvan

61
de werkelijkheid waarne men waarvoor hij een resonantiever-
mogen bezit. Dit geldt niet alleen voor het gebied van de zuiver
zintuiglijke waarneming maar voor het begrijpen van de hele
werkelijkheid. Omdat alles wat buiten het eigen resonantiever-
mogen ligt niet kan worden waargenomen, bestaat het voor de
betrok ken mens ook niet. Daarom gelooft ieder mens dat hij 1

de hele werkelijkheid kent en dat er daarbu iten niets meer is.


Wanne er iemand een boek leest, denkt hij dat hij het boek he-
lemaal begrijpt, hoewel hij steeds van hetgeen hij gelezen heeft
alleen dat kan opnem en wat met de huidige toestand van zijn
bewustzijn in overeenstemming is. Dat dit zo is, ziet men het
beste in wanneer men bepaalde boeken na jaren nog eens leest.
Het bewustzijn heeft zich in deze jaren verruimd, om welke re-
den men nu het boek 'nog beter' begrijpt.
Alle beschreven samenhangen zijn voor iedereen wel enigszins
gewoon en aan~emelijk en dienen daarom ook alleen voor de
verduidelijking van het principe, dat we nu eveneens op het lot
in het algemeen willen toepassen. We kunnen altijd _alleen
maar met de ideeën, mensen en situaties in aanraking komen
waarvoor we een eigen resonantie of, zoals we het in de toe-
komst zullen noemen, een affiniteit meebrengen. Zonder de
desbetreffende affiniteit kan er nooit een gebeurtenis plaats-
vinden. Raakt iemand betrokk en bij een ruzie of in een vecht-
partij, dan gebeur t dit nooit toevallig, maar altijd alleen op
grond van de eigen affiniteit met een dergelijke ervaring. De
schuld voor de eventuele gevolgen van een dergelijke vecht-
partij draagt dus ook degene die van zichzelf aannee mt dat hij
geheel onschuldig in deze kloppartij verwikkeld is geraakt.
Zonde r de desbetreffende affiniteit had hij echter helemaal
niet verwikkeld kunnen raken. Wordt iemand op straat aange-
reden, dan verand ert ook de zuiver rechtelijke en functionele
schuld niets aan het feit dat de aanger eden persoo n rijp was
voor deze ervaring, anders zou deze gebeurtenis niet binnen
het bereik van zijn ervaring hebben kunnen komen.

62
De wereld om· ons hee n als spiegel
Ik weet dat deze beschouwing aanv ank elijk heel ongewo
.. . on is
maar het gewoon z1Jn van een uits praa k moe t niet onvoorwaar-'
delijk als criterium voo r juistheid wor den aangezien. De
zoge-
naamde wereld om ons hee n is in werkelijkheid een spie
gel,
waarin iede r mens enk el en alleen zichzelf ervaart. Hij
kan
nooit iets and ers dan zichzelf zien omd at hij uit de ware, obje
c-
tieve, voor alle men sen gelijke tota le werkelijkheid alleen
dat-
gene filtreert, waa rvoo r hij zelf een affiHiteit heeft. Wie
zich
van dit feit niet bewust is, vervalt onvermijdelijk in fout
ieve
gedragingen.
Wanneer ik 's morgens in de spiegel kijk en in deze spiegel
een
gezicht zie dat mij onvriendelijk aan kijk t, dan kan ik dit gezi
cht
vanwege zijn onvriendelijkheid flink uitschelden. Daa r
kom t
het gezicht in de spiegel ech ter in geen geval van ond er de
in-
druk, maar het scheldt daa rent ege n flink mee. Op deze man
ier
kan er gemakkelijk steeds hard er over en weer geschold
en
worden tot ik in het verb eten gezicht sla en de spiegel verb
rij-
zel. Met de badkamerspiegel zal ech ter niemand dit spel
letje
spelen, omd at we ons van de spiegelfunctie daarvan bew
ust
zijn. Maar bijn a alle mensen cele brer en in het dagelijks leve
n
met verbetenheid het beschreven voorval. Ze vechten tege
n
hun vijanden in de wereld om hen hee n, tegen de kwade bure
n
en familieleden, tege n de onrechtvaardigheid van hun mee
rde-
ren, tegen de maatschappij en nog veel meer.
In werkelijkheid vechten ze allemaal alleen maa r tegen
zich-
zelf. Daarom zijn er overal alleen maa r verliezers, geen
win-
naars, want van wie moe t men bij een spiegelgevecht win
nen?
De wet van de resonantie en de weerkaatsing geldt natuurlij
k
in het positieve zowel als in het negatieve.
Wanneer we bij onze beschouwingen bijn a uitsluitend nega
tie-
ve voorbeelden aanhalen, dan is dat daa rom , omdat het
leed
van de mensen uit deze gebieden voortvloeit. Met de positiev
e
kanten van het lot spelen de meesten het zonder meer
wel
klaar• Wordt de mens zich bewust van de spiegelfunctie van
de

63

1111
wereld om hem heen, dan ontstaat daaruit voor hem een onver-
moede bron van informatie. Ook wanneer 1:11en in de spiegel
steeds alleen maar zichzelf kan zien, gebruiken we toch een
spiegel omdat die ons delen van onszelf kan ton~~' waarvan het
zien zonder dit hulpmiddel voor ons onmogehJk zou zijn.
Zo is ook de waarneming van de eigen omgeving en van de ge-
beurtenissen, waarmee men geconfronteerd wordt een van de
beste methoden om tot zelfkennis te komen, want alles wat in
de buitenwereld stoort, toont enkel en alleen aan dat men zelf
met het analoge principe in zichzelf nog niet verzoend is. Dit
wil de mens niet graag toegeven. Maar het feit dat iemand zich
opwindt over de gierigheid van een ander toont met zekerheid
aan dat hij zelf gierig is. Anders zou het hem toch niet kunnen
storen? Wanneer hij zelf royaal is, wat kan de gierigheid van
een ander hem dan schelen? Hij zou het als feit kunnen aanne-
men zonder zich daarover op te winden en zich verstoord te
voelen.
Bij nuchtere overdenking zijn alle dingen zoals ze zijn. Gras is
nu eenmaal groen - natuurlijk zou het denkbaar zijn dat het
rood was, maar het is nu eenmaal groen en dat zal wel zijn bete-
kenis hebben. Over het groen van het gras windt niemand zich
op, omdat het geen problematiek in de mens aanspreekt. Dat
er oorlog is in de wereld, is net zoals het groen van de wei een
feit. Maar daarover raken de gemoederen al opgewonden; en
dus begint men voor de vrede te vechten. Voor alles 'vecht'
men: voor vrede, gerechtigheid, gezondheid, menselijkheid.
Maar het zou veel gemakkelijker zijn en veel meer succes heb-
ben om de vrede in zichzelf tot stand te brengen. Hier ligt weer
een van de krachtigste sleutels voor degene die hem weet te
gebruiken. Ieder mens is in staat de hele wereld naar zijn voor-
stelling te veranderen en te vormen, helemaal zonder strijd en
uiterlijke macht. De mens hoeft alleen maar zichzelf te veran-
deren, en zie, de hele wereld verandert met hem. Wanneer ik
in de spiegel het onvriendelijke gezicht zie hoef ik alleen maar
te glimlachen - en het zal teruglachen, d;t is zeker! Iedere~n
wil altijd de wereld veranderen maar niemand gebruikt de mid-

64
e

delen die alleen naar succes leiden. Wie zijn affiniteit veran-
dert, ontvangt een nieuw progr amma , ziet een andere wereld.
Ieder mens leeft in zijn 'were ld'. Van deze werelden zijn er net
zoveel als er mense n zijn. Al deze werelden zijn alleen frag-
menten, aspecten van de werke lijke wereld die onverbiddelij-
ke wetten volgt en niet onder de indru k raakt van het menselij-
ke roepen om verandering. De buitenwereld is de meest be-
trouwbare bron van inform atie over de eigen situatie, waarin
men zich juist bevindt. Wann eer de mens leert om alles wat
hem overkomt op zinrij kheid te onder zoeke n, dan zal hij niet
alleen zichzelf en zijn probl emen steeds beter leren kenne n
maar ook de moge lijkhe den tot verandering ontdekken.
Bij alles wat de mens meem aakt zou hij zich meteen moeten
afvragen: 'Waar om overk omt juist mij, juist nu, juist dit?' Zo-
lang men niet gewend is aan deze vraagstelling kan ook het vin-
den van het antwo ord moeilijk lijken. Maar ook hier baart oe-
fening kunst, en al gauw leert men de zinrijkheid van de ge-
beurtenissen te herke nnen en op zichzelf te betrekken.
In de psychopathologie bestaa t het begrip 'sensitieve betrok-
kenheidswaan', dat de eigenaardigheid van meestal aan schi-
zofrenie lijdende mense n beschrijft, om alles wat er in de we-
reld gebeurt vanuit een waanidee op de eigen persoon te be-
trekken. Tegen áver deze ziekelijke pool van de sensitieve be-
trokkeriheidswaan staat echte r een positieve pool, die we het
'sensitieve betrok kenhe idsde nken' willen noemen. Alles wat
gebeurt, heeft voor degen e die het ervaa rt een betekenis.
Hoe bewuster de mens wordt , des te meer leert hij de dingen
rangschikken, op hun inform atie onderzoeken. Dus blijft de
belangrijkste eis om in harmo nie te zijn met alles wat is. Lukt
dit eens niet, dan moet men de reden in zichzelf zoeken. De
mens is de microkosmos en bijgevolg een nauwkeurig even-
b~eld van de macrokosmos. Alles wat ik buiten waarneem,
vmd ik ook in mezelf.
~-en ik in mezelf met de verschillende gebieden van de werke-
hJkheid in harmonie, dan kunne n ook de vertegenwoordigers
daarvan in de buitenwereld mij niet storen. Gebeu rt er iets wat
65
•• naangenaam is, dan is dat enkel een uitdaging om rne
voorm1J o .. . .. k b . h
ook nog op dit gebied met m11n 1nner1IJ te gaan e~1g ou?_en.
Alle kwade mensen en onaangenam e gebe~~ten1ss~n ZIJn in
werkelijkheid alleen maar boodsch~pp~ rs, ZIJ~ media om_ het
onzichtbare zichtbaar te mak~n. Wie dit be~nJpt en bereid is
om de verantwoording voor z1Jn lot zelf op zich te nemen, ver-
liest alle angst voor het bedreigende toeval.
De voornaamste bezigheid in onze tijd is het voorzorgen ne-
men en zich verzekeren tegen de eventualiteit en van het lot.
Van de verzekering tot aan het socialisme reiken de be-
veiligingssystemen die slechts één doel hebben: door uiterlijke
maatregelen ingrepen van het lot verhinderen of veranderen.
Achter al deze bemoeiingen zit angst. Maar pas wanneer de
mens bereid is om in eigen verantwoorde lijkheid tegenover het
lot te gaan staan,-verliest hij de angst. Men kan niet bij vergis-
sing vermoord worden, niet bij vergissing rijk worden. Beide
dingen kunnen zich alleen dan voordoen, wanneer men daar-
voor rijp is en de desbetreffende affiniteit bezit. De mensen
streven naar rijkdom en verzuimen daarbij om zichzelf voor.de
rijkdom rijp te maken. De esoterisch geïnteresseer den zoeken
over de hele wereld naar de juiste goeroe en de beste systemen
en vergeten dat de goeroe vanzelf naar degene komt die daar-
voor rijp is.
Het is ~oldoende dat men iets werkelijk nodig heeft, en men zal
het knJgen. In het klein zullen velen deze wet al vaak ervaren
~ebben. Op een of ander tijdstip in het leven wordt men plotse-
hng geconfronteerd met een of ander onderwerp terwijl men
op het bestaan daarvan geen acht sloeg, ja dat niet eens ver-
~oedde. Zo, l~ert men bijvoorbeeld een specialist op het ge-
b1e~ van het hefdeleven van de mieren' kennen. Men verbaast
er _zie~ n?g over dat .er iemand is die zich voor een dergelijk
bu1ten1s,s1g ond~i:werp interesseert, wanneer men van iemand
an.~ers toevalh~ een boe~. over juist dit onderwerp cadeau
knJgt. In een getllustreerd tijdschrift leest men ook over dit on·
derwerp en men ~onstateer~ bij een volgend bezoek dat ee~
goede bekende, die men al Jaren kent, zich eveneens met dt

66
onderwerp bezighoudt - maar het daar vroeger nooit over ge-
had heeft.
Achter deze 'kete n van toevalligheden', die de meesten wel
ooit in een of ande re vorm hebb en meeg emaa kt, zit niets an-
ders dan de wet van de affiniteit of van de resonantie. Op deze
manier krijgt men met zeker heid elk boek , elke informatie, elk
contact wat men nodig heeft - wann eer men het echt nodig
heeft en rijp is voor deze ontm oetin g. Zond er deze noodzake-
lijke rijpheid is al het zoek en en strev en in de buitenwereld nut-
teloos.
Wie zichzelf veran dert, veran dert de wereld. Er valt in deze
wereld niets te verbe teren , maar zeer veel aan zichzelf. De eso-
terische weg is een weg van gestadige verandering, de verede-
ling van lood tot goud. De wijze is met alle gebieden van het
zijn in harmonie en leeft daaro m in de beste van alle mogelijke
werelden. Hij ziet de werkelijkheid en beseft dat alles wat is,
goed is. Hij zoekt niet meer naar het geluk, hij heeft het gevon-
den - in zichzelf.

You might also like